Bij het maken van uw eerste portfolioschema gaat u volgens onderstaand stappenplan te werk. Lees het complete plan door voordat u aan de slag gaat.

Transcriptie

1 Portfoliostappenplan Dit praktische stappenplan heeft als doel om studenten te ondersteunen bij het ordenen en samenstellen van het portfolio. Voor het ontwikkelen van een portfolio staan veel studie-uren ingepland. Er behoren dingen te worden ondernomen, wat is ondernomen dient in verslagvorm te worden uitgewerkt én de zaken moeten bij elkaar gebracht worden in het portfolioschema. Dat vergt tijd en inspanning. Zoals u kunt lezen in uw studiegids bestaat een portfolio uit drie elementen: overzichten, materialen en beschouwingen. In een overzicht (cv) laat u zien waaraan u heeft gewerkt in welke context en welke opleidingen u waar en wanneer met welk resultaat heeft gevolgd. Het materiaal gebruikt u om uw bewijsmateriaal te ondersteunen. Met de juiste beschouwingen laat u zien dat u een goede inschatting maakt van waar u staat in uw ontwikkeling. Bij het maken van uw eerste portfolioschema gaat u volgens onderstaand stappenplan te werk. Lees het complete plan door voordat u aan de slag gaat. Het hoofdprincipe 1. U onderneemt zaken (doet dingen) 2. U schrijft hiervan een bewijs dat voldoet aan vorm- en inhoudskenmerken 3. U koppelt het bewijs aan het portfolioschema Stap 1: U onderneemt zaken (doet dingen) Tijdens de opleiding gaat u aan de slag. U volgt bijvoorbeeld modulen, leest literatuur, houdt een zelfreflectiedagboek bij, oefent met medestudenten en proefcliënten, kijkt televisie en struint internet af. Tijdens deze bezigheden vergaart u kennis en wordt u vaardig. U leert, u ontwikkelt. Het is de bedoeling dat u bij alles wat u doet zich afvraagt wat leer ik hier van en bij (welke indicator van) welke competentie hoort dit. Het is ook mogelijk dat u geleerd heeft van zaken die u eerder heeft ondernomen (vaak terug te vinden in het cv). U stelt zichzelf met betrekking daartoe dezelfde vragen. Stap 2: U schrijft hiervan een bewijs dat voldoet aan vorm- en inhoudskenmerken U beschrijft in verslagvorm wat u precies geleerd heeft en onderbouwt dit, waar nodig, met materiaal (bijvoorbeeld een diploma of certificaat, tostiflapje, uitwerking van een boek of praktijkdag). Dit verslag (eventueel aangevuld met materiaal) is een bewijsstuk. Dit bewijsstuk dient te voldoen aan de vorm- en inhoudskenmerken van bewijsmateriaal. Stap 3: U koppelt het bewijs aan het portfolioschema Nadat u een periode zaken heeft ondernomen en hier bewijzen van heeft geschreven vult u het portfolioschema in. U koppelt de bewijzen aan de juiste indicatoren door in de kolom bewijs bij (een bepaalde indicator van) een competentie te verwijzen naar het bijbehorende bewijsstuk. Vervolgens schaalt u zichzelf in. In hoeverre is een (bepaalde indicator Psychodidact Waalwijk 1/13

2 van een) bepaalde competentie ontwikkeld? Geef dit aan in de kolom O, T, V, RV, G (voorkom overschatting). Geef in de kolom ontwikkeling in het kort aan wat u de komende periode gaat ondernemen om verder te ontwikkelen met betrekking tot (deze indicator van) deze competentie. De specifieke uitwerking aan de hand van een voorbeeld Voorwerk 1: Maak een cv (curriculum vitae). Kijk op voor tips en voorbeelden. Voorwerk 2: Open een Wordbestand, voeg paginanummers toe en sla dit bestand op onder de naam: portfoliobewijsmateriaal 1. Voorwerk 3: Open een leeg portfolioschema. Vermeld uw naam, adres en telefoonnummer boven het portfolioschema en zet nummer 1 achter de kop portfolioschema. Sla dit document op onder de naam: portfolioschema Psychodidact Waalwijk 2/13

3 Stap 1: U onderneemt zaken (doet dingen) Stel u heeft het boek Professioneel hulpverlenen de gespreksmethodiek gelezen en wilt dit inbrengen in uw portfolio. Stel uzelf de vraag: wat heb ik hiervan geleerd en bij welke (indicator van welke) competentie hoort dit. Daarop kunnen verschillende antwoorden komen. Bijvoorbeeld: wat ik geleerd heb is dat de basishouding van een goede stressmanager wezenlijk is, dat die basishouding samengaat met een niet-wetende houding, dat daardoor het verhaal van de cliënt centraal staat. Dit zou kunnen passen bij competentie 11 indicator c: eigen grenzen van mogelijkheden bepalen. Maar ik kan meer geleerd hebben uit dit boek. Bijvoorbeeld wat de doelgroep is van de stressmanager en hoe ik die herken. Dat zou thuishoren bij competentie 2: Uw plaats weten binnen de wereld van de hulpverlening zowel op medisch, paramedisch als psychologisch gebied én ernaar handelen (interactief). Met deze actie (het lezen van het boek) heeft u dus meerdere competenties ontwikkeld. Dat vraagt ook om meerdere bewijsstukken bij de volgende stap. Stap 2: U schrijft hiervan een bewijs dat voldoet aan vorm- en inhoudskenmerken Als u wilt aantonen dat u meerdere (indicatoren van) competenties heeft ontwikkeld zult u ook verschillende bewijzen moeten schrijven. Iedere invalshoek vraagt om een eigen onderbouwing. Een verslag wordt te omslachtig en daardoor onoverzichtelijk als geprobeerd wordt teveel uiteenlopende zaken tegelijkertijd te bewijzen. U schrijft dus twee bewijsstukken. Eén ter onderbouwing van ontwikkeling op competentie 2 en één ter onderbouwing van ontwikkeling op competentie 11c. U houdt zich daarbij aan vorm- en inhoudskenmerken van een goed bewijs Psychodidact Waalwijk 3/13

4 U opent portfoliobewijsmateriaal 1 (zie voorwerk 2) en plakt daarin de geschreven bewijzen, daardoor voldoen ze ook aan vormkenmerk nummer 5 (de paginanummers) Psychodidact Waalwijk 4/13

5 Schrijf op deze manier voor alle acties uit stap 1 bewijzen en plaats die in het document portfoliobewijsmateriaal 1 of 2 t/m 5 naar gelang het portfolio waaraan u werkt. Nummer de bewijzen door. Ook als u aan een volgend portfolio begint. Ieder nummer komt dus maar één keer voor Psychodidact Waalwijk 5/13

6 U heeft bijvoorbeeld bij uw eerste portfolio (document portfoliobewijsmateriaal 1) 16 bewijzen geleverd. Bij het werken aan uw tweede portfolio nummert u de bewijzen door met: 17, 18, 19 enzovoorts. Deze zet u ook weer in een nieuw document met de naam portfoliobewijsmateriaal 2. Ook dit document voorziet u weer van een paginanummering. Stap 3: U koppelt het bewijs aan het portfolioschema Als voorbeeld koppelt u nu bewijs 1 aan het portfolioschema. U doet dit door in de kolom bewijs te verwijzen naar het nummer van het portfoliobewijsmateriaal waarin het bewijs is opgenomen, naar het nummer van het bewijs en naar het paginanummer. Daarna maakt u een inschatting met betrekking tot uw ontwikkeling op deze indicator. Besef dat er heel wat stappen gezet moeten worden om te groeien van onvoldoende naar twijfel. Met name de eerste bewijzen zullen minder sterk zijn van aard. Op basis daarvan is een hoge inschaling dan ook niet mogelijk. Daarbij heeft u jaren om door te groeien naar een voldoende. Houd ook voor ogen dat u wellicht in een ander veld zeker voldoende competent bent. Het is goed om er bij stil te staan dat de inschatting gevraagd wordt met betrekking tot het vak stressmanagement. U kunt binnen uw eigen werkveld een competentie prima beheersen maar de vraag is: wat betekent dat voor het vak van stressmanager? In hoeverre beheerst u als stressmanager die competentie en in hoeverre heeft u dat al getoond? Als laatste laat u in de kolom ontwikkeling zien wat u de komende tijd gaat ondernemen met betrekking tot deze indicator Psychodidact Waalwijk 6/13

7 Op deze manier plaatst u alle bewijzen in het portfolioschema. Als u nog geen actie heeft ondernomen voor een bepaalde indicator, schaal uzelf dan toch in en geef in de kolom ontwikkeling aan wat u in de toekomst gaat doen om deze indicator te ontwikkelen. Nogmaals de stappen schematisch op een rijtje: Actie U onderneemt zaken (doet dingen) Bewijs U schrijft hiervan een bewijs dat voldoet aan vorm- en inhoudskenmerken Schema U koppelt het bewijs aan het portfolioschema Laatste handeling die gevraagd is: Sturen Stuur de volgende documenten via naar uw mentor: - cv (curriculum vitae) - portfolioschema 1 - portfoliobewijsmateriaal 1 Hoe ziet de feedback eruit? Als u het portfolio volgens het stappenplan bij uw mentor heeft aangeleverd en er is voldoende gedaan om feedback op te geven dan waardeert de mentor uw portfolio met een plus. Daarnaast ontvangt u van de mentor inhoudelijke feedback op twee aangeleverde bewijsstukken. Dat ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: Psychodidact Waalwijk 7/13

8 Psychodidact Waalwijk 8/13

9 Psychodidact Waalwijk 9/13

10 Psychodidact Waalwijk 10/13

11 Bij de feedback op portfolioschema 1 zal de mentor u voor de volgende keer vragen om een feedbackverzoek. In dat feedbackverzoek krijgt u de mogelijkheid om specifieke feedback op een onderdeel van uw portfolio of bewijsstuk te vragen. Een feedbackverzoek moet voldoen aan de volgende criteria: Voldoet aan het maximum aantal woorden van 100 Is gericht op één specifiek onderdeel (met naam en toenaam) Is concreet omschreven Is in de kleur geschreven die hoort bij het portfolio van dat moment Lees de feedback van de mentor goed door voordat u gaat werken aan uw volgende portfolio. Gebruik de tips die u ontvangt. Het is niet de Psychodidact Waalwijk 11/13

12 bedoeling dat u aan het ingeleverde portfolio iets gaat veranderen. Het is de bedoeling dat u gaat werken aan uw volgende portfolio. Op die manier bouwt u uw portfolio steeds verder uit tot u op het einde (na vijf portfolio s) precies weet hoe u competentiebeheersing moet bewijzen. Aan het einde van de rit levert u alleen nog uw beste bewijzen in. U krijgt daarvoor na het vijfde portfolio specifieke richtlijnen. Werkwijze portfolio 2 t/m 5 Bij het werken aan portfolio 2 t/m 5 volgt u onderstaande stappen. Voorwerk A: Als er veranderingen zijn in uw cv (bijvoorbeeld ander werk) pas dan uw cv aan. Kijk op voor tips en voorbeelden. Voorwerk B: Open een Wordbestand, voeg paginanummers toe en sla dit bestand op onder de naam: portfoliobewijsmateriaal 2 (of 3, 4, 5 afhankelijk van het portfolioschema dat u gaat invullen). Voorwerk C: U opent het laatste portfolioschema dat u van uw mentor heeft ontvangen. Dat is een schema waarop u feedback heeft gekregen. Hierin past u het nummer aan achter de kop portfolioschema. Sla het dan op onder de naam: portfolioschema 2 (of 3, 4, 5 afhankelijk van het vorige nummer). In dit schema werkt u verder met een andere kleur (in onderstaand voorbeeld groen). Op deze manier zijn de aanvullingen makkelijk te overzien Psychodidact Waalwijk 12/13

13 Werk verder op dezelfde manier als bij portfolio 1. Actie U onderneemt zaken (doet dingen) Bewijs U schrijft hiervan een bewijs dat voldoet aan vorm- en inhoudskenmerken Schema U koppelt het bewijs aan het portfolioschema Laatste handeling die gevraagd is bij het insturen van portfolio 2 t/m 5: Sturen Stuur de volgende documenten via naar uw mentor: - laatst aangepaste cv (curriculum vitae) - portfolioschema 2 (of ander nummer waaraan u heeft gewerkt) - portfoliobewijsmateriaal 2 (of ander nummer passend bij het schema) Op deze manier ontstaat er uiteindelijk één cv, één portfolioschema waarin alle voorgaande schema s (met feedback) zijn verwerkt (ieder in een eigen kleur), vijf op zichzelf staande portfoliobewijsmateriaal documenten (bewijsstukken zijn doorgenummerd). Bij de feedback op portfolio 5 krijgt u te horen hoe u de richtlijnen voor het afstudeerportfolio kunt opvragen. Deze richtlijnen gebruikt u voor het samenstellen van uw allerlaatste portfolio: het afstudeerportfolio. Daarna verricht u onderstaande handeling: Sturen Stuur de volgende documenten via naar info@psychodidact.nl: - laatst aangepaste cv (curriculum vitae) - eindschema portfolio (optelsom van alle portfolio's mét feedback) - vijf portofliobewijsmateriaaldocumenten (ieder document hoort bij een eerder ingeleverd portfolioschema) - Eén document met beste bewijzen (zie de richtlijnen voor het afstudeerportfolio) Psychodidact Waalwijk 13/13