Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky"

Transcriptie

1 Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatúra Bc. Mária Barteková De verschillen tussen de eerste taalverwerving bij Slowaakse en Nederlandse kinderen en de invloed ervan op de verwerving van het Nederlands als vreemde taal bij Slowaakse studenten Magisterská diplomová práce Vedoucí práce: Mgr. Marta Kostelecká

2 Prehlasujem, že som diplomovú magisterskú prácu vypracovala samostatne s využitím uvedených zdrojov a literatúry. Ik verklaar hiermee dat ik deze Masterscriptie zelfstandig heb geschreven. Alle literatuur en bronnen, die ik gebruikt heb, zijn in de literatuurlijst opgenomen. Bc. Mária Barteková. 2

3 Dankwoord Op deze plek wil ik graag Mgr. Marta Kostelecká bedanken voor haar waardevolle adviezen, correcties en vooral voor haar geduld tijdens de begeleiding van mijn scriptie. Verder wil ik alle docenten van de afdeling Neerlandistiek en medestudenten bedanken voor hun hulp en motivatie. Daarnaast gaat mijn dank uit naar mijn familie en vrienden voor hun steun en begrip. 3

4 Inhoudsopgave Inleiding Communicatie en taal Verschillen tussen talen Slowaakse taal Nederlandse taal Soorten communicatie Non-verbale communicatie Verbale communicatie Kindertaal Eerste taalverwerving van een kind Hypothesen over de taalverwerving Fasen van de taalverwerving De eerste taalverwerving van de Slowaakse kinderen Periode van onbewuste communicatie Periode van bewuste communicatie Periode van de eerste woorden Periode van tweewoordzinnen Periode van hoofdzinnen Periode van samengestelde zinnen De voorschoolse periode De eerste taalverwerving van de Nederlandse kinderen Periode van onbewuste communicatie Periode van bewuste communicatie Periode van de eerste woorden Periode van tweewoordzinnen Periode van hoofdzinnen Periode van samengestelde zinnen De voorschoolse periode De eerste taalverwerving bij Slowaakse en Nederlandse kinderen en de tweede taalverwerving van het Nederlands De verschillen tussen de eerste taalverwerving bij Slowaakse en Nederlandse kinderen Taaluitingen en het aantal woorden Grammatica van de taaluitingen

5 4.2 Invloed van de eerste taalverwerving op de tweede taalverwerving Onbekende taalelementen Gemeenschappelijke taalelementen met een verschillende realisatie Conclusie Literatuurlijst

6 Inleiding Zonder dat men het zich realiseert, speelt een taal een cruciale rol in het dagelijkse leven. Miljarden mensen spreken elke dag hun moedertaal of een tweede taal. Het leren van de moedertaal, oftewel de eerste taalverwerving blijkt echter wonderlijk te zijn. Een pasgeboren baby kan noch niet spreken. Maar een vijfjarige kleuter heeft er bijna geen probleem mee. In een korte periode heeft het kind zijn moedertaal verworven. Zowel logopedisten als taalkundigen worden gefascineerd door dit wonder. Ook in deze scriptie staat de problematiek van de eerste taalverwerving centraal. Ik vraag me af welke verschillen er bestaan tussen de eerste taalverwerving van Slowaakse en Nederlandse kinderen en welke invloed die op het leren van het Nederlands als de tweede taal bij Slowaakse studenten hebben. Eerst besteed ik aandacht aan twee groepen kinderen, namelijk aan normaal ontwikkelende Slowaakse en Nederlandse kinderen. Om de verschillen tussen de leerprocessen van deze twee groepen kinderen aan het licht te brengen, beschrijf ik het verloop ervan. Daarna spits ik me toe op de Slowaakse studenten die het Nederlands als de tweede taal leren. Mijn scriptie is ingedeeld in vier onderdelen. In het eerste deel bespreek ik de belangrijkste termijnen en inzichten wat de communicatie en het leren van de taal betreft. Ik vestig de aandacht aan de verschillen tussen de Nederlandse en Slowaakse taal. Verder richt ik me op de vier periodes van de taalverwerving en hun karakteristiek. Het tweede deel van deze scriptie is gewijd aan de eerste taalverwerving van normaal ontwikkelende Slowaakse kinderen. Aangezien dat de Tsjechische en de Slowaakse taal nauw verwant zijn, verwijs ik ook naar de taalverwerving bij Tsjechische kinderen. (Saicová Řimalová 2013: 35) Ik baseer me op longitudinale onderzoeken die uitgevoerd worden door onderzoekers uit de Karelsuniversiteit te Praag en de Universiteit Prešov, met name door Saicová Řimalová, Slančová, Kapalková en anderen. In dit hoofdstuk staan zowel de verbale als de niet verbale communicatiemiddelen van zuigelingen, peuters en kleuters centraal. Ook spits ik me toe op de verwerving van de grammaticale regels. Met behulp van tabellen laat ik de vooruitgang van de verwerving van diverse taalelementen zien. In het derde hoofdstuk onderzoek ik het verloop van de taalverwerving bij de kinderen die Nederlands spreken. Ik maak vooral gebruik van het onderzoek van Nederlandse taalwetenschapper S. M. Goorhuis-Brouwer. Ook in dit deel richt ik me tot het communicatievermogen en grammaticale 6

7 regels. Ik neem aan dat een groot aantal mijlpalen op dezelfde tijd bereikt wordt zowel bij de Tsjechische als bij de Slowaakse kinderen. Toch onderzoek ik de afwijkende elementen. In het laatste deel van mijn scriptie vestig ik mijn aandacht aan de Slowaakse en Tsjechische studenten die het Nederlands als de tweede/vreemde taal aan de Tsjechische universiteiten studeren. Deze studenten leren de Nederlandse taal op een vergelijkbare manier als de Nederlandse kinderen die hun moedertaal aan het leren zijn. Maar sommige elementen van het Nederlands leveren problemen op tijdens de tweede/vreemde taalverwerving. De centrale vraag van mijn scriptie luidt dus welke verschillen er zijn tussen de eerste taalverwerving van Slowaakse en Nederlandse kinderen. Ik vraag me ook af of het onderzoek naar de eerste taalverwerving ons kan laten zien welke elementen problemen in de tweedetaalverwerving/vreemdetaalverwerving kunnen veroorzaken. Ik neem aan dat vooral de fenomenen die wel in de eerste taalverwerving van het Nederlands aan bod komen maar in het leren van het Slowaaks ontbreken, problematisch door de studenten Nederlands verworven worden. Verder veronderstel ik, dat elementen die in beide talen voorkomen maar in het Nederlands een andere vorm krijgen problemen zouden opleveren. Ten derde ga ik ervan uit, dat taalstructuren die Nederlandse kinderen vrij lang en met problemen onder de knie proberen te krijgen, ook voor Slowaakse studenten ingewikkeld te verwerven zijn. Om een beter inzicht over deze problemen te krijgen, onderzoek ik de verschillen tussen de eerste taalverwerving van Slowaakse en Nederlandse kinderen. 7

8 1. Communicatie en taal Bijna elke taal kent een groot aantal woorden. Soms moet men de betekenis van een woord of een uitdrukking in een woordenboek opzoeken. Maar er wordt niet vaak gevraagd wat het woord eigenlijk is. Men denkt niet na over de betekenis ervan en over de rol die het woord in het dagelijkse leven speelt. De taalkundige definitie van het woord klinkt dat het een groep klanken of letters is die samen een betekenis vormen. (Mistrík 1993: 408) Het woord wordt ook als één van de sleutels tot communicatie beschreven en daarom is het van een groot belang. In zijn evangelie over het begin van de wereld legde Johannes het woord in verband met God en schreef: In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niet ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. (Jan 1, 1-5) Dit citaat kan op diverse manieren begrepen en uitgelegd worden. Eén van deze verklaringen mag zijn dat hoewel mensen al vroeg leefden hun echte leven begon toen ze begonnen te communiceren. Communicatie is de non-verbale of verbale uitwisseling van informatie en betekenissen tussen twee of meer levende wezens. Dit woord is afkomstig uit het Latijnse woord communis en het betekent iets gemeenschappelijks. (Slowík 2010: 12) Het is vanzelfsprekend dat mensen sociale wezens zijn met een behoefte aan relaties en contact met anderen. (ibidem) Dankzij de communicatie die gemeenschappelijk voor elk mens is, maken mensen contact met anderen en er komen deze sociale relaties tot stand. Om deze reden speelt de mogelijkheid om met iemand te communiceren één van de belangrijkste rollen in het leven van een mens. Een groot aantal wetenschappers houdt zich bezig met diverse onderdelen van dit thema. Eén van de onderzoeksvragen is wanneer de menselijke communicatie begon. (Hagège 1998: 20) Voor taalkundigen is het niet mogelijk om wetenschappelijke experimenten naar een wording van de talen uit te voeren en de ontstaansgeschiedenis van de taal precies te reconstrueren. (ibidem: 35) Toch bestaan er verschillende hypothesen hoe de communicatie en de talen ontstonden. De ene groep wetenschapers veronderstelt dat er één proto-taal tot stand kwam en dat uit deze proto-taal alle talen die nu bekend zijn, ontwikkelden. Anderen zijn van mening dat er geen proto-taal was maar wel één mogelijkheid tot communicatie die gemeenschappelijk voor onze voorouders was. (ibidem: 21) 8

9 Uit een groot aantal onderzoeken blijkt dat de hersenen en het zenuwstelsel van Homo Habilis genoeg ontwikkeld was om op een bepaalde eenvoudige manier te communiceren. Er wordt verder verondersteld dat er eerst een non-verbale communicatie, voornamelijk gestes en gebaren gebruikt werden. De ontwikkeling en de groei van de hersenen en de veranderingen in de omgeving veroorzaakten dat mensen ook hun stem begonnen te gebruiken. (Hagège 1998: 22) Mensen en ook hun verbale uitingen werden tijdens een lange periode van de tijd gevormd en uit de eerste geluiden kwamen de echte woorden tot stand. (ibidem: 23) 1.1 Verschillen tussen talen Uit het vorige gedeelte is gebleken dat communicatie een belangrijke rol in het leven speelt maar de onderzoeken naar het begin ervan en van talen blijven hypothetisch. Of er eerst één prototaal in verschillende plaatsen was of begon de communicatie met behulp van de diverse eerste talen, is niet bekend. Maar de opvattingen van de wetenschappers stemmen overeen als het over de overeenkomsten en verschillen tussen de talen gaat. Er bestaat een groot aantal talen in de wereld. Dit aantal verschilt per onderzoek maar volgens Mistrík worden er wereldwijd ongeveer vijfduizend talen gesproken. (Mistrík 1993: 223) Deze talen beschikken over de universele kenmerken die voor alle talen gemeenschappelijk zijn. Er is niet alleen sprake van de universele kenmerken tussen de talen maar ook van de overeenkomsten tussen allerlei specifieke talen, aldus Pieter Muysken, de coauteur van Taal en taalwetenschap. (Muysken 2006: 288) In de meeste gevallen zijn deze talen genetisch verwant. (ibidem: 289) Soms hebben ook niet genetisch verwante talen gemeenschappelijke kenmerken. Daarna is er sprake van een typologische of areale overeenkomsten. (ibidem: 306) Om een beter beeld te krijgen van de verwantschap tussen de talen worden ze in taalfamilies ingedeeld. Talen met bepaalde genetische overeenkomsten behoren tot één taalfamilie. Er wordt aandacht vooral aan de Indo-Europese taalfamilie besteed die één van de meest uitgebreide taalgroepen is. Tot deze groep behoren onder andere ook Germaanse en Slavische talen, met name de Nederlandse en Slowaakse taal. (Mistrík 1993: 223) Het wordt beweerd dat talen gemeenschappelijke maar ook onderscheidende kenmerken hebben. (Hagège 1998: 60) Zelfs kunnen er verschillen tussen twee sprekers van de ene taal ontstaan. 9

10 Muysken is van mening dat de verschillen tussen talen nauw verbonden zijn met de verschillen tussen culturen en denken. (Muysken 2006: 299) Enerzijds bestaan er verschillen op fonetisch of fonologisch niveau. Volgens Hagège kunnen deze onderscheiden veroorzaakt worden door de fysiologische beperkingen wat de articulatiebewegingen betreft. (Hagège 1998: 61) Voor elke taal zijn er andere combinaties van de klanken typerend. Combinaties van klanken die in één taal gebruikt worden kennen sommige andere talen niet en andersom. Deze groepen klanken, oftewel woorden vormen de woordenschat van een bepaalde taal. (ibidem) Volgens Hagège bestaat er het grootste aantal onderscheidingen tussen talen op het morfologische niveau. (ibidem) Muysken voegt toe dat er ook verschillen bestaan tussen de manier waarop woorden de werkelijkheid in kaart brengen. (Muysken 2006: 287) Eén woord kan in één taal een bredere betekenis hebben dan in de andere en ook andersom. Er wordt bewezen dat de onderscheiden niet alleen op een klank en morfologisch niveau maar ook in de zinsbouw van de talen ontstaan Slowaakse taal In mijn scriptie staan de verschillen tussen de taalverwerving van Slowaakse en Nederlandse taal centraal. Om een beter beeld te krijgen over de Slowaakse en Nederlandse taal beschrijf ik eerst kort deze twee talen. Zoals eerder vermeld is de Slowaakse taal één van de Slavische talen. Talen die tot deze groep behoren, ontwikkelden zich uit het Oerslavisch en zijn op diverse manieren vergelijkbaar, voornamelijk wat de grammatica en woordenschat betreft. (Mistrík 1993: 390) Het Slowaakse alfabet bestaat uit 46 letters, waaronder 13 korte en lange vocalen, 32 stemhebbende en stemloze consonanten en één van de vier diftongen. (Mistrík 1993: 51) Deze letters en combinaties ervan vormen samen betekenisvolle groeperingen, oftewel woorden. Wat de Slowaakse woorden betreft, bestaan er gemotiveerde en niet-gemotiveerde woorden. Aan de ene kant vormen de niet-gemotiveerde woorden de kern van de woordenschat. Aan de andere kant bestaat het grootste deel van de Slowaakse woordenschat uit woorden die wel gemotiveerd zijn. (Liptáková & Vužňáková 2009: 29) Deze worden ingedeeld in afleidingen en samenstellingen. Samenstellingen bestaan uit twee zelfstandige woorden die met elkaar verbonden zijn en een nieuw woord creëren. Deze kunnen bijvoorbeeld door juxtapositie gevormd worden. (ibidem) Afleidingen 10

11 bestaan uit een zelfstandig naamwoord en een element dat niet zelfstandig kan bestaan, oftewel een formant. (Schönfeld 1970: 179) Formant wordt toegevoegd tot de stam en verandert die op een bepaalde manier. (Liptáková & Vužňáková 2009: 29) In het Slowaaks wordt als formant meestal een suffix, prefix, een gebonden of een vrij morfeem of combinatie gebruikt. Wat deze taal verder betreft, zijn suffixen de meest productieve formanten ervan. (ibidem) De Slowaakse taal is een synthetische taal met een paar karakteristieke eigenschappen van een analytische taal. (Mistrík 1993: 432) Aan de basis ervan kunnen diverse typische kenmerken van deze taal uitgelegd worden. Eén van deze kenmerken is dat diverse grammaticale categorieën en functies door één woord worden uitgedrukt. Er is dus sprake van vervoegingen, verbuigingen en flexie. Het Slowaaks kent verder zes naamvallen, namelijk de nominatief, genitief, datief, accusatief, localis en instrumentalis. Ook deze worden meestal gebruikt zonder een vrij morfeem. Voor synthetische talen is verder typerend dat de woordvolgorde behoorlijk vrij is Nederlandse taal Enerzijds behoren het Slowaaks net zoals het Nederlands tot de Indo-Europese taalfamilie. Anderzijds is het Nederlands geen Slavische maar wel een Germaanse taal. (Mistrík 1993: 156) Het wordt dus verondersteld dat er gemeenschappelijke en ook onderscheidende elementen in beide talen bestaan. Hoewel beide Nederlandse en Slowaakse alfabeten zich uit het Latijnse alfabet ontwikkelden, bestaan er markante onderscheiden tussen deze twee systemen. Nederlands alfabet bestaat alleen uit 26 letters. Dit verschil is te wijten aan het feit dat het Nederlands bijna geen accent aigu en andere orthografische tekens kent die wel in het Slowaaks gebruikt worden. Dat betekent dat zeven lange vocalen en drie diftongen geen speciale orthografische tekens in de Nederlandse taal krijgen. Deze voorbeelden laten zien dat het Nederlands en Slowaaks verschillende fonologische systemen hebben. Wat de Nederlandse woordvorming betreft, worden woorden op een vergelijkbare manier gevormd als de Slowaakse woorden. Het kan geconcludeerd worden dat affixen, vrije en gebonden morfemen ook een belangrijke rol in deze vorming van woorden spelen. In tegenstelling tot het Slowaaks is het Nederlands een analytische taal. Daaruit bijvoorbeeld blijkt dat Nederlandse taal grammaticale structuren meestal met behulp van vrije morfemen vormt. 11

12 Wat de flexie betreft, komt het niet vaak voor dat woorden verbogen worden maar het Nederlands wel de vervoegingen van werkwoorden kent. In tegenstelling tot sommige Germaanse talen die noch steeds gebruik van de naamvallen maken, kent het Nederlands bijna geen naamvallen meer. In plaats van naamvallen worden de grammaticale functies bepaald door voorzetsels of woordvolgorde. Aangezien het Nederlands een analytische taal is, heeft het een vaste woordvolgorde. Volgens de Nederlandse taalkundige Magda Devos bestaat er in de Nederlandse hoofdzinnen de zogenaamde tang-constructie. Daarmee wordt bedoeld dat er twee vaste plaatsen, namelijk de persoonsvorm en de verbale aanvulling in een Nederlandse zin zijn waar een werkwoord kan staan. Om die redenen staat het werkwoord in een eenvoudige Nederlandse zin altijd op de tweede plaats en andere werkwoorden, bijvoorbeeld een participium, of delen ervan staan aan het eind van de zin. Deze twee plaatsen, oftewel polen, verdelen een Nederlandse zin in drie velden en zijn ook vaste richtpunten voor de plaatsing van de overige zinsdelen. Maar in Nederlandse bijzinnen werkt deze constructie niet en alle werkwoorden staan aan het eind van de bijzin. (Devos) 1.2 Soorten communicatie In de vorige delen van mijn scriptie heb ik al het belang van de communicatie laat zien. In dit deel spits ik me toe op de communicatie met normaal ontwikkelende personen, meer bepaald op kinderen. 1 Mensen communiceren op diverse niveaus. Aangezien kinderen die bezig met taalverwerving zijn vooral non-verbaal en verbaal communiceren, richt ik mijn aandacht op deze twee soorten communicatie. Ik bespreek de soorten non-verbale communicatie en ik spits me ook toe op hoe de verbale communicatie begrepen en geproduceerd wordt. Andere typen communicatie zoals schriftelijke communicatie laat ik buiten beschouwing. 1 Communicatie met de gehandicapten is zeker van groot belang maar dit thema is te ingewikkeld om zich erin te verdiepen in mijn scriptie. 12

13 1.2.1 Non-verbale communicatie Eerder werd er al aangetoond dat geschiedenis van de menselijke communicatie moeilijk te onderzoeken is. Toch komt uit een aantal onderzoeken duidelijk naar voren dat non-verbale communicatie eerder tot stand kwam dan de verbale communicatie. (Hagège 1998: 22) De menselijke voorouders konden communiceren hoewel ze geen of weinig geluiden gebruikten en deze non-verbale communicatie onderging tijdens de duizenden jaren grote veranderingen. (ibidem) Eén van de gemeenschappelijke kenmerken van de taalverwerving die mensen met hun voorouders delen, is dat kinderen eerst non-verbaal communiceren. (Horňáková, Kapalková & Mikulajová 2005: 50) De verbale uitingen komen pas later aan bod. Maar dat betekent niet dat de nonverbale uitingen verdwijnen. Mimiek, gebaren of gestes worden samen met de taal gebruikt. Non-verbale communicatie verloopt op diverse niveaus. Eén van ze is kinesiologie, oftewel mimiek. Daarmee wordt de mogelijkheid bedoeld de gevoelens of gedachten met behulp van gezichtsuitdrukkingen te laten zien. (Mistrík 1993: 277) Deze speelt een belangrijke rol in het leven van kinderen en ook van volwassenen. Behalve mimiek zijn tijdens communicatie ook de non-verbale uitingen van belang die door een beweging van een lichaamsdeel gemaakt woorden. (ibidem: 236) In dit deel van mijn scriptie vestig ik mijn aandacht vooral aan de gesticulatie en soorten gebaren. Het gebaar is een bewuste beweging van een lichaamsdeel die een syntactische, pragmatische en semantische informatie bevat. (Kapalková 2008: 175) Deze informatie wordt door de communicatie partner begrepen. Het is dus een bewust gedrag van één van de communicatie partners die zijn gevoelens of gedachten wil uiten en ook de aandacht van de tweede persoon wil trekken. (ibidem: 170) Niet allen door kinderen maar ook door volwassenen worden ze vaak gebruikt en de frequentie ervan hangt van de individu af. Deze gebaren worden in een groot aantal landen begrepen en ze laten niet alleen de betekenissen maar ook de gevoelens en stemming van de spreker zien. Er bestaan ongeveer een miljoen non-verbale uitdrukkingen die nu gekend en gebruikt worden en ze worden in een paar groepen verdeeld. (Mazáčová & Šimková : 8) Eén van de typische kenmerken van mensen is dat we een behoefte hebben om informatie te organiseren. Om een beter beeld te krijgen wordt een grote geheel volgens een systematiek in kleinere groepen geclassificeerd. Om die redenen worden ook gebaren in diverse groepen verdeeld. Deze soorten groepen verschillen per onderzoek en per auteur of wetenschapper. (Kapalková 2008: 182) 13

14 Aangezien in mijn scriptie de communicatiemogelijkheden waarover kinderen beschikken centraal staan, richt ik mijn aandacht aan de gebaren die door kinderen gemaakt woorden. Omdat ik in mijn scriptie gebruik vooral maak van onderzoeken die door de wetenschappelijke groep uit Prešov uitgevoerd werden, laat ik diverse buitenlandse classificaties van gebaren buiten beschouwing. Ik spits me toe op de verdeling van de gebaren die deze groep onderzoekers hanteert. Volgens Kapálková en de andere leden van de wetenschappelijke groep uit Prešov is de hele reeks gebaren die kinderen gebruiken autosemantisch. Dat betekent dat deze gebaren qua betekenis woorden en de hele taal kunnen vervangen. (Kapalková 2008: 181) Tijdens de eerste communicatie tussen een kind en zijn gesprekspartner worden twee soorten gebaren herkend, namelijk protoimperatieve en protodeclaratieve gebaren. (ibidem: 185) Op basis van protoimperatieve gebaren kan een kind zijn verzoeken laten zien. Deze komen heel vroeg tot stand. Pas later komen de protodeclaratieve gebaren aan bod. Met behulp van deze gebaren trekt het kind de aandacht van zijn communicatie partner en geeft zijn mening over de situatie. (ibidem) Kapalková en anderen maken verder onderscheid tussen verschillende soorten gebaren, namelijk deiktische gebaren, representatieve gebaren, routines en gebaren die de attitude of houding laten zien. (ibidem: 184) Deiktische oftewel aanwijzende gebaren kunnen alleen in een bepaalde context geïnterpreteerd worden. Deze gebaren komen eerder naar voren dan de andere en één gebaar heeft soms meer betekenissen. Tot deze groep behoren bijvoorbeeld de gestes zoals met een hand of wijsvinger iets aanwijzen, of dingen met een hand pakken en deze aan de communicatie partner laten zien of dingen aan iemand geven. (Kapalková 2008: 183) Deze gebaren worden door kinderen uit verschillende landen en culturen in de hele wereld op een typische manier gebruikt. (ibidem) Representatieve gebaren worden soms ook semantische gebaren genoemd. Ze laten duidelijk de betekenis zien en de informatie wordt door de communicatie partner meestal zonder problemen begrepen. Daarom speelt een bepaalde context geen belangrijke rol. (ibidem) Dit soort gebaren wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door de feiten dat ze spontaan gebruikt worden of dat ze geen deel van een routine uitmaken. (ibidem) De laatste groep bestaat uit situationele gestes. Situationele gebaren zijn bijvoorbeeld routines en beweegspelletjes die typisch voor kinderen en hun communicatie partners zijn en heel vaak aan bod komen. (ibidem) Gebaren die de attitude of houding uitdrukken behoren hier ook. Deze 14

15 bewegingen zijn meestal conventioneel. (ibidem) Eén van de belangrijkste gebaren die de attitude van de gebruiker laat zien is het gebaar dat protest uitdrukt. Situationele gestes spelen een belangrijke rol in het leven van een kind. Kapalková is van mening dat dankzij deze gebaren het kind leert dat zijn gedrag invloed op andere mensen kan hebben. (Kapalkova 2008: 184) Verbale communicatie Er wordt verondersteld dat de taal één van de voornaamste uitingen van de menselijke intelligentie is. Kinderen beginnen gemiddeld in hun eerste jaar verbaal te communiceren en na vijf jaren beschikken ze over een complex taalsysteem. Tijdens de eerste vijf jaren van een kind worden dus hun hersenen en cognitie ontwikkeld. In dit deel van mijn scriptie laat ik zien welke systemen mensen nodig hebben om verbaal te kunnen communiceren en wat er gebeurt in de hersenen tijdens een gesprek. Taalgebruikers en gesprekpartners produceren en begrijpen een groot aantal woorden en betekenissen en daardoor wisselen ze informatie uit. Dankzij deze activiteiten nemen ze deel aan een gesprek. (Prins & Schonen 2006: 28) Om een betekenisvol gesprek op een bepaalde niveau te voeren, moet de taalgebruiker over diverse kennis en competenties beschikken. (ibidem) Niet alleen kennis maar ook de psychologische toestand van de taalgebruiker is een belangrijke factor. (ibidem: 29) Nederlandse taalwetenschappers Prins en Schonen benadrukken dat de taalgebruiker over een verstandelijk vermogen moet beschikken en voldoende geheugencapaciteit is volgens hem ook een cruciaal element. (ibidem) Deze bovengenoemde vermogen en kennis die ik in de volgende alinea s bespreek vormen volgens Prins en Schonen het cognitief systeem. (ibidem) Prins en Schonen wijzen er op dat linguïstische competentie oftewel de kennis van het taalsysteem en regels één van deze noodzakelijke competenties is. Tot deze competentie behoren ook grammatica van een bepaalde taal en kennis van de woorden, met andere woorden de woordenschat van een taalgebruiker. Deze kennis staat nauw verbonden met het taalgebruik en het taalbegrip en die wordt vaak aangevuld en aangepast. (Prins & Schonen 2006: 28) Aan de ene kant speelde linguïstische competentie een belangrijke rol in de verbale communicatie. Aan de andere kant wordt er aangetoond dat de taalgebruiker ook de kennis van de wereld en communicatieve competentie nodig heeft om goed te kunnen communiceren. Taalgebruiker 15

16 moet over de kennis van de wereld en de omgeving waarin hij leeft beschikken. Met behulp van deze kennis is het mogelijk om de uitingen van de gesprekspartners te begrijpen en zelf grammaticaal en semantisch correcte zinnen te vormen. (ibidem) Volgens Prins en Schonen is communicatieve competentie, oftewel kennis over hoe te handelen in verschillende taalgebruikssituaties ook van groot belang. (ibidem) Door gebruik te maken van deze kennis kan de taalgebruiker bijvoorbeeld beoordelen of er informeel of formeel taalgebruik geschikt is in een bepaalde situatie. Er wordt verondersteld dat deze kennis en competenties nauw verbonden zijn. Linguïstische competentie en de kennis van wereld beïnvloeden de belangrijke structuur in de hersenen, namelijk het mentaal lexicon. (Prins & Schonen 2006: 29) Prins en Schonen leggen dit termijn uit als een netwerk van woorden die met elkaar verbonden zijn met denkbeeldige draden. (ibidem) Deze verbindingen zijn beperkt door de betekenissen van de woorden, klankovereenkomsten en nog andere kenmerken. Het mentale lexicon wordt geactiveerd tijdens een handeling die met het gebruik van woorden samenhangt. Tijdens lezen, spreken of schrijven doet de taalgebruiker een beroep op zijn mentale lexicon waardoor hij de drie competenties activeert. Er komt activatiespreiding aan bod waardoor er een betekenis met het juiste woord gekoppeld wordt en andersom. (ibidem) Wat de plaatsing van het mentale lexicon en het centrum van de taal betreft, wordt er een aantal onderzoeken uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt dat er twee belangrijke taalgebieden in de hersenen bestaan, namelijk het centrum van Wernicke en Broca. (Prins & Schonen 2006: 31) Broca ligt in het voorste deel van de hersenen en het is een centrum van spreken, grammaticale regels en syntaxis. (ibidem: 30) Het gebied van Wernicke is onder andere verantwoordelijk voor het begrijpen van de taal en het juiste gebruik van de klanken. Uit de onderzoeken komt verder naar voren dat ook andere gebieden een bepaalde invloed op de taal hebben en dat in de meeste gevallen de linker hersenshelft gespecialiseerd voor taal is. (ibidem: 31) In de vorige alinea s wordt er verondersteld welke kennis en vermogen de taalgebruiker nodig heeft om een gesprek te kunnen voeren en ook welke hersensgebieden ervoor zorgen. Nu spits ik me toe op de processen die tijdens de verbale communicatie aan bod komen, namelijk het taalbegrip en de taalproductie. Het is kenmerkend voor de gesproken taal dat het spraakgeluid een continu signaal is. Dat kan soms moeilijkheden qua taalbegrip veroorzaken. (ibidem: 33) De pauzes tussen woorden zijn niet significant en ze worden bijna niet gehoord. Sommige klanken worden niet uitgesproken en andere worden beïnvloed door klanken die naast ze staan. (ibidem) Aangezien het spraakgeluid in veel aspecten variabel is, speelt de context in deze gevallen een aanmerkelijke rol. (ibidem) Uit diverse 16

17 onderzoeken verder bleek dat tijdens het verloop van het begrijpen van de taal worden er eerst spraakklanken en daardoor ook woorden herkend. (ibidem) In de herkenning van een woord is onder andere het mentale lexicon van groot belang. Dit wordt al bij het horen van de eerste klanken geprikkeld en zoekt mogelijke passende woorden. Het groot aantal ervan wordt dan snel beperkt tot één word met behulp van de volgende klanken en de context. (Prins & Schonen 2006: 34) Een reeks woorden vormt een zin maar de woorden moeten syntactisch en ook semantisch ontleed worden om de juiste betekenis te hebben. (Prins & Schonen 2006: 35) Tot slot moet de taalgebruiker nog de uiting juist interpreteren. (ibidem: 38) Deze deelprocessen van het taalbegrip zijn nauw verbonden en ze beïnvloeden elkaar. (ibidem) Om een beter beeld te krijgen over het proces van spreken beschrijf ik de deelprocessen ervan. Deze deelprocessen vinden meestal gelijktijdig plaats. De taalproductie start met het bedenken en plannen van de uiting. Als de taalgebruiker iets mondeling wil meedelen, moet hij met diverse factoren rekening houden. Eén van deze factoren is de kennis van de wereld van zijn gesprekspartner. (Prins & Schonen 2006: 39) De andere factor is de volgorde van de gebeurtenissen waarover zijn uiting gaat. Prins en Schonen concluderen dat als een uiting uitgedacht wordt maar nog geen verbale vorm heeft, is er sprake van een preverbale boodschap. Wat de tweede fase oftewel het formuleren van de uiting betreft, wordt er onderscheid gemaakt tussen de grammaticale en fonologische codering. (ibidem: 40) Grammaticale codering is het proces waarin de woorden die hun eigen syntactische eigenschappen hebben, geactiveerd worden in het mentale lexicon. (ibidem: 41) Deze spelen een belangrijke rol in het formuleren van een zinsstructuur. (ibidem) Tijdens de fonologische codering kiest de taalgebruiker de juiste woordvorm qua klanken. (ibidem: 42) Deze twee coderingen en de resultaten ervan vormen samen een fonetisch plan. Dit bevat een belangrijke informatie voor de realisatie van de verbale uiting. (ibidem: 43) Na het formuleren van de uiting volgt de fase van het articuleren. Tijdens de articulatie staat volgens Prins en Schonen de coördinatie van zenuwen en spieren centraal. (ibidem) Kindertaal Als een kind over nodige kennis beschikt, begint het te spreken. Hoe dit mogelijk is, laat ik in de volgende hoofdstukken van mijn scriptie zien. In dit deel spits ik me toe aan de specifieke eigenschappen van de kindertaal. Taalwetenschappers zijn het er mee eens dat emoties een belangrijke 17

18 rol spelen in dit soort taal. In tegenstelling tot andere taalkundigen veronderstelt de Slowaakse taalkundige Zuzana Ondráčková dat de kindertaal niet alleen door kinderen gebruikt wordt maar ook door hun gesprekspartners. Zij definieert die als een groep standaardtalige en niet standaardtalige woorden die een emotionele lading hebben en door kinderen net zoals hun volwassen gesprekspartners gebruikt worden. (Ondráčková 2008: 264) Voor gesprekspartners is het verder typisch dat hun uitingen eenvoudig en verkort zijn. (Hagège 1998: 31) Tot kindertaal behoren volgens Ondráčková de volgende soorten woorden. Ten eerste worden diminutieven vaak door kinderen en hun gesprekspartners gebruikt. Deze kunnen worden afgeleid uit koosnamen, eufemismen en pejoratieve woorden. (ibidem) Wat de semantiek betreft, duiden diminutieven op iets dat klein is. Maar verkleinwoorden hoeven niet alleen aan verkleiningen te wijzen. Op de pragmatische manier laten deze woorden liefdevolle gevoelens en sympathie zien. (Ondráčková 2008: 265) Aangezien de gesprekspartner in de meeste gevallen één van de ouders van het kind is en de relatie tussen deze twee taalgebruikers sterk is, is er in de veel gevallen sprake van de diminutieven met een pragmatische betekenis. (ibidem) Ten tweede behoren tot de kindertaal typische benamingen voor familieleden en ook eufemismen. Deze verzachtende woorden vervangen woorden die te hard klinken of taboe voor kinderen zijn. (ibidem) Wat ook typisch voor kindertaal is, is het gebruik van interjecties en onomatopeeën. Gesprekspartners gebruiken volgens Ondráčková deze woorden om moeilijke uitingen te vereenvoudigen. (ibidem: 266) Vooral volwassen taalgebruikers maken verder gebruik van metaforen en metonymie. (ibidem) 1.3 Eerste taalverwerving van een kind Het is vanzelfsprekend dat een pasgeboren kind nog niet kan spreken maar uit een groot aantal onderzoeken blijkt dat dit kind al bezig is met het leren van de taal oftewel met de taalverwerving. (Kuiken 2006: 53) Kind communiceert eerst non-verbaal. Verbale communicatie van een kind komt pas later aan bod en als een kind vijf jaar oud is, spreekt het op een vergelijkbare manier als een volwassen taalgebruiker. Dit kind beschikt over een complex taalsysteem. 18

19 1.3.1 Hypothesen over de taalverwerving In dit deel van mijn scriptie staan de hypothesen centraal over hoe het mogelijk is dat de eerste taalverwerving van een kind zo snel verloopt. In het vorige deel vat ik samen welke psychische en fysieke beperkingen er bestaan en welke kennis en vermogen de taalgebruiker nodig heeft en om een gesprek te voeren en zijn ideeën te uiten. Het pasgeboren kind beschikt waarschijnlijk noch niet over deze vermogen. Als kinderen groeien en zich ontwikkelen in een geschikte taalomgeving beginnen ze geleidelijk te communiceren. Een Tsjechische taalkundige Linda Doleží stelt vast dat dit proces in betrekking tot de verwerving van talige en pragmatische competenties in de hersenen van een kind staat. (Doleží 2008: 7) Doleží beweert ook dat mensen en wetenschappers al een lange tijd geleden interesse in dit thema toonden maar de eerste taalverwerving is ook voor de huidige taalkundigen een interessant thema. Als gevolg ervan ontstond er een groot aantal hypothesen en onderzoeken die het schijnbaar eenvoudige proces van taalverwerving aan het licht proberen te brengen. (ibidem) Eén van deze hypotheses veronderstelt dat de eerste taalverwerving niets meer dan het imiteren van de gesprekspartner is. (Kuiken 2006: 50) De voorstanders van deze veronderstelling benadrukken het belang van de taalomgeving en gesprekspartners van een kind. (ibidem: 51) Doleží en ook andere taalkundigen zijn er niet met deze veronderstelling eens. Ze tonen aan dat kinderen die bezig met de eerste taalverwerving zijn ook niet correcte vormen van woorden gebruiken. Deze fouten die systematisch tijdens de taalverwerving aan bod komen, worden door kinderen uit diverse landen, culturen en met verschillende moedertalen gemaakt. De kans dat een volwassen gesprekspartner zulke woorden gebruikt, is minimaal. (Doleží 2008: 11) Dit en ook het feit dat kinderen hun moedertaal snel en bijna moeiteloos leren, ondersteunen de bekende hypothese van Amerikaanse taalkundige Noam Chomsky. (ibidem: 15) Chomsky is een criticus van het idee dat een kind de zogenaamde tabula rasa is. Hij benadrukt dat kinderen met een aangeboren taalvermogen oftewel universele grammaticale regels geboren zijn. (ibidem) Volgens Chomsky bevat dit vermogen algemene principes waaraan elke taal ter wereld voldoet. (Kuiken 2006: 51) Tijdens de eerste taalverwerving kiezen kinderen de regels en proberen deze aan hun moedertaal aan te passen. Aangezien dit proces niet altijd juist verloopt, ontstaan er de bovengenoemde niet correcte vormen van woorden en andere foutieve uitingen. (ibidem) De derde mogelijke hypothese over het verloop van de eerste taalverwerving is vrij populair bij huidige taalkundigen. De voorstanders van dit idee stellen vast dat taalverwerving een procedé is 19

20 waarin imitatie en het aangeboren taalvermogen centraal staan. Volgens deze hypothese hebben kinderen ook een kwalitatief taalaanbod nodig om moedertaal te leren spreken. Daaruit blijkt dat de interactie tussen een kind en zijn taalomgeving cruciaal is. (ibidem: 52) Uit de derde hypothese blijkt dat ouders of andere gesprekspartners van een kind ook een belangrijke rol in dit procedé spelen en dit ook op een bepaalde bewust maar ook onbewust manier kunnen beïnvloeden. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 14) Aan de ene kant luisteren kinderen naar hun uitingen en tot bepaalde mate proberen ze deze te imiteren. Maar er wordt verondersteld dat er nog andere strategieën bestaan die volwassenen gebruiken om kinderen met de taalverwerving te helpen. Volgens de auteurs van het boek Kniha o detskej reči (2005) ʻBoek over de kindertaalʼ zouden gesprekspartners ervoor zorgen dat een kind en zijn partner altijd elkaars gezichten kunnen zien tijdens communicatie. (ibidem) Ten tweede hebben kinderen meer tijd nodig om hun gevoelens en wensen te laten zien en om die redenen zouden hun gesprekspartners moeten wachten totdat een kind zich zelf uit. Dankzij deze mogelijkheid kan een kind zelf kiezen op welke manier wil het dat doen. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 15) Ten derde wordt er aangeraden dat volwassene gesprekspartners er zouden moeten letten op dingen waarin een kind geïnteresseerd is en deze dingen voor dit kind benoemen. (ibidem: 16) Volgens Horňáková en haar collega s is ook het niveau van de taal die ouders gebruiken van belang. Woordgebruik en zinnen zouden eenvoudig genoeg moeten zijn voor een kind om te begrijpen. Als een kind een niet correct woord of een ongrammaticale uiting gebruikt zou zijn gesprekspartner een juiste vorm van de uiting moeten uitspreken. Dit procedé wordt een positieve correctie genoemd. (Kuiken 2006: 51) Fasen van de taalverwerving Niet alleen de mogelijkheid om moedertaal te leren maar ook de fasen van de taalverwerving lokken de aandacht van de wetenschappers. Dit proces van leren wordt verdeeld tot de periodes maar deze verschillen per onderzoek en onderzoeker. Kuiken maakt er bijvoorbeeld een verschil tussen vier vrij langdurige periodes van de taalverwerving, namelijk voortalige en vroegtalige periode en differentiatie- en voltooiingfase. Tijdens deze fasen bereiken kinderen de belangrijkste mijlpalen van de taalverwerving. (Kuiken 2006: 53) 20

21 Slowaakse taalkundigen kijken naar het verloop van de taalverwerving op een andere manier. Voor hun onderzoeken is het typerend dat de taalverwerving van een kind meestal in meerdere periodes verdeeld wordt. Deze periodes duren korter in vergelijking met de vier bovengenoemde perioden. Volgens Mistrík bestaan er zes periodes van de taalverwerving. Maar onderzoekers uit de Universiteit Prešov verdelen de eerste taalverwerving nog in andere perioden, namelijk in de periode van onbewuste en bewuste communicatie, periode van de eerste woorden, periode van tweewoordzinnen, periode van hoofdzinnen, samengestelde zinnen en de voorschoolse periode. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: ) Aangezien ik in mijn scriptie gebruik van hun onderzoeken maak, beschrijf ik het proces van de taalverwerving met behulp van deze verdeling. Ik neem aan dat verdeling tot kortere tijdperioden geschikt voor mijn onderzoek is aangezien de verschillen tussen de twee talen meer zichtbaar op die manier zullen zijn. 21

22 2. De eerste taalverwerving van de Slowaakse kinderen In dit gedeelte van mijn scriptie beperk ik me tot het verloop van de eerste taalverwerving van de Slowaakse kinderen. Om een beter beeld ervan te krijgen, bespreek ik elke belangrijke fase van de taalverwerving apart. Aangezien de fysieke en psychische ontwikkelingen van een kind de eerste taalverwerving beïnvloeden, zal ik in de volgende onderdelen van mijn scriptie kort aandacht besteden ook aan deze veranderingen. Verder beschrijf ik de typische kenmerken van elke periode, de mijlpalen die een kind bereikt, talige elementen en ook de invloed ervan op de volgende fasen van de eerste taalverwerving. 2.1 Periode van onbewuste communicatie Eerder werd al aangetoond dat de eerste fase de zogenaamde periode van onbewuste communicatie is. Deze duurt vanaf de geboorte van een kind tot het moment dat een kind ongeveer acht maanden oud is. Een aantal wetenschappers en taalkundigen zijn de mening toegedaan dat deze periode al eerder begint. Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat zes maanden oude foetus naar de stem van zijn moeder luistert en na het geboorte al de melodie van zijn moedertaal herkent. (Rouwé 2009) Slowaakse kinderen komen dus ter wereld met deze kennis en ook met een aantal aangeboren reflexen. Dankzij deze reflexen en de invloed ervan op de omgeving worden aan de primaire levensbehoeften van een kind voldaan. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 36) Doordat een kind nog niet bewust kan communiceren, realiseren sommige leken zich niet dat deze periode ook van belang is wat de eerste taalverwerving van een kind betreft. Kinderen zijn al tijdens hun eerste maanden in staat om geluiden en dingen in hun omgeving visueel en met behulp van het gehoor te verwerken. (ibidem) Als gevolg daarvan leren zij de basisregels van de communicatie en gesprekken tussen mensen, namelijk het beurtgedrag 2. (Kuiken 2006: 52) Het kan geconcludeerd worden dat kinderen in hun eerste jaren heel snel fysiek groeien. Dankzij deze ontwikkeling kunnen zuigelingen van drie maanden geleidelijk hun hoofd rechtop houden en ze proberen ook dingen met handen te grijpen. Na de derde maand van hun leven 2 Beurtgedrag is een beurtwisseling tussen gesprekspartners tijdens een gesprek. 22

23 interesseren kinderen zich steeds meer in dingen en gebeurtenissen die niet alleen in hun directe omgeving te vinden zijn. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 37) Dat is te wijten aan het feit dat kinderen hun eerste echte bewegingen maken. Een kind ligt op zijn buik of rug en leert eerst van de ene naar de andere positie draaien en later zich zelfstandig te verplaatsen. Eerst doet een baby dat met behulp van schuiven en later begint het te kruipen. (ibidem) De oog- en handcoördinatie komen in deze periode ook aan bod. Alle deze benoemde bewegingen en ontwikkelingen worden steeds verbeterd en als gevolg ervan kan een kind voor hem onbekende dingen beter onderzoeken. Het doet dat meestal door deze dingen in de mond te stoppen. Toch benadrukken Horňáková en anderen dat deze ontdekkingen cruciaal voor de eerste taalverwerving zijn aangezien die samen met het taalaanbod van de taalomgeving een kind helpen om de relaties tussen woorden en dingen te zien en begrijpen. (ibidem) Dankzij deze verhoudingen ontstaat er een mentaal lexicon van een kind en het groeit geleidelijk. (ibidem: 27) De tweede belangrijke ontdekking die kinderen in deze periode doen, is dat dingen ook bestaan als ze die niet zien. Zonder deze kennis kan een kind zijn eerste woorden niet vormen omdat het alleen dingen kan benoemen die voor hem vast bestaan. (ibidem: 38) Niet alleen de bovengenoemde fysieke ontwikkeling van een kind is typisch voor deze periode van de taalverwerving. Kinderen communiceren onbewust maar toch gebruiken ze hun eerste vocale geluiden. De meeste kinderen komen huilend ter wereld maar na drie maanden beginnen zij ook te glimlachen en te lachen. Op dezelfde tijd komen de eerste klankachtige geluiden aan bod. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 38) Daaruit blijkt dat kinderen bezig zijn met hun eerste vocale experimenten. Zuigelingen produceren eerst klinkers en daarna medeklinkers. Tot het repertoire van een kind in deze periode behoren klankachtige geluiden zoals [a], [e], [k], [g], [b], [p] of [m]. Pas later komen er de korte combinaties ervan naar bod. (ibidem) Aan het eind van deze fase vormen baby s opeenvolgende groepen syllabes die meestal als brabbelen worden genoemd en dit spel met klanken is typerend ook voor volgende perioden van de taalverwerving. (Kapalková 2008: 188) Aangezien sommige gesprekspartners van mening zijn dat deze brabbelgroepen de eerste woorden van een kind zijn, moet er benadrukt worden dat deze lettergrepen naar diverse dingen verwijzen en geen vaste betekenis hebben. Om die redenen is er nog geen sprake van echte woorden. (Kuiken 2006: 53) De mijlpaal die naar het einde van deze eerste periode verwijst, is het gebruik van gebaren. Gebaren die onbewust en zonder een doel om het gedrag van anderen te beïnvloeden worden al eerder gebruikt. Tot deze groep behoren biologische gebaren, namelijk het wrijven in de ogen. Het andere soort gebaren gebruiken kinderen bewust en door het gebruik ervan willen zij iets bereiken. 23

24 (Kapalková 2008: 170) Over dit soort non-verbale communicatie en andere communicatiemiddelen die kinderen bewust gebruiken, zal ik het in het volgende deel van mijn scriptie hebben. 2.2 Periode van bewuste communicatie Periode van bewuste communicatie begint ongeveer in de achtste maand van het leven van een kind en duurt alleen vier maanden. Toch is deze korte fase belangrijk wat het leren van de moedertaal betreft. Onderzoeken naar de processen die tijdens deze periode aan bod komen, laten ons het verloop van de eerste bewuste non-verbale communicatie zien. In dit deel van mijn scriptie richt ik me aan deze eerste pogingen. Eerst bespreek ik de belangrijkste fysieke en psychische veranderingen en daarna spits ik me op gebaren van Slowaakse baby s die tot de belangrijkste communicatiemiddelen van deze periode behoren. Kinderen uit diverse landen dus ook die uit Slowakije kunnen tijdens deze tweede periode al zitten, kruipen en aan het eind ervan ook staan en met behulp van een communicatiepartner ook een beetje lopen. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 56) Dankzij deze ontwikkelingen kunnen zij nieuwe dingen moeiteloos onderzoeken. (ibidem: 52) In tegenstelling tot de vorige maanden verloopt dit proces meestal met behulp van bekijken en aanraken. Een kind houdt een object in zijn handen vast en bekijk dit nauwkeurig. Volgens Horňáková en anderen worden kinderen in deze fase vooral in kleinere dingen geïnteresseerd. Een kind pakt deze eerst met de hele hand en geleidelijk begint het de wijsvinger en de duim samen te gebruiken. (ibidem) Daardoor wordt de fijne motoriek en oog- en handcoördinatie verbeterd en nieuwe dimensies zoals hoogte of gewicht van objecten ontdekt. Deze informatie is van groot belang aangezien ze invloed op de groei van het mentale lexicon hebben. Daaruit blijkt dat fysieke en psychische ontwikkeling nauw verbonden zijn. In de vorige periode begonnen kinderen zich het vaste bestaan van objecten te realiseren. Voor deze fase is het typerend dat zij de relatie tussen de oorzaak en het gevolg begrijpen en zij beseffen dat ze het gedrag van de gesprekspartners kunnen beïnvloeden en met behulp van een ding of een gesprekspartner zelfs kunnen zij andere objecten bereiken. (ibidem: 53) Dankzij deze behoefte aan onbereikbare dingen leren kinderen bewust te communiceren. Tot de eerste communicatiemiddelen die bewust gebruikt worden, behoren het schreeuwen, brabbelen en de gebaren. 24

25 De Slowaakse taalkundigen uit Prešov en Tsjechische taalkundige Lucie Saicová Řimalová beklemtonen het belang van bewust gebruikte gebaren opmerkelijk meer dan de andere wetenschappers wier werk en boeken ik heb onderzocht. Ik ben ook de mening toegedaan dat het gebruik van gebaren een belangrijke mijlpaal in de eerste taalverwerving is. Om een beter beeld ervan te krijgen, baseer ik me in mijn scriptie op onderzoeken. Kapalková net zoals Saicová Řimalová maakten gebruik van longitudinale onderzoeken. Het onderzochte kind werd één keer per maand thuis en tijdens een spontane communicatie gefilmd en elke opname heeft één uur geduurd. In dit deel van mijn scriptie maak ik gebruik van het onderzoek van Kapalková. Zij heeft een kind vanaf zijn achtste tot en met de zestiende maand onderzocht. Haar onderzoeksmateriaal oftewel opnames duren in totaal negen uur en elke opname bevat 1700 verschillende uitingen. (Kapalková 2008: 171) De onderzochte Slowaakse baby was acht maanden oud toen zij haar eerste bewuste gebaar vormde. Deze worden meestal gekarakteriseerd als uitingen van wensen of willen en worden uitgedrukt door een beweging van gespannen handen naar een object die begeleid met een oogcontact en soms ook met vocale en niet-vocale geluiden is. Kapalková en anderen noemen deze beweging een denkbeeldig driehoek tussen een kind, een gesprekspartner en een object. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 51) Dit gebaar wordt heel frequent gebruikt en snel komen er ook andere aan bod. (Kapalková 2008: 188) Tot deze nieuwe gebaren behoren het wijzen naar een object, een object in handen te grijpen en het aan gesprekspartner te laten zien en een object aan iemand te geven. Onderzoekers uit diverse landen beschrijven deze vier gebaren als de eerste gebaren van een kind. Daaruit blijkt dat deze betekenisvolle bewegingen universele gebaren typisch voor alle kinderen ter wereld zijn. (Horňáková, Kapalková en Mikulajová 2005: 50) Behalve de universele gebaren produceren kinderen nog andere gebaren die niet gemeenschappelijk voor elk cultuur hoeven te zijn. Kapalková beweert dat Slowaakse kinderen in deze periode behalve biologische en universele ook geleerde gebaren vormen. Kinderen leren in hun handen te klappen, naar iemand te zwaaien, zich achter de handen verbergen en om eten of drinken te vragen. Sommigen proberen ook objecten volgens hun primair doel te gebruiken. Uit het onderzoek blijkt verder dat één van de belangrijkste gestes de uiting van protest is. In plaats van huilen of schreeuwen kan in deze periode ook een speciale beweging gebruikt worden, namelijk het wegdraaien van het hoofd of nee schudden. (Kapalková 2008: 179) Het overzicht van deze gestes en de gestes die het onderzochte kind in de volgende periode van de taalverwerving vormt is in de volgende hoofdstuk te zien. (cf. 2.3) 25

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

1. Van taal naar taalwetenschap

1. Van taal naar taalwetenschap 1. Van taal naar taalwetenschap Opdracht 1.1 Vraag: Ga voor jezelf na hoe de verkleinwoorden van Nederlandse zelfstandige naamwoorden worden gevormd (dus: huis huisje, enzovoorts) en probeer zo de onbewuste,

Nadere informatie

Ontdek de stem van het kind

Ontdek de stem van het kind Ontdek de stem van het kind Introductie www.eiskjeclason.nl info@eiskjeclason.nl @Babypraat Communiceren met kinderen Attitude van volwassene: respect en bescheidenheid 1 1. inzicht in ontwikkeling van

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Vroege spraak- en taalontwikkeling

Vroege spraak- en taalontwikkeling Vroege spraak- en taalontwikkeling Margreet Langereis Viataal Cochleair Implant Centrum Nijmegen/Sint-Michielsgestel 17 maart 2006 Inhoud presentatie Wat is taal? Mijlpalen op gebieden van de taalontwikkeling

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

1. Wat is taalontwikkeling?

1. Wat is taalontwikkeling? 1. Wat is taalontwikkeling? Mensen willen graag hun wensen, gevoelens en ervaringen delen met anderen. Dit doen ze zowel met woorden als met hun lichaam (lachen, huilen, wijzen,...). Een kind leert daarvoor

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. A. LEER- EN TOETSPLAN Onderwerp: Grammatica De leerlingen kunnen onderscheiden. De leerlingen kennen elementen van het verbuiging- en vervoegingsysteem. De leerlingen kunnen m.b.v. de betekenis van een

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development

Nadere informatie

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van woordenschat Heeft een zeer elementaire woordenschat die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Taal en Taalwetenschap

Taal en Taalwetenschap Taal en Taalwetenschap Deel 1 van 3 : Hoofdstuk 1 t/m 6 Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 7 tot en met 13 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 14 tot en met 20 Bronvermelding: Titel: Taal en Taalwetenschap

Nadere informatie

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige

Nadere informatie

PEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen

PEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen PEUTERS MET TOS Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht Marthe Wijs - van Lonkhuijzen 1 KENNISMAKEN 2 INTRODUCTIE - TEKENING Pen en papier, teken wat ik beschrijf Wat ervaart de tekenaar? Hoe probeerde de spreker

Nadere informatie

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter. Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel

Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter. Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel Inhoudstafel Normale spraak- en taalontwikkeling Alarmsignalen Spraak- en taalontwikkeling bij KS

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen

Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen Kinderen gebruiken vaak in hun zinscontructies en toen. Uit en toen blijkt namelijk dat er een tijdsverband is tussen twee delen uit de zin. Tijdsverbanden zijn

Nadere informatie

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

Hoofdstuk Een Ontwikkelingsniveau 1 Leerdoelen en inhoud

Hoofdstuk Een Ontwikkelingsniveau 1 Leerdoelen en inhoud Hoofdstuk Een Ontwikkelingsniveau 1 en inhoud 1.1 Studenten in Ontwikkelingsfase 1 van ICCTO zijn in staat om eenvoudig tekstmateriaal gerelateerd aan dagelijkse situaties te begrijpen. Zij zijn in staat

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders Pagina 1 van 10 Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor Strategieën ter bevordering van interactie communicatiestijl van het kind Rol van de ouder 1: Laat je kind

Nadere informatie

Vakles 1 / 2 / 3 / 4. # 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

Vakles 1 / 2 / 3 / 4. # 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. A. LEER- EN TOETSPLAN Onderwerp: Grammatica De leerlingen kunnen onderscheiden. De leerlingen kennen elementen van het verbuiging- en vervoegingsysteem. De leerlingen kunnen m.b.v. de betekenis van een

Nadere informatie

1. ONDERZOEK. Voorwaarden bij onderzoek:

1. ONDERZOEK. Voorwaarden bij onderzoek: Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor zorgmedewerkers, mantelzorgers en patiënten 1. ONDERZOEK Voorwaarden bij onderzoek:

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID 1. Lees- en schrijfmotivatie 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines.

Nadere informatie

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving Programmaschema BA Taalwetenschap Traject Taalbeschrijving 2 e jaar: semester Cursusnaam ECTS Niveau I Beschrijvende taalkunde I 5 200 I Historische taalkunde II 5 200 I Wetenschapsfilosofie 5 200 I Trajectgebonden

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalbeschouwing

Nadere informatie

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties

Nadere informatie

De Afname, Indexen en Subtests

De Afname, Indexen en Subtests De Afname, Indexen en Subtests Dé test voor diagnose en evaluatie van taalproblemen bij kinderen van 5 t/m 18 jaar Diagnose stellen Stappenplan om tot diagnose te komen 1. Observatieschaal De Observatieschaal

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd 0 tot 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid) VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid) LEERLIJN ENGELS VSO Leerlijnen Kerndoelen 1.1. Taalbegrip 1. De leerling leert vertrouwde woorden en basiszinnen te begrijpen die zichzelf, zijn/haar familie en directe

Nadere informatie

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 28/05/2009 13.15-16.15 Dit tentamen heeft 5 vragen. Je hebt drie uur de tijd om deze te beantwoorden. Vergeet niet je naam en studentnummer steeds duidelijk te vermelden.

Nadere informatie

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid Bron: Aarnoutse, C. & Verhoeven, L. (red.), Zandt, R. van het, Biemond, H.(in voorbereiding). Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. Een leerlijn voor groep 4 tot

Nadere informatie

Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor logopedisten

Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor logopedisten Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor logopedisten ONDERZOEK Voorwaarden bij onderzoek: Vroegtijdig starten Uitgebreid

Nadere informatie

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie). 8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie

Nadere informatie

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie Van Nul tot Taal Doelgericht stimuleren van taal en communicatie Even voorstellen Nanja de Rooij - Orthopedagoog-Generalist, NVO geregistreerd - Werkzaam bij Auris vanaf 2001 - Leerkracht Speciaal Onderwijs

Nadere informatie

Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie. Taalverwerving

Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie. Taalverwerving Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie Taalverwerving Taalverwervingsparadox Het leren van een taal: Makkelijk voor kinderen Maar moeilijk voor volwassenen en computers Hoe leren kinderen hun moedertaal?

Nadere informatie

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Taalkunde? Taalculturele vorming? 2003: Taalkunde ter keuze in het eindexamen SLO: Naar onze mening

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Reader voor pedagogisch medewerkers

Reader voor pedagogisch medewerkers Reader voor pedagogisch medewerkers Module 1: Taalaanbod Wat zeg je en hoe zeg je het Rijk taalaanbod Er is veel verschil in taalaanbod: rijke of arme taal en alles daar tussenin. Het is van belang te

Nadere informatie

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. De leerling kan zijn Latijnse woordenschat inzetten bij het tekstbegrip

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. De leerling kan zijn Latijnse woordenschat inzetten bij het tekstbegrip Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalsysteem Vocabulaire

Nadere informatie

Grieks ( vwo ) K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv

Grieks ( vwo ) K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Tussendoelen Grieks ( vwo ) Grieks havo/vwo K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalsysteem Alfabet Het Grieks

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA Aan: Directie opleiding Informatica Van: Huis van het Nederlands 11/04/2012 Dit zijn talige eisen die alleen de opleiding stelt. Voor de werkvloer zijn ze niet

Nadere informatie

1Communicatie als. containerbegrip

1Communicatie als. containerbegrip 1Communicatie als containerbegrip Als medisch specialist is communiceren onlosmakelijk verbonden met het uitoefenen van uw professie. Niet alleen hebt u contact met uw patiënten, maar ook met diverse professionals

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 4 DECEMBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 4 DECEMBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 4 DECEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Huh? Nijmeegse onderzoekers ontdekten een woord dat in alle talen ter wereld in ongeveer dezelfde vorm voorkomt: huh? Dat is

Nadere informatie

Wat is een normale ontwikkeling?

Wat is een normale ontwikkeling? Wat is een normale ontwikkeling? Van een normale ontwikkeling is sprake als een kind alle fasen doorloopt naar de volwassenheid op het gebied van fijne en grove motoriek, groei, sociale emotionele vaardigheden

Nadere informatie

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het leren praten niet zo vlot. Eén op de vijf kinderen op de basisschool start

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Taalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS

Taalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS Taalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS STUDIEDAG STICHTING 22Q11 19 NOVEMBER 2017 FRANK WIJNEN 1 cognitieve psychologie neuroscience Taal - spraak - communicatie Taal: mentaal systeem dat mensen in

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Taal Beginnende geletterdheid. Beginnende geletterdheid-fase 5

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Taal Beginnende geletterdheid. Beginnende geletterdheid-fase 5 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-fase 5 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20 OEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om -20--20

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

Omgaan met. meer- en anderstaligheid. op school

Omgaan met. meer- en anderstaligheid. op school Omgaan met meer- en anderstaligheid op school Omgaan met meer- en anderstaligheid op school 1 Basisvoorwaarden Een school die goed weet om te gaan met meer-/anderstaligheid neemt een open houding aan tegenover

Nadere informatie

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Gevoel en emoties / definitie Emoties: in biologische zin: affectieve reacties. Prikkeling van dit systeem geeft aanleiding tot allerlei lichamelijke reacties.

Nadere informatie

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop.

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop. Lezingen Een lezing duurt 45 minuten tot een uur, gevolgd door de mogelijkheid om vragen te stellen en te discussiëren. De lezingen worden op locatie gegeven. Workshops Meer dan tijdens een lezing zijn

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Invloed van de moedertaal bij het leren van het Nederlands

Invloed van de moedertaal bij het leren van het Nederlands 1 Invloed van de moedertaal bij het leren van het Nederlands In het kader van 400 vragen aan de RUG Door Saskia Visser, Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie Vragensteller: Henk van Ooij 2 De

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Het Pad van de Taal. By Dr. Lin Day, Baby Sensory

Het Pad van de Taal. By Dr. Lin Day, Baby Sensory Het Pad van de Taal By Dr. Lin Day, Baby Sensory Het onder de knie krijgen van de taal en het spraakvermogen zijn complexe vaardigheden. Toch zijn baby s, lang voordat ze zelf kunnen praten, in staat om

Nadere informatie

Inleiding Cognitiewetenschap: Taalverwerving

Inleiding Cognitiewetenschap: Taalverwerving Inleiding Cognitiewetenschap: Taalverwerving Centrale vraag: Hoe leren kinderen hun moedertaal? Mogelijke antwoorden: Empiricisme: Neuro-constructivisme: Nativisme: algemeen leermechanisme interactie tussen

Nadere informatie

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Leerlijn 1.1. Emotioneel 1.2. Sociaal Stamlijn Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar een

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Inleiding

1 Inleiding. 1.1 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Inleiding Huisartsen en patiënten voeren dagelijks gesprekken met elkaar zowel in spreekkamers van huisartspraktijken als bij patiënten thuis. Het werk van de huisarts bestaat, naast het

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Logopedie na een beroerte

Logopedie na een beroerte Logopedie na een beroerte Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2011 pavo 0473 Inleiding Veel mensen hebben na een beroerte problemen met praten of slikken. De neuroloog regelt dat u hiervoor naar de logopedist

Nadere informatie

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 Kennismaken met een collega Kandidaat00 1 Voor het examen Planning Voor het examen krijg je het examenboekje en stem je het onderwerp van je gesprek af met de examenafnemer

Nadere informatie

Nederlands Taalkunde

Nederlands Taalkunde Nederlands Taalkunde Taalvariatie Taalverwerving Taalverandering Pragmatiek Semantiek Verschillen binnen een taal Hoe leren kinderen hun moedertaal Wat veroorzaakt de verandering van een taal Welk taalgebruik

Nadere informatie

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-fase 5 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20 OEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om -20--20

Nadere informatie

gebaren bij jonge kinderen met TOS

gebaren bij jonge kinderen met TOS Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met

Nadere informatie

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur 5 november 2015 Leeuwarden ECNO conferentie Piers van der Sluis 2 Wat levert deze workshop je wel en niet op Niet: Hogere Cito scores in januari Allemaal

Nadere informatie

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu? Gesprekjes voeren gesprekspartner gebruikt veelvoorkomende woorden en hele korte zinnetjes; spreekt heel langzaam en pauzeert vaak spreekt woorden en korte zinnetjes duidelijk uit; herhaalt zinnetjes en

Nadere informatie

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 De geel gemarkeerde eindtermen worden met de methode en mits didactisch ernaar handelen gerealiseerd. 1. Luisteren De

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst Locatie: Innova Schooljaar: 2016-2018 Vak: Nederlands las: 3 & 4 Afdeling: mavo Bronnen: Nieuw Nederlands 3 vmbo-gt Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalsysteem Vocabulaire Betekenis

Nadere informatie

Deze keuze maak je voor de algemene vorming: een pakket van 28 lesuren.

Deze keuze maak je voor de algemene vorming: een pakket van 28 lesuren. Keuzes eerste leerjaar A 2018-2019 Keuze 1: Deze keuze maak je voor de algemene vorming: een pakket van 28 lesuren. Basis: Je haalt voldoende tot behoorlijke cijfers in de basisschool. Je kiest om de basisleerstof

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

U kunt zich voorstellen dat plotseling wakker worden in Frankrijk iets minder grote problemen veroorzaakt voor het

U kunt zich voorstellen dat plotseling wakker worden in Frankrijk iets minder grote problemen veroorzaakt voor het Afasie Inleiding Als gevolg van een hersenbeschadiging kan een patiënt te maken krijgen met communicatieproblemen. Deze beperken hem/haar in het uitwisselen van gedachten, wensen en gevoelens. Op de afdeling

Nadere informatie

De taalgebruiker. 2. De taalgebruiker. Opdracht 2.1

De taalgebruiker. 2. De taalgebruiker. Opdracht 2.1 2. De taalgebruiker Opdracht 2.1 Vraag: Mensen zeggen bij kennismaking over het algemeen tegen personen met een hogere status iets als Hoe maakt u het?. Aan vrienden vragen ze eerder Hoe gaat het? of iets

Nadere informatie