Workshop. Vogels in je tuin

Transcriptie

1 Workshop Vogels in je tuin * Info rond vogels voederen in de winter. De leerlingen lezen deze tekst op voorhand, als voorbereiding! * Voederbal en voederfles maken. * Vogelquiz als afsluiter Voederflessen Opzet : Voederflessen maken. De leerlingen nemen de opdrachtfiche onder begeleiding door en maken aan de hand daarvan de voederflessen.(de leerlingen hebben vooraf reeds de informatieve tekst over Vogels in de wintertuin gelezen.) Materiaal : 1 plastieken fles van 33 cl, een bamboestokje, een priem, een mes met tandjes(en een fijne punt),een schaar, vogelzaad voor buitenvogels, een stuk ijzerdraad,een fijne alcoholstift,een blad papier, een grote plastieken beker,een keukenhanddoek,een meetlat van 30 cm, een lintmeter,een handzaagje, een keukenschort Doelen : Nederlands : lezen Boodschappen decoderen,begrijpen en interpreteren :( blz.50 en 51) 74.Signaalwoorden begrijpen ( ten eerste, ten slotte, vervolgens, dus, eerst, dan, daarna, )* 89. Volgorde van gebeurtenissen herkennen en reproduceren 101. Handelingen afleiden 106.Bedoelingen afleiden Boodschappen verwerken : Beoordelen en integreren ( blz.51) 207.Allerlei taken en opdrachten uitvoeren 208.Vragen beantwoorden Boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren

2 83.Gebeurtenissen herkennen en reproduceren (blz.83) 91.Bedoelingen herkennen en reproduceren. 242.Plezier beleven(blz.85) taalbeschouwing : D.1.2 Kunnen nadenken over Wat is de boodschap? D.1.3 Kunnen nadenken over Waarover gaat de boodschap? D Weten welke tekstsoort dit is. Weten waaraan dit te zien is. Weten waarvoor je de tekst kunt aanwenden, waarvoor deze tekst dient. D Visuele aspecten van de tekststructuur : functie, belang, doeltreffendheid van titels, alinea s, tussenkopjes, cursiveringen, vette drukletters,bladspiegel Luisteren (blz.63) Talige boodschappen decoderen,begrijpen en interpreteren Communicatieve elementen begrijpen en interpreteren Spreken : (blz.135) 9.3.Communicatieve vaardigheden ontwikkelen en beheersen Enkele gespreksregels respecteren :-elkaar laten uitpraten, niet in de rede vallen maar één kind aan het woord laten bij het onderwerp blijven aansluiten bij de vorige spreker niet te lang zelf aan het woord blijven de bijdrage van andere kinderen respecteren en waarderen Vragen durven stellen Wiskunde : Meten en metend rekenen(blz.60) lengte : MR 13 Lengtes en afstanden kunnen schatten, meten en noteren in m en/of in dm en/of in cm MR 18 Referentiematen kunnen gebruiken als hulp bij het schatten MR 19 Het resultaat van een meting kunnen noteren in m; in dm; in cm; in m en dm en cm; in m en dm; in m en cm; in dm en cm MR 12 Ervaren, inzien en kunnen besluiten dat hoe groter de maateenheid is, hoe kleiner het maatgetal en omgekeerd. MR 13 De schatting kunnen vergelijken met het meetresultaat MR 13 Schattingen kunnen beoordelen als goed, redelijk of minder goed MR 23 Passende maateenheden kunnen kiezen in functie van het te meten object MR 23 De meetinstrumenten correct kunnen gebruiken MR 28 Resultaten van metingen kunnen aanvullen tot of verminderen tot een opgegeven

3 maat inhoud : MR 51 De verhoudingen tussen liter, deciliter kennen en kunnen toepassen MR 12 Ervaren, inzien en kunnen besluiten dat hoe groter de maateenheid is, hoe kleiner het maatgetal is en omgekeerd. MR 28 Meetresultaten van metingen kunnen aanvullen of verminderen tot een opgeven maat MR86.Allerlei verbanden, patronen en structuren tussen en met grootheden en maatgetallen opsporen en onderzoeken Getallenkennis (blz.45) G41 In concrete situaties eenvoudige verhoudingen vaststellen en vergelijken Meetkunde (blz.75) MK11 Een middelpunt van een cirkel kunnen herkennen en benoemen Wereldoriëntatie: Overkoepelende doelen(blz.34) 0.5 Kinderen werken samen. 0.7 Kinderen kunnen en durven problemen aanpakken. 0.8 Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders Kinderen kunnen kwalitatief en kwantitatief vergelijken Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. Mens en levensonderhoud (blz.42) 1.3 Kinderen beseffen dat samenwerking met anderen nodig is om een aantal arbeidstaken zo goed mogelijk te kunnen verrichten. Mens en techniek (blz.88) 6.1 Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde grondstoffen. 6.6 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes Kinderen kunnen hun materialenkennis en hun kennis van constructieprincipes gebruiken bij het ontwerpen van een constructie Kinderen kunnen een constructieactiviteit correct uitvoerenen tonen zich bereid om veilig om te gaan met materialen en gereedschap van de klas en van zichzelf Kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een constructie in elkaar te zetten. -geschikt gereedschap kiezen -kunnen bevestigen, verdelen,samenvoegen,snijden,vullen en afwerken

4 -hun materialenkennis en hun kennis van constructie-en bewegingsprincipes functioneel kunnen toepassen,* -zich bereid tonen nauwkeurig, veilig en hygiënisch te werken * * zie ook leerplan Muzische opvoeding, deelleerplan Beeldopvoeding Kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product -controleren of een zelfgemaakt product voldoet aan de zelf vooropgestelde eisen Mens en natuur(blz.98) 7.6Kinderen zien in dat vogels op een eigen manier trachten in leven te blijven 7.10Kinderen stellen vast dat mensen de aanwezigheid van vogels in hun omgeving waarderen en beïnvloeden door het plaatsen en maken van voedertafels, voederflessen 7.13 Kinderen maken een bewuste keuze voor het behoud van het leven in hun directe omgeving door deze in hun omgeving te waarderen en door zelfstandig basisbehandelingen uit te voeren bij de verzorging van vogels en er de verantwoordelijkheid voor te nemen. Mens en medemens (blz.68) 4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden. 4.9 Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken Kinderen kunnen een ander helpen door zich dienstbaar op te stellen Kinderen kunnen hulp vragen en zorg aanvaarden. Mens en samenleving (blz.78) 5.6 Kinderen zien in dat samenleven het naleven van allerhande omgangsvormen, leefregels en afspraken veronderstelt en kunnen zich daaraan houden. Vogeltaartjes Opzet : Vogeltaartjes maken. De leerlingen nemen de opdrachtfiche onder begeleiding door en maken aan de hand daarvan de vogeltaartjes.(de leerlingen hebben vooraf reeds de informatieve tekst over Vogels in de wintertuin gelezen.) Materiaal : een kartonnen beker, een keukenschort, een pot, vet ( dat mag ook reeds gebruikt vet zijn), een schaar, een stevig stuk touw, een naald met een groot oog en een stompe punt, vogelzaad ( voor buitenvogels), een netje ( van ajuinen of sinaasappels),een koffielepel,een lintmeter Doelen : Nederlands : lezen Boodschappen decoderen,begrijpen en interpreteren :( blz.50 en 51)

5 74.Signaalwoorden begrijpen ( ten eerste, ten slotte, vervolgens, dus, eerst, dan, daarna, )* 89. Volgorde van gebeurtenissen herkennen en reproduceren 101. Handelingen afleiden 106.Bedoelingen afleiden Boodschappen verwerken : Beoordelen en integreren ( blz.51) 207.Allerlei taken en opdrachten uitvoeren 208.Vragen beantwoorden Boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren 83.Gebeurtenissen herkennen en reproduceren (blz.83) 91.Bedoelingen herkennen en reproduceren. 242.Plezier beleven(blz.85) taalbeschouwing : D.1.2 Kunnen nadenken over Wat is de boodschap? D.1.3 Kunnen nadenken over Waarover gaat de boodschap? D Weten welke tekstsoort dit is. Weten waaraan dit te zien is. Weten waarvoor je de tekst kunt aanwenden, waarvoor deze tekst dient. D Visuele aspecten van de tekststructuur : functie, belang, doeltreffendheid van titels, alinea s, tussenkopjes, cursiveringen, vette drukletters,bladspiegel Luisteren (blz.63) Talige boodschappen decoderen,begrijpen en interpreteren Communicatieve elementen begrijpen en interpreteren Spreken : (blz.135) 9.3.Communicatieve vaardigheden ontwikkelen en beheersen Enkele gespreksregels respecteren :-elkaar laten uitpraten, niet in de rede vallen maar één kind aan het woord laten bij het onderwerp blijven aansluiten bij de vorige spreker niet te lang zelf aan het woord blijven de bijdrage van andere kinderen respecteren en waarderen Vragen durven stellen Wiskunde : Meten en metend rekenen(blz.60)

6 lengte : MR 13 Lengtes en afstanden kunnen schatten, meten en noteren in m en/of in dm en/of in cm MR 18 Referentiematen kunnen gebruiken als hulp bij het schatten MR 19 Het resultaat van een meting kunnen noteren in m; in dm; in cm; in m en dm en cm; in m en dm; in m en cm; in dm en cm MR 12 Ervaren, inzien en kunnen besluiten dat hoe groter de maateenheid is, hoe kleiner het maatgetal en omgekeerd. MR 13 De schatting kunnen vergelijken met het meetresultaat MR 13 Schattingen kunnen beoordelen als goed, redelijk of minder goed MR 23 Passende maateenheden kunnen kiezen in functie van het te meten object MR 23 De meetinstrumenten correct kunnen gebruiken MR 28 Resultaten van metingen kunnen aanvullen tot of verminderen tot een opgegeven maat Getallenkennis(blz.45) In concrete situaties eenvoudige verhoudingen vaststellen en vergelijken Wereldoriëntatie: Overkoepelende doelen(blz.34) 0.5 Kinderen werken samen. 0.7 Kinderen kunnen en durven problemen aanpakken. 0.8 Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders Kinderen kunnen kwalitatief en kwantitatief vergelijken Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. Mens en levensonderhoud (blz.42) 1.3 Kinderen beseffen dat samenwerking met anderen nodig is om een aantal arbeidstaken zo goed mogelijk te kunnen verrichten. Mens en techniek (blz.88) 6.1 Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde grondstoffen. 6.6 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes Kinderen kunnen hun materialenkennis en hun kennis van constructieprincipes gebruiken bij het ontwerpen van een constructie Kinderen kunnen een constructieactiviteit correct uitvoerenen tonen zich bereid om veilig om te gaan met materialen en gereedschap van de klas en van zichzelf Kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een constructie in elkaar te zetten. -geschikt gereedschap kiezen

7 -kunnen bevestigen, verdelen,samenvoegen,snijden,vullen,roeren en afwerken -hun materialenkennis en hun kennis van constructie-en bewegingsprincipes functioneel kunnen toepassen,* -zich bereid tonen nauwkeurig, veilig en hygiënisch te werken * * zie ook leerplan Muzische opvoeding, deelleerplan Beeldopvoeding Kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product -controleren of een zelfgemaakt product voldoet aan de zelf vooropgestelde eisen Mens en natuur(blz.98) 7.6Kinderen zien in dat vogels op een eigen manier trachten in leven te blijven 7.10Kinderen stellen vast dat mensen de aanwezigheid van vogels in hun omgeving waarderen en beïnvloeden door het plaatsen en maken van voedertafels, voederflessen 7.13 Kinderen maken een bewuste keuze voor het behoud van het leven in hun directe omgeving door deze in hun omgeving te waarderen en door zelfstandig basisbehandelingen uit te voeren bij de verzorging van vogels en er de verantwoordelijkheid voor te nemen. Mens en medemens (blz.68) 4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden. 4.9 Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken Kinderen kunnen een ander helpen door zich dienstbaar op te stellen Kinderen kunnen hulp vragen en zorg aanvaarden. Mens en samenleving (blz.78) 5.6 Kinderen zien in dat samenleven het naleven van allerhande omgangsvormen, leefregels en afspraken veronderstelt en kunnen zich daaraan houden. Sleutel van de vogelquiz 1a - 2a - 3b - 4b - 5b - 6c - 7a - 8b - 9c - 10c - 11b - 12c - 13b - 14a - 15b