Concept-Cultuurnota STROOMVERSNELLING. College van GS Provincie Groningen

Transcriptie

1 Concept-Cultuurnota STROOMVERSNELLING College van GS Provincie Groningen

2 INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 0. Hoofdlijnen 5 1. Programma 1 8 Creatieve Netwerken 1. Lange termijnvisie Creatieve Netwerken Zoals het nu is 9 3. Beleidsmaatregelen Programma 2 21 Het Verhaal van Groningen 1. Lange termijnvisie Het Verhaal van Groningen Zoals het nu is Beleidsmaatregelen Programma 3 37 Dynamiek in de kunsten van stad en regio 1. Lange termijnvisie Dynamiek in de 37 kunsten van stad en regio Zoals het nu is Beleidsmaatregelen Financiën Programma Programma Programma Budgetten, niet gekoppeld aan programma's 60 Bijlage: Index instellingen, per programma 61 2

3 Inleiding Voor u ligt de conceptcultuurnota van de provincie Groningen. In deze nota leggen Provinciale Staten van Groningen de hoofdlijnen van het cultuurbeleid voor de periode vast. De periode loopt gelijk aan de planperiode van het Rijk en de gemeente Groningen. Aan de totstandkoming van deze cultuurnota ging een periode van visievorming vooraf. Een groot aantal deskundigen heeft ons een beeld geschetst van de stand van zaken op cultuurgebied in de provincie Groningen op dit moment en hebben waardevolle suggesties gedaan voor de toekomst. In 2003 zijn wij met de voorbereiding van de nota begonnen door de lopende cultuurnota, Groningen, tweeduizendeneen te evalueren. Vervolgens hebben wij een aantal expertmeetings gehouden. Daarin zijn nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en culturele vraagstukken besproken met sleutelpersonen van binnen en buiten de provinciale organisatie. Aan de Groninger adviesorganen, de GAC (podiumkunsten) en de PABK (beeldende kunsten), is gevraagd een kwalitatieve analyse te geven van de kunsten en het kunstenveld in de provincie Groningen. Daarbij is gebruik gemaakt van de gegevens van de subsidieverstrekking van de afgelopen vier jaar (2000 tot en met 2003) die via de beide adviesraden heeft gelopen. Ook hebben wij kennis genomen van het Vooradvies : Cultuur, meer dan ooit (april 2003) van de Raad voor Cultuur, de beleidsbrief Cultuur Meer dan de Som (november 2003) van de staatssecretaris van cultuur, Medy van der Laan, de gemeentelijke discussienotitie: Kansen voor Kunst(enaars) (april 2003) en de reactie hierop van de GAC en PABK: Groningen als creatieve stad (september 2003) en de nota In het oog, in het hart (juni 2004) van de gemeente Groningen. Tevens is onderzoek gedaan naar de beeldvorming van cultuur in Groningen. En verder hebben wij een aantal schrijvers gevraagd in proza, poëzie, strip of foto een beeld van Groningen in de toekomst te schetsen. Deze beeldverhalen zullen wij in de definitieve gedrukte versie publiceren. Deze nota bestaat uit een inleiding en drie programma's over de drie onderwerpen die onder het cultuurbeleid van de provincie Groningen vallen: Cultuurbereik, Erfgoed en Kunsten. Per programma zijn op basis van een lange termijnvisie, de korte termijnacties uitgezet en de bijbehorende actoren benoemd. De maatschappelijke effecten die we in 2015 willen bereiken zijn vertaald in concrete maatregelen en doelstellingen die in de planperiode worden aangepakt. Per doelstelling is gekeken wat (welke taken), hoe (welk instrumentarium) en met wie (welke organisaties) het beste kan worden uitgevoerd. In tegenstelling tot voorgaande nota s zijn wij hier niet uitgegaan van bestaande culturele instellingen en hun behoeften en wensen. De maatschappelijke effecten die wij op lange termijn willen bereiken, vormen de uitgangspunten van deze nota. Pas nadat deze in kaart zijn gebracht, is bepaald met welke instellingen deze in de komende periode het beste kunnen worden gerealiseerd. Daarom hebben wij de culturele organisaties ook niet gevraagd beleidsplannen bij ons in te dienen om zo hun ideeën kenbaar te maken. Wel hebben wij rekening gehouden met de informatie uit de hoorzitting die Provinciale Staten op 17 maart 2004 gehouden hebben en met de adviezen van de Raad voor Cultuur en de Groninger adviescommissies GAC en PABK. Conform het Collegeprogramma dragen onze plannen bij aan de versterking van de economische en sociale vitaliteit op het platteland en het vestigingsklimaat in stad en regio. Cultuur heeft een indringend effect op andere terreinen van provinciaal beleid. Cultuur is een belangrijke factor in het vestigingsklimaat van bedrijven. Cultuur kan de 3

4 vitaliteit op het platteland vergroten door ondermeer het stimuleren van het samenbrengen van verschillende functies onder één dak. Kunst en cultuur spelen een grote rol in de vormgeving van de woonomgeving en in de beleving van het landschap. Cultuureducatie kan bijdragen aan een creatief arbeidspotentieel. Cultuur bepaalt het profiel en daarmee de aantrekkelijkheid voor bezoekers aan Groningen. En trots ten aanzien van de Groninger taal en cultuur is de basis voor het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen van de burgers van Groningen. Deze secundaire of afgeleide effecten kunnen pas bereikt worden als cultuur een krachtige, autonome positie heeft. De gewenste effecten ontstaan vooral vanuit het nemen van risico's en minder vanuit gecalculeerde scenario's. Kunst en cultuur hebben behoefte aan vrijheid om een eigen identiteit te ontwikkelen. Die eigen identiteit is basis voor de authenticiteit en creativiteit waarnaar velen in onze samenleving op zoek zijn of van kunnen profiteren. Wij vinden dat de intrinsieke waarde van kunst en cultuur voorop moet staan, de gewenste economische en sociale spin-off kan alleen vanuit autonome ruimte voor kunst en cultuur worden bereikt. In de lopende provinciale cultuurnota Groningen, tweeduizendeneen schreven wij dat wij in voorbereiding van de nota niet alle uitgangspunten van het beleid ter discussie hebben gesteld, maar dat wij in een aantal interactieve bijeenkomsten met het veld hebben gekeken hoe wij die doelstellingen beter zouden kunnen bereiken. In het kader van de dualisering hebben wij voor de komende periode die, nog steeds van kracht zijnde, uitgangspunten bekeken vanuit de bredere programma's die ons in de nieuwe gedualiseerde werkwijze voor ogen staan. Dat wil zeggen dat het perspectief of de invalshoek soms een andere kan zijn omdat getracht is cultuur vanuit haar specifieke eigenheid te verbinden met andere terreinen van maatschappelijke en economische ontwikkeling. Het gaat echter in principe nog steeds om keuzes tussen continuïteit en vernieuwing, het zoeken naar mogelijkheden 'nieuwe' doelgroepen te bereiken en het zoeken naar mogelijkheden om ons cultureel erfgoed te presenteren en in stand te houden. In het volgende hoofdstuk geven wij de hoofdlijnen van de drie programma s weer. 4

5 0 Hoofdlijnen Voor wordt gekozen voor de volgende ontwikkelingslijnen: 1) bereik door verankering: versterken van de sociaal-culturele samenhang door in te zetten op laagdrempelige functies en initiatieven in de provincie, dichtbij en herkenbaar voor Groningers Wij willen vooral het cultuurbereik in de regio's stimuleren. Hierin werken we nauw samen met gemeenten en instellingen in de Regionale Cultuurplannen. Het nieuwe beleid op het gebied van Amateurkunst sluit aan bij de Regionale Cultuurplannen en heeft als doel het organisatorisch vermogen in de regio te versterken, grotere projecten mogelijk te maken en bij te dragen aan de ontwikkeling van de amateur-kunstenaar. Door het leggen van een stevige basis in de regio creëren wij ook kansen voor talent om te groeien. Personen en instellingen in stad en regio vormen netwerken en individuen kunnen zich ontplooien. De provincie Groningen kan vanuit een totaaloverzicht over de sociaal-culturele infrastructuur stimuleren dat gemeenten en instellingen initiatief nemen om functies bij elkaar te brengen. Bibliotheekvoorzieningen en archeologische informatiepunten kunnen bijvoorbeeld samenwerken. Onder één dak kan ook samengewerkt worden met sociale en private initiatieven zoals postkantoren, VVV 's, thuiszorg en kinderopvang. Het beleid is gericht op verankering van, nu nog vaak incidentele, initiatieven in de regio, maar ook van cultuuronderwijs op scholen en van de belevingswaarde van de Groninger taal en cultuur van de inwoners van Groningen. Zodat cultuur in het dagelijks leven een grote rol gaat spelen en meer mensen actief gaan deelnemen. Daarom wordt een vraaggerichte, bottom-up aanpak gehanteerd. Gemeenten, instellingen en scholen sturen en nemen initiatief. Cultuur wordt op deze wijze meer en meer herkenbaar en van degenen voor wie het bedoeld is. Ook willen wij de mogelijkheden onderzoeken voor het realiseren van een digitaal platform 'cultuurplaatsgroningen.nl', een virtuele ontmoetingsplaats waar informatie wordt aangeboden over culturele instellingen en initiatieven die er in de provincie Groningen zijn. De benodigde gegevens kunnen behalve door deze actoren ook worden aangeleverd door de diverse overheden, onder andere via de Regionale Cultuurplannen. Een dergelijke site fungeert als ontmoetingsplaats voor belangstellenden, kunstenaars en instellingen. Tenslotte kan een overzicht geboden worden van het actuele aanbod. De bedoeling is dit initiatief met een commerciële partij verder te ontwikkelen. 2) identiteit door ontwikkeling: versterken van de regionale identiteit door in te zetten op instandhouding en presentatie van de taal en cultuur van Groningen Wij zien in 2015 een energieke provincie met een ondernemende, creatieve stad voor ons. Stad en land die openstaan voor nieuwe ontwikkelingen, die eigenzinnige mensen de kans geven de provincie een dynamisch, of vooruitstrevend uiterlijk te geven. Meer dan het zoeken naar de enige echte identiteit van Groningen en de Groninger lijkt het ons zinnig de historische lijn voort te zetten door Groningen telkens opnieuw vorm te geven, door haar op eigen wijze met nieuwe ontwikkelingen te voeden. Instandhouding en duurzaamheid in cultuur betekent naar onze mening inhoud en betekenis aan Groningen blijven geven. 5

6 Mensen willen weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. In een globaliserende wereld is de eigen identiteit een oriëntatiepunt van waaruit je de wereld om je heen kunt begrijpen. Verbondenheid met de eigen gemeenschap biedt ook mogelijkheden om vanuit die worteling steeds opnieuw vorm te geven aan de Groninger taal en cultuur om zo de eigen geschiedenis levend te houden. Groningers hebben een eigenzinnige cultuur, die ook af te lezen valt aan het materieel en immaterieel cultureel erfgoed in onze provincie. Wij willen het cultureel erfgoed niet alleen bewaren maar ook presenteren aan deze en toekomstige generaties. De provincie Groningen zal samen met het Huis van de Groninger Cultuur, musea, borgen, monumentenorganisaties en archieven in tijdelijke presentaties op bijzondere locaties de verhalen van Groningen (weer) zichtbaar maken. De provincie Groningen kan vanuit een totaaloverzicht de verhalen van Groningen, die samen de zogenaamde Collectie Groningen vormen, coherent in beeld brengen. Het beleid is gericht op ontwikkeling. Niet alleen conserveren van het verleden, maar een toekomstgericht beleid. En zoeken naar nieuwe functies voor monumenten. Eigentijdse presentaties van collecties op een manier zodat ze ons nu wat te zeggen hebben. Impulsen voor de Groninger taal en cultuur door bijvoorbeeld nieuwe producties op het gebied van muziek, theater en literatuur. 3) profiel door dynamiek: versterken van de dynamiek in de Groningse kunsten door in te zetten op de ontwikkeling van talent en kwaliteit In het essay van Bas Heijne duurt de treinreis van Amsterdam naar Groningen nu twee uur korter dan een eeuw geleden en zal in 2015 ongetwijfeld nog korter duren, maar blijft Groningen op een eigenaardige manier op zichzelf staan. Het is de grote kracht van de stad, een opvallend frisse stad, naar zijn mening. Dat geldt bij uitstek voor het culturele leven, een mengeling van onbevangenheid en ambitie. Men staat er open voor alles. Voor de buitenwereld zal Groningen altijd iets van een aangename verrassing blijven houden. Altijd zullen er spraakmakende tentoonstellingen en evenementen plaatsvinden, die de Randstadbewoners in de trein doen stappen en naderhand doen uitroepen, waarom komen we daar niet vaker? Maar dat heeft niets met provincialisme te maken, het is een kwaliteit die gekoesterd moet worden: het houdt Groningen fris. Wij willen de aantrekkelijkheid van Groningen als vestigingsplaats maar ook voor bezoekers van elders versterken door een krachtige culturele profilering: in Groningen valt veel te beleven. Hierin werken we nauw samen met de gemeente Groningen en de grote instellingen en festivals die de basis van de bekendheid van Groningen als culturele hoofdstad van het Noorden vormen. Wij willen de kwaliteit van deze instellingen en festivals zoals het Groninger Museum, Noorderlicht, Noorderzon en Noorderslag behouden en versterken. Daarnaast willen wij het organisatorisch vermogen in de kunsten versterken bijvoorbeeld door samenwerking te stimuleren, aangezien hiervan een sterke dynamische werking uitgaat. Het beleid is kortom gericht op het vergroten van de dynamiek in de kunsten in stad en regio. 6

7 Daarbij gaat het om het beter benutten van het innovatief vermogen van de bestaande instellingen, het stimuleren van nieuw talenten, het vergroten van randvoorwaarden om vernieuwingen tot stand te laten komen en nieuwe toepassingen van cultuur te stimuleren. Op deze wijze wordt het cultureel profiel van stad en regio versterkt. Cultuur moet niet benaderd worden als een geïsoleerde sector. Het is vooral een factor die op steeds meer beleidsterreinen betekenis heeft en een belangrijke stimulerende kracht kan zijn. Dat vraagt om initiatief en allianties. (...) De omvang van de creatieve industrie op nationale schaal is geschat op 2,2 % van de totale werkgelegenheid. (...) In Eindhoven is onlangs een onderzoek gedaan naar de creatieve industrie ter plekke. De sector blijkt daar goed voor ongeveer 8 % van de regionale werkgelegenheid meer dan in de bouw (7%) of het onderwijs (5,5%). (...) Kunst en cultuur gedijen in een stedelijke of regionale omgeving met voldoende culturele dynamiek. Daarom wil ik intensiever gaan samenwerken met gemeenten en provincies. De sterke punten van een stad of regio vormen daarbij het uitgangspunt, zodat hun culturele profiel kan worden verscherpt (Meer dan de Som, beleidsbrief cultuur , OCW, november 2003). 7

8 1 Programma 1: Creatieve Netwerken 1. LANGE TERMIJNVISIE CREATIEVE NETWERKEN Motto: bereik door verankering De sociaal-culturele samenhang in de regio wordt versterkt door in te zetten op laagdrempelige functies en initiatieven in de provincie, dichtbij en herkenbaar voor Groningers. De route naar 2015 Wij zien voor ons dat in 2015 cultuur in het dagelijks leven van Groningers een grote rol speelt. Dat er in de omgeving waar mensen wonen en werken veel samenwerkingsverbanden zijn van waaruit nieuwe culturele initiatieven ontstaan. Dat mensen actief deelnemen, dat het cultuurbereik in de regio s wordt gestimuleerd en dat het cultureel bewustzijn van kinderen en jongeren sterk ontwikkeld is. De ontwikkelingen naar meer samenwerking en de vorming van netwerken willen wij verder continueren en versterken. De kunst- en erfgoedinstellingen zoeken elkaar meer dan nu op. Wij vinden het samen met de Groninger gemeenten belangrijk dat de Regionale Cultuurplannen een bijdrage leveren aan de versterking van de culturele infrastructuur. In nauwe samenwerking met de Groninger gemeenten en de instellingen in de stad en regio wordt gewerkt aan de ontwikkeling van creatieve regionale netwerken in combinatie met een werkplaats voor amateurs in de stad. Door het leggen van een stevige basis in de regio creëren wij ook kansen voor talent om zich te ontwikkelen. In het proces van bibliotheekvernieuwing gaat de bibliotheek allianties aan met zowel non-profit als profit-organisaties, de dienstverlening is veel klantgerichter, de bibliotheek vormt in de lokale gemeenschap een ontmoetingsplek, virtuele diensten worden in de bibliotheek, maar ook thuis aangeboden en er is geen informatietweedeling in de samenleving ontstaan. Het cultureel bewustzijn van kinderen en jongeren is groot. Er gaat net zoveel aandacht naar producties voor kinderen en jongeren uit als naar producties voor volwassenen en ouderen. Met de nieuwe werkwijze op het gebied van cultuureducatie versterken de basisscholen en het voortgezet onderwijs hun relatie met kunst- en erfgoedinstellingen in de directe omgeving. De erfgoedinstellingen breiden ook hun netwerk uit, musea en archieven worden ontsloten. Centrale doelstelling van het programma Creatieve Netwerken is versterking van het cultureel bewustzijn van burgers door het vergroten van het publieksbereik en de actieve participatie in kunst en cultuur en het versterken van de culturele netwerken in de regio. Het programma Creatieve Netwerken kan ondersteunend werken voor programma 2, Het Verhaal van Groningen. Het Verhaal van Groningen moet zichtbaar gemaakt worden voor publiek. Dat zichtbaar maken voor publiek kan vooral ook via programma 1 gebeuren: met de ondernemende bibliotheek, de aandacht voor cultureel erfgoed met de nieuwe werkwijze op het gebied van cultuureducatie en de projecten die via Regionale Cultuurplannen tot stand komen (voorbeelden zijn de Dag der Groninger Geschiedenis in Noord-Groningen en het muziektheaterspektakel het Ruige Paradijs, waarin de geschiedenis van het Westerkwartier het onderwerp is). 8

9 Actieplan Cultuurbereik Het programma Creatieve Netwerken wordt onder meer gefinancierd vanuit het Actieplan Cultuurbereik. Het Actieplan wordt op basis van matching mede door het Rijk gefinancierd. Hoofddoelstelling van het Actieplan is het cultureel bewustzijn van burgers versterken door het vergroten van zowel het publieksbereik als de actieve participatie in kunst en cultuur. Ook binnen de algemene landelijke uitgangspunten van het Actieplan Cultuurbereik wordt gevraagd om de aandacht te richten op samenwerking, verankering en ontwikkeling. De periode van het eerste Actieplan Cultuurbereik kende te veel doelstellingen. In dit plan werd een aantal op zichzelf staande projecten incidenteel ondersteund. In de tweede periode ( ) van het Actieplan Cultuurbereik kiezen we ervoor de middelen in te zetten op verankering en ontwikkeling. Er wordt geïnvesteerd in de uitbouw van netwerken binnen de Regionale Cultuurplannen, in het versterken van het organisatorisch vermogen in de regio, in het mogelijk maken van grotere projecten, in de ontwikkeling van amateur-kunstenaar, in een werkplaats en gezelschap voor jongeren en in de uitbouw van de wijze van cultuureducatie. De Noorderlingen worden in de nieuwe beleidsperiode door de provincie ondersteund (zie programma 3), maar niet meer via het Actieplan Cultuurbereik. 2. ZOALS HET NU IS In het Collegeprogramma : Voor een sociaal en economisch sterk Groningen leggen wij prioriteit bij het vergroten van de sociale samenhang in onze provincie en het wegwerken van de sociaal-economische achterstanden. Iedereen moet kunnen deelnemen aan de samenleving en gelijke kansen hebben. In de strategische afspraken hebben wij een regeling voor multifunctionele gebouwen getroffen omdat in kleine kernen de voorzieningen onder druk staan. In verschillende provinciale beleidsvelden wordt nagedacht over mogelijkheden functies onder één dak te brengen ten einde schaalvoordelen te kunnen behalen. De Regionale Cultuurplannen stimuleren nieuwe samenwerkingsvormen die een impuls moeten geven aan het culturele klimaat in de regio. Investeren in niet-fysieke infrastructuur, aanbod en publiek hebben daarbij prioriteit. Er is wel sprake van praktische samenwerking, maar er is onvoldoende synergie waardoor er nog te weinig nieuwe initiatieven ontstaan. Op het gebied van cultuureducatie is er al sprake van een vernieuwingsproces om creativiteit van kinderen te ontwikkelen. Zo helpen KunstStation C en het IVAK scholen een cultuureducatief werkplan op te stellen, waarbij de directe omgeving en het profiel van de school het uitgangspunt is. Op deze vraaggerichte manier versterken de scholen hun relatie met kunst- en erfgoedinstellingen in de buurt. De erfgoedinstellingen oriënteren zich op uitbreiding van hun netwerk. 9

10 3. BELEIDSMAATREGELEN , WAT, HOE EN MET WIE 1. Regionale Cultuurplannen worden versterkt door verankering, verdieping en ontwikkeling. 2. Het Amateurkunstbeleid kent een meer op de regio gerichte invulling met als doel het versterken van het organisatorische vermogen in de regio, het stimuleren van grotere projecten (zoals Faust Inc. en het Ruige Paradijs) en de ontwikkeling van amateurkunstenaars. 3. Investeren in jeugd. 4. Bibliotheken gaan moderner werken en hebben een duidelijke sociale functie. 5. Uitbouw van de werkwijze van cultuureducatie. 1. Regionale Cultuurplannen worden versterkt door verankering (deelname van bestaande instellingen en follow-up), verdieping (professionele inbreng) en ontwikkeling......wat... In december 2003 hebben alle stuurgroepen van de Regionale Cultuurplannen de notitie Regionale Cultuurplannen 2004/ vastgesteld. Hierin staat dat investeren in infrastructuur, aanbod en publiek hoge prioriteit heeft. Er ontstaan plaatselijk nog te weinig initiatieven. Er is wel veel praktische samenwerking maar nog onvoldoende synergie. Met de Regionale Cultuurplannen worden nieuwe samenwerkingsvormen gestimuleerd die een impuls moeten geven aan het culturele klimaat in de regio. Doel is het vluchtige karakter van losse activiteiten om te zetten in blijvende resultaten. Als je niet nadenkt over structurele verankering is het een ballonnenfeest (Stichting Kunst en Cultuur Drenthe, 2002). Culturele organisaties worden uitgedaagd om plannen te bedenken. Het opbouwen van nieuwe en de uitbouw van bestaande culturele circuits is het cement tussen de stenen. De Groninger gemeenten vinden het belangrijk dat de Regionale Cultuurplannen een bijdrage leveren aan de versterking van de culturele infrastructuur door in te zetten op het ontstaan van culturele netwerken en op initiatieven in de regio van waaruit activiteiten worden gestimuleerd en netwerken worden opgebouwd. Ook is er behoefte aan organisatorisch vermogen die participatie en ontwikkeling stimuleren. Bij de invulling van het amateurkunstbeleid houden wij rekening met die behoefte....hoe EN MET WIE... Regionale Cultuurplannen 1 Binnen elke regio van de Regionale Cultuurplannen zijn in 2008 netwerken ontstaan die de functie van het Regionaal Cultuurplan hebben versterkt. 2. Wij verwachten dat het publieksbereik in 2008 is gegroeid ten opzichte van de laatste meting in 2002/2003. In 2002/2003 bereikten alle projecten uit het Actieplan Cultuurbereik, waarvan de Regionale Cultuurplannen een onderdeel waren, samen mensen (monitoring van het Actieplan Cultuurbereik van de provincie Groningen, Rijksuniversiteit Groningen). 10

11 Bij de monitoring moet wel rekening gehouden worden met andere omstandigheden in , omdat er minder geld binnen de cultuurplannen en het Actieplan beschikbaar is voor projecten. Daartegenover staat dat er geïnvesteerd wordt in creatieve regionale netwerken in combinatie met een werkplaats in de stad met als doel het versterken van het organisatorische vermogen in de regio, het stimuleren van grotere projecten en de ontwikkeling van amateur-kunstenaars. > budget Regionale Cultuurplannen ,-- ( ) 2.Het Amateurkunstbeleid kent een meer op de regio gerichte invulling met als doel het versterken van het organisatorische vermogen in de regio, het stimuleren van grotere projecten (zoals Faust Inc. en het Ruige Paradijs) en de ontwikkeling van amateur-kunstenaars....wat... Met de nieuwe cultuurplanperiode in het vooruitzicht, hebben wij de invulling van het amateurkunstbeleid heroverwogen. Gesprekken met deskundigen in het amateurkunstveld, landelijk onderzoek naar de wensen en behoeften van de amateurkunstenaars, de ontwikkelingen binnen de Regionale Cultuurplannen, onze ervaringen binnen de huidige cultuurplanperiode en de sectoranalyse van de Raad voor Cultuur geven ons aanleiding de ondersteuningsstructuur anders in te richten. Wij willen een meer op de regio gerichte invulling geven aan ons amateurkunstbeleid met het volgende doel: - versterken organisatorische vermogen in de regio. - stimulering grotere projecten (voorbeelden: Faust Inc. en Het Ruige Paradijs) - ontwikkeling van amateur-kunstenaars Beoogd effect - Het publieksbereik is in 2008 met 5 % gegroeid - Na twee jaar heeft ieder cultureel netwerk een grotere productie tot stand gebracht, mogelijk in combinatie met kleinschaliger initiatieven - Per twee jaar trekt ieder regionaal netwerk 4000 bezoekers - Culturele infrastructuur in de regio is versterkt Versterken organisatorisch vermogen in de regio Op 24 oktober 2003 was er een expertmeeting in het kader van de werk- en ontmoetingsplaatsgedachte binnen de regionale cultuurplannen. Daarin kwam naar voren dat actieve en betrokken mensen in de regio die snel kunnen handelen noodzakelijk zijn om ideeën die ontstaan in het culturele veld snel op te pakken en om te zetten in een plan. Mensen die in staat zijn om een project op deskundige wijze te leiden, externe financiering aan te vragen en sterk zijn in het genereren van publiciteit. In de regio is wel (potentieel) organisatorisch talent aanwezig. Wij willen graag bevorderen dat mensen dit talent kunnen ontwikkelen door concreet met een groot project aan de slag te gaan met daarbij de eventueel benodigde inhoudelijke ondersteuning. De werkplaats in de stad organiseert naar kunnen en naar behoefte cursussen op het gebied van artistieke ontwikkeling èn organisatorisch vermogen. Ook mensen die niet direct binnen een netwerk aan een groot project werken, maar wel binnen hun vereniging/project iets willen professionaliseren, kunnen zich voor deze cursus inschrijven. 11

12 In regio s of gebieden waar het organisatorisch vermogen nog onvoldoende zichtbaar is, is het aan de werkgroepleden van de cultuurplannen om hun eigen organisatorisch vermogen in te zetten. Door bijvoorbeeld gesprekken te voeren met verenigingen, amateur-kunstenaars, met mensen te praten die projecten binnen de regionale cultuurplannen organiseren. Stimulering van grotere projecten In mei 2004 kwam vanuit het Regionaal Cultuurplan de productie Faust Inc. tot stand. Een productie met bovenregionale uitstraling en een grote stimulerende werking voor de amateurkunst in Groningen. Er was een inspirerende samenwerking tussen amateurs en professionals, tussen verschillende verenigingen, tussen individuen. Het eindresultaat: bevlogen mensen, 10 uitverkochte voorstellingen op een markante locatie in Oost- Groningen, enthousiast publiek. Naar een idee van Ben Smit, regisseur van Faust Inc. en voorheen provinciaal theater adviseur van de provincie Groningen, komt nu vanuit het Regionaal Cultuurplan Westerkwartier het project Het Ruige Paradijs tot stand. Schrijver Nico van der Wijk heeft een verhaal uit de geschiedenis van Groningen gedramatiseerd. Historische verenigingen, musici, scholen, decorbouwers, toneelspelers: ze staan klaar om straks met regisseur Pieter Stellingwerf en onder leiding van Willem Wessels, organisatorisch talent verbonden aan de Oude Ulo aan de slag te gaan. Met het nieuwe amateurkunstbeleid willen we de totstandkoming van dit soort grote projecten nader stimuleren. Ze dragen bij aan de ontwikkeling van amateur-kunstenaars en organisatoren, creatieve regionale netwerken komen tot stand en worden versterkt. En, grote projecten waarbij regionale netwerken betrokken zijn, vergroten de dynamiek in en de uitstraling van de regio. Ontwikkeling van amateur-kunstenaars Wat hebben amateur-kunstenaars nodig? Aan de landelijke amateurkunstinstellingen, docenten, regisseurs, amateur-kunstenaars in Groningen en enkele leden van de Groninger Adviescommissie Cultuur (GAC) is gevraagd waaraan amateur-kunstenaars in de provincie Groningen behoefte hebben. De volgende behoeften kwamen naar voren: inspiratie en professionele ondersteuning; goede oefenruimtes; gezelligheid en sociaal contact; kwaliteit; financiële middelen en uitwisseling en samenwerking. Ook is gevraagd naar trends in het amateurkunstveld. Amateurs werken meer op projectbasis en minder in verenigingsverband en organiseren vaker grotere evenementen. Ook is er meer diversiteit qua beoefenaars en qua uitingen. Er is sprake van vergrijzing en jongeren kiezen voor eigen genres. De structuur verandert ook: een zakelijkere aanpak in een complexere omgeving; met moeilijker te vervullen organisatorische en bestuurlijke functies. Uit deze behoeften en trends trekken wij de volgende conclusies voor de ondersteuning van amateurkunst: 1) Er is behoefte aan algemene en organisatorische ondersteuning, bijvoorbeeld ten behoeve van uitwisseling en samenwerking 2) Er dient maatwerk geboden te worden en het is van belang flexibel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit vloeit voort uit het meer projectmatig werken en de toenemende diversiteit 3) Er moet gekozen worden voor aansluiting op de regio en een benadering die de infrastructuur in de regio versterkt Ondersteuning (begeleiding, bemiddeling, kadertraining, vorming, scholing) voor amateur-kunstenaars hoort onderdeel te zijn van een sterk cultureel netwerk. Als provincie willen wij een bijdrage leveren aan expertise op dit gebied binnen netwerken. 12

13 Daarmee willen we dynamiek en ontwikkeling in de amateurkunst een impuls geven door te bevorderen dat: - talentvolle amateur-kunstenaars, wanneer zij dat willen, de weg vinden om zich verder te ontwikkelen; - amateur-kunstenaars, wanneer zij daar behoefte aan hebben, de kans krijgen om met elkaar en met professionals samen te werken en nieuwe initiatieven te ontplooien; - kennis van amateur-kunstenaars over de mogelijkheden groeit (op het gebied van ondersteuning, subsidies, informatie, samenwerken binnen netwerken, techniek, publiciteit, oefenruimten, podia)......hoe EN MET WIE... Het middel dat we inzetten om bovengenoemde doelen te bereiken is de totstandkoming van creatieve regionale netwerken in combinatie met een werkplaats in de stad die beschikt over bijzondere expertise. Wij kiezen voor een benadering waarbij initiatieven uit de regio zelf komen en de kans krijgen op natuurlijke wijze tot bloei te komen. Het toekomstige amateurkunstbeleid sluit aan bij het nieuwe beleid zoals dit wordt gevoerd binnen de Regionale Cultuurplannen. Wat is een werkplaats? Een interessante landelijke ontwikkeling binnen de amateurkunst, vooral binnen de discipline theater, is de opmars van zogenaamde werkplaatsen. Bij deze manier van werken is de zogenoemde werkplaats een knooppunt van expertise. Het gaat om zowel zakelijke en productionele als artistieke en inhoudelijke expertise. Elke organisatie vertegenwoordigt daarbij een specifieke functie en kwaliteit op, bijvoorbeeld scholing, belangenbehartiging, informatieoverdracht of facilitaire voorzieningen. De opzet van deze werkplaatsen verschilt en is afhankelijk van de bestaande organisaties en de reeds bestaande regionale infrastructuur. Wat is een creatief regionaal netwerk? Een creatief regionaal netwerk is een (potentieel) samenwerkingsverband van meerdere personen of instellingen, een ieder verbonden aan een andere culturele organisatie, amateurvereniging, of zijnde zelfstandig kunstenaar/artiest. De personen vertegenwoordigen meerdere disciplines op het gebied van kunsten, dat wil zeggen: ieder persoon is sterk in een bepaalde discipline. Het doel van de samenwerking is het organisatorisch vermogen in de regio te versterken, grotere projecten te kunnen realiseren en amateur-kunstenaars de mogelijkheid te bieden zich inhoudelijk te ontwikkelen. Het resultaat van de samenwerking is een toename in publieksbereik en de versterking van de culturele infrastructuur in de regio. Na twee jaar hebben meerdere culturele netwerken een grotere productie tot stand gebracht, mogelijk in combinatie met kleinschaliger initiatieven. Investeren in de regio zelf Vanuit de kennis dat er in de regio al (potentiële) culturele netwerken (samenwerking van amateurverenigingen, instellingen, kunstenaars etc.) zijn krijgt in iedere regio de amateurkunst de kans zich door middel van bovengenoemde regionale creatieve netwerken en met ondersteuning van de werkplaats in de stad zich verder te ontwikkelen en nieuwe activiteiten te ontplooien. In de maand jan / feb 2005 wordt een open inschrijving uitgezet in Oost-Groningen, Noord-Groningen, Gorecht+ en het Westerkwartier. Culturele gangmakers worden, op basis van de hieronder gestelde 13

14 criteria, uitgedaagd hun visie/ plannen voor te ontwikkelen activiteiten in het gebied te omschrijven. De stuurgroep van het Regionaal Cultuurplan, maakt op basis van advies van de werkgroep en de werkplaats vervolgens de keuze welke initiatieven op het gebied van amateurkunst met het activiteitenbudget, zijnde ,-- jaarlijks per regio aan de slag mag. Om de twee jaar volgt er een nieuwe inschrijfronde zodat ook andere netwerken of nieuwe partners een kans krijgen. Met het nieuwe voorgestelde beleid wordt veel sterker dan voorheen ingezet op het mogelijk maken van culturele activiteiten in de regio, waarbij er nog steeds sprake is van verankering, verdieping en ontwikkeling, maar waarbij meer maatwerk per gebied wordt geleverd. Op deze wijze wordt het voor de amateurkunst ook mogelijk om gericht expertise in te huren waar men zelf behoefte aan heeft, zoals regie en algemene ondersteuning. Deze benadering past in het streven om aan te sluiten bij de vraag van amateurkunstverenigingen en individuen die door onderzoek van de provincie recent in beeld is gebracht. Daarnaast wordt een prikkel gezet op samenwerking tussen amateurverenigingen in de regio. > budgetsubsidie ,-- ( ) Verbinding met de stad Groningen Wij vinden dat een sterk regionaal netwerk niet kan ontstaan zonder verbindingen te leggen met de stad Groningen. In de stad bevinden zich veel instellingen, die een bijdrage kunnen leveren aan de gewenste dynamiek en ontwikkeling in de amateurkunst. Ook zijn daar veel amateurkunstinitiatieven. Wij willen hiervoor een werkplaats introduceren die deel uitmaakt van het stedelijk centrum voor amateurkunst. De werkplaats signaleert opleidingsbehoefte in het amateurkunstveld en voorziet hierin of laat hierin voorzien. Ook is de werkplaats een spil en verbindende factor in het stadse en provinciale cultuur- en amateurkunstnetwerk. Er is sprake van wisselwerking tussen de werkplaats in de stad en de regionale creatieve netwerken. Daarmee heeft de werkplaats in de stad ook een provinciale functie. In plaats van in disciplines (muziek, dans, beeldende kunst, theater) willen wij interdisciplinair vanuit de gebieden werken. Het Kunstencentrum Groningen is het centrum voor amateurkunst en cultuureducatie in de stad Groningen. De provinciale taken op het gebied van de cultuureducatie die in het verleden werden uitgevoerd door het Kunstencentrum Groningen, hebben zoals aangekondigd in de beleidsperiode een andere invulling gekregen. Zoals boven omschreven willen wij het amateurkunstbeleid ook anders opzetten. Dit betekent dat de huidige ondersteuningstaken vanuit het Kunstencentrum voor de amateurkunst, zoals aangekondigd, per 1 januari 2005 worden beëindigd. Over de amateurkunst in de stad, zijn wij in overleg met het Kunstencentrum Groningen en de gemeente Groningen. > budgetsubsidie ,-- ( ) Koepels In het kader van de amateurkunstondersteuning subsidiëren wij een aantal koepelorganisaties: SAKO (Stichting Samenwerkende Korenorganisaties) SAMO (Stichting Samenwerkingsverband Muziek Organisaties) GCA (Gronings Centrum voor het Amateurtheater) StA (Stichting Amateurdans) KPGRV (Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkers Verbond) Werkgroep Volksdans Op dit moment hebben wij te weinig inzicht in het functioneren van de meeste amateurkunstkoepels. De koepels behoren in de huidige ondersteuningsstructuur de belangen te behartigen van de amateur-kunstenaars en initiatieven te ontplooien. Met de koepels willen we komen tot duidelijke afspraken over hun plaats en functie binnen de 14

15 regionale netwerken. Zij zouden een bijdrage moeten leveren aan en een duidelijke functie moeten hebben in relatie tot de werkplaats en de creatieve regionale netwerken. In 2005 zullen we de koepels monitoren en vervolgens beoordelen op het functioneren binnen de netwerken op basis van de gemaakte afspraken zien wij dan ook als een overgangsjaar, waarin wij zullen komen tot een voorstel hieromtrent. > budget ,-- (2005 en eventueel 2006, 2007, 2008) 3. Investeren in jeugd......wat... Een van de doelstellingen van het Actieplan Cultuurbereik van de provincie Groningen in de periode was investeren in jeugd. Deze investering komt terug in de periode In de eerste plaats bij het beleid op het gebied van cultuureducatie, waar we over vier jaar een bereik van 100% van de basisscholen nastreven. Daarnaast vinden wij het belangrijk om specifiek aandacht aan de doelgroep jongeren te geven op het voortgezet onderwijs. Jongeren op actieve en passieve wijze aan cultuur laten participeren is een investering in de toekomst. Niet alleen een investering in cultuurparticipatie, maar ook een bijdrage aan de ontwikkeling van de kunsten zelf. Voor het investeren in jeugd reserveren wij een bedrag van ,--...HOE EN MET WIE... Investeren in jeugd: Theaterwerkplaats Paradox In de periode heeft Stichting Paradox gewerkt aan het produceren van theater met multiculturele jongeren en het opzetten van een theaterwerkplaats voor jongeren. In de komende beleidsperiode willen wij Paradox de ruimte bieden om nu expliciet de werkplaatsfunctie verder te ontwikkelen. Het idee daarbij is dat Paradox een plek is waar jongeren kunnen komen die met muziek, dans of theater willen werken zonder dat er voorvereisten zijn om mee te kunnen doen. Een plek waar talentvolle jongeren ook de kans krijgen om zich verder te ontwikkelen. De kracht van Paradox is dat gewerkt wordt met een groep jongeren die niet vanzelfsprekend met theater of kunst in aanraking maar die wel een verhaal te vertellen heeft: jongeren uit asielzoekerscentra en jongeren op vmbo-scholen. Wij vragen Paradox dit werk te toen voor, maar vooral met jongeren uit de hele provincie Groningen en daarbij samenwerking te zoeken met andere instellingen en/of netwerken. > budgetsubsidie ,-- ( ) Investeren in jeugd: Overige initiatieven Het de bedoeling om binnen dit budget een nieuw initiatief op het gebied van jeugdtheater mogelijk te maken, als opvolger van Theater Benjamin. > budget ,-- (2005) > budget ,-- (2006 t/m 2008) 15

16 4. Bibliotheekvernieuwing met nadruk op de sociale functie...wat... Wij hebben de taak om het vernieuwingsproces in het openbaar bibliotheekwerk op gang te brengen. De klant komt centraal te staan en er ontstaat vernieuwing en kwaliteitsverbetering. De provincie draagt samen met gemeenten zorg voor een samenhangend stelsel van voorzieningen. De lokale bibliotheek gaat functioneren in een cluster van andere bibliotheken en in een netwerk van culturele, onderwijs- en maatschappelijke organisaties. De gemeente stemt als opdrachtgever het dienstenpakket van de bibliotheek, vaak de enig overgebleven voorziening in het dorp, af op de vraag van haar inwoners. Er kunnen allianties ontstaan met zowel non-profit als profitorganisaties. In het uit Scandinavië overgewaaide kulturhus is de bibliotheek de initiatiefnemer, waaraan functies worden toegevoegd om synergie te creëren en kosten te besparen (economy of scale). In Overijssel en Gelderland zijn al kulturhusen te vinden. Voorbeelden voor zo'n gezamenlijke huisvesting zijn muziekscholen of de Steunstee waarin kleinschalige zorg op maat in het dorp teruggebracht wordt, zodat ouderen in hun dorp kunnen blijven wonen. Wij willen hierbij een koppeling maken naar de bijdrageregeling voor investeringen in multifunctionele gebouwen in de provincie Groningen, die vanuit de afdeling Welzijn is ingesteld. Hiervoor is in de periode miljoen beschikbaar. In de archiefwereld wordt nagedacht over de ontsluiting van het materiaal dat in de (gemeente-)archieven ligt opgeslagen. Er wordt nog naar presentatiemogelijkheden in de regio gezocht. Er is veel vraag naar historische informatie over de eigen woonomgeving. Ook daar liggen kansen op een gezamenlijke 'huishouding' met de bibliotheken......hoe EN MET WIE... Biblionet Biblionet Groningen is de serviceorganisatie voor en maakt onderdeel uit van het provinciebrede netwerk waarbij alle bibliotheken uit de 25 gemeenten van de provincie Groningen zijn aangesloten. Biblionet levert een bijdrage aan de kernfuncties van de openbare bibliotheken: brede toegang tot informatie, ontwikkeling van informatie- en leesvaardigheden en maatschappelijke ontmoetingsfunctie. Biblionet voert backoffice taken uit zoals communicatie, management en genereert innovatie. Middels een productencatalogus nemen lokale bibliotheken diensten en producten van Biblionet af. Wij vinden dat er samenwerkingsverbanden tussen bibliotheken, archieven, musea, culturele, onderwijs- en maatschappelijke organisaties tot stand moeten komen. Biblionet zal in dit proces een initiërende en stimulerende rol spelen. De gemeenten zijn opdrachtgever van de bibliotheken en kunnen bibliotheken gebruiken als instrument van lokaal beleid. Biblionet dient daarom haar diensten aan te passen aan de wensen van de gemeenten. Centraal daarbij staat de klant. Jaarlijks gebruikersonderzoek maakt duidelijk of aan deze eisen wordt voldaan. In onze rol als regisseur van het bibliotheekvernieuwingsproces zijn wij verantwoordelijk voor het bestaan van een provinciebreed netwerk van bibliotheken, waarin de gemeenten hun opdrachtgeversrol vervullen en de klant, de gebruiker centraal staat. Onderzocht wordt of de werkwijze en functioneren van Biblionet als serviceorganisatie daartoe het meest geëigend is. Daarbij zijn ook de uitkomsten van de fusie-evaluatie van Biblionet (in 2000 fuseerden de Openbare Bibliotheek Groningen en de Provinciale Bibliotheekcentrale Groningen tot Biblionet) van belang. > budgetsubsidie ,-- ( ) 16

17 Intensiveringsgelden Het Rijk stelt voor de periode extra middelen beschikbaar voor de bibliotheekvernieuwing. Deze zogenaamde intensiveringsmiddelen bedragen 2 miljoen in 2004 oplopend tot 20 miljoen structureel in Tevens wordt de zogenaamde 5,5 miljoenregeling gecontinueerd. Momenteel zijn de partners OCW, IPO, VNG en de Vereniging van Openbaar Bibliotheken in onderhandeling over streefbeeld, taakverdeling en financiële uitwerking. Een en ander vindt zijn beslag in een aanvulling op het Koepelconvenant Herstructurering Openbaar Bibliotheekwerk dat in 2001 door IPO, VNG en OCW werd ondertekend. Naar verwachting wordt een deel van de beschikbare middelen via de provincies, die in samenspraak met gemeenten en bibliotheken provinciale plannen opstellen, ingezet. De Wetenschappelijke Steunfunctie wordt in onze opdracht uitgevoerd door de Openbare Bibliotheek Groningen (de OBG maakt deel uit van het netwerk Biblionet). Landelijk is er een discussie gaande over de toekomst van de WSF. Oorspronkelijk is WSF bedoeld om met name HBO-studenten te bedienen en om innovatie mogelijk te maken. Tegenwoordig vormen alle geïnteresseerde gebruikers de doelgroep. Een betere en uitgebreidere vorm van Interbibliothecair Leenverkeer, waarbij ook Universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn aangesloten, maakt lokale collectionering voor deze doelgroep overbodig. Alle gebruikers in de provincie Groningen kunnen gebruik maken van een bibliotheekpas gecombineerd met toegang tot de Universiteitsbibliotheek Groningen. De serviceorganisatie Biblionet heeft de innovatietaken reeds overgenomen. Wat het verzamelen van regionalia, in ons geval Groningana, betreft, zijn wij van mening dat er een consistente, eenduidige en niet-overlappende collectionering en ontsluiting van Groningana moet ontstaan. Daartoe zoekt Biblionet de samenwerking met de Groninger Archieven en zonodig met andere instellingen die Groningana verzamelen. Dat moet binnen het budget van Biblionet (zie ook programma 2). > extra budget intensiveringsmiddelen OCW 2 miljoen in 2004 oplopend naar 20 miljoen structureel in 2007 landelijk beschikbaar. Onderhandelingen over de inzet en verdeling van de middelen zijn gaande. > extra budget 5,5 miljoenregeling OCW (feitelijk 6 miljoen) landelijk beschikbaar ( ). Onderhandelingen over de inzet en verdeling van de middelen zijn gaande. 17

18 5. Uitbouw van de werkwijze van cultuureducatie...wat... Voor cultuureducatie hebben wij het volgende doel voor ogen: Alle leerlingen van het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs in staat stellen om in één ononderbroken lijn kennis te nemen van en deel te nemen aan erfgoed- en kunsteducatie. Wij willen stimuleren dat ieder kind op school een culturele loopbaan doormaakt. Belangrijke elementen van deze culturele loopbaan zijn: - talent en creativiteit ontwikkelen - kennismaken met en deelnemen aan de eigen culturele omgeving; - binnen het onderwijs in aanraking komen met de kunstdisciplines; - binnen het onderwijs in aanraking komen met cultureel erfgoed, zowel met materiële als immateriële overblijfselen uit de geschiedenis; - ervaren dat de eigen culturele omgeving in relatie staat tot culturele ontwikkelingen in de maatschappij; - kennis maken met de eigen en andermans tradities in een pluriforme samenleving. De doorlopende leerlijn cultuureducatie bestaat uit een aantal fasen. In september 2003 zijn wij als provincie begonnen met het inzetten op het primair onderwijs. In de periode willen we deze ingeslagen weg voortzetten. Wat kinderen leren op het gebied van cultuur op de basisschool moet een logisch en aansluitend vervolg krijgen in het voortgezet onderwijs. Scholen in het Voortgezet Onderwijs (ook vmbo scholen) kunnen bij het ministerie van OCW voor cultuureducatie de zogenaamde cultuurvouchers (of CKV-bonnen) aanvragen. In de basisvorming zijn de vouchers á 5,70 per leerling niet aan een bepaald vak gebonden. De CKV-coördinator beslist waar en hoe de vouchers worden besteed. Bij het verstrekken van de bonnen voor de basisvorming stelt OCW voorwaarden: de school zet haar cultuurbeleid op papier en er moeten uren beschikbaar gesteld worden voor de coördinatie van de culturele activiteiten. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs krijgt cultuureducatie vorm middels het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Ook hiervoor heeft OCW vouchers ingesteld. Per leerling is er 22,50 aan bonnen beschikbaar. Deze vouchers staan op naam van de leerling en worden geleverd met een CJP/CKV-pas. De bonnen kunnen door de individuele leerling besteed worden, maar de school kan er ook voor kiezen de vouchers voor een deel of allemaal in te zetten voor collectieve activiteiten. KunstStation C en het IVAK zullen in de komende beleidsperiode de aansluiting op de cultuureducatieplannen van de basisscholen op de basisvorming van het voortgezet onderwijs verzorgen. Zowel met KunstStation C als met het IVAK gaan wij budgetafspraken maken, waarin werkwijze, evaluatie en voortgangsrapportage worden vastgelegd. Om de doorlopende leerlijn te verwezenlijken staat de provincie een actieve aanpak voor, daarbij staat het faciliteren van scholen centraal. Concreet zetten wij daartoe in op twee instrumenten: een hulpstructuur (zie KunstStation C en IVAK) en een bijdrage van 2,50 per leerling. De leerlingbijdrage wordt op basis van cultuureducatieplannen aan basisscholen beschikbaar gesteld. Deze plannen moeten de verankering van cultuureducatie in het onderwijsprogramma bevorderen. 18

19 KunstStation C en het IVAK helpen de scholen met het maken van het cultuureducatieplan op basis van het profiel van de school. Uitgangspunt vormt de directe culturele omgeving van de school. De school gaat als volwaardige partner deelnemen aan het culturele netwerk in de regio. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor cultuur op school....hoe EN MET WIE... KunstStation C In september 2003 heeft de provincie Groningen het in de beleidsnotitie van mei 2002 aangekondigde 'Bureau voor Cultuureducatie' opgericht: KunstStation Cultuur. KunstStation C ondersteunt scholen bij het formuleren van hun wensen op het gebied van cultuureducatie, het opstellen van het cultuureducatieplan en de inbedding hiervan in het schoolwerkplan. Ook bij Kunststation C zal regelmatig monitoring en evaluatie van het beleid plaatsvinden. Op basis van de cultuureducatieplannen stelt de provincie een bijdrage per leerling aan de scholen beschikbaar, ter uitvoering van de plannen. Het werkgebied van KunstStation C bestaat uit de hele provincie Groningen met uitzondering van de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Loppersum en Groningen. In de drie eerstgenoemde gemeenten verzorgt het IVAK de provinciale taak op het gebied van cultuureducatie, de gemeente Groningen voert haar eigen cultuur- en schoolbeleid. KunstStation C is vanwege de overgang naar een nieuwe invulling van het cultuureducatiebeleid gestart op basis van een groeimodel. Op dit moment werkt KunstStation C voor de basisscholen, in de beleidsperiode is het de bedoeling dat tevens de aansluiting op de onderbouw van het voortgezet onderwijs verzorgd gaat worden. > budgetsubsidie ,-- ( ) IVAK Het IVAK voert voor de gemeenten Loppersum, Delfzijl en Appingedam ondersteunende en uitvoerende taken op het gebied van cultuureducatie uit. De provincie vindt de samenwerking tussen de instellingen en de gemeenten in dit gebied waardevol en het bereik van het IVAK in haar werkgebied is 100%. In de beleidsperiode werd het IVAK dan ook vanuit de provincie financieel ondersteund. Voor de komende periode hebben wij met het IVAK afgesproken dat zij de provinciale werkwijze met de integratie van erfgoed en kunsten, het opstellen van cultuureducatieplannen en het verankeren daarvan in haar werkgebied gestalte gaat geven. Op die manier zullen het IVAK en KunstStation C als twee gelijkwaardige partners de provinciale cultuureducatietaak gaan uitvoeren. Het IVAK zal dus ook fungeren als ondersteuner, aanjager en informatiepunt op het gebied van cultuureducatie. > budgetsubsidie ,-- ( ) Leerlingbijdrage Voor de door de scholen opgestelde cultuureducatieplannen stellen wij een leerlingbijdrage van 2,50 beschikbaar. Daaraan is een minimum van 250,-- per school en een maximum van 625,-- per school gesteld. Dit om ook kleine scholen met minder dan 100 leerlingen de mogelijkheid te bieden iets met hun cultuureducatieambitie te kunnen doen. De leerlingbijdragen worden aan de scholen beschikbaar gesteld via de hulpstructuur: KunstStation C en het IVAK. In 2005 en 2006 zal het Ministerie van OCW 1,-- per leerling aan onze provincie beschikbaar stellen voor cultuureducatie in het primair onderwijs. Daarna gaat de bijdrage mogelijk rechtstreeks naar scholen. Wij zijn voornemens deze bijdrage toe te voegen aan onze leerlingbijdrage. 19