Even stilstaan..., een hele vooruitgang

Transcriptie

1 B GS I Even stilstaan..., een hele vooruitgang Afrondende notitie Jeugdzorg September 2015 Inleiding Op 1 januari 2015 kwam er een einde aan de provinciale taak en verantwoordelijkheid op het terrein van de jeugdzorg; deze werden overgedragen aan de gemeenten. Maar hoewel de provinciale taak op 1 januari eindigde en de provincie geen verantwoordelijkheid meer had ten aanzien van de jeugdzorg heeft de provincie in 2015 nog wel de warme overdracht van de taken op het gebied van de jeugdzorg naar de gemeenten begeleid en ondersteunt de provincie innovatie van de jeugdzorg in het kader van de transformatie. Dit conform de afspraken die daarover bij de begrotingsbehandeling in 2014 met Provinciale Staten zijn gemaakt en conform het voornemen daarover in het coalitieakkoord van april Met deze afrondende notitie kijkt het College terug op de perio provinciale taken aan de gemeenten en beëindigt het College de betrokkenheid van de provincie bij de jeugdzorg. 1. Aanleiding tot de transitie en transformatie O verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen ediend (de Jeugdwet). Het wetsvoorstel is in de Eerste Kamer behandeld op 11 februari De Jeugdwet trad op 1 januari 2015 in werking. Voor de provincie betekende de decentralisatie van alle jeugdhulp naar gemeenten dat de provinciale taken op dit gebied per 1 januari 2015 eindigden. Op grond van de vigerende Wet op de jeugdzorg (2005) was de provincie verantwoordelijk voor de geïndiceerde jeugdzorg. Gedeputeerde Staten verstrekten subsidie aan Bureau Jeugdzorg Gelderland en verschillende aanbieders van geïndiceerde jeugdzorg. Provinciale Staten stelden bij verordening regels vast over de subsidiëring. Het provinciaal beleid in het kader van de transitie die door de Jeugdwet noodzakelijk werd is geformuleerd in het vorige coalitieakkoord (PS ), het Beleidskader Jeugd (PS2012- J P -974) en 2014 (PS ). Vooruitlopend op de wijzigingen in de taken en verantwoordelijkheden is op 2 februari 2012 met de G de intentieverklaring Op weg naar de transformatie van de jeugdzorg G afgesloten; tegelijk is een Transitieagenda opgesteld (PS ) Onderscheid tussen transitie en transformatie In de stelselwijziging van de jeugdzorg worden twee dimensies onderscheiden: a. een bestuurlijke en organisatorische transitie en b. een zorginhoudelijke transformatie. Beiden maken integraal onderdeel uit van het veranderingsproces en zijn daarmee moeilijk van elkaar te scheiden. Het onderscheid is van belang omdat niet alle betrokkenen dezelfde taken of verantwoordelijkheden hebben in de transitie, respectievelijk de transformatie. Ad a. Transitie: veranderingen in de structuur van de jeugdzorg 1

2 De transitie gaat over een wijziging in de structuur voor de jeugdzorg. Daarbij gaat het zowel om wijzigingen van de bestuurlijke structuur, vooral de overdracht van taken en verantwoordelijkheden naar gemeenten (decentralisatie), als om wijzigingen met betrekking tot de organisatiestructuur voor de uitvoering van de jeugdzorg. Ad b. Transformatie: zorginhoudelijke vernieuwing en innovatie Binnen de nieuwe structuur krijgt de inhoudelijke vernieuwing vorm. Het doel van de inhoudelijke vernieuwing is te komen tot laagdrempelige zorg dicht bij huis, vanuit de eigen kracht van gezinnen en kinderen. Door gebruik te maken van deze eigen kracht is er minder zware zorg nodig en kan er vroegtijdig worden geïntervenieerd. Dit is een doorlopend proces dat ook om eigen randvoorwaarden en om een eigen infrastructuur vraagt. Dit vraagt om goede afstemming en samenwerking tussen Rijk, gemeenten, provincies, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, beroepsgroepen en landelijke/regionale kennisinstellingen bij de vormgeving en inrichting van het nieuwe stelsel. 2. De overdracht: aanpak en evaluatie De provincie heeft haar aanpak van de transitie in diverse documenten weergegeven. In het evaluatierapport, dat in 2015 uitkwam, is uitvoerig teruggekeken op de aanpak De aanpak I O J In de Intentieverklaring van februari 2012 zijn de gedeelde uitgangspunten en actiepunten beschreven die de provincie Gelderland en de zeven Gelderse regio s nastreven, inclusief een tijdpad met acties en verantwoordelijkheden. De uitgangspunten: 1. Kinderen en opvoeders centraal 2. De jeugdzorg transformeren 3. Samen doen 4. De provincie voert de wet uit en verbetert daar waar kan 5. Ervaring en kennis gebruiken en delen en het goede behouden Provinciaal Beleidskader Jeugd In het Provinciaal Beleidskader Jeugd is beschreven welke ambities de provincie heeft voor de Gelderse jeugdzorg en welke ondersteuning daarvoor nodig is. De provincie ziet de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten als een kans om de zorg voor kinderen, jongeren, ouders en opvoeders structureel te verbeteren. Het is een gezamenlijke opgave voor provincie en gemeenten, waarbij ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid een taak heeft en gemeenten als nieuwe verantwoordelijke partij de regisseurs van het nieuwe stelsel zullen zijn. Voor zichzelf ziet de provincie de volgende rol: a. de provincie voert de Wet op de Jeugdzorg uit tot deze is ingetrokken. Tot die tijd is de provincie verantwoordelijk voor de jeugdzorg en stuurt op de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze zorg. b. de provincie ondersteunt het proces van transitie en transformatie en werkt samen met alle betrokken partijen om die verbeteringen en vernieuwingen door te voeren die gewenst en nu al mogelijk zijn U P H I koers gezet op het vergroten van de mogelijkheden voor partijen om, in de vorm van pilots, zich verder te positioneren en taken over te dragen daar waar kan. Bestuurlijke afstemming tussen gemeenten en provincie vond daarbij plaats in het bestuurlijk platform decentralisatie jeugdzorg 2

3 Gelderland, vertrekkend vanuit de gezamenlijke Intentieverklaring van februari In het Uitvoeringsprogramma 2014 zijn de concrete maatregelen en acties uitgewerkt, uitgaande van de zorgvuldige overdracht van taken en bevoegdheden op het gebied van jeugdzorg naar gemeenten. Daartoe heeft de provincie samengewerkt met instellingen en gemeenten De Commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg In het voorjaar van 2012 is de Commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg (hierna: CMTJ) door Provinciale Staten ingesteld met als opdracht het transitieproces in de jeugdzorg te monitoren en hierover uiterlijk 1 januari 2014 aan Provinciale Staten te rapporteren (PS ). In haar eindrapportage (februari 2014) concludeerde de CMTJ dat het voor de commissie soms zoeken was naar haar rol. De betrokkenheid bij het onderwerp was en is groot en het was niet altijd makkelijk zich te beperken tot het monitoren van het handelen van de provincie. De commissie heeft conform haar opdracht voor een benadering op afstand gekozen om invulling te geven aan haar volksvertegenwoordigende en controlerende taak. De commissie heeft een aantal aanbevelingen meegegeven. Onder meer de aanbeveling om begin 2015 een evaluatie naar het transitieproces uit te voeren. Deze evaluatie is in het voorjaar van 2015 uitgevoerd (zie paragraaf 3) Amendement bij de begroting 2015 Bij de behandeling van de begroting 2015 hebben Provinciale Staten een vrijwel statenbreed gedragen amendement ingediend. Het amendement strekte ertoe bij de Voorjaarsnota 2015 te beslissen of er extra middelen ter beschikking zouden worden gesteld voor innovatie in de jeugdzorg, als de evaluatie die in het begin van 2015 zou worden gehouden, daartoe aanleiding zou geven. Het amendement behelsde de volgende activiteiten: 1. evaluatie van de decentralisatie van de jeugdzorg, naar verwachting in de Voorjaarsnota van 2015; 2. bieden van vraaggerichte ondersteuning en nazorg door inzet van provinciale expertise jeugdzorg; 3. wij stellen subsidies voor de jeugdzorginstellingen vast op basis van de in de eerste helft van 2015 te ontvangen jaarrekeningen; 4. afwikkelen van de overeenkomst met het Rijk over eenmalige bijdrage frictiekosten Bureau Jeugdzorg Gelderland; 5. wij plegen een gerichte inzet van de provinciale ondersteuningsinstellingen via afspraken in de productbegroting van deze instellingen 6. wij faciliteren, stimuleren, en financieren indien nodig een aantal innovatieve projecten in de jeugdzorg. In de paragrafen hieronder geven we aan hoe wij aan dit amendement invulling hebben gegeven De evaluatie van de overdracht. In het voorjaar van 2015 is een evaluatie van de provinciale rol in de overdracht uitgevoerd, zoals de CMTJ had aanbevolen. Het evaluatierapport is bij Voorjaarsnota 2015 aan de Staten aangeboden. Daarmee is invulling gegeven aan punt 1 van het amendement uit Op 2 april 2015 organiseerde de provincie ook een evaluatiebijeenkomst met betrokken uit het veld: gemeenten, instellingen en provincie Evaluatierapport over de provinciale rol in het transitieproces In het rapport over de evaluatie wordt een beeld gegeven van de concrete provinciale activiteiten in het kader van de transitie. O 3

4 Gedurende de voorbereidingen op de transitie is de bestaande werkwijze van accounthouderschap A een kijkje in haar keuken, bijvoorbeeld bij het opstellen van beschikkingen. Daarnaast heeft de provincie in samenspraak met gemeenten bepaald hoe de jeugdzorggelden voor 2014 werden ingezet. Vanuit de provincie werd ook meegedacht over uiteenlopende vraagstukken, bijvoorbeeld contracterings- en sturingsvraagstukken. In het kader van overdracht heeft de provincie subsidiedocumenten besc oordegeldersejeugd.nl. Op deze website werden (en zijn) ook alle stukken van het bestuurlijk platform ontsloten. Kennisdeling via verschillende bijeenkomsten en conferenties Er zijn diverse kennisbijeenkomsten geweest, er is informatie gedeeld en er is expertise doorgegeven. Zo heeft op 23 mei 2013 een bestuurlijke conferentie plaatsgevonden tussen de G D j? De voorbereiding en organisatie was in handen van drie wethouders. De provincie heeft het proces daar waar nodig gefaciliteerd en ondersteund. Op 5 november 2014 heeft de provincie een openbare hoorzitting georganiseerd. Dit om te horen hoe het staat met het transitieproces en welke ervaringen men tot nu toe heeft en kennis te nemen van de laatste ontwikkelingen. Hierover werden jongeren, ouders, medewerkers en bestuurders van jeugdzorginstellingen en medewerkers van gemeenteraden en colleges bevraagd. Facilitering van onderzoek De provincie heeft in de periode van de transitie van de jeugdzorg verschillende onderzoeken en it eveneens voor hun eigen regio te doen. Zo heeft de provincie een analyse van de regionale TA G opstellen evenals een voortgangsbericht transitie jeugdzorg in Gelderland. De provincie heeft ook de experimenten in de regio rondom ambulante jeugdhulp zowel afzonderlijk als in hun geheel E juridische vormgeving basisteams jeugd en gezin, juridische advisering en een quickscan backoffice. O TA De provincie was indirect betrokken bij de totstandkoming van de regionale transitiearrangementen. Hiervoor heeft de provincie overleggen gehad met de ver D provincie, zoals gen TA uit te brengen over de verdere stappen evenals een gemeenschappelijke agenda. Subsidiëring van projecten Vanuit de pro Het bedrag diende niet gebruikt te worden voor de zorg zelf. Door d financiële mogelijkheid gebruik gemaakt. Er zijn tientallen verschillende projecten gesubsidieerd. Het geld werd ingezet voor verschillende doeleinden, namelijk: projectorganisatie, kaderstelling en visie, inkoop en financiën, indicatie ambulante jeugdhulp, ouder- & kindparticipatie, verbinding (passend) onderwijs, generalistisch werken, aansluiting algemene eerstelijnszorg en de toegang tot (specialistische) hulp. Detachering van provinciaal personeel I ) die bij de provincie aanwezig was op een heel directe manier beschikbaar worden gemaakt voor de gemeenten en instellingen. 4

5 W P De provincie heeft in samenspraak met verschillende organisaties jaarlijks de Week van de Jeugdzorg georganiseerd. Onderdelen van deze week: a. Thabus was een oude schoolbus die langs scholen gaat om verhalen uit de jeugdzorg te vertellen en zo de jongeren bekend te maken met het werk van de jeugdzorg. Door jeugdzorgorganisaties zijn gastlessen verzorgd. b. Tijdens de Week van de Jeugdzorg konden bestuurders zich opgeven voor stages in het werkveld van de jeugdzorg. Het doel van deze stages is kennisoverdracht van jeugdzorg naar gemeenten. Veel bestuurders hebben van de stagemogelijkheden gebruikt gemaakt. In de Week van de Jeugdzorg 2014 hebben zich 160 bestuurders opgegeven voor een stage. c. De wer P s bedoeld om medewerkers uit de jeugdzorg, bestuurders en ambtenaren bij elkaar te brengen, kennis uit te wisselen en te werken aan een betere samenwerking. Tijdens de conferenties zijn ook afspraken gemaakt over de samenwerking. De activiteiten in het kader van de jaarlijkse Week van de Jeugdzorg, hebben tot gevolg gehad dat het beeld van en over de jeugdzorg is bij verschillende betrokkenen verbeterd is. Ook op andere wijzen heeft de provincie het contact met cliënten opgezocht. Zo heeft de gedeputeerde Traag op diverse momenten sportclinics en pizzabijeenkomsten georganiseerd met jeugdigen om hun mening over de jeugdzorg te horen. Communicatie naar cliënten De provincie heeft in het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2014 benoemd dat het actief communicatiemiddelen inzet met als doel het faciliteren van partijen in transitieproces. Hoewel het niet de verantwoordelijkheid was van de provincie om zorg te dragen voor communicatie naar individuele cliënten, heeft de provincie ook richting jongeren en hun ouders bijgedragen aan de communicatie, zoals bij het organiseren van de week van de jeugdzorg en Thabus. Met de hier opgesomde activiteiten hebben wij invulling gegeven aan het punt 2 van het bieden van vraaggerichte ondersteuning en nazorg door inzet van Evaluatiebijeenkomst over de transitie, 2 april 2015 Op 2 april organiseerde de provincie een evaluatiebijeenkomst met betrokken uit het veld: gemeenten, instellingen en provincie. De conclusies van die bijeenkomst waren de volgende: De warme overdracht vanuit de provincie is zo veel als mogelijk gefaciliteerd; de daadwerkelijke zachte landing kon moeilijk gerealiseerd worden door onduidelijkheid vanuit Rijk en de tijdsdruk op de transitie; De samenwerking tussen provincie en gemeenten/regio s werd als faciliterend en positief ervaren; de regionale samenwerking is op gang gekomen, maar had nog beter gekund; D transitie wisselend, de relatie met het Bureau Jeugdzorg zorgelijk; Er was bij de provincie weliswaar aandacht voor de transformatie door experimenten en innovaties, deze zijn ook gefaciliteerd, maar tijdens de transitie is deze naar de achtergrond geschoven; De continuïteit van de jeugdzorg gedurende de transitie is onder druk komen te staan; Vooruitkijkend werd aandacht voor de transformatie van groot belang geacht, de G7 zou daarin een grote rol kunnen spelen. Tot zover de conclusies van de bijeenkomst. 5

6 Tijdens de bijeenkomst heeft de toenmalige gedeputeerde, mw. Traag, aan het G G aangegeven bereid te zijn ondersteuning te bieden in het kader van de zachte landing. Maar alleen wanneer de G7 zou aangeven dat daaraan behoefte was. Hiermee gaf gedeputeerde Traag ook op deze wijze invulling bieden van vraaggerichte ondersteuning en nazorg door inzet van provinciale expertise jeugdzorg wij faciliteren, stimuleren, en financieren indien nodig een aantal inno. Tot aan de zomer van 2015 hebben het college evenwel geen vragen van de G7 bereikt. Hierin tekende zich een dilemma voor de provincie: er is enerzijds geen taak en verantwoordelijkheid meer (en steeds minder positie in het veld), anderzijds bestaat de wens en het voornemen de gemeenten te ondersteunen in he (zoals verwoord in het amendement uit 2014) Conclusies uit de evaluatie De afgelopen jaren is ondanks vele onzekerheden door alle betrokken Gelderse partijen gezocht naar het zo zorgvuldig mogelijk borgen van een zachte landing voor de jeugdzorg. De provincie heeft, binnen haar mogelijkheden, een belangrijke rol heeft gespeeld in het zacht laten landen van de jeugdzorg in gemeenten. Daarnaast zijn toen de eerste stappen gezet in de transformatie en het daarmee realiseren van de beoogde inhoudelijke effecten van de stelselwijziging. Zowel ten aanzien van de transitie als de transformatie heeft de provincie een actieve rol ingenomen. Daarbij heeft zij de voortgang bewaakt en uiteenlopende ondersteuning geboden, variërend van het (laten) uitvoeren van onderzoeken en het subsidiëren van projecten tot het faciliteren van bijeenkomsten en het organiseren van informatieoverdracht. Binnen de grenzen van de wet en binnen de beschikbare budgetten heeft de provincie ook ruimte gegeven aan projecten en experimenten ten behoeve van transformatie en innovatie. Naarmate 1 januari 2015 dichterbij kwam, verschoof de aandacht echter meer naar de praktische voorbereidingen op de transitie, zoals het afsluiten van contracten met de zorgaanbieders. De grenzen van de wet zijn ook opgezocht als het gaat om de egalisatiereserves. Daarbij koos de provincie ervoor om binnen de wettelijke kaders te blijven en het gesprek met het rijk aan te gaan. 3. Na de overdracht - 1 januari 2015 Op 1 januari 2015 eindigde feitelijk de overdracht van provincie naar gemeenten en de formele taak en verantwoordelijkheid van de provincie op het terrein van jeugdzorg. In het coalitieakkoord (april 2015) beperkt de provincie zich tot 7 kerntaken, waarvan (jeugd-)zorg en sociaal beleid geen deel meer uitmaken. In het jaar 2015 is de provincie evenwel nog wel betrokken bij de warme overdracht in de zin dat de provincie nog op afstand en afroep kan ondersteunen bij de transformatie van de jeugdzorg. Hiermee geeft het college uitwerking aan punt 6 van het amendement van eind 2014 wij faciliteren, stimuleren, en financieren indien nodig een aantal innovatieve projecten in de. Na 2015 wordt ook die rol van de provincie beëindigd. Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten volledig verantwoordelijk voor organisatie en inkoop van de jeugdzorg. De gemeenten hebben zich georganiseerd in 7 regio's, stemmen daar af met elkaar en verantwoorden naar het Rijk. De jeugdzorg-instellingen hebben een relatie met de gemeenten. De provincie heeft dus geen rol meer naar gemeenten of instellingen, en niet meer voor de verantwoording vanaf 2015, ook niet meer naar het Rijk Monitoring in 2015 Tijdens de evaluatiebijeenkomst van 2 april 2015 heeft vml. gedeputeerde Annemiek Traag de aanwezigen de vraag gesteld of de provincie iets zou kunnen betekenen, i.c. of de gemeenten nog 6

7 iets van de provincie verwachten. Op dat moment kwam er geen min of meer concrete vraag van gemeenten of instellingen. Gedeputeerde Traag heeft toen aangegeven dat, áls de G7 een vraag heeft voor de provincie, zij ermee naar de provincie kan komen (zie ook 3.5). De provincie heeft niet meer actief informatie verzameld bij gemeenten en/of instellingen. Een dergelijke actieve rol past de provincie ook niet meer omdat de provincie geen taak of verantwoordelijkheid meer heeft en bovendien geen legitimiteit of titel om die informatie te vragen. Dit maakt dat de provincie in 2015 niet meer cijfermatig kon monitoren op aantallen kinderen of wachtlijsten bij instellingen. Overigens hebben de gemeenten aangegeven dat op dit moment ook niet (goed) te kunnen omdat zij pas in oktober de eerste cijfers over 2015 krijgen. Over de cijfermatige ontwikkelingen in de jeugdzorg kunnen wij dus weinig zeggen Tender Sociaal Profiel: 2 jeugdzorg-projecten Bij de behandeling van de begroting 2015 is, als één van de maatregelen in het kader van de de tender Sociaal Profiel ook aanvragen konden worden ingediend voor activiteiten in het kader van innovatie in de jeugdzorg. Er zijn 2 projecten ingediend: K J N S NIM M W, -). NIM Maatschappelijk Werk ontwikkelt hier met haar samenwerkingspartners binnen de Sociale Wijkteams een nieuwe werkwijze, waarmee de hulpverlening aan jeugdigen en (probleem)gezinnen effectief en efficiënt plaatsvindt. Effectief in de zin dat de kennis van de 2e lijn wordt benut in de 1e lijn, waarbij de hulpverlening aan de jeugdige bijdraagt aan oplossing of vermindering van zijn of haar problemen. Efficiënt in de zin dat met minder beschikbare middelen (lees: financiën) adequate hulp wordt geboden aan jeugd en het sociale netwerk. Ontwikkeling eigen kracht pleegouders, Stichting Entrea, Nijmegen ( ) Pleegoudernetwerken worden in Nijmegen opgezet met als doel breakdown (uitval pleegouders) te voorkomen. De netwerken versterken de eigen kracht en samenwerking tussen pleegouders. Het inzetten van deze netwerken, naast de bestaande ondersteuning vanuit de pleegzorg begeleiding, verstevigt de draagkracht van pleegouders. Beide aanvragen zijn gehonoreerd Provinciale bijdrage aan transitiekosten van het Rijk: 4,97 mio. Er zijn in 2014 landelijk afspraken gemaakt tussen IPO, VWS en VenJ over de afwikkeling van de frictiekosten van de Bureaus Jeugdzorg. N.a.v. hiervan is in de (provinciale)begroting 4,97 mio gereserveerd als maximale bijdrage van Gelderland aan de landelijke afwikkeling. Jeugdbescherming Gelderland (JB, het voormalige Bureau Jeugdzorg) heeft in februari 2015 aangegeven dat zij een bijgestelde aanvraag gaan indienen. Deze aanvraag is inmiddels ingediend, de besluitvorming bij het Rijk is, voor zover bekend, nog niet afgerond. H en van de B J G 7

8 3.4. E I E ) actief geweest op het terrein van ondersteuning van de transitie; beiden hebben hiervoor -14 en -15). Het gaat daarbij om, bijvoorbeeld, het (ondersteunen van het) ontwikkelen van nieuwe, slimme zorgcombinaties of het ondersteunen van vrijwilligers die met jeugdige zorgvragers werken. De site van Spectrum, partner met Elan, geeft een goed beeld van de veelheid aan activiteiten: Daarnaast verzorgt Spectrum, partner met Elan, de site Die site geeft veel informatie over de transitie van de jeugdzorg in Gelderland: relevante informatie wordt gebundeld en gedeeld. Bij de realisatie en het onderhoud van de site is en wordt samengewerkt met gdzorgorganisaties, Zorgbelang en de provincie. Ten slotte heeft Bureau Jeugdzorg (Jeugdbescherming) in mio gekregen voor de transitie JB -instellingen met acute knelpunten, goede ontwikkelideeën etc.. H richte inzet van de provinciale ondersteuningsinstellingen via afspraken in de productbegroting van deze 3.5. Najaar 2015: subsidie voor innovatie. Op 8 juli 2015 heeft GS P ,00 vooralsnog te reserveren om innovatie in de jeugdzorg mede mogelijk te maken. Deze innovatie moet wel direct verband houden met de transitie. Wij willen hiermee nog een laatste keer extra ondersteuning bieden bij de transformatie van de jeugdzorg, door het stimuleren van innovatie in de jeugdzorg waar het hele Gelderse veld van jeugdzorg kan profiteren. Omdat tot op dat moment er geen vragen om ondersteuning bij het college waren binnengekomen heeft het college actief het initiatief genomen dit bekend te maken bij het bestuur van de G7. De G7 reageerde positief V.Het is de wens van de aanwezigen om elkaar op de hoogte te houden van de projecten die per regio worden ingediend, zodat de inhoud kan worden afgestemd en zodat we van elkaar kunnen leren. Wellicht zijn G transformatie ag, aldus de G7. Ten tijde van het opstellen van onderhavige notitie loopt dit subsidietraject nog. Wij onderhouden hierover bestuurlijk en ambtelijk contact met de G7 met het oog op het voorspoedig verlopen van de aanvraag- en beoordelingsprocedure. D G kunnen worden ingediend tot 1 november. De innovatieactiviteiten kunnen dan in 2015 starten. Hiermee geeft het college invulling aan punt 6 van het innovatieve Slot In deze notitie is beschreven wat de provincie Gelderland de afgelopen 2 jaar met mensen, middelen en activiteiten heeft gedaan in het kader van de transitie en transformatie van de jeugdzorg, ook nadat de taak en verantwoordelijkheid van de provincie ten aanzien van de jeugdzorg al was geëindigd. Hiermee sluiten we onze betrokkenheid bij de Gelderse jeugdzorg af. 8