Uitvoeringsprogramma omgevingsrecht (UPO) 2016

Transcriptie

1 Uitvoeringsprogramma omgevingsrecht (UPO) 2016 December 2015 Gemeente Veghel

2 Inhoud 1 Inleiding Algemeen kader Doel uitvoeringsprogramma omgevingsrecht Opbouw uitvoeringsprogramma Ontwikkelingen en speerpunten Vervolg Drank- en Horecawet (toezicht + leeftijdsgrenzen) Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) Kwaliteitscriteria 2.1 / samenwerking BOA samenwerking Digitaal werken Rampenbestrijding en crisisbeheersing openbare orde veiligheid Speerpunten Vergunningen Inleiding Omgevingsvergunningen Vergunningen buiten de Wabo Toezicht en Handhaving Inleiding Taakverdeling en formatie Overzicht formatie afdeling V&H Toelichting taken Personele capaciteit Analyse benodigde en beschikbare capaciteit afdeling V&H Formatie versus capaciteit Functiescheiding vergunningverlening en handhaving Organisatie van de uitvoering Inleiding Beheersing van het uitvoeringsprogramma Organisatie Beschikbare capaciteit Capaciteit team Vergunningen Capaciteit team Toezicht en Handhaving Activiteiten kleurspoor groen/paars

3 10 Reguliere activiteiten kleurspoor rood Reguliere activiteiten kleurspoor grijs Gebruikte afkortingen

4 1 Inleiding 1.1 Algemeen kader Dit uitvoeringsprogramma omgevingsrecht (UPO) beschrijft de voor 2016 geplande activiteiten ten aanzien van vergunningen en de publiekrechtelijke activiteiten met betrekking tot het toezicht en de handhaving inclusief het daarmee samenhangende beleid. Een belangrijk deel van de taakuitoefening valt daarbij onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Algemene plaatselijke verordening (APV), de Drank- en Horecawet en bijzondere wetten. Als basis voor dit programma fungeert onder andere het Handhavingbeleidsplan gemeente Veghel Eind 2014 was reeds besloten om het vigerende handhavingbeleidsplan met een jaar te verlengen. Reden daarvoor was het opstellen van een nieuw beleidsplan in 2015 samen met de fusiepartners Schijndel en Sint-Oedenrode. Nog niet alle stappen om tot een nieuw gezamenlijk beleid te komen zijn daartoe gezet. Een verplicht en belangrijk onderdeel van dit beleid is het uitvoeren van een omgevingsanalyse bestaande uit een probleem- en een risicoanalyse. Met betrekking tot dit laatste onderwerp is ook de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) bezig. Zij moeten een dergelijke analyse voor de gehele regio opstellen voor de door hen uit te voeren verplichte basistaken milieu. Daartoe hebben zij een projectgroep in het leven geroepen die aan de slag is gegaan met het zoeken naar de meest passende methode om een risicoanalyse uit te voeren. In die projectgroep is de gemeente Veghel ook vertegenwoordigd. Omdat wij met de fusiegemeenten ook aan de slag moeten met een omgevingsanalyse is ons gevraagd om een pilot te draaien met het door de ODBN gekozen programma voor het uitvoeren van de risicoanalyse. Aan deze pilot neemt ook de regionale brandweer deel. De pilot is gestart in het najaar van 2015 en loopt door tot medio Besloten is dan ook om de looptijd van het huidige handhavingbeleidsplan met nog één jaar te verlengen tot 1 januari 2017, de datum waarop ook de fusie formeel in werking treed. Verder is inmiddels ook gestart met het maken van de omgevings- en de probleemanalyse voor Meierijstad. Wanneer dit alles gereed is zal een prioritering worden opgesteld voor wat betreft de handhavingsdoelen en de beoordelingscriteria met betrekking tot vergunningaanvragen. Op basis van de dan bekende gegevens zal het vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) beleidsplan Meierijstad worden opgesteld. De verwachting is om dit in de tweede helft van 2016 te kunnen afronden, uiteraard ook mede afhankelijk van hoe een en ander gaat lopen. Vandaar dan ook dat ervoor gekozen is om het nieuwe VTH beleidsplan Meierijstad tegelijk met de fusiedatum, 1 januari 2017, in te laten gaan. Zoals aangegeven is er dus nog geen nieuw beleidsplan op basis waarvan een UPO kan worden opgesteld. Om toch te voldoen aan de verplichtingen hebben wij besloten om het UPO van 2016 voor een groot deel te baseren op dat van Indien in de loop van 2016 blijkt dat er toch andere prioriteiten dienen te worden aangehouden dan zullen wij op dat moment een nieuw besluit nemen en de raad daarvan in kennis stellen. Voor het UPO 2016 zijn verder als basis van belang de Kadernota Integrale Veiligheid , het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid , de diverse bestemmingsplannen, het evenementenbeleid, het preventie- en handhavingsplan alcohol en het integraal horecabeleid. Net als in voorgaande jaren worden in dit UPO de activiteiten met betrekking tot het proces van het beoordelen van vergunningaanvragen meegenomen. Het jaarlijks opstellen van een handhavinguitvoeringsprogramma (HUP) is een wettelijke verplichting die voortvloeit uit het Besluit omgevingsrecht (Bor, hoofdstuk 7 art. 7.3). Het ligt in de verwachtingen, gezien de ontwikkelingen op het gebied van het omgevingsrecht, dat ook het jaarlijks opstellen van een uitvoeringsprogramma ten 4

5 behoeve van het vergunningenproces verplicht zal worden bij wet. Met onderliggend programma wordt daarop ingespeeld. Overigens is de verplichting om een uitvoeringsprogramma op te stellen enkel van toepassing op de Wabo en de hieraan gerelateerde regelgeving. Om het integrale karakter van het vergunningenproces en het toezicht en de handhaving in Veghel te bewaken is er voor gekozen om de niet Wabo taken (APV, Drank- en Horecawet en bijzondere wetten) op genoemde gebieden ook op te nemen in dit uitvoeringsprogramma. In dit UPO is aangegeven welke activiteiten in het jaar 2016 worden uitgevoerd. Zoals aangegeven zijn deze activiteiten gebaseerd op de ten behoeve van het handhavingbeleidsplan uitgevoerde probleem- en risicoanalyse. Op basis daarvan zijn voor alle toezicht en handhaving activiteiten de prioriteiten gesteld. Deze prioriteitstelling is gebruikt om te komen tot het onderhavig UPO. Bij het bepalen van de omvang van de in te zetten capaciteit per activiteit is deze prioriteitstelling gevolgd. Het UPO maakt inzichtelijk op welke wijze de gemeente Veghel de in onder andere de begroting beschikbaar gestelde middelen inzet om de naleving van regels te kunnen bevorderen. Hierbij dienen twee kanttekeningen te worden geplaatst: 1. Extra taken gedurende het jaar 2016 gaan ten koste van geplande taken; 2. De opgenomen taken zijn uitvoerbaar met de huidige aanwezige formatie, continuïteit van de bezetting conform de formatie is dus noodzakelijk om volledig uitvoering te kunnen geven aan dit programma. Expliciet wordt opgemerkt, dat vergunninghouders, gebouweigenaren, inrichtingenhouders en gebruikers van de openbare ruimte primair zelf verantwoordelijk zijn voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving. Deze eigen verantwoordelijkheid geldt ook voor bedrijven of inrichtingen die worden gecontroleerd. De reden dat de gemeente actief toeziet op naleving van bijvoorbeeld de vergunningvoorschriften of algemene regels uit het gebruiks- of activiteitenbesluit, is dat zij de risico s bij niet naleving van de voorschriften of regels hoger schat of dat het naleefgedrag lager wordt geschat. Dit betekent echter niet dat de verantwoordelijkheid daarmee ook overgaat naar de gemeente. (De verantwoordelijkheid voor naleving van de regels blijft immers altijd bij de eerder genoemde partijen liggen.) In dit uitvoeringsprogramma wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende kleursporen: rood (bouw, ruimtelijke ordening en brandveiligheid); grijs/blauw (milieu/water); groen/paars (APV, Drank- en Horecawet, bijzondere wetten, verordeningen/natuur & landschap/openbare orde en veiligheid, rampenbestrijding/crisisbeheersing). De uitvoering van al deze taken is voor wat betreft een groot gedeelte ondergebracht bij de teams Vergunningen en Toezicht en Handhaving van de afdeling Vergunningen en Handhaving. Sinds 1 januari 2014 zijn de taken met betrekking tot rampenbestrijding/crisisbeheersing ondergebracht bij de afdeling V&H. De hiervoor in te zetten formatie is eveneens meegenomen in het capaciteit en activiteiten overzicht. De taken die zijn overgedragen aan de ODBN zijn, voor zover als mogelijk, afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. Het gaat hierbij om alle milieu-gerelateerde taken op het gebied van vergunningen, meldingen, het toezicht en de handhaving, ketenbeheer en milieucriminaliteit. Hiertoe heeft de ODBN een afzonderlijk werkprogramma 2016 opgesteld. Hierover zijn voor het eerste halfjaar van 2016 reeds afspraken gemaakt. Ten aanzien van het paarse kleurspoor (openbare orde en veiligheid) wordt opgemerkt dat er hier tevens een taak ligt voor de afdeling Ontwikkelen (afstemming Kadernota Integrale Veiligheid), politie en de brandweer. 5

6 Het uitvoeringsprogramma is afgestemd met andere betrokken afdelingen binnen de gemeente Veghel en extern met bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. Er wordt met de diverse beleidsdocumenten en dit uitvoeringsprogramma beoogd om in de organisatie de ingezette kwaliteitsslag (Bor artikel 7.4) voort te zetten en te behouden op het gebied van vergunningen en het toezicht en de handhaving. Dit wordt onder andere bereikt door gecoördineerd toezicht te organiseren en om waar mogelijk integraal handhavend op te treden maar ook het integraal beoordelen van vergunningaanvragen. Daarnaast zal dit tevens worden bereikt door het continu bezig zijn met procesoptimalisatie. Integraal betekent in deze context dat er zowel op strategisch als op operationeel niveau afstemming plaatsvindt over hoe het vergunningenbeoordelingsproces en het toezicht en de handhaving is georganiseerd en hoe dit vervolgens in de praktijk wordt uitgevoerd. Het UPO beschrijft hoe het vergunningenbeoordelingsproces verloopt, op welke zaken toezicht wordt gehouden en hoe handhavend wordt opgetreden. Tevens wordt de verdeling van de beschikbare capaciteit in beeld gebracht. Dit uitvoeringsprogramma wordt ter kennisname aangeboden aan de raad. Door het jaar worden, met behulp van een geautomatiseerd systeem, de resultaten en de voortgang van de in het UPO gestelde doelen bewaakt (Bor artikel 7.6). Het college rapporteert verder jaarlijks (jaarverslag) over de in het handhavingbeleidsplan en uitvoeringsprogramma gestelde doelen en de voorgenomen doelen. De rapportage wordt door het college ter informatie aan de gemeenteraad aangeboden (Bor artikel 7.6). Naar aanleiding van de evaluatie worden verbeteringen aangebracht. Op deze wijze blijft het UPO handzaam en de uitvoering van het vergunningenbeoordelingsproces, het toezicht en de handhaving optimaal. In het UPO zijn per activiteit de prioriteit, de geplande inzet in uren en waar mogelijk meetbare doelen aangegeven. Gezien de vergevorderde activiteiten met betrekking tot de fusie en het feit dat het in 2015 niet gelukt is om het VTH beleidsplan al gereed te hebben is de focus nu vooral gelegd op het opstellen van dit beleid. Dit betekent dat minder aandacht is kunnen gaan naar het UPO Vandaar dat er voor is gekozen om het UPO 2015 voor een groot deel over te nemen en slechts op detail aanpassingen te maken. Uiteraard zal zo gauw het VTH-beleidsplan Meierijstad gereed is direct een uitvoeringsprogramma voor 2017 worden opgesteld voor Meierijstad wordt een jaar met veel veranderingen. Daarbij is de kans groot dat zaken omschreven in het uitvoeringsplan op een lager pitje komen te staan. Het mag daarbij duidelijk zijn dat de aspecten waar de hoogste prioriteit aan is gegeven, veiligheid en gezondheid, niet uit het oog worden verloren. Het betreft hier wederom een vol programma. Niet opgenomen activiteiten kunnen dan ook gedurende het jaar 2016 alleen worden toegevoegd in plaats van één of meerdere bestaande, reeds opgenomen activiteit(en). Daarnaast is van belang dat ook zorg wordt gedragen voor een bezetting die overeenkomt met de aanwezige formatie. 6

7 1.2 Doel uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2016 De doelstellingen van het uitvoeringsprogramma 2016 zijn: 1. Uitvoering omgevingstaken Wabo: Op een goede wijze uitvoering geven aan de diverse omgevingstaken voortvloeiend uit de Wabo; 2. Uitvoering van overige wet- en regelgeving: Op een goede wijze uitvoering geven aan overige omgevingstaken voortvloeiend uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), het Asbestverwijderingsbesluit, het Besluit bodemkwaliteit, Wet milieubeheer, Wet ruimtelijke ordening, Wet geluidhinder, Wet bodembescherming, Wet openluchtrecreatie, Drank- en horecawet, Monumentenwet en de groene wetgeving zoals de Flora en Faunawet. Duidelijkheid over inspanningen en prestaties intern en extern: Het uitvoeringsprogramma beoogt een overzicht te geven van alle relevante taken en doelstellingen binnen de gemeente Veghel. Dit betreft voornamelijk werkzaamheden binnen de afdeling Vergunningen en Handhaving. Ook voor externe partijen wordt inzichtelijk gemaakt aan welke activiteiten uitvoering en prioriteit wordt gegeven. In de activiteiten overzichten van de drie kleursporen is specifiek ingegaan op de detail doelstellingen per activiteit. Monitoring en evaluatie: Om de uitvoering van de doelstellingen en ambitieniveaus van dit uitvoeringsprogramma achteraf te kunnen toetsen, is goede informatievoorziening van groot belang. Door middel van goede registratie en rapportage van de behaalde producten en uitgevoerde activiteiten kan een goed beeld worden gegeven van de geleverde prestaties. Door te registreren en te rapporteren is het mogelijk om tussentijds bij te sturen en gesignaleerde knelpunten op te lossen. De voortgangsrapportage dient ook als basis voor het opstellen van het jaarverslag. Hierin wordt aangegeven in hoeverre aan de gestelde doelen uit het uitvoeringsprogramma is voldaan met daarbij aangegeven de benodigde tijdsinspanning, de gesignaleerde knelpunten etc. 1.3 Opbouw uitvoeringsprogramma Dit uitvoeringsprogramma is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de ontwikkelingen en speerpunten van 2016 besproken. In hoofdstuk 3 en 4 wordt dieper ingezoomd op de werkzaamheden van het team vergunningen en die van het team toezicht en handhaving. Daarbij is een prioriteitsstelling vanuit het handhavingsbeleid opgenomen. In hoofdstuk 5 en 6 wordt aandacht besteed aan de taakstelling, de daarbij behorende formatie en de benodigde personele capaciteit. De organisatie van de uitvoering wordt op hoofdlijnen in het dan volgende hoofdstuk 7 beschreven. In de laatste vier hoofdstukken zijn de tabellen opgenomen waarin de benodigde formatie, de prioritering, de doelstellingen en het aantal beschikbare uren voor het vergunningenbeoordelingsproces het toezicht en de handhaving nader zijn aangegeven. 7

8 2 Ontwikkelingen en speerpunten De volgende ontwikkelingen verdienen in 2016 onze aandacht: 2.1 Vervolg Drank- en Horecawet (toezicht + leeftijdsgrenzen) Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden en sinds 1 januari 2014 is de leeftijdsgrens waarop alcohol mag worden genuttigd verhoogd naar 18 jaar. Belangrijkste doelstelling van deze wetswijziging is om het drankmisbruik onder jongeren aan te pakken. Daarnaast is het toezicht en de handhaving van de Voedsel en Waren Autoriteit naar de gemeenten overgegaan. De jaren 2013 en 2014 zijn gebruikt om vier toezichthouders op te leiden. In december 2013 is de gewijzigde APV vastgesteld waarin regels zijn opgenomen voor paracommerciële instellingen. Verder is begin 2014 de zogenaamde 0-situatie vastgelegd met betrekking tot het naleefgedrag van de Veghelse alcoholverstrekkers. De resultaten van deze 0-meting leerde dat het niet goed was met het naleefgedrag van de alcoholverstrekkers. Dat was dan ook de reden waarom in 2014 veel aandacht is besteed aan communicatie naar alcoholverstrekkers en drankconsumenten (jongeren) over het nieuwe regime. Het verplichte gemeentelijk preventie- en handhavingsplan alcohol is in juni 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. In dit plan is voor 4 jaar het beleid op dit gebied vastgelegd. De algemene doelstelling van dit beleid is het voorkomen van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar en alcoholgebruik met mate voor jongeren vanaf 18 jaar. Het toezicht en de handhaving zullen in 2016 gericht zijn op evenementen. Dit houdt overigens niet in dat de in dit beleid anders geprioriteerden niet worden gecontroleerd. In die categorieën ligt de focus op de zogenaamde hot-spots en bij zaken waaruit eerder is gebleken dat naleving van de Drank- en Horecawet niet (goed) plaatsvond. Naar aanleiding van de gehouden evaluatie van de regionale handhavingsestafette Drank- en Horeca 2015 is afgesproken om in 2016 niet meer mee te doen met deze estafette in het politie basisteam Maas en Leijgraaf. In 2016 zullen de drie fusiegemeenten zelf uitwisselen met betrekking tot de drank- en horecacontroles. Daarnaast zal bezien worden in hoeverre al contacten gelegd kunnen worden met het politie basisteam Meierij, waar we na de fusie onder vallen, en waar we wellicht een zelfde initiatief kunnen gaan ontplooien. Ten opzichte van het vorige jaar zijn er evenveel uren ingepland voor de activiteit Drank- en Horeca. Omdat er vooralsnog geen toename is van capaciteit dient er geschoven te worden in de inzet van uren. Er is voor gekozen om bij de activiteit betaald parkeren uren in mindering te brengen. Verder is er binnen de Boa-taken in zijn algemeenheid meer tijd benodigd voor het volgen van de diverse verplichte opleidingen. In 2014 is het stelsel verankerd in de verplichte her- en bijscholing waaraan de Boa s jaarlijks tijd moeten investeren om hun bevoegdheden actueel te houden. Capaciteit voor wat betreft vergunningen, het reguliere toezicht en de handhaving is voor zover nu inzichtelijk verankerd in onderliggend UPO. 2.2 Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) Met ingang van 1 oktober 2013 zijn 13 medewerkers van de afdeling Vergunningen en Handhaving over gegaan naar de ODBN. De taken die zijn overgedragen aan de ODBN zijn voor zover mogelijk afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. Het betreft hier alle milieu-gerelateerde taken op het gebied van vergunningen, het toezicht en de handhaving, ketenbeheer, milieucriminaliteit en een aantal extra taken op specialistisch gebied (bodem, geluid, lucht en externe veiligheid). De enige milieugerelateerde taken die niet zijn overgedragen liggen op het administratieve en het coördinerende vlak. In het werkprogramma 2016 van de ODBN is opgenomen waar de prioriteiten voor de gemeente Veghel liggen. Deze zijn overigens vastgesteld in gezamenlijk overleg met alle partners van de ODBN. Zo ook dus met onze fusiepartners Schijndel en St. Oedenrode. 8

9 Het belangrijkste doel van de ODBN is het verder professionaliseren en optimaliseren van de kwaliteit van de vergunningen-, toezicht- en handhavingstaken. Dit houdt in dat de dienstverlening kwalitatief verbeterd wordt en dat de uitvoering van deze taken doelmatiger wordt, waarbij alle burgers en bedrijven zijn gebaat. Door de oprichting van de ODBN zijn ook een groot aantal provinciale taken op milieugebied overgegaan. Dit betekent voor de samenwerking die voorheen op provinciaal niveau plaatsvond nu geïnitieerd wordt door de ODBN. Vanuit de ODBN zal dan ook het regionaal handhavingsoverleg worden opgepakt. Dat handhavingsoverleg vindt op bestuurlijk- en op managementniveau plaats. Innovatie en afstemming Het voormalig Servicepunt Handhaving Brabant Noord (SEPH) is opgegaan in de ODBN, en valt onder de afdeling Pardo (Projecten, advies, ruimtelijke en duurzame ontwikkeling) waaronder de VICK-taken (voorziening innovatie coördinatie en kwaliteit). Deze afdeling ondersteunt de gemeente Veghel bij de samenwerking en innovatie op het terrein van de handhaving. Hierdoor worden de werkzaamheden van de Brabantse handhavingspartners (LNV, IenV, provincie/odbn, AID, Openbaar ministerie, politie, Algemene inspectiedienst, Waterschap) op elkaar afgestemd, wordt informatie uitgewisseld en gezamenlijk opgetreden. 2.3 Kwaliteitscriteria 2.1 / samenwerking Landelijk zijn er tussen het Rijk, het IPO en de VNG afspraken gemaakt over de kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In dit verband zijn er criteria opgesteld voor de kritieke massa, het proces en de inhoud van Wabo-gerelateerde uitvoeringstaken die achter blijven (thuistaken) bij de gemeente na de komst van de regionale uitvoeringsdiensten. Het een en ander zal in een wet worden vastgelegd waarvoor inmiddels een wetsvoorstel in procedure is. Dit wetsvoorstel verbetering VTH geeft gemeenten en provincies opdracht om, middels een verordening, op niveau van de omgevingsdienst uniforme kwaliteitseisen te stellen voor de volgende onderwerpen: 1. uitvoering van het basistakenpakket en 2. het vergunningen beoordelingsproces en de handhaving van overige (verzoek- en thuis) taken. In dit kader hebben de VNG en het IPO gezamenlijk een modelverordening opgesteld. Om te komen tot een algemeen geaccepteerde Brabant brede verordening voor alle Wabo-taken is een projectgroep opgericht. Deze projectgroep levert in het 1e kwartaal van 2016 deze verordening op inclusief toelichting, college- en raadsvoorstel. Uiteraard wordt dit gezamenlijk met de drie fusiepartners opgepakt. De Wet verbetering VTH wordt waarschijnlijk 1 juli 2016 van kracht. 2.4 BOA samenwerking In 2014 is een start gemaakt met een vorm van BOA- samenwerking. In 2015 is dit verder uitgerold en hebben al diverse gezamenlijke acties plaatsgevonden met de fusie partners. In 2016 is een werkrooster opgesteld waar de Boa s uit de drie fusie gemeenten allen in meedraaien. Op die manier wordt er wekelijks gezamenlijk opgetreden binnen de grenzen van de toekomstige gemeente Meierijstad. Met name de wijzigingen in de Drank- en Horecawetgeving hebben er toe geleid dat de BOA-taken zijn uitgebreid. Dit is een tendens die op het gehele BOA-werkgebied speelt. Er wordt op vele terreinen extra aanspraak gemaakt op inzet van BOA s. Voorbeelden hiervan zijn meer toezicht op bedrijventerreinen en centrum om het certificaat keurmerk veilig ondernemen te verkrijgen en te 9

10 behouden, het toezicht op toeristenbelasting, adrescontroles in het kader van de basisregistratie personen en de precarioverordening. De samenwerking met de politie en de BOA s wordt steeds groter. Vanuit de politie wordt vaker een beroep op de BOA s gedaan en daarnaast wil de politie deze samenwerking met de BOA's ook gaan intensiveren om extra aan te sluiten bij de taken van de BOA's en om hen hierin te ondersteunen. Daarnaast is het van belang om elkaars informatie te delen. Hiertoe zal het in 2015 opgestarte maandelijks overleg met de Operationeel Expert van de politie worden gecontinueerd om deze informatie te stroomlijnen. Dit vormt mede de uitwerking van de in december 2015 vastgestelde visie van het basisteam Maas en Leijgraaf inzake de operationele aansturing buitengewoon opsporingsambtenaren. In het kader van de aanstaande fusie met Schijndel en Sint-Oedenrode zal in 2016 nader bezien worden hoe de Boa-taken in de drie gemeenten verder gezamenlijk kunnen worden opgepakt. De focus zal met name gericht worden op hoe de huidige Boa capaciteit (Veghel 5,3 fte, Sint-Oedenrode 0,6 fte inhuur Boa en Schijndel 1 fte Boa en 0,5 fte inhuur voor parkeren) zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet. Het genoemde gezamenlijke werkrooster is daar al een eerste stap in. In zijn totaliteit allemaal goede ontwikkelingen die zoals eerder aangegeven ook extra capaciteit vragen. Deze capaciteit vertaald zich niet alleen in extra Boa s maar ook in extra administratieve en juridische inzet. In het kader van de fusie zal ook daar op worden teruggekomen in Digitaal werken Inmiddels kan gesteld worden dat het proces met betrekking tot vergunningen zo goed als geheel is gedigitaliseerd. Ook het proces van het toezicht en de handhaving is in de afgelopen jaren al zoveel als mogelijk gedigitaliseerd. Hiertoe is onder andere een pilot gestart met het werken met een tablet (i-pad) op locatie. Dit heeft geresulteerd in de aanschaf van een 4-tal i-pads die door de bouwtoezichthouders worden gebruikt bij het controleren van vergunningen op de bouwplaatsen. Er wordt dus steeds meer digitaal gewerkt. In 2016 zal hier blijvend aandacht aan worden besteedt uiteraard ook met het oog op de fusie. 2.6 Rampenbestrijding en crisisbeheersing openbare orde veiligheid Crisisbeheersing In de Veiligheidsregio Brabant-Noord is het regionaal crisisplan van kracht. Hierin zijn ook de modellen opgenomen van de gemeentelijke processen. Die processen (Opvang, Omgevingszorg, Nazorg, Communicatie, Ondersteuning etc.) zijn inmiddels over de betrokken afdelingen verdeeld. De verschillende gemeentelijke expertgroepen, die aan de basis van die model-draaiboeken hebben gestaan, blijven ook in 2016 actief (monitoren en opleiden van teamleiders). De gemeente Veghel is vertegenwoordigd in de expertgroep Omgevingszorg en de expertgroep Informatie. Ook levert Veghel een actieve bijdrage aan de veiligheidsregio in de vorm van het invullen van de sleutelposities, namelijk: een Algemeen Commandant Bevolkingszorg, een Officier van Dienst Bevolkingszorg en een Hoofd Actiecentrum Communicatie. Op dit moment vervult de ODBN, namens Veghel, de crisisbeheersingsrol op het gebied van milieuzaken. Zowel in de koude als in de warme fase. De ODBN staat daarvoor garant. Dit houdt in dat de ODBN ook een piket-regeling heeft ingericht zodat, wanneer het om Veghelse risicovolle milieuaangelegenheden gaat, er altijd een milieudeskundige bereikbaar is. Dat geldt bijvoorbeeld voor incidenten waarbij asbest is vrijgekomen. 10

11 Opiumwet Sinds de vaststelling van het artikel 13b opiumbeleid in Veghel wordt de handhaving hiervan stevig opgepakt. De vaste lijn is helder en blijkt ook efficiënt. Het afgelopen jaar waren er 21 hennep gerelateerde zaken. Dat heeft gevolgen gehad voor de juridische en ondersteunende capaciteit van de afdeling. De verwachting is dat ook in 2016 op dit punt geïnvesteerd moet worden. Overigens geschiedt de aanpak in een goede samenwerking met de partners van het hennepconvenant (politie, Openbaar Ministerie, Optimisd, Enexis, Belastingdienst en twee woningbouwverenigingen). In 2016 zal ook bezien worden in hoeverre het beleid kan worden aangescherpt. Met name het beleid met betrekking tot het sluiten van woningen wanneer daar een hennepkwekerij is geconstateerd zal onderwerp van wijziging kunnen zijn. Dit zal samen met de fusiepartners worden opgepakt. Hierbij zal ook bezien worden of dit in breder verband, basisteam niveau, op een zelfde wijze kan worden meegenomen. Veiligheidsoverleggen en grote evenementen. De gemeente Veghel is een van de weinige gemeenten die haar rol pakt zodra er in de gemeente grote evenementen plaatsvinden (Vudel, 7th Sunday, Fabriek Magnifique). Dat gebeurt in de zogenoemde tussentijdse veiligheidsoverleggen waarin de organisatie, politie, geneeskundige vertegenwoordigers en de beveiliging zitting hebben. De gemeente neemt op dat moment de voorzittersrol op zich. Dit overleg volgt de voortgang van het evenement (aantal bezoekers, sfeer) en houdt de randvoorwaarden in het oog en biedt ruimte aan scenario-denken. In de aanloop naar Meierijstad worden in 2016 de AOVers van Schijndel en Sint-Oedenrode uitgenodigd een schaduwrol te vervullen. Het uitwisselen van ervaringen, verhoogt de bewustwording en professionaliteit op het gebied van evenementveiligheid. 2.7 Speerpunten 2016 In 2016 zullen met betrekking tot vergunningen en toezicht en handhaving de volgende speerpunten onze aandacht vragen: Veghel / Meierijstad - Opstellen VTH-beleidsplan Meierijstad (inclusief risicoanalyse en omgevingsanalyse); - Drank- en Horecawet- en regelgeving; - Professionalisering samenwerking (ODBN, Schijndel-Sint-Oedenrode); - Huisvesting arbeidsmigranten (stop uitbuiting = landelijk speerpunt); - Handhaving opiumbeleid; - Voorbereiden aankomende wetten / wetswijzigingen zoals: wet verbetering VTH, Private kwaliteitsborging en de komst Omgevingswet die op in werking zal treden. Landelijk In 2011 zijn de laatst bekende landelijke speerpunten met specifiek betrekking tot handhaving vastgesteld. Deze zijn: asbest, illegaal vuurwerk, bodem- en grondstromen, grensoverschrijdende afvalstromen en natuurwetgeving. In de voorgaande handhaving uitvoeringsprogramma s (2012, 2013, 2014 en 2015) is daar steeds naar verwezen. Voor dit moment geldt dat deze onderwerpen allen integraal zijn overgedragen aan de ODBN. In het werkprogramma 2016 van de ODBN is hier nader op ingegaan. 11

12 Regionaal Voor wat betreft de provinciale en regionale speerpunten geldt eigenlijk hetzelfde. In het werkprogramma 2016 van de ODBN zijn de speerpunten opgenomen. Het gaat dan om de volgende onderwerpen: Regionale prioriteiten 2016: Metaal / electro bedrijven; Autoschadeherstelbedrijven; Rubber- en kunststofindustrie; Net niet BRZO-bedrijven; Thema aanpak indirecte lozingen; Thema aanpak energiebesparing; Nalevingsaanpak luchtwassers (pilot); Afstemming Natuurbeschermingswet met name gericht op stikstof controles in het kader van de stikstofverordening; Vuurwerk. Binnen de ketenaanpak blijven de asbestsaneerders, grondtransportbedrijven en covergistingsbedrijven bijzondere aandacht krijgen. Regionale brandweer / brandveiligheid De regionale brandweer Brabant-Noord gaat in 2016 een probleemanalyse uitvoeren ten aanzien van brandveiligheid. Hierbij zal per objecttype het maatgevend gebruik worden geïnventariseerd. Vervolgens wordt bepaald welke voorzieningen per objecttype cruciaal zijn om reële incidentscenario s te voorkomen. Dit alles moet in 2017 uiteindelijk leiden tot een regionaal toezichtsbeleid brandveiligheid. Onlangs heeft de kick-off bijeenkomst plaatsgevonden en is de projectgroep samengesteld die input gaat geven aan het regionaal toezichtsbeleid brandveiligheid. De projectgroep bestaat uit een afvaardiging van de deelnemende gemeenten en de brandweer. Samen met de gemeente Sint-Oedenrode zijn wij in deze groep namens Meierijstad vertegenwoordigd. De inhoudelijke begeleiding is in handen van adviesbureau Efectis Nederland. Afstemming van de resultaten zal plaatsvinden met de pilot VTH-beleidsplan Meierijstad Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar 2016 is deze analyse nog niet beschikbaar. Voor het uitvoeringsprogramma 2016 wordt aangesloten bij de probleemanalyse en prioritering zoals die is verwoord in de handleiding Preventie Activiteiten plan (PREVAP) Deze handleiding is opgesteld door ingenieursbureau SAVE in opdracht van het Instituut Fysieke Veiligheid. PREVAP 2009 geldt in Nederland als een deskundigennorm. In een tabel zijn objecten opgenomen waarvoor een omgevingsvergunning brandveilig gebruik verplicht is gesteld dan wel een melding brandveilig gebruik dient te worden gedaan bij de gemeente. Deze objecten zijn opgedeeld naar de gebruiksfunctie uit het Bouwbesluit. Voorts is er per objectsoort aangegeven welk doel van handhaving centraal staat en welke prioriteit toezicht op brandveiligheid wordt toegekend aan de objectsoort op een schaal van 1 (hoge prioriteit) tot en met 4 (lage prioriteit). Voor 2016 zal uitvoering aan toezicht worden gegeven voor objecten die onder prioriteit 1 en 2 (PREVAP) en binnen de volgende thema's vallen: Gebouwen met een gezondheidszorgfunctie (voor zover niet gecontroleerd in 2015); Gebouwen met een logiesfunctie (hotels); Bijzondere woonfuncties zoals vluchtelingenopvang; 12

13 Gebouwen met een celfunctie; Kinderdagverblijven; Gebouwen met een bijeenkomstfunctie > 500 personen (theaters/bioscopen/evenementgebouwen); Woongebouwen met verminderd zelfredzame personen (seniorenflats met veel zorg op afroep). Voor Meierijstad io betekent dit dat ongeveer 100 bedrijven (Schijndel 30 Sint-Oedenrode 25 en Veghel 45) zullen worden gecontroleerd door de regionale brandweer. Doelen handhaving brandveiligheid De gemeenten Veghel, Schijndel en Sint Oedenrode (Meierijstad i.o.) kennen een hoge prioriteit toe aan handhaving van brandveiligheid. Brandveiligheid is echter geen eenduidig begrip. Het omvat onder meer de veiligheid van personen opdat er geen doden of gewonden vallen als gevolg van brand. Maar het begrip omvat ook de veiligheid van bouwwerken inclusief de inventaris. Bij handhaving van brandveiligheid is het dus wenselijk om een nadere prioritering aan te brengen in de doelen, afhankelijk van de impact die een brand heeft c.q. kan hebben. De gemeenten kennen de navolgende geprioriteerde doelen bij handhaving van brandveiligheid: 1. voorkomen van menselijke slachtoffers en gewonden; 2. voorkomen van onherstelbare schade door aantasting van milieu of cultureel erfgoed; 3. voorkomen van ernstige maatschappelijke ontwrichting door uitval van voorzieningen of wegvallen van werkgelegenheid; 4. voorkomen van dierenleed. Voornaamste doel is het voorkomen van menselijke slachtoffers en gewonden. De andere doelen zijn van lagere prioriteit dan deze. Het voorkomen van zuiver materiële schade als gevolg van brand (niet zijnde monumentale panden of cultuurhistorisch erfgoed) is geen doel van handhaving brandveiligheid in de gemeenten. Dit is een verantwoordelijkheid van de eigenaar van de opstal of inboedel. De bepalingen uit de Woningwet en aanpalende wetgeving strekken bovendien niet tot bescherming tegen materiële schade. 13

14 3 Vergunningen 3.1 Inleiding Gemeenten moeten vergunningverlening, toezicht en handhaving integraal oppakken. Om dit goed te kunnen realiseren is een veelheid aan activiteiten bouwen, slopen, in werking hebben van een inrichting enzovoorts gebundeld in één omgevingsvergunning met één procedure, bezwaar en beroep. Naast de omgevingsvergunning worden door de afdeling ook vergunningen, meldingen en of ontheffingen behandeld op grond van de APV, de Drank- en Horecawet en bijzondere wetten. 3.2 Omgevingsvergunningen De wettelijke gemeentelijke taken zijn voornamelijk gericht op het bereiken en behouden van een adequate uitvoering van de Wabo. De voor dit uitvoeringsprogramma met betrekking tot de taken / werkzaamheden van het team vergunningen van de afdeling Vergunningen en Handhaving belangrijkste activiteiten zijn: Omgevingsvergunning activiteit bouwen Bouwwerken mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers en moeten passen in hun omgeving. Het (ver)bouwen en gebruiken van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Alle bouwwerken moeten aan die regels voldoen. Meestal is voor bouwen een omgevingsvergunning nodig. In het Handhaving beleidsplan is in hoofdstuk 3 van het onderdeel bouwbeleidsplan vastgelegd op welke aspecten bij de beoordeling van aanvragen de prioriteit wordt gelegd. In een aantal gevallen kan gebouwd worden zonder vergunning (vergunningvrije bouwwerken). Met ingang van 1 november 2014 is het aantal (mogelijkheden voor) vergunningvrije bouwwerken nader toegenomen. Door een wijziging in het bouwbesluit in 2015 wordt bij de toetsing hieraan meer verantwoording bij de aanvrager neergelegd. Omgevingsvergunning activiteit afwijken bestemmingsplan De wet laat ruimte om een aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen die afwijkt van het bestemmingsplan. De belangrijkste voorwaarde voor een dergelijke aanvraag is dat deze moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening, net als een bestemmingsplan. De omgevingsvergunningaanvraag moet daarom voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. Bij de toets aan het bestemmingsplan, wordt beoordeeld of er in de regels van het plan een mogelijkheid voor afwijking is opgenomen (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Als het initiatief niet past binnen de regels van het bestemmingsplan, kan mogelijk afgeweken worden van de regels van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo. Dit artikel is bedoeld voor kleinere afwijkingen. Wat een kleine afwijking (ook wel kruimelgeval genoemd) is, staat omschreven in het Bor. Als laatste activiteit bij afwijkingen van het bestemmingsplan kan sprake zijn van een tijdelijke afwijking. Besloten kan dan worden om in geval van een aangetoonde tijdelijke behoefte een omgevingsvergunning voor een bepaalde termijn te verlenen. Na afloop van de termijn moet de situatie weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht. 14

15 Omgevingsvergunning activiteit milieu (voor het in werking hebben van een inrichting) Met ingang van 1 oktober 2013 zijn al de hieronder vallende activiteiten overgedragen aan de ODBN. In het werkprogramma 2016 van de ODBN is aangegeven welke taken de ODBN in 2016 voor de gemeente Veghel gaat uitvoeren. In de met de ODBN afgesloten dienstverleningsovereenkomst (DVO) is vastgelegd dat het kwaliteitsniveau van de door de ODBN te leveren werkzaamheden op alle fronten zal voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals vastgelegd in het BOR. Sloopmelding (met en zonder asbest)/ asbestverwijdering Per 1 april 2012 is de vergunningplicht voor het slopen, behoudens voor bepaalde categorieën bouwwerken (bv monumenten), vervangen door een meldingsplicht. Een sloopmelding dient binnen 5 dagen te worden afgehandeld. In 2015 is dit geheel ondergebracht bij de ODBN omdat dit valt onder de ketenbeheertaken en deels onder het basistakenpakket. Omgevingsvergunning activiteit vellen van houtopstanden Als een of meer bomen worden gekapt is vaak een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand nodig. De beoordeling van deze aanvragen en de administratieve afhandeling wordt sinds vorig jaar ook geheel door de afdeling V&H uitgevoerd. Omgevingsvergunning activiteit monumenten Voor het veranderen van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en gevelwanden is op grond van de Wabo en de erfgoedverordening een vergunning vereist. Gebruiksmelding brandveilig gebruik bouwwerk Voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk is in het kader van brandveiligheid een omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning is nodig voor de meest risicovolle vormen van gebruik, zoals basisscholen en kinderdagverblijven met meer dan tien kinderen, hotels en tehuizen met nachtverblijf voor meer dan tien personen. Bij een aanwezigheid van minder dan 50 mensen tegelijkertijd in een bouwwerk of een woonfunctie voor kamerverhuur kan volstaan worden met een melding. Op deze bouwwerken zijn rechtstreeks de algemene regels over brandveiligheid uit de Woningwet en het Bouwbesluit van toepassing. Omgevingsvergunning activiteit uitweg Wanneer iemand een inrit wil maken of veranderen kan dit gevolgen hebben voor de omgeving. In Veghel moet hier een omgevingsvergunning voor aangevraagd worden. De beoordeling van deze aanvragen wordt geheel door de afdeling KCC gedaan als het gaat om een losse aanvraag. Wanneer de aanvraag onderdeel uitmaakt van een meervoudige aanvraag dan wordt de beoordeling door V&H gedaan. De administratieve handelingen hiervoor worden geheel door de afdeling V&H uitgevoerd. 3.3 Vergunningen buiten de Wabo Stoken van snoeihout (ontheffing) In het buitengebied mag zonder ontheffing in de maanden maart en november rest hout worden verbrand. Buiten deze perioden kan alleen voor het maken van vreugdevuren (kerstboomverbranding), en/of kampvuren een vergunning worden aangevraagd op grond van de Wet milieubeheer. 15

16 Evenementen Als een horecabedrijf, instelling of particulier een evenement wil organiseren is een melding of vergunning vereist op grond van de APV. In het evenementenbeleid is vastgesteld hoe deze evenementen georganiseerd kunnen worden en aan welke voorschriften voldaan moet worden. In de afgelopen jaren heeft een professionaliseringsslag plaatsgevonden. Bijzondere wetten en overige APV-vergunningen Hieronder vallen de vergunningen op grond van de Wet op de kansspelen, de collectevergunning, ventvergunning en standplaatsvergunning. Drank en Horecawet Op grond van de Drank- en Horecawet dienen horecabedrijven een vergunning te bezitten voor het in werking hebben van een horecabedrijf. Op deze vergunningen dienen alle leidinggevenden te zijn vermeld. Met de wijziging van deze wet in 2013 is het regime met betrekking tot het wijzigen van leidinggevende vereenvoudigd. Men kan volstaan met een melding en hoeft niet meer een compleet nieuwe vergunning aan te vragen. Leegstandswet Op basis van deze wet kunnen huiseigenaren die hun huis in de verkoop hebben het tijdelijk verhuren. Hiertoe dient een vergunning te worden aangevraagd bij de gemeente. Sinds 2014 wordt dit ook door de afdeling V&H uitgevoerd. 16

17 4 Toezicht en Handhaving 4.1 Inleiding Duidelijk dient te zijn, wat nu eigenlijk wordt verstaan onder Toezicht en Handhaving. In den lande worden de definities toezicht en handhaving verschillend uitgelegd. De gemeente Veghel definieert de begrippen toezicht en handhaving als volgt: Toezicht Het uitvoeren van reguliere controles en het naar aanleiding van een klacht of melding verzamelen van informatie om te zien of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Het uitgangspunt van de controles is het hebben van een preventief effect. Het toezicht kan tot resultaat hebben dat de wettelijke voorschriften, zonder inzet van verdere handhavingmiddelen, worden nageleefd. Voorlichting en tot bepaalde hoogte advisering maken hier deel van uit. Hierdoor kan in een vroeg stadium worden voorkomen dat een met de wet strijdige situatie ontstaat. Als aansporing en/of aanschrijving in dit kader geen effect heeft, gaat het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften over in handhaving. Het toezicht in de gemeente Veghel op de geldende wet- en regelgeving wordt voornamelijk uitgevoerd door het team Toezicht en Handhaving en de ODBN. Handhaving Onder handhaving wordt het ongedaan maken van een situatie, die in strijd is met wettelijke voorschriften verstaan. Hiervoor gebruikt de gemeente Veghel bestuursrechtelijke handhaving met als handhavingmiddelen het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom, het uitvoeren van bestuursdwang, geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning/ontheffing. De bestuursrechtelijke handhaving is niet gericht op straffen maar op het zo spoedig mogelijk beëindigen van de strijdige situatie en/of het voorkomen van een volgende overtreding. Daarnaast wordt sinds de wijziging van de Drank- en Horecawet ook gebruik gemaakt van de bestuurlijke boete als sanctiemiddel. Deze wordt met name ingezet bij geconstateerde overtredingen van de Drank- en Horecawet. Indien een toezichthouder een overtreding constateert, wordt overeenkomstig het handhavingbeleidsplan van de gemeente Veghel een handhavingstraject opgestart. Dit betekent dat de overtreder wordt aangeschreven om binnen een bepaalde termijn de overtreding op te heffen, door de betreffende strijdige activiteit(en) te staken of ongedaan te maken, dan wel door een benodigde vergunning ter legalisatie aan te vragen en te verkrijgen. Indien de overtreding niet (tijdig) wordt opgeheven dan kan bestuursdwang worden toegepast of een last onder dwangsom worden opgelegd. Ook dan wordt de overtreder nogmaals in de gelegenheid gesteld de geconstateerde overtreding te beëindigen, door daartoe een zogenaamde begunstigingstermijn te stellen. Vanaf het voornemen om bestuursrechtelijk op te treden worden deze taken uitgevoerd door de juristen van het team dan wel door de ODBN. Buiten het bestuursrechtelijk optreden bestaat er tevens de mogelijk om strafrechtelijk op te treden. Dit optreden is wel specifiek gericht op straffen. Dit betreft voornamelijk een taak van de politie. Voor een gedeelte treden ook de gemeentelijk buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA s) van het team Toezicht en Handhaving strafrechtelijk op, daar waar het gaat om zaken uit de APV, (fiscaal) parkeren e.d.). Bezien zal worden in hoeverre de bestuurlijke boete ook op andere terreinen als effectief handhavingsinstrument kan worden ingezet. 17

18 De (mogelijke) gevolgen zijn: Voor toezicht en handhaving zal gehandeld worden volgens de daartoe gestelde kaders in de Landelijke Handhavingsstrategie zoals deze in januari 2016 door het college van B&W is vastgesteld. De daarin vastgelegde interventiematrix zal worden gevolgd. Daarbij wordt opgetreden op basis van de mogelijke gevolgen van de geconstateerde overtreding in relatie tot het gedrag van de overtreder zoals hieronder in schema afgebeeld. Landelijke handhavingstrategie Interventiematrix Aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar 4 Van Belang 3 Beperkt 2 Vrijwel nihil 1 A B C D Goedwillend: Moet kunnen: Calculerend: Bewust en structureel/ Crimineel: * Onbedoeld * Onverschillig * Bewust belemmerend * Fraude * Proactief en/of risico nemend * Oplichting * Witwassen Gedrag van de overtreder Legenda Lichte segmenten, bestuurlijke optreden is aangewezen Middensegmenten. Bestuursrechtelijk, bestuursrechtelijk én strafrechtelijk of strafrechtelijk optreden is aangewezen. Strafrechtelijk optreden komt vooral in beeld, naarmate er (meer) verzwarende aspecten zijn (zoals 'verkregen financieel voordeel') Zware segmenten. Strafrechtelijk optreden is in elk geval aangewezen, terwijl in veel gevallen ook bestuurlijk optreden is aangewezen 18

19 5 Taakverdeling en formatie 5.1 Overzicht formatie afdeling V&H Op basis van het werkprogramma 2016 van de ODBN en de gespecificeerde capaciteitsberekening met aantal producten en beschikbare uren heeft de verdeling van de taken plaatsgevonden. Deze verdeling heeft plaatsgevonden op basis van de huidige aanwezige formatie. In het kader van het vergunningenbeoordelingsproces, het toezicht en de handhaving en overige taken worden de hieronder beschreven taken uitgevoerd. 5.2 Toelichting taken Naast de reguliere werkzaamheden worden, op basis van de gemeentelijke prioriteitstelling voor 2016, de volgende taken uitgevoerd: Digitalisering Wat willen wij bereiken: Het optimaliseren van het in 2013 gestarte digitaliseringsproject. Wat gaan wij daarvoor doen: Aanschaf programmatuur, installatie, opleiding, afstemmen met de fusiepartners. Sloop (asbest aanwezig) Wat willen wij bereiken: Vanuit het aspect volksgezondheid een deugdelijke en veilige verwijdering en afvoer van asbest. Wat gaan wij daarvoor doen: Wanneer asbest aanwezig is gaat het toezicht en de handhaving geheel over naar de ODBN. Alle grotere sloopprojecten met asbest worden in het veld gecontroleerd op het op juiste wijze verwijderen en afvoeren van asbest. Toezicht op inrichtingen met GPBV-installatie en/of IPPC bedrijven (grootschalige veehouderijen en industrie) Wat willen wij bereiken: Bevorderen veiligheid en beperken van milieuemissies. Wat gaan wij daarvoor doen: Deze (zwaarste) categorie van inrichtingen worden tenminste jaarlijks integraal gecontroleerd door de ODBN. Daarnaast vinden thema gerichte controles plaats. Opslag vuurwerk Wat willen wij bereiken: Bevorderen veiligheid leefomgeving. Wat gaan wij daarvoor doen: Door de ODBN wordt de juiste opslag en verkoop van consumenten vuurwerk bij alle verkooppunten voorafgaande aan en tijdens de verkoop gecontroleerd. Vellen van houtopstand zonder vergunning Wat willen wij bereiken: Behoud landschappelijke waarde en natuur(schoon). Wat gaan wij daarvoor doen: Ingeval van het zonder vergunning verwijderen van (waardevolle) bomen wordt altijd handhavend opgetreden. Ook in het kader van het project Samen Sterk In het Buitengebied (SSIB=ODBN) wordt aandacht besteed aan het vellen van houtopstanden in het buitengebied. 19

20 Huisvesting arbeidsmigranten (tijdelijke werknemers) Wat willen wij bereiken: Goede huisvesting van arbeidsmigranten, opheffen strijdigheid met bestemmingsplan, leefbaarheid vergroten en terugdringen overlast. Wat gaan wij daarvoor doen: Goede huisvesting van arbeidsmigranten is in eerste instantie een zorg voor de werkgevers. De mogelijkheden zijn beperkt, er wordt continu gezocht naar creatieve oplossingen. Oude hotels, kloosters, campings of andere (bestaande) bouwwerken worden aangekocht of er worden woonunits op de eigen bedrijfslocatie opgericht. In toenemende mate wordt uitgeweken naar woningen in de bebouwde kom. De problemen en risico s stapelen zich op, vooral op het gebied van brandveiligheid, overbewoning, strijdigheden met het bestemmingsplan, volksgezondheid en overlast. De problematiek is complex en vraagt om een integrale benadering. In het kader van de samenwerking vindt kennis en gegevensuitwisseling plaats. Maar het belangrijkste hierbij is dat een goede regeling in het bestemmingsplan is opgenomen. Daarna kan toezicht worden gehouden en indien nodig handhavend worden opgetreden. Bouwstoffen (o.a. toepassen grond) Wat willen wij bereiken: Toepassen van bouwstoffen in overeenstemming met het Besluit bodemkwaliteit. Wat gaan wij daarvoor doen: Door de gemeente is een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan vastgesteld. Hierdoor wordt grondverzet in de gemeente veelal met een melding mogelijk. De taken hieromtrent zijn in zijn geheel overgedragen aan de ODBN die hier invulling aan gaat geven. Samen sterk in het buitengebied (SSIB, onderdeel ODBN) Wat willen wij bereiken: Samen Sterk in het Buitengebied richt zich vooral op het dumpen van afval, wildcrossen, overtreding van stookverboden, illegale kap, hennepkwekerijen, illegaal uitrijden van mest, illegale houseparty s, dierenwelzijn en stroperij. Wat gaan wij daarvoor doen: Onze gemeente heeft zich hierbij aangesloten. Het toezicht wordt uitgevoerd vanuit de ODBN. Repressieve handhaving wordt gedaan door de gemeente. Asbest Wat willen wij bereiken: De risico s van het vrijkomen van asbest voor omwonenden, werknemers en het milieu zo veel als mogelijk te beperken. Wat gaan wij daarvoor doen: Het ketentoezicht asbest is ook in zijn geheel overgedragen aan de ODBN. Externe veiligheid Wat willen wij bereiken: Het creëren van een veiliger Veghel door mee uitvoering te geven aan het programma Impuls Omgevingsveiligheid, de opvolger van het programma Brabant Veiliger. Wat gaan wij daarvoor doen: Een adequate en geborgde uitvoering van de wettelijke ruimtelijke taken op het gebied van omgevingsveiligheid, bestemmingsplannen, projectbesluiten, structuurvisies, routering, vergunningverlening, toezicht en handhaving. De ODBN zal deze taak geheel uitvoeren voor de gemeente Veghel. Brandveiligheid gebouwen Wat willen wij bereiken: Brandveiligheid bij gebouwen vergroten. 20