De arbeidsmarkt van Midden-Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De arbeidsmarkt van Midden-Nederland"

Transcriptie

1 De arbeidsmarkt van Midden-Nederland Ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde tot 2020 Arjan Ruis Mickey Folkeringa Robert van der Poel Wim Verhoeven Zoetermeer, oktober 2010

2 ISBN: Bestelnummer: A Prijs: 55,- Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap ( en door de Kamer van Koophandel Midden-Nederland. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Economie en arbeidsmarkt Nederland Vraag naar arbeid Arbeidsaanbod 14 3 Ontwikkelingen vraagzijde tot De regio Midden-Nederland Utrecht-West Heuvelrug & Vallei Stedelijk gebied Utrecht Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Rivierenland Resumé 43 4 Ontwikkelingen aanbodzijde tot Huidige samenstelling naar leeftijd Verdeling naar opleidingsniveau 52 5 Confrontatie vraag en aanbod Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Arbeidsmarktinstroom Aanbodtekorten en -overschotten Globale oplossingsrichtingen 67 Bijlagen I Langetermijnprognoses CPB 71 II Samenstelling clusters 75 III Verdeling beroepen naar sector 77 IV Expertinterviews 83 V Aanpak en opzet onderzoek 85 VI Confrontatie vraag en aanbod 97 VII Regio's Midden-Nederland 101 VIII Belangrijkste cluster per beroepsgroep 103 IX De arbeidsmarktcirkel in tabelvorm 105 3

4

5 Samenvatting Doel van het onderzoek Het primaire doel van het onderzoek is: Inzicht verkrijgen in de ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in de regio Midden-Nederland tot en met In het onderzoek worden de volgende vragen beantwoord: Hoe ziet de huidige arbeidsmarkt eruit (diagnose)? Hoe gaat de arbeidsmarkt zich de komende 10 jaar ontwikkelen (perspectief)? Welke knelpunten zijn te signaleren, zowel kwalitatief als kwantitatief (analyse)? Speciale aandacht in het onderzoek gaat uit naar de ontwikkelingen in de regio's Utrecht-West, Heuvelrug & Vallei, Stedelijk gebied Utrecht, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland. Daarnaast wordt er specifiek ingegaan op de ontwikkelingen binnen de volgende clusters: bouwen & ontwerpen, financiële & adviesdiensten, metaal & maakindustrie, transport & logistiek, food & agribusiness, ICT & media en gezondheid & technologie. EIM hanteert een arbeidsmarktmodel om de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt en de aansluiting op het onderwijs te beschrijven. In de visie van EIM draagt een modelmatige aanpak bij aan een gestructureerde en transparante verzameling, verwerking en presentatie van gegevens. Landelijke trends en ontwikkelingen De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Midden-Nederland zijn niet los te zien van de landelijke ontwikkelingen. De gevolgen van de economische neergang zijn, net als in 2009, ook in 2010 en 2011 goed te merken. In veel sectoren is nog steeds sprake van krimp, maar tegelijkertijd zijn er ook al tekenen van herstel. Voor wat betreft de werkgelegenheid verwacht het CPB een daling van 1,75 procent in 2010 en een stabilisering in Op de middellange termijn ( ) zal de Nederlandse economie zich herstellen. De werkgelegenheid neemt in die jaren naar verwachting met gemiddeld 0,25 procent per jaar toe. In de totale periode zal de werkgelegenheid met gemiddeld 0,2 procent per jaar groeien. De groei doet zich vooral voor in de zorg, het onderwijs en de zakelijke dienstverlening. Het arbeidsaanbod neemt vanaf 2011 structureel af als gevolg van demografische ontwikkelingen (ontgroening en verhoogde uitstroom van ouderen). Over het algemeen is de potentiële beroepsbevolking (personen van 15 t/m 64 jaar) steeds beter opgeleid. Werkgelegenheidsontwikkeling tot 2020 De totale werkgelegenheid in Midden-Nederland kwam in 2008 uit op arbeidsplaatsen. Iets meer dan de helft van de werkgelegenheid is gelegen in Stedelijk gebied Utrecht, gevolgd door Heuvelrug & Vallei, Rivierenland, Utrecht- West en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. Tot 2020 zal de werkgelegenheid sterk groeien in Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei. In Rivierenland is 5

6 de toename wat beperkter. Voor Utrecht-West en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden wordt een lichte afname van de werkgelegenheid voorzien. Vooral in het cluster gezondheid & technologie is sprake van een sterke werkgelegenheidsgroei. De groei in de clusters financiële & adviesdiensten en ICT & media is wat gematigder. De grootste krimp doet zich voor in de metaal & maakindustrie. Daarnaast neemt ook het aantal banen in de clusters bouwen & ontwerpen, transport & logistiek en food & agribusiness af. Ten opzichte van de landelijke verdeling zijn de technische en wis- en natuurkundige beroepen in Midden-Nederland ondervertegenwoordigd, terwijl de (para)medische en verzorgende beroepen er sterk oververtegenwoordigd zijn. Voor de toekomst wordt een toename van het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen verwacht. Hier staat een afname van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen tegenover. Voor wat betreft de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepsniveau geldt dat deze gemiddeld iets boven het landelijke niveau ligt. Het gemiddelde beroepsniveau zal naar verwachting toenemen tot Het arbeidsaanbod tot 2020 Het arbeidsaanbod neemt af doordat er minder kinderen worden geboren en doordat jongeren langer doorleren, waardoor ze later toetreden op de arbeidsmarkt. De huidige samenstelling van de (potentiële) beroepsbevolking laat zien dat een aanzienlijk deel hiervan de komende jaren uit het arbeidsproces zal treden als gevolg van pensionering. Op den duur zal dit leiden tot een daling van het arbeidsaanbod, aangezien de aanwas onvoldoende zal zijn om de uitstroom te compenseren. In drie van de vijf regio's in Midden-Nederland zal de beroepsbevolking de komende jaren dalen. In Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei zal echter tot 2020 nog sprake zijn van (lichte) groei. Voor heel Midden-Nederland wordt een groei van de beroepsbevolking voorzien. Het gemiddelde opleidingsniveau in Utrecht-West, Heuvelrug & Vallei en Stedelijk gebied Utrecht ligt boven het landelijke gemiddelde. In Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland ligt dit juist onder het landelijke gemiddelde. Voor wat betreft het beeld voor de toekomst wordt in elke regio een stijging van het gemiddelde opleidingsniveau voorzien. Voor de toekomstige situatie aan de aanbodkant is de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs (schoolverlaters) de belangrijkste categorie. Niet alle schoolverlaters zijn beschikbaar voor de eigen regio. In sommige regio's is sprake van aanzienlijke pendelstromen. In Utrecht-West en Rivierenland is sprake van een per saldo uitgaande pendelstroom. Stedelijk gebied Utrecht profiteert juist van een positief pendelsaldo. In de overige twee regio's zijn de ingaande en uitgaande pendelstromen redelijk in evenwicht. Confrontatie vraag & aanbod Naast de uitbreidingsvraag bestaat de totale vraag naar arbeid ook uit de vervangingsvraag. De vervangingsvraag ontstaat grotendeels doordat een grote groep werkenden met pensioen gaat. Daarnaast moeten arbeidskrachten vervangen worden door sterfte, emigratie of arbeidsongeschiktheid. De vervangingsvraag is een stuk groter dan de uitbreidingsvraag (die dus ook negatief kan zijn), 6

7 waardoor er in elke regio en binnen elke beroepsgroep per saldo extra vraag zal zijn naar werknemers. In de regio Rivierenland is de vervangingsvraag relatief gezien het grootst. In Stedelijk gebied Utrecht is dit relatief het laagst. De beroepsbevolking is in laatstgenoemde regio gemiddeld ook een stuk jonger. Binnen de lagere en middelbare functies is de vervangingsvraag over het algemeen wat hoger dan binnen de hogere en wetenschappelijke functies. De vervangingsvraag is het hoogst binnen de pedagogische beroepen (waaronder docenten en leraren). Ook de agrarische beroepsgroepen zijn sterk vergrijsd. Een deel van deze uitstroom hoeft niet te worden opgevangen, aangezien de land- en tuinbouw kampt met een sterke structurele krimp van de werkgelegenheid. Verder is de vervangingsvraag hoger dan gemiddeld binnen de technische en wis- en natuurkundige beroepen. Confrontatie van de verwachte ontwikkelingen in de arbeidsvraag en de te verwachten arbeidsmarktinstroom leidt tot een indicatie van aanbodoverschotten en -tekorten voor de verschillende beroepsgroepen. In vergelijking met het basisjaar 2008 zal de werkloosheid in Midden-Nederland iets oplopen. Per saldo is dan wel sprake van een toename van de werkloosheid, maar die vindt onevenredig hard plaats onder laag- en middelbaar opgeleiden, vergeleken met hoger en wetenschappelijk opgeleiden. De ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde leiden tot verwachte tekorten aan gekwalificeerd personeel op hoger en wetenschappelijk niveau. De tekorten zullen zich hoofdzakelijk voordoen in de clusters gezondheid & technologie (middelbare, hogere en wetenschappelijk zorgberoepen), bouwen & ontwerpen en metaal & maakindustrie (middelbare en hogere technische beroepen), en transport & logistiek (vooral lagere transportberoepen); zie ook Tabel 1. Tekorten zullen zich vertalen in moeilijk vervulbare vacatures. Aanbodoverschotten ontstaan vooral bij de lagere en middelbare beroepsgroepen, voornamelijk bij de economische en administratieve beroepen. Deze beroepen komen in alle clusters voor, maar zijn voor een groot deel terug te vinden in de clusters financiële & adviesdiensten en transport & logistiek. 7

8 Tabel 1 Overzicht beroepsgroepen waarvoor vooral tekorten worden verwacht beroepsniveau beroepsrichting beroepen met grootste tekorten cluster laag transportberoepen chauffeurs transport & logistiek middelbaar technische en wis- bouwvakkers bouwen & ontwerpen en natuurkundige beroepen aannemers en installateurs bankwerkers en lassers laboratoriumassistenten laboranten bouwen & ontwerpen metaal & maakindustrie gezondheid & technologie gezondheid & technologie middelbaar (para)medische verpleegkundigen gezondheid & technologie en verz. beroepen dokters-, tandarts- en apo- gezondheid & technologie thekersassistenten hoger + (para)medische therapeuten gezondheid & technologie wetensch. en verz. beroepen medisch analisten afdelingshoofd zorginstelling gezondheid & technologie gezondheid & technologie hoger + pedagogische be- leraren basisonderwijs buiten clusters, vooral wetensch. roepen leraren binnen de richting onderwijs natuur en techniek en economie en maatschappij Bron: EIM,

9 1 Inleiding In 2007 en de eerste helft van 2008 was er ook in Midden-Nederland sprake van hoge economische groei. Het werd voor bedrijven steeds moeilijker om vacatures te bemensen, wat weer een rem gaf op de groei. Momenteel is er voor de meeste bedrijven geen sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Veel bedrijven stoten nog personeel af, doordat de vraag en de productie is gedaald als gevolg van de economische neergang in Op de middellange en langere termijn kan het echter zo zijn dat in sommige sectoren door de ontgroening en vergrijzing van de beroepsbevolking en door een aantrekkende productie krapte op de arbeidsmarkt zal ontstaan, wat ook zijn weerslag kan hebben op de economische groei. Maar welke sectoren zijn dit? En hoe groot is dit gat? En gaat het om hoog of laaggekwalificeerd personeel? Er is op dit moment geen hard cijfermateriaal beschikbaar over de ontwikkelingen in de vraagen aanbodzijde van de arbeidsmarkt in de regio Midden-Nederland. Terwijl het voor ondernemers wel van belang is om hier inzicht in te krijgen, zodat zij hier rekening mee kunnen houden en er hun bedrijfsstrategie en HRM-beleid op aan kunnen passen. Doel van het onderzoek Het primaire doel van het onderzoek is: Inzicht verkrijgen in de ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in de regio Midden-Nederland tot en met In het onderzoek worden de volgende vragen beantwoord: Hoe ziet de huidige arbeidsmarkt eruit (diagnose)? Hoe gaat de arbeidsmarkt zich de komende 10 jaar ontwikkelen (perspectief)? Welke knelpunten zijn er te signaleren, zowel kwalitatief als kwantitatief (analyse)? In eerste instantie richt het onderzoek zich vooral op het in kaart brengen van knelpunten op de arbeidsmarkt. Dit past ook bij de rol van de Kamer van Koophandel als kennis- en informatiecentrum. Het onderzoek zal slechts op hoofdlijnen aandacht besteden aan de oplossingsrichtingen van de gesignaleerde knelpunten. De komende jaren richt de Kamer van Koophandel zich vooral op de groei van clusters die sterk vertegenwoordigd zijn in Midden-Nederland. Het betreft clusters die een belangrijke dragende functie vervullen voor de regionale economie, ofwel een stuwende functie hebben. Speciale aandacht in het onderzoek gaat uit naar de volgende zeven clusters van sectoren die door de Kamer van Koophandel Midden-Nederland worden gestimuleerd en waar ruim 70 procent van het totale aantal banen van werknemers is geconcentreerd: Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek 9

10 Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie. In het onderzoek wordt nagegaan hoe de economische structuur in Midden- Nederland zich zal ontwikkelen en of de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt hierbij passen. In het onderzoek worden knelpunten op de regionale arbeidsmarkt in kaart gebracht. Naast bovengenoemde clusters zal ook worden ingegaan op de arbeidsmarktontwikkelingen in de standaard sectorindeling zoals EIM die hanteert. Het Kamergebied van Midden-Nederland is onderverdeeld in vijf regio's, te weten: Stedelijk gebied Utrecht, Rivierenland, Heuvelrug & Vallei, Utrecht-West en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. In het onderzoek zullen de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ook specifiek voor deze regio's in kaart gebracht worden. EIM hanteert een arbeidsmarktmodel om de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt en de aansluiting op het onderwijs te beschrijven. In de visie van EIM draagt een modelmatige aanpak bij aan gestructureerde en transparante verzameling, verwerking en presentatie van gegevens. Voor een uitgebreide toelichting op de aanpak en opzet van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage V. Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal worden ingegaan op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot economie en arbeidsmarkt. In de hoofdstukken 3 en 4 zal vervolgens uitgebreid aandacht worden besteed aan respectievelijk de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in Midden-Nederland. In het laatste hoofdstuk worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd, zodat inzicht wordt verkregen in mogelijke knelpunten die in de toekomst kunnen ontstaan. 10

11 2 Economie en arbeidsmarkt Nederland In dit hoofdstuk zal in het kort worden ingegaan op de huidige en verwachte economische ontwikkelingen in Nederland. Verder zal aandacht besteed worden aan algemene trends en ontwikkelingen op de landelijke arbeidsmarkt. Enerzijds biedt dit hoofdstuk de mogelijkheid om ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van Midden-Nederland (die in de volgende hoofdstukken aan bod zullen komen) in een landelijke context te plaatsen. Anderzijds beïnvloeden landelijke ontwikkelingen de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in Midden-Nederland en kunnen de regionale en de landelijke arbeidsmarkt niet afzonderlijk van elkaar worden gezien. Blik op de korte termijn: voorzichtig herstel in 2010 en 2011 De gevolgen van de economische neergang zijn, net als in 2009, ook in 2010 en 2011 goed te merken. In veel sectoren is nog steeds sprake van krimp, maar tegelijkertijd zijn er ook al tekenen van herstel. In 2009 is de economie met vier procent gekrompen, wat een recorddaling is. In de tweede helft van 2009 is de economie echter weer langzaam gaan groeien. In de meest recente economische raming voorspelt het CPB voor 2010 en 2011 een lichte groei van het Nederlandse BBP (respectievelijk 1,25 en 1,75 procent). 1 De uitvoer herstelt zich en is de belangrijkste drager van de conjuncturele opleving van de economie. De groei van de overheidsinvesteringen zal teruglopen na alle maatregelen in 2009 om de sterke economische teruggang te bestrijden. De gezinsconsumptie neemt nauwelijks toe in 2010 na de sterke daling in In Tabel 2 zijn enkele kerngegevens opgenomen over de Nederlandse economie en arbeidsmarkt. Werkloosheid neemt toe tot 2011 De effecten op de arbeidsmarkt van de dalende economische groei zijn de komende periode pas echt voelbaar, aangezien de werkloosheid met enige vertraging reageert op schommelingen in de conjunctuur. Toen de productie vanaf het derde kwartaal van 2008 begon af te nemen, nam in veel sectoren ook de behoefte van bedrijven aan (nieuw) personeel af. Het CPB verwacht een daling van de werkgelegenheid in 2010 van 1,75 procent en een stabilisering in Het UWV WERKbedrijf voorziet in haar meest recente arbeidsmarktprognose een krimp van de werkgelegenheid in 2010 ( banen) en een voorzichtige groei in 2011 ( banen). 2 De werkloosheid loopt derhalve op, maar de omvang van de stijging valt enigszins mee, doordat de werkgelegenheid in de zorg gestaag blijft toenemen. Daarnaast besluiten bepaalde groepen zich niet aan te bieden op de arbeidsmarkt of zij trekken zich terug: jongeren studeren langer door, vrouwen stellen herintreding uit en ouderen stoppen eerder met werken. Ook de deeltijd-ww heeft een drukkend effect op de werkloosheid, zij het dat dit effect veel geringer is dan in bijvoorbeeld Duitsland. Verder wordt de werkloosheid gedrukt doordat een deel van de ex-werknemers besluit verder te gaan als zelfstandige. Daarnaast ziet 1 CPB (2010), CPB Nieuwsbrief , UWV WERKbedrijf (2010), Arbeidsmarktprognose ; met een doorkijk naar

12 een deel van de werkgevers en zelfstandigen kans het werk (voorlopig) voort te zetten met minder gewerkte uren, waardoor de werkgelegenheid (gemeten in personen) niet direct hoeft te dalen. Werkgevers lijken meer dan anders boventallig personeel vast te houden. Dit wordt mogelijk ingegeven door het risico op hernieuwde krapte op de arbeidsmarkt, waarvan ook voor de economische neergang sprake was. In die tijd was het voor een deel van de werkgevers erg lastig om aan goed geschoold personeel te komen. Naar verwachting komt de werkloosheid in 2009 uit op gemiddeld 5 procent, om in 2010 op te lopen tot gemiddeld 5,75 procent. Deze percentages lijken op het eerste gezicht fors, maar moeten in perspectief worden bezien. Ten eerste is het werkloosheidspercentage flink naar beneden bijgesteld sinds de raming van september Ten tweede is het werkloosheidscijfer van Nederland een van de laagste van Europa: volgens Eurostat komt het gemiddelde werkloosheidspercentage van de gehele Eurozone eind 2009 uit op 10 procent. 2 In dat licht bezien valt de werkloosheidstoename in Nederland mee. Tabel 2 Enkele kerngegevens Nederlandse economie en arbeidsmarkt (mutaties in % per jaar) Bruto Binnenlands Product (BBP) 2,0-4,0 1¼ 1¾ Uitvoer van goederen (excl. energie) 1,0-9,6 10¾ 7¾ Invoer van goederen 3,7-10,7 8½ 6 Overheidsbestedingen 2,5 2,9 ¾ ½ Consumptie huishoudens 1,3-2,4 ¼ ¼ Werkgelegenheid (arbeidsjaren) 1,2-1,4-2 -½ Beroepsbevolking (personen) 1,5 0,5 0 ¼ Werkzame beroepsbevolking 2,1-0,5 -¾ 0 Werkloze beroepsbevolking (niveau in %) 3,9 4,9 5¾ 6 Werkloze beroepsbevolking (niveau in personen) Bron: CPB (2010), CPB Nieuwsbrief , Bewerking EIM. 2.1 Vraag naar arbeid Op middellange termijn neemt werkgelegenheid weer toe Op de middellange termijn zal de Nederlandse economie zich herstellen. Voor de komende kabinetsperiode ( ) verwacht het CPB een gemiddelde BBPgroei van 1¾ procent. 3 De werkgelegenheid reageert met enige vertraging op de conjuncturele ontwikkeling en neemt (na de scherpe dalingen in 2009 en 2010) in de jaren met ¼ procent per jaar toe. Deze stijging van de werkge- 1 Zie CPB (2009), Macro Economische Verkenning Hierin ging het CPB nog uit van een werkloosheidspercentage van 8 procent in Eurostat (2010), Newsrelease euroindicators 5/ january CPB (2010), Economische verkenning

13 legenheid wordt meer dan volledig gerealiseerd in de zorg. De werkgelegenheid in de marktsector neem niet of nauwelijks toe en die bij de overheid neemt licht af door bezuinigingsmaatregelen in 2011 en door overig reeds ingezet beleid (afslanking van het Rijk) 1. De werkloosheid daalt met 1¼ procentpunt en komt in 2015 uit op 5¼ procent. Hiermee is de werkloosheid in 2015 nog steeds hoger dan voor de economische neergang. Dat is een beeld dat past bij eerdere ervaringen met financiële crises, zij het dat de stijging in Nederland in internationaal en historisch perspectief erg meevalt. Voora l werkgelegenheidsgroei in zorg, onderwijs en zak elijke dienstverlening Prognoses van EIM laten zien dat de werkgelegenheidsontwikkeling tot 2020 sterk verschilt tussen sectoren (zie Tabel 3). De werkgelegenheidsgroei wordt voor een groot deel verzorgd door de gezondheidszorg, onderwijssector en zakelijke dienstverlening. Sectoren als de delfstoffenwinning, industrie, bouw en transportsector zijn zwaar getroffen door de recessie. In de periode tot 2013 zal naar verwachting sprake zijn van een sterke terugval in de werkgelegenheid in deze sectoren, ten opzichte van In de landbouw heeft de werkgelegenheidsdaling deels een meer structurele achtergrond (verschuiving van arbeid van de primaire naar de dienstverlenende sectoren, schaalvergroting) in combinatie met een lage productiegroei van de sector. Ook in het openbaar bestuur zal sprake zijn van werkgelegenheidskrimp. 2 De bouwsector zit achteraan in de cyclus en zal de komende jaren nog flinke hinder ondervinden van de economische teruggang. In de overige sectoren is de krimp van de werkgelegenheid beperkter. Na 2013 zal naar verwachting een verdere daling van de werkgelegenheid optreden in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie en het openbaar bestuur. In de overige sectoren zal de werkgelegenheid stijgen, vooral in de financiële sector, de zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de gezondheidszorg. De zorgsector groeit sterk als gevolg van de vergrijzing, waardoor de vraag naar zorgverlening en -diensten toeneemt. Voor wat betreft de prognoses op de middellange termijn zijn de Economische verkenning van het CPB en de Arbeidsmarktprognose ; met een doorkijk naar 2015 van het UWV WERKbedrijf leidend. Daarnaast is vanzelfsprekend gebruikgemaakt van de kortetermijnramingen en expertise van EIM zelf. Voor wat betreft de verwachtingen voor de lange termijn (na 2015) is vooral gebruikgemaakt van de studie Vier gezichten op Nederland van het CPB. Voor meer informatie over deze studie zij verwezen naar bijlage I. 1 Zie ook Programma Vernieuwing Rijksdienst, 2 Op basis van het huidige beleid. Inschattingen van maatregelen van een nieuw kabinet dat na de verkiezingen van juni 2010 wordt gevormd en uitwerking van voorstellen van de werkgroepen in het kader van de Brede Heroverwegingen zijn hierin niet verwerkt. 13

14 Tabel 3 Ontwikkeling aantal banen naar sector, Aantal banen (x 1.000) %-groei per jaar Landbouw, bosbouw en visserij 122,0 119,3 97,1-1,9 Delfstoffenwinning 7,6 6,6 4,4-4,5 Industrie 847,1 739,9 683,7-1,8 Nutsvoorzieningen 27,0 26,0 26,6-0,1 Bouwnijverheid 379,7 340,9 340,9-0,9 Autosector 136,0 130,5 132,3-0,2 Groothandel 465,7 458,4 464,8 0,0 Detailhandel 698,0 678,5 683,2-0,2 Horeca 322,4 323,4 327,9 0,1 Vervoer, opslag en communicatie 455,3 409,3 418,0-0,7 Financiële instellingen 353,9 336,9 351,3-0,1 Verhuur en zakelijke dienstverlening 1.592, , ,3 0,6 Openbaar bestuur 505,6 487,4 480,6-0,4 Onderwijs 513,8 566,2 607,0 1,4 Gezondheids- en welzijnszorg 1.204, , ,2 1,7 Overige dienstverlening 336,2 329,2 333,8-0,1 Totaal 7.967, , ,1 0,2 Bron: Prognose EIM, op basis van CBS en CPB. 2.2 Arbeidsaanbod Het arbeidspotentieel wordt gevormd door alle personen tussen 15 en 65 jaar (potentiële beroepsbevolking). 1 Niet iedereen participeert echter op de arbeidsmarkt. De beroepsbevolking wordt gevormd door de personen die gemiddeld meer dan 12 uur per week (willen) werken. Deze groep is daadwerkelijk beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het beschikbare aanbod op de landelijke arbeidsmarkt wordt vooral bepaald door twee factoren: demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de participatiegraden. 2 Potentiële beroepsbevolking neemt vanaf 2011 structureel af De komende jaren zal het arbeidsaanbod niet meer groeien als gevolg van demografische ontwikkelingen. Vanaf zal de potentiële beroepsbevolking (bevolking 15 t/m 64 jaar) niet meer groeien, maar licht afnemen (zie ook Figuur 1). Vanaf 2011 zal de babyboomgeneratie de pensioenleeftijd bereiken en 1 De toekomstige verhoging van de pensioenleeftijd heeft geen effect op de resultaten in dit onderzoek, aangezien de pensioenleeftijd pas vanaf 2020 verhoogd zal worden (in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar). 2 CPB (2010), Economische verkenning

15 zal het aandeel 65-plussers vervolgens sterk toenemen. Vooral de middengroep (30- tot 45-jarigen) zal de komende jaren flink afnemen. Binnen de overige leeftijdsgroepen zullen tot 2015 vooral de 45-plussers in aantal toenemen. Na 2015 wordt voor de jongste en oudste leeftijdsgroepen een zeer beperkte groei voorzien. De middengroep zal ook na 2015 nog afnemen. Figuur 1 Prognose potentiële beroepsbevolking (15 t/m 64 jaar), totaal totaal totaal (41%) (43%) (43%) (33%) (29%) (28%) (27%) (28%) (29%) Bevolkingsprognose jaar Bevolkingsprognose jaar Bevolkingsprognose jaar Bron: ABF Research - PRIMOS prognose 2009, bewerking EIM. Arbeidsparticipatie neemt nog toe, maar groei neemt af Naast de demografische ontwikkelingen is de ontwikkeling van de participatiegraden naar leeftijd en geslacht van belang voor de ontwikkeling van het structurele arbeidsaanbod. De participatiegraad van mannen is de afgelopen vijftien jaar nagenoeg stabiel gebleven 1, zodat hiervan nauwelijks effect uitgaat op de groei van het arbeidsaanbod. De stijging in de participatie van vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 54 jaar heeft de afgelopen decennia sterk bijgedragen aan de groei van het arbeidsaanbod. De omvang van deze jaarlijkse bijdrage is echter geleidelijk afgenomen. Mede door het ouderenbeleid dat sinds enkele jaren op landelijk niveau wordt gevoerd (het niet langer fiscaal ondersteunen van vervroegd uittreden), gaan we de komende jaren naar een situatie waarin ouderen steeds langer doorwerken. Onder druk van de vergrijzing in combinatie met de hogere levensverwachting zal waarschijnlijk ook de AOW-leeftijd worden verhoogd. Hier staat tegenover dat jongeren langer een opleiding volgen en op latere leeftijd tot de arbeidsmarkt toetreden. Veder wordt er ook een actief beleid gevoerd dat erop is gericht om voortijdige schooluitval tegen te gaan en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten in 1 Weliswaar zijn oudere mannen de afgelopen 10 jaar steeds langer blijven doorwerken, maar hier staat tegenover dat jonge mannen door het volgen van een hogere opleiding later op de arbeidsmarkt actief werden. 15

16 het arbeidsproces te houden. Voorts neemt de arbeidsparticipatie toe, doordat het gemiddelde opleidingsniveau toeneemt. Hoger opgeleiden participeren namelijk meer dan laagopgeleiden op de arbeidsmarkt. 1 Door de economische neergang is de arbeidsparticipatie tijdelijk afgenomen. 2 Een van de ontwikkelingen die optreedt tijdens crises en laagconjunctuur is het zogenaamde discouraged-worker-effect. Dit houdt in dat mensen - ontmoedigd door de economische vooruitzichten - zich terugtrekken van de arbeidsmarkt, waardoor de arbeidsparticipatie afneemt. Daarnaast gaan ouderen eerder met pensioen, wachten vrouwen met (her)intreding op de arbeidsmarkt en blijven jongeren langer doorleren. Het CPB verwacht dat in de periode het arbeidsaanbod structureel toeneemt met ongeveer personen, wat overeenkomt met een gemiddelde groei van 0,4 procent per jaar. 3 Deze groei komt vrijwel geheel voor rekening van vrouwen, het arbeidsaanbod van mannen neemt niet noemenswaardig meer toe. De structurele groei van het arbeidsaanbod in personen is weliswaar positief, maar kent een neerwaartse trend. Deze trend zet stevig door in de periode , vooral doordat de groei van de participatiegraad van vrouwen langzaam maar zeker zijn grens lijkt te bereiken. Na 2015 zal de arbeidsparticipatie naar verwachting nog licht toenemen. Onder druk van een dalende potentiële beroepsbevolking groeit het arbeidsaanbod dan nog nauwelijks. Enerzijds gaat er van demografische ontwikkelingen dus een negatieve impuls uit op het arbeidsaanbod. Anderzijds wordt het arbeidsaanbod vergroot door een stijgende arbeidsparticipatie. Het laatste effect zal de komende jaren domineren, zij het dat de omvang van de stijging van het arbeidsaanbod vooral na 2015 zeer beperkt zal zijn (zie onderstaand figuur). 1 UWV WERKbedrijf (2010), Arbeidsmarktprognose ; met een doorkijk naar CPB (2010), Centraal Economisch Plan CPB (2010), Economische verkenning

17 Figuur 2 Ontwikkeling beroepsbevolking, beroepsbevolking (15 t/m 64 jaar) x totaal demografie participatie Bron: EIM op basis van CBS, CPB en ABF Research - PRIMOS prognose Opleidingsniveau beroepsbevolking neemt toe Het gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking is de afgelopen jaren flink gestegen (zie Figuur 3). Het aandeel hoger opgeleiden is toegenomen ten koste van het aandeel middelbaar en vooral lager opgeleiden. Het is echter wel zo dat de verschuivingen de laatste paar jaren in omvang zijn afgenomen. Voor de toekomst wordt een verdere stijging van het aandeel hoger opgeleiden voorzien. Het aandeel lager en middelbaar opgeleiden zal naar verwachting verder dalen. Figuur 3 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, % 46% 26% % 44% 32% % 43% 35% 0% 100% laag middelbaar hoog Bron: Prognose EIM, onder meer op basis van CBS Statline. In de volgende hoofdstukken zal meer in detail worden ingegaan op de huidige en toekomstige ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in Midden-Nederland. 17

18

19 3 Ontwikkelingen vraagzijde tot 2020 In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de vraagzijde van de arbeidsmarkt in Midden-Nederland. Allereerst wordt aandacht besteed aan de huidige omvang en samenstelling van de werkgelegenheid in Midden-Nederland. Daarna wordt de werkgelegenheidsontwikkeling tot 2020 in de vijf onderliggende regio's besproken. Voor de vaststelling van de werkgelegenheid is gebruik gemaakt van LISA in combinatie met het CBS (Statline). Het aantal vestigingen is gebaseerd op LISA en de bevolkingsomvang op het CBS (Statline). De prognoses zijn door EIM gemaakt met behulp van ons model PRISMA. De uitgangspunten voor de prognoses zijn ontleend aan het CPB (zie ook hoofdstuk 2). 3.1 De regio Midden-Nederland De regio Midden-Nederland beslaat delen van de provincies Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland en is onderverdeeld in vijf regio's, te weten Utrecht-West, Heuvelrug & Vallei, Stedelijk gebied Utrecht, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland. In Midden-Nederland zijn veel bedrijven uit de zakelijke dienstverlening, transport en logistiek, de voedselverwerkende industrie en de zorg gevestigd. Belangrijke vestigingsfactoren zijn de centrale ligging, de bereikbaarheid van de Randstad en andere economische centra en de kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast heeft de regio een hoge kennisinfrastructuur met de aanwezigheid van hogescholen en twee universiteiten (Universiteit Utrecht en Universiteit Nijenrode). Eind 2008 telde de regio Midden-Nederland ongeveer 1,3 miljoen inwoners 1. Dit is circa 8 procent van de totale bevolking in Nederland. Het landelijke werkgelegenheidsaandeel van werknemers 2 bedroeg in 2008 circa 7 procent. Een groot 1 CBS Statline. 2 Het aandeel banen van werknemers in het totaal aantal banen van werknemers in Nederland, dus exclusief zelfstandigen. 19

20 deel van deze werkgelegenheid is gelegen in Stedelijk gebied Utrecht ( banen), gevolgd door Heuvelrug & Vallei ( banen), Rivierenland ( banen), Utrecht-West ( banen) en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden ( banen). De totale werkgelegenheid van werknemers kwam in de regio Midden-Nederland in 2008 uit op banen. De zeven clusters zorgen samen voor iets meer dan 70 procent van de werkgelegenheid, waarbij het grootste deel van de banen is te vinden in de clusters gezondheid & technologie, transport & logistiek, en financiële & adviesdiensten. Het totale werkgelegenheidsaandeel van de zeven clusters ligt voor Midden-Nederland hoger dan het landelijke aandeel. De clusters ICT & media, bouwen & ontwerpen en transport & logistiek zijn in vergelijking met Nederland als geheel oververtegenwoordigd. Het cluster financiële & adviesdiensten is daarentegen ondervertegenwoordigd in de regio Midden-Nederland. Tabel 4 Werkgelegenheid Midden-Nederland en Nederland, 2008 Midden-Nederland Nederland cluster* aantal banen (x 1.000) aandeel aandeel Bouwen & ontwerpen 64,7 11% 8% Financiële & adviesdiensten 78,7 13% 18% Metaal & maakindustrie 17,5 3% 3% Transport & logistiek 84,3 14% 12% Food & agribusiness 26,0 4% 5% ICT & media 53,1 9% 4% Gezondheid & technologie 94,7 16% 16% Totaal clusters 419,1 71% 66% Totaal inclusief overige sectoren 591,0 100% 100% * Voor een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van de clusters zij verwezen naar bijlage II. Bron: EIM op basis van LISA en CBS. Hierna zal nader worden ingegaan op de omvang, samenstelling en ontwikkeling van de werkgelegenheid in de regio Midden-Nederland. In de paragrafen daarna wordt specifiek aandacht besteed aan de regio's Utrecht-West, Heuvelrug & Vallei, Stedelijk gebied Utrecht, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland. Zelfstandigen De werkgelegenheid bestaat voor het overgrote deel uit banen van werknemers. Daarnaast wordt een klein deel van de werkgelegenheid verzorgd door zelfstandigen. Een overzicht van het aantal zelfstandigen naar regio is opgenomen in Tabel 5. De totale werkgelegenheid in Midden-Nederland komt, inclusief zelfstandigen uit op arbeidsplaatsen. 20

21 Tabel 5 Werkgelegenheid werknemers en zelfstandigen, naar regio, 2008 aantal banen aantal zelfstan- totale werkgelegen- Regio werknemers (x 1.000) digen (x 1.000) heid (x 1.000) Utrecht-West 69,6 9,3 78,9 Heuvelrug & Vallei 104,0 10,5 114,5 Stedelijk gebied Utrecht 285,6 26,1 311,6 Alblasserwaard & Vijfh. 32,8 3,6 36,4 Rivierenland 99,0 13,4 112,4 Totaal Midden-Nederland 591,0 62,8 653,8 Bron: EIM op basis van LISA en CBS. In de hierna volgende analyses gaat het uitsluitend om banen van werknemers. Hiervoor is gekozen omwille van het feit dat er veel minder achtergrondkenmerken beschikbaar zijn over zelfstandigen. Zo geeft een deel van de zelfstandigen als beroep aan 'zelfstandige' te zijn, waardoor gegevens over beroepsrichting en beroepsniveau niet voorhanden zijn. Dit maakt het niet goed mogelijk een uitgebreide arbeidsmarktanalyse toe te passen op deze groep werkenden. Als het gaat om de totale werkgelegenheidsontwikkeling in een bepaalde regio, wordt het aantal zelfstandigen wel meegenomen. Dit is dus wel van invloed op het niveau van de werkgelegenheid, maar niet op de tekorten en overschotten van werknemers (zie hoofdstuk 5). Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau Van sommige beroepen is het op voorhand duidelijk in welke sector ze vooral voorkomen. Zo is een groot deel van de agrarische en landbouwkundige beroepen terug te vinden in de land- en tuinbouw. Andere beroepen zijn niet altijd zo gemakkelijk aan een bepaalde sector te verbinden. De (para)medische en verzorgende beroepen vallen grotendeels binnen de gezondheids- en welzijnszorg, maar ook onder andere voor een deel binnen de horeca (kamermeisjes bijvoorbeeld). Verder zijn er in nagenoeg alle sectoren economische en administratieve functies terug te vinden. In bijlage III is de verdeling van beroepen naar sector voor Midden-Nederland opgenomen. Figuur 4 laat de verdeling van de werkgelegenheid in Midden-Nederland en Nederland als geheel zien, naar beroepsrichting en -niveau. De gehanteerde indeling is de Standaard Beroepenclassificatie van het CBS, waarbij enkele beroepen in dit onderzoek zijn samengevoegd. Net als in heel Nederland vallen ongeveer twee op de vijf beroepen in Midden-Nederland binnen de richting economisch/ commercieel/administratief/juridisch. Ongeveer een op de zeven beroepen behoort tot de richting technisch/wiskundig/natuurkundig. De (para)medische en verzorgende beroepen hebben met 19 procent een betrekkelijk groot aandeel. Het aandeel agrarische en landbouwkundige beroepen is met 2 procent beperkt. Tot de beroepsgroep overig horen onder meer de transportberoepen, taalkundige en culturele beroepen en de beroepen op het terrein van gedrag en maatschappij. Ten opzichte van de landelijke verdeling zijn de technische en wis- en natuurkundige beroepen ondervertegenwoordigd, terwijl de (para)medische en verzorgende beroepen sterk oververtegenwoordigd zijn. Voor de toekomst wordt een toename van het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen ver- 21

22 wacht. Hier staat een afname van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen tegenover. Dit is gelijk aan de landelijke ontwikkeling. Figuur 4 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Midden-Nederland en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Midden-Nederland % 41% 19% 25% % 41% 21% 24% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Midden-Nederland % 20% 38% 23% 12% % 18% 38% 25% 14% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Midden-Nederland. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Naast de verdeling naar beroepsrichting is ook een uitsplitsing naar beroepsniveau opgenomen in Figuur 4. Het gaat hier nadrukkelijk om het beroepsniveau en niet om het opleidingsniveau. Weliswaar zijn de twee sterk met elkaar gecorreleerd, maar het kan bijvoorbeeld voorkomen dat iemand met een hogere opleiding (hbo) een middelbare functie bekleedt. Verder kunnen werknemers door ervaring doorstromen naar een hogere functie. Extreme combinaties (zoals iemand met een lagere opleiding in een wetenschappelijke functie) zijn daarentegen erg onrealistisch en komen dan ook niet voor. Iets minder dan twee op de vijf beroepen in Midden-Nederland vallen binnen het middelbare niveau. Het aandeel van de hogere beroepen is iets minder dan een kwart. Een op de vijf beroepen behoort tot het lagere niveau. De wetenschappelijke beroepen vertegenwoordigen 12 procent van het aantal banen. De resterende 7 procent van het aantal banen behoort tot de elementaire beroepen. Voor de verdeling naar beroepsniveau geldt dat deze gemiddeld iets boven het landelijke niveau ligt. Het gemiddelde beroepsniveau zal naar verwachting toenemen tot Zowel in Midden-Nederland als in Nederland als geheel zal het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen toenemen. In Tabel 6 is voor iedere beroepsrichting een aantal voorbeelden van functies opgenomen, onderverdeeld naar functieniveau. Uit de tabel blijkt dat voor het beantwoorden van de vraag of vraag en aanbod op elkaar aansluiten, niet alleen naar de beroepsrichting gekeken moet worden, maar zeker ook naar het beroepsniveau. Een lasser en een bouwkundig inspecteur hebben immers allebei een technische opleiding, maar zullen voor zeer verschillende functies binnen de technische beroepen in aanmerking komen c.q. geschikt zijn. In hoofdstuk 5 zal 22

23 nader worden ingegaan op de aansluiting van vraag en aanbod op elkaar. In bijlage VIII is per beroepsgroep (beroepen naar niveau en richting) aangegeven in welk cluster de beroepen van de betreffende beroepsgroep vooral voorkomen. Tabel 6 Enkele voorbeelden van functies, naar beroepsrichting en -niveau beroepsrichting beroepsniveau functie tech./wis./nat. laag middelbaar hoog wetenschappelijk ec./com./adm./jur. laag middelbaar hoog wetenschappelijk agr./landb. laag middelbaar hoog wetenschappelijk (para)med./verz. laag middelbaar hoog wetenschappelijk Sterilisatieassistent Schilder/behanger Statistisch analist Lasser Leidinggevend scheikundig, chemisch analist Projectleider weg- en waterbouw Bouwkundig inspecteur Leidinggevende wisk. en natuurw. onderzoek Receptionist, baliemedewerker Postbediende (interne post) Com./adm. medewerker inkoopafdeling Directiesecretaresse Verzekeringsdeskundige Belastingconsulent Wetenschappelijk onderzoeker economie Advocaat Arbeider akkerbouw Jachtopziener Veeverloskundige Dierenverzorger dierentuin Tuin- en landschapsarchitect Bodemkundig onderzoeker Beleidsambtenaar beheer, landinrichting landelijke gebieden Leidinggevende landbouweconomisch onderzoek Steward Kok Doktersassistent Audicien, opticien Hoofdverpleegkundige ziekenhuis Fysiotherapeut Huisarts Psychiater Bron: EIM op basis van Standaard Beroepenclassificatie Tot slot is in Figuur 5 de verdeling van beroepsrichting naar beroepsniveau weergegeven voor de regio Midden-Nederland. Voor alle beroepsrichtingen geldt dat de middelbare beroepen dominant zijn, behalve voor de richting overig. Vooral binnen de agrarische en landbouwkundige beroepen is dit het geval. Binnen de economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen en de overige beroepen is het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen betrekkelijk groot. 23

24 Figuur 5 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Midden-Nederland, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Midden-Nederland techn./wisk./nat. 29% 53% 11% 7% ec./com./adm./jur. 19% 42% 26% 13% agr./landb. 34% 59% 6% 1% (para)med./verz. 18% 52% 19% 10% overig 21% 16% 40% 22% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Ontwikkeling werkgelegenheid Midden-Nederland tot 2020 De ontwikkeling van de werkgelegenheid tot 2020 is weergegeven in Tabel 8. In de tabel staan de niveaus van 2008, 2013 en 2020 (totaal en per cluster) alsmede de ontwikkeling in de perioden , en de totale ontwikkeling over de periode (alles in gemiddelde groei per jaar). De groei wordt vooral bepaald door de arbeidsproductiviteitsontwikkeling, de bevolkingsgroei en de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. Midden- Nederland heeft te maken met een groeiende (potentiële) beroepsbevolking, vooral door toedoen van groeiregio Utrecht. Een groeiende bevolking heeft vooral effect op de productie en werkgelegenheid in de sectoren bouw, detailhandel, horeca, overige dienstverlening, onderwijs en in de zorgsector. De toenemende grijze druk in laatstgenoemde sector zorgt ook voor meer vraag naar werknemers, aangezien ouderen gemiddeld genomen meer behoefte hebben aan zorg dan jongeren. Tot 2013 neemt de totale werkgelegenheid in Midden-Nederland toe met 0,2 procent per jaar. In totaal gaat het om ongeveer banen. Vooral in het cluster gezondheid & technologie is sprake van een sterke werkgelegenheidsgroei. De groei in de clusters financiële & adviesdiensten en ICT & media is wat gematigder. De grootste krimp doet zich voor in de metaal & maakindustrie. In deze sector stijgt de arbeidsproductiviteit snel, waardoor hetzelfde werk met minder arbeid kan worden gedaan. Daarnaast is er sprake van verplaatsing van productie naar lagelonenlanden. Verder heeft ook de economische teruggang een enorme impact op dit cluster. Daarnaast neemt ook het aantal banen in de clusters bouwen & ontwerpen en food & agribusiness aanzienlijk af. In de landbouw heeft de werkgelegenheidsdaling deels een meer structurele achtergrond (verschuiving van arbeid van de primaire naar de dienstverlenende sectoren, schaalvergroting) in combinatie met een lage productiegroei van de sector. In de periode na 2013 zal de werkgelegenheid toenemen met 0,7 procent per jaar. Alleen in de clusters metaal & maakindustrie en food & agribusiness zal de werkgelegenheid verder afnemen. Over de totale periode zal de werkgelegenheid in Midden-Nederland gemiddeld met een half procent per jaar toenemen. De totale groei bedraagt bijna banen. De werkgelegenheidsont- 24

25 wikkeling in de zeven clusters blijft iets achter bij de totale werkgelegenheidsontwikkeling in Midden-Nederland, maar ligt met gemiddeld 0,4 procent per jaar toch ook ver boven de landelijke banengroei (gemiddeld 0,2 procent per jaar tot 2020, zie ook hoofdstuk 2). Het aantal zelfstandigen zal iets minder snel groeien dan het aantal banen van werknemers (waarbij de groei voor een groot deel wordt beïnvloed door het grote aandeel van de sterk groeiende zorgsector). Het aantal zelfstandigen zal vooral toenemen in die sectoren waar het aanbieden van de eigen arbeid centraal staat. De verwachting is dat het aantal zelfstandigen zonder personeel zal toenemen, maar het aantal zelfstandigen met personeel niet. Het aantal zelfstandigen zal naar verwachting vooral toenemen in de zakelijke dienstverlening, overige dienstverlening, bouw en transportsector. Ook in de metaalindustrie, groothandel en zorgsector zal het aantal zelfstandigen in de regio Midden-Nederland toenemen. Vooral in de agrarische sector, de voedings- en genotmiddelenindustrie, horeca en detailhandel zal het aantal zelfstandigen dalen. Dit komt onder meer omdat er in deze sectoren sprake is van schaalvergroting en er relatief veel kapitaal nodig is om een eigen bedrijf te starten. Daarnaast betreft het verzadigde markten waar sterke concurrentie heerst. Per saldo zal het aantal zelfstandigen in Midden-Nederland met ongeveer 0,2 procent per jaar toenemen. De totale werkgelegenheidsgroei komt hiermee op 0,4 procent per jaar. Tabel 7 Ontwikkeling aantal banen Midden-Nederland, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar Cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 64,7-0,9 61,9 0,3 63,4-0,2 Fin. & adviesdiensten 78,7 0,3 79,9 0,7 84,1 0,5 Metaal & maakind. 17,5-2,6 15,3-1,7 13,6-2,1 Transport & logistiek 84,3-1,0 80,2 0,5 82,7-0,2 Food & agribusiness 26,0-1,3 24,3-1,3 22,2-1,3 ICT & media 53,1 0,3 53,9 0,4 55,6 0,4 Gezondheid & techn. 94,7 2,3 106,3 1,6 119,1 1,9 Totaal clusters 419,1 0,1 421,8 0,6 440,7 0,4 Totaal incl. ov. sect. 591,0 0,2 596,3 0,7 625,8 0,5 Totaal incl. zelfst. 653,8 689,9 0,4 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 3.2 Utrecht-West De regio Utrecht-West omvat negen gemeenten: Abcoude, Breukelen, de Ronde Venen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Oudewater en Woerden. Utrecht-West heeft ongeveer inwoners en er zijn ruim bedrijven gevestigd. Utrecht- West kent twee belangrijke verkeersaders: de A2 en A12. De regio valt onder het nationale landschap van het Groene Hart. Belangrijke aandachtspunten in het gebied zijn het behoud van economisch vitale dorpskernen, het zorgvuldig omgaan met beschikbare ruimte en de bereikbaarheid over weg en spoor. 25

26 Veel banen in de transport & logistiek De verdeling van de werkgelegenheid naar de verschillende clusters is weergegeven in Figuur 6. De totale werkgelegenheid lag in 2008 op ruim banen. De transport & logistiek is het grootste cluster met bijna banen. Binnen de regio zijn - in vergelijking met het landelijke beeld - de clusters bouwen & ontwerpen, transport & logistiek en food & agribusiness oververtegenwoordigd. De clusters financiële & adviesdiensten en gezondheid & technologie zijn ondervertegenwoordigd. Figuur 6 Aantal banen van werknemers (x 1.000) Utrecht-West, naar cluster, 2008 Utrecht-West aantal banen (x 1.000) 20,0 16,0 12,0 8,0 4,0 aandeel clusters = 76% 9,8 8,4 2,6 11,9 5,6 5,8 8,8 16,6 0,0 Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie overig Bron: EIM op basis van LISA. Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau Figuur 7 laat de verdeling van de werkgelegenheid in Utrecht-West en Nederland als geheel zien, naar beroepsrichting en -niveau. Ongeveer twee op de vijf beroepen in Utrecht-West vallen binnen de richting economisch/commercieel/administratief/juridisch. Circa een op de zes beroepen behoort tot de richting technisch/wiskundig/natuurkundig. De (para)medische en verzorgende beroepen hebben met 12 procent een wat kleiner aandeel. Het aandeel agrarische en landbouwkundige beroepen is met 3 procent beperkt, maar ligt wel boven het landelijke aandeel. Ten opzichte van de landelijke verdeling zijn de technische en wis- en natuurkundige beroepen oververtegenwoordigd, terwijl de (para)medische en verzorgende beroepen ondervertegenwoordigd zijn. Voor de toekomst wordt een toename van het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen verwacht. Hier staat een afname van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen tegenover. Dit is analoog aan de landelijke ontwikkeling. Figuur 7 toont eveneens de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepsniveau. Twee op de vijf beroepen in Utrecht-West behoren tot het middelbare niveau. Het aandeel van de lagere en hogere beroepen is iets minder dan een 26

27 kwart. De elementaire beroepen vertegenwoordigen 6 procent van het aantal banen. De resterende 9 procent van het aantal banen behoren tot de wetenschappelijke beroepen. Voor de verdeling naar beroepsniveau geldt dat deze sterk overeenkomt met het landelijke beeld. Het gemiddelde beroepsniveau zal naar verwachting toenemen tot Zowel in Utrecht-West als in Nederland als geheel zal het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen toenemen. Figuur 7 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Utrecht-West en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Utrecht-West % 42% 12% 24% % 43% 14% 24% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Utrecht-West % 23% 39% 23% 9% % 21% 38% 25% 10% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Utrecht-West. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Tot slot is in Figuur 8 de verdeling van beroepsrichting naar beroepsniveau weergegeven voor de regio Utrecht-West. Voor alle beroepsrichtingen geldt dat de middelbare beroepen dominant zijn, behalve voor de richting overig. Vooral binnen de agrarische en landbouwkundige beroepen is dit het geval. Binnen de economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen en de overige beroepen is het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen betrekkelijk groot. 27

28 Figuur 8 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Utrecht-West, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Utrecht-West techn./wisk./nat. 29% 54% 12% 5% ec./com./adm./jur. 20% 42% 28% 10% agr./landb. 28% 68% 4% (para)med./verz. 25% 54% 15% 7% overig 29% 17% 38% 16% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Ontwikkeling werkgelegenheid Utrecht-West tot 2020 De ontwikkeling van de werkgelegenheid tot 2020 is weergegeven in Tabel 8. Utrecht-West heeft te maken met een krimpende potentiële beroepsbevolking. In de komende paar jaar zal de beroepsbevolking nog licht toenemen als gevolg van de stijgende participatiegraad, daarna zal echter ook de beroepsbevolking in omvang afnemen (zie ook hoofdstuk 4). Een dalende bevolking heeft vooral een drukkend effect op de productie en werkgelegenheid in de op consumenten gerichte sectoren (bouw, detailhandel, horeca, overige dienstverlening, onderwijs en zorgsector). Tot 2013 neemt de totale werkgelegenheid in Utrecht-West af met 0,4 procent per jaar. In totaal gaat het om ongeveer banen. De grootste krimp doet zich voor in de metaal & maakindustrie. Daarnaast neemt ook het aantal banen in de clusters bouwen & ontwerpen en food & agribusiness aanzienlijk af. Alleen in het cluster gezondheid & technologie is sprake van groei. In de periode na 2013 zal de werkgelegenheid toenemen met 0,2 procent per jaar. Over de totale periode zal de werkgelegenheid per saldo echter licht dalen. De totale krimp bedraagt ongeveer 400 banen. De werkgelegenheidsontwikkeling in de zeven clusters blijft iets achter bij de totale werkgelegenheidsontwikkeling in Utrecht-West. Ook blijft de groei in de regio achter bij de landelijke banengroei. Het aantal zelfstandigen zal naar schatting wat sneller afnemen dan het aantal banen van werknemers. Dit komt onder meer door het betrekkelijk grote aantal zelfstandigen in de landbouw. Aangezien deze sector de komende jaren alleen maar kleiner zal worden, neemt ook het aantal zelfstandigen af. De totale werkgelegenheidsgroei blijft gemiddeld -0,1 procent per jaar. 28

29 Tabel 8 Ontwikkeling aantal banen Utrecht-West, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 9,8-1,6 9,0-0,2 8,9-0,8 Fin. & adviesdiensten 8,4 0,0 8,4 0,4 8,6 0,2 Metaal & maakind. 2,6-2,8 2,3-1,8 2,0-2,3 Transport & logistiek 11,9-1,1 11,3 0,4 11,6-0,2 Food & agribusiness 5,6-1,5 5,2-1,4 4,7-1,5 ICT & media 5,8-0,1 5,8 0,1 5,9 0,0 Gezondheid & techn. 8,8 1,6 9,5 1,1 10,3 1,3 Totaal clusters 53,0-0,6 51,5 0,1 52,0-0,2 Totaal incl. ov. sect. 69,6-0,4 68,1 0,2 69,2-0,1 Totaal incl. zelfst. 78,9 77,8-0,1 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 3.3 Heuvelrug & Vallei De regio Heuvelrug & Vallei bestaat uit zes gemeenten: Rhenen, Veenendaal, Zeist, Wijk bij Duurstede, De Bilt en Utrechtse Heuvelrug. Er zijn ruim bedrijven in de regio gevestigd. De twee belangrijkste economische centra zijn Veenendaal en Zeist. In de regio ligt het Nationale park de Utrechtse Heuvelrug. De regio kenmerkt zich door een hoge economische dynamiek en het gebied wordt gezien als een aantrekkelijke (en dure) woonomgeving. Veel werkgelegenheid in Gezondheid & technologie De totale werkgelegenheid lag in 2008 op banen. Een groot deel van de werkgelegenheid is terug te vinden in het cluster gezondheid & technologie. Ten opzichte van het landelijke beeld zijn de clusters ICT & media en gezondheid & technologie oververtegenwoordigd in de regio. Het aandeel van de clusters financiële & adviesdiensten en transport & logistiek is daarentegen lager dan het landelijke aandeel. In Heuvelrug & Vallei is ook betrekkelijk veel werkgelegenheid buiten de zeven clusters, aangezien 'slechts' 65 procent van de werkgelegenheid wordt verzorgd door de zeven clusters. Dit is het laagste aandeel van de vijf afzonderlijke regio's in Midden-Nederland. Bovendien ligt dit aandeel ook net onder het landelijke gemiddelde (zie ook Tabel 4). 29

30 Figuur 9 Aantal banen van werknemers (x 1.000) Heuvelrug & Vallei, naar cluster, 2008 Heuvelrug & Vallei 40,0 aandeel clusters = 65% 36,8 aantal banen (x 1.000) 30,0 20,0 10,0 9,2 12,4 3,7 10,5 3,5 6,8 21,0 0,0 Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie overig Bron: EIM op basis van LISA. Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau In Figuur 10 is de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepsrichting en - niveau voor de regio Heuvelrug & Vallei weergegeven. In vergelijking met Nederland als geheel is het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen en het aandeel economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen wat hoger. Het aandeel technische, wiskundige en natuurkundige beroepen ligt wat onder het landelijke gemiddelde. De ontwikkelingen tot 2020 van de werkgelegenheid naar beroepsrichting zijn voor Heuvelrug & Vallei en heel Nederland nagenoeg hetzelfde, het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen zal echter wat sneller toenemen, vooral door de omvang en groei van de zorgsector in de regio. Naar beroepsniveau bezien is het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen relatief hoog. De elementaire en lagere beroepen zijn juist ondervertegenwoordigd. Het gemiddelde beroepsniveau in Heuvelrug & Vallei zal net als in Nederland als geheel toenemen tot

31 Figuur 10 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Heuvelrug & Vallei en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Heuvelrug & Vallei % 42% 16% 26% % 42% 19% 25% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Heuvelrug & Vallei % 20% 38% 25% 11% % 19% 37% 27% 12% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Heuvelrug & Vallei. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Figuur 11 laat zien dat het gemiddelde beroepsniveau het laagste is binnen de agrarische en landbouwkundige beroepen. Liefst 90 procent van de beroepen is van lager of middelbaar niveau. De hogere en wetenschappelijke beroepen zijn vooral terug te vinden in de richting overig en economisch/commercieel/administratief/juridisch, en in iets mindere mate binnen de richting (para)medisch/ verzorgend. Figuur 11 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Heuvelrug & Vallei, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Heuvelrug & Vallei techn./wisk./nat. 28% 51% 13% 8% ec./com./adm./jur. 19% 40% 29% 12% agr./landb. 38% 52% 10% (para)med./verz. 22% 54% 17% 7% overig 19% 19% 42% 20% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Ontwikkeling werkgelegenheid Heuvelrug & Vallei tot 2020 De werkgelegenheid in de regio Heuvelrug & Vallei zal tot 2020 met gemiddeld 0,6 procent per jaar groeien. Dit betekent dat het totaal aantal banen met ongeveer zal toenemen. De gemiddelde groei in de zeven clusters is hetzelfde. 31

32 In tegenstelling tot de landelijke werkgelegenheidsontwikkeling zal in de regio ook al sprake zijn van een groei in de periode De groei van de werkgelegenheid wordt deels verklaard door het grote aandeel van de zorg, een sector die de komende jaren flink zal groeien. Verder is het aandeel van sectoren die veel last ondervinden van de recessie (zoals de industrie en de bouw) betrekkelijk laag in Heuvelrug & Vallei. Daarnaast groeit ook de bevolking nog licht, wat eveneens een positieve uitwerking heeft op de groei van het aantal banen. De werkgelegenheidsontwikkeling over de totale periode is een stuk gunstiger dan de landelijke ontwikkeling. Het aantal zelfstandigen zal naar verwachting ook toenemen in de periode De groei is echter iets minder hoog dan de groei van het aantal banen van werknemers. De totale werkgelegenheidsgroei in Heuvelrug & Vallei komt hierdoor uit op gemiddeld 0,5 procent per jaar. Tabel 9 Ontwikkeling aantal banen Heuvelrug & Vallei, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 9,2-0,9 8,8 0,4 9,0-0,2 Fin. & adviesdiensten 12,4 0,4 12,6 0,8 13,3 0,6 Metaal & maakind. 3,7-2,7 3,2-1,7 2,8-2,2 Transport & logistiek 10,5-0,9 10,1 0,6 10,5 0,0 Food & agribusiness 3,5-1,3 3,3-1,2 3,1-1,2 ICT & media 6,8 0,2 6,9 0,3 7,1 0,3 Gezondheid & techn. 21,0 2,3 23,5 1,8 26,5 2,0 Totaal clusters 67,1 0,4 68,4 0,8 72,3 0,6 Totaal incl. ov. sect. 104,0 0,3 105,6 0,8 111,3 0,6 Totaal incl. zelfst. 114,5 122,1 0,5 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 3.4 Stedelijk gebied Utrecht Stedelijk gebied Utrecht omvat zes gemeenten: Utrecht, IJsselstein, Nieuwegein, Vianen, Bunnik en Houten. Er zijn circa bedrijven in de regio gevestigd en er wonen ongeveer mensen in het gebied. Het economische centrum is de stad Utrecht. De regio wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan bedrijventerreinen, hoogwaardige kantorenparken, diverse centrumlocaties en verschillende grootstedelijke en suburbane woongebieden. De regio ligt op een knooppunt van diverse snelwegen en spoorverbindingen. Relatief veel werkgelegenheid in de ICT & media Met ruim banen is een groot deel van de werkgelegenheid in Midden- Nederland terug te vinden in de regio Stedelijk gebied Utrecht. De clusters gezondheid & technologie, financiële & adviesdiensten, transport & logistiek en ICT & media zijn de grootste clusters. Het laatste cluster is dan ook oververtegenwoordigd in de regio. In het cluster financiële & adviesdiensten werken in vergelijking met de andere regio's in Midden-Nederland relatief veel mensen. In verge- 32

33 lijking met Nederland als geheel is het cluster echter niet oververtegenwoordigd, wat op het eerste gezicht misschien wel verwacht zou worden. Dit komt enerzijds doordat het landelijke beeld sterk wordt beïnvloed door de stad Amsterdam (waar dit cluster sterk aanwezig is). Anderzijds heeft het te maken met hoe het cluster is gedefinieerd. In het cluster zit namelijk ook de uitzendbranche (zie ook bijlage II). De uitzendbranche is weliswaar groot in Stedelijk gebied Utrecht, maar het landelijke aandeel van de uitzendbranche in het cluster financiële & adviesdiensten is nog wat groter. Het werkgelegenheidsaandeel van de clusters metaal & maakindustrie en food & agribusiness is zeer beperkt. Het totale werkgelegenheidaandeel van de zeven clusters samen bedraagt 69 procent en is vergelijkbaar met het landelijke aandeel. Figuur 12 Aantal banen van werknemers (x 1.000) Stedelijk gebied Utrecht, naar cluster, 2008 Stedelijk gebied Utrecht aantal banen (x 1.000) 90,0 75,0 60,0 45,0 30,0 15,0 aandeel clusters = 69% 42,3 26,9 5,5 37,1 5,8 33,1 46,0 88,8 0,0 Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie overig Bron: EIM op basis van LISA. Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau Gelet op de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepsrichting valt op dat het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen relatief klein is (zie Figuur 13). De economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen komen gemiddeld vaker voor in de regio. Het aandeel technische, wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen, alsmede het aandeel agrarische en landbouwkundige beroepen is betrekkelijk laag. Ook in Stedelijk gebied Utrecht wordt een toename van het aandeel para(medische) en verzorgende beroepen voorzien. Het gemiddelde beroepsniveau ligt ver boven het landelijke gemiddelde. Hogere en wetenschappelijke beroepen komen relatief vaak voor, terwijl de elementaire en lagere beroepen juist sterk zijn ondervertegenwoordigd. Tot 2020 zal het gemiddelde beroepsniveau toenemen. De stijging van het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen gaat vooral ten koste van het aandeel elementaire en lagere beroepen. Het aandeel middelbare beroepen blijft nagenoeg onveranderd. 33

34 Figuur 13 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Stedelijk gebied Utrecht en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Stedelijk geb. Utrecht % 48% 13% 27% % 48% 16% 26% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Stedelijk geb. Utrecht % 16% 35% 26% 17% % 15% 35% 28% 18% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Stedelijk gebied Utrecht. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Figuur 14 geeft de verdeling naar beroepsniveau weer voor de verschillende beroepsrichtingen. De hogere en wetenschappelijke beroepen zijn vooral terug te vinden in de richtingen overig, economisch/commercieel/administratief/juridisch, en (para)medisch/verzorgend. Opvallend is ook het grote aandeel hogere beroepen binnen de agrarische en landbouwkundige beroepen. Dit zijn niet zozeer beroepen uit de agrarische sector, maar deze beroepen zijn vooral terug te vinden in de zakelijke dienstverlening (zoals tuin- en landschapsarchitecten en bodemkundig onderzoekers). Voor alle beroepsrichtingen geldt dat het gemiddelde beroepsniveau hoger ligt dan in de andere regio's in Midden-Nederland. Figuur 14 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Stedelijk gebied Utrecht, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Stedelijk gebied Utrecht techn./wisk./nat. 25% 52% 13% 9% ec./com./adm./jur. 15% 42% 26% 17% agr./landb. 49% 29% 22% (para)med./verz. 17% 50% 20% 12% overig 17% 11% 44% 28% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 34

35 Ontwikkeling werkgelegenheid Stedelijk gebied Utrecht tot 2020 In Stedelijk gebied Utrecht is de banengroei het grootst van al de vijf regio's in Midden-Nederland. Over de totale periode zal de werkgelegenheid gemiddeld met 0,8 procent per jaar groeien. Dit komt neer op een totale toename van bijna banen. De groei in de zeven clusters is vergelijkbaar met de totale groei in de regio. Hiermee ligt de toename van de werkgelegenheid ver boven de landelijke toename. Net als in de regio Heuvelrug & Vallei is ook in Stedelijk gebied Utrecht in de periode al sprake van werkgelegenheidsgroei. De regio geniet ook het komende decennium nog van een stijgende bevolking, waardoor de werkgelegenheidsgroei wordt gestimuleerd. Bovendien is ook de samenstelling van de bevolking voordelig, aangezien het aandeel mensen in de leeftijdscategorie 25 tot 45 jaar verhoudingsgewijs groot is. De consumptieve bestedingen van deze groep zijn gemiddeld groter dan van de overige leeftijdsgroepen. Daarnaast is de sectorstructuur relatief gunstig, aangezien de sectoren die het moeilijk hebben (landbouw, bouw, industrie, transport) ondervertegenwoordigd zijn en het aandeel van sectoren waarin de werkgelegenheid toeneemt (zoals de zakelijke dienstverlening) juist relatief groot is. Ook het aantal zelfstandigen zal de komende jaren flink groeien, temeer omdat een groot deel van de zelfstandigen werkzaam is in de bouw, zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening. De werkgelegenheid in deze sectoren zal de komende jaren toenemen in de regio Stedelijk gebied Utrecht. De totale werkgelegenheidsgroei komt inclusief zelfstandigen uit op gemiddeld 0,7 procent per jaar. Tabel 10 Ontwikkeling aantal banen Stedelijk gebied Utrecht, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 26,9-0,4 26,4 0,6 27,6 0,2 Fin. & adviesdiensten 42,3 0,4 43,1 0,8 45,5 0,6 Metaal & maakind. 5,5-2,6 4,9-1,8 4,3-2,1 Transport & logistiek 37,1-1,1 35,1 0,3 35,8-0,3 Food & agribusiness 5,8-1,2 5,5-1,4 4,9-1,4 ICT & media 33,1 0,4 33,9 0,5 35,2 0,5 Gezondheid & techn. 46,0 2,7 52,6 1,9 59,8 2,2 Totaal clusters 196,7 0,5 201,3 0,8 213,1 0,7 Totaal incl. ov. sect. 285,6 0,5 293,2 0,9 312,4 0,8 Totaal incl. zelfst. 311,6 340,8 0,7 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 3.5 Alblasserwaard & Vijfheerenlanden De regio Alblasserwaard & Vijfheerenlanden bestaat uit vier gemeenten: Zederik, Leerdam, Gorinchem en Giessenlanden. Het economische centrum van de regio is Gorinchem. De aanwezigheid van scholen, ziekenhuizen, culturele voorzieningen en een aantrekkelijke binnenstad maakt Gorinchem een centrumgemeente. De 35

36 A15 en A27 zijn drukke verkeersaders in het gebied. In de regio zijn ongeveer bedrijven gevestigd. Relatief veel banen in de clusters bouwen & ontwerpen en gezondheid & technologie De regio Alblasserwaard & Vijfheerenlanden heeft het kleinste aandeel in de werkgelegenheid van Midden-Nederland (6 procent). Het cluster gezondheid & technologie is qua werkgelegenheid het grootste in deze regio, gevolgd door de clusters bouwen & ontwerpen en transport & logistiek. In vergelijking met Nederland als geheel zijn de clusters gezondheid & technologie en bouwen & ontwerpen oververtegenwoordigd. Het cluster financiële & adviesdiensten en in mindere mate metaal & maakindustrie zijn ondervertegenwoordigd. Dit laatste cluster heeft met banen het laagste werkgelegenheidsaandeel 1 van de zeven clusters. De zeven clusters hebben in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden een werkgelegenheidsaandeel van 74 procent. Dit is een stuk hoger dan het landelijke gemiddelde. Figuur 15 Aantal banen van werknemers (x 1.000) Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, naar cluster, 2008 Alblasserwaard & Vijfheerenlanden 10,0 aandeel clusters = 74% 8,7 aantal banen (x 1.000) 8,0 6,0 4,0 2,0 5,7 3,4 1,0 4,5 1,8 1,4 6,4 0,0 Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie overig Bron: EIM op basis van LISA. Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau Figuur 16 geeft de verdeling weer van de werkgelegenheid naar beroepsrichting en- niveau in de regio Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. Hierbij valt op dat het aandeel van de paramedische en verzorgende beroepen hoog is in vergelijking met Nederland als geheel. Dit valt deels te verklaren door het sterke cluster gezondheid & technologie. Ook technische, wiskundige en natuurwetenschappelijke 1 Dit lage aantal heeft ook deels te maken met de clusterafbakening. Een bedrijf als scheepsbouwer Shipyard Damen uit Gorinchem (meer dan 500 werknemers) valt in de clusterafbakening niet onder de metaal- en maakindustrie (zie ook bijlage II). 36

37 beroepen komen relatief vaak voor, terwijl de economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen sterk ondervertegenwoordigd zijn. Voor wat betreft de toekomst wordt een daling voorzien van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen. Hier staat een toename van het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen tegenover. De trends zijn gelijk aan de landelijke ontwikkelingen, de omvang van de veranderingen is echter groter in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. Het gemiddelde beroepsniveau ligt onder het landelijke gemiddelde. Het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen is relatief beperkt in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. De middelbare beroepen zijn juist oververtegenwoordigd in deze regio. Naar de toekomst zal het gemiddelde beroepsniveau toenemen, zij het dat de toename beperkt is. In tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling, zal ook het aandeel middelbare beroepen niet afnemen. Figuur 16 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Alblasserw. & Vijfh % 33% 17% 26% % 33% 20% 25% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Alblasserw. & Vijfh % 24% 44% 19% 6% % 22% 44% 20% 7% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Figuur 17 laat de verdeling naar beroepsniveau zien voor de verschillende beroepsrichtingen. De hogere en wetenschappelijke beroepen zijn ook in deze regio vooral terug te vinden in de richtingen overig, economisch/commercieel/administratief/juridisch. Het aandeel van de hogere en wetenschappelijke beroepen in de richting (para)medisch/verzorgend is in vergelijking met de andere regio's betrekkelijk laag. In Alblasserwaard & Vijfheerenlanden komen vooral middelbare beroepen voor in deze richting. Het aandeel van lagere en middelbare beroepen in de agrarische en landbouwkundige beroepen is met 91 procent weliswaar hoog, maar er is toch ook een aantal wetenschappelijke beroepen in deze richting. In de drie regio's die in voorgaande paragrafen zijn behandeld komt dit niet voor. Het betreft hier voor het grootste deel beroepen uit de zakelijke dienstverlening. 37

38 Figuur 17 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Albasserwaard & Vijfheerenlanden techn./wisk./nat. 29% 57% 11% 3% ec./com./adm./jur. 24% 48% 21% 7% agr./landb. 53% 39% 5% (para)med./verz. 22% 64% 10% 4% overig 25% 19% 43% 13% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Ontwikkeling werkgelegenheid Alblasserwaard & Vijfheerenlanden tot 2020 De werkgelegenheid in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden zal naar verwachting niet of nauwelijks veranderen tot Hiermee blijft de regio achter bij de landelijke werkgelegenheidsontwikkeling. Weliswaar is er in de periode sprake van een krimp van het aantal banen met gemiddeld 0,5 procent per jaar, maar hiertegenover staat een groei in de jaren daarna. Per saldo zal de werkgelegenheid dus niet veranderen. Ook in de zeven clusters is sprake van krimp noch groei over de totale periode. Gezien het grote werkgelegenheidsaandeel van de zeven clusters (74 procent) is het ook niet verwonderlijk dat de ontwikkeling vergelijkbaar is met de totale ontwikkeling in de regio. Voor de meeste clusters wordt een daling of slechts een beperkte groei van het aantal banen voorzien. Alleen in het cluster gezondheid & technologie zal de werkgelegenheid toenemen. Dit cluster is sterk oververtegenwoordigd in de regio, waardoor de bijdrage aan de banencreatie aanzienlijk is. Aan de andere kant wordt de werkgelegenheid vooral gedrukt door de ongunstige ontwikkelingen in het cluster bouwen & ontwerpen (eveneens oververtegenwoordigd in de regio) en het feit dat de regio te maken heeft met een krimpende (beroeps)bevolking. De meeste zelfstandigen in de regio Alblasserwaard & Vijfheerenlanden zijn terug te vinden in de bouw, de detailhandel en de agrarische sector. Ook het aantal zelfstandigen zal de komende jaren naar schatting licht afnemen. Hierdoor zal de totale werkgelegenheidsgroei uitkomen op gemiddeld -0,1 procent per jaar. 38

39 Tabel 11 Ontwikkeling aantal banen Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 5,7-1,6 5,2-0,2 5,2-0,8 Fin. & adviesdiensten 3,4-0,1 3,3 0,4 3,4 0,2 Metaal & maakind. 1,0-2,7 0,9-1,8 0,8-2,2 Transport & logistiek 4,5-1,1 4,3 0,4 4,4-0,3 Food & agribusiness 1,8-1,5 1,6-1,5 1,5-1,5 ICT & media 1,4-0,2 1,4 0,1 1,4 0,0 Gezondheid & techn. 6,4 1,5 6,9 1,1 7,5 1,3 Totaal clusters 24,2-0,4 23,7 0,3 24,1 0,0 Totaal incl. ov. sect. 32,8-0,5 32,1 0,3 32,7 0,0 Totaal incl. zelfst. 36,4 36,1-0,1 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 3.6 Rivierenland In de regio Rivierenland liggen de gemeenten Lingewaal, Geldermalsen, Culemborg, Neerijnen, Zaltbommel, Maasdriel, West Maas en Waal, Druten, Neder- Betuwe, Tiel en Buren. In de regio zijn ruim bedrijven gevestigd. De belangrijkste economische centra van de regio zijn Tiel, Geldermalsen, Culemborg, Zaltbommel en Druten. De regio is centraal gelegen tussen de stedelijke gebieden van Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland. De centrale ligging en de aanwezigheid van diverse snelwegen (A15, A2, A27) maken de regio aantrekkelijk voor veel bedrijven. Transport & logistiek grootste cluster De totale werkgelegenheid in Rivierenland lag in 2008 op banen. Figuur 18 toont dat het cluster transport & logistiek met ruim banen veruit het grootste cluster is in Rivierenland. Dit cluster is dan ook oververtegenwoordigd. Dit geldt ook voor de clusters bouwen & ontwerpen en food & agribusiness. De clusters financiële & adviesdiensten en gezondheid & technologie zijn in vergelijking met Nederland ondervertegenwoordigd. Het werkgelegenheidsaandeel van de zeven clusters ligt met 79 procent ruim boven het landelijke gemiddelde. Dit is bovendien het hoogste aandeel van al de vijf regio's in Midden-Nederland. 39

40 Figuur 18 Aantal banen van werknemers (x 1.000) Rivierenland, naar cluster, 2008 Rivierenland aantal banen (x 1.000) 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 aandeel clusters = 79% 13,2 12,4 4,7 20,2 9,2 5,8 12,5 20,9 0,0 Bouwen & ontwerpen Financiële & adviesdiensten Metaal & maakindustrie Transport & logistiek Food & agribusiness ICT & media Gezondheid & technologie overig Bron: EIM op basis van LISA. Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau In Rivierenland zijn in vergelijking met heel Nederland relatief veel technische, wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen (zie Figuur 19). De economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen evenals de (para)medische en verzorgende beroepen komen minder vaak voor. Conform de landelijke ontwikkelingen zullen de technische en wis- en natuurkundige beroepen terrein verliezen. Voor de (para)medische en verzorgende beroepen wordt een toename voorzien. Rivierenland heeft een relatief hoog aandeel elementaire, lagere en middelbare beroepen, terwijl het aandeel van hogere en wetenschappelijke beroepen verhoudingsgewijs juist laag is. De verwachting is dat de regio qua beroepsniveau een flinke inhaalslag zal maken. Vooral het aandeel hogere beroepen zal sterk toenemen. 40

41 Figuur 19 Werkgelegenheid naar beroepsrichting en -niveau, Rivierenland en Nederland, 2008 en 2020 beroepsrichting Rivierenland % 38% 13% 26% % 39% 15% 26% Nederland % 41% 15% 26% % 41% 17% 26% 0% 100% techn./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig beroepsniveau Rivierenland % 24% 40% 18% 9% % 22% 38% 22% 10% Nederland % 22% 38% 22% 10% % 20% 37% 24% 11% 0% 100% elementair lager middelbaar hoger wetenschappelijk NB: figuren hebben betrekking op de totale werkgelegenheid in Rivierenland. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Figuur 20 toont de verdeling van beroepsniveau voor de verschillende beroepsrichtingen. Opvallend is het zeer hoge aandeel (97 procent) van de lagere en middelbare beroepen in de agrarische en landbouwkundige sector. De hogere en wetenschappelijke beroepen zijn vooral terug te vinden in de richting overig en in iets mindere mate in de richtingen (para)medisch/verzorgend en economisch/commercieel/administratief/juridisch. Figuur 20 Werkgelegenheid naar beroepsrichting x beroepsniveau*, Rivierenland, 2008 beroepsrichting x beroepsniveau Rivierenland techn./wisk./nat. 34% 53% 7% 5% ec./com./adm./jur. 22% 48% 21% 10% agr./landb. 34% 63% 3% (para)med./verz. 23% 53% 16% 8% overig 37% 15% 32% 16% 0% 100% lager middelbaar hoger wetenschappelijk * Binnen de elementaire beroepen worden geen beroepsrichtingen onderscheiden. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. Ontwikkeling werkgelegenheid Rivierenland tot 2020 Voor de regio Rivierenland wordt een bescheiden groei van de werkgelegenheid voorzien. Over de totale periode zal de werkgelegenheid naar schatting met gemiddeld 0,1 procent per jaar groeien. Dit komt neer op een totale toename van de werkgelegenheid met ongeveer banen. De toename wordt 41

42 grotendeels gerealiseerd in de periode na Daarvoor is er per saldo sprake van een afname van de werkgelegenheid. De groei in de zeven clusters volgt de totale regionale groei (niet in de laatste plaats vanwege het hoge werkgelegenheidsaandeel van de zeven clusters: 79 procent). De werkgelegenheidsgroei in de regio blijft iets achter bij de landelijke groei. Dit komt onder meer omdat Rivierenland te kampen heeft met een licht dalende (beroeps)bevolking. Verder is het aandeel van de clusters gezondheid & technologie en financiële en adviesdiensten relatief laag, terwijl de clusters bouwen & ontwerpen, food & agribusiness en transport & logistiek juist oververtegenwoordigd zijn. Overigens is de banengroei in laatstgenoemde cluster landelijk gezien negatief, maar wordt er voor de regio Rivierenland tot 2020 een toename van het aantal banen verwacht. Dit is een van de clusters waarin de regio sterk is en waar die dan ook beter dan gemiddeld presteert. De regio Rivierenland telt relatief veel zelfstandigen. Een groot deel (ongeveer 30 procent) van hen is werkzaam in de agrarische sector. Voor wat betreft de ontwikkeling van het aantal zelfstandigen in de regio wordt een kleine krimp verwacht. De totale werkgelegenheidsgroei in de regio blijft gemiddeld 0,1 procent per jaar. Tabel 12 Ontwikkeling aantal banen Rivierenland, niv mut. per jaar niv mut. per jaar niv mut. per jaar cluster (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) (x 1.000) (%) Bouwen & ontwerpen 13,2-1,1 12,5 0,2 12,6-0,3 Fin. & adviesdiensten 12,4 0,3 12,5 0,7 13,1 0,5 Metaal & maakind. 4,7-2,5 4,2-1,5 3,7-2,0 Transport & logistiek 20,2-0,7 19,5 0,7 20,5 0,1 Food & agribusiness 9,2-1,2 8,7-1,2 8,0-1,2 ICT & media 5,8 0,2 5,9 0,4 6,1 0,3 Gezondheid & techn. 12,5 1,8 13,7 1,3 15,0 1,5 Totaal clusters 78,1-0,3 77,0 0,4 79,1 0,1 Totaal incl. ov. sect. 99,0-0,3 97,3 0,4 100,1 0,1 Totaal incl. zelfst. 112,4 113,1 0,1 Bron: EIM op basis van LISA, CBS en CPB. 42

43 Prognoses regio Rivierenland De prognoses van de werkgelegenheidsontwikkeling in deze studie voor de regio Rivierenland vallen wat lager uit dan de prognoses uit de Provinciale Economische Verkenning van de provincie Gelderland. Het verschil zit vooral in het feit dat er in laatstgenoemde studie voor wat betreft de landelijke werkgelegenheidsontwikkeling, uitgegaan wordt van een gemiddelde groei van 0,6 procent per jaar in de periode EIM hanteert de laatste prognoses van het Centraal Planbureau, waarbij uitgegaan wordt van een gemiddelde werkgelegenheidsgroei van 0,25 procent in diezelfde periode. Hierdoor worden de regionale prognoses automatisch ook lager. EIM kiest er bewust voor om in eerste instantie uit te gaan van het macrokader van het Centraal Planbureau. Dit wordt beleidsmatig het meest gebruikt. Bovendien zorgt het voor een goede onderlinge vergelijkbaarheid van de vijf afzonderlijke regio s in Midden-Nederland. 3.7 Resumé In de voorgaande paragrafen zijn een groot aantal cijfers en inzichten gepresenteerd over de verschillende regio's in Midden-Nederland. In deze laatste paragraaf zullen de belangrijkste bevindingen per regio op een rijtje worden gezet. Midden-Nederland Huidige werkgelegenheid De totale werkgelegenheid in Midden-Nederland lag in 2008 op banen van werknemers. Midden-Nederland telde in 2008 een kleine zelfstandigen. De totale werkgelegenheid inclusief zelfstandigen kwam in 2008 uit op Met ruim banen is het cluster gezondheid & technologie het grootste cluster. Ook de clusters transport & logistiek en financiële & adviesdiensten zijn sterk vertegenwoordigd. De metaal & maakindustrie is het kleinste cluster met banen. Beroepen In Midden-Nederland zijn relatief veel (para)medische en verzorgende beroepen. De technische, wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen en ook de agrarische en landbouwkundige beroepen komen naar verhouding minder vaak voor. Conform de landelijke ontwikkelingen zal het aandeel van de technische en wis- en natuurkundige beroepen kleiner worden. Voor de (para)medische en verzorgende beroepen wordt een juist een toename voorzien. Het gemiddelde beroepsniveau in Midden-Nederland is relatief hoog. De verwachting is dat dit in de toekomst zal toenemen. Vooral het aandeel wetenschappelijke beroepen ligt dan ver boven het landelijke aandeel. Werkgelegenheid tot 2020 Voor de regio Midden-Nederland wordt tot 2020 een werkgelegenheidsgroei van 0,5 procent per jaar voorzien. In totaal gaat het om een kleine

44 banen. De groei in de regio ligt boven de landelijke groei. Hetzelfde geldt voor de banengroei in de zeven clusters. Inclusief zelfstandigen bedraagt de werkgelegenheidsgroei gemiddeld 0,4 procent per jaar ( arbeidsplaatsen). De beroepsbevolking zal de komende jaren licht toenemen. Daarnaast is de sectorstructuur relatief gunstig (veel financiële en zakelijke dienstverlening en een grote zorgsector). In de clusters bouwen & ontwerpen, metaal & maakindustrie en food & agribusiness zal de werkgelegenheid naar schatting dalen. In de overige clusters zal sprake zijn van groei. Utrecht-West Huidige werkgelegenheid Het aantal banen van werknemers lag in 2008 op Dit is ongeveer 12 procent van de totale werkgelegenheid in Midden-Nederland. Inclusief zelfstandigen is de werkgelegenheid arbeidsplaatsen. Het cluster transport & logistiek is het grootste cluster met bijna banen. In vergelijking met het landelijke beeld zijn de clusters bouwen & ontwerpen, transport & logistiek en food & agribusiness oververtegenwoordigd. Beroepen In de regio zijn relatief veel technische en wis- en natuurkundige beroepen. De (para)medische en verzorgende beroepen komen verhoudingsgewijs minder vaak voor. In de toekomst zullen de (para)medische en verzorgende beroepen terrein winnen. Dit gaat vooral ten koste van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen. Het gemiddelde beroepsniveau is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde en zal tot 2020 toenemen. Werkgelegenheid tot 2020 De werkgelegenheid zal tot 2020 gemiddeld met 0,1 procent per jaar afnemen. De afname in de zeven clusters is met 0,2 procent per jaar nog wat groter. De totale krimp in Utrecht-West bedraagt ongeveer 400 banen. Inclusief zelfstandigen zal de krimp uitkomen op gemiddeld 0,1 procent per jaar ( arbeidsplaatsen). De terugval in de werkgelegenheid wordt onder meer veroorzaakt door de relatief ongunstige sectorstructuur en de krimpende beroepsbevolking. De groei in de regio blijft achter bij de landelijke banengroei. In de metaal & maakindustrie en food & agribusiness is de krimp relatief gezien het grootst. Heuvelrug & Vallei Huidige werkgelegenheid De totale werkgelegenheid in 2008 lag op banen van werknemers. Het werkgelegenheidsaandeel van de regio bedraagt 18 procent van de totale werkgelegenheid in Midden-Nederland. De regio telde in 2008 circa zelfstandigen, waardoor de totale werkgelegenheid uitkomt op

45 Een groot deel van de banen zit in het cluster gezondheid & technologie ( banen). Naast de gezondheid & technologie is ook het cluster ICT & media oververtegenwoordigd in de regio. Beroepen Het aandeel van de economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen en van de (para)medische en verzorgende beroepen is relatief groot. Technische en wis- en natuurkundige beroepen komen relatief minder vaak voor. Naar de toekomst zal vooral het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen sterk toenemen. Het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen is naar verhouding groot. Het gemiddelde beroepsniveau ligt dan ook boven het landelijke gemiddelde. In de toekomst zal vooral het aandeel hogere beroepen verder toenemen. Werkgelegenheid tot 2020 De totale werkgelegenheidsgroei tot 2020 is 0,6 procent per jaar (zowel voor de clusters als de totale regio). Hiermee ligt de groei een stuk hoger dan de landelijke groei. De uitbreidingsvraag in de periode bedraagt zo'n banen. Inclusief zelfstandigen bedraagt de werkgelegenheidsgroei gemiddeld 0,5 procent per jaar ( arbeidsplaatsen). De groei van de werkgelegenheid wordt deels verklaard door het grote aandeel van de zorg. Bovendien groeit de beroepsbevolking nog licht in Heuvelrug & Vallei. Per saldo zal het aantal banen afnemen in de clusters bouwen & ontwerpen, metaal & maakindustrie en food & agribusiness. In de overige clusters is sprake van een (lichte) toename van het aantal banen. Stedelijk gebied Utrecht Huidige werkgelegenheid Met ruim banen van werknemers is een groot deel van de werkgelegenheid (48 procent) in Midden-Nederland terug te vinden in de regio Stedelijk gebied Utrecht. Inclusief het aantal zelfstandigen kwam de werkgelegenheid in 2008 uit op De clusters gezondheid & technologie en financiële & adviesdiensten zijn de grootste clusters met respectievelijk en banen. Het cluster ICT & media is oververtegenwoordigd in de regio. Beroepen In Stedelijk gebied Utrecht zijn verhoudingsgewijs veel economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen. De technische en wis- natuurkundige beroepen, alsook de (para)medische en verzorgende beroepen hebben een relatief klein aandeel. Het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen zal naar verwachting toenemen. Dit gaat ten koste van het aandeel overige en technische en wisen natuurkundige beroepen. 45

46 Het gemiddelde beroepsniveau ligt ver boven het landelijke gemiddelde. Hogere en wetenschappelijke beroepen komen relatief vaak voor. Tot 2020 zal het gemiddelde beroepsniveau toenemen. Werkgelegenheid tot 2020 De banengroei in Stedelijk gebied Utrecht is met gemiddeld 0,8 procent per jaar het hoogst van alle regio's en ligt hiermee ook ver boven de landelijke groei. In totaal zal de werkgelegenheid naar schatting met banen toenemen. Ook in de zeven clusters is sprake van een sterke werkgelegenheidsgroei. Inclusief zelfstandigen bedraagt de werkgelegenheidsgroei gemiddeld 0,7 procent per jaar ( arbeidsplaatsen). De bevolking groeit ook de komende jaren nog sterk. Bovendien is de sectorstructuur relatief gunstig in Stedelijk gebied Utrecht. In de meeste clusters is sprake van een stijging van de werkgelegenheid tot Alleen in de metaal & maakindustrie, food & agribusiness en in wat mindere mate in de transport & logistiek zal het aantal banen afnemen. Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Huidige werkgelegenheid De regio Alblasserwaard & Vijfheerenlanden heeft met banen van werknemers het kleinste aandeel in de werkgelegenheid van Midden- Nederland (6 procent). De totale werkgelegenheid inclusief zelfstandigen lag in 2008 op arbeidsplaatsen. De meeste banen zijn terug te vinden in de clusters gezondheid & technologie en bouwen & ontwerpen (respectievelijk en banen). Deze clusters zijn dan ook oververtegenwoordigd in de regio. Beroepen Het aandeel van de technische en wis- natuurkundige beroepen en de (para)medische en verzorgende beroepen is relatief groot. Economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen komen daarentegen naar verhouding minder vaak voor. Voor wat betreft de toekomst wordt een daling voorzien van het aandeel technische en wis- en natuurkundige beroepen en een toename van het aandeel (para)medische en verzorgende beroepen. Het aandeel hogere en wetenschappelijke beroepen is beperkt in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden. De middelbare beroepen zijn juist oververtegenwoordigd. Hierdoor ligt het gemiddelde beroepsniveau onder het landelijke gemiddelde. Voor de toekomst wordt een lichte stijging van het beroepsniveau voorzien. Werkgelegenheid tot 2020 De werkgelegenheid in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden zal naar verwachting niet of nauwelijks veranderen tot Hiermee blijft de regio achter bij de landelijke werkgelegenheidsontwikkeling. Ook in de zeven clusters zal de werkgelegenheid niet groeien. Inclusief zelfstandigen zal de werkgelegenheid licht afnemen met gemiddeld 0,1 procent per jaar (-300 arbeidsplaatsen). De regio heeft te maken met een dalende beroepsbevolking. 46

47 Voor de meeste clusters wordt een daling of slechts een beperkte groei van het aantal banen voorzien. Alleen in het cluster gezondheid & technologie zal de werkgelegenheid toenemen. Rivierenland Huidige werkgelegenheid De totale werkgelegenheid in Rivierenland lag in 2008 op banen van werknemers. Dit is ongeveer 17 procent van de totale werkgelegenheid in Midden-Nederland. In de regio zijn relatief veel zelfstandigen werkzaam. De totale werkgelegenheid inclusief zelfstandigen kwam in 2008 uit op Met ruim banen is het cluster transport & logistiek veruit het grootste cluster. Naast dit cluster zijn ook de clusters bouwen & ontwerpen en food & agribusiness oververtegenwoordigd. Beroepen In Rivierenland zijn relatief veel technische, wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen. De economische, commerciële, administratieve en juridische beroepen en ook de (para)medische en verzorgende beroepen komen naar verhouding minder vaak voor. Conform de landelijke ontwikkelingen zullen de technische en wis- en natuurkundige beroepen terrein verliezen. Voor de (para)medische en verzorgende beroepen wordt een toename voorzien. Het gemiddelde beroepsniveau in de regio Rivierenland is betrekkelijk laag. De verwachting is echter dat in de toekomst een flinke inhaalslag gemaakt zal worden. Vooral het aandeel hogere beroepen zal toenemen. Werkgelegenheid tot 2020 Voor de regio Rivierenland wordt een bescheiden groei van de werkgelegenheid met 0,1 procent per jaar voorzien. Hierdoor zullen er per saldo ongeveer banen bijkomen. De groei in de regio blijft iets achter bij de landelijke groei. Hetzelfde geldt voor de zeven clusters. Inclusief zelfstandigen bedraagt de werkgelegenheidsgroei gemiddeld 0,1 procent per jaar (+700 arbeidsplaatsen). De beroepsbevolking zal de komende jaren dalen. Daarnaast is de sectorstructuur relatief ongunstig. In de clusters bouwen & ontwerpen, metaal & maakindustrie en food & agribusiness zal de werkgelegenheid naar schatting dalen. In de overige clusters is sprake van groei. 47

48

49 4 Ontwikkelingen aanbodzijde tot 2020 Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van het arbeidsaanbod in Midden- Nederland tot Er wordt een beeld geschetst van de huidige situatie in de verschillende regio's en er zal worden gekeken naar de verwachte ontwikkeling tot In de analyse zal niet alleen worden ingegaan op de kwantiteit, maar zeker ook op de kwaliteit van het aanbod. De omvang van de (potentiële) beroepsbevolking is gebaseerd op gegevens van het CBS (Statline). De bevolkingsprognoses zijn afkomstig van het ministerie van VROM en gemaakt door ABF. 4.1 Huidige samenstelling naar leeftijd In hoofdstuk 2 is al aangegeven dat het aanbod van arbeid de komende jaren zal afnemen. Het arbeidsaanbod neemt af doordat er minder kinderen worden geboren en doordat jongeren langer doorleren, waardoor ze later toetreden tot de arbeidsmarkt. Sommige regio's hebben daarnaast te kampen met het wegtrekken van jongeren. Dit zijn vooral de landelijke gebieden. Verder laat de huidige samenstelling van de (potentiële) beroepsbevolking zien dat een aanzienlijk deel hiervan de komende jaren uit het arbeidsproces zal treden als gevolg van pensionering. Op den duur zal dit leiden tot een daling van het arbeidsaanbod, aangezien de aanwas onvoldoende zal zijn om de uitstroom te compenseren. Gemiddeld genomen zal het arbeidsaanbod door vergrijzing en ontgroening weliswaar afnemen, hiervan zal echter niet in elke regio sprake zijn. Dit heeft enerzijds te maken met de huidige samenstelling van de bevolking en anderzijds met de verwachte toekomstige bevolkingsgroei. Figuur 21 laat zien dat het aandeel jongeren (tot 25 jaar) in Midden-Nederland vergelijkbaar is met het landelijke aandeel en bovendien nagenoeg gelijk is in de verschillende regio's. Voor de overige leeftijdsgroepen is het beeld divers. In het Stedelijk gebied Utrecht en in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden is het aandeel 25- tot 35-jarigen relatief groot, terwijl het aandeel 45-plussers juist betrekkelijk laag is. Ook in de regio Rivierenland ligt het aandeel 55-plussers onder het landelijke gemiddelde. Het arbeidsaanbod in de regio Heuvelrug & Vallei is momenteel het meest vergrijsd. Figuur 21 Leeftijdsopbouw potentiële beroepsbevolking (15 t/m 64 jaar), naar regio, 2008 Nederland 18% 18% 23% 22% 19% Utrecht-West 17% 15% 26% 22% 19% Heuvelrug & Vallei 18% 16% 24% 23% 19% Stedelijk gebied Utrecht 18% 25% 24% 19% 13% Alblasserwaard & Vijfheerenlanden 18% 21% 23% 20% 17% Rivierenland 18% 17% 26% 23% 16% 0% 100% 15 tot 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar Bron: EIM op basis van CBS Statline. 49

50 Groei in Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei In drie van de vijf regio's in Midden-Nederland zal de potentiële beroepsbevolking de komende jaren dalen. In Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei zal echter tot 2020 nog sprake zijn van (lichte) groei. In de krimpregio's zal de daling van de potentiële beroepsbevolking deels worden gecompenseerd door een stijging van de arbeidsparticipatie, zoals in hoofdstuk 2 ook al is besproken. Hierdoor is de impact van ongunstige demografische ontwikkelingen op de beroepsbevolking (zij die zich daadwerkelijk beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt) wat minder groot. Voor heel Midden-Nederland wordt een groei van zowel de potentiële beroepsbevolking als de beroepsbevolking voorzien. De uitkomst wordt voor een groot deel bepaald door de ontwikkelingen in Stedelijk gebied Utrecht, gezien het grote aandeel van deze regio in het totale aanbod in Midden- Nederland. 1 Tabel 13 toont de ontwikkeling van het arbeidsaanbod tot 2020 naar regio en leeftijd. Over het algemeen geldt dat er tot 2015 in de meeste leeftijdsgroepen nog sprake zal zijn van groei, maar dat de groep 35- tot 45-jarigen vooral sterk zal afnemen. Na 2015 zullen ook andere leeftijdgroepen in omvang afnemen of nog maar zeer beperkt groeien. Stedelijk gebied Utrecht vormt hierop een uitzondering. In Heuvelrug & Vallei zal het aanbod licht toenemen door een betrekkelijk hoge groei van het aantal jongeren. 1 In 2008 kwam 39 procent van de beroepsbevolking uit de regio Stedelijk gebied Utrecht. In 2020 zal dit naar verwachting toenemen tot 43 procent. 50

51 Tabel 13 Ontwikkeling arbeidsaanbod, naar leeftijd en regio, pot. beroeps- pot. beroeps- ber.bev. bevolking gemiddelde jaarlijkse ber.bev. bevolking (x 1.000) (x 1.000) bevolkingsgroei (%) (x 1.000) (x 1.000) Regio/leeftijd Utrecht-West jaar 21,3 8,9 0,9 0,3 23,0 9, jaar 18,8 17,9 0,0-0,1 18,8 18, jaar 32,5 27,3-2,7-1,3 25,1 21, jaar 27,4 22,9 0,9-0,1 29,0 25, jaar 23,0 10,2 0,6-0,1 23,9 11,9 Totaal jaar 123,1 87,2-0,3-0,3 119,8 86,2 Heuvelrug & Val jaar 29,3 11,0 1,1 1,2 33,4 12, jaar 26,0 21,8 0,4 0,8 27,8 23, jaar 40,1 32,6-1,7-0,5 34,7 29, jaar 38,3 30,6 0,9-0,1 40,4 33, jaar 31,9 15,1 0,5-0,1 32,9 17,4 Totaal jaar 165,6 111,1 0,1 0,2 169,2 115,8 Stedelijk geb. Utr jaar 59,5 22,1 1,1 1,0 67,3 24, jaar 83,6 70,6 0,7 0,8 91,4 79, jaar 79,0 65,1-0,3 0,1 77,7 66, jaar 63,2 48,9 2,2 2,0 81,3 64, jaar 44,0 19,7 1,4 1,2 51,4 25,8 Totaal jaar 329,3 226,4 0,9 1,0 369,1 259,9 Albl. & Vijfh jaar 10,5 4,5-0,1 0,4 10,6 4, jaar 12,4 10,7-0,7-0,1 11,7 10, jaar 13,5 10,8-2,5-1,6 10,4 8, jaar 11,7 8,8 1,1 0,1 12,7 9, jaar 10,2 4,6 0,7 0,0 10,7 5,4 Totaal jaar 58,3 39,4-0,4-0,3 56,1 38,6 Rivierenland jaar 29,4 13,7 0,6 0,6 32,6 14, jaar 27,8 24,5-0,2 0,1 27,3 24, jaar 43,6 35,5-2,7-1,7 28,8 24, jaar 37,8 29,3 1,1 0,0 42,9 34, jaar 27,0 10,5 0,6 0,0 29,2 13,0 Totaal jaar 165,7 113,6-0,3-0,2 160,9 111,0 Bron: EIM op basis van CBS, CPB en ABF Research - PRIMOS prognose

52 4.2 Verdeling naar opleidingsniveau In Figuur 22 is de verdeling van het aanbod naar opleidingsniveau weergegeven. Hierbij worden drie niveaus onderscheiden: laag (tot mbo 1), middelbaar (havo, vwo, mbo 2, 3 en 4) en hoog (hbo, w.o.). Er blijken aanmerkelijke verschillen te zijn in het opleidingsniveau tussen de regio's. In Rivierenland en vooral in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden is het aandeel lager opgeleiden relatief hoog. Ook het aandeel middelbaar opgeleiden is betrekkelijk hoog, evenals in de regio Heuvelrug & Vallei. Stedelijk gebied Utrecht onderscheidt zich door het grote aandeel hoger opgeleiden 1. Het gemiddelde opleidingsniveau in Utrecht-West, Heuvelrug & Vallei en Stedelijk gebied Utrecht ligt boven het landelijke gemiddelde (zie ook Figuur 3). In Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland ligt dit juist onder het landelijke gemiddelde. Voor wat betreft het beeld naar de toekomst wordt in elke regio een stijging van het gemiddelde opleidingsniveau voorzien. In de meeste regio's stijgt het aandeel hoger opgeleiden ten koste van het aandeel lager opgeleiden en in mindere mate van het aandeel middelbaar opgeleiden. Figuur 22 Aanbod naar opleidingsniveau en regio, 2008 en 2020 Utrecht-West ,8% 41,4% 38,8% Heuvelrug & Vallei Stedelijk gebied Utrecht Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Rivierenland ,2% 19,3% 16,9% 16,4% 15,4% 31,5% 25,8% 25,4% 39,8% 44,5% 45,6% 34,1% 32,3% 44,1% 46,6% 48,1% 43,0% 36,2% 37,5% 49,5% 52,2% 24,3% 27,6% 26,5% ,2% 47,2% 29,6% 0% 100% laag middelbaar hoog Bron: EIM op basis van CBS Statline. 1 Met de stad Utrecht wonen er weliswaar veel studenten in deze regio, maar het gaat hier uitdrukkelijk om de hoogst afgeronde opleiding. De meeste studenten behoren dus tot de groep middelbaar opgeleiden. 52

53 5 Confrontatie vraag en aanbod Dit hoofdstuk confronteert de ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde met elkaar. Dit maakt het mogelijk om een knelpuntenanalyse uit te voeren. De analyse is schematisch weergegeven in Figuur 23. Aan de ene kant wordt onderscheid gemaakt tussen het meer 'statische' deel en het meer 'dynamische' deel van de regionale arbeidsmarkt, aan de andere kant tussen de vraag- en aanbodzijde van die markten. Confrontatie van vraag en aanbod kan imperfecties (knelpunten of discrepanties) op de arbeidsmarkt aan het licht brengen. De analyse heeft betrekking op werknemers. In theorie kunnen op de regionale arbeidsmarkt drie soorten imperfecties optreden: kwantitatieve discrepanties; kwalitatieve discrepanties; ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt. Figuur 23 Knelpuntenanalyse: mogelijke imperfecties op de regionale arbeidsmarkt Bron: EIM en Research voor Beleid. In de eerste plaats worden kwantitatieve discrepanties op de regionale arbeidsmarkt zichtbaar gemaakt in de analyse. Van kwantitatieve discrepanties is sprake wanneer op de regionale arbeidsmarkt als geheel of voor bepaalde beroepsgroepen of opleidingsniveaus te weinig werkzoekenden of te weinig vacatures 53

54 zijn. Confrontatie van de prognoses van de uitbreidings- en vervangingsvraag enerzijds en de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs naar opleidingsniveau en -richting anderzijds, laat zien waar kwantitatieve discrepanties worden verwacht. Naast kwantitatieve discrepanties kunnen ook kwalitatieve discrepanties op de regionale arbeidsmarkt optreden. Kwalitatieve discrepanties treden op wanneer de eisen van werkgevers in de regio verschillen van de kwalificaties van werknemers/werkzoekenden, of als werknemers/werkzoekenden hogere eisen stellen aan arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden dan werkgevers kunnen en willen bieden. Ten slotte kan ook sprake zijn van knelpunten op het gebied van ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt. Het gaat dan in feite om verschillen tussen het wervingsgedrag van werkgevers en het zoekgedrag van werkzoekenden. Ook het imago van sectoren of werkgevers onder werkzoekenden kan daarbij een probleem vormen. Aan de andere kant kunnen werkgevers een negatief beeld hebben van bepaalde (groepen) werkzoekenden. In de volgende paragrafen wordt de confrontatie van de ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt naar regio beschreven. Ingegaan wordt op de te verwachten uitbreidings- en vervangingsvraag tot 2020 en de te verwachten arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs. Ook pendelstromen bepalen deels het beschikbare aanbod voor een regio. Ten slotte wordt inzichtelijk gemaakt op welke segmenten van de regionale arbeidsmarkt tekorten dan wel overschotten aan gekwalificeerd personeel worden verwacht, in termen van beroepsgroepen. 5.1 Uitbreidingsvraag De veranderingen in de omvang en de samenstelling van de werkgelegenheid komen tot uitdrukking in de uitbreidingsvraag naar beroepsgroep. Een positieve uitbreidingsvraag betekent dat een toename van de werkgelegenheid wordt verwacht, terwijl een negatieve uitbreidingsvraag duidt op krimp in de werkgelegenheid. De ontwikkeling van de uitbreidingsvraag in specifieke regio's kan van elkaar afwijken door verschillen in de sectorstructuur en in vestigingsplaatsfactoren. Regio's met sectoren met een relatief groot werkgelegenheidsaandeel, ondervinden meer dan gemiddeld de invloed van de landelijke ontwikkeling van de betreffende sector op de regionale werkgelegenheidsgroei. Deze invloed kan zowel positief als negatief zijn. Daarnaast bepalen vestigingsfactoren de mate waarin de groei van een regio afwijkt van het landelijke gemiddelde voor een bepaalde sector. Vestigingsfactoren die een rol spelen zijn ligging, bereikbaarheid, beschikbaarheid van ruimte en groei van het aantal inwoners. Het belang van een vestigingsfactor verschilt per economische sector. Vooral uitbreidingsvraag in Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei Landelijk gezien bedraagt de verwachte uitbreidingsvraag ongeveer banen in de periode , wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,2 procent (zie paragraaf 2.1). Tabel 14 laat zien dat de ontwikkeling van de uitbreidingsvraag sterk verschilt tussen de vijf regio's in Midden-Nederland 54

55 (zie ook hoofdstuk 3). In de regio's met de meeste werkgelegenheid - Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei - is de uitbreidingsvraag met respectievelijk 0,8 procent en 0,6 procent per jaar het grootst. Absoluut gezien gaat het om een uitbreidingsvraag van respectievelijk en banen. Een groot deel van de verwachte werkgelegenheidsgroei kan worden verklaard door de sterke oververtegenwoordiging van de zorgsector in beide regio's. Landelijk wordt de komende jaren voor deze sector de sterkste werkgelegenheidsgroei verwacht, vooral als gevolg van de vergrijzing, waardoor meer vraag naar zorg en medische diensten zal toenemen. Verder is in beide regio's sprake van bevolkingsgroei, in tegenstelling tot de andere regio's. Tabel 14 Prognose uitbreidingsvraag, naar beroepsgroep en regio, Utrecht- Heuvelrug & Stedelijk Alblasserw. Beroepsniv. Beroepsrichting West Vallei geb. Utrecht & Vijfh. Rivierenland Elementair + lager techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Middelbaar techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Hoger techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Wetensch. techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Totaal NB: aantallen zijn afgerond op honderdtallen, kolomtotalen kunnen hierdoor afwijken van de som der delen. Zie voor de uitbreidingsvraag uitgedrukt in percentages bijlage VI. Bron: Prognose EIM, op basis van LISA, CBS en CPB. In Rivierenland is de ontwikkeling van de uitbreidingsvraag redelijk vergelijkbaar met het landelijke beeld. Utrecht-West en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden kampen met een verwachte negatieve uitbreidingsvraag. In Utrecht-West heeft dit deels te maken met de sectorstructuur in die regio. Een aantal clusters waar- 55

56 in tot en met 2020 een negatieve uitbreidingsvraag wordt verwacht, zoals bouwen & ontwerpen, transport & logistiek en food & agribusiness, is oververtegenwoordigd in deze regio. Aan de andere kant zijn sterke groeisectoren als de zakelijke dienstverlening en de zorg juist ondervertegenwoordigd. Vooral uitbreidingsvraag in medische en verzorgende beroepen Naar beroepen bezien wordt de grootste uitbreidingsvraag verwacht voor de medische en verzorgende beroepen. Dit geldt voor bijna alle beroepsniveaus. Alleen op lager niveau is de uitbreidingsvraag beperkt. Dit beeld is in alle regio's te zien. De uitbreidingsvraag is landelijk vooral groot bij (leerling-)verpleegkundigen, afdelingshoofden van zorginstellingen, artsen, medisch analisten en therapeuten. 1 Vanuit de expertinterviews 2 wordt het beeld bevestigd dat er vooral groei zal zijn in de aan de zorg gerelateerde beroepen. Binnen de agrarische beroepen wordt een negatieve uitbreidingsvraag verwacht. De daling is in belangrijke mate structureel van aard door de toenemende schaalvergroting en de mechanisatie van het arbeidsproces in de land- en tuinbouw. Op hoger en wetenschappelijk niveau is er nauwelijks werkgelegenheid binnen de agrarische beroepen in Midden-Nederland, zodat hier ook geen sprake is van uitbreidingsvraag. In de technische richting is vooral sprake van een verwachte krimp in de werkgelegenheid op lager en middelbaar niveau, terwijl op hoger en wetenschappelijk niveau een kleine groei wordt verwacht in de regio's Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei. In de economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen zal de werkgelegenheid vooral op hoger en wetenschappelijk niveau groeien. De groei is vooral geconcentreerd in de regio's Stedelijk gebied Utrecht en Heuvelrug & Vallei. De zakelijke dienstverlening en ICT, waar voornamelijk hoogopgeleiden werken, is sterk vertegenwoordigd in Utrecht en omgeving en de werkgelegenheid in deze sectoren zal hier naar verwachting harder groeien dan het landelijke gemiddelde. Als gevolg hiervan ontstaat extra vraag naar economisch en administratief geschoold personeel. Op lager en middelbaar niveau neemt de vraag naar dit type personeel juist af. Ook in de categorie 'overige beroepen' is op hoger en wetenschappelijk niveau sprake van uitbreidingsvraag. Hieronder vallen onder meer de transportberoepen, pedagogische beroepen, taalkundige en culturele beroepen en beroepen op het terrein van gedrag en maatschappij. Op lager niveau is sprake van krimp van de werkgelegenheid. 5.2 Vervangingsvraag Naast de uitbreidingsvraag is er een tweede component van de totale arbeidsvraag op een regionale arbeidsmarkt: de vervangingsvraag. De vervangingsvraag 1 Zie ROA (2009), De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot Zie bijlage IV voor een overzicht van de personen/partijen die zijn geïnterviewd voor dit onderzoek. 56

57 is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten als gevolg van de vrijgekomen arbeidsplaatsen van werkenden die met pensioen gaan, arbeidsongeschikt raken of zich (tijdelijk) terugtrekken van de arbeidsmarkt. Indien de werkgelegenheid niet krimpt, ontstaan hierdoor vacatures die moeten worden vervuld door nieuwkomers op de arbeidsmarkt in de regio, of door arbeidskrachten van buiten de regio (pendelaars). Hieronder is de totale extra vraag naar werknemers schematisch weergegeven. Werknemers die uitstromen naar zelfstandig ondernemerschap zullen in dit onderzoek ook bijdragen aan de totale vervangingsvraag, aangezien het expliciet gaat om de totale extra vraag naar werknemers tot en met Personen die vanuit het zelfstandig ondernemerschap besluiten om (weer) als werknemer aan de slag te gaan, zullen de totale vervangingsvraag doen afnemen. Schema 1 Totale extra vraag naar werknemers t/m 2020 uitbreidingsvraag +/- vraag extra vraag 2008 vervangingsvraag + t/m pensioen (53+ in 2008) arbeidsongeschikt sterfte emigratie uitstroom naar zelfstandig ond. (saldo) Bron: EIM, Totale vervangingsvraag bedraagt ruim banen tot 2020 Tabel 15 geeft een beeld van de te verwachten vervangingsvraag in de vijf afzonderlijke regio's. In totaal ontstaan tot 2020 ongeveer baanopeningen als gevolg van uitstroom van werkenden uit het huidige personeelsbestand. In absolute omvang is de grootste vervangingsvraag te vinden in Stedelijk gebied Utrecht, gevolgd door Rivierenland, Heuvelrug & Vallei en Utrecht-West. Alblasserwaard & Vijfheerenlanden heeft de kleinste vervangingsvraag van de vijf regio's. Relatief gezien is de vervangingsvraag vooral in Rivierenland, Utrecht-West en Heuvelrug & Vallei hoog. In deze regio's moet tot 2020 respectievelijk 20 procent, 19 procent en 18 procent van de werkzame beroepsbevolking worden vervangen door nieuw personeel. In deze regio's treedt de vergrijzing in versterkte mate op, waardoor veel uitstroom als gevolg van pensionering plaatsvindt. 57

58 Tabel 15 Prognose vervangingsvraag, naar beroepsgroep en regio, Utrecht- Heuvelrug & Stedelijk Alblasserw. Beroepsniv. Beroepsrichting West Vallei geb. Utrecht & Vijfh. Rivierenland Elementair + lager techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Middelbaar techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Hoger techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Wetensch. techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Totaal NB: aantallen zijn afgerond op honderdtallen, kolomtotalen kunnen hierdoor afwijken van de som der delen. Zie voor de vervangingsvraag uitgedrukt in percentages bijlage VI. Bron: Prognose EIM, op basis van LISA, CBS en CPB. In de interviews die gehouden zijn in de regio Rivierenland wordt aangegeven dat vooral bij kleine MKB-bedrijven het besef van een hoge vervangingsvraag er nog niet altijd is en dat daar ook niet naar gehandeld wordt. Bedrijven weten nog niet wat hen te wachten staat. Hoge vervangingsvraag in pedagogische beroepen De vervangingsvraag is relatief hoog in de categorie 'overige beroepen', vooral op hoger en wetenschappelijk niveau. Dit komt voor een groot deel doordat de pedagogische beroepen (waaronder docenten en leraren) hieronder vallen en deze beroepscategorie sterk vergrijsd is. Vooral in een sterk verstedelijkte regio als Stedelijk gebied Utrecht waarin veel onderwijs wordt aangeboden, leidt dit tot een hoge vervangingsvraag. 58

59 Ook de agrarische beroepsgroepen zijn sterk vergrijsd. 1 Afhankelijk van de regio gaat hier zo'n 30 tot 40 procent van de werkzame beroepsbevolking met pensioen. Een deel van deze uitstroom hoeft niet te worden opgevangen, aangezien de land- en tuinbouw kampt met een sterke structurele krimp van de werkgelegenheid. Toch is er hier nog sprake van een niet-verwaarloosbare vervangingsvraag van bijna arbeidskrachten, bijna uitsluitend op lager en middelbaar niveau. In Utrecht-West en Rivierenland, waar het cluster food & agribusiness sterk vertegenwoordigd is, is de vervangingsvraag het hoogst. In de technische beroepen is ook sprake van een krimpende werkgelegenheid, waardoor een deel van de uitstroom als gevolg van pensionering niet hoeft te worden opgevangen. Op lager niveau is de vervangingsvraag nog het hoogst: in elke regio moet ongeveer 30 procent van de werkenden worden vervangen. Op de andere niveaus ligt dit percentage rond de 20 procent. Ook vanuit de expertinterviews is aangegeven dat er de komende jaren een hoge vervangingsvraag is te verwachten in de technische beroepen. In de economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen en de (para)medische en verzorgende beroepen is de vervangingsvraag relatief beperkt. Het personeel dat werkzaam is in deze beroepen is relatief jong ten opzichte van andere beroepsgroepen, waardoor de uitstroom als gevolg van pensionering en arbeidsongeschiktheid lager is. Onder lager en middelbaar opgeleiden is de vervangingsvraag iets groter dan onder hoger en wetenschappelijk opgeleiden. 5.3 Arbeidsmarktinstroom Aan de aanbodkant is de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs (schoolverlaters) de belangrijkste categorie. Het gaat hier om de verwachte arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters die vanuit het initiële (dag)onderwijs op de arbeidsmarkt instromen. Landelijke gegevens van het ROA 2 omtrent de arbeidsmarktinstroom vanuit de diverse opleidingsrichtingen en -niveaus zijn vertaald naar het niveau van de vijf regio's. Daarbij is tevens rekening gehouden met het feit dat een deel van de schoolverlaters niet kiest voor een baan in loondienst, maar voor zelfstandig ondernemerschap. Gemiddeld zo'n 3 procent van de schoolverlaters maakt deze keuze. 3 Het uiteindelijke aanbod op de regionale arbeidsmarkt wordt tevens beïnvloed door pendelstromen van werkenden tussen regio's. Enerzijds is een deel van de beroepsbevolking voor een regio niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt, aangezien deze buiten de regio werkt. Anderzijds kan de regio gebruik maken van werkenden die buiten de regio wonen en bereid zijn om dagelijks naar de regio te pendelen voor werk. Door ook voor deze pendelstromen te corrigeren ontstaat de totale arbeidsmarktinstroom die beschikbaar is voor de regionale arbeids- 1 Zie bijvoorbeeld ook EIM (2010), Beschikbaarheid menselijk kapitaal duurzame agroproductie in ROA (2009), De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot ROA (2009), Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

60 markt. Een schematisch overzicht van de totale instroom van werknemers tot en met 2020 is hieronder weergegeven. Schema 2 Totale extra aanbod van werknemers t/m 2020 werkloze + beroepsbevolking saldo pendel +/- extra aanbod t/m 2020 instroom vanuit scholen + - uitstroom naar zelfstandig ond. Bron: EIM, Tot schoolverlaters beschikbaar voor regionale arbeidsmarkt Uit het onderwijs stromen tot 2020 ongeveer schoolverlaters in op de arbeidsmarkt. Bijna de helft daarvan is afkomstig uit het Stedelijk gebied Utrecht, waar de meeste opleidingsrichtingen op alle niveaus worden aangeboden. In een regio als Alblasserwaard & Vijfheerenlanden is geen hoger en wetenschappelijk onderwijs aanwezig, waardoor het aanbod van schoolverlaters op deze niveaus gering is. 1 In deze regio wordt het ontbreken van hoger onderwijs ook als een probleem gezien, aangezien hoger opgeleiden wegtrekken naar Utrecht of andere delen van de Randstad en zich daar na de genoten opleiding ook vestigen. In deze regio wordt ook aangegeven dat men moeite heeft om mbo'ers aan zich te binden, terwijl er veel bedrijven zijn die zich juist richten op het mbo. Dit heeft vooral te maken met het ontbreken van goede voorzieningen in deze regio, waardoor ze naar de 'grote' stad trekken. Uitgaa nde pendel Utrecht- West en Rivierenland, ingaa nde pendel Stedelijk gebied Utrecht Niet alle schoolverlaters zijn beschikbaar voor de eigen regio. In sommige regio's is sprake van aanzienlijke pendelstromen. In Utrecht-West en Rivierenland is sprake van een per saldo uitgaande pendelstroom. Dit betekent dat er meer mensen die hier woonachtig zijn in andere regio's werken, dan dat er mensen die 1 Een deel van de leerlingen/studenten die in deze regio wonen, is bereid om vanuit huis te reizen naar steden buiten de regio (bijv. Rotterdam of Dordrecht) voor een opleiding. 60

61 elders woonachtig zijn hier komen werken. Dit verkleint dus het aanbod in Utrecht-West en Rivierenland. In beide regio's is het negatieve pendelsaldo rond de werkzame personen. Stedelijk gebied Utrecht profiteert juist van een positief pendelsaldo (ongeveer personen). De grote stad Utrecht heeft een grote aantrekkingskracht op arbeidskrachten die buiten de regio woonachtig zijn. Het zijn vooral hoger opgeleiden die dagelijks pendelen tussen de woon- en werkplaats. In de regio's Heuvelrug & Vallei en Alblasserwaard & Vijfheerenlanden zijn de ingaande en uitgaande pendelstromen redelijk in evenwicht. Arbeidsmarktinstroom vanuit de verschillende opleidingsrichtingen Wanneer voor deze pendelstromen gecorrigeerd wordt, is de totale arbeidsmarktinstroom tot 2020 zo'n personen. Het aanbod wordt dus iets vergroot door mensen die niet in Midden-Nederland wonen, maar wel werken in een van de vijf regio's. In de lagere opleidingscategorieën is de arbeidsmarktinstroom relatief hoog. In de interviews wordt aangegeven dat de instroom in de techniek te laag is om aan de te verwachten vervangingsvraag te voldoen. De lage instroom wordt onder andere veroorzaakt door het slechte imago van de sector. In totaal stromen er zo'n schoolverlaters in op de lagere niveaus op de arbeidsmarkt. Met uitzondering van de richting techniek is de arbeidsmarktinstroom betrekkelijk hoog. In de andere richtingen bedraagt de instroom ongeveer 30 procent van de totale werkgelegenheid. Op middelbaar niveau stromen er in totaal zo'n personen in op de arbeidsmarkt. Hier zijn de categorie 'overig' (vooral lerarenopleidingen), (para)- medisch en verzorgend en in iets mindere mate techniek de dominante opleidingsrichtingen. In zowel absolute als relatieve omvang komen de meeste gediplomeerde schoolverlaters uit Stedelijk gebied Utrecht. Op hoger niveau stromen bijna personen in op de arbeidsmarkt van Midden-Nederland. Een deel daarvan is woonachtig in andere regio's (ingaande pendel). Op dit niveau is de instroom vooral hoog voor de economische, administratieve, commerciële en juridische beroepen en voor de (para)medische en verzorgende beroepen. Op wetenschappelijk niveau bedraagt de instroom ongeveer personen. Ook hier wordt een deel van het aanbod gevormd door werkenden van buiten de regio. Net zoals op het hogere niveau zijn de richtingen economisch/administratief/commercieel/juridisch en (para)medisch/verzorgend dominant. 61

62 Tabel 16 Prognose arbeidsmarktinstroom (gecorrigeerd voor pendelstromen), naar beroepsgroep en regio, Utrecht- Heuvelrug & Stedelijk Alblasserw. Beroepsniv. Beroepsrichting West Vallei geb. Utrecht & Vijfh. Rivierenland Elementair + lager techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Middelbaar techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Hoger techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Wetensch. techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Totaal NB: aantallen zijn afgerond op honderdtallen, kolomtotalen kunnen hierdoor afwijken van de som der delen. Zie voor de arbeidsmarktinstroom uitgedrukt in percentages bijlage VI. Bron: Prognose EIM, op basis van LISA, CBS, CPB en ROA. 5.4 Aanbodtekorten en -overschotten Confrontatie van de verwachte ontwikkelingen in de arbeidsvraag en de te verwachten arbeidsmarktinstroom leidt tot een indicatie van aanbodoverschotten en -tekorten voor de verschillende beroepsgroepen. Bij het interpreteren van deze gegevens moet in ogenschouw worden genomen dat er geen rekening wordt gehouden met mobiliteit op de arbeidsmarkt. Het gaat hier dus niet om baanwisselaars, maar om toetreding tot of verdwijning van de arbeidsmarkt in zijn totali- 62

63 teit. 1 Voor de arbeidsmarkt als totaal zijn bewegingen van baan naar baan neutraal. Uiteraard is er in werkelijkheid ook sprake van concurrentie op de arbeidsmarkt, zeker wanneer de conjunctuur weer gaat aantrekken en de krapte op (segmenten van) de arbeidsmarkt terugkeert. In zo'n situatie zullen werkgevers zowel in verschillende regio's als in verschillende sectoren met elkaar concurreren om (gekwalificeerd) personeel. Tabel 18 presenteert de verwachte aanbodoverschotten en -tekorten naar de verschillende beroepsgroepen en de vijf regio's van Midden-Nederland. Bij het bepalen van de overschotten en tekorten per beroepsgroep is het aantal baanopeningen, bestaande uit de som van de uitbreidings- en vervangingsvraag, afgezet tegen de arbeidsmarktinstroom (gecorrigeerd voor de pendel). Tevens is de huidige werkloosheid per beroepsgroep in de cijfers verdisconteerd. Op deze wijze kan een inschatting worden gemaakt van de verwachte totale werkloosheid per regio in In kwalitatieve zin zal ook specifieker worden ingegaan op overschotten en tekorten binnen bepaalde beroepsgroepen. Dit is met name gebaseerd op analyses van ROA 2. Werkloosheid neemt toe tot 2020 Volgens gegevens van UWV WERKbedrijf waren er in 2008 ongeveer werkzoekenden in de regio Midden-Nederland. De werkloosheid lag daarmee op 3,7 procent van de beroepsbevolking. De verwachting is dat dit percentage met 1 procentpunt toeneemt tot 4,7 procent in In totaal zijn dan naar schatting zo'n personen in Midden-Nederland werkloos. Meer dan de helft van de werklozen is te vinden in de dichtstbevolkte regio Stedelijk gebied Utrecht. In de overige regio's schommelt de werkloosheid tussen de en personen. Let wel, de werkloosheid zal toenemen ten opzichte van Dat jaar lag net na de top van de conjunctuur. De gehele economische neergang is dus inbegrepen in de analyse. De werkloosheid zal vooral in de periode oplopen. Een vergelijking van de situatie in 2020 met bijvoorbeeld 2010 zal naar alle waarschijnlijkheid een wat positiever beeld opleveren. maar tekorten ontstaan op hoger en wetenschappelijk niveau Per saldo is dan wel sprake van een toename van de werkloosheid, maar die vindt onevenredig hard plaats onder laag- en middelbaar opgeleiden, vergeleken met hoger en wetenschappelijk opgeleiden. De ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde leiden tot verwachte tekorten aan gekwalificeerd personeel op hoger en wetenschappelijk niveau. Op hoger niveau is er een tekort van naar schatting personen, terwijl het tekort op wetenschappelijk niveau op ongeveer personen uitkomt. Er worden dus wervingsproblemen in Midden-Nederland verwacht tot 2020 op de hogere beroepsniveaus. 1 Baanwisselaars blijven immers actief op de arbeidsmarkt en zijn daarmee niet van invloed op het totale aanbod. Gemiddeld wisselt ca. 12% van de werknemers jaarlijks van sector. De mobiliteit is met name hoog in de zakelijke dienstverlening en de horeca (ca. 18%). Openbaar bestuur en onderwijs hebben een relatief lage mobiliteit (8%). De mobiliteit hangt samen met de sectorontwikkeling, carrièreperspectief, baanzekerheid en imago. Bij hoogconjunctuur is de mobiliteit hoger dan bij laagconjunctuur. 2 ROA (2009), De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot

64 Vooral tekorten in medische, verzorgende en pedagogische beroepen De arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs met betrekking tot de zorggerelateerde beroepen is onvoldoende om aan de toekomstige vraag op de regionale arbeidsmarkt te voldoen. Door de vergrijzing zal de vraag naar zorg en medische diensten sterk toenemen. Zeer groot zijn de problemen voor het vinden van verpleegkundigen en leerling-verpleegkundigen, therapeuten, medisch analisten en afdelingshoofden van zorginstellingen. Op hoger en wetenschappelijk niveau zijn de verwachte problemen het grootst. Dit beeld wordt ook bevestigd in de interviews. Op hbo-niveau worden de grootste knelpunten verwacht voor het aantrekken van personen met een opleiding hbo-verpleegkunde, hbo-radiologie en hbo- (fysio)therapie. De tekorten op wetenschappelijk niveau ontstaan waarschijnlijk vooral in de richtingen w.o.-tandheelkunde, w.o.-farmacie en -medische biologie en w.o.-(dier)geneeskunde. De lage instroom wordt vooral veroorzaakt door het slechte imago van de sector (hard werken en slechte arbeidsvoorwaarden (salaris)). Al lijkt het besef dat het vooral om hoger opgeleiden gaat (nog) niet bij iedereen aanwezig. Op het middelbare niveau worden knelpunten verwacht voor het aantrekken van personen met een opleiding mbo-dokters-, -tandarts- en - dierenartsassistent, mbo-apothekersassistent en mbo-verpleging. De problematiek binnen de zorg geldt voor elke regio in sterke mate, en is ook een landelijk probleem. Dit betekent dat er een sterke concurrentie op gang zal komen tussen werkgevers in de verschillende regio's om dit type personeel aan te trekken. Op middelbaar niveau ontstaan ook tekorten in sommige regio's, maar op dit niveau zijn de wervingsproblemen iets minder nijpend. Dit kan tevens betekenen dat er concurrentie gaat ontstaan tussen de verschillende beroepsniveaus. Als werkgevers niet aan hoger opgeleid personeel kunnen komen, kunnen ze overwegen om personeel met lagere kwalificaties aan te nemen. Dit vergroot het belang van het aanbieden van goede interne opleidingen en bijscholing. Ook omscholing van personeel uit andere beroepsgroepen is een optie. Werkgevers geven ook het belang aan van (interne) opleidingen. Daarnaast dient er minder naar de kwalificaties van de werknemer gekeken te worden, maar meer naar de persoon (ambitie, drive) en zijn/haar competenties. Op deze manier komt er een bredere poule van werknemers beschikbaar. Opvallend is verder dat de geïnterviewden aangeven dat vooral in de technische beroepen de komende jaren tekorten zullen ontstaan op lager en middelbaar niveau door een te lage instroom, terwijl dit niet direct uit de cijfers blijkt. Op het middelbare niveau spelen de tekorten echter vooral op mbo 4-niveau, iets dat in de vorige periode van hoogconjunctuur ook sterk speelde. In dit onderzoek wordt het middelbare onderwijs echter niet verder onderscheiden naar niveaus. De tekorten op mbo 4-niveau worden hierdoor overschaduwd door de overschotten op de lagere niveaus (vooral mbo 2). De grootste knelpunten binnen de technische beroepen worden verwacht voor de laboratoriumassistenten, laboranten, bouwvakkers, aannemers, installateurs, bankwerkers en lassers. Een van de oorzaken voor de lage instroom die is genoemd, is vooral het slechte imago van de sector ('vuil werk'). Voor het kleinbedrijf zal het lastig zijn om personeel aan te trekken, omdat het voor hen moeilijker is om zich aan (potentiële) werknemers te presenteren. Wat als een extra probleem wordt gezien, is dat bedrijven vanwege de economische teruggang geen of minder leerplekken voor studenten kunnen aanbieden. Dit is zorgwekkend omdat leerlingen zo ook niet de mogelijkheid hebben om ervaring op te doen binnen de sector techniek. Dit kan 64

65 resulteren in een verdere toename van de kwalitatieve en kwantitatieve discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Ook in de categorie 'overige beroepen' zijn op hoger en wetenschappelijk niveau tekorten te verwachten. Dan gaat het vooral om docenten en leraren, waaraan landelijk gezien naar verwachting grote tekorten ontstaan. Achtergrond van het probleem is de grote uitstroom van docenten en leraren, aangezien het hier een sterk vergrijsde beroepsgroep betreft. Dit betreft voornamelijk leraren voor het basisonderwijs en leraren voor de richtingen natuur en techniek en economie en maatschappij. Ook in de transportberoepen zullen naar verwachting tekorten optreden. Een van de knelpunten in de transportsector is de beperkte mogelijkheid tot het maken van carrière. Chauffeur ben je voor het leven. Verder is het belangrijk voor werkgevers om flexibiliteit aan te bieden (bijvoorbeeld vier dagen werken, flexibele werkroosters). Dit is planningtechnisch voor het bedrijf lastiger, maar noodzakelijk om werknemers aan te trekken en aan de sector te binden. De tekorten zullen zich vooral voordoen in de clusters gezondheid & technologie (middelbare, hogere en wetenschappelijk zorgberoepen), bouwen & ontwerpen en metaal & maakindustrie (middelbare en hogere technische beroepen) en in transport & logistiek (vooral lagere transportberoepen). Tot slot is in onderstaande tabel voor iedere beroepsgroep waarvoor tekorten worden voorzien, aangegeven voor welke specifieke beroepen er vooral tekorten worden verwacht en binnen welke clusters de tekorten zich hoofdzakelijk zullen voordoen. Tabel 17 Overzicht beroepsgroepen waarvoor vooral tekorten worden verwacht beroepsniveau beroepsrichting beroepen met grootste tekorten cluster laag transportberoepen chauffeurs transport & logistiek middelbaar technische en wis- bouwvakkers bouwen & ontwerpen en natuurkundige aannemers en installateurs bouwen & ontwerpen beroepen bankwerkers en lassers laboratoriumassistenten laboranten metaal & maakindustrie gezondheid & technologie gezondheid & technologie middelbaar (para)medische verpleegkundigen gezondheid & technologie en verz. beroepen dokters-, tandarts- en apothe- gezondheid & technologie kersassistenten hoger + (para)medische therapeuten gezondheid & technologie wetensch. en verz. beroepen medisch analisten gezondheid & technologie afdelingshoofd zorginstelling gezondheid & technologie hoger + pedagogische be- leraren basisonderwijs buiten clusters, vooral wetensch. roepen leraren binnen de richting na- onderwijs tuur en techniek en economie en maatschappij Bron: EIM,

66 Tabel 18 Prognose aanbodoverschotten en -tekorten, naar beroepsgroep en regio, (beroepsgroepen met tekorten zijn rood gemarkeerd) Utrecht- Heuvelrug & Stedelijk geb. Alblasserw. Beroepsniv. Beroepsrichting West Vallei Utrecht & Vijfh. Rivierenland M-NL Elementair + lager techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Middelbaar techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Hoger techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Wetensch. techn./wisk./nat ec./com./adm./jur agr./land (para)med./verz overig Totaal tekorten in personen Werkloosheid in personen NB: aantallen zijn afgerond op honderdtallen, kolomtotalen kunnen hierdoor afwijken van de som der delen. Zie voor de aanbodoverschotten en -tekorten uitgedrukt in percentages bijlage VI. Bron: Prognose EIM, op basis van LISA, CBS, CPB, UWV WERKbedrijf en ROA. Aanbodoverschotten ontstaan vooral bij de lagere en middelbare beroepsgroepen, met name bij de economische en administratieve beroepen. De beroepen komen in alle clusters voor, maar zijn voor een groot deel terug te vinden in de clusters financiële & adviesdiensten en transport & logistiek. Een sterk groeiende zorgsector zorgt daarentegen niet alleen voor meer vraag naar (para)medische en verzorgende beroepen, maar ook voor meer vraag naar economische en administratieve beroepen. Een deel van de overschotten in andere clusters zou hierdoor dus kunnen worden opgevangen. 66

67 5.5 Globale oplossingsrichtingen Het onderzoek is er vooral op gericht de ontwikkelingen en mogelijke knelpunten tot 2020 in kaart te brengen. In deze laatste paragraaf zullen echter ook een aantal globale oplossingsrichtingen worden aangedragen. Oplossingen via arbeidsmarktcirkel Om goed te kunnen duiden waar de imperfecties op de arbeidsmarkt zich voordoen, is het nuttig deze te koppelen aan de mogelijkheden om er een oplossing voor te vinden. Steeds meer beleidsmakers maken hierbij gebruik van de zogenaamde 'Arbeidsmarktcirkel' (zie Figuur 24). Deze cirkel brengt veel opties en instrumenten bij elkaar die de verschillende actoren voor de oplossing van imperfecties op de arbeidsmarkt ter beschikking staan. Daarbij kan het gaan om oplossingen voor regionale maar ook voor sectorale knelpunten. Figuur 24 Oplossingenmodel: arbeidsmarktcirkel met kansrijke oplossingen voor discrepanties op de arbeidsmarkt Bron: bewerking EIM en Research voor Beleid. De Arbeidsmarktcirkel (ofwel Cirkel van Stimulus) onderscheidt vier kwadranten: De reserves op de arbeidsmarkt: als er onvoldoende scholieren op de markt komen, is het nodig naar ander aanbod te zoeken. Het gaat dan om het bemiddelen van werklozen, het aanspreken van (kennis)migranten, het mobiliseren van de stille reserve (vooral herintreders) en het bevorderen van pendelstromen (naar Midden-Nederland in dit geval); Het onderwijs: het betreft hier het bevorderen en op de juiste manier inrichten van de stromen in en uit het onderwijs en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt; De werkenden: als de sleutel niet bij nieuwe instroom kan liggen, moet de oplossing bij het huidige personeel worden gezocht. Hierbij gaat het zowel om het optimaliseren van de inzet van zittende werknemers (employability), bijvoorbeeld door interne en externe mobiliteit (al dan niet ondersteund door EVC-trajecten of door om-, her- en bijscholing), als om het voorkomen van ongewenste uitstroom van werknemers; De bedrijfsvoering: de oplossing van personele knelpunten kan ook gelegen zijn in het optimaliseren van de arbeidsproductiviteit door bijvoorbeeld organisatorische of technologische aanpassingen of door het verhuizen van activiteiten. In bijlage IX is de arbeidsmarktcirkel opgenomen in tabelvorm. Hierin staat een overzicht van mogelijke oplossingsrichtingen. 67

68 In de interviews zijn verder, naast de in de vorige hoofdstukken genoemde knelpunten, de volgende knelpunten en oplossingsrichtingen naar voren gekomen: In het mbo worden veel (populaire) opleidingen aangeboden waar veel instroom is, maar waar, gezien vanuit werkgevers weinig vraag naar is. Leerlingen kiezen wat ze leuk vinden en kijken minder naar economische perspectieven. Oplossingsrichtingen hiervoor kunnen zijn het stellen van quota aan bepaalde opleidingen of het beter voorlichten van studenten over de carrièreperspectieven. Ook de financieringsstructuur van scholen zou moeten veranderen om hier verandering in te brengen. Scholen worden nu betaald per leerling. Dit werkt in de hand dat zij populaire opleidingen blijven aanbieden terwijl daar geen tot nauwelijks vraag naar is. Een deel van de bedrijven heeft behoefte aan inzet van medewerkers voor twee dagen (bijvoorbeeld financiële administratie). Het is echter moeilijk om deze vacatures te vervullen. Vacatures van dit soort bedrijven zouden met elkaar gecombineerd moeten kunnen worden, zodat er één fulltime baan ontstaat, de zogenaamde stapelbaan. Er is op dit moment alleen geen organisatie die dit faciliteert. Uitzendbureaus doen dit niet. Er zou bijvoorbeeld een website gecreëerd kunnen worden waar mensen zich kunnen inschrijven voor deze vacatures. Voor werkgevers is het onduidelijk wie het aanspreekpunt is als het gaat om het onderwerp arbeidsmarkt, doordat er te veel 'loketten' en initiatieven zijn op dit punt. Dit moet veel meer gecoördineerd worden en er moet 1 loket komen. Goede initiatieven om dit probleem aan te pakken zijn wel 'werk030' en het servicepunt detailhandel. Er is een waslijst aan initiatieven op het gebied van arbeidsmarkt. Deze initiatieven zijn veelal subsidiegedreven. Dit kan veel meer en beter worden gecoordineerd en gebundeld. Er zou in kaart moeten worden gebracht welke initiatieven er zijn. Het overzicht ontbreekt. Leerlingen moeten breder opgeleid worden zodat het voor hen makkelijker wordt om te switchen in hun arbeidscarrière, doordat ze wat algemener worden opgeleid. In de toekomst is een tekort aan hoger opgeleiden te verwachten. Het gemiddelde opleidingsniveau zal in Nederland wel stijgen. Dit betekent echter dat de gemiddelde w.o.'er/hbo'er minder goed is. Er is functie-inflatie. Dit werkt in de hand dat werkgevers meer naar de kwaliteit van het onderwijs zullen kijken en naar prestaties van leerlingen. Verbetering van de kwaliteit in het onderwijs is noodzakelijk. Daarnaast worden in de toekomst vooral in de zorg en techniek tekorten aan werknemers verwacht. Genoemde oplossingsrichtingen in deze sectoren zijn onder andere: Zorg Inschakelen van technologie om in de toekomst met minder personeel te kunnen werken. Voorkomen van uitstroom door opleidingen en/of betere arbeidsvoorwaarden aan te bieden. Bij het laatste bestaat wel het gevaar dat het huidige personeel teleurgesteld raakt. Verbeteren van het imago van de zorg: inspelen op zingeving, voorlichting (er zijn meer banen dan werken aan het bed, bijvoorbeeld telefoniste). 68

69 Techniek Verbeteren van het imago: techniekdagen, voorlichting. Verbeteren van arbeidsvoorwaarden:.meer flexibiliteit, bijvoorbeeld de mogelijkheid om vier dagen te werken. Aansluiten van arbeidsmarkt en onderwijs (met name mbo) in de techniek. Technologische ontwikkelingen gaan sneller dan het basisonderwijs kan bijbenen. Er worden forse knelpunten verwacht in de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Oplossingen zijn onder andere docentstages en het beter briefen van het onderwijs over wat de wensen van het bedrijfsleven zijn. 69

70

71 BIJLAGE I Langetermijnprognoses CPB In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de scenariostudie van het CPB Vier gezichten in Nederland. 1 De in deze studie gepresenteerde prognoses voor 2020 zijn mede gebaseerd op het scenario Strong Europe (zie hierna). De studie Vier gezichten op Nederland brengt mogelijke ontwikkelingen voor de Nederlandse economie in kaart door middel van vier scenario's. De studie dient als achtergrond voor het analyseren van strategische vraagstukken die spelen op de lange termijn. Centraal uitgangspunt daarbij is dat Nederland onlosmakelijk verbonden is met Europa. Toekomstbeelden voor Nederland kunnen dan ook niet los gezien worden van corresponderende beelden voor Europa. In oktober 2003 heeft het CPB de studie Four Futures of Europe uitgebracht, waarin in vier scenario's mogelijke toekomstbeelden voor Europa zijn beschreven. Vervolgens zijn de vier scenario's voor Nederland uitgewerkt en is er een kwantitatieve invulling aan gegeven tot 2040, op nationaal niveau en voor afzonderlijke bedrijfstakken. Twee sleutelonzekerheden De vier scenario's zijn geordend rond twee sleutelonzekerheden. De eerste betreft de mate waarin landen bereid en in staat zijn om internationaal samen te werken. Op Europees niveau is de uitdaging om slagvaardig te blijven opereren en tegelijkertijd de legitimiteit te behouden. Een belangrijke vraag is of Europa kiest voor een gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende problemen, of dat lidstaten meer belang hechten aan hun eigen soevereiniteit en identiteit. Ook op mondiaal niveau spelen belangrijke vraagstukken van internationale samenwerking, waaronder milieu en handelsliberalisatie. De tweede sleutelonzekerheid voor Europa is de hervorming van de collectieve sector. Alle Europese landen krijgen in de komende decennia te maken met een vergrijzende bevolking, verdergaande individualisering en een naar verwachting toenemende loonongelijkheid tussen hoog- en laagopgeleiden. Deze trends verhogen de druk op de collectieve sector. De vraag is voor welk niveau van publieke voorzieningen de lidstaten zullen kiezen. Welke taken worden verricht door de collectieve sector en welke worden afgestoten en overgelaten aan de markt? De twee sleutelonzekerheden vormen de basis van de vier scenario's. De onzekerheden en de daaruit afgeleide scenario's zijn getekend in Figuur 25. Elk kwadrant van deze figuur geeft een scenario weer. In Regional Communities hechten landen veel waarde aan hun soevereiniteit en identiteit, terwijl hervormingen in de collectieve sector nauwelijks tot stand komen. In Strong Europe vinden wel enige hervormingen plaats in de sociale zekerheid. In Transatlantic Market wordt de collectieve sector wel hervormd, maar zijn de Europese landen niet bereid om een deel van hun soevereiniteit in te leveren. In Global Economy wordt internatonale samenwerking gecombineerd met een grondige herziening van de collectieve sector. 1 CPB, 2004, Vier gezichten op Nederland. 71

72 Figuur 25 Sleutelonzekerheden en de vier scenario's Bron: CPB, 2004, Vier gezichten op Nederland. Deze vier scenario's leiden tot grote verschillen in economische groei. Deze groei is het hoogst in een wereld waarin internationale samenwerking en marktgericht handelen samengaan, het Global Economy scenario. Het is echter belangrijk te benadrukken dat economische groei maar één kant van de medaille is. Marktgericht handelen leidt weliswaar tot hogere economische groei, maar ook tot grotere inkomensverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden en tussen werkenden en niet-werkenden. Daarnaast is er in een marktgerichte omgeving minder aandacht voor grensoverschrijdende milieuvraagstukken en worden de problemen op dit terrein niet aangepakt. Internationale samenwerking heeft voordelen op het gebied van economie en milieu, maar gaat ten koste van soevereiniteit en identiteit van de afzonderlijke landen. Vier scenario's voor Europa Regional Communities In het scenario Regional Communities hechten landen sterk aan hun eigen soevereiniteit waardoor de Europese Unie er niet in slaagt om institutionele hervormingen door te voeren. Ook internationale handelsliberalisatie komt niet van de grond, waardoor de wereld uiteenvalt in een aantal handelsblokken. Internationale milieuvraagstukken worden niet aangepakt. Toch is de milieudruk relatief laag vanwege de lage economische groei. Er zijn nauwelijks hervormingen van 72

73 de collectieve sector in dit scenario. Collectieve regelingen blijven in stand, waarbij de nadruk ligt op een gelijkmatige inkomensverdeling en solidariteit. Door het gebrek aan prikkels in de sociale zekerheid en de hoge belasting- en premietarieven is de arbeidsparticipatie relatief laag en de werkloosheid hoog. Gebrek aan concurrentie remt de noodzaak voor bedrijven om te innoveren. De verbrokkelde markten belemmeren de snelle verspreiding van kennis en de kleine inkomensverschillen leiden tot een matige stimulans voor het opbouwen van menselijk kapitaal. De jaarlijkse arbeidsproductiviteitstijging en economische groei zijn gering. Strong Europe In Strong Europe is er veel aandacht voor internationale samenwerking. De Europese instellingen worden succesvol hervormd en landen geven een deel van hun soevereiniteit op. Daarmee wordt Europa een invloedrijke speler op het economische en politieke wereldtoneel. Dit maakt het mogelijk internationale milieuvraagstukken gecoördineerd aan te pakken. Europa doet enige concessies aan de Verenigde Staten die daarna het Kyoto-verdrag ratificeren. Turkije treedt toe tot de Europese Unie. Het sociaaleconomische beleid is net als in Regional Communities gericht op solidariteit en een gelijkmatige inkomensverdeling, al vinden er wel enige hervormingen plaats. Door deze hervormingen, door hogere investeringen in onderwijs en onderzoek en door de grotere markt komt de groei van de arbeidsproductiviteit hoger uit dan in Regional Communities. Ook de economische groei is in dit scenario hoger. Transatlantic Market In het scenario Transatlantic Market wordt de uitbreiding van de Europese Unie geen politiek succes. Daarvoor hechten landen te veel aan hun soevereiniteit en lossen zij problemen op nationaal niveau op. Wel vindt er een vergaande handelsliberalisatie plaats tussen de Verenigde Staten en Europa, waardoor er op termijn een nieuwe interne markt ontstaat. Het scenario kenmerkt zich door een overheid die de eigen verantwoordelijkheid van burgers benadrukt. De verzorgingsstaat wordt ingeperkt en publieke voorzieningen worden versoberd. Hierdoor neemt de inkomensongelijkheid toe. Door het afnemen van de macht van vakbonden wordt de arbeidsmarkt flexibeler. De versobering van de sociale zekerheid verhoogt de arbeidsparticipatie, de internationale concurrentie verhoogt de prikkel om te innoveren en de grotere inkomensverschillen maken studeren aantrekkelijk. De groei van de arbeidsproductiviteit en de economische groei zijn hoog. Grensoverschrijdende milieuvraagstukken worden niet opgepakt, maar de hogere welvaart leidt wel tot lokale milieu-investeringen gericht op bijvoorbeeld geluids- en stankoverlast en onderhoud van natuur. Global Economy In het scenario Global Economy breidt de EU zich nog verder naar het oosten uit. Naast Turkije worden ook landen als Oekraïne lid. De WTO-onderhandelingen zijn succesvol en de internationale handel vaart er wel bij. Politieke integratie komt echter niet van de grond. Internationale samenwerking op andere gebieden dan handelsvraagstukken mislukt. Net als in Transatlantic Market is in dit scenario 73

74 sprake van een overheid die de eigen verantwoordelijkheid van burgers benadrukt. Vergeleken met Transatlantic Market krijgt de groei van de arbeidsproductiviteit nog een extra stimulans door de sterke wereldwijde economische integratie. De groei van de materiële welvaart is dan ook het hoogst in dit scenario. Net als in Transatlantic Market komt er geen overeenkomst voor de aanpak van grensoverschrijdende milieuvraagstukken. Dit en de wereldwijde hoge economische groei leiden tot forse milieuvervuiling. Wel leidt de hogere welvaart ook hier tot lokale milieu-initiatieven. 74

75 BIJLAGE II Samenstelling clusters SBI-codes clusters Metaal & maakindustrie 27 (vervaardiging van metalen) 28 (vervaardiging van producten van metaal) 29 (vervaardiging van machines en apparaten) 30 (vervaardiging van kantoormachines en computers) 31 (vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden -> elektromotoren, kabels, schakelinrichtingen, lampen etc.) 32 (vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur) 5143 (groothandel in elektrische apparaten, audio/video/beeld/verlichting) Food & agribusiness 01 (landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht) 15 (vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken) 512 (groothandel in landbouwproducten) 513 (groothandel in voedings- en genotmiddelen) 5111 (handelsbemiddeling in o.a. landbouwproducten) 5188 (groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren) Bouwen & ontwerpen 45 (bouwnijverheid) 5153 (groothandel in hout en bouwmaterialen) 5246 (detailhandel/winkels in ijzerwaren, gereedschappen, verf en bouwmaterialen -> doe-het-zelfartikelen) 20 (houtindustrie) 2812 (vervaardiging van metalen constructiewerken, ramen, deuren en kozijnen 5113 (handelsbemiddeling in hout, vlakglas, sanitair en bouwmaterialen) 70 (verhuur van en handel in onroerend goed) 742 (architecten-, ingenieurs en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus) Transport & logistiek 60 (vervoer over land) 61 (vervoer over water) 62 (vervoer door de lucht) 63 (dienstverlening voor het vervoer (weging, laden, lossen, overslag etc.)) 641 (post- en koeriersdiensten) 50 (handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations) 51 (groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) ZON- DER (groothandel in farmaceutische producten) en (groothandel in medische, tandheelkundige, verpleegkundige en laboratoriumproducten/instrumenten) en 5153 (groothandel in hout en bouwmaterialen) en 5143 (groothandel in elektrische apparaten, audio/video/beeld/verlichting)-633) 75

76 Financiële & adviesdiensten 65 (financiële instellingen (uitgezonderd verzekeringswezen en pensioenfondsen) 66 (verzekeringswezen en pensioenfondsen) 67 (financiële beurzen, effectenmakelaars, assurantietussenpersonen, administratiekantoren voor aandelen, waarborgfondsen e.d.) 7031 (bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed) 721 (hardware consultancy) 741 (rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, markt- en opinieonderzoeksbureaus, economische adviesbureaus en holdings) (architecten en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiliteitsbouw) (overig technisch ontwerp en advies) 745(uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel) (kredietinformatie en incassobureaus)+633 ICT & media 22 (uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media) 30 (vervaardiging van kantoormachines en computers) 3162 (vervaardiging van overige elektrische benodigdheden) 32 (vervaardiging van audio- video- en telecommunicatieapparatuur) 332 (vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen)) 333 (vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten voor de bewaking van industriële processen) (groothandel in meet- en regelapparaten) (winkels in computers) 6420 (telecommunicatie) 7133 (verhuur van computers en kantoormachines) 72 (computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.) 744 (reclamebureaus e.d.) (fotografie) 921 (activiteiten op het gebied van film en video) 922 (radio en televisie) 924 (pers en nieuwsbureaus) (technisch speur- en ontwikkelingswerk) (technisch ontwerp en advies voor elektro-, installatietechniek en telematica) Gezondheid & technologie 85 (gezondheids- en welzijnszorg) 33 (vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen, precisie- en optische instrumenten en uurwerken) (groothandel in medische, tandheelkundige, verpleegkundige en laboratoriumproducten/instrumenten) 244 (vervaardiging van farmaceutische producten) 76

77 BIJLAGE III Verdeling beroepen naar sector Hieronder is voor Midden-Nederland en voor iedere afzonderlijke regio de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepen per sector/cluster opgenomen. Het betreft de verdeling in 2008 en De sectoren zijn wat ingedikt, omdat in een gedetailleerdere sectorindeling de aantallen soms erg klein zijn. Naast verschuivingen tussen richtingen zijn er ook verschuivingen binnen bepaalde richtingen (vooral van lager en middelbaar niveau naar hoger en wetenschappelijk niveau). De tabellen zijn vooral bedoeld om een idee te geven van de verdeling van de verschillende beroepsrichtingen over de verschillende sectoren en clusters. Met andere woorden, welke beroepsrichtingen komen vooral voor in welke sectoren en clusters? Midden-Nederland Tabel 19 Verdeling beroepen naar sector, Midden-Nederland, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig totaal Landbouw % 7% 83% 0% 6% 100% Bouwnijverheid % 19% 0% 0% 6% 100% Industrie* % 34% 1% 1% 16% 100% Groothandel & transport % 50% 0% 0% 42% 100% Financiële & zak. diensten % 72% 0% 1% 16% 100% Consumptieve diensten** % 46% 1% 22% 24% 100% Gez.- & welzijnszorg % 14% 0% 62% 22% 100% Openb. bestuur & ond % 36% 1% 2% 53% 100% Totaal Midden-Nederl % 44% 2% 14% 26% 100% % 44% 1% 16% 26% 100% Bouwen & ontwerpen % 30% 0% 1% 9% 100% Fin. & adviesdiensten % 79% 0% 1% 13% 100% Metaal & maakind % 32% 0% 1% 7% 100% Transport & logistiek % 46% 0% 0% 40% 100% Food & agribusiness % 30% 39% 0% 16% 100% ICT & media % 61% 0% 1% 21% 100% Gezondheid & technologie % 15% 0% 61% 22% 100% Totaal clusters % 43% 3% 14% 21% 100% % 42% 2% 18% 20% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 77

78 Utrecht-West Tabel 20 Verdeling beroepen naar sector, Utrecht-West, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig Totaal Landbouw % 0% 91% 0% 2% 100% Bouwnijverheid % 19% 0% 1% 6% 100% Industrie* % 33% 1% 2% 21% 100% Groothandel & transport % 51% 0% 0% 37% 100% Financiële & zak. diensten % 75% 1% 1% 14% 100% Consumptieve diensten** % 50% 2% 23% 18% 100% Gez.- & welzijnszorg % 12% 0% 60% 27% 100% Openb. bestuur & ond % 28% 3% 2% 56% 100% Totaal Utrecht-West % 42% 3% 12% 24% 100% % 43% 3% 14% 24% 100% Bouwen & ontwerpen % 31% 0% 1% 8% 100% Fin. & adviesdiensten % 80% 0% 1% 12% 100% Metaal & maakind % 32% 0% 1% 6% 100% Transport & logistiek % 47% 0% 0% 38% 100% Food & agribusiness % 26% 41% 0% 17% 100% ICT & media % 62% 0% 1% 20% 100% Gezondheid & technologie % 14% 0% 60% 24% 100% Totaal clusters % 42% 5% 10% 20% 100% % 42% 4% 13% 20% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 78

79 Heuvelrug & Vallei Tabel 21 Verdeling beroepen naar sector, Heuvelrug & Vallei, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig totaal Landbouw % 0% 91% 0% 2% 100% Bouwnijverheid % 19% 0% 1% 6% 100% Industrie* % 33% 1% 2% 21% 100% Groothandel & transport % 51% 0% 0% 37% 100% Financiële & zak. diensten % 75% 1% 1% 14% 100% Consumptieve diensten** % 50% 2% 23% 18% 100% Gez.- & welzijnszorg % 12% 0% 60% 27% 100% Openb. bestuur & ond % 28% 3% 2% 56% 100% Totaal Heuvelr. & Vallei % 42% 2% 16% 26% 100% % 42% 2% 19% 25% 100% Bouwen & ontwerpen % 31% 0% 1% 8% 100% Fin. & adviesdiensten % 80% 0% 1% 12% 100% Metaal & maakind % 32% 0% 1% 6% 100% Transport & logistiek % 47% 0% 0% 38% 100% Food & agribusiness % 26% 41% 0% 17% 100% ICT & media % 62% 0% 1% 20% 100% Gezondheid & technologie % 14% 0% 60% 24% 100% Totaal clusters % 40% 2% 19% 20% 100% % 39% 2% 23% 19% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 79

80 Stedelijk gebied Utrecht Tabel 22 Verdeling beroepen naar sector, Stedelijk gebied Utrecht, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig totaal Landbouw % 32% 68% 0% 0% 100% Bouwnijverheid % 20% 0% 0% 7% 100% Industrie* % 42% 1% 1% 13% 100% Groothandel & transport % 50% 0% 1% 42% 100% Financiële & zak. diensten % 74% 0% 1% 17% 100% Consumptieve diensten** % 45% 1% 21% 28% 100% Gez.- & welzijnszorg % 17% 0% 60% 21% 100% Openb. bestuur & ond % 40% 1% 2% 51% 100% Totaal Sted. geb. Utr % 48% 1% 13% 27% 100% % 48% 1% 16% 26% 100% Bouwen & ontwerpen % 31% 0% 0% 10% 100% Fin. & adviesdiensten % 79% 0% 1% 13% 100% Metaal & maakind % 34% 0% 0% 8% 100% Transport & logistiek % 48% 0% 1% 38% 100% Food & agribusiness % 37% 36% 0% 14% 100% ICT & media % 62% 0% 1% 21% 100% Gezondheid & technologie % 16% 0% 60% 21% 100% Totaal clusters % 47% 1% 15% 21% 100% % 46% 1% 18% 20% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 80

81 Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Tabel 23 Verdeling beroepen naar sector, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig totaal Landbouw % 10% 85% 0% 0% 100% Bouwnijverheid % 11% 0% 0% 8% 100% Industrie* % 28% 2% 0% 13% 100% Groothandel & transport % 38% 0% 1% 47% 100% Financiële & zak. diensten % 71% 1% 1% 16% 100% Consumptieve diensten** % 45% 3% 16% 23% 100% Gez.- & welzijnszorg % 8% 1% 70% 20% 100% Openb. bestuur & ond % 33% 0% 2% 59% 100% % 34% 1% 3% 57% 100% Totaal Albl. & Vijfh % 33% 2% 17% 26% 100% % 33% 2% 20% 25% 100% Bouwen & ontwerpen % 27% 1% 0% 10% 100% Fin. & adviesdiensten % 80% 1% 1% 12% 100% Metaal & maakind % 31% 0% 0% 8% 100% Transport & logistiek % 40% 0% 1% 41% 100% Food & agribusiness % 29% 40% 1% 15% 100% ICT & media % 60% 1% 1% 21% 100% Gezondheid & technologie % 11% 0% 65% 21% 100% Totaal clusters % 35% 3% 18% 20% 100% % 35% 3% 21% 19% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 81

82 Rivierenland Tabel 24 Verdeling beroepen naar sector, Rivierenland, 2008 en 2020 Sector/cluster jaar tech./wisk./nat. ec./com./adm./jur. agr./landb. (para)med./verz. overig totaal Landbouw % 6% 80% 0% 12% 100% Bouwnijverheid % 20% 0% 0% 4% 100% Industrie* % 28% 1% 1% 12% 100% Groothandel & transport % 51% 0% 0% 45% 100% Financiële & zak. diensten % 58% 2% 1% 22% 100% Consumptieve diensten** % 44% 1% 23% 23% 100% Gez.- & welzijnszorg % 11% 1% 68% 18% 100% Openb. bestuur & ond % 37% 0% 0% 57% 100% % 38% 1% 1% 55% 100% Totaal Rivierenland % 38% 3% 13% 26% 100% % 39% 3% 15% 26% 100% Bouwen & ontwerpen % 29% 1% 0% 9% 100% Fin. & adviesdiensten % 74% 1% 1% 15% 100% Metaal & maakind % 28% 0% 1% 6% 100% Transport & logistiek % 45% 0% 0% 44% 100% Food & agribusiness % 29% 38% 0% 17% 100% ICT & media % 55% 1% 1% 23% 100% Gezondheid & technologie % 13% 1% 64% 20% 100% Totaal clusters % 39% 5% 11% 23% 100% % 40% 5% 13% 22% 100% * Inclusief delfstoffenwinning en nutsbedrijven. ** Consumptieve diensten bestaat uit de autosector, detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Bron: EIM op basis van LISA en Enquête Beroepsbevolking CBS. 82

83 BIJLAGE IV Expertinterviews Voor het onderzoek zijn de volgende personen geïnterviewd: Dhr. A. Nederveen - Technocentrum de Vallei Mevr. A. Hendriksen - UWV Tiel Dhr. L. Gelderblom - Bureau Onderwijs en Arbeidsmarkt A&V Mevr. H. van der Meulen - Provincie Utrecht Dhr. J. Maas - ROC Midden-Nederland Dhr. M. Heesakkers - Van den Pol Elektrotechniek Dhr. M. Timmerman - ondernemer Mevr. H. Brenninkmeijer - MKB Utrecht Mevr. V. Vrendenbarg - VNO-NCW Utrecht Mevr. H. Groenendaal - Metaglas Dhr. A. Baars - CM Baars & zn. Dhr. N. Peelen - Abrona 83

84

85 BIJLAGE V Aanpak en opzet onderzoek Aanpak EIM hanteert een arbeidsmarktmodel om de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt en de aansluiting op het onderwijs te beschrijven. In de visie van EIM draagt een modelmatige aanpak bij aan gestructureerde en transparante verzameling, verwerking en presentatie van gegevens. Aan een beleidsrelevant arbeidsmarktmodel zijn de volgende eisen te stellen: Zowel de vraag- als aanbodkant van de arbeidsmarkt dienen te worden belicht; Het model moet zich niet alleen richten op het meer statische deel van de arbeidsmarkt (werkgelegenheid en beroepsbevolking) maar ook en vooral op het meer dynamische deel daarvan (vacatures en werkzoekenden); Van belang is vooral de stromen (in-, door- en uitstroom) op de arbeidsmarkt in kaart te brengen. Bij instroom hoort vooral de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt; Even belangrijk als cijfermatige gegevens over vraag en aanbod zijn een confrontatie van vraag en aanbod en een goede duiding daarvan in termen van (huidige en te verwachten) knelpunten en oplossingen daarvoor; Arbeidsmarktbeleid is per definitie toekomstgericht (en bij voorkeur anticyclisch). Om aan deze eisen tegemoet te komen hanteert EIM voor het voorgestelde onderzoek een arbeidsmarktmodel, bestaande uit vier onderling nauw samenhangende deelmodellen: Vraag- en aanbodmodel; Discrepantiemodel; Prognosemodel; Oplossingenmodel. De samenhang tussen deze modellen is weergegeven in Figuur 26. Hierna worden de deelmodellen nader toegelicht. 85

86 Figuur 26 Arbeidsmarktmodel voor Midden-Nederland Vraag- en aanbodmodel Huidige personeelsbehoefte in Midden Nederland en omgeving (vraag naar arbeid) Confrontatie vraag en aanbod huidige situatie Huidige beschikbare menselijk kapitaal relevant voor Midden-Nederland en omgeving (aanbod van arbeid) Tijd Discrepantiemodel Oplossingenmodel Toekomstige personeelsbehoefte in Midden-Nederland en omgeving (vraag naar arbeid) tot en met 2020 Confrontatie vraag en aanbod toekomstige situatie (2020) Toekomstige beschikbare menselijk kapitaal relevant voor Midden-Nederland en omgeving (aanbod van arbeid) tot en met 2020 Prognosemodel Bron: EIM en Research voor Beleid. Vraag- en aanbodmodel De regionale arbeidsmarkt Midden-Nederland is een complex geheel van elkaar beïnvloedende factoren (zie Figuur 27). Van belang is de omvang van vraag en aanbod: De vraag naar arbeid wordt onder meer bepaald door de productie van het bedrijfsleven en de publieke sector, de arbeidsproductiviteit en de arbeidsduur. De vraag naar arbeid vertaalt zich in banen en vacatures; Het aanbod is afhankelijk van de omvang van de potentiële beroepsbevolking (de bevolking van jaar), het deel hiervan dat actief is op de arbeidsmarkt als werkend of werkzoekend (de feitelijke beroepsbevolking, waaronder ook de schoolverlaters zijn te rekenen) en de pendel 1. 1 Een voor de bepaling van vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt belangrijk fenomeen is de pendel. De regionale arbeidsmarkt is geen gesloten systeem. Inwoners uit omringende regio s stromen toe en inwoners uit Midden-Nederland werken voor een deel buiten de regio. 86

87 Figuur 27 Vraag- en aanbodmodel: factoren die een rol spelen op de arbeidsmarkt Bron: CWI (2006). Arbeidsmarktprognose ; bewerking EIM. Discrepantiemodel In Figuur 28 is een schematische weergave opgenomen van (mogelijke) imperfecties op de arbeidsmarkt in Midden-Nederland. Aan de ene kant maakt het discrepantiemodel onderscheid tussen het meer 'statische' deel en het meer 'dynamische' deel van de arbeidsmarkt, aan de andere kant tussen de vraag- en aanbodzijde van die markten. Confrontatie van vraag en aanbod kan imperfecties (knelpunten of discrepanties) op de arbeidsmarkt aan het licht brengen. In theorie kunnen op de arbeidsmarkt drie soorten imperfecties optreden: Kwantitatieve discrepanties, waarvan sprake is wanneer in bepaalde deelsectoren, vakgebieden of voor bepaalde typen arbeidskrachten te weinig werkzoekenden of te weinig vacatures zijn. Het gaat hier om een ruime definitie van werkzoekenden: vakantiekrachten, stagiair(e)s, (gediplomeerde) schoolverlaters, werkende werkzoekenden en niet-werkende werkzoekenden (al dan niet met uitkering); Kwalitatieve discrepanties treden op wanneer de eisen van werkgevers (in termen van opleiding, competenties, vaardigheden en dergelijke) hoger zijn dan de kwalificaties van werkzoekenden, of wanneer werkzoekenden hogere eisen stellen aan arbeidsvoorwaarden en/of -omstandigheden dan wat werkgevers in de sector willen/kunnen bieden; Ten slotte kan sprake zijn van ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt. Het kan zijn dat vraag en aanbod wel in evenwicht zijn, maar elkaar niet weten te vinden. Dan gaat het vooral om verschillen tussen het wervingsgedrag van werkgevers en het zoekgedrag van (gediplomeerde) schoolverlaters en andere categorieën werkzoekenden. Ook het imago van bepaalde branches of werkgevers kan een probleem vormen. Aan de andere kant kunnen werkgevers een negatief beeld hebben van (groepen) werkzoekenden. Op de stage- en leerbanenmarkt voor het beroepsonderwijs kunnen zich vergelijkbare imperfecties voordoen. 87

88 Figuur 28 Discrepantiemodel: mogelijke imperfecties op de arbeidsmarkt Bron: EIM en Research voor Beleid, De arbeidsmarkt in Midden-Nederland en de stroombewegingen daarop staan niet op zichzelf. Van invloed zijn verschillende omgevingsvariabelen: politiek, economie, maatschappij, technologie, wetgeving en milieu (in het Engels wel afgekort met PESTLE 1 ). Deze variabelen vormen de context van de arbeidsmarkt. Prognosemodel Bij het berekenen van de toekomstige situatie op de arbeidsmarkt, speelt PRIS- MA een belangrijke rol (zie Figuur 29). PRISMA is een acroniem voor Policy Research Instrument for Size-aspects in Macroeconomic Analysis. De modellen zijn door EIM zelf ontwikkeld en worden voor diverse doeleinden ingezet. Er bestaan aparte modules voor prognoses op de korte termijn (1-2 jaar vooruit, genaamd PRISMA-K) en voor de middellange termijn (3-10 jaar vooruit, genaamd PRISMA- M). Het model PRISMA-M is vooral geschikt voor de constructie van vooruitzichten voor de middellange termijn. Voornamelijk de mogelijkheid om veranderingen in het productiepatroon zichtbaar te maken, maakt het model aantrekkelijk. Het model onderscheidt standaard 20 sectoren. Maatwerk behoort tot de mogelijkheden: het model is desgewenst uit te breiden met meerdere (deel)sectoren. 1 PESTLE is een bedrijfskundig model dat een raamwerk beschrijft en analyseert van de (macro) omgeving van een bedrijf of sector. PESTLE staat voor Politieke, Economische, Sociaal-culturele, Technologische, Legal of rechtmatige en Environmental of milieufactoren. 88

89 Ten slotte is er de module PRISMA-R, waarmee de prognoses regionaal worden ingekleurd. Hierbij wordt op elk gewenst regionaal niveau rekening gehouden met specifieke regionale ontwikkelingen, zoals de bevolkingsgroei, de ontwikkeling van de beroepsbevolking, de internationale oriëntatie van het bedrijfsleven, bouwprognoses en infrastructurele werken die op stapel staan. Voor dit onderzoek wordt binnen PRISMA-R een aparte module ontwikkeld voor Midden- Nederland. Figuur 29 Prognosemodel: familie van PRISMA-modellen en sectorindeling Bron: EIM, Het model produceert voor elke sector een resultatenrekening. Op de arbeids- en productmarkt beïnvloeden sectoren elkaar. De onderlinge beïnvloeding van sectoren loopt via de input-/outputstructuur. Sectoren zijn immers via in- en verkoop van goederen en diensten aan elkaar gerelateerd. Op deze markten kunnen spanningen tussen vraag en aanbod optreden, wat invloed heeft op volume en prijs in de sectoren. Via exogene variabelen, zoals wereldhandel, wereldhandelsprijzen en concurrerende prijzen en vertaling van beleid op sectorniveau kunnen impulsen aan het model worden gegeven. De mate waarin beleid de sectorale structuur beïnvloedt, is vooral afhankelijk van de prijselasticiteiten. Zo is de prijselasticiteit voor de chemie en het transport hoog en voor de energiesector en de voedings- en genotmiddelenindustrie relatief laag. Naast de prijselasticiteiten zijn de spanningen op de markten van belang. De capaciteit wordt mede bepaald door de inzet van kapitaal. Oplossingenmodel Om goed te kunnen duiden waar de imperfecties op de arbeidsmarkt zich voordoen, is het nuttig deze te koppelen aan de mogelijkheden een oplossing ervoor te vinden. Steeds meer beleidsmakers maken hierbij gebruik van de zogenaamde 'Arbeidsmarktcirkel' (zie Figuur 30). Deze cirkel brengt veel opties en instrumen- 89

90 ten bij elkaar die de verschillende actoren voor de oplossing van imperfecties op de arbeidsmarkt ter beschikking staan. Daarbij kan het gaan om oplossingen voor regionale maar ook voor sectorale knelpunten. Figuur 30 Oplossingenmodel: arbeidsmarktcirkel met kansrijke oplossingen voor discrepanties op de arbeidsmarkt Bron: bewerking EIM en Research voor Beleid. De Arbeidsmarktcirkel (ofwel Cirkel van Stimulus) onderscheidt vier kwadranten: De reserves op de arbeidsmarkt: als er onvoldoende scholieren op de markt komen, is het nodig naar ander aanbod te zoeken. Het gaat om het bemiddelen van werklozen, het aanspreken van (kennis)migranten, het mobiliseren van de stille reserve (vooral herintreders) en het bevorderen van pendelstromen (naar Midden-Nederland in dit geval); Het onderwijs: het betreft hier het bevorderen en op de juiste manier inrichten van stromen in en uit het onderwijs en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt; De werkenden: als de sleutel niet bij nieuwe instroom kan liggen, moet de oplossing bij het huidige personeel worden gezocht. Hierbij gaat het zowel om het optimaliseren van de inzet van zittende werknemers (employability), bijvoorbeeld door interne en externe mobiliteit (al dan niet ondersteund door EVC-trajecten of door om-, her- en bijscholing), als om het voorkomen van ongewenste uitstroom van werknemers; De bedrijfsvoering: de oplossing van personele knelpunten kan ook gelegen zijn in het optimaliseren van de arbeidsproductiviteit door bijvoorbeeld organisatorische of technologische aanpassingen of door het verhuizen van activiteiten. Opzet onderzoek Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van de regio Midden-Nederland en de vijf onderliggende regio's. Vervolgens worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd om inzicht te verschaffen in mogelijke knelpunten. De match tussen onderwijs en arbeid wordt steeds belangrijker door de over het algemeen krapper wordende arbeidsmarkt. In onderstaand figuur is de onderzoeksopzet schematisch weergegeven. 90

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 1. Inleiding In 2012 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 1 Inleiding In 2011 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014 Een uitdagende arbeidsmarkt Erik Oosterveld 24 juni 2014 Wat waren de gevolgen van de recessie? Hoeveel banen zijn er verloren gegaan? In welke sectoren heeft de recessie het hardst toegeslagen? Werkgelegenheid

Nadere informatie

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012 Nieuwsbrief, oktober 2012 In opdracht van de Provincie heeft Etil in de tweede helft van 2010 het onderzoek Ontwikkelingen en prognoses op de Drentse Arbeidsmarkt 2011 2014 uitgevoerd. In dit onderzoek

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Werkgelegenheidscijfers gemeente Geldermalsen

Werkgelegenheidscijfers gemeente Geldermalsen Werkgelegenheidscijfers gemeente Geldermalsen In de commissievergadering Bestuur en Middelen op 9 februari 2016 is aangegeven dat er behoefte is aan meer inzicht in de werkgelegenheidscijfers in de gemeente

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Vacatures in de industrie 1

Vacatures in de industrie 1 Vacatures in de industrie 1 Martje Roessingh 2 De laatste jaren is het aantal vacatures sterk toegenomen. Daarentegen is in de periode 1995-2000 het aantal geregistreerde werklozen grofweg gehalveerd.

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Maart 2013 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen

Nadere informatie

Personeel gevraagd in het MKB

Personeel gevraagd in het MKB M201209 Personeel gevraagd in het MKB Ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt tot 2020 Arjan Ruis Wim Verhoeven Peter van der Hauw Zoetermeer, juli 2012 Schaarste op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen Maart 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Juli 2012 Bijna 300.000 WW-uitkeringen - 298.000 lopende WW-uitkeringen - Aantal WW-uitkeringen gestegen ten opzichte van voorgaande maand (2,5%) - Ruim de helft meer WW-uitkeringen voor jongeren dan in

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Zuid-Holland Centraal groeit het aantal banen van werknemers

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Zakelijke dienstverlening domineert de economie van Waalre. Valkenswaard kent relatief veel industrie en groothandel. Afname van de werkgelegenheid doet

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011 In deze notitie van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen is

Nadere informatie

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden - 464.300 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - In i vrijwel evenveel werkzoekenden als in - Van de 55-plus beroepsbevolking is 9,4 procent

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De maakindustrie in Midden-Limburg

De maakindustrie in Midden-Limburg De maakindustrie in Midden-Limburg Hoe om te gaan met een krapper wordende arbeidsmarkt Jeroen van den Berg (UWV) Thorn, juni 2018 De maakindustrie in Midden-Limburg 2 Planning De arbeidsmarkt in Limburg

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Amersfoort Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Amersfoort groeit het aantal banen van werknemers (voltijd en

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012 Nieuwsflits Arbeidsmarkt December 2012 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Productiesectoren landbouw, industrie en bouw goed voor een derde van de werkgelegenheid in. Afname van de werkgelegenheid doet zich in 2010 vooral voor

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Gorinchem

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Gorinchem Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Gorinchem Samenvatting Aantal banen neemt in beperkte mate toe, echter niet in collectieve sector In de krimpregio Gorinchem neemt het aantal banen van

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) - 465.000 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - Aantal jonge werkzoekenden met 5,6 procent afgenomen - Vooral daling werkzoekenden met korte

Nadere informatie

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald - 477.800 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - Minder werkzoekenden van 35-45 jaar dan een jaar geleden - Toename werkzoekenden met (para)

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014 De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant UWV Gerald Ahn 9 september 2014 Recente persberichten (CBS) Wisselende berichten over de markt Werkloosheid in juli verder gedaald Stijging WW-uitkeringen Consumptie

Nadere informatie

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de 300.000 - Lopende WW-uitkeringen met 2 procent gestegen tot 304.000 - Aantal lopende uitkeringen in onderwijssector met 27 procent toegenomen - Uitkeringen

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus September 2012 Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in ustus - - 304.400 lopende WW-uitkeringen, bijna evenveel als in ustus en 21 procent meer dan een jaar geleden Aantal lopende WW-uitkeringen voor jongeren

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen April 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen blijven stijgen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400 Augustus 2008 Aantal werkzoekenden daalt in ustus met 8.400 2 Ingediende vacatures 4 Vraag en aanbod bij CWI 5 Ontslagen met toestemming CWI 6 Statistische bijlage 7 Toelichting NWW / Toelichting CWI krapte-indicator

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW) Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren - 309.900 lopende WW-uitkeringen, 1,8 procent meer dan in tember - Bovengemiddelde stijging lopende WW-uitkeringen horeca (+6,3%)

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Januari 2013 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende

Nadere informatie

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) - 471.100 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - Daling jonge werkzoekenden - Vooral daling agrarische beroepen en technische/industriële

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011 In deze notitie van het UWV WERKbedrijf, die vanwege de resultaten van de Quick Scan wat later verschijnt dan gebruikelijk, worden de actuele ontwikkelingen

Nadere informatie

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004 Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004 Hoofdrapport Samenstelling: Dr. L. Broersma & Drs D. Stelder, Sectie Ruimtelijke Economie, FEW, RuG Prof. Dr. J. van Dijk, Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

Regionale economische prognoses 2016

Regionale economische prognoses 2016 Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral

Nadere informatie

Nieuws. Innovatieve topsectoren

Nieuws. Innovatieve topsectoren Nieuwsbrief september 2011 In het coalitieakkoord van Provincie Overijssel, met de titel De kracht van Overijssel - Inspireren, innoveren en investeren', hebben de coalitiepartijen hun ambities bekend

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen - 483.000 werkzoekenden ingeschreven bij UWV WERKbedrijf - Vooral meer jonge werkzoekenden - Sterke toename werkzoekenden met transport beroep maar

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Midden-Utrecht groeit het aantal banen van werknemers (voltijd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud 7 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zevende editie van de Economische Monitor en presenteert recente economische ontwikkelingen van als regio en de vier gemeenten.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Regionaal-Economische Barometer

Regionaal-Economische Barometer Regionaal-Economische Barometer Verwachtingen voor Assen-Beilen in 2011 Januari 2011 CONCLUSIES Groeiverwachting Nederlandse economie in 2011 1½ procent Overheid en zorg goed voor 40 procent van de werkgelegenheid

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector onderwijs De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari > Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal Kernuitkomsten vergeleken, februari 2018 > www.ioresearch.nl Een barometer is gericht op het volgen en (door middel van cijfers) in beeld brengen

Nadere informatie

Medewerkers gevraagd!

Medewerkers gevraagd! Medewerkers gevraagd! Inzicht in arbeidsmarkt Midden-Nederland 2020 Voorwoord In de komende 10 jaar ontstaat een groot tekort aan hoger en wetenschappelijk geschoold personeel. Een probleem dat de economische

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, maar niet in collectieve sector De economie in Midden-Gelderland groeit en dat leidt ook tot

Nadere informatie