Veiligheidsmonitor 2018

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veiligheidsmonitor 2018"

Transcriptie

1 Veiligheidsmonitor 2018 Methodologische nota

2 Inhoudstafel 1 INLEIDING 4 2 ONDERZOEKSMETHODE POST-/ONLINE ENQUETE VRAGENLIJST STEEKPROEF DOELPOPULATIE EN STEEKPROEFOPZET STEEKPROEFGROOTTE CONCRETE REALISATIE MEERWAARDE VAN EEN ONLINE ENQUÊTE TEN OPZICHTE VAN EEN PAPIEREN ENQUÊTE 7 3 METHODOLOGISCHE RICHTLIJNEN GEBRUIKTE AFKORTINGEN LEZEN VAN DE TABELLEN SOORTEN TABELLEN ONTBREKENDE ANTWOORDEN VERGELIJKING IN DE TIJD WEGING PRINCIPE WEGING VAN DE GEMEENTERAPPORTEN EN DE RAPPORTEN VAN ÉÉNGEMEENTEZONES WEGING VAN DE RAPPORTEN VAN DE MEERGEMEENTEZONES WEGING VAN HET FEDERALE RAPPORT WEGING VAN DE RAPPORTEN OP GEWESTELIJK, PROVINCIAAL ARRONDISSEMENTEEL NIVEAU EN OP NIVEAU VAN DE TYPOLOGIEËN BEPERKING VAN DE OVERWEGING GEVOLGEN VAN DE WEGING: AFRONDINGEN VAN DE FREQUENTIES WERKEN MET EEN STEEKPROEF 14 4 HOE DE RESULTATEN VAN DE RAPPORTEN ANALYSEREN? STAP 1: ZIJN ER, BINNEN EEN TABEL, STATISTISCH SIGNIFICANTE VERSCHILLEN? STAP 2: NAGAAN WAAR DE VERSCHILLEN ZICH BEVINDEN STAP 3: VISUELE HULP BELANGRIJKE STATISTISCHE BESCHOUWINGEN 18 5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN PER MODULE 19 Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 2

3 5.1 INLEIDING EN PERSOONLIJKE KENMERKEN BUURTPROBLEMEN ONVEILIGHEIDSGEVOELENS SLACHTOFFERSCHAP EN AANGIFTE PREVENTIE POLITIEWERKING VAN DE EIGEN POLITIEZONE LAATSTE CONTACT MET DE POLITIE LOKALE VRAGEN 22 6 TYPOLOGIE GEMEENTETYPOLOGIE KAART VAN DE GEMEENTETYPOLOGIE POLITIEZONETYPOLOGIE KAART VAN DE POLITIEZONETYPOLOGIE 26 7 BIJLAGEN GEMEENTETYPOLOGIE POLITIEZONETYPOLOGIE 39 Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 3

4 1 Inleiding Deze methodologische nota heeft tot doel de onderzoeksmethode van de Veiligheidsmonitor 2018 toe te lichten. Het type enquête zal aan bod komen net zoals de steekproef, de vragenlijst en de concrete realisatie. U vindt hier ook een aantal algemene methodologische richtlijnen, alsook ondersteuning bij het lezen van de tabellen en een uitleg over hoe u de resultaten kan interpreteren. Tot slot vindt u nog een aantal specifieke richtlijnen terug voor de analyse van elke module. Indien uw vragen niet worden beantwoord in deze nota, noch in de rapporten met de grote tendensen of de tabellenrapporten, dan kunt u steeds contact opnemen met de Business Unit Police Management Accounting (DRI/BIPOL) van de Federale Politie: dri.business.policeaccounting@police.belgium.eu Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 4

5 2 Onderzoeksmethode 2.1 Post-/online enquête Als methode voor de enquête Veiligheidsmonitor 2018 werd gekozen voor de verzending van een papieren vragenlijst, waarbij de burger de keuze had deze in te vullen via papier of via internet. Hiertoe werd de begeleidende brief bij de vragenlijst voorzien van een code die toegang gaf tot een webapplicatie die speciaal voor de enquête werd ontwikkeld. De keuze voor de methode post/internet werd gemotiveerd door het feit om in analogie te werken met de Lokale Veiligheidsbevraging van 2011 en tevens de betrachting van de enquête te kunnen uitvoeren aan zo laag mogelijke kosten. Op deze wijze kon de drempel voor deelname door de lokale entiteiten zoals de gemeenten en politiezones zo laag mogelijk worden gehouden. De voornaamste kosten hebben betrekking op het verzenden van de vragenlijsten en de terugkeer ervan naar het scanningcentrum. 2.2 Vragenlijst De vragenlijst werd geïnspireerd op deze van de telefonische veiligheidsmonitor, doch zeer in lengte gereduceerd. Een bevattelijke vragenlijst zou de burger tot deelname motiveren en verlicht enigszins het scannen van de resultaten. De politiezones hadden de mogelijkheid om eigen vragen toe te voegen, waardoor er aan de vragenlijst ook een sterke lokale toets werd gegeven. Na een korte toelichting over het invullen van de vragenlijst, komen volgende modules in de enquête aan bod: I - Inleiding en persoonlijke kenmerken: met een vraag om te bepalen tot welke (deel)gemeente de respondent behoort en kenmerken zoals leeftijd en geslacht om profielvergelijkingen mogelijk te maken. II Buurtproblemen: presentatie van 24 fenomenen/situaties waarbij aan de respondent wordt gevraagd in hoeverre hij deze als een probleem in zijn of haar buurt ervaart of niet. III Onveiligheidsgevoel: peilt naar het algemeen gevoel van onveiligheid en presenteert vervolgens een aantal (mijdings)gedragingen waarbij wordt gevraagd naar de mate waarin het door de respondent wordt gesteld. IV - Slachtofferschap en aangiftegedrag: een matrix met enerzijds de vraag of de respondent of iemand van zijn huishouden te maken kreeg met een of meerdere van de 17 genoemde feiten (met de mogelijkheid een categorie andere aan te vullen) en anderzijds of men de feiten heeft aangegeven bij de politie. V - Preventie: er wordt gepeild naar de kennis van de burger over verschillende preventiediensten en of hij/zij daarover over meer informatie wilt beschikken. VI - Beoordeling politiewerking: evaluatievragen over de politiewerking van de zone van de respondent. Hierbij hebben een aantal vragen specifiek betrekking op de wijkagent/buurtinspecteur. VII - Laatste contact met de politie van de eigen zone: er wordt gevraagd of de respondent contact had met de politie van zijn/haar zone en zo ja, wordt hij/zij gevraagd de module in te vullen. De reden en de tevredenheid van dit contact werden onder meer geëvalueerd. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 5

6 VIII - Lokale vragen: deze module bevat de lokale vragen die de politiezones zelf konden toevoegen. Andere modules kunnen ook lokale vragen bevatten die een aanvulling vormen op de reeds bestaande standaardvragen. 2.3 Steekproef Doelpopulatie en steekproefopzet De doelpopulatie werd als volgt bepaald: de inwoners van het land vanaf de leeftijd van 15 jaar met een Belgische of buitenlandse nationaliteit die gedomicilieerd zijn in België. Het bronbestand voor de steekproef werd getrokken op basis van het Rijksregister. Opdat de groep van mensen die voor deze enquête zou worden bevraagd een zo goed mogelijke afspiegeling zou vormen van de werkelijke bevolking van 15-plus binnen de politiezone/gemeente, werd een representatieve, gestratificeerde en willekeurige steekproef getrokken naar leeftijd en geslacht. Voor wat de meergemeentezones betreft, werd tevens rekening gehouden met de proportionaliteit van het inwonersaantal van de verschillende gemeenten in de politiezone. Hetzelfde principe werd gebruikt op federaal niveau. Er werd evenwel een kleine correctie aangebracht in de steekproef op basis van de ervaring uit het verleden. Bij de vorige edities van de Veiligheidsmonitor hebben we namelijk vastgesteld dat jongeren minder geneigd zijn om deel te nemen, terwijl ouderen net meer deelnemen. Daarom werd een kleine pre-weging toegepast op de leeftijdscategorieën Steekproefgrootte Om relevante uitspraken te kunnen doen, werd een steekproef vooropgesteld van minimum 350 ingevulde, valide enquêtes per eenheid (politiezone of gemeente). Gezien een verwachte respons van minimum 25%, werden vier maal zoveel vragenlijsten uitgestuurd. Er werden geen herinneringen gestuurd. Om de anonimiteit te garanderen, bestond er geen link tussen de respondent en de enquête. De code die werd meegegeven om de online vragenlijst in te vullen, had enkel een technisch doel: toegang verkrijgen tot de webapplicatie. 2.4 Concrete realisatie Het project van de enquête 'Veiligheidsmonitor 2018' startte in januari 2017 met de functionele analyse en de oprichting van een werkgroep (bestaande uit lokale/federale overheden en experts uit de universitaire wereld). De werkgroep besprak onder meer de inhoud van de vragenlijst en de werkwijze. Het dossier werd intussentijd voorgelegd aan de privacycommissie. De politiezones en gemeenten werden halfverwege 2017 in kennis gesteld van het initiatief en hadden tot januari 2018 de tijd om zich in te schrijven. Begin 2018 werden de verdere voorbereidingen getroffen, zoals de installatie, configuratie en beveiliging van de server en databanken, alsook de ontwikkeling van de online vragenlijst, de lay-out van de papieren vragenlijst, het trekken van de steekproef uit het Rijksregister enz. Tijdens deze periode werden de vragenlijsten en begeleidende brieven (met de toegangscode voor de online vragenlijst) afgedrukt. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 6

7 Eind maart 2018 werden de eerste enquêteformulieren verstuurd naar de burgers. Eind mei 2018 werden de laatste antwoorden geregistreerd. Tussen juni en oktober 2018 werd het standaardgedeelte van de papieren vragenlijsten gescand door de FOD Financiën (meer dan vragenlijsten van 10 bladzijden!). Vervolgens werden tot eind 2018 de vragenlijsten die niet konden worden gescand intern manueel geregistreerd. Intussentijd registreerden de politiezones ook hun lokale vragen via de daartoe beschikbare applicatie. Eenmaal de brute gegevens waren ingezameld, kon van start worden gegaan met de technische en statistische analyse van de gegevens. Op vraag van de politiezones om reeds over gegevens te kunnen beschikken voor het opmaken van de zonale veiligheidsplannen, werd in december 2018 een eerste tijdelijke versie van de standaard tabellenrapporten aan de zones en gemeenten overgemaakt. Eenmaal de gegevens op functioneel en technisch vlak waren gevalideerd, werd in mei 2019 de definitieve versie met de lokale vragen, de vergelijkingen in de tijd en de geografische vergelijkingen overgemaakt aan de lokale partners. In diezelfde periode werden de rapporten van de andere geografische niveaus (nationaal, gewestelijk, provinciaal, gerechtelijke arrondissementen en typologie) gegenereerd. In april en mei 2019 werden er opleidingsmomenten aangeboden ter ondersteuning van de analyse. 2.5 Meerwaarde van een online enquête ten opzichte van een papieren enquête Zoals hierboven reeds vermeld, hadden de burgers de keuze uit twee manieren om de enquête in te vullen: hetzij online (via internet), hetzij rechtstreeks via het hen toegestuurde papieren formulier. Dankzij online registratie wordt de registratie van de gegevens geoptimaliseerd, wat de kwaliteit en de volledigheid ervan ten goede komt. Wanneer gegevens worden ingevoerd in de online formulieren voert de registratietoepassing immers bepaalde controles uit: - Het aantal mogelijke antwoorden beperken (bv. 1 antwoord). - De antwoordmogelijkheden beperken tot degene voorgesteld door de toepassing. - Het aantal ontbrekende gegevens beperken door de respondent enkel te laten overgaan naar de volgende vraag indien hij/zij alle vorige vragen heeft beantwoord. - Bepaalde vragen worden enkel gesteld in functie van de vorige antwoorden (bv. enkel indien de respondent heeft aangegeven dat een bepaald feit werd gepleegd, zal worden gevraagd of hij/zij hiervoor klacht heeft ingediend). - Bij een papieren vragenlijst is het veel moeilijker om toe te zien op een algemene samenhang van de antwoorden van de respondenten. Bijgevolg zijn bepaalde onsamenhangendheden tussen de gegevens onvermijdelijk, zoals blijkt uit onderstaande voorbeelden: - Antwoorden die niet werden voorgesteld. - Meerdere antwoorden terwijl slechts één antwoord mogelijk is. - Ontbrekende antwoorden. - Onsamenhangende antwoorden. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 7

8 Daarom werden verschillende maatregelen getroffen bij het analyseren en integreren van de gegevens, met name: - Wanneer voor een bepaalde vraag geen enkele informatie beschikbaar is, dan zal de variabele gekoppeld aan deze vraag de waarde 'Onbekend' krijgen. - Wanneer op een vraag die slechts één antwoord vereist, meerdere antwoorden worden gegeven, dan zal de variabele gekoppeld aan deze vraag de waarde 'Onbekend' krijgen. - Soms wordt een onsamenhangendheid vastgesteld voor de conditionele vragen (de antwoorden op deze vragen hangen rechtstreeks af van de antwoorden op andere vragen) doordat de respondent bijkomende informatie heeft gegeven terwijl hij de oorspronkelijke vraag niet heeft beantwoord. In dat geval zal het niet-relevante antwoord op de subvragen niet in aanmerking worden genomen. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 8

9 3 Methodologische richtlijnen 3.1 Gebruikte afkortingen In de gepubliceerde tabellenrapporten worden afkortingen per module gebruikt. Dat maakt het mogelijk om eenzelfde tabel in twee verschillende rapporten gemakkelijker met elkaar te vergelijken (bijvoorbeeld tussen een politiezone en het provinciale niveau). - dem demografische gegevens - brt buurtproblemen - onv onveiligheid - sla slachtofferschap - aang aangifte - pre preventie - pol politiewerking - ctc politiecontact - lok specifieke lokale vragen 3.2 Lezen van de tabellen De tabellen in de Veiligheidsmonitor geven rijpercentages en kolompercentages weer. De basis van de gebruikte percentages wordt gevormd door respectievelijk de rij- en kolomtotalen. De rijen mogen worden vergeleken als er rijpercentages staan vermeld, de kolommen als het om kolompercentages gaat. Anders gezegd, men moet de volgende algemene regel voor ogen houden: rijpercentages dienen verticaal te worden vergeleken, kolompercentages horizontaal. 3.3 Soorten tabellen Elk hoofdstuk van het tabellenrapport begint met een basistabel. Bijvoorbeeld in het hoofdstuk 'buurtproblemen' bevat de basistabel de 24 buurtproblemen geklasseerd volgens de mate van belang dat door de burgers wordt ervaren. Vervolgens zijn er extra tabellen naargelang verschillende contextuele elementen. De basisvragen worden gekruist met verschillende socio-demografische variabelen (leeftijdscategorie, geslacht, beroep, opleidingsniveau). In bepaalde politiezones worden ook tijdruimtelijke variabelen gebruikt. In de meergemeentezones wordt immers een kruistabel tussen de basisvraag en de gemeenten in de zone getest. Anderzijds worden er voor de politiezones die reeds deelnamen aan de enquête in 2011 eveneens kruistabellen per jaar gegenereerd. Voor elke vraag wordt nagegaan/getest of de resultaten significante verschillen vertonen of niet. Deze kruistabellen worden enkel afgebeeld indien er een significant verschil wordt vastgesteld (getest aan de hand van een Chi-kwadraat-test). Zo kan het aantal tabellen verschillen naargelang de gemeente of politiezone. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 9

10 3.4 Ontbrekende antwoorden Sommige vragen werden niet volledig beantwoord. De online versie werd zodanig geprogrammeerd dat de burgers verplicht waren elke vraag te beantwoorden. Zo niet, dan konden ze niet overgaan naar de volgende vraag. Voor de papieren vragenlijst bestond deze verplichting niet. Respondenten die op een bepaalde vraag niet wensten te antwoorden, konden deze blanco laten. Hierdoor is het mogelijk dat het basistotaal niet altijd hetzelfde is en lager kan liggen dan het steekproeftotaal. Wanneer de steekproef bv. 350 respondenten bevraagt, maar een respondent een bepaalde vraag niet heeft beantwoord, dan zal het totaal voor die vraag slechts 349 bedragen. 3.5 Vergelijking in de tijd Er kan geen vergelijking worden gemaakt vóór 2011 omdat er toen een andere werkwijze werd gehanteerd. Tussen 1997 en 2008 werden de burgers die deelnamen aan de Veiligheidsmonitor uitsluitend telefonisch gecontacteerd. Sinds 2011 wordt de enquête op papier of online ingevuld. Wanneer een bepaalde vraag een zekere evolutie vertoont, zou het moeilijk te bepalen zijn of die evolutie te wijten is aan een reëel verschil of aan een andere manier van bevragen. Uit een onderzoek voor de Veiligheidsmonitor 2011 blijkt onder andere dat het profiel van de respondenten zonder vaste telefoonlijn verschilt van dat van de respondenten die wel een vaste telefoonlijn hebben. Zo hebben personen die in een appartement wonen, jongeren, alleenstaanden, arbeiders enz. significant minder vaak een abonnement op een vaste telefoonlijn. De combinatie van twee gegevensbanken (telefonisch en schriftelijk) is echter niet evident aangezien onderzoek eveneens heeft aangetoond dat de respondenten op een verschillende manier (vaak negatiever) antwoorden per post dan per telefoon, en dit ongeacht hun profiel. De vergelijking in de tijd is enkel mogelijk voor de politiezones en gemeenten die in 2011 hebben deelgenomen. Op een hoger geografisch niveau (federaal, provinciaal enz.) kan geen vergelijking in de tijd worden gedaan omdat de enquête geen betrekking had op het volledige grondgebied. Niet alle vragen zijn perfect met elkaar te vergelijken tussen de twee jaren. Sommige vragen werden immers op een andere manier verwoord. In het geval van een verschillende formulering, wordt de kruistabel per jaar niet afgebeeld in het rapport. Een ander verschil heeft betrekking op de weglating van het antwoord weet niet in de rapporten van De werkgroep beschouwde dit antwoord als een 'achterdeurtje' en besliste daarom om het weg te laten. Zo werden de respondenten gedwongen zich over de vragen uit te spreken. In de rapporten van 2018 werden de antwoorden weet niet dus weggelaten en werden de andere resultaten herschikt naar 100% om de twee jaren met elkaar te kunnen vergelijken. Toch is het nuttig om te gaan kijken in het rapport van 2011 wat het belang was van de categorie weet niet. De vergelijking blijft mogelijk maar er moet wel rekening mee worden gehouden bij de interpretatie. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 10

11 3.6 Weging Principe De groep mensen die uiteindelijk effectief de enquête invult en terugstuurt, kan qua samenstelling toch weer afwijken van de steekproef. Er zijn immers steeds mensen die weigeren deel te nemen, die verhuisd zijn of die niet kunnen deelnemen aan de enquête omwille van andere redenen (ziekte enz.). Daarom wordt, om opnieuw qua leeftijd en geslacht evenredig te zijn aan de bevolking van de politiezone, gewerkt met een weging. Zo werd bij het maken van de rapporten een weging toegepast op de gegevens afkomstig uit de steekproef. Deze weging heeft als doel onjuistheden in de steekproef ten opzichte van de bevolking weg te werken door gebruik te maken van variabelen. Het bevolkingsreferentiebestand voor het berekenen van de gewichten komt van het Belgisch bureau voor de statistiek, STATBEL. Dit bestand bevat het aantal Belgische of buitenlandse inwoners die op 1 januari 2017 in één van de 589 Belgische gemeenten wonen. De variabelen die worden gebruikt om de onjuistheden in de steekproef ten opzichte van de referentiebevolking te meten, zijn: - Leeftijd (volgens de categorieën '15-24 jaar', '25-34 jaar', '35-49 jaar', '50-64 jaar', '65 jaar en meer ) - Geslacht - Woonplaats (gemeente) De bedoeling is om tijdens de analyses verschillende gewichten toe te kennen aan antwoorden die afkomstig zijn van een categorie die ondervertegenwoordigd is (gewicht > 1: de antwoorden van de respondenten uit deze categorie tellen voor "meer dan 1") of oververtegenwoordigd is in de steekproef (gewicht < 1: de antwoorden van de respondenten uit deze categorie tellen voor "minder dan 1"). Er worden twee soorten gewichten berekend. Het eerste gewicht wordt gebruikt wanneer de analyse betrekking heeft op vragen op gezinsniveau. Deze gewichten worden bepaald op basis van de gemeente waar het gezin van de respondent woonachtig is. Het tweede gewicht wordt gebruikt wanneer de analyse betrekking heeft op vragen op persoonsniveau (de respondenten zelf). In dat geval wordt de onregelmatigheid geëvalueerd op basis van 3 variabelen: woonplaats (gemeente), geslacht en leeftijd. Het gewicht dat wordt toegekend aan een respondent kan verschillen al naargelang zijn/haar antwoorden worden gebruikt in een gemeente-, zonaal of federaal rapport Weging van de gemeenterapporten en de rapporten van ééngemeentezones Voor de gemeenterapporten werd enkel een weging toegepast naar leeftijd en geslacht. Hetzelfde geldt uiteraard voor wat betreft de mono-communale politiezones. Binnen de (verschillende) gemeente(n) werden respondenten geselecteerd naar evenredigheid van leeftijd en geslacht. Het gewicht wordt verkregen door het bevolkingspercentage te delen door het steekproefpercentage. Als er in een bepaalde gemeente bijvoorbeeld veel oudere mensen wonen, dan werden er in die betreffende gemeente ook relatief meer ouderen geselecteerd. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 11

12 Voor de gemeenterapporten is de maximale waarde van de toe te kennen gewichten beperkt tot 4. Indien voor een gemeente de waarde van bepaalde gewichten hoger is dan 4, dan zullen deze gewichten bijgevolg worden afgevlakt naar waarde Weging van de rapporten van de meergemeentezones Naargelang een respondent, wat betreft leeftijd, geslacht of de gemeente waarin hij/zij woont, onder- dan wel oververtegenwoordigd is in vergelijking met de bevolking van de meergemeentezone, wordt hem of haar een gewicht toegekend. Zo wordt het aantal respondenten dat wordt afgebeeld in tabel dem B in het tabellenrapport, herwogen naar de (overeenkomstig de steekproef gereduceerde) totale bevolkingsomvang van de politiezone, waarvan de samenstelling wordt weergegeven in tabel dem A. Deze statistische correcties zorgen ervoor dat, indien er bijvoorbeeld minder mannen deelgenomen hebben dan vooropgesteld (en zoals de verdeling in de bevolking) of bijvoorbeeld te weinig respondenten uit een bepaalde gemeente van de politiezone werden bevraagd, deze een groter gewicht worden toegekend zodat deze ondervertegenwoordiging wordt rechtgetrokken. In alle tabellen wordt verder gewerkt met deze gewogen steekproef. Net als voor de gemeenterapporten is ook voor de zonale analyses de maximale waarde van de toe te kennen gewichten beperkt tot 4. Indien voor een zone de waarde van bepaalde gewichten hoger is dan 4, dan zullen deze gewichten bijgevolg worden afgevlakt naar waarde Weging van het federale rapport Voor het federale rapport is de manier om gewichten te berekenen gelijkaardig aan deze voor de rapporten van de meergemeentezones. Er werd een weging toegepast op basis van de categorieën leeftijd en geslacht en volgens het belang van de bevolking in de gemeenten. Terwijl voor de zonale en gemeenterapporten de maximale waarde van de toe te kennen gewichten is beperkt tot 4, is er voor het federale rapport geen beperking opgelegd. Om evenwel te grote gewichten te vermijden, werd het totaal aan toe te kennen gewichten beperkt tot , en dit ondanks het feit dat meer dan personen aan de enquête hebben deelgenomen Weging van de rapporten op gewestelijk, provinciaal arrondissementeel niveau en op niveau van de typologieën Voor de rapporten op een hoger geografisch niveau is het totaal aan toe te kennen gewichten gebaseerd op het belang van de bevolking van de geaggregeerde entiteit ten opzichte van de Belgische bevolking en op de keuze om voor het federale rapport rekening te houden met een totaal gewicht van (ondanks de meer dan respondenten). Bijvoorbeeld: voor de drie gewesten bedraagt het totaal respectievelijk: Gewest Aantal deelnemers Belang van de entiteit Totaal toegekend gewicht Vlaams Gewest (105783) 58.12% Brussels Hoofdstedelijk Gewest (6844) 10.19% 8152 Waals Gewest (44432) 31.69% Totaal (157059) 100 % Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 12

13 Een totaal gewicht van zal worden toegekend aan alle respondenten van de Vlaamse gemeenten, wat overeenkomt met 58,12% van Beperking van de overweging Aangezien de berekeningsmethode lichtjes verschilt tussen de gemeente-/zonale rapporten en de rapporten op gewestelijk, provinciaal, arrondissementeel niveau en op niveau van de typologieën, kunnen er verschillen worden vastgesteld al naargelang de resultaten van de zone/gemeente worden geanalyseerd op basis van een gemeente-/zonaal rapport of een rapport op gewestelijk, provinciaal, arrondissementeel niveau of op niveau van de typologieën. De overweging werd beperkt tot 4 om te vermijden dat teveel gewicht wordt gegeven aan slechts enkele respondenten. Deze beperking werd enkel toegepast op de lokale rapporten (politiezones en gemeenten). Aangezien er meer respondenten zijn voor de hogere geografische niveaus, werd deze beperking niet toegepast op de rapporten op federaal, gewestelijk, provinciaal en arrondissementeel niveau en op niveau van de typologieën. Voor de meergemeentezones kunnen de frequenties in de gemeenterapporten verschillen van de frequenties voor dezelfde gemeenten in het zonaal rapport. In het zonaal rapport werd immers een weging toegepast om rekening te houden met de eventuele onder- of oververtegenwoordiging van een gemeente van de zone in de steekproef. Er dient echter te worden opgemerkt dat, indien de frequenties voor de gemeente/zone verschillend zijn in beide rapporten, de percentages voor elk antwoord toch gelijk zijn. Bijgevolg zullen de conclusies in verband met de inwoners van elke gemeente/zone dezelfde zijn. In sommige gevallen (namelijk wanneer het gewicht op lokaal niveau hoger is dan 4), dan kunnen de percentages in het gemeente-/zonaal rapport lichtjes verschillen van de percentages voor dezelfde gemeenten/zones in het provinciaal rapport Gevolgen van de weging: afrondingen van de frequenties De weging heeft gevolgen die soms zichtbaar zijn in het rapport. Aangezien de frequenties herwogen zijn, zijn het geen gehele getallen. Om de presentatie duidelijk te houden, werden de totale frequenties in de tabellen afgerond tot op de eenheid. Deze afrondingen kunnen zorgen voor een afwijking, wat tot gevolg kan hebben dat de in de tabellen opgenomen totalen niet exact overeenstemmen met de som van de afzonderlijke cellen. Bijvoorbeeld: In de tabel wordt weergegeven: = 350 (349 als we correct optellen) In werkelijkheid gaat het om: 200, , ,20 = 350 Ook wat de percentages betreft, kan weging een impact hebben. Wanneer er bijvoorbeeld in de bevolking tweemaal zoveel jongeren in de leeftijdscategorie jaar zijn dan in de steekproef (bv. in een extreem geval 8,5% jongeren in de steekproef, terwijl er 17% in de werkelijke populatie zijn), zal elke bevraagde jongere tellen voor twee. Omgekeerd kan het voorkomen dat in de absolute totalen er slechts één respondent is, maar er resultaten zijn in twee antwoordcategorieën. Dit komt omdat het in werkelijkheid om twee personen gaat die werden herwogen tot één. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 13

14 3.7 Werken met een steekproef Aangezien het onmogelijk is de hele bevolking van de gemeente/politiezone te bevragen, wordt met een steekproef gewerkt. Het is niet enkel de bedoeling om de mening van de 350 respondenten te kennen, maar ook om de mening van de ganse bevolking te achterhalen. Wanneer men gegevens verzamelt op basis van zo n steekproef, moet men steeds rekening houden met een foutmarge. Op statistisch niveau wordt dit uitgedrukt in betrouwbaarheidsintervallen (afgekort B.I.). De breedte van dit interval of, anders gezegd, de nauwkeurigheid waarmee uitspraken worden gedaan is afhankelijk van de betrouwbaarheid die wordt beoogd. Voor de Veiligheidsmonitor werd een betrouwbaarheid van 90% gebruikt. Ook de grootte van de steekproef speelt een belangrijke rol. Hoe groter de steekproef hoe meer burgers van de gemeente/politiezone wier antwoorden op de vragen in beschouwing worden genomen hoe groter de kans dat de resultaten die men verkrijgt, overeenkomen met deze in het geval men de hele bevolking van de gemeente/politiezone zou bevragen. Het betrouwbaarheidsinterval zal dus kleiner zijn. Omgekeerd, sommige vragen worden afgeleid uit een hoofdvraag en hebben bijgevolg slechts betrekking op een deel van de respondenten. Voor deze vragen zal het betrouwbaarheidsinterval dus groter zijn. Voorbeeld: - Volgens de steekproef is 21,3% van de respondenten altijd ontevreden over de aanwezigheid van politieagenten op straat. - Voor de bevolking moet worden gezegd "met een betrouwbaarheid van 90% kunnen we stellen dat het percentage bevolking dat altijd ontevreden is over de aanwezigheid van politieagenten op straat, schommelt tussen 17,7% en 24,9%" (foutmarge van 3,6%). Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 14

15 4 Hoe de resultaten van de rapporten analyseren? Heel wat resultaten werden geanalyseerd om verschillen in contextuele kenmerken (leeftijdscategorieën, geslacht, beroep, diploma, jaartal, gemeente, enz.) op te sporen. Indien er significante verschillen tussen deze kenmerken worden geconstateerd, worden in het rapport aanvullende tabellen gepresenteerd. Aangezien het om een steekproef gaat, moeten we ervoor zorgen dat de conclusie ook voor de ganse bevolking van het betreffende grondgebied geldt. Hieronder geven we in het kort weer hoe u de resultaten kunt lezen/interpreteren. 4.1 Stap 1: Zijn er, binnen een tabel, statistisch significante verschillen? Bij het genereren van de rapporten wordt er automatisch een significantietest, berekend op de gehele tabel, uitgevoerd. - Indien er een significant verschil is, verschijnt de tabel in het rapport (p-waarde < 0,10). De p-waarde wordt weergegeven naast de tabel in het Excel-rapport. Volgende zin staat naast de tabel: Er is een significant verschil tussen de categorieën in de tabel (sig = 10%) Tabel: pre B.1.1. Rijpercentages Ja Nee Totale freq. (=100%) Leeftijd jaar 53,39 46, jaar 56,74 43, jaar 66,30 33, jaar 77,45 22, jaar of ouder 79,47 20,53 61 p-value: 0,004 Totaal 67,54 32, Er is een significant verschil tussen categorieën in de tabel (sig =10%) - Indien er geen significant verschil is, verschijnt de tabel niet in het rapport (p-waarde > 0,10). De volgende zin wordt weergegeven in het tabellenrapport: Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens opleidingsniveau Informatie inzake het samenwerkingsverband tussen burgers en de politie naar achtergrondkenmerken Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens geslacht Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens opleidingsniveau Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens beroepsactiviteit - Als de steekproef te klein is, kan het zijn dat het totaal van een rij en/of kolom te klein is om het resultaat van de Chi²-test te interpreteren. Het volgende bericht verschijnt : Niet betrouwbaar, gezien het kleine aantal verwachte antwoorden per categorie. Als deze cel zich bevindt in een niet te analyseren categorie, moet er geen rekening gehouden worden met deze tekst. Tabel: aang B.3.1. Ja Nee Totale freq. (=100%) Leeftijd jaar 100, jaar 100, jaar 0 100,00 3 p-value: 0,050 Totaal 51,00 49,00 7 Niet betrouw baar, gezien het kleine aantal verw achte antwoorden per categor Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 15

16 4.2 Stap 2: Nagaan waar de verschillen zich bevinden Om deze analyse te vereenvoudigen en omdat het niet mogelijk is om alle cellen van de tabel te analyseren, is het relevanter om te werken met de som van de verhoudingen van 2 (of 3) categorieën, zoals "heel tevreden" en "tevreden". Deze percentages worden automatisch berekend in het Excel-rapport. De informatie bevindt zich rechts van de tabellen (kolom Q). Nu moet worden vastgesteld tussen welke categorieën er statistisch significante verschillen in % bestaan. Het resultaat van deze test staat ook rechts van de tabellen (kolom R en volgende). De matrix geeft aan de hand van een gele achtergrond de 2 categorieën die sterk van elkaar verschillen weer (d.w.z. waarvan de p-waarde < 0,10 is). P-values % Werknemer/ Zelfstandige Student GepensioneeWerkloos/weAndere Onbekend Werknemer/ambtenaar 73,5 Zelfstandige 85,9 0,271 Student 71,0 0,761 (b) 0,242 Gepensioneerd 61,2 0,094 0,064 0,337 (a) Werkloos/werkzoekende 87,4 0,369 0,921 0,328 0,140 Andere 59,7 0,321 0,118 0,477 0,926 0,179 Onbekend 32,8 0,043 0,018 0,085 0,212 0,038 0,313 Voorbeeld: - (a): p < 0,10; er is een significant verschil tussen "geen beroep" en "loontrekkende". Deze cel is geel gekleurd en de p-waarde wordt weergegeven. - (b): p > 0,10; er is geen significant verschil tussen "gepensioneerd" en "loontrekkende". Deze cel blijft wit en er verschijnt geen p-waarde. 4.3 Stap 3: Visuele hulp De grafiek maakt het mogelijk om een visueel hulpmiddel te hebben voor de vergelijking tussen de verhoudingen van 2 categorieën. Wanneer de 2 betrouwbaarheidsintervallen van de 2 vergeleken verhoudingen elkaar niet overlappen, kan men besluiten dat er een significant verschil is tussen deze 2 categorieën. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 16

17 P-values % Werknemer/aZelfstandige Student Gepensionee Werknemer/ambtenaar 67,9 Zelfstandige 83,6 0,156 (c) Student 53,3 0,061 (b) 0,021 Gepensioneerd 80,9 0,050 0,791 ((a) 0,002 Geval (a): vergelijking tussen de verhoudingen van de categorie gepensioneerd (81%) en de categorie zelfstandige (83,6%) In deze situatie overlapt het betrouwbaarheidsinterval van een categorie met de waargenomen waarde (de balk) van een andere categorie. In dit geval is er zeker geen significant verschil tussen de categorieën. Men kan ook zeggen dat de overeenkomstige cel ( gepensioneerd versus zelfstandige ) in de driehoekige matrix wit zal zijn (d.w.z. > 10%). Geval (b): vergelijking tussen de verhoudingen van de categorie zelfstandige (83,6%) en de categorie student (53%) In deze situatie overlappen de betrouwbaarheidsintervallen van de 2 categorieën elkaar helemaal niet. In dit geval is er zeker een significant verschil tussen de waarnemingen van de 2 categorieën. Men kan ook zeggen dat de overeenkomstige cel ( student versus zelfstandige in de driehoekige matrix geel gekleurd zal zijn (d.w.z. < 10%). Geval (c): vergelijking tussen de verhoudingen van de categorie zelfstandige (83,6%) en de categorie werknemer/ambtenaar (67,9%) Tenslotte, in geval (c) waar de betrouwbaarheidsintervallen elkaar overlappen maar niet het niveau van de aangrenzende balk bereiken, moet naar de driehoekige matrix gekeken worden. In het geval waar de overeenkomstige cel ( zelfstandige versus werknemer/ambtenaar ) een waarde heeft die kleiner is dan 10%, wordt deze weergegeven op een gele achtergrond om aan te tonen dat er een significant verschil is tussen de categorieën. In het andere geval (>10% en wit op wit) is het verschil niet significant. In het algemeen geldt: hoe kleiner de weergegeven waarde, hoe groter het verschil. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 17

18 4.4 Belangrijke statistische beschouwingen De rapporten zijn gebaseerd op een significantie van 10%. Elk rapport bevat duizenden berekeningen van significante p-waarden. We kunnen verwachten dat we 10% vals-positieven tegenkomen. Dit betekent dat één op de tien p-waarden in het geel (p-waarde <0,10) een vals-positieve waarde is, waarbij er niet echt een significant verschil tussen de categorieën zou geweest zijn indien de hele Belgische bevolking was bevraagd. Vandaar moeten de resultaten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, vooral wanneer er geen ander bewijs is die een bepaalde veronderstelling ondersteunt. Een significante correlatie kan dus wijzen op een verschil in de bevolking, maar dit is niet noodzakelijk het geval. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 18

19 5 Specifieke richtlijnen per module 5.1 Inleiding en persoonlijke kenmerken De belangrijkste variabelen van deze module dienden door alle respondenten te worden ingevuld. Voor de kwaliteit en de volledigheid van de gegevens dienden, naast de (deel)gemeente, vier achtergrondkenmerken te worden ingevuld: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en beroepsactiviteit. Aangezien deze gegevens echter ontbraken in sommige enquêtes, werd beslist om enkel de leeftijd en het geslacht te weerhouden als verplichte achtergrondkenmerken. Ongeveer 8000 enquêtes werden niet in aanmerking genomen omdat de leeftijd of het geslacht ontbraken of afweken (bv. zowel het vakje '25-34 jaar' als '35-49 jaar' werd aangevinkt als leeftijdscategorie). De enquêtes waarin het opleidingsniveau en de beroepssituatie ontbraken, werden alsnog in aanmerking genomen op voorwaarde dat de leeftijd en het geslacht werden vermeld. Bijgevolg kunnen de basisfrequenties voor de achtergrondkenmerken van 'opleidingsniveau' en 'beroepsactiviteit' verschillen en lager zijn dan het totale steekproefaantal (dat staat vermeld in het tabellenrapport onder "Verdeling van de bevolking en de respondenten"). Omgekeerd stellen we vast dat, aangezien de leeftijd en het geslacht verplicht moeten worden ingevuld opdat een vragenlijst als volledig kan worden beschouwd, de totale basisfrequenties steeds overeenkomen met het steekproeftotaal. In dit verband is het eveneens interessant om de toelichting in rubriek "Opmerking aangaande de ontbrekende antwoorden (onvolledige enquêtes)" te lezen. Het is enkel op basis van het antwoord op de vraag in welke (sub)gemeente de respondent woont, dat kon worden bepaald voor welke gemeente/politiezone de resultaten in aanmerkingen moesten worden genomen. De toegangscodes waren bovendien niet gekoppeld aan persoonsgegevens. Zij hadden enkel een technisch doeleinde, namelijk toegang bieden tot de online enquête. De toepassing herkende enkel of al dan niet een 'token' werd gebruikt (dubbel gebruik van eenzelfde code was dus uitgesloten). De codes waren dus niet gekoppeld aan de enquête zelf. 5.2 Buurtproblemen Op de vraag "Vindt u de volgende situaties een probleem in uw buurt?" was het niet mogelijk om "weet niet" te antwoorden. Zo dienden de burgers zich uit te spreken over het belang dat zij hechten aan elk buurtprobleem. Wanneer niet werd geantwoord op één van deze vragen op papier, dan werd dit antwoord geregistreerd als "Onbekend". Daarom kan de frequentie van elk buurtprobleem variëren. Aangezien de antwoordmogelijkheid "weet niet" van de vragenlijst en de analyse van 2011 werd verwijderd uit deze van 2018, werd het antwoord "weet niet" uit de vergelijking gehaald en werden de percentages van de andere antwoorden herberekend voor Dat heeft tot gevolg dat de cijfers voor 2011 niet dezelfde zijn in de rapporten van 2018 en Voor meer info, gelieve de rubriek "Vergelijking in de tijd " te raadplegen. Voor de politiezones die beschikken over een classificatie van buurtproblemen per prioriteit: de tabel bevat de frequentie waarmee de respondenten het probleem hebben aangeduid als prioriteit 1, prioriteit 2 of prioriteit 3 en de keren dat het probleem niet werd aangeduid als prioriteit. Indien een respondent alle buurtproblemen als Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 19

20 prioriteit 1 aanduidde, werden de gegevens uit de analyse gehaald aangezien geen prioriteit kon worden aangeduid voor de verschillende problemen. 5.3 Onveiligheidsgevoelens Net als voor de buurtproblemen werd in het rapport van 2018 het antwoord "weet niet" ook verwijderd voor de vragen over het onveiligheidsgevoel en het mijdingsgedrag. Het anwoord "weet niet" werd aldus eveneens weggelaten in de vergelijking De percentages voor de overige antwoorden werden herberekend voor Dat heeft tot gevolg dat de cijfers voor 2011 niet dezelfde zijn in de rapporten van 2018 en Nieuw in de enquete van 2018 is het mijdingsgedrag "Mijden van drukke evenementen". 5.4 Slachtofferschap en aangifte De Veiligheidsmonitor kan, als aanvulling op andere gegevens, zoals de officiële criminaliteitsstatistieken, een indicatie geven van de veiligheidsfenomenen. Dit hoofdstuk bevat de resultaten van de Veiligheidsmonitor die de reële cijfers weergeven op het vlak van slachtofferschap. Aan de respondenten die slachtoffer werden van bepaalde feiten werd immers gevraagd of zij hiervoor aangifte hebben gedaan bij de politie (ondertekend pv). Uit de resultaten blijkt dat sommige delicten zelden werden aangegeven. Deze criminele feiten die buiten het politie-veld blijven, en dus ook verborgen blijven voor de politionele statistieken, noemt men het "dark number". De Veiligheidsmonitor kan een indicatie geven van het dark number en vergelijkt de aangiftepercentages voor de verschillende delicten, en niet de cijfers zelf. Het aantal aangiften dat door de respondenten wordt vermeld, kan soms leiden tot een hoger aantal criminele feiten (door extrapolatie van de geregistreerde feiten). Dat is wellicht een combinatie van meerdere oorzaken: Oververtegenwoordiging van de ontvangen antwoorden: de respondenten die het afgelopen jaar slachtoffer werden van een diefstal waren misschien meer geneigd om de Veiligheidsmonitor in te vullen. Overlapping in de tijd: van een feit dat zich bijvoorbeeld 18 maanden geleden heeft voorgedaan, wil men toch melding maken door bevestigend te antwoorden op de vraag of men de afgelopen 12 maanden slachtoffer werd van een bepaald feit. Sociale wenselijkheid als antwoord op het aangiftecijfer: ook al werd het feit niet aangegeven, toch beweert men van wel omdat het zo hoort. Verwarring tussen melding en aangifte (ondertekend pv): een diefstal telefonisch melden aan de politie leidt niet tot het opmaken van een pv. Het slachtoffer wordt door de politie aangespoord zich aan te melden op het politiebureau, maar doet dit niet. De tabellen vic A.1., vic A.2 en decl A.1. bevatten respectievelijk het percentage huishoudens/gezinnen die slachtoffer werden van bepaalde feiten gedurende de voorbije 12 maanden en het percentage dat hiervoor aangifte deed bij de politie. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 20

21 De tabellen vic A.3., vic A.4 en decl A.2. bevatten respectievelijk het percentage personen die slachtoffer werden van bepaalde feiten gedurende de voorbije 12 maanden en het percentage dat hiervoor aangifte deed bij de politie. In de Veiligheidsmonitor van 2018 waren er meer antwoordmogelijkheden op de vragen betreffende autodiefstal, diefstal uit auto, iets gestolen of beschadigd aan de buitenkant van de auto, motor- of bromfietsdiefstal en fietsdiefstal. De respondenten konden aanduiden of ze slachtoffer werden in hun eigen politiezone of in een andere politiezone. De antwoordmogelijkheid "Mijn gezin beschikt niet over een... (auto, motor/bromfiets, fiets)" werd eveneens toegevoegd in Teneinde 2018 te kunnen vergelijken met 2011 werden sommige antwoordcategorieën van 2018 samengevoegd: "ja, in mijn eigen politiezone" en "ja, in een andere politiezone" wordt "ja" voor de vergelijking "Mijn gezin beschikt niet over een... (auto, motor/bromfiets, fiets) werd samengevoegd met de categorie "nee". 5.5 Preventie Dit is een nieuwe module in de Veiligheidsmonitor Er wordt gevraagd of de burgers op de hoogte zijn van de diensten die hen worden aangeboden inzake preventie, alsook of zij hierover (minder/meer) informatie willen. 5.6 Politiewerking van de eigen politiezone In tegenstelling tot de volgende module "Laatste contact met de politie" zijn de vragen uit deze module van toepassing op alle bevraagde personen, ook al hebben zij nog nooit contact gehad met de lokale politie. De vragen hadden enkel betrekking op de politie van hun eigen zone. Heel wat politiezones hebben deze module aangevuld met hun eigen lokale vragen. Deze werden toevoegd op het einde van de module, na de standaardvragen. Voor de vergelijking wat betreft de vraag of men zijn/haar wijkagent kent, werden de antwoorden van 2011 "ja, ik heb soms contact met mijn wijkagent" en "ja, ik heb vaak contact met mijn wijkagent" samengevoegd tot "ja, ik heb er eenmaal contact mee gehad". De antwoorden van 2018 "ja, ik heb eenmaal contact gehad met de wijkagent/wijkinspecteur" en "ja, ik heb soms/vaak contact met de wijkagent/wijkinspecteur" werden samengevoegd tot "ja, ik heb er eenmaal contact mee gehad". Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 21

22 5.7 Laatste contact met de politie Van alle standaardvragen is de eerste vraag van deze module "Heeft u gedurende de voorbije 12 maanden persoonlijk contact gehad met de politie van uw zone" de enige filtervraag. De volgende vragen waren in principe enkel van toepassing indien de respondent de voorbije 12 maanden persoonlijk contact heeft gehad met de politie van zijn/haar zone. Sommige respondenten die aanduidden geen contact te hebben gehad met hun politiezone de voorbije 12 maanden, hebben alsnog de subvragen beantwoord. Met hun antwoorden werd aldus geen rekening gehouden. De basisfrequentie is sowieso lager omdat niet alle bevraagde personen contact hebben gehad met hun lokale politiezone. 5.8 Lokale vragen De politiezones konden hun eigen vragen toevoegen (maximum twee bladzijden). Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 22

23 6 Typologie De federale rapporten werden opgesteld volgens typologie. Het eerste type rapporten is gebaseerd op de gemeentetypologie en het tweede type op politiezonetypologie. 6.1 Gemeentetypologie De gemeentypologie steunt op 10 classificaties die betrekking hebben op, enerzijds, het functioneel aspect van de verstedelijking (uitrustingsgraad, centrumfunctie) en, anderzijds, het morfologisch aspect van de verstedelijking (bevolkingsdichtheid, bebouwingsdichtheid). Op basis van deze typologie werden de gemeenten ingedeeld in 10 categorieën (niet noodzakelijk gerangschikt volgens een dalende verstedelijkingsgraad, aangezien er een onderscheid wordt gemaakt tussen een functionele en morfologische verstedelijking). Samengevat komt het erop neer dat voor de steden rekening werd gehouden met de functionele verstedelijking, terwijl voor de niet-stedelijke gemeenten eerder de morfologische verstedelijking in rekening werd gebracht. 1 Grote steden Naast de stad Brussel zelf, die tot het type "Grote steden" behoort, 2 Brussel-18 werden de andere 18 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk 3 Gewest in een aparte categorie ondergebracht, omdat deze toch een Regionale steden beduidend hogere verstedelijkingsgraad kennen dan de andere agglomeratiegemeenten. 4 Agglomeratiegemeenten zijn gemeenten die samen met de kernstad Agglomeratiegemeenten van een stadsgewest één aaneengesloten stedelijk gebied vormen. 'Dichte bewoning', 'discontinue bewoning', 'industrie en diensten' en 'groene verstedelijkte zones' werden als morfologische agglomeratie aangeduid met een drempelwaarde van 250m als maximale onderbreking. 5 Goed uitgeruste kleine steden 6 Matig uitgeruste kleine steden 7 Zwak uitgeruste kleine steden 8 Sterk morfologisch verstedelijkte gemeenten 9 Matig morfologisch verstedelijkte gemeenten 10 Zwak morfologisch verstedelijkte gemeenten Kaart van de gemeentetypologie Op basis van hun grootte, invloedssfeer en uitrusting werden de steden ingedeeld in 'grote', 'regionale' en 'kleine steden'. Die laatste categorie werd verder onderverdeeld in goed uitgeruste, matig uitgeruste en zwak uitgeruste kleine steden die een centrale rol spelen in de omgeving. Een eerste groep gemeenten met een sterk morfologische verstedelijking zijn de gemeenten waarvan minstens 50% van de bevolking in een woonkern (die zich niet noodzakelijk volledig in de gemeenten bevindt) van inwoners woont. Om de overige gemeenten te rangschikken naar hun verstedelijkingsgraad, werd een clusteranalyse op basis van twee variabelen gebruikt: de 'bevolkingsdichtheid' en 'het aandeel van de oppervlakte die bebouwd is'. De rangschikking die uit de analyse volgt, laat toe drie groepen te onderscheiden. In bijlage vindt u een lijst van de gemeenten met hun categorie (typologie). Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 23

24 Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 24

25 6.2 Politiezonetypologie Op basis van de gemeentetypologie en het bevolkingsaantal van de politiezones, werden er regels uitgewerkt om te komen tot een typologie van de politiezones naar verstedelijkingsgraad. Zo worden de politiezones onderverdeeld in de volgende 5 categorieën. 1 Categorie 1 De 5 zones met een grote stad worden in categorie 1 ondergebracht (hoogste verstedelijkingsgraad). 2 Categorie 2 Voor de ééngemeentezones bevat deze categorie de regionale steden en Brussel-18. Voor de meergemeentezones is het de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad die de categorie bepaalt, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien, daarentegen, de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de inwoners van de politiezones heeft, dan zakt de zone minstens 1 categorie. 3 Categorie 3 Voor de ééngemeentezones bevat deze categorie de agglomeratiegemeenten en de goed uitgeruste kleine steden. Voor de meergemeentezones is het de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad die de categorie bepaalt, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien, daarentegen, de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de inwoners van de politiezones heeft, dan zakt de zone minstens 1 categorie. 4 Categorie 4 Voor de ééngemeentezones bevat deze categorie de matig uitgeruste kleine steden, de zwak uitgeruste kleine steden en de sterk morfologisch verstedelijkte gemeenten. Voor de meergemeentezones is het de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad die de categorie bepaalt, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien, daarentegen, de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de inwoners van de politiezones heeft, dan zakt de zone minstens 1 categorie. 5 Categorie 5 Voor de ééngemeentezones bevat deze categorie de matig morfologisch verstedelijkte gemeenten en de zwak morfologisch verstedelijkte gemeenten. Voor de meergemeentezones is het de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad die de categorie bepaalt, op voorwaarde dat er meer dan 35% van de inwoners van de politiezone in die gemeente wonen. Indien, daarentegen, de gemeente met de hoogste verstedelijkingsgraad minder dan 35% van de inwoners van de politiezones heeft, dan zakt de zone minstens 1 categorie. Om vergelijkingen te maken op geografisch vlak, is het van belang om identieke zones met elkaar te vergelijken en dus om gebruik te maken van een rangschikking, zoals de politiezonetypologie. Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 25

26 6.2.1 Kaart van de Politiezonetypologie In bijlage vindt u de lijst van de politiezones met hun categorie (typologie). Veiligheidsmonitor 2018 DRI-BIPOL - 26

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS Methodologische nota Lokale Veiligheidsbevraging 2011 ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 Lokale veiligheidsbevraging 2011 Synthese van het tabellenrapport Pz Blankenberge - Zuienkerke Inleiding De lokale veiligheidsbevraging 2011 is een bevolkingsenquête

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5346) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5416) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Deel 1: WERKWIJZE Inleiding... 8

Deel 1: WERKWIJZE Inleiding... 8 Inhoudsopgave Deel 1: WERKWIJZE... 6 1. Inleiding... 8 2. Organisatie van de enquête... 1 2.1 Veiligheidsmonitor... 1 2.2 Samenwerking tussen lokale en federale politie... 11 2.3 Opzet van de Lokale Veiligheidsbevraging...

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5349) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport POLITIEZONE TYPOLOGIE 5 ELLEN VAN

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5396) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport Verantw. uitgever : Federale Politie

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport

VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport Verantw. uitgever : Federale Politie

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport (5364) ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging. Samenvatting

Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging. Samenvatting Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging 2011 Samenvatting 1 Voorwoord Geachte lezer, Voor u liggen de resultaten van een bevolkingsenquête die eind 2011 werd uitgevoerd binnen de drie gemeenten van

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS Analyse "Politiezone typologie 2" van de Lokale Veiligheidsbevraging 211 ELLEN VAN

Nadere informatie

Bijdrage Kaat Boon Arrondissementscommissaris Vlaams-Brabant 16 februari 2017

Bijdrage Kaat Boon Arrondissementscommissaris Vlaams-Brabant 16 februari 2017 Bijdrage Kaat Boon Arrondissementscommissaris Vlaams-Brabant 16 februari 2017 Enkel geregistreerde politiecijfers Zicht op veiligheidsnoden bij de burger? Visie op veiligheid? Zicht op slachtofferschap

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

Burgerpeiling Discriminatie

Burgerpeiling Discriminatie Burgerpeiling Discriminatie Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Marije Hofland Telefoonnummer : 0570-69 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inleiding De Gemeente Deventer voert om de twee jaar een

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/128 BERAADSLAGING NR. 17/058 VAN 4 JULI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad.

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad. Uw mening telt! - Resultaten lokale veiligheidsbevraging De lokale politie Demerdal-DSZ legt haar beleidslijnen en prioritaire actieterreinen voor de komende jaren vast in het zonaal veiligheidsplan 2013-2016.

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN

Nadere informatie

Samenvatting van de analyse van de federale enquête

Samenvatting van de analyse van de federale enquête FEDERALE POLITIE ALGEMENE DIRECTIE OPERATIONELE ONDERSTEUNING Directie van de nationale gegevensbank Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Samenvatting van de analyse van de federale enquête Ellen

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 29 Analyse van de enquête voor de provincie Vlaams-Brabant Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIE BELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011 Tabellenrapport ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna het comité); 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 68/2017 van 4 december 2017 Betreft: aanvraag voor uitbreiding van de beraadslagingen RR nr. 02/2012 van 11 januari 2012 en RR nr. 97/2014

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen Omnibusenquête 2015 deelrapport Werk, zorg en inkomen OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport WERK, ZORG EN INKOMEN Zoetermeer, 25 januari 2016 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek 1.1 Achtergrond Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek VerplaatsingsGedrag of OVG genoemd. In het OVG worden een

Nadere informatie

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 TGO TOEGEPAST GEZONDHEIDS ONDERZOEK Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 dr. Roel Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO A. Deusinglaan 1, Gebouw 3217 Postbus 58285 9713 AV Groningen (050) 3632857

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 9 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle VAN DEN

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2018

Veiligheidsmonitor 2018 QRCode PZ I-1. In welke (deel)gemeente woont u? O Deelgemeente 1 O Deelgemeente 2 O Deelgemeente 3 O Deelgemeente 4 O Deelgemeente 5 O Deelgemeente 6 Veiligheidsmonitor 2018 I INTRO Geen van bovenstaande,

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering,

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering, Omnibusenquête 2011 deelrapport Millenniumdoelen Omnibusenquête 2011 deelrapport millenniumdoelen februari 2012 Opdrachtgever: Bedrijfsvoering, Juridische Aangelegenheden Angelique Quentin Uitvoering:

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009 FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Beleidsgegevens VEILIGHEIDSMONITOR 29 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen Ellen VAN DEN BOGAERDE Isabelle

Nadere informatie

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken Methodologie verdachten Politiële criminaliteitsstatistieken INHOUDSTAFEL VERDACHTEN: METHODOLOGISCHE HANDLEIDING... 3 Waarom?... 3 Wat verstaat men onder verdachten?... 3 Twee kenmerken: geslacht en leeftijd...

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 26 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

Bevolkingstevredenheidsonderzoek

Bevolkingstevredenheidsonderzoek Bevolkingstevredenheidsonderzoek Lokale Politie Politiezone Erpe-Mere/Lede Korpsleiding Administratief Centrum 2 9340 Lede T +32 53 60 64 64 1 Inleiding Met het oog op de gemeenschapsgerichte politiezorg

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg Ellen VAN DEN BOGAERDE

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 2000 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever

Nadere informatie

Omnibusenquête 2010 deelrapport biodiversiteit

Omnibusenquête 2010 deelrapport biodiversiteit Omnibusenquête 2010 deelrapport Biodiversiteit Omnibusenquête 2010 deelrapport biodiversiteit januari 2011 Opdrachtgever Hoofdafdeling Ruimte/ afdeling Stadsontwikkeling/ Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport TER ZAKE HET ONDERNEMERSHUIS Zoetermeer, 15 februari

Nadere informatie

DE KOSTEN VOOR RIOLERING EN ZUIVERING AFVALWATER

DE KOSTEN VOOR RIOLERING EN ZUIVERING AFVALWATER DE KOSTEN VOOR RIOLERING EN ZUIVERING AFVALWATER Resultaten online bevraging executive summary Auteurs: Datum: Herwerking: Veerle Minne, Sarah Botterman 6 februari 2015 VMM Inhoudstafel 1 Managementsamenvatting...

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen Ellen VAN DEN

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen Andrew Britt, Volkan Atalay, augustus 2015 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING 2 HOOFDSTUK 2 WAARDERING

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Meting stoppers-met-roken juni 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE Dienst Politionele Beleidsondersteuning VEILIGHEIDSMONITOR 6 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen Ellen VAN DEN

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen TIPS VOOR ENQUÊTES 1. Opstellen van de enquête 1.1 Bepalen van het doel van de enquête Voor je een enquête opstelt denk je eerst na over wat je wil weten en waarom. Vermijd een te ruime omschrijving van

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM Omnibusenquête 2015 deelrapport Zoetermeer FM Omnibusenquête 2015 deelrapport Zoetermeer FM OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport ZOETERMEER FM Zoetermeer, 18 december 2015 Gemeente Zoetermeer Afdeling Juridische

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/049 ADVIES NR 09/10 VAN 2 JUNI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

Coderen en analyseren van kwantitatieve data via Excel

Coderen en analyseren van kwantitatieve data via Excel Coderen en analyseren van kwantitatieve data via Excel 3de jaar Bedrijfsmanagement 3de jaar Office Management INHOUD 1. VRAGENLIJST (ONLINE INGEGEVEN IN GOOGLE DRIVE)... 3 2. ANALYSE ANTWOORDEN... 7 2.1

Nadere informatie

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT Dit technisch-statistisch rapport omvat de technische specificaties, conform de aanbevelingen van

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

Handleiding enquetemaken.be

Handleiding enquetemaken.be Hoofdstuk : Starten met je eigen enquête - Registreren - Enquete Maken - Instellingen Hoofdstuk 2 : Opstellen van de vragenlijst - Vragen maken - Vraagtypes - Vragenlijst beheren - Vertakkingen invoeren

Nadere informatie

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017 Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017 Regionaal panel ten behoeve van de Toekomstvisie Leidse regio 2027 Wat is de beste vorm om bestuurlijk samen te werken om de Leidse regio toekomstbestendig

Nadere informatie

veiligheidsmonitor 2008 lokale verwerking politiezone Vlas/Kortrijk

veiligheidsmonitor 2008 lokale verwerking politiezone Vlas/Kortrijk veiligheidsmonitor lokale verwerking politiezone Vlas/ INHOUD INHOUD 1 INLEIDING 1 WAT IS DE VEILIGHEIDSMONITOR... 1 STEEKPROEFOPZET... 1 GEBRUIK VAN HET BETROUWBAARHEIDSINTERVAL... 3 DE RESULTATEN...

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Veiligheidsgevoel in fietstunnels

Veiligheidsgevoel in fietstunnels Bestuursondersteuning Afdeling Onderzoek & Statistiek Veiligheidsgevoel in fietstunnels Omnibusonderzoek 2008 1 Onderzoekskader Omnibusonderzoek 2008 Opdrachtgever Gemeenteraad/Sector BO Uitvoering Gemeente

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT"

TOELICHTING BIJ DE KUBUS AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT" 1. Algemeen Deze tabellen geven aantallen migraties. In de "Inleiding

Nadere informatie

Hoe veilig is Leiden?

Hoe veilig is Leiden? Hoe veilig is Leiden? Veiligheidsmonitor gemeente Leiden 2012 Tabellenrapport Maart 2013 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer - Datum Maart 2013 Opdrachtgever

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden 1 Inleiding Dankzij de gegevens afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid konden we de evolutie nagaan van de

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-024 31 maart 2009 9.30 uur Veiligheidsgevoel maakt pas op de plaats Aantal slachtoffers veel voorkomende criminaliteit verder gedaald Gevoel van veiligheid

Nadere informatie

VeiligheidsMonitor. Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016

VeiligheidsMonitor. Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016 VeiligheidsMonitor Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016 Opzet presentatie Ontwikkeling 2005-heden Huidige onderzoeksinstrument Enkele landelijke trends (Laag)regionale mogelijkheden Politie-indeling

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Rapportage derde meting (december 2011)

Rapportage derde meting (december 2011) Rapportage derde meting (december 2011) Rapportage Opdrachtgever: Auteur: Simon van den Bighelaar Van den Bighelaar & Honig Onderzoeksbureau i.o.v. Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Drs. Paul

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Meting stoppers-met-roken januari 2009 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting

Nadere informatie

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten arr AN INHOUDSTAFEL Protectionele zaken Tabel 1: Aantal protectionele zaken binnengekomen tussen 1 januari 2015 en 31 december

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep CQ-Index Opvang Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten Levantogroep ARGO BV 2014 www.argo-rug.nl november 2014 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 3 1.1 Inleiding...

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/16/096 ADVIES NR. 16/22 VAN 3 MEI 2016 OVER DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

Hoe BEPAALT u uw distributiezone?

Hoe BEPAALT u uw distributiezone? Hoe BEPAALT u uw distributiezone? 1. Inleiding p. 2 2. Centrale reservatie p. 3 2.1. Geografische p. 4 2.2. De sociodemografische p. 4 2.2.1. De klassieke sociodemografische p. 4 2.2.2. Het mozaïektype

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie