economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-kader A deel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-kader A deel"

Transcriptie

1 economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-kader A deel

2 Inhoudsopgave A deel Werken met Economisch bekeken 4 Hoofdstuk 1 Wikken en wegen 1 Kopen is kiezen 8 2 Consumeren met en zonder geld 12 3 Verkopen een kunst 16 4 Kopen een kunst 20 5 Afspraak is afspraak 24 6 Rekening houden met 28 7 De markt 32 Samenvatting 36 Begrippen 38 Rekentrainer 39 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort 1 Bronnen van inkomen 80 2 Inkomens zonder tegenprestatie 84 3 Budgetteren 88 4 Reserveren 92 5 Geld te kort 96 6 Kosten van vervoer 100 Samenvatting 104 Begrippen 106 Rekentrainer 107 Examentrainer 110 Examentrainer 42 Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken 1 Geld telt 46 2 Betalen en bankieren 50 3 Sparen met profijt 54 4 Risico s van beleggen 58 5 Lenen en betalen 62 6 Kopen op krediet 66 Samenvatting 70 Begrippen 72 Rekentrainer 73 Examentrainer 76 Hoofdstuk 4 Wonen en verzekeren 1 Huur en verhuur Een eigen huis De woningfinanciering Huren of kopen Verzekeren, hoe dan? Goed verzekerd 134 Samenvatting 138 Begrippen 140 Rekentrainer 141 Examentrainer 144 Alle rekenvaardigheden op een rij 147 Register 153 Colofon 157 2

3 deel B Werken met Economisch bekeken 4 Hoofdstuk 5 Werk voor de overheid 1 Overheden 8 2 Particulier en collectief 12 3 Ministers en hun budgetten 16 4 Sociale zekerheid 20 5 Sociale zekerheid voor jongeren 24 6 Bruto en netto 28 Samenvatting 32 Begrippen 34 Rekentrainer 35 Examentrainer 38 Hoofdstuk 7 Laat nog wat over 1 Economische groei 72 2 Economische groei en het milieu 76 3 Kosten en baten 80 4 Duurzaam produceren 84 5 Milieuvriendelijk consumeren 88 6 Milieumaatregelen 92 Samenvatting 96 Begrippen 98 Rekentrainer 99 Examentrainer 102 Hoofdstuk 6 Geld voor de overheid 1 Belastingen op aankopen 42 2 Belastingen en de auto 46 3 Geld voor de gemeente 50 4 Belastingen op inkomsten 54 5 De overheidsfinanciën 58 Samenvatting 62 Begrippen 64 Rekentrainer 65 Examentrainer 68 Hoofdstuk 8 Werk en bedrijf 1 De timmerfabriek De kaasspeciaalzaak Studie en beroep Betaald en onbetaald werk Vakantiewerk Collectieve arbeidsovereenkomst 126 Samenvatting 130 Begrippen 132 Rekentrainer 133 Examentrainer 136 Alle rekenvaardigheden op een rij 139 Register 146 Colofon 151 3

4 Werken met Economisch bekeken In Economisch bekeken leer je hoe de economie werkt. Economie gaat over geld verdienen, rondkomen van je geld, consumeren en andere gewone dingen. Maar economie gaat ook over bedrijven die met elkaar concurreren, over belastingen en uitkeringen, over werk en werkloosheid en meer van dat soort onderwerpen. Je weet er al veel van, maar je komt er nog veel meer over te weten in de leerwerkboeken van Economisch bekeken. In Economisch bekeken worden de leerteksten voorafgegaan door introductievragen. Het gaat om vragen over situaties die je al kent. Door met die vragen te starten, kom je vanzelf uit bij de economische theorie en begrippen die je moet kennen. De vele afbeeldingen maken de leerstof nog duidelijker. Vervolgens pas je de leerstof ook toe in nieuwe vraagstukken. Op deze manier is economie een concreet en herkenbaar vak, een vak dat dicht bij je staat. Je begint nu aan leerjaar 3 in de kaderberoepsgerichte leerweg. Samen met Economisch bekeken leerjaar 4 bereidt deze lesmethode je goed voor op het examen. Aan de slag met Economisch bekeken Economisch bekeken bestaat uit leerwerkboeken en een digitale leeromgeving. Het leerwerkboek voor leerjaar 3 K bestaat uit acht hoofdstukken, verdeeld in een A- en een B-deel. De hoofdstukken zijn uit vaste, herkenbare onderdelen opgebouwd. De Hoofdstuktitel geeft aan waar het hoofdstuk over gaat. digitale leeromgeving hoofdstuk 1 Wikken en wegen Actieve opdracht Start met deze opdracht voor een eerste kennismaking met dit onderwerp. 1 Kopen is kiezen 8 2 Consumeren met en zonder geld 12 3 Verkopen een kunst 16 4 Kopen een kunst 20 5 Afspraak is afspraak 24 6 Rekening houden met 28 7 De markt 32 Samenvatting 36 Begrippen 38 Rekentrainer 39 Examentrainer 42 Praktijkopdrachten In de digitale leeromgeving vind je alle onderdelen van het hoofdstuk en van de paragrafen terug. Je kunt hier alle vragen doorwerken. De antwoorden kunnen dan worden nagekeken door jezelf of door je docent. Je kunt volledig digitaal werken of alleen sommige onderdelen digitaal doen. Je vindt hier: Actieve opdrachten Praktijkopdrachten Test Jezelf Rekentrainer Flitskaarten Examentrainer 7 Ieder hoofdstuk start met een actieve opdracht. Een doe-opdracht die je helpt ontdekken wat jij in je dagelijks leven over het onderwerp tegenkomt. 4

5 5 Toepassen wat je hebt geleerd Afb. 11 Openluchtbaden tjokvol Door het warme weer was het overvol op de stranden en in de openluchtbaden. Het leek alsof heel Nederland op zoek was naar een koele plek. De bezoekers hebben gisteren gezorgd voor volle kassa s bij alle soorten van openluchtrecreatie. Er werd veel geld uitgegeven. 6 Mark heeft een abonnement voor een seizoen bij het openluchtzwembad. Lees het krantenbericht in afbeelding 11. a Waarom gaat Mark naar het zwembad? Welke behoefte heeft hij? b Hoe worden zijn behoeften bevredigd? Kies twee van de volgende mogelijkheden: een collectieve voorziening, kopen bij een bedrijf, de natuur, zelfvoorziening. Afb. 12 Tarieven openluchtzwembad. Dagkaarten kinderen tot en met 3 jaar gratis volwassenen 18 tot en met 64 jaar 5,20 overige leeftijden 4,25 Abonnementen kinderen tot en met 3 jaar gratis volwassenen 18 tot en met 64 jaar 78,00 overige leeftijden 60,00 gezinsabonnementen (2 volwassenen + 2 kinderen tot en met 17 jaar) 180,00 7 Mark is 16 jaar. Hij gaat twintig keer zwemmen in het seizoen. Hij heeft een abonnement. Gebruik de gegevens in afbeelding 12. a Wat kost twintig keer zwemmen als hij losse kaartjes koopt? b Is Mark voordelig uit met zijn abonnement? Leg je antwoord uit. Afb. 13 De bespanmachines zijn niet even duur. 1 Tyger StrinEco inclusief btw 2 Tyger String Profi inclusief btw 8 Jessica speelt fanatiek tennis. Zó fanatiek, dat ze regelmatig de snaren van haar racket kapot slaat. Ze besluit haar racket voortaan zelf te bespannen. Ze koopt de goedkoopste bespanmachine uit afbeelding 13 en een rol tennissnaren voor 59,95. Ze kan daarmee 18 keer haar racket bespannen. a Hoeveel kost het bespannen per keer? Let alleen op de kosten van de snaren. b De bespanmachine kan 200 keer een racket bespannen. Hoeveel kost het bespannen per keer? 9 Jessica kiest ervoor om zelf haar racket te bespannen. Ze had het ook door iemand anders kunnen laten doen. Dat kost haar 25 per keer. a Hoeveel bespaart ze per keer dat ze haar racket bespant? b Welke gevolgen heeft deze aankoop voor haar toekomstige consumptie? Ze consumeert meer minder door te kopen en meer minder door zelfvoorziening. 10 Het ging in 2013 minder goed met de economie in Nederland. Dat heeft invloed op de consumptie. Bekijk afbeelding 14. a Over welke manier van consumeren gaat het staafdiagram? Over consumeren door: het gebruik van een collectieve voorziening te kopen bij een bedrijf te profiteren van de natuur zelfvoorziening b Hoe zie je dat het minder goed ging met de economie in 2013? 11 Als het slecht gaat met de economie, heeft dat gevolgen voor het aantal banen. a Wat gebeurt er met het aantal banen? b Wat gebeurt er met de welvaart en het welzijn door de economische crisis? Leg je antwoord uit. Afb. 14 Uitgaven van consumenten in Nederland (prijsniveau 2010). Consumptieve bestedingen Nederland (prijsniveau 2010) EURO S 1 MILJARD Bron: CBS Statline 12 Gebruik de gegevens in het staafdiagram (afb. 14). a Werd er 2013 meer of minder geconsumeerd dan in 2009? meer minder b Voor welk bedrag werd er meer of minder geconsumeerd? c Met hoeveel procent is de consumptie in 2013 gedaald ten opzichte van 2009? Rond je antwoord af op hele procenten. d Nederland telde in ,8 miljoen inwoners. Hoeveel was de gemiddelde consumptie per inwoner? Rond je antwoord af op een duizendtal. 13 Fanny is 28 jaar. Ze bezoekt haar zieke moeder dagelijks. Ze wast haar, verschoont het verband en doet de huishouding. Ze is daar twee uur per dag mee bezig. a Haar moeder consumeert dan door: gebruik te maken van een collectieve voorziening te kopen bij een bedrijf te profiteren van de natuur zelfvoorziening b Fanny s moeder krijgt ook een ander soort hulp. Deze wordt betaald door de overheid. Noem drie voorbeelden. c Fanny kan haar taak verlichten door hulp in te kopen. Geef daar een voorbeeld van. 14 Anke is een vriendin van Fanny. Zij werkt in de thuiszorg. Zij doet hetzelfde werk als Fanny, maar zij krijgt ervoor betaald. Ze verdient 12 per uur. Ze werkt gemiddeld 2 uur per dag per patiënt. a Hoeveel verdient Anke per jaar? b Hoeveel is Fanny s werk dus waard? Maak de Test jezelf en de Praktijkopdracht bij deze paragraaf Hoofdstuk 1 Wikken en wegen 1 Kopen is kiezen Consumeren is het bevredigen van behoeften. Soorten behoeften zijn: primaire behoeften (basisbehoeften); secundaire behoeften. Naarmate het inkomen stijgt, vindt de consument meestal: dat meer goederen en diensten noodzakelijk zijn; dat minder goederen en diensten een luxe zijn. Je kunt consumeren door het kopen van producten. Soorten producten: goederen en diensten; gebruiksgoederen en verbruiksgoederen. Consumeren is beperkt door: schaarste in middelen; schaarste in tijd. Door schaarste moeten consumenten prioriteiten stellen. Basisbehoeften hebben meer prioriteit dan de overige behoeften. 2 Consumeren met en zonder geld Je kunt consumeren door: producten te kopen; zelfvoorziening; de natuur; het gebruik van collectieve voorzieningen. De natuur voorziet in de behoefte aan: natuurschoon; grondstoffen voor de productie. Collectieve voorzieningen: worden geleverd door de overheid; worden geheel of gedeeltelijk betaald van belastinggeld; worden soms gedeeltelijk betaald door de consumenten. 3 Verkopen een kunst Bedrijven proberen hun verkoopopbrengst te verhogen. Ze hebben een marketingmix van marketinginstrumenten (de zes P s): prijsbeleid (bijvoorbeeld: duur of goedkoop); plaatsbeleid (bijvoorbeeld: vestigingsplaats, bereikbaarheid); presentatiebeleid (bijvoorbeeld: uitstraling winkel; plaats producten in de winkel); productbeleid (bijvoorbeeld: het assortiment, de verpakking); promotiebeleid (bijvoorbeeld: reclame, verkoopdemonstraties, sponsoracties); personeelsbeleid (bijvoorbeeld: vakkennis, klantvriendelijkheid). Ondernemers houden rekening met hun doelgroep bij het samenstellen van de marketingmix. Verkoop via internet wordt steeds belangrijker voor hen (e-commerce). Soorten reclame zijn: commerciële reclame (bijvoorbeeld merkreclame of informatieve reclame); ideële reclame. Jongeren zijn voor veel ondernemers een belangrijke doelgroep, want: jongeren hebben veel geld te besteden; jongeren hebben veel invloed op de aankopen bij hen thuis; veel jongeren blijven hun koopgewoonten trouw. Soorten merken zijn: A-merken (zeer bekend); B-merken (onbekend bij veel consumenten); huismerken (producten met het merk van de verkopende winkel). 4 Kopen een kunst De consument vindt goede informatie: bij verschillende winkels (ook webwinkels); bij onafhankelijke deskundigen; in vergelijkende warenonderzoeken van consumentenorganisaties; op internetsites die producten vergelijken. Consumentenorganisaties: houden vergelijkende warenonderzoeken; waarschuwen voor misleidende reclames; wijzen op de risico s van e-commerce. In een vergelijkend warenonderzoek staat informatie over: de kwaliteit van producten; de prijs van producten. Aankopen via webwinkels heeft extra risico, want: niet alle webwinkels zijn betrouwbaar; je koopt zonder het product echt te zien. Webwinkels met een keurmerk doen mee aan een gedragscode voor thuiswinkels. 5 Afspraak is afspraak Koper en verkoper sluiten een koopovereenkomst. Hun rechten en plichten zijn vastgelegd in de algemene voorwaarden van de verkoper (het bedrijf). De koper heeft: het recht op levering van een deugdelijk product; de plicht om te betalen. Bij levering van een ondeugdelijk product heeft de koper (in deze volgorde) recht op: reparatie van het product; een ander exemplaar van dat product; het geld terug. De rechter kan een koopovereenkomst ongeldig verklaren als er sprake is van: een minderjarige koper; een onder curatele gestelde koper; bedreiging, dwaling of bedrog. Bij een meningsverschil met de verkoper kan de koper: de kwestie voorleggen aan een geschillencommissie of de rechter; juridische bijstand vragen aan een consumentenorganisatie. Consumenten worden extra beschermd bij: koop op afstand (via internet, telefoon, post); colportage (kopen aan de deur, bij verkoopdemonstraties). In deze wetten staat dat: de koper 14 dagen bedenktijd heeft na levering product of bestelling dienst; de verkoper voldoende informatie moet geven over het product. 6 Rekening houden met Consumenten kunnen bij hun aankopen rekening houden met: andere mensen; het milieu; de armoede in ontwikkelingslanden; kinderarbeid. Informatie over de aard van het product vindt de consument op keurmerken en labels, zoals: het milieukeur (bij milieuvriendelijke producten); een garantielabel tegen kinderarbeid; het Max Havelaarkeurmerk (op producten waar een redelijke prijs voor de grondstoffen is betaald). De invloed van consumenten op wat er geproduceerd wordt, is: groot als ze met velen voor een product kiezen; klein als ze met weinigen voor een product kiezen. 7 De markt Als de prijs hoger wordt: daalt de vraag; stijgt het aanbod. Als de vraag: groter is dan het aanbod, stijgt de prijs. kleiner is dan het aanbod, daalt de prijs. De markt van een product bestaat uit: alle vraag naar dat product bij elkaar; alle aanbod van dat product bij elkaar. Samenvatting Hoofdstuk 1 Wikken en wegen Kopen is kiezen Consumeren is het bevredigen van behoeften. Soorten behoeften zijn: primaire behoeften (basisbehoeften); secundaire behoeften. Naarmate het inkomen stijgt, vindt de consument meestal: dat meer goederen en diensten noodzakelijk zijn; dat minder goederen en diensten een luxe zijn. Je kunt consumeren door het kopen van producten. Soorten producten: goederen en diensten; gebruiksgoederen en verbruiksgoederen. Consumeren is beperkt door: schaarste in middelen; schaarste in tijd. Door schaarste moeten consumenten prioriteiten stellen. Basisbehoeften hebben meer prioriteit dan de overige behoeften. 2 Consumeren met en zonder geld Je kunt consumeren door: producten te kopen; zelfvoorziening; de natuur; het gebruik van collectieve voorzieningen. De natuur voorziet in de behoefte aan: natuurschoon; grondstoffen voor de productie. Collectieve voorzieningen: worden geleverd door de overheid; worden geheel of gedeeltelijk betaald van belastinggeld; worden soms gedeeltelijk betaald door de consumenten. Samenvatting Kopen is kiezen Consumeren is het bevredigen van behoeften. Soorten behoeften zijn: primaire behoeften (basisbehoeften); secundaire behoeften. Naarmate het inkomen stijgt, vindt de consument meestal: dat meer goederen en diensten noodzakelijk zijn; dat minder goederen en diensten een luxe zijn. Je kunt consumeren door het kopen van producten. Soorten producten: goederen en diensten; gebruiksgoederen en verbruiksgoederen. Consumeren is beperkt door: schaarste in middelen; schaarste in tijd. Door schaarste moeten consumenten prioriteiten stellen. Basisbehoeften hebben meer prioriteit dan de overige behoeften. Consumeren met en zonder geld Je kunt consumeren door: producten te kopen; zelfvoorziening; de natuur; het gebruik van collectieve voorzieningen. De natuur voorziet in de behoefte aan: natuurschoon; grondstoffen voor de productie. Collectieve voorzieningen: worden geleverd door de overheid; worden geheel of gedeeltelijk betaald van belastinggeld; worden soms gedeeltelijk betaald door de consumenten. Begrippen 1 Kopen is kiezen behoefte Het gemis van iets dat nodig is om een wens te vervullen. primaire behoefte (basisbehoefte) Alles dat noodzakelijk is voor het bestaan. secundaire behoefte Alle luxe die niet noodzakelijk is voor het bestaan. consumeren Het bevredigen van een behoefte. schaarste Er zijn te weinig middelen en tijd om in alle behoeften te voorzien. prioriteit Dat wat het belangrijkste is voor iemand. 2 Consumeren met en zonder geld produceren Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften. zelfvoorziening De onbetaalde productie voor de eigen behoeften door jezelf of door mensen uit je omgeving. collectieve voorziening Voorziening die geheel of grotendeels betaald wordt van belastinggeld. welvaart De mate waarin je in je materiële behoeften kunt voorzien. welzijn De mate waarin je in je materiële en immateriële behoeften kunt voorzien. 3 Verkopen een kunst marketing Kunst van het verkopen. doelgroep Groep consumenten waaraan een bedrijf wil verdienen. commerciële reclame Reclame die consumenten wil verleiden tot een aankoop. informatieve reclame Reclame met nuttige informatie voor de consument. merkreclame Reclame die de naamsbekendheid van een merk wil vergroten. ideële reclame Reclame die een idee wil verspreiden of gedrag wil veranderen zonder de bedoeling daar geld mee te verdienen. e-commerce Koop en verkoop van producten via internet. marketingmix Combinatie van prijsbeleid, productbeleid, personeelsbeleid, presentatiebeleid, plaatsbeleid en promotiebeleid. 4 Kopen een kunst vergelijkend warenonderzoek Test van verschillende merken en typen van hetzelfde product. 5 Afspraak is afspraak koopovereenkomst Overeenstemming tussen koper en verkoper over de aankoop van een product. algemene voorwaarden Officieel vastgestelde rechten en plichten van de koper en de verkoper. deugdelijk product Product dat bij normaal gebruik voldoet aan de verwachtingen die je ervan mag hebben. 6 Rekening houden met keurmerk Merkteken of logo waaruit blijkt dat een product aan bepaalde eisen voldoet. maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Een manier van ondernemen waarbij een bedrijf rekening houdt met natuur, mens en maatschappij. 7 De markt vraag Hoeveelheden die kopers willen kopen bij verschillende prijzen. aanbod Hoeveelheden die verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. markt Geheel van vraag naar en aanbod van een product bij elkaar. Rekentrainer In de trainer maak je extra rekenopdrachten. Ga naar Alle rekenvaardigheden op een rij op blz voor een uitleg in stappen en een voorbeeld van iedere soort berekening. Ga voor extra uitleg en oefenen naar de digitale rekentrainer. Paragraaf 1 Volgorde van bewerkingen Bereken de uitkomst ,52 = ,62 = 19 9,12 4 = 110 : 8 8 = 219,75 : = : 4 = : 9 8 = : = : = : 14 = : 8,5 7 = ,12 : 2,5 = 225 : ( ) = : 7 8 = ( ) : 2 = 16 + ( 12 9) = : (3 + 9) + 25 = ( ) : 15 = Paragraaf 2 Afronden van uitkomsten Rond af op een heel getal ,6 = ,5 : 2 = 48 12,2 3 = 122,6 128 : 6 = Rond af op één cijfer achter de komma ,52 = ,62 = 19 9,12 4 = 110 : 8 8 = Rond af op twee cijfers achter de komma : 9 8 = : = : = : 14 = Hoofdstuk 1 Wikken en wegen Begrippen Kopen is kiezen behoefte Het gemis van iets dat nodig is om een wens te vervullen. primaire behoefte (basisbehoefte) Alles dat noodzakelijk is voor het bestaan. secundaire behoefte Alle luxe die niet noodzakelijk is voor het bestaan. consumeren Het bevredigen van een behoefte. schaarste Er zijn te weinig middelen en tijd om in alle behoeften te voorzien. prioriteit Dat wat het belangrijkste is voor iemand. 2 Consumeren met en zonder geld produceren Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften. zelfvoorziening De onbetaalde productie voor de eigen behoeften door jezelf of door mensen uit je omgeving. collectieve voorziening Voorziening die geheel of grotendeels betaald wordt van belastinggeld. welvaart De mate waarin je in je materiële behoeften kunt voorzien. welzijn De mate waarin je in je materiële en immateriële behoeften kunt voorzien. Verkopen een kunst marketing Kunst van het verkopen. doelgroep Groep consumenten waaraan een bedrijf wil verdienen. commerciële reclame Reclame die consumenten wil verleiden tot een aankoop. informatieve reclame Reclame met nuttige informatie voor de consument. merkreclame Reclame die de naamsbekendheid van een merk wil vergroten. ideële reclame Reclame die een idee wil verspreiden of gedrag wil veranderen zonder de bedoeling daar geld mee te verdienen. e-commerce Koop en verkoop van producten via internet. marketingmix Combinatie van prijsbeleid, productbeleid, personeelsbeleid, presentatiebeleid, plaatsbeleid en promotiebeleid. Rekentrainer In de trainer maak je extra rekenopdrachten. Ga naar Alle rekenvaardigheden op een rij op blz voor een uitleg in stappen en een voorbeeld van iedere soort berekening. Ga voor extra uitleg en oefenen naar de e-commerce Koop en verkoop van producten via internet. marketingmix Combinatie van prijsbeleid, productbeleid, personeelsbeleid, presentatiebeleid, plaatsbeleid en promotiebeleid. 4 Kopen een kunst vergelijkend warenonderzoek Test van verschillende merken en typen van hetzelfde product. 5 Afspraak is afspraak koopovereenkomst Overeenstemming tussen koper en verkoper over de aankoop van een product. algemene voorwaarden Officieel vastgestelde rechten en plichten van de koper en de verkoper. deugdelijk product Product dat bij normaal gebruik voldoet aan de verwachtingen die je ervan mag hebben. 6 Rekening houden met keurmerk Merkteken of logo waaruit blijkt dat een product aan bepaalde eisen voldoet. maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Een manier van ondernemen waarbij een bedrijf rekening houdt met natuur, mens en maatschappij. 7 De markt vraag Hoeveelheden die kopers willen kopen bij verschillende prijzen. aanbod Hoeveelheden die verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. markt Geheel van vraag naar en aanbod van een product bij elkaar. Rekentrainer In de trainer maak je extra rekenopdrachten. Ga naar Alle rekenvaardigheden op een rij op blz voor een uitleg in stappen en een voorbeeld van iedere soort berekening. Ga voor extra uitleg en oefenen naar de digitale rekentrainer. Paragraaf 1 Volgorde van bewerkingen Bereken de uitkomst ,52 = ,62 = 19 9,12 4 = 110 : 8 8 = 219,75 : = : 4 = : 9 8 = : = : = : 14 = : 8,5 7 = ,12 : 2,5 = 225 : ( ) = : 7 8 = ( ) : 2 = 16 + ( 12 9) = : (3 + 9) + 25 = ( ) : 15 = Paragraaf 2 Afronden van uitkomsten Rond af op een heel getal ,6 = ,5 : 2 = 48 12,2 3 = 122,6 128 : 6 = Rond af op één cijfer achter de komma ,52 = ,62 = 19 9,12 4 = 110 : 8 8 = Rond af op twee cijfers achter de komma : 9 8 = : = : = : 14 = Rond af op twee cijfers achter de komma : 9 8 = : = : = : 14 = Paragraaf 3 Een stijging of daling in procenten Je wilt weten met hoeveel procent een bedrag in euro s is gestegen of gedaald. Bereken de stijging of daling in euro s. Deel de stijging of daling in euro s door het oude bedrag. Vermenigvuldig de uitkomst met 100. Of: (nieuw oud) : oud 100% = daling of stijging in procenten. Voorbeeld Een artikel is afgeprijsd van 15 naar 11,25. Dit is in euro s: 11,25 15 = 3,75. Dit is in procenten: 3,75 : % = 25%. Maak de oefeningen. Bereken de stijging of daling in procenten. Schrijf de berekening op. De prijs van kaas stijgt van 9 naar 11,70 per kilo. De prijs van een paar sneakers daalt van 129,95 naar 99,95. Bereken de prijsdaling in euro s en in procenten. oude prijs in nieuwe prijs in daling in daling in % , ,76 16,50 9,90 24,80 19, ,76 Bereken de prijsstijging in euro s en in procenten. oude prijs in nieuwe prijs in stijging in stijging in % 2,50 2,60 5 5, ,20 3,50 3,57 8,25 8,91 Paragraaf 4 Een percentage uitrekenen Een procent is één honderdste deel. Een procent schrijf je als 1%. Voorbeeld Stel, in jouw klas zitten 28 leerlingen. 25% van hen zit op voetbal. Eén procent is: 28 : 100 = 0,28. 25% is: 25 0,28 = 7. Dus 7 klasgenoten zitten op voetbal. Maak de oefeningen. Schrijf de berekening op. Je krijgt 25 zakgeld per maand. Je moet van je ouders 10% van je zakgeld sparen. Welk bedrag moet je elke maand sparen? Rond je antwoord af op twee cijfers achter de komma. Je ziet een jas in de etalage. De normale prijs is 150. Vandaag krijg je 20% korting. Hoeveel kost de jas? Rond af op twee cijfers achter de komma. Kolommen door laten lopen i.v.m. teveel tekst per kolom, + overlopende tekst naar pag Examentrainer Opgave 2 Lekker eerlijk! Max Havelaarkeurmerk voor Fairtrade Het keurmerk van de stichting Max Havelaar geeft aan dat de boeren voor hun producten een eerlijke prijs hebben ontvangen. Zo n eerlijke prijs is volgens Max Havelaar een kostendekkende minimumprijs. Dat werkt als volgt: de Fairtrade-prijs volgt gewoon de prijsontwikkeling op de wereldmarkt. Maar als deze marktprijs zo ver daalt dat de redelijke kosten van een duurzame productiewijze niet meer worden gedekt, hanteert het Fairtrade-systeem een vaste minimumprijs. Sinds enkele jaren is Verkade helemaal overgestapt op eerlijke cacaobonen met het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade. We zijn het eerste A-merk bedrijf in de wereld dat deze stap zet, zegt directeur Bart Merkus trots. Bron 3 6 Gebruik bron 3. Wie hebben er voordeel van een minimumprijs: de cacaoboeren of de consumenten? Geef een argument voor je keuze. 7 De handel in Fairtrade-cacao is met ton gestegen. Dat is een stijging van 20% ten opzichte van het jaar daarvoor. Hoe groot was de totale handel in Fairtrade-cacao het jaar daarvoor? A ton B ton C ton D ton 8 Een Verkade-reep kostte vroeger 80 eurocent in de winkel, tegenwoordig 95 eurocent. Hoeveel procent is een Verkade-reep duurder geworden? Noteer je berekening. Opgave 3 TVOH, de invloed van sociale media 9 Internet bestaat al vele jaren. Op het gebied van de toepassingen van internet is er de laatste jaren veel veranderd. Mede hierdoor hebben de sociale media een enorme vlucht genomen. Geef een voorbeeld van een technologische ontwikkeling die het gebruik van de sociale media verder heeft bevorderd. Producenten van tv-programma s zetten sociale media volop in bij hun marketingbeleid. De makers van The Voice Of Holland (TVOH) zorgden voor een grote stroom aan berichten via Twitter en Facebook en zetten hierdoor veel mensen aan tot het kijken naar dit programma. Op Facebook konden kijkers het programma waarderen door te klikken op de knop Like en reageren op het programma. Het aantal likes was in het tweede seizoen van TVOH met gemiddeld per week veel groter dan het jaar ervoor (toen was dat gemiddeld 500 maal per week). Bron 4 10 Bekijk bron 4. The Voice Of Holland werd uitgezonden door RTL. Deze omroep was erg blij met de forse toename van het aantal likes. Welk commercieel belang heeft RTL bij een groot aantal likes? 11 Vodafone (aanbieder van telefonie) is de sponsor van TVOH. Vodafone is geïnteresseerd in het aantal mensen dat TVOH bekijkt. Geef een reden waarom Vodafone geïnteresseerd is in het aantal kijkers. Je kunt ook werken met de uitgebreide digitale examentrainer. Opgave 1 Snoepen op het Christiaan Hagen College Het Christiaan Hagen College (CHC) in Klarendam is een school voor vmbo. Zoals op veel scholen staan ook op het CHC snoep- en frisdrankautomaten. Deze automaten zijn eigendom van Engelstein bv. Bron 1 1 Op de snoepautomaten is een afbeelding te zien van de candybar Snickers (bron 1). De afbeelding is een voorbeeld van: A commerciële reclame B ideële reclame C informatieve reclame D sluikreclame 2 Fabrikanten richten hun reclame vaak op de doelgroep jongeren. Waarom doen ze dat? Geef twee redenen. Engelstein BV maakt gebruik van de marketingmix om de verkoop op het CHC zo veel mogelijk te stimuleren. Het samenstellen van een assortiment dat aansluit op de wensen van de leerlingen, is daarvan een voorbeeld. Engelstein BV overlegt met de conciërge over het assortiment en zorgt ervoor dat de automaten gevuld blijven. 3 Onder welke P van de marketingmix valt het samenstellen van het assortiment? A plaatsbeleid B prijsbeleid C productbeleid D promotiebeleid De conciërge van het CHC, Piet van Gerwen, vindt dat de leerlingen te veel snoepen. Het komt regelmatig voor dat leerlingen om 9 uur s morgens al met een blikje cola en een zak chips door de gang lopen. Hij wil wat gaan doen tegen dat gesnoep. 4 Piet van Gerwen wil op alle producten die slecht zijn voor de gezondheid een rode sticker plakken. Op die manier wil hij proberen de leerlingen bewust te maken van hun ongezonde consumptiegedrag. Er zitten 17 verschillende producten in de snoepautomaat. Piet van Gerwen plakt op 13 producten een rode sticker. Op hoeveel procent van het assortiment plakt Piet een rode sticker? Noteer je berekening. A B C D PRIJS AANTAL VERKOCHT PRIJS AANTAL VERKOCHT PRIJS AANTAL VERKOCHT PRIJS AANTAL VERKOCHT Bron 2 5 Het plakken van de rode stickers heeft niet geholpen. Piet van Gerwen gaat het daarom drastischer aanpakken. Hij besluit de prijs met 25% te verhogen. Hierna ziet hij dat de verkoop maar een klein beetje is gedaald. Welke grafiek in bron 2 geeft het verband tussen de prijs en het verkochte aantal juist weer? A grafiek A B grafiek B C grafiek C D grafiek D Hoofdstuk 1 Wikken en wegen 1 Kopen is kiezen In deze paragraaf leer je waarom consumenten moeten kiezen uit hun behoeften. Introductie Fleur is op weg naar huis. Ze is naar een schoolfeest geweest en neemt nu de trein terug. Het is de laatste trein. Het station is verlaten, er is niemand meer in de kiosk en het is er donker. De vuilnisbakken puilen uit. Het duurt nog een kwartier voordat de trein komt. Fleur wil wachten in de wachtruimte. Daar is het licht stuk. Behoeften 1 Bekijk afbeelding 1. a Fleur voelt zich niet veilig. Leg uit waarom. b Op welke manier zou ze zich veiliger voelen? Bedenk twee manieren. c Waarom is veiligheid zo belangrijk? Afb. 1 Het is niet fijn als je je onveilig voelt. Je hebt iets nodig. Of je wilt graag iets hebben. Dan heb je een behoefte. Er zijn twee soorten behoeften. Er zijn primaire behoeften. Dit zijn behoeften aan producten die noodzakelijk zijn. Er zijn ook secundaire behoeften. Dit zijn behoeften aan producten die niet noodzakelijk zijn, zoals producten die je leven prettiger maken. Maar je hebt ze niet echt nodig. Noodzaak of luxe? 2 Fleur is haar mobieltje kwijt. Daar baalt ze natuurlijk van. Maar ze vindt dat er belangrijker dingen in het leven zijn. a Wat vind jij belangrijker dan een mobiel? Geef twee voorbeelden. b Fleur vindt dat ze een scooter nodig heeft. Ze vindt dat geen luxe, maar noodzaak. Wat vind jij? Leg je antwoord uit. c Stel je voor dat je steeds meer geld hebt om uit te geven. Wat gebeurt er dan met je behoeften? Je hebt basisbehoeften: dat zijn je primaire behoeften die noodzakelijk zijn. En je hebt luxe behoeften: dat zijn spullen die je niet echt nodig hebt. Toch kun je ook luxe producten noodzakelijk vinden. Denk bijvoorbeeld aan een televisie of een mobieltje. Mensen met veel geld vinden meer noodzakelijk dan mensen met minder geld. Ze denken eerder dat ze niet zonder kunnen. Goederen en diensten 3 Bekijk afbeelding 2. a Tele2 geeft gratis mobieltjes weg. Toch verdient Tele2 geld. Hoe kan dat? Leg je antwoord uit. b Je betaalt niet voor je mobiel. Waar betaal je Tele2 wel voor? Afb. 2 Je mobiel is gratis, maar je betaalt wel voor je abonnement. Je hebt je behoefte bevredigd. Dat noem je consumeren. Iemand die consumeert, noem je een consument. Je consumeert als je een goed of een dienst koopt. Je wilt bijvoorbeeld mobiel bellen. Dan heb je een telefoon en een telefoonverbinding nodig. Een telefoon is een tastbaar product, het is een goed. De telefoonverbinding is een dienst. De telefoon kun je heel vaak gebruiken. Het is een gebruiksgoed. Daarnaast zijn er ook verbruiksgoederen, zoals eten en drinken. Schaarste aan middelen 4 Fleur koopt een mobiel voor 80. Ze wil ook nieuwe laarzen kopen. Dat kan nu niet. a Waarom kan ze de laarzen nu niet kopen? b Waarom maakt de fabrikant de laarzen niet voor iedereen gratis? Consumenten hebben veel behoeften. Het is onmogelijk om genoeg producten te maken voor al hun behoeften. Producten zijn schaars omdat er onvoldoende middelen zijn om er genoeg van te maken. Consumenten moeten dus kiezen welke behoefte ze het eerst willen vervullen. Ze moeten prioriteiten stellen. Als je bijvoorbeeld minder belt, houd je meer geld over voor benzine voor je scooter. Dan heeft benzine een hogere prioriteit voor jou. Schaarste aan tijd 5 De ouders van Fleur hebben een goedlopend agrarisch bedrijf. Ze handelen in bloembollen. Ze verdienen meer dan gemiddeld. Vaak werken ze ook s avonds en in het weekeinde. Ze gaan weinig op vakantie. Bekijk afbeelding 3. Waaraan zullen de ouders van Fleur minder geld uitgeven dan gemiddeld? Leg je antwoord uit. Afb. 3 Gemiddelde consumptie per huishouden per jaar (2013) EURO S voeding Bron: vrij naar Statline woning kleding en schoenen medische diensten vervoer horeca en binnenlandse recreatie overige uitgaven Een dag duurt 24 uur. In die 24 uur slaap je, sta je op, ga je naar school en doe je nog allerlei andere dingen. Je kunt niet alles tegelijk. Je kunt bijvoorbeeld niet tegelijk sporten en slapen. Je moet dus keuzes maken. Anders gezegd: een consument moet beslissen voor welke behoeften hij zijn tijd zal benutten. En omdat tijd schaars is, moet de consument prioriteiten stellen. 9 8 Hoofdstuk 1 Wikken en wegen paragraaf samenvatting, begrippen, rekentrainer & examentrainer kleding en schoenen medische diensten vervoer horeca en binnenlandse recreatie overige uitgaven Een dag duurt 24 uur. In die 24 uur slaap je, sta je op, ga je naar school en doe je nog allerlei andere dingen. Je kunt niet alles tegelijk. Je kunt bijvoorbeeld niet tegelijk sporten en slapen. Je moet dus keuzes maken. Anders gezegd: een consument moet beslissen voor welke behoeften hij zijn tijd zal benutten. En omdat tijd schaars is, moet de consument prioriteiten stellen. Ieder deelonderwerp start je met het maken van de Introductievragen. Samen met de afbeeldingen bereiden ze voor op de leerteksten. Voor welk bedrag werd er meer of minder Met hoeveel procent is de consumptie in 2013 gedaald ten opzichte van 2009? Rond je antwoord af In Toepassen wat je hebt geleerd ga je na of je de leertekst goed hebt begrepen en kunt toepassen op nieuwe situaties. In staat de stof die je moet kennen. Belangrijke begrippen zijn vet. Schaarste aan tijd De ouders van Fleur hebben een goedlopend agrarisch bedrijf. Ze handelen in bloembollen. Ze verdienen meer dan gemiddeld. Vaak werken ze ook s avonds en in het weekeinde. Ze gaan weinig op vakantie. Bekijk afbeelding 3. Waaraan zullen de ouders van Fleur minder geld uitgeven dan gemiddeld? Leg je antwoord uit. Iedere paragraaf start met het leerdoel van de paragraaf en een korte introductie op het onderwerp. De samenvatting vat de leerteksten van iedere paragraaf samen. Het is een handig hulpmiddel om te gebruiken bij het voorbereiden op een toets. Gemiddelde consumptie per huishouden per jaar (2013) Iedere paragraaf bestaat een aantal kleinere deelonderwerpen. Ieder deelonderwerp herken je aan een eigen titel. Max Havelaarkeurmerk voor Fairtrade Het keurmerk van de stichting Max Havelaar geeft aan dat de boeren voor hun producten een eerlijke prijs hebben ontvangen. Zo n eerlijke prijs is volgens Max Havelaar een kostendekkende minimumprijs. Dat werkt als volgt: de Fairtrade-prijs volgt gewoon de prijsontwikkeling op de wereldmarkt. Maar als deze marktprijs zo ver daalt dat de redelijke kosten van een duurzame productiewijze niet meer worden gedekt, hanteert het Fairtrade-systeem een vaste minimumprijs. Sinds enkele jaren is Verkade helemaal overgestapt op eerlijke cacaobonen met het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade. We zijn het eerste A-merk bedrijf in de wereld dat deze stap zet, zegt directeur 9 Internet bestaat al vele jaren. Op het gebied van de toepassingen van internet is er de laatste jaren veel veranderd. Mede hierdoor hebben de sociale media een enorme vlucht genomen. Geef een voorbeeld van een technologische ontwikkeling die het gebruik van de sociale media verder heeft bevorderd. Producenten van tv-programma s zetten sociale media volop in bij hun marketingbeleid. De makers van The Voice Of Holland (TVOH) zorgden voor een grote stroom aan berichten via Twitter en Facebook en zetten hierdoor veel mensen aan tot het kijken naar dit programma. Op Facebook konden kijkers het programma waarderen door te klikken op de knop Like en reageren op het programma. In de Rekentrainer oefen je met belangrijke rekenvaardigheden. In de digitale rekentrainer kun je uitgebreider oefenen met de rekenonderwerpen die je lastig vindt en krijg je extra uitleg. De handel in Fairtrade-cacao is met ton gestegen. Dat is een stijging van 20% ten opzichte Hoe groot was de totale handel in Fairtrade-cacao Een Verkade-reep kostte vroeger 80 eurocent in de winkel, tegenwoordig 95 eurocent. Hoeveel procent is een Verkade-reep duurder Bron 4 10 Bekijk bron 4. The Voice Of Holland werd uitgezonden door RTL. Deze omroep was erg blij met de forse toename van het aantal likes. Welk commercieel belang heeft RTL bij een groot aantal likes? 11 Vodafone (aanbieder van telefonie) is de sponsor van TVOH. Vodafone is geïnteresseerd in het aantal mensen dat TVOH bekijkt. Geef een reden waarom Vodafone geïnteresseerd is in het aantal kijkers. In de Examentrainer oefen je met vragen op examenniveau. Je kunt de examentrainer ook in de digitale omgeving maken. Je krijgt dan extra hulp. Elk hoofdstuk bestaat uit meerdere paragrafen. Elke paragraaf bestaat uit de volgende onderdelen: Fanny is 28 jaar. Ze bezoekt haar zieke moeder dagelijks. Ze wast haar, verschoont het verband en doet de huishouding. Ze is daar twee uur per dag Haar moeder consumeert dan door: gebruik te maken van een collectieve voorziening te kopen bij een bedrijf te profiteren van de natuur Fanny s moeder krijgt ook een ander soort hulp. Deze wordt betaald door de overheid. Noem drie voorbeelden. Fanny kan haar taak verlichten door hulp in te kopen. Geef daar een voorbeeld van. In de digitale omgeving check je in de Test jezelf of je de stof van deze paragraaf beheerst. De Test jezelf bestaat uit oefenvragen en biedt feedback bij foute antwoorden, zodat je er ook van leert. Anke is een vriendin van Fanny. Zij werkt in de thuiszorg. Zij doet hetzelfde werk als Fanny, maar zij krijgt ervoor betaald. Ze verdient 12 per uur. Ze werkt gemiddeld 2 uur per dag per patiënt. Hoeveel verdient Anke per jaar? Hoeveel is Fanny s werk dus waard? kopen. Geef daar een voorbeeld van. De Praktijkopdracht is een opdracht waarin je kennis uit de paragraaf toepast in de praktijk. Opgave 3 TVOH, de invloed van sociale media Alle economische begrippen uit het hoofdstuk zijn opgenomen. Je kunt de begrippen ook oefenen in de digitale omgeving met de flitskaarten.

6 3 Geld over en te kort Actieve opdracht Start met deze opdracht voor een eerste kennismaking met dit onderwerp. 1 Bronnen van inkomen 80 2 Inkomens zonder tegenprestatie 84 3 Budgetteren 88 4 Reserveren 92 5 Geld te kort 96 6 Kosten van vervoer 100 Samenvatting 104 Begrippen 106 Rekentrainer 107 Examentrainer 110 Praktijkopdrachten 79

7 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort 1 Bronnen van inkomen In deze paragraaf leer je over inkomsten door arbeid en door bezit. Introductie Elske, Maaike en Donovan werken op een huisartsenpost. Samen met een aantal artsen werken ze daar als doktersassistent. Ze hebben alle drie een voltijdbaan, maar hun lonen zijn verschillend. Elske is de jongste, zij verdient het minst. Maar zij heeft nog wel andere inkomsten. Verschil in loon 2 Bekijk afbeelding 2. Donovan is hoofd van de doktersassistenten en geeft ook leiding aan Elske. Donovan heeft een hoger loon dan Elske. Geef twee redenen voor dit verschil. Inkomen uit arbeid 1 Bekijk afbeelding 1. Elske heeft de functie van doktersassistente. a Wat verdient Elske per maand? Geef de berekening. b Volgens de cao krijgt Elske 8% van haar jaarsalaris aan vakantiegeld. Dat krijgt zij in mei. Welk brutosalaris ontvangt Elske in mei? Geef de berekening. Afb. 1 Bruto-jaarsalaris per beroep ( exclusief vakantiegeld en bonussen) piloot 216,5 minister 144,5 lid tweede kamer 102,5 hoofd inkoop 67 leraar vo 44 buschauffeur 32 secretaresse 31 bouwvakker 29,5 dokterassistente 26,5 schilder 25 vuilnisman 24 soldaat 22 cassiere 19,5 De meeste mensen hebben werk waarmee ze loon verdienen. Daarmee is arbeid hun bron van inkomen. Ze hebben ook nog andere inkomsten door hun arbeid, bijvoorbeeld vakantietoeslag, een dertiende maand of een eindejaarsuitkering. Veel werknemers krijgen ook prestatieloon na een goede beoordeling. Vaak is er sprake van loon in natura, zoals een mobiele telefoon of leaseauto. LOON IN EURO S PER MAAND Afb. 2 Loonschalen 4, 5 en 6 (bij een volledige baan) loonschaal loonschaal loonschaal STAPPEN OP DE LOONSCHAAL Donovan Maaike Elske Een loonschaal bestaat uit het aanvangsloon van een functie en de daaropvolgende jaarlijkse loonsverhogingen (afb. 2). De ene werknemer zit in een hogere loonschaal dan de ander. Als je belangrijker werk doet of meer diploma s hebt, krijg je een hoger loon. Elke loonschaal heeft een aantal schaaltredes. Elk jaar kom je een schaaltrede hoger. Je loon is dan hoger, omdat je meer ervaring hebt. De een heeft een leidinggevende functie, de ander heeft een uitvoerende functie. De een heeft meer diploma s dan de ander. En als je iets kan wat weinig mensen kunnen, kun je een hoger loon vragen. Inkomen uit bezit 3 Elske heeft een vakantiewoning gekocht die ze verhuurt (afb. 3). Ze vraagt gemiddeld 450 per week en het huisje wordt 25 weken per jaar verhuurd. 80

8 a Hoeveel stijgt haar gemiddelde maandinkomen door deze ontvangsten? b Waardoor ontvangt ze deze inkomsten? Afb. 3 Verhuur van een vakantiewoning zorgt voor inkomen. Naast arbeid kan bezit een bron van inkomen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om rente op spaargeld of obligaties, dividend op aandelen of winst uit een eigen bedrijf. Ook het bezit van huizen, kantoorpanden en grond kan inkomen opleveren, namelijk huur en pacht. Als je alle inkomens uit arbeid en de inkomens uit bezit in Nederland bij elkaar optelt, krijg je het nationaal inkomen. Afb. 4 De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan. De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan. 100 % VAN TOTALE INKOMEN VAN EEN LAND LAAGSTBETAALD % VAN DE HUISHOUDENS iedereen hetzelfde inkomen Lorenzcurve Inkomens verschillen. Door deze verschillen is het nationale inkomen in een land ongelijk verdeeld over de bevolking. Deze verdeling van alle inkomens wordt de personele inkomensverdeling genoemd. In rijke landen zijn de inkomens doorgaans gelijker verdeeld dan in arme landen. Dit kun je aflezen uit de Lorenzcurve (afb. 4). Hoe krommer de groene lijn hoe groter de verschillen. Is de lijn recht en gelijk aan de rode lijn, dan zijn de inkomens gelijk verdeeld. Inkomen en koopkracht 5 Bekijk afbeelding 2 nog eens en let op de lonen. a Wie kan de meeste luxegoederen kopen? Verklaar je antwoord. Verschillen in inkomen 4 In afbeelding 4 staan twee lijnen. De rode lijn geeft aan dat iedereen evenveel verdient. Dan verdient bijvoorbeeld de 40% laagstbetaalde huishoudens 40% van al het inkomen. b Let ook op vraag 3. Als je het inkomen uit bezit meetelt, wie kan dan voor de meeste luxe kiezen? Verklaar je antwoord. a Als de 40% laagste inkomens 40% verdienen, hoeveel procent verdienen dan de 60% hoogste inkomens? b De groene lijn geeft aan dat het nationaal inkomen ongelijk is verdeeld. Hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt verdiend door: de armste 80% van de huishoudens: %. de armste 40% van de huishoudens: %. de rijkste 20% van de huishoudens: %. Met een hoger inkomen kun je meer van hetzelfde kopen en vind je vaak andere dingen belangrijk. Je koopt bijvoorbeeld een tweede auto of boekt een luxere vakantie. De meeste mensen kunnen redelijk rondkomen van hun inkomen. Het inkomen dat in Nederland het meest voorkomt, wordt modaal inkomen genoemd. De overheid gebruikt het modaal inkomen om te berekenen wat het gevolg van hun beleid is voor de inkomens van mensen. 81

9 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort Toepassen wat je hebt geleerd b Hoeveel is het verschil tussen hun maandlonen? 6 Er zijn allerlei ontvangsten. Noteer in de tabel achter elke ontvangst de bron en de naam van het inkomen. Ontvangst Bron van het inkomen Naam van het inkomen c Wie zal minder luxegoederen kopen? Verklaar je antwoord. De werkneemster krijgt geld van haar werkgever. De huiseigenaar krijgt geld van zijn huurder. De belegger krijgt geld van de bedrijven waarin hij belegt. De landeigenaar krijgt geld van de gebruiker van zijn land. De spaarder krijgt geld van de gebruiker van zijn spaargeld. 8 Ron en Dieter werken ook bij IT-Works. Ze verdienen evenveel, maar ze zitten niet in dezelfde salarisschaal. Ron zit in schaal 5, trede 9 en Dieter in schaal 7, trede 2. Bekijk afbeelding 5 nog eens. a Hoeveel verdienen ze per maand? Afb. 5 Salarisschalen bij IT-Works (in euro s per maand). Salarisschaal b Dieter heeft een hogere functie dan Ron. Waarom kunnen ze dan toch hetzelfde verdienen? schaaltrede c Stel dat beiden elk jaar een trede hoger komen op de salarisschaal. Wie verdient er dan over vier jaar het meeste? Leg je antwoord uit. Ron Dieter, want: Dennis en Karim hebben een volledige baan bij IT-Works. Karim heeft de leiding over Dennis. Bekijk afbeelding 5. a Ze verdienen het laagste en het hoogste maandloon uit afbeelding 5. Wie verdient welk loon? Afb. 6 GEVRAAGD Secretarieel medewerker (m/v) (20 uur per week) Wat zijn je taken? afhandelen van inkomende telefoontjes bijhouden van afdelingsagenda het maken van afspraken organiseren en notuleren van afdelingsoverleggen Wat hebben wij te bieden? Afhankelijk van leeftijd en ervaring kunnen wij voor deze functie een salaris bieden tussen de en op fulltime basis (34 uur per week). Verder bieden wij een 13e maandsalaris, 8% vakantietoeslag over het salaris, variabele werktijden en andere uitstekende arbeidsvoorwaarden. 82

10 9 Jette solliciteert naar de functie in afbeelding 6. Ze wordt aangenomen voor 20 uur per week. Ze verdient het beginsalaris. a Hoeveel verdient ze per maand? b Wat is een 13de maandsalaris? 11 In 2013 was het besteedbaar inkomen in Nederland (= nationaal inkomen na aftrek van belastingen en sociale premies) verdeeld volgens de Lorenzcurve in afbeelding 7. a Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen werd verdiend door de armste 10% van de huishoudens? c Jette krijgt vakantiegeld over haar totale jaarsalaris. Hoeveel is dat? b Hoeveel procent werd verdiend door de rijkste 30% van de bevolking? d Hoeveel verdient ze dat jaar in totaal bruto? c Het besteedbare inkomen in 2013 was 263 miljard. Bereken het totale inkomen van de 10% die het minst verdiende. Rond af op miljarden. 10 Arnold is na schooltijd actief als ondernemer. Hij koopt kapotte brommers, knapt ze op en verkoopt ze weer. Afgelopen jaar heeft hij voor 980 oude brommers en onderdelen gekocht en deze brommers weer voor verkocht. Hij was daar bij elkaar 64 uur mee bezig. Als hij dit werk voor een baas had gedaan, had hij er 9,50 per uur mee verdiend. a Hoeveel waren het afgelopen jaar zijn inkomsten uit arbeid? b En hoeveel waren zijn inkomsten uit bezit? d Bereken ook het totale inkomen van de 10% die het meest verdiende. 12 In Nederland waren in ,5 miljoen huishoudens. a Hoeveel huishoudens horen bij de armste 10% en hoeveel bij de rijkste 10%? % VAN HET INKOMEN Afb. 7 De verdeling van het besteedbaar inkomen in Nederland b Gebruik de antwoorden in opgave 11. Bereken het gemiddeld besteedbaar inkomen van de armste 10%. Rond de uitkomst af op hele getallen. c Het besteedbaar inkomen van de rijkste 10% was ongeveer per huishouden. Wat vind je van het verschil met vraag b? LAAGSTBETAALD % VAN DE HUISHOUDENS iedereen hetzelfde inkomen Lorenzcurve Maak de Test jezelf en de Praktijkopdracht bij deze paragraaf. 83

11 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort 2 Inkomens zonder tegenprestatie Deze paragraaf gaat over inkomens waarvoor je geen werk hoeft te doen. Introductie Tjeerd is schilder. Zijn partner Rianne heeft een parttimebaan bij de stichting Thuiszorg. Hun gezamenlijk inkomen is per jaar. Tjeerd en Rianne hebben twee kinderen van 7 en 12 jaar oud. Tegemoetkomingen 1 Tjeerd en Rianne hebben uitgaven voor hun kinderen (afb. 8). a Bekijk afbeelding 9. Hoeveel kinderbijslag krijgt dit gezin per kwartaal? b Waarom geeft de overheid kinderbijslag aan gezinnen met kinderen? Kinderen kosten geld. De overheid geeft de ouders/ verzorgers van kinderen kinderbijslag als een tegemoetkoming in deze kosten. De overheid betaalt de kinderbijslag van de belastingen. Zijn de kinderen 18 jaar of ouder en studeren ze aan het mbo, dan hebben ze recht op de basisbeurs van de studiefinanciering. Op de aanvullende beurs hebben ze recht als de ouders weinig verdienen. De kinderbijslag en de basisbeurs hangen niet af van het inkomen van de ouders. Toeslagen 2 Tjeerd en Rianne wonen met hun kinderen in een oude etagewoning met een lage huur. Ze willen ruimer wonen, maar dat betekent ook duurder wonen. Bekijk afbeelding 10. a Waarom geeft de overheid huurtoeslag? Afb. 8 Een gezin kan de kinderbijslag goed gebruiken. b Wat is het verband tussen de hoogte van de huur en de hoogte van de huurtoeslag? c Hoe draagt de huiseigenaar bij aan de betaling van de huurtoeslag door de overheid? Afb. 9 Kinderbijslag in euro per kwartaal per kind leeftijd bedrag 0 t/m 5 jaar 191,65 6 t/m 11 jaar 232,71 12 t/m 17 jaar 273,78 Afb. 10 De huurtoeslag is afhankelijk van de huur en het inkomen. Inkomen Huur 200 Huurtoeslag 0 Inkomen Huur 450 Huurtoeslag 82 Inkomen Huur 650 Huurtoeslag

12 De overheid wil dat iedereen een eenvoudige woning kan huren. Daarom krijgen huurders huurtoeslag van de overheid als een te groot deel van hun inkomen aan huur opgaat. Niet iedereen krijgt huurtoeslag. Er zijn grenzen aan het inkomen en de hoogte van de huur. Een andere toeslag is de zorgtoeslag. Dat is een tegemoetkoming in de premie die je moet betalen voor de verplichte zorgverzekering tegen ziektekosten. Voor de zorgtoeslag geldt ook dat het inkomen niet te hoog mag zijn. Sociale uitkeringen 3 Tjeerd en Rianne gaan scheiden. Tjeerd gaat alleen in een ander huis wonen en raakt ook nog zijn baan kwijt. Hij krijgt nu een bijstandsuitkering. Dat is een percentage van het minimumloon van 1.495,20 per maand. a Welk bedrag krijgt Tjeerd? Gebruik afbeelding 11. Overdrachtsinkomen 4 Voor kinderbijslag, huurtoeslag en bijstand hoef je niet te werken. a Waarom zou de overheid op deze manier geld aan mensen geven? b Soms moet iemand in de bijstand werkervaring opdoen. Bekijk afbeelding 12. Wat wil de tekenaar duidelijk maken, denk je? c Vind jij dat de overheid voor de bijstand een tegenprestatie mag vragen? Verklaar je antwoord. b Om een bijstandsuitkering te krijgen, moet je solliciteren. Waarom zou die verplichting er zijn? Afb. 11 In de bijstand moet je leven van een percentage van het minimumloon. Sociaal minimum per maand (in de leeftijd van 27 tot 65 jaar) PROCENTEN VAN HET NETTO MINIMUMLOON gehuwden of ongehuwd samenwonenden alleenstaande ouders* alleenstaanden * Inclusief een kindgebonden budget van maximaal (2015) Iedereen heeft recht op een minimum inkomen: het sociaal minimum. Dit is het inkomen waarvan je moet kunnen leven. Iemand met een inkomen beneden het sociaal minimum krijgt bijstand. Als je te veel vermogen hebt, moet je dat eerst opmaken. Verder geldt meestal een sollicitatieplicht: je moet blijven proberen om een baan te krijgen. Gemeenten mogen aan mensen met een bijstandsuitkering vragen om werkzaamheden te doen. Dit moet je dan doen omdat werkervaring je sneller aan een baan helpt. Afb. 12 Om een uitkering te krijgen, moet je aan de voorwaarden voldoen. De bijstand hoort, net als andere uitkeringen, tegemoetkomingen en toeslagen, bij de overdrachtsinkomens. Het zijn inkomens waar geen tegenprestatie voor nodig is. Er zijn wel voorwaarden. Als je toeslagen wilt ontvangen, moet je de kosten maken waar de toeslag voor is bedoeld. Om tegemoetkomingen te ontvangen moeten de omstandigheden er naar zijn. En voor veel uitkeringen mag je niet te veel verdienen of een te groot vermogen hebben. Als je een bijstandsuitkering hebt, moet je solliciteren en soms werkzaamheden voor de gemeente doen (afb. 12). 85

13 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort Toepassen wat je hebt geleerd 5 Merel (18 jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een mbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning, hij heeft een zoon van 15 jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of hebben de volgende ontvangsten? Bijstand: Huurtoeslag: Kinderbijslag: Studiefinanciering: Zorgtoeslag: Afb. 13 Suzans Suzans gemiddelde gemiddelde ontvangsten ontvangsten per maand per maand. zorgtoeslag 60 huurtoeslag 150 salaris kinderbijslag 200 rente e maand 120 vakantietoeslag 130 inkomen door werk inkomen door bezit overdrachtsinkomen 6 Suzan heeft haar gemiddelde inkomsten per maand uitgerekend en van de uitkomsten een cirkeldiagram gemaakt (afb. 13). a Ze heeft een aantal inkomsten door haar werk. Kleur in het cirkeldiagram deze sectoren rood. b Kleur de sectoren met haar inkomsten door bezit blauw. c Kleur de sectoren met overdrachtsinkomsten geel en kleur ook de legenda op de juiste manier in. Afb. 14 Voorwaarden huurtoeslag in Maximum Jaarinkomen Jonger dan AOW-leeftijd Vanaf AOW-leeftijd alleenstaande meerpersoonshuishouden Huurgrenzen Jonger dan 23 jaar 23 jaar en ouder ondergrens 229,64 229,64 bovengrens 403,06 710,68 8 De hoogte van de huurtoeslag hangt onder meer af van de leeftijd, van het inkomen en van de hoogte van de huur. Bepaal aan de hand van de gegevens in afbeelding 14 of de onderstaande personen recht hebben op huurtoeslag. Martin is 21 jaar, woont alleen, heeft een jaarinkomen van en een maandhuur van 402. Hij komt wel niet in aanmerking voor huurtoeslag. Jacqueline is 68 jaar, woont alleen, heeft een jaarinkomen van en een maandhuur van 350. Ze komt wel niet in aanmerking voor huurtoeslag. Bas en Fleur zijn beiden 24 jaar, wonen samen en betalen per maand 550 huur. Ieders jaarinkomen is Ze komen wel niet in aanmerking voor huurtoeslag. Mohammed (45 jaar) en Marijke (43 jaar) betalen 750 aan huur per maand. Mohammed heeft een jaarinkomen van , hun thuiswonende zoon heeft een jaarinkomen van en Marijke heeft geen inkomen. Ze komen wel niet in aanmerking voor huurtoeslag. Afb. 15 De zorgverzekering vergoedt ziektekosten. 7 Nu je de inkomsten van Suzan in kaart hebt gebracht, kun je de volgende vragen beantwoorden. a Hoeveel zijn haar gemiddelde ontvangsten per maand samen? b Hoeveel procent van haar totale ontvangsten bestaat uit overdrachtsinkomen? 86

14 9 Tjeerd en Rianne hebben een zorgverzekering. Ze betalen voor het hele gezin 197 zorgpremie per maand, hun kinderen zijn gratis meeverzekerd. Bekijk afbeelding 15. a Welke ziektekosten worden vergoed door de zorgverzekeraar? Geef drie voorbeelden. b Tjeerd en Rianne krijgen elke maand zorgtoeslag als gedeeltelijke vergoeding van de zorgpremie. Aan welke twee voorwaarden moeten ze voldoen om deze toeslag te krijgen? Afb. 16 Zorgtoeslag overheid open dicht Loon Abel - Alleenstaanden met een inkomen tot Tweeverdieners met een inkomen tot GEZINS- INKOMEN PER JAAR Loon Emine Zorgpremie per jaar 375 Eigen risico per jaar Zorgverzekeraar 10 Abel en Emine hebben een zorgverzekering. Ze krijgen 98 per maand aan zorgtoeslag voor hen beiden. In afbeelding 16 staan meer gegevens over hun financiële situatie. a Hoeveel zorgtoeslag krijgen Abel en Emine per jaar? d Bekijk afbeelding 16 nog eens. Bij welk inkomen hebben zij geen recht meer op zorgtoeslag? Afb. 17 Voorwaarden bijstandsuitkering (2015) U heeft recht op een bijstandsuitkering als u aan de volgende voorwaarden voldoet: U woont rechtmatig in Nederland. U bent 18 jaar of ouder. U heeft niet genoeg inkomen of eigen vermogen om in uw levensonderhoud te voorzien. Woont u samen? Dan telt het inkomen en het eigen vermogen van uw partner mee. U kunt geen beroep doen op een andere uitkering. U zit niet in de gevangenis of een huis van bewaring. Uw eigen vermogen komt niet boven een bepaald bedrag uit. U doet mee aan activiteiten die uw gemeente u aanbiedt om werk te vinden. 11 Lees de voorwaarden voor het recht op bijstand (afb. 17). a Waarom moet je 18 jaar of ouder zijn om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering? b Als je een bijstandsuitkering hebt, moet je meedoen aan activiteiten om werk te vinden. Waarom wil de overheid dat? b Hoeveel geld zijn ze per jaar kwijt aan de verzekering voor ziektekosten na aftrek van de zorgtoeslag? Ga ervan uit dat ze beiden hun eigen risico kwijt zijn aan ziektekosten. Maak de Test jezelf en de Praktijkopdracht bij deze paragraaf. c Hoeveel procent van hun kosten van de zorgverzekering wordt vergoed door de overheid? Rond af op hele procenten. 87

15 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort 3 Budgetteren In deze paragraaf leer je hoe je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemt. Introductie Rebecca is sinds kort verhuisd en heeft een nieuwe baan. Ze is er met haar salaris flink op vooruitgegaan, maar ze krijgt ook te maken met hogere uitgaven. Zo is de huur van haar nieuwe woning hoger dan van haar vorige woning. Rebecca zoekt uit waar ze financieel aan toe is. Inkomsten 1 Rebecca heeft verschillende inkomsten en die ontvangt ze over verschillende periodes. a Bereken de gemiddelde inkomsten per maand. Noteer de uitkomsten in de laatste kolom van de tabel. b Waarom is het zinvol dat Rebecca weet wat haar gemiddelde inkomsten zijn? Uitgaven 2 Rebecca wil een deel van haar inkomsten sparen, de rest bestemt ze voor haar uitgaven. Ze verdeelt haar uitgaven in de hoofdgroepen, zie afbeelding 19. a Noteer de uitgaven uit afbeelding 18 bij de hoofdgroepen hieronder. vaste lasten: dagelijkse uitgaven: incidentele uitgaven: b Bekijk afbeelding 18. Rebecca zal deze maand meer uitgeven dan ze verdient. Geef hier een verklaring voor. Rebecca s inkomsten (sinds haar nieuwe baan) soort inkomsten bedrag periode loon per maand vakantietoeslag per jaar rente en dividend 114 per kwartaal bedrag per maand Afb. 18 Rebecca wil uiteenlopende uitgaven sorteren in groepen. mijn rekeningen Overzicht van uw rekening bij- en afschrijvingen in behandeling gepland Benzinepomp Telefoonabonnement Supermarkt Bioscoopkaartje Laptop Spaarrekening Salaris 80,00 45,00 89,50 9,75 450,00 150, ,00 extra inkomsten 12 per week gemiddelde inkomsten Als je geen financiële problemen wilt of als je ze wilt oplossen, moet je weten wat je inkomsten en uitgaven zijn. Hiervoor is het nodig om voor de komende maanden je verwachte inkomsten en uitgaven op een rij te zetten. Dat heet budgetteren. Door te budgetteren kun je zien of je geld overhoudt of tekortkomt. Als je inkomsten of uitgaven veel veranderen moet je opnieuw budgetteren. Je begint met de berekening van de gemiddelde inkomsten per maand. Nadat je je gemiddelde inkomsten hebt uitgerekend, ga je verder met budgetteren. Je deelt je uitgaven in hoofdgroepen in. Veelgebruikte hoofdgroepen zijn: vaste lasten, dagelijkse uitgaven en incidentele uitgaven. Je hoeft natuurlijk niet al je inkomsten uit te geven, je kunt ook een deel van je inkomsten sparen. 88

16 Budgetplan 3 Rebecca heeft uitgerekend hoeveel ze per maand aan elke hoofdgroep uitgeeft. Het resultaat zie je in afbeelding 19. Noteer de maandelijkse inkomsten en uitgaven van Rebecca in afbeelding 20. Houd er rekening mee dat ze per maand 100 wil sparen. Gebruik de antwoorden op vraag 1 en de gegevens in afbeelding 19. Budgetplan van Rebecca inkomsten vaste lasten dagelijkse uitgaven inkomsten uitgaven a Bereken het maandelijkse tekort. b Hoe kan Rebecca het tekort op het budgetplan wegwerken? Als jouw inkomsten lager zijn dan de optelsom van je budgetten en het bedrag dat je wilt sparen, moet je prioriteiten stellen. Je moet bedenken welke uitgaven je het belangrijkste vindt. Op de minder belangrijke uitgaven ga je bezuinigen. De budgetten voor deze uitgaven gaan dan omlaag. Als je op deze manier je budgetten en spaarbedrag hebt afgestemd op je inkomsten, is je budgetplan klaar. incidentele uitgaven sparen totaal Afb. 19 De uitgaven kun je indelen in vaste lasten, dagelijkse uitgaven en incidentele uitgaven. Een tijdelijk of blijvend tekort 5 Rebecca heeft haar budgetplan aangepast. Ze heeft bezuinigd op alle budgetten. Op het ene budget meer dan op het andere. a Het lukt Rebecca niet om in een maand het tekort op te heffen. De volgende maand lukt het wel. Waarom is een eenmalig tekort niet zo erg? b Waarom is het een slecht idee om geld te lenen als je elke maand een tekort hebt? Nadat je je uitgaven hebt ingedeeld in hoofdgroepen, reken je uit hoeveel je gemiddeld per maand uitgeeft aan elke groep uitgaven. Met deze gegevens stel je een budgetplan op: je maakt een overzicht van je maandelijkse inkomsten en uitgaven. Een budget is het bedrag dat je voor een groep uitgaven denkt nodig te hebben. Je budgetplan is pas af als je inkomsten gelijk zijn aan de optelsom van je budgetten en het spaarbedrag. Bezuinigen 4 Rebecca heeft een tekort op haar budgetplan. De budgetten en het gewenste spaarbedrag zijn samen hoger dan haar inkomsten. Een budget is bedoeld als een leidraad om aan vast te houden. Het is niet erg als je in sommige maanden meer uitgeeft dan het budget. Er zullen ook maanden zijn waarin je minder uitgeeft. Als je voortdurend meer uitgeeft dan het budget, heb je een blijvend tekort. Dan is het wel nodig om opnieuw te budgetteren. 89

17 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort Toepassen wat je hebt geleerd 6 Uitgaven zijn te verdelen in de groepen: dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven (afb. 19). Noteer achter elke uitgave in de tabel de juiste groep. Uitgave contributie hockeyclub aankoop tablet reparatie computer aankoop allesreiniger Groep 8 Imauri en Oscar hebben een budgetplan voor hun gezamenlijke uitgaven (afb. 20). Ieder betaalt daarvan de helft en het geld dat van hun salaris overblijft, is voor de eigen persoonlijke uitgaven. a Hoe groot is ieders deel in de gezamenlijke uitgaven? b Let op de inkomens. Welk bedrag blijft er over voor Imauri? c En voor Oscar? verjaarscadeau abonnement tijdschrift bioscoopbezoek 7 Waarschijnlijk heb jij een inkomen. Meestal heb je dan ook uitgaven. Noteer in de tabel bij elke hoofdgroep twee voorbeelden van jouw uitgaven. En misschien spaar je wel. Noteer met welk doel je spaart. 9 Imauri en Oscar kiezen voor een andere verdeling van de gezamenlijke uitgaven. Ieder houdt 200 van het eigen salaris voor de persoonlijke uitgaven. De rest is voor de gezamenlijke uitgaven. a Hoeveel betaalt Imauri dan aan de gezamenlijke uitgaven? b En Oscar? Soort uitgave vaste lasten dagelijkse uitgaven Kosten die jij hebt c Misschien ga je later samenwonen. Wat is dan volgens jou een eerlijke verdeling van de gezamenlijke uitgaven? incidentele uitgaven ik spaar voor Afb. 20 Budgetplan Imauri en Oscar voor hun gezamenlijke uitgaven (per maand). Inkomsten salaris Imauri salaris Oscar 800 Budgetten dagelijkse uitgaven 400 huur 510 energie 140 telefoon 60 verzekeringen 80 auto 340 overig 70 totaal UITGAVEN IN EURO S Afb. 21 Gemiddelde kosten per kind per maand NETTO GEZINSINKOMEN PER MAAND in gezinnen met 1 kind in gezinnen met 3 kinderen in gezinnen met 2 kinderen 90

18 10 Kinderen veroorzaken extra uitgaven in een gezin. Vier paren stellen een budget vast voor de uitgaven voor hun kind of kinderen. Ze gebruiken de gegevens in afbeelding 21. Hoeveel wordt het budget voor hun kind of hoeveel gaat het budget voor hun kinderen omhoog of omlaag? Trudy en Henk verdienen Ze krijgen hun eerste kind. Het budget voor hun kind wordt: Akki en Gamze verdienen Ze krijgen hun tweede kind. Zij verhogen hun budget met: 12 Je gaat nu het budgetplan van Rebecca maken. a Neem de bedragen die je bij vraag 11 uitrekende over in de tabel hierna in de eerste kolom. b Rebecca gaat per maand 100 meer verdienen. Omdat ze gaat verhuizen gaan haar vaste lasten met 200 omhoog. Wat ze overhoudt, wil ze sparen. Noteer de nieuwe bedragen in de tabel. Werk alleen met afgeronde bedragen. c Rebecca heeft in april een tekort op het budget voor de autokosten. Ze heeft een reparatie van 450. Toch vindt ze het niet nodig om dit budget te verhogen. Leg dit uit. Alex en Krista verdienen Zij krijgen hun derde kind. Zij verhogen hun budget met: Bart en Janneke hebben twee kinderen. Hun inkomen daalt van naar Zij passen het budget voor hun kinderen aan het lagere inkomen aan. Zij verlagen hun budget met: Budgetplan Rebecca (per maand) inkomsten/ uitgaven nieuw budgetplan inkomsten budgetten 11 Rebecca gaat een budgetplan maken. Jij gaat haar daarbij helpen. Rebecca heeft alle inkomsten en uitgaven op een rij gezet. Om te beginnen moeten alle bedragen omgerekend worden naar bedragen per maand. Dat ga je in de laatste kolom van de tabel doen. Geef bij elk bedrag de berekening. Als je daar hulp bij nodig hebt, kijk je bij Alle rekenvaardigheden op een rij nummer 3 op blz Bedrag Periode loon per maand vakantietoeslag per jaar rente en dividend 24 per 4 weken extra inkomsten 36 per week dagelijkse uitgaven 72 per week Bedrag per maand loon vakantietoeslag rente en dividend extra inkomsten dagelijkse uitgaven vaste lasten autokosten incidentele uitgaven spaarbedrag totaal vaste lasten 625 per maand autokosten 325 per kwartaal Maak de Test jezelf en de Praktijkopdracht bij deze paragraaf. incidentele uitgaven 180 per 2 weken spaarbedrag 100 per maand 91

19 Hoofdstuk 3 Geld over en te kort 4 Reserveren In deze paragraaf leer je hoe de vervanging van duurzame goederen financieel wordt geregeld. Introductie Het gaat Wesley financieel voor de wind. Hij werkt hard en maakt veel overuren. Hij verdient goed en geeft weinig uit. Maar nu heeft hij een nieuwe computer en een nieuwe fiets nodig. Gebruiksduur van duurzame goederen 1 Wesley heeft een nieuwe laptop gekocht voor 680 (afb. 22). a Een computer is een duurzaam consumptiegoed. Verklaar de term duurzaam. Geld reserveren 2 Wesley denkt dat hij zijn laptop 4 jaar gebruikt. Als de 4 jaar voorbij zijn, krijgt hij er niets meer voor. Hij denkt dat een nieuwe laptop over 4 jaar 10% duurder is. a Zet de woorden aanschafprijs, vervangingswaarde en prijsstijging op de juiste plek in afbeelding 23. b Hoeveel zal deze nieuwe laptop over 4 jaar kosten? Afb. 23 De berekening van de vervangingswaarde. b Noem een aantal duurzame consumptiegoederen die je op je eigen kamer vindt. Afb. 22 Voor een dure laptop moet je geld opzijleggen. + = Een woning staat vol duurzame consumptiegoederen. Bij de aankoop is het moment van de vervanging nog ver weg, want de meeste spullen gaan jarenlang mee. Maar vroeg of laat raakt alles een keer versleten. Duurzame consumptiegoederen hebben een beperkte gebruiksduur. Vaak wordt deze geschat op basis van ervaring. Duurzame goederen worden ook vervangen als ze niet meer in de mode zijn of als er een beter exemplaar is. Denk maar aan je mobiel! Als je elke maand geld opzijlegt voor de vervanging van een duurzaam consumptiegoed, ben je aan het reserveren. Bij een korte gebruiksduur leg je voldoende geld opzij voor de vervanging als je de aankoopprijs bij elkaar spaart. Dat is reserveren op basis van de betaalde aankoopprijs. Bij goederen met een lange gebruiksduur is het verstandig om te reserveren op basis van de vervangingsprijs, want dan moet je rekening houden met een hogere prijs op het moment van de vervanging. 92

20 Restwaarde 3 Wesley houdt van futuristische artikelen van duurzame materialen. Hij gaat een houten fiets met een aantal metalen onderdelen kopen voor (eerste plaatje afb. 24). Wesley gaat zijn nieuwe fiets ophalen bij de fietsenwinkel. Hij vraagt de fietsenmaker wat deze nog waard is over 10 jaar. a De fietsenmaker zegt dat de waarde afhangt hoe de fiets eruitziet. Leg het antwoord van de fietsenmaker uit. b In afbeelding 24 staat een formule afgebeeld. Zet de woorden restwaarde, te reserveren bedrag en vervangingswaarde onder de goede plaatjes. Afb. 24 Berekening van het totaal te reserveren bedrag. = c Niet alle bedragen zijn zeker omdat de toekomst nu eenmaal onzeker is. Welke bedragen heeft Wesley moeten schatten? Hoeveel je moet reserveren, hangt af van de gebruiksduur, de restwaarde en de vervangingsprijs. Als je deze gegevens weet, kun je het bedrag berekenen dat je per maand moet reserveren. Hiervoor moet je het totaal te reserveren bedrag delen door de gebruiksduur in maanden. De bedragen die je niet weet, moet je schatten. Reservering op het budgetplan 5 Wesley heeft in zijn budgetplan nog geen rekening gehouden met reserveringen voor de vervanging van de laptop en de fiets. Hij gaat 30 euro reserveren door zijn incidentele uitgaven te verhogen. Bekijk de tabel. a Hoeveel is het nieuwe budget voor de incidentele uitgaven? Vul het bedrag in naast het oude budget. b Hij verlaagt zijn spaarbedrag met 10 en bezuinigt de rest van zijn tekort op zijn persoonlijke uitgaven. Verbeter ook deze bedragen op het budgetplan. Budgetplan Wesley (per maand) Als duurzame goederen onbruikbaar zijn, hebben ze meestal geen waarde meer. Maar spullen die nog wel bruikbaar zijn, houden vaak een tweedehandswaarde. Dat is de restwaarde. Als er een restwaarde is, kun je die van de vervangingsprijs aftrekken. Dan hoef je minder te reserveren voor de vervanging. Reserveren 4 Wesley koopt de fiets van Deze fiets gaat ongeveer 10 jaar mee. Na 10 jaar krijgt hij nog 450 voor de fiets terug. a Stel dat over tien jaar een nieuwe fiets kost. Hoeveel moet Wesley in 10 jaar reserveren om deze fiets te kunnen kopen? b Hoeveel is dat per maand? inkomsten loon budgetten dagelijkse uitgaven 475 b vaste lasten 640 incidentele uitgaven 150 a spaarbedrag 200 b totaal De aankoop van duurzame goederen gaat uit het budget voor de incidentele uitgaven. Als je de reservering voor dure aankopen opneemt in het budget voor de incidentele uitgaven, houd je in de meeste maanden geld over op dit budget. Dat bedrag leg je opzij en gebruik je als je je dure spullen moet vervangen. Wanneer je niet reserveert voor dure goederen die lang meegaan, moet je de aanschaf betalen van geld dat je niet hebt. Dan moet je op andere budgetten bezuinigen of geld lenen. Hierdoor komen vele mensen in financiële problemen. 93

economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-gt A deel

economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-gt A deel economie voor vmbo leerwerkboek 3 vmbo-gt A deel Inhoudsopgave A deel Werken met Economisch bekeken 4 Hoofdstuk 1 Wikken en wegen 1 Kopen is kiezen 8 2 Consumeren met en zonder geld 12 3 Verkopen een kunst

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 1

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 Samenvatting Economie hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 967 woorden 6 november 2016 7,3 6 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1: Wat voor inkomen heb je? Inkomsten die je ontvangt kunnen verschillen

Nadere informatie

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK Hoofdstuk 2 Het inkomen van consumenten Paragraaf 1 Welke soorten inkomens zijn er? 1 Oppassen. 2 3 Werken in de horeca mag je pas na je zestiende.

Nadere informatie

Thema 1 Pizzeria. Deel 1 Consumptie

Thema 1 Pizzeria. Deel 1 Consumptie 1 Thema 1 Pizzeria Deel 1 Consumptie 1. Ieder mens probeert zo veel mogelijk wensen te vervullen. Iedereen begint daarbij met de belangrijkste behoeften: eten, drinken, kleding en een dak boven je hoofd.

Nadere informatie

Wat doe je met je geld? vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Wat doe je met je geld? vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62277 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Economie 1. Doelgroep Economie 1. Omschrijving Economie 1

Economie 1. Doelgroep Economie 1. Omschrijving Economie 1 Economie 1 Economie 1 is geschikt voor alle vmbo-niveaus en voor de onderbouw van havo/vwo. De module is zeer geschikt voor handel en administratie maar kan ook uitstekend voor andere richtingen gebruikt

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN

Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN 1 Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN Deel 1 Consumptie 1. Ieder mens probeert zo veel mogelijk wensen te vervullen. Iedereen begint daarbij met de belangrijkste behoeften: eten, drinken, kleding en een dak boven

Nadere informatie

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Vak: economie Toets over: h1 en h2 Lesbrief: kopen en werken Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE OEFENTOETS BESTAAT UIT 8 OPGAVEN! Opgave 1 Begrippen 1 Noem alle productiefactoren

Nadere informatie

Thema: Wat is economie? vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Wat is economie? vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 03 May 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/76203 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als: Samenvatting door een scholier 886 woorden 20 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economisch bekeken Marketingmix bestaat uit 6 P's Prijsbeleid Plaatsbeleid Productbeleid Promotiebeleid Presentatiebeleid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Inkomen en economie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Inkomen en economie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62264 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

2COLLEGE RUIVEN. Lesbrief Marketing. Consumptie. PSB en JKH

2COLLEGE RUIVEN. Lesbrief Marketing. Consumptie. PSB en JKH 2COLLEGE RUIVEN Lesbrief Marketing Consumptie PSB en JKH 2016-2017 Deze lesbrief geeft extra informatie over Marketing die je nodig hebt voor je PTAtoetsen en eindexamen. De lesbrief is onderdeel van exameneenheid:

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 1

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 1 ANTWOORDEN EINDTOETS HOOFDSTUK 1 VAN ZAKGELD NAAR INKOMEN ANTWOORDEN HOOFDSTUK 1 TOETS 1 VAN ZAKGELD NAAR INKOMEN 1 Theo, want 10 + 15 is meer dan 12 + 11. 2 B 3 B 4 Bijv. haar loon. 5 A 6 15 + 5,25 52

Nadere informatie

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 1 Nog niet zo lang geleden had je als boer te maken met een melkquotum. Een melkquotum betekent dat je een maximale hoeveelheid

Nadere informatie

Soort opdracht Overleg met je docent of je deze opdracht alleen of met een medeleerling maakt.

Soort opdracht Overleg met je docent of je deze opdracht alleen of met een medeleerling maakt. Naam: Klas/groep: Datum: Kopen een kunst Leerdoelen Je kunt aangeven met welke invloeden de consument te maken heeft bij het doen van aankopen. Je kunt aangeven waar de consument goede productinformatie

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Aanvullende inkomsten

Aanvullende inkomsten Hoofdstuk 2 Geldzaken 3-B Naam: Klas/groep: Datum: Aanvullende inkomsten Leerdoelen Je kunt aangeven welke verschillende aanvullende inkomsten de overheid verstrekt. Je kunt aangeven wanneer iemand deze

Nadere informatie

EC/K/4A Consumptie, Consumentengedrag, Basis Geld- en Bankwezen, Budgettering

EC/K/4A Consumptie, Consumentengedrag, Basis Geld- en Bankwezen, Budgettering EC/K/4A Consumptie, Consumentengedrag, Basis Geld- en Bankwezen, Budgettering De kandidaat heeft inzicht in aspecten van het consumentengedrag, zoals keuzes, behoeften, inkomen en in de functies van het

Nadere informatie

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren. Studieplanner 2019-2020 Klas: M2 Vak: Economie week vanaf leerdoelen docentactiviteiten leertaken Verbreden/ verrijken/ verdiepen* laatste week vakantie 34 19/08/2019 start perio de 1 Hoofdstuk 1.1 wat

Nadere informatie

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro.

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro. Grote opgave personele inkomensverdeling Blz. 1 van 4 personele inkomensverdeling Inkomensverschillen tussen personen kunnen te maken hebben met de verschillende soorten inkomen. 1 Noem drie soorten primair

Nadere informatie

[zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc.

[zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc. Beschrijving Deze gastles gaat over inzicht krijgen in je inkomen en uitgaven. Jongeren moeten zorgen dat ze inkomen hebben. Anders is het lastig om een eigen leven in te vullen. Zakgeld, kleedgeld, baantje,

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Zó maak je sparen makkelijker! Goed omgaan met Geld, 2017

Zó maak je sparen makkelijker! Goed omgaan met Geld, 2017 Zó maak je sparen makkelijker! Goed omgaan met Geld, 2017 Sparen is soms best moeilijk. Weet je waarom dat zo is? Omdat we meer met het NU bezig zijn dan met onze toekomst. En daarom lijkt het vaak dat

Nadere informatie

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62153

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62153 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 16 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62153 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor (1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor Beschrijving (ter info voor gastdocent) Deze gastles gaat over inzicht krijgen in je inkomen en uitgaven. Jongeren moeten zorgen dat ze inkomen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1330 woorden 15 februari 2011 5,6 39 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie samenvatting hoofdstuk 1. 1.1 Directe ruil =

Nadere informatie

EXTRA. 4,20 Ymkje 24,05. 5,55 Barbara 20,15 22,75 25, = 55 Ontvangsten in natura en loon van januari.

EXTRA. 4,20 Ymkje 24,05. 5,55 Barbara 20,15 22,75 25, = 55 Ontvangsten in natura en loon van januari. Hoofdstuk Van zakgeld naar inkomen ETRA Op de tekeningen staan de inkomsten van Koen. Kleur het vakje onder elke tekening. In de legenda staat welke kleuren je moet gebruiken. In de tabel hieronder staat

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/62153

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/62153 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 09 June 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62153 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 1 economie CSE GL en TL GT-0233-a-12-1-b Help, het voedsel wordt duurder Informatiebron 1 jaar graanproductie in tonnen* aantal mensen op de wereld 2010 1.002.400.000

Nadere informatie

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 De markt, marktsector en particuliere sector het zijn alle drie benamingen die

Nadere informatie

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 08 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62153 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

ZAKGELD Breng het in kaart

ZAKGELD Breng het in kaart ZAKGELD Breng het in kaart Omschrijving Leerlingen analyseren informatie over het zakgeld in België aan de hand van tabellen, grafieken en teksten. Ze toetsen het gegeven cijfermateriaal af met hun eigen

Nadere informatie

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget

Nadere informatie

Studieplanner Periode 1 Klas: V3 Vak: economie

Studieplanner Periode 1 Klas: V3 Vak: economie Studieplanner 2019-2020 Periode 1 Klas: V3 Vak: Periode 1 Lesweek Vaste activiteiten Leerdoel Docent activiteit Leertaak 34 (19-23 aug) Vakles (par 1.1) Introductie algemeen Uitleg par 1.1 einde wk 34.

Nadere informatie

Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1

Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1 Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1 Als je in de examenklas van het vmbo zit, woon je waarschijnlijk nog thuis.

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. economie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. economie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2007 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur economie CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 36 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

Ga naar www.nibud.nl klik bij Test en spel op: Alle tests en spellen Doe de test: Wat voor geldtype ben jij? Uitslag: je bent een

Ga naar www.nibud.nl klik bij Test en spel op: Alle tests en spellen Doe de test: Wat voor geldtype ben jij? Uitslag: je bent een kritisch consument Geld genoeg? In deze opdracht ga je je eigen inkomsten vergelijken met leeftijdgenoten, je maakt een overzicht van je inkomsten en uitgaven. Daarna laat je zien hoe belangrijk reclame

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 4e klas GT

Hoofdstuk 5 4e klas GT Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Monique Kroon 27 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/80430 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo Management & Organisatie Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo M&O - een nieuw vak Management en Organisatie (M&O) komt als vak niet voor in de basisvorming. In de Tweede Fase kan je M&O kiezen in

Nadere informatie

Koopkracht en inflatie vmbo12

Koopkracht en inflatie vmbo12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 19 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62156 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Slagvaardig met geld!

Slagvaardig met geld! Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Slagvaardig met geld! 1 maximumscore 2 voorbeelden van juiste voordelen: Hij kan het drumstel direct kopen (en gebruiken). Hij

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Examen Burgerschap. Naam kandidaat : Kandidaatnummer : Examenplaats : Examendatum :

Examen Burgerschap. Naam kandidaat : Kandidaatnummer : Examenplaats : Examendatum : Examen Burgerschap Niveau Opgavenummer Examenduur : KSE1 : BS1(01) : 60 minuten Instructies Dit examen bevat 35 opdrachten. Vul in het onderstaande vak uw gegevens in. Kruis bij elke vraag het goede antwoord

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 4e klas GT

Hoofdstuk 5 4e klas GT Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Monique Kroon 27 June 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/80430 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST - LEERLING SuccesformulesVoorkant_Opmaak 1 06-10-14 10:08 Pagina 1 VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST 1 anigap 80:01 41-01-60 1 kaampo_tnakroovselumrofseccus

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. MINpunten 1 maximumscore 1 2 / 6 x 100 % = 33,3% 2 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste reden: Klantenbinding:

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX Examen VMBO-GL en TL - COMPEX 2008 tijdvak 1 woensdag 28 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 22 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

Jongeren als doelgroep vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73701

Jongeren als doelgroep vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73701 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 March 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73701 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Koopkracht en inflatie vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Koopkracht en inflatie vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 25 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62156 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor (1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor Beschrijving (ter info voor gastdocent) Deze gastles gaat over je leefstijl en welk soort uitgavenpatroon de leerling heeft. Ben je je bewust

Nadere informatie

Reken je (niet) rijk

Reken je (niet) rijk Reken je (niet) rijk Inleiding Studeren of werken? Of studeren en werken? Wat zijn de voordelen en nadelen, financieel gezien, maar ook wat betreft je vrije tijd? Heb jij inzicht in je inkomsten en uitgaven?

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer Examen VMBO-BB 2005 12-10-2004 Versie vaststelling tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur ECONOMIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

De prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar.

De prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar. Indexcijfers Berekenen van het prijsindexcijfer Bij economie moet je vaak prijzen met elkaar vergelijken. Door inflatie stijgen de prijzen. Om de prijzen makkelijk met elkaar te vergelijken maken we gebruik

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Lesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65.

Lesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65. Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65. 2.2 Gemiddelde = (6,5 + 5,8 + 8,7 + 7,7)/4 = 28,7/4 = 7,175 afgerond 7,2. 2.3 a. Gemiddelde = (1 6,5 + 1 5,8 + 2 8,7 + 2

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting door J. 1369 woorden 10 februari 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Economie 3.1 a -werken als werknemer: in dienst van bedrijf, solliciteren

Nadere informatie

REKENEN MET PROCENTEN

REKENEN MET PROCENTEN REKENEN MET PROCENTEN Bij rekenen op de basisschool en bij wiskunde op de middelbare school heb je al te maken gehad met procenten; 1% = 1/100 = 0,01. Een percentage is een verhoudingsgetal. Dat houdt

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september 2004 7,1 10 keer beoordeeld Vak Economie MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Economie gaat over de behoeften (de wensen) van mensen. Behoeften

Nadere informatie

Omgaan met geld. Budgetteren

Omgaan met geld. Budgetteren Omgaan met geld We leven in een consumptiemaatschappij. Overal worden goederen en diensten aangeboden. Via reclames word je aangemoedigd om steeds meer te kopen. Maar als consument moet je op je hoede

Nadere informatie

Budgettering vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Budgettering vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/77298 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Budgetteren vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 july 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/62153 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

IJS FABRIEK WERKEN MET IJS

IJS FABRIEK WERKEN MET IJS IJS FABRIEK WERKEN MET IJS Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Module IJsfabriek Werken met ijs Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs:

Nadere informatie

6,2. Werkstuk door een scholier 1803 woorden 11 april keer beoordeeld. Inleiding

6,2. Werkstuk door een scholier 1803 woorden 11 april keer beoordeeld. Inleiding Werkstuk door een scholier 1803 woorden 11 april 2002 6,2 212 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding In dit werkstuk vindt je allerlei informatie over geldzaken. Van zakgeld tot bijbaantjes, van geld uitgeven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk

Nadere informatie

Economie en welvaart vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Economie en welvaart vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 20 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62263 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken.

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken. DE ZUIVELSECTOR > Inleiding In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken. De zuivelsector is belangrijk voor de Nederlandse

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit de uitleg moet blijken dat het tarief per keer legen de inwoners stimuleert om de containers minder vaak aan te bieden om daarmee lasten te besparen 1 het tarief per kilo

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Nederland en europa vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Nederland en europa vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 21 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/82614 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : ASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2016-2017 P periode C code van de toets ron KENNEN wat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Kees begint voor zichzelf (of niet)!

Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees begint voor zichzelf (of niet)! Bij de beantwoording van de vragen 10 tot en met 14 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 6 in de bijlage. Deze staat helemaal onderaan Kees Baving is ontslagen.

Nadere informatie

Bijlage 1: Vragenlijst voormeting Kidzwise...2 Bijlage 2: Aanvullingen vragenlijst eindmeting Kidzwise...6 Bijlage 3: Project geldgenoeg voormeting,

Bijlage 1: Vragenlijst voormeting Kidzwise...2 Bijlage 2: Aanvullingen vragenlijst eindmeting Kidzwise...6 Bijlage 3: Project geldgenoeg voormeting, Bijlage 1: Vragenlijst voormeting Kidzwise...2 Bijlage 2: Aanvullingen vragenlijst eindmeting Kidzwise...6 Bijlage 3: Project geldgenoeg voormeting, onderzoek 1...7 Bijlage 4: Aanvullingen vragenlijst

Nadere informatie

Leren, Loopbaan en Burgerschap 2009 2010 MBO Handel MBO Zakelijke Dienstverlening

Leren, Loopbaan en Burgerschap 2009 2010 MBO Handel MBO Zakelijke Dienstverlening Leren, Loopbaan en Burgerschap 2009 2010 MBO Handel MBO Zakelijke Dienstverlening Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Wat is Leren, Loopbaan en Burgerschap?... 3 Hoe ziet dat eruit tijdens mijn opleiding?...

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 March 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/73796 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

3 HAVO Economie LESBRIEF. Procenten. Naam: Klas:

3 HAVO Economie LESBRIEF. Procenten. Naam: Klas: 3 HAVO Economie LESBRIEF Procenten Naam: Klas: Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Een deel van een geheel (hoeveel procent van) 4 3. Veranderingen en verschillen (hoeveel procent veranderd/verschil ten opzichte

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie