(27 maart 2001) GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Verslag van de vergadering gehouden op dinsdag 27 maart 2001 Aanvang uur

Transcriptie

1 83 (27 maart 2001) GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Verslag van de vergadering gehouden op dinsdag 27 maart 2001 Aanvang uur VOORZITTER: J.K.T. POSTMA, burgemeester SECRETARIS: P.I.M. van den Wijngaart, gemeentesecretaris Aanwezig zijn 35 leden, te weten de heren Van As (CU/SGP), Barendse (GL), Van den Bosch (GL), Bleijie (CDA), Van den Brink (VVD), Buijing (PvdA) (wethouder), Buijsse (PvdA), Cengiz (GL), Van Dam (SP), Day (SP), Van Dijk (CDA), Geertsema (VVD), mevrouw Van Gruting (VVD), de heren Van Hees (GL), Hermans (VVD), mevrouw Hesselink (PvdA), de heer Hillebrand (PvdA) (wethouder), mevrouw Hogervorst (GL), mevrouw De Jonge-Doelman (CDA), de heren De Lange (VVD), Laurier (GL) (wethouder), mevrouw Michiels van Kessenich (CDA), de heren Pechtold (D66) (wethouder), De Rooij (VVD), Van der Sande (VVD) (wethouder), mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD) (wethouder), de heren Sloos (Leefbaar Leiden), Snelders (D66), mevrouw Sorgdrager (D66), de heren Van der Veen (PvdA), Vergeer (SP), mevrouw Vlasveld (LWG/De Groenen), de heren Welling (D66), Wijfje (PvdA) en mevrouw Zschüschen. Afwezig zijn mevrouw Van den Berg (PvdA), de heren El Houari (PvdA), Peper (Leefbaar Leiden) en Vos (VVD). De VOORZITTER opent de vergadering en feliciteert namens de raad de heer Peper met zijn huwelijk en de familie El Houari met de geboorte van hun zoon. Beide heugelijke gebeurtenissen hebben vandaag plaatsgevonden. 00. Beëdiging gemeentesecretaris de heer P.I.M. van den Wijngaart De VOORZITTER memoreert dat de heer Van den Wijngaart is benoemd in de raadsvergadering van 12 december Bij die gelegenheid hebben de raadsleden kennis gemaakt met de nieuwe gemeentesecretaris en hem gefeliciteerd. Recentelijk hebben er nogal wat wisselingen plaatsgevonden in de raad en bij gevolg ook beëdigingen van raadsleden en wethouders. Het is echter lang geleden dat een nieuwe gemeentesecretaris is beëdigd. Het ambt van een gemeentesecretaris verschilt van dat van een raadslid, maar artikel 102 van de Gemeentewet verklaart dat al wat een raadslid volgens artikel 15 verboden is - en dat is nogal wat - ook verboden is aan de gemeentesecretaris. De ambtseed voor de gemeentesecretaris verschilt echter aanzienlijk van die voor een raadslid, omdat het ambt en de functie van elkaar verschillen. - De heer Van den Wijngaart legt in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eed af. Spreker feliciteert de heer Van den Wijngaart met de beëdiging in zijn functie. Hij hoopt dat het nog lang zal duren voordat de volgende gemeentesecretaris beëdigd wordt. 01. Actualiteit * Rembrandtoverleg De heer VERGEER merkt op dat verleden week bekend is geworden dat Leiden Promotie zich terugtrekt uit het Rembrandtoverleg. Volgens de berichten in de krant daarover ligt de oorzaak in een verschil van mening met de gemeente, dat zich toespitste op de voorstellen van de Adviesgroep Marktplan. Hierbij zou de inrichting en de kosten van een bezoekerscentrum het struikelblok zijn geweest. Hij vraagt de wethouder of zij het betreurt dat Leiden Promotie heeft afgehaakt. Hij vermoedt dat dit wel het geval is. De schilder Rembrandt is toch een belangrijk onderwerp en kan een toeristische trekpleister worden voor Leiden. Hij vraagt de wethouder, als zij dit inderdaad betreurt, wat zij zal ondernemen om dit overleg weer vlot te trekken. Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN antwoordt dat men zich al enige tijd toelegt op het uitwerken van het thema Rembrandt. In eerste instantie is daartoe door de Adviesgroep Marktplan een rapport opgesteld. Dit is in het verleden voorgelegd aan de commissie EGTP. Als vervolg daarop heeft het college gevraagd aan de heer De Leeuw - die ook voor Naturalis het museale bedrijfsplan heeft geschreven - om een soort bedrijfsplan op te stellen voor de gemeente, waarmee de elementen die de Adviesgroep Marktplan naar voren heeft gebracht verder uitgewerkt kunnen worden. Het meningsverschil dat nu aan de orde is heeft geen betrekking op het dit plan, want dit is in gezamenlijkheid opgesteld. Het verschil in visie heeft betrekking op het door de heer De Leeuw opgestelde

2 (27 maart 2001) vervolgplan. Dit plan is nog niet voltooid en zij betreurt het dat de berichtgeving in de pers in zo'n vroeg stadium heeft plaatsgevonden. Het college buigt zich nu over de vraag hoe de gemeente iets kan bijdragen aan het vormgeven van het thema. Daarbij komt de vraag naar voren, of het aan de gemeente is om een bezoekerscentrum op te zetten. Hiermee zijn vrij grote financiële risico's verbonden en het college heeft zich op het standpunt gesteld dat dit eventueel door de markt kan worden opgepakt, maar dat het in ieder geval geen gemeentelijk taak is. Leiden Promotie heeft dit standpunt geïnterpreteerd als zou een bezoekerscentrum helemaal niet meer aan de orde zijn. Zij betreurt het dat Leiden Promotie zich met deze gedachte uit het overleg heeft teruggetrokken en heeft inmiddels een gesprek gehad met deze organisatie. Daarin heeft zij duidelijk gemaakt dat als de markt mogelijkheden ziet om een dergelijk bezoekerscentrum op te zetten, de gemeente altijd bereid is om te bezien of zij hierin kan participeren. Leiden Promotie heeft daarop laten weten op een dergelijke basis niet verder te willen werken. De opdracht is echter aan de heer De Leeuw gegeven en Leiden Promotie was daarbij als deskundige aanwezig. Spreekster vond het niet nodig dat Leiden Promotie zich uit het overleg terugtrok. Aanstaande donderdag heeft zij een gesprek met het bestuur over de rol van de gemeente en van Leiden Promotie en de samenwerking tussen beide. Dit gesprek was al langer vastgesteld en daarbij zal nog eens goed de taakverdeling bezien worden. Als het plan klaar is, zal het aan de commissie worden voorgelegd. * Stier Herman in Naturalis De heer VAN DEN BOSCH merkt op dat het een grimmige coïncidentie is dat vandaag in het Leidsch Dagblad staat vermeld dat Naturalis stier Herman en twee gekloonde vriendinnen wil opnemen. Vandaag is immers een transportverbod afgekondigd voor alle evenhoevige dieren in verband met MKZ-besmettingsgevaar. Hij begrijpt uit het artikel dat er momenteel een vergunning ter inzage ligt en dat een vergunning nodig is om genetisch gemanipuleerde dieren in een stad te mogen houden. Hij vraagt het college of de gemeente gekend is in deze vergunning. De problemen over biotechnologie zijn immers al eerder in de raad aan de orde geweest. Toen heeft het college aangegeven van mening te zijn dat eerst de gemeente, en ook de raad, hierin gekend dienen te worden. Daarom zou hij graag weten in hoeverre de raad betrokken zal worden bij een eventuele vergunningverlening om genetisch gemanipuleerde dieren in Leiden te mogen houden. Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN antwoordt dat Naturalis in 2000 het college heeft benaderd en aangegeven dat het voornemens was een permanente tentoonstelling over biotechnologie te organiseren. Naturalis ziet het als zijn taak om niet alleen het verleden van het leven te tonen, maar ook een rol te spelen in het inzichtelijk maken van de toekomst van het leven. Daarom wil het een permanente tentoonstelling organiseren waarin de risico's en de mogelijkheden van biotechnologie worden weergegeven. Het museum gaf daarbij aan dat het stier Herman en de twee gekloonde kalfjes naar Leiden wilde halen om de bezoeker van Naturalis op een gemakkelijke manier kennis te laten maken met biotechnologie. Vanuit het contact met het genetisch gemanipuleerde dier zou de toch wat ingewikkelde materie gemakkelijker kunnen worden uitgelegd. Toen dit in het college ter sprake kwam heeft men daarop in eerste instantie welwillend gereageerd. Daarna is het hierover een lange tijd stil geweest. Naturalis had namelijk toestemming nodig van de ministeries van OenW en LNV om een genetisch gemodificeerd dier te mogen plaatsen. Spreekster heeft in deze periode verschillende malen geïnformeerd naar de stand van zaken en kreeg dan te horen dat de procedure voor toestemming nog liep. Daarom was zij ook verbaasd om vandaag in de krant dit bericht te lezen. De rol van de gemeente beperkt zich hier tot het verlenen van een bouwvergunning voor de stal waar de dieren geplaatst worden. Binnen het huidige bestemmingsplan kan een vergunning voor maximaal vijf jaar worden afgegeven. Langer is niet nodig omdat stier Herman naar verwachting niet langer dan vijf jaar te leven heeft. Deze bouwvergunning is nog niet afgegeven, maar het college staat positief tegenover de gedachte om stier Herman als het symbool van biotechnologie dat hij nu eenmaal is, in het Life Science park bij Naturalis te stallen en daardoor de permanente tentoonstelling extra waarde te geven. De vergunning voor het vervoeren van genetisch gemanipuleerde dieren wordt door het rijk afgegeven zonder dat de gemeente daar enige invloed op heeft. Daarom kan zij hierover niets mededelen. De heer VAN DEN BOSCH memoreert dat het college destijds in de beantwoording van de schriftelijke vragen over biotechnologie heeft aangegeven, dat het het belangrijk vindt om een rol te kunnen spelen in zaken met betrekking tot biotechnologie. Daarom verbaast het hem de wethouder nu te horen zeggen, dat het afgeven van de vergunning louter en alleen een zaak is van het rijk, terwijl het eerder heeft verklaard dat ook de raad hierin een rol moet spelen. Overigens vraagt hij zich af of deze vergunning niet meer een zaak is voor de commissie MSCG dan voor de commissie EGTP. Tevens verzoekt hij de wethouder die dierenwelzijn in zijn portefeuille heeft, om hierop commentaar te geven.

3 85 (27 maart 2001) Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN antwoordt dat de milieudienst zich inderdaad buigt over de vergunningen voor biotechnologie waarnaar in de schriftelijke vragen verwezen wordt. De rol van de raad in het Life Science park komt waarschijnlijk in mei op de agenda van de commissie EGTP. Dit wordt momenteel in samenwerking met een aantal raadsleden voorbereid. Wethouder PECHTOLD antwoordt dat het college inderdaad nogal verrast was over het bericht in de krant. Er is sprake van een bouwvergunning, maar ook een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Deze is nog in behandeling en in aansluiting op de woorden van mevrouw Schultz zegt hij toe om daarop terug te komen in de commissie MSCG voordat er besluiten genomen worden. * Coffeeshopbeleid De heer SLOOS spreekt zijn verbazing uit over de recentelijk geopende coffeeshop op de Nieuwe Beestenmarkt. Voorheen werd de raad immers altijd tijdig ingelicht wanneer er op dit vlak ontwikkelingen waren. Bij navraag bij de betrokken ambtenaren werd geantwoord dat een vergunning verstrekt was, maar dat er nog wel een bezwaarprocedure loopt. Hij vraagt de burgemeester of dit gezien het gedoogbeleid geen vreemde gang van zaken is. Tevens zou hij graag horen, of de burgemeester voornemens is alle coffeeshops op de Beestenmarkt te concentreren opdat daar een soort Spijkerkwartier of een ouderwetse Zeedijk wordt gecreëerd? Daarnaast vraagt hij of de aanrander van studenten, over wie de media berichten, al opgepakt is. De VOORZITTER antwoordt dat de Nieuwe Beestenmarkt blijkbaar een aantrekkelijke buurt is voor coffeeshops. Het is echter zeker niet zo dat er een beleid is om daar coffeeshops te concentreren. De vergunning kon verleend worden ondanks de bezwaarprocedure, omdat deze procedure geen schorsende werking heeft. Op dit moment is de genoemde aanrander nog niet opgepakt, maar man en macht worden ingezet opdat dit zo snel mogelijk zal gebeuren. 02. Mededelingen * Afgelasting hondententoonstelling De VOORZITTER deelt mede dat hedenmorgen een verontruste burger heeft gebeld met de gemeente over een geplande tentoonstelling van 2000 honden in de Groenoordhallen. Spreker heeft hierop contact opgenomen met het Ministerie van Landbouw, met de organisator en de eigenaar van de Groenoordhallen, de Libema. In onderling overleg is daarop besloten de hondententoonstelling af te gelasten. * Woonlasten Wethouder VAN DER SANDE memoreert dat de vaststelling van de tarieven OZB in het bijzonder, maar ook andere tarieven voor 2001, verschillende malen in de raad besproken zijn. Eind van deze week zullen de burgers de bekendmaking ontvangen van de door de raad vastgestelde tarieven. Inmiddels heeft het Erasmus Studiecentrum Belastingen Lokale Overheden het jaarlijks overzicht naar buiten gebracht waarin een vergelijking wordt gemaakt van de woonlasten van de 32 grootste gemeenten. Vorig jaar had Leiden de top tien verlaten en was terecht gekomen op de veertiende plaats. In 2001 is Leiden nog eens vijf plaatsen gedaald op deze lijst, waardoor het nu behoort tot de goedkopere grote gemeenten in Nederland dankzij de inspanningen en de besluiten van de raad in dezen. Spreker zal zo spoedig mogelijk een exemplaar van dit onderzoeksrapport doen toekomen aan de commissie FAWV. - De twee mondeling gedane mededelingen en de schriftelijke mededeling (nr. 1) worden voor kennisgeving aangenomen. 03. Ingekomen stukken Mevrouw VLASVELD verzoekt om de brief van Stg. Stadspastoraat Leiden inzake Aanloophuis (punt 6) in de commissie OWZE te behandelen of om in ieder geval met de raad van kerken een overleg op te starten over de problematiek van dak- en thuislozen in Leiden. De VOORZITTER zegt toe dit te zullen doen. Mevrouw VLASVELD merkt op dat haar interpellatieverzoek inzake verkoop woningen Condorhorst (punt 15) in het fractievoorzittersverleg door meerdere raadsleden werd gesteund. Zij adviseerden echter om dit aanstaande donderdag in de commissie ROWV te behandelen. Zij verzoekt om dit dan aan het begin van de agenda te behandelen en zegt toe de commissieleden voorafgaand aan de vergadering informatie te zullen doen toekomen

4 (27 maart 2001) opdat dit punt niet veel tijd in beslag hoeft te nemen. Zijzelf geeft er de voorkeur aan om het onderwerp in deze vergadering te behandelen omdat daarvoor voldoende tijd is. Nu wordt de commissie ROWV hiermee belast en dat lijkt haar niet nodig. Wethouder HILLEBRAND antwoordt dat de commissie ROWV gewoon is aan het begin van de vergadering de agenda vast te stellen. Het is gebruikelijk agendapunten waarbij externe gasten aanwezig zijn, eerst te behandelen. Als echter duidelijke afspraken met mevrouw Vlasveld gemaakt kunnen worden over de duur van de bespreking opdat de wachttijd voor de externe gasten niet al te lang wordt, dan kan dit punt wat hem betreft wel aan het begin van de avond behandeld worden. Mevrouw VLASVELD vraagt aandacht voor de spoedeisendheid van de kwestie. Na het advies van de commissie beroep- en bezwaarschriften over de Condorhorst zou het college de splitsingsvergunning kunnen afgeven, waarmee de verkoop van de woningen in gang gezet kan worden. En dat wil zij nu juist graag uitstellen. Wethouder HILLEBRAND antwoordt dat een advies van de commissie BBS toch eerst door het college beoordeeld moet worden. Hij zegt toe pas na behandeling in de commissie daarover een beslissing te zullen nemen. Mevrouw VLASVELD merkt op dat herhaaldelijk is gesproken over een wijkontwikkelingsplan voor Leiden Zuid- West. Daarom verzoekt zij de brief hierover van Leefbaar Zuid-West hierover (punt 17) voor de zomer op de agenda te plaatsen van de commissie WSW. Wethouder LAURIER antwoordt dat wel is afgesproken dat het wijkontwikkelingsplan Noord in deze commissie en in de commissie ROWV wordt behandeld, maar dat dit niet betekent dat ieder wijkontwikkelingsplan automatisch onder zijn verantwoording valt. Per plan zal bezien moeten worden welke wethouder hiervoor in eerste instantie verantwoordelijk is. Hij heeft er geen bezwaar tegen dat dit in zijn commissie behandeld wordt, maar wijkontwikkelingsplannen raken aan verschillende portefeuilles. Daarom raadt hij mevrouw Vlasveld aan een andere vorm te zoeken. De heer BLEIJIE stelt voor dat de wijkwethouder dit in zijn commissie behandelt. Wethouder PECHTOLD zegt toe het plan in zijn commissie te zullen behandelen. Mevrouw VLASVELD verzoekt om de brief van Autovrije Dag inzake deelname jaarlijkse autovrije dag (punt 20) te behandelen in een gecombineerde vergadering van de wethouder milieu, de wethouder stilstaande auto's en de wethouder rijdende auto's. Bij die gelegenheid zou zij graag de vorige autovrije dag willen evalueren. Wethouder HILLEBRAND antwoordt dat de jaarlijkse autovrije dag tot op heden onder zijn verantwoording valt, omdat hiervoor verkeersbesluiten moeten worden genomen. Het is inderdaad wel zo dat er tijdens zo'n dag meer gebruik wordt gemaakt van parkeerruimte. Hij is echter geen voorstander van een uitgebreide behandeling in de commissie omdat het onderwerp daarvoor niet belangrijk genoeg is. De gemeente werkt al een aantal jaren mee aan de initiatieven in dezen. Mevrouw VLASVELD merkt op dat zij geen uitgebreide behandeling wenst, maar wellicht is het mogelijke om te informeren naar de ervaringen van de raadsleden met vorige autovrije dagen. Wethouder HILLEBRAND zegt toe dit te zullen bespreken onder het agendapunt 'actualiteit' van de commissie ROWV. Mevrouw VLASVELD vraagt om de brief van de ANWB inzake tijdige maatregelen 'voorrang bestuurders van rechts' (punt 26) toe te voegen aan de agenda van de commissie ROWV voor donderdag 29 maart a.s. De VOORZITTER zegt dit toe. - Overeenkomstig de voorstellen van BenW wordt besloten (nrs. 1 t/m 26) met inachtneming van de gedane toezeggingen. 04. Besluitenlijst van de vorige vergadering - De besluitenlijst van de vergadering van 20 februari 2001 wordt vastgesteld. 06. Stand van zaken rond en formalisering van lidmaatschap Vereniging Deltametropool ( ) De heer VERGEER ziet de Vereniging Deltametropool als niet veel meer dan een concept van prof. Frieling, dat naar de mening van de SP-fractie weinig te maken heeft met een organisatie of een bestuursniveau waar burgers zich bij betrokken voelen. De taken die volgens het college aan zo'n ondoorzichtig, ondemocratisch orgaan als Deltametropool toegeschoven moeten worden, horen door de democratisch gekozen organen van rijksoverheid en provinciale en gemeentelijke overheden gedaan te worden. Naar het zich laat aanzien krijgen de inwoners van Leiden niets terug voor de lidmaatschapskosten, die dit jaar f ,- bedragen. De heer GEERTSEMA vraagt wat er ondemocratisch is aan een verenigingsstructuur. Zou Leiden dan ook het lidmaatschap van bijvoorbeeld de Vereniging van Nederlandse Gemeenten moeten opzeggen? De heer VERGEER antwoordt dat het erop lijkt dat hier een bestuursorgaan wordt gecreëerd, dat niet democratisch gekozen wordt en dat, zoals de ervaring leert, steeds meer zal kosten en ondoorzichtiger wordt, en waarover de

5 87 (27 maart 2001) gemeenteraad op een gegeven moment weinig meer te vertellen heeft. Laat Leiden eerst eens beter met zijn buren proberen samen te werken in het samenwerkingsverband van de Leidse regio, SLR. De SP-fractie adviseert de gemeenteraad tegen dit raadsvoorstel te stemmen. De heer VAN DEN BOSCH wijst erop dat de Vereniging Deltametropool geen beslissingsbevoegdheid over de Leidse regio heeft, zodat het in dat opzicht weinig zin heeft te spreken over een democratisch gehalte. De heer VERGEER leidt uit de aard van een instelling als Deltametropool af, alsmede uit het belang dat wordt gehecht aan het lidmaatschap ervan, dat er niettemin allerlei afspraken zullen worden gemaakt en beleidsplannen ontwikkeld, die in de gemeenteraad thuishoren. Het is de trend bij dit soort organisaties dat een stukje autonomie van de gemeenteraad wordt afgegeven. Daar is op zichzelf niets tegen, als het maar democratisch gelegitimeerd wordt. De SP-fractie is er wat dat betreft een groot voorstander van om op zo kort mogelijke termijn van de SLR een democratisch gekozen orgaan te maken. Mevrouw VLASVELD is het grotendeels eens met de inbreng van de heer Vergeer. Er staat nu een bedrag genoemd van f ,-, maar er blijken nog allerlei kosten bij te kunnen komen. Zij heeft gezocht naar de statuten van de Vereniging Deltametropool, maar die niet kunnen vinden. Kortom, zelf zou zij niet gauw lid worden van een vereniging, als niet duidelijk is wat het kost, noch wat het precies inhoudt. Wethouder HILLEBRAND noemt het in het belang van een democratische besluitvorming, dat de discussie gevoerd wordt in de daarvoor bedoelde gremia. Over het onderhavige onderwerp is uitgebreid in de raadscommissie gesproken. De zaken die met name voor de heer Vergeer onduidelijk blijken te zijn, zijn daar, ook in door mevrouw Vlasveld gestelde vragen, aan de orde gekomen en beantwoord, zodat de SP dit had kunnen weten. De Vereniging Deltametropool heeft geen besluitvormingsbevoegdheden en in die zin kan er ook geen sprake zijn van democratische of ondemocratische besluitvorming. De Vereniging Deltametropool is opgericht door de grote steden in de Randstad - er maken nu meer partijen deel van uit - vanuit de zorg dat met het wegvallen van de grenzen in Europa de concurrentiepositie van de grotere steden in de Randstad op Europese schaal in gevaar zou kunnen komen. De gedachte daarbij is dat indien via de bestaande besluitvormingsstructuur en -cultuur zou worden gewerkt aan het ontwikkelen en uitvoeren van een gezamenlijke visie op de toekomst van de Randstad, wat betreft economie, kwaliteit van woon- en leefomgeving, natuur en landschap, vervoersstructuur, er vele jaren mee gemoeid zouden zijn, met het risico dat ondertussen de boot op Europees niveau zou worden gemist. De vereniging beoogt een platform te bieden voor een inhoudelijke discussie over de wijze waarop de Randstad in de toekomst vorm kan worden gegeven zonder een structuurverandering in de zin van het ontstaan van één grote stad. Beoogd wordt te proberen vanuit de bestaande structuren en vanuit gezamenlijke belangen en wensen te komen tot een toekomstbeeld dat ook gezamenlijk kan worden uitgevoerd. Dank zij de Vereniging Deltametropool neemt het begrip voor de wederzijdse problemen in de Randstad sterk toe. Zo komt de strijd over de verdeling van middelen tussen noordvleugel en zuidvleugel van de Randstad in een ander daglicht te staan en ontstaat er bijvoorbeeld begrip in de noordvleugel voor het feit dat de kwaliteit van de leefomgeving, in de zin van openbare ruimte en groen, in de zuidvleugel minder is dan in de noordvleugel, zodat bij investeringen daarin wellicht prioriteit bij de zuidvleugel zou moeten worden gelegd. Dat soort zaken komt aan de orde, hetgeen moet leiden tot een inhoudelijke visie die vervolgens in de verschillende gemeenten en bij de provincies, de samenwerkingsorganen en de rijksoverheid op tafel moet komen en daar moet leiden tot besluitvorming. Op deze wijze kan de Vereniging Deltametropool voor een relatief bescheiden bijdrage van f ,- per jaar een forse bijdrage leveren aan het denken over onder andere de toekomstige positie van Leiden als centrale gemeente in de Randstad. De extra kosten houden verband met de bereidheid van de gemeente om, op uitnodiging van de Vereniging Deltametropool, een werkgroep binnen de vereniging te trekken over de toekomst van Leiden. Het betekent dat daar wat ambtelijke capaciteit voor zal worden ingezet. Daar is in de commissie over gesproken, waarbij is aangegeven dat dit parallel zal lopen met andere projecten en dat het zwaartepunt van de discussie bij de raad zal liggen, in het kader van de bijeenkomsten over de ontwikkelingsvisie. Op grond daarvan zal het college argumenten kunnen inbrengen binnen dit traject in de vereniging. De heer VERGEER is van mening dat de wethouder zich tegenspreekt dan wel onduidelijk is. Enerzijds zegt deze dat de bestaande structuur en cultuur niet geschikt zijn om tot dit soort besluiten te komen, hetgeen de indruk wekt dat er blijkbaar wel een soort besluiten genomen wordt in de Vereniging Deltametropool. Anderzijds zegt hij dat dit laatste niet zo is en dat alles wordt besloten in het raam van de bestaande structuur en cultuur. Bij spreker komt

6 (27 maart 2001) dan de gedacht op dat er iets niet klopt. Zijns inziens kunnen de zaken die de wethouder noemt, langs normale weg afgewikkeld worden; daarvoor zijn er een rijksoverheid en provinciale en gemeentelijke overheden, die democratisch gecontroleerd worden. Mevrouw MICHIELS VAN KESSENICH zegt dat haar fractie, hoewel niet de uitgangspunten van de Vereniging Deltametropool delend, van mening is dat men zich niet buiten een discussie op Randstedelijk niveau over de toekomst van de regio moet plaatsen. Om die reden zal de CDA-fractie instemmen met het voorstel. Mevrouw VLASVELD acht het belangrijk in gesprek te zijn met mensen die er vreemde ideeën op na houden, maar vindt het jammer geen inzicht te hebben in de totale kosten, juist door de wijze waarop de inzet van ambtelijke capaciteit in dezen plaatsvindt. Dit acht zij een groot nadeel en daarom zal zij tegenstemmen. Wethouder HILLEBRAND wijst de heer Vergeer erop dat de rijksoverheid niet kan bepalen op welke wijze bijvoorbeeld de verschillende steden in de Randstad zich economisch profileren. Binnen de Vereniging Deltametropool wordt gekeken naar wat de meerwaarde is van specifieke gebieden binnen de Randstad en hoe deze zo geprofileerd kunnen worden dat het meerwaarde heeft voor het geheel; dat maakt deze samenwerking zo belangrijk. Zijns inziens is er geen sprake van tegenstrijdigheid, als geconstateerd wordt dat schaalvergroting tot het niveau van de Randstad niet opportuun is, zodat men het moet doen met de huidige structuren, waarbinnen de Vereniging Deltametropool dan bijdraagt aan een betere samenwerking. - Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat de fracties van de SP en LWG/DG geacht wensen te worden ertegen te hebben gestemd. 07. Herinrichtingsplan Geregracht e.o. (tweede fase) ( ) De heer DE LANGE kan namens zijn fractie het voorliggende voorstel steunen; het betreft een uitvoering van eerdere plannen die in de raad aan de orde zijn geweest. Wel heeft hij een opmerking over punt 4 van het ontwerpbesluit, betreffende de financiering van de uitvoering van het onderdeel Binnenste Beter (Korevaarstraat c.a.) dat erbij betrokken wordt. Het heeft als consequentie dat er in het kader van dit project een stuk van de middelen voor Binnenste Beter aangesproken wordt, waarvan de gevolgen betrokken dienen te worden bij de Perspectiefnota. De VVD-fractie wil hierbij aantekenen dat een en ander niet bij voorbaat een uitbreiding van het budget van Binnenste Beter betekent, maar dat het ook een keuze zou moeten zijn binnen het project Binnenste Beter zelf. In het kader van de Perspectiefnota dient te worden gekeken naar de schikking van de verschillende projecten binnen het geheel van de begroting. Wethouder HILLEBRAND bevestigt dat het onderdeel een formele dekking kent, die beschikbaar is binnen de begroting en in het investeringsprogramma voor Binnenste Beter. Als het nu niet meegenomen wordt, inclusief de Korevaarstraat, zal het voor een lange reeks van jaren niet gebeuren. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat als dit onderdeel extra wordt gedaan, de rest van de jaarschijf niet meer kan worden uitgevoerd binnen de beschikbare budgetten voor Binnenste Beter. Daarom is aangegeven dat er bij de actualisatie van het investeringsprogramma in de Perspectiefnota op teruggekomen zal worden. Hij neemt er kennis van dat dit voor de VVD niet automatisch betekent, dat daarmee het budget voor Binnenste Beter wordt uitgebreid, in die zin dat hier niet een voorschot kan worden genomen op besluitvorming bij de Perspectiefnota. Er zal ten aanzien van de onderdelen van het project Binnenste Beter die dit jaar op de agenda staan, bijvoorbeeld de Pieterswijk, niet met voorstellen worden gekomen deze naar een volgend jaar te verschuiven. Het voorstel zal derhalve zijn om dit jaar méér aan Binnenste Beter te besteden. In het kader van het investeringsprogramma dient daartoe tot een herschikking gekomen te worden. - Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen. 08. Aankoop pand Lammermarkt 45 te Leiden ( ) 09. Aankoop perceel grond gelegen aan de Gabriël Metzustraat te Leiden ( ) - Deze voorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. 10. Beschikbaar stellen krediet uitvoering MAP Watertoerisme Leiden ( ) Mevrouw VLASVELD memoreert de tevredenheid van haar fractie in de commissie over de oplaadpunten voor elektrisch varen. Daarbij is aan de wethouder gevraagd er ook een zonnecollectorcentrale aan te koppelen. Heeft de wethouder al onderzoek gedaan naar de mogelijkheden daartoe?

7 89 (27 maart 2001) Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN kan nog niets over de resultaten dienaangaande melden. De belofte is gedaan om na te gaan of het kan er wordt contact opgenomen met NUON om te zien welk systeem daar wordt gehanteerd - en of het wenselijk is. Als het wenselijk is, zal er zeker op worden teruggekomen. - Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen. 11. Vaststelling Regionale beleidsvisie ambulante verslavingszorg en Activiteitenplan 2001 ( ) - Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. 12. Fusie schoolbegeleidingsdienst Rijnland ( ) Mevrouw VLASVELD begrijpt niet waarom tot deze fusie besloten is, anders dan om het allemaal goedkoper te maken. Gegeven het feit dat de schoolbegeleidingsdienst goed draait, wekt het bij haar de indruk dat aan alles wat goed draait, toch weer iets moet veranderen om het nog efficiënter te maken. Aangezien het voorts voor korte tijd is, alléén dit jaar, zet haar fractie grote vraagtekens bij deze fusie. De heer HERMANS heeft de stukken goed bestudeerd en is blij met deze fusie. Wel is hij een beetje bang dat het niet goedkoper wordt, maar duurder. In de voordracht staat weliswaar dat er geen sprake zal zijn van gedwongen winkelnering, maar dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat als er concurrentie zal ontstaan, BTW moet worden afgedragen. Voorts betreft het drie instellingen, waarbij een wachtgeldrisico aan de orde zal zijn. Hij verzoekt het college een inschatting te maken van de risico's die de gemeente loopt, zodat deze bij de begrotingsvoorbereiding kunnen worden afgewogen ten opzichte van andere mee- en tegenvallers. Wethouder BUIJING merkt op dat in de commissie uitgebreid is stilgestaan bij de overwegingen voor de fusie. Daarbij gaat het erom de kwaliteit van de schoolbegeleidingsdienst, die al hoog is, nog verder te verbeteren. Ook is er het aspect van het werkgebied, waarvan de huidige omvang met het oog op de toekomst onvoldoende groot is. Met de fusie is daarop vooruitgelopen. De huidige regeling loopt eind dit jaar af; in de toekomst zal een nieuwe situatie ontstaat, waarin schoolbegeleidingsdiensten in een soort vrije-marktpositie zullen opereren. In 'Den Haag' wordt evenwel overwogen de huidige regeling nog enige tijd te verlengen, maar gelet op politieke uitspraken en een in de Tweede Kamer aangenomen motie, is het welhaast zeker dat deze regeling op den duur zal verdwijnen. Daarmee zal de zogenoemde gedwongen winkelnering verdwijnen, in die zin dat gemeenten niet meer verplicht zijn een schoolbegeleidingsdienst in stand te houden. Naar verwachting zal, voorafgaand aan de nieuwe situatie, een overgangssituatie ontstaan, maar het is nog niet bekend hoe deze eruit zal zien. Het college hoopt daar in het najaar meer zicht op te hebben, ook als het gaat om vragen betreffende het heffen van BTW over de producten van de schoolbegeleidingsdiensten en de eventuele consequenties van de wachtgeldproblematiek. Ingeschat wordt dat de aan deze laatste consequenties verbonden risico's voor de gemeente Leiden klein zijn. Er is in deze sector een participatiefonds werkzaam dat zich tot nu toe steeds met de wachtgeldproblematiek heeft belast. Dat neemt niet weg dat de vraag naar risico's met het oog op de toekomst terecht gesteld is. Zodra er meer zicht is op een overgangsregeling of op het beëindigen van de huidige regeling, zal spreker een inschatting maken van de zich aandienende kosten en zonodig daarvoor bij de begroting middelen laten reserveren. Mevrouw VLASVELD constateert dat als argument voor fusie resteert, dat het werkterrein te klein is. Daar lijkt een soort groeidenken aan ten grondslag te liggen, waar zij niet achter staat. Er hebben haar echter in dezen geen bezwaren van schoolbegeleidingsdiensten bereikt, zodat zij niet tegen het voorstel zal stemmen. - Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen. 14. Voorbereidingskrediet Nieuwbouw Stadstoezicht aan Tweelingstraat ( ) De heer SLOOS bereikte vandaag het bericht uit Leiden-Noord dat er toch gebouwd gaat worden op een stukje parkeerterrein, waar normaliter ambtenaren behoren te parkeren. Deze ambtenaren kunnen daar overigens sinds lang niet meer parkeren, doordat er allerlei bouwmaterialen staan. Het gevolg is dat zij elders in de wijk Noord parkeren, hetgeen al jaren een probleem vormt. De gemeente heeft geen vervangend parkeerterrein voor haar ambtenaren gecreëerd en daarmee is er een extra probleem. Een en ander betekent dat hij tegen het raadsvoorstel zal stemmen.

8 (27 maart 2001) Mevrouw VLASVELD wil niet tegen het voorstel stemmen, maar vraagt er aandacht voor dat haars inziens de voorbereidingskosten ad f ,- ten behoeve van een voorlopig ontwerp voor nieuwbouw wel erg hoog zijn. Zij hoopt dat deze kosten wat lager kunnen uitvallen. Ook de heer VERGEER vindt f ,- voor het vooronderzoek heel veel geld, ook al acht hij nieuwbouw uit een oogpunt van Arbo-eisen op zich noodzakelijk. Wethouder VAN DER SANDE neemt kennis van deze opmerkingen. - Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat de fractie van Leefbaar Leiden geacht wenst te worden ertegen te hebben gestemd. 15. Gemeentegarantie hockeyclub Roomburg ( ) - Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. 17. Beëindiging exploitatie Buitencentrum Korte Vliet ( ) De heer VERGEER ziet als centrale vraag bij dit raadsvoorstel, of het beheren van zo'n buitencentrum tot de gemeentelijke taken behoort. Hoewel het college tot de conclusie is gekomen dat dit niet het geval is, meent de SPfractie dat het wel degelijk een gemeentelijke taak is. Gelden immers de overwegingen om destijds, 33 jaar geleden, het Buitencentrum Korte Vliet op te richten niet nog steeds? Daarbij ging het om het verlenen van accommodatie aan groepen en organisaties met een maatschappelijk nuttige en/of noodzakelijke functie, zonder winstoogmerk en vaak gesubsidieerd door de gemeente, om conferenties, vergaderingen, trainingen enz. te houden. In al die jaren hebben talloze Leidse en ook niet-leidse verenigingen en organisaties daar gebruik van gemaakt. Verkoop van het Buitencentrum Korte Vliet betekent in die zin uitverkoop van een stukje beschaving. Sinds 1995 zit het in de pijplijn om tot afstoting over te gaan, maar daaraan ligt geen raadsbesluit ten grondslag. Dat besluit ligt thans voor en spreker adviseert de raad daar nog eens goed over na te denken. Het college constateert dat het buitencentrum geen functie meer zou hebben, maar ondanks het feit dat er geen reclame meer voor is gemaakt, zijn er in het jaar 2000 nog 4000 overnachtingen geweest en 7000 dagbezoeken. Het buitencentrum had als groepsaccommodatie drie sterren, maar die zijn, doordat de gemeente het heeft laten verkommeren, verloren gegaan. Gelegen in de ecologische zone langs de Vliet is het is een gevoelige locatie. Het Buitencentrum Korte Vliet en de functie die het heeft, vormen geen probleem voor deze ecologische zone, maar na verkoop komt dit anders te liggen. Kortom, het Buitencentrum Korte Vliet is nog steeds maatschappelijk nuttig en het is onnodig en onverstandig om tot verkoop ervan over te gaan. De heer GEERTSEMA wijst de heer Vergeer op de inmiddels aangebrachte wijzigingen in het voorstel, naar aanleiding van de discussie in de raadscommissie. De heer VERGEER antwoordt dat deze wijzigingen alleen betrekking hebben op financiële aspecten en niets afdoen aan de opvatting van zijn fractie dat het Buitencentrum Korte Vliet in handen moet blijven van de gemeente. De heer GEERTSEMA zegt dat het zijn fractie verheugt, dat het college in het voorstel de passage over de locatie van het buitencentrum zodanig heeft aangepast, dat eerst een onderzoek zal plaatsvinden naar de vraag of het in relatie met de ontwikkelingen in de Oostvlietpolder een verstandige keuze is om de gemeentelijke eigendom ervan prijs te geven. Zijn fractie kon zich wel vinden in de punten 6 en 7 van het ontwerpbesluit om een deel van de opbrengst te reserveren voor cultuur. De fractie kan zich nu wel verenigen met de toezegging die de wethouder in de commissie MSCG aan de PvdA-fractie heeft gedaan, mits die niet inhoudt dat de opbrengst van het buitencentrum in de algemene reserve vloeit zonder dat daarbij een voorbehoud wordt gemaakt. Bij de begrotingsbehandeling zijn afspraken gemaakt over fondsvorming als de algemene reserve groter zou zijn dan f 25 miljoen. Hier dient dan de afspraak te worden gemaakt dat tot de behandeling van de Perspectiefnota het bedrag geoormerkt wordt voor uitgaven ten behoeve van de cultuur. Mevrouw VLASVELD merkt op dat Buitencentrum Korte Vliet een jongerenaccommodatie is. Daarom is zij het niet eens met het oormerken van de opbrengst voor cultuurbeleid. Het jeugdhotel dat er vroeger was in Leiden is ook al verdwenen. Zij stelt voor de mogelijke opbrengst van de verkoop van Buitencentrum Korte Vliet te oormerken voor jongeren. Zij is onder de indruk van hetgeen de heer Vergeer naar voren heeft gebracht en vraagt

9 91 (27 maart 2001) zich dan ook af, of het inderdaad wel zo verstandig is om het buitencentrum te sluiten. Anderzijds zijn er misschien particulieren in geïnteresseerd om een jongerenaccommodatie in Leiden te exploiteren, maar dan wel liefst op een minder gevoelige en meer bereikbare locatie in de binnenstad. Zij vraagt het college om bij het opstellen van de voorjaarsnota in gedachten te houden, dat er meer geld nodig is voor instellingen die zich inzetten voor jongeren. Als voorbeeld noemt zij het Leids Vrijetijds Centrum, Q-bus en Cultureel centrum de X. Ook een jongerencamping ontbreekt in Leiden. Cultuur is niet het enige knelpunt in Leiden. Mevrouw HESSELINK zegt dat haar fractie in de commissie MSCG al heeft aangegeven het voorstel om de exploitatie van Buitencentrum Korte Vliet te beëindigen te zullen steunen. Het heeft haar instemming dat in vervolg op een eerdere discussie in de commissie nu wordt voorgesteld, de al dan niet wenselijkheid van het afstoten van de grond door de afdeling grondzaken te laten afwegen. Zij is blij met het vanavond door de portefeuillehouder voorgelegde erratum met betrekking tot de besluitpunten 6 en 7. In de commissievergadering voorafgaande aan deze raadsvergadering heeft haar fractie laten weten zeer positief te staan ten opzichte van atelierbeleid. De voorstellen van de wethouder hierover ziet zij dan ook met veel spanning tegemoet, waarbij zij goed beseft dat dit beleid niet voor niets gevoerd kan worden. De heer VAN AS zegt dat door het erratum tegemoet is gekomen aan de bezwaren die hij vorige week in de commissievergadering naar voren heeft gebracht. Hij sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Hesselink. Mevrouw DE JONGE zegt dat zij zich eveneens aansluit bij de woorden van mevrouw Hesselink. De heer BARENDSE zegt dat zijn fractie zich kan vinden in het voorgestelde gewijzigde besluit. Wethouder PECHTOLD constateert dat het goed is geweest om voorafgaand aan deze raadsvergadering nog even met de commissie MSCG bijeen te komen. Deze bespreking heeft geleid tot het voorgelegde erratum. In het besluit waren een paar raadsvoorstellen aan elkaar gekoppeld, maar deze voorstellen zijn nu elk op hun merites beoordeeld. Het verheugt hem dat de meerderheid van de raad is het met het college eens om het voornemen uit 1995 om het Buitencentrum Korte Vliet af te stoten nu te effectueren. Dit heeft lang geduurd mede omdat het college goede afspraken wilde maken met de beheerder die op het terrein woont. De heer Vergeer heeft zojuist de 33-jarige geschiedenis van het buitencentrum beschreven. Het college is het met hem eens dat het centrum een functie had in die periode. In het kader van de kerntakendiscussie van enkele jaren geleden was het college al tot de conclusie gekomen dat het buitencentrum moest worden afgestoten. Dit is enige jaren niet meer aan de orde geweest maar bij de heroverweging afgelopen jaar was de conclusie van het college dezelfde. De heer Vergeer noemde dit vanavond "uitverkoop van een stuk beschaving" maar die uitspraak vindt spreker erg populistisch. De toekomst van het terrein zal, in relatie met de plannen in de Oostvlietpolder, afzonderlijk besproken worden in de commissie ROWV. En mocht Grondzaken besluiten tot verkoop van de grond, dan zal de besteding van de opbrengst ter sprake komen in de commissie EGTP. Spreker wilde een deel van de opbrengst ten goede laten komen aan andere taakstellingen binnen zijn portefeuille, de drie genoemd in punt 7. De commissie MSCG heeft laten blijken waardering te hebben voor zijn keuze, maar het op deze manier te willen. Sprekers verweer was dat het om 'boekhoudkundige' taakstellingen ging, die daar waren geparkeerd, maar de commissie heeft hem geadviseerd de kwestie van de besteding in te brengen bij de Perspectiefnota en dat zal hij dan ook doen. De andere besteding die spreker had voorgesteld was geld voor het atelierbeleid. Daar was de commissie ook heel duidelijk in: ze heeft gevraagd om eerst met een goede ateliernota, die financieel onderbouwd is, zodat de raad een goede afweging kan maken. Spreker is heel blij met de uitspraak van de PvdA bij monde van mevrouw Hesselink: atelierbeleid kan niet voor niets gevoerd worden. Dat is een heldere uitspraak maar hij begrijpt best dat de raad eerst een onderbouwd voorstel wil zien. Hij heeft zojuist met collega Van der Sande overlegd over de wijze van reserveren. Het is niet verstandig om de opbrengst van de concernreserve af te trekken waarna er dan later weer een verrekening moet plaatsvinden. Besloten is om de storting van de verkoop in de concernreserve te oormerken, zodat wanneer de drie genoemde taakstellingen en het atelierbeleid aan de orde zijn nog inzichtelijk is waar het geld vandaan kwam en misschien weer naar toe gaat. - Het gewijzigde voorstel wordt, met inachtneming van de toezegging over het oormerken van de opbrengst, zonder stemming aangenomen onder aantekening dat de fractie van SP geacht wenst te worden ertegen te hebben gestemd. 18. Vredesmonument ( ) Ingediend zijn:

10 (27 maart 2001) Motie M1/ van de heer Van den Bosch c.s.; - Motie M2/ van mevrouw De Jonge c.s. (zie bijlage bij dit verslag) De VOORZITTER wijst erop dat ter vergadering een erratum is rondgedeeld, waarbij de punten 6 en 7 van het ontwerpbesluit zijn vervallen. De heer VAN DEN BOSCH memoreert dat twee jaar geleden dit onderwerp uitgebreid aan de orde geweest is in de toenmalige commissie MSTC. Dezelfde opties kwamen toen ter sprake: verplaatsen, slopen of behouden. Men heeft toen besloten om na twee jaar de situatie opnieuw te bezien. Zijn fractie heeft toen aangegeven het als een taak van de gemeente te zien om ervoor te zorgen dat het monument meer status zou krijgen, bijvoorbeeld door activiteiten rond het monument te organiseren. Ook is hiertoe een herinrichting van het gebied aan de orde geweest maar daarvoor was toen geen draagvlak. Toen is besloten om het onderhoud te intensiveren. Nu, twee jaar later, staat de toekomst van het Vredesmonument opnieuw ter discussie. Het college is van mening dat het Vredesmonument mislukt is en nauwelijks tot geen draagvlak heeft in de Leidse gemeente. Er worden geen activiteiten georganiseerd en het monument wordt regelmatig vernield. Spreker bestrijdt dat er in Leiden geen draagvlak zou zijn voor het Vredesmonument. Dit blijkt onder meer uit lezersreacties in het Leidsch Dagblad. De enige conclusie die uit de vernielingen kan worden getrokken, is dat er mensen zijn in Leiden die niet zoveel op hebben met het Vredesmonument. De vernielingen hebben overigens met name in de zomer van 2000 plaatsgehad en dit houdt rechtstreeks verband met het 'schoonvegen' van onder andere het Van der Werfpark. De onderhoudskosten van het monument zijn relatief hoog en beslaan een groot deel van het totale budget voor onderhoud aan kunstwerken in de openbare ruimte. Zijn fractie is echter van mening dat dit niet voldoende reden kan zijn om het monument te slopen. Dit zou immers impliceren dat, wanneer men maar vaak genoeg iets vernield waar men het niet mee eens is, men bereikt dat het wordt verwijderd. Twee jaar geleden heeft zijn fractie geopperd het gebied opnieuw in te inrichten of het monument te verplaatsen. Daarbij is de rol van de kunstenaar van groot belang. Destijds is in de commissie gemeld dat de kunstenaar niet bereid was mee te denken over de optie van het verplaatsen van het monument, maar nu blijkt uit een door hem gezonden fax dat deze daartoe wel bereid is, zij het onder de voorwaarde dat het monument op een plaats komt waar veel mensen komen, wat niet betekent dat het per se in het centrum zou moeten staan zoals nu in de pers wordt vermeld. Wethouder PECHTOLD zou, als de heer Van den Bosch beschikt over een stuk waaruit blijkt dat de kunstenaar wel wil meewerken aan verplaatsing, maar daarvoor voorwaarden stelt, graag een kopie daarvan willen hebben. Zelf heeft hij van de kunstenaar niets ontvangen. De heer VAN DEN BOSCH antwoordt dat hij een fax heeft ontvangen van de kunstenaar. Deze schrijft daarin ondermeer tot negen keer toe naar het gemeentehuis een fax te hebben verstuurd, maar hierop nimmer antwoord te hebben gekregen. De kunstenaar heeft kennelijk wel getracht om de heer Pechtold te informeren, maar diens schrijven heeft de wethouder blijkbaar niet bereikt. Hij zal de wethouder een kopie van deze fax geven. Het is overigens zo dat veel raadsleden contact hebben gehad met de kunstenaar, maar dat had de wethouder toch ook uit eigener beweging kunnen doen. Wethouder PECHTOLD heeft de commissie geen verkeerde informatie verstrekt: tot nu toe was de kunstenaar niet bereid om aan een verplaatsing mee te werken. Hij heeft wel degelijk contact gehad met de kunstenaar. Hij heeft hem kortgeleden nog opgebeld om hem op de hoogte te brengen van het collegebesluit omtrent het Vredesmonument, zodat deze dit niet uit de krant behoefde te vernemen. De heer VAN DEN BOSCH merkt op dat de kunstenaar pas nu wel bereid is om mee te denken over eventuele verplaatsing van het monument, maar dat diens voorkeur nog steeds uitgaat naar behoud van het monument op de huidige locatie. Sprekers fractie gaf de voorkeur aan herinrichting van het gebied, maar de meerderheid van de commissie voelde daar niet voor. Daarom kiest de fractie nu voor verplaatsing naar een plek waar het beter tot zijn recht komt. Het college stelt voor om het monument te slopen, mede omdat dit het minste risico zou geven op auteursrechtelijke claims. Zijn fractie betwijfelt overigens de juistheid van dit argument. Ook bij ontmanteling van een kunstwerk kunnen deze claims worden ingediend. Voor zijn fractie is verplaatsing nu de beste optie; voor het aangeven van mogelijke plaatsen zou dan een werkgroep moeten worden ingesteld. Daarna zou de raad kunnen bepalen of er

11 93 (27 maart 2001) draagvlak is voor een bepaalde plaats en of het monument daar stedenbouwkundig passend is. Daarom heeft zijn fractie motie M1 ingediend. Overigens is zijn fractie hierover niet eenstemmig. De heer GEERTSEMA merkt op dat in motie M1 verzocht wordt een werkgroep in te stellen om mogelijke locaties voor herplaatsing te onderzoeken. Hij verzoekt de heer Van den Bosch aan te geven wie in deze werkgroep plaats zouden moeten nemen. In de commissie is immers ook sprake geweest van het heroprichten van een vredesplatform en hij vraagt zich af of hier een verband ligt of kan worden gelegd. De heer VAN DEN BOSCH antwoordt dat het vredesplatform inderdaad niet meer functioneert zoals een aantal jaren geleden het geval was. Indien leden van dit platform zitting zouden willen nemen in de genoemde werkgroep dan kan dat vanzelfsprekend in overweging worden genomen. Overigens heeft hij nog geen beeld voor ogen hoe de samenstelling van de werkgroep eruit zou moeten zien. Deze zal mede bepaald worden door de te onderzoeken locaties omdat bewoners hierbij betrokken zullen moeten worden. De motie wordt gesteund door zijn fractie met uitzondering van wethouder Laurier, die niet wenst te wijken voor vandalisme en handhaving van het monument op de huidige locatie als enige optie ziet. Wethouder PECHTOLD memoreert dat hij een tiental dagen geleden heeft deelgenomen aan een dubbelinterview op Radio 1 voor de EO. De andere geïnterviewde was de heer Van den Bosch, fractievoorzitter van GroenLinks in Leiden. In dit interview complimenteerde deze het college met het genomen besluit. Als enige kanttekening hierbij stelde deze dat de ruimte die zou ontstaan bij verwijdering van het Vredesmonument op de Garenmarkt niet bestemd mocht worden voor extra parkeerplaatsen. Hij vraagt of deze meneer Van den Bosch dezelfde is die vanavond spreekt en die als eerste motie M1 heeft ondertekend. De heer VAN DEN BOSCH antwoordt dat dit niet het geval is, omdat hij zich niet herkent in het door de heer Pechtold geciteerde. Hij heeft iets anders gezegd in dat dubbelinterview, namelijk dat verplaatsing van het monument voor zijn fractie altijd een belangrijke optie is geweest maar dat dit voor de kunstenaar helaas niet het geval was. Ten tijde van het interview was immers nog niet bekend dat de kunstenaar alsnog bereid was mee te denken over verplaatsing. Hij heeft wel aangegeven het eens te zijn met de wethouder dat handhaving van het monument op de huidige locatie niet vol te houden is gezien de hoge kosten die dit met zich meebrengt en omdat over herinrichting van het gebied helaas geen overeenstemming bereikt kon worden in de commissie. In de motie komt dit standpunt ook naar voren. Overigens is indertijd in de commissie afgesproken dat raadsleden zich niet tegenover de pers zouden uiten met betrekking tot het Vredesmonument. Hij betreurt het dat in de afgelopen twee jaar raadsleden dit toch hebben gedaan. Hierdoor wordt het draagvlak voor het Vredesmonument immers niet direct versterkt. De heer VERGEER merkt op dat hij niet op de hoogte is van een dergelijke afspraak. Maar als hij dat wel was geweest, dan zou hij zich er niet aan hebben gestoord omdat hij het een rare afspraak vindt. De heer VAN DEN BOSCH memoreert dat indertijd in de commissie geconstateerd is dat zodra er in de pers iets verscheen over het monument, de dag daarna er weer een paar ruiten vernield waren. Om die reden is die afspraak toen gemaakt. De heer SLOOS veronderstelt het als bekend dat hijzelf het Vredesmonument altijd nogal omstreden gevonden heeft, maar dat zijn fractie van mening is dat kunst nimmer mag worden afgebroken. De fractie ziet de beschadigingen aan het monument als een vorm van protest. Wanneer het college een besluit neemt dat niet goed is voor de stad, hoeft men maar uit te halen naar het Vredesmonument om zijn onmin met de gemeente duidelijk te maken. Wethouder Pechtold zegt nu dat hij te weinig geld heeft om het monument te kunnen onderhouden. Daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Het budget voor het onderhoud van kunstwerken in de openbare ruimte is te klein. Sprekers fractiegenoot de heer Peper vertelde hem dat de heer Geertsema een lumineus idee naar voren heeft gebracht in de commissie, namelijk om het monument af te breken en tijdelijk op te slaan en daarna te bezien of het geplaatst kon worden op de binnenplaats van de nieuwe vestiging van de Lakenhal. Hij vindt de Lakenhal een zeer goede plaats en verwacht dus dat de heer Geertsema motie M1 ondersteunt. Spreker betreurt overigens dat zijn naam niet onder deze motie staat, maar hij heeft zojuist begrepen dat dit ligt aan de communicatie. Het moge echter duidelijk zijn dat hij de motie ondersteunt en hij beveelt het voorstel van de heer Geertsema van harte aan. Mevrouw VLASVELD heeft de concept-motie van de heer Van den Bosch niet voorgelegd gekregen. Opstellers van moties die op zoek zijn naar medestanders, dienen niet alleen af te gaan op de inbreng van haar fractie in commissievergaderingen, omdat onder de vertegenwoordigers van LWG/De Groenen geen fractiediscipline heerst. Het verdient derhalve aanbeveling haar alle moties te doen toekomen.