UITREIKDOCUMENT REGIONAAL TRANSITIEARRANGEMENT TWENTE 6 SEPTEMBER 2013

Transcriptie

1 UITREIKDOCUMENT REGIONAAL TRANSITIEARRANGEMENT TWENTE 6 SEPTEMBER 2013 Leeswijzer Gemeenten moeten, in overleg met aanbieders en financiers, regionale transitiearrangementen opstellen, vóór 31 oktober Hiervoor worden in Twente drie bijeenkomsten georganiseerd, op 6 september en op 4 en 16 oktober. In dit document wordt het proces beschreven dat in Twente wordt gevolgd om tot de regionale transitiearrangementen te komen. Eerst wordt de achtergrond van de decentralisatie van de jeugdzorg toegelicht. Vervolgens wordt beschreven welke bijdrage gemeenten, aanbieders en financiers op welk moment moeten leveren, zodat de transitiearrangementen tijdig gereed zijn. Decentralisatie jeugdzorg De huidige jeugdzorg is sterk versnipperd. Bij het bieden van zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders is een reeks aan disciplines en organisaties betrokken. De diversiteit in wet- en regelgeving, financieringsstelsels en toegangsmogelijkheden leidt er toe dat in het geval van lichte ondersteuningsbehoeften vaak te zware vormen van ondersteuning worden ingezet. In het geval van meervoudige problematiek wordt vaak niet de integrale zorg geboden die nodig is. Het kabinet heeft besloten financieringsstromen samen te voegen en de verantwoordelijkheid voor vrijwel alle vormen van ondersteuning en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders vanaf 2015 neer te leggen bij gemeenten. De opdracht aan gemeenten wordt belegd in een nieuwe Jeugdwet. De gemeenten worden verantwoordelijk voor: de provinciaal gefinancierde jeugdzorg; de toegangstaken van de Bureaus Jeugdzorg; het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (het huidige AMK); de JeugdzorgPlus (voorheen de gesloten jeugdzorg); de jeugd-ggz (jongeren met psychische of psychiatrische problematiek); de jeugd-(l)vb (jongeren met een (licht) verstandelijke beperking); de jeugdbescherming; de jeugdreclassering. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de taken die zij al uitvoeren, zoals het bieden van informatie en advies, het toeleiden naar en coördineren van zorg en ondersteuning, preventief jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg. Gemeenten in Twente trekken samen op bij het invulling geven aan nieuwe taken. Niet alleen omdat dit bij een aantal jeugdzorgvormen moet, maar vooral omdat regionaal samenwerken voor de hand ligt. Daarmee zetten we een volgende stap in een inmiddels rijke traditie. Want ook bij de decentralisatie van verschillende AWBZ-functies naar de Wmo, maatregelen op het gebied van passend onderwijs en de invoering van de Participatiewet wordt samengewerkt.

2 Belangrijke kengetallen De overgang van het huidige naar het nieuwe jeugdzorgstelsel vindt plaats op 1 januari Bij de decentralisatie van de jeugdzorg gaat het landelijk om een bedrag van ruim 3 miljard. Daarbij wordt een doelmatigheidskorting ingeboekt, oplopend van 120 miljoen in 2015, via 300 miljoen in 2016, naar 450 miljoen in Het precieze bedrag dat gemeenten vanaf 2015 krijgen is nog niet bekend. In de Meicirculaire van 2013 is per gemeente een inschatting gegeven van het budget dat iedere gemeente voor de jeugdzorg krijgt, op basis van historische uitgaven. Daarbij is geen uitsplitsing gemaakt naar afzonderlijke jeugdzorgvormen. In Twente gaat het op jaarbasis om ongeveer 125 miljoen. In de Meicirculaire van 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente bekend gemaakt, weer op basis van historische uitgaven. Vanaf 2016 wordt geleidelijk gewerkt met een verdeelsleutel, gebaseerd op objectieve kenmerken van gemeenten en inwoners. Op basis van een onderzoek dat gemeenten in Twente zelf hebben laten uitvoeren, kan wél een uitsplitsing worden gemaakt maken naar afzonderlijke jeugdzorgvormen, op hoofdlijnen en op peildatum oktober In de bijlage zijn enkele samenvattende tabellen opgenomen. Visienota jeugdzorg In 2012 hebben de gemeenten in Twente hun visie geformuleerd op de decentralisatie van de jeugdzorg (bron: Visienota Transformatie Jeugdzorg Twente). Deze visie is in belangrijke mate richtinggevend voor de lokale inrichting van de jeugdzorg en voor de regionale samenwerking. De inhoudelijke vertrekpunten zijn: Gemeenten willen het kind daadwerkelijk centraal stellen; Gemeenten vinden dat ouders zelf verantwoordelijk zijn; Waar nodig versterken gemeenten de opvoeding; Waar nodig versterken gemeenten de ondersteuning; Waar nodig nemen gemeenten de opvoeding over. Dit betekent dat de gemeenten: Inzetten op het versterken van eigen kracht; Nadruk leggen op preventie en vroegsignalering; Ondersteuning zo dichtbij mogelijk organiseren; Ondersteuning integraal bieden (één gezin, één plan); Ondersteuning zo intensief en zo lang bieden als nodig; Ondersteuning vraaggericht, niet aanbodgericht bieden; Organisaties en de professionals het vertrouwen geven. Daarbij hebben gemeenten afgesproken dat zij: Regie nemen, partners betrekken en cliëntparticipatie organiseren; Lokaal doen wat lokaal kan, bovenlokaal wat bovenlokaal moet; Kiezen voor een beleidsrijke invoering waar mogelijk; Experimenten mogelijk maken en lessen trekken. Om dit mogelijk te maken streven de gemeenten naar een jeugdzorgstelsel dat vraaggestuurd, effectief, efficiënt en betaalbaar is. Op basis van de uitgangspunten uit de visienota hebben de gemeenten vastgesteld bij welke jeugdzorgvormen zij samen willen optrekken (bron: Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente). Concreet betekent dit dat gemeenten: De JeugdzorgPlus, de jeugdbescherming, de jeugdreclassering, de uitvoering van de pleegzorg en residentiële (intramurale) vormen van jeugdzorg samen gaan inkopen. Hiervoor zullen raamcontracten worden afgesloten met aanbieders, waarbij afspraken worden gemaakt over prijs en kwaliteit, niet over het volume. Ambulante (extramurale) vormen van jeugdzorg kopen gemeenten in principe lokaal in, waarbij we in Twente zoveel mogelijk dezelfde contractvoorwaarden zullen hanteren om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden, zowel voor gemeenten als aanbieders. Gemeenten gaan ook samen invulling geven aan het nieuw te vormen Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) en een regionale crisisdienst. Het werven en selecteren van pleeggezinnen moet zoveel mogelijk regionaal plaatsvinden, matchen zoveel mogelijk lokaal, tenzij dit niet wenselijk/ mogelijk is. 2

3 Gemeenten willen zoveel mogelijk lokaal beoordelen of de inzet van een bepaalde vorm van jeugdzorg aan de orde is. Daarom wordt de toegang tot de jeugdzorg lokaal belegd. Dit geldt ook voor vormen van jeugdzorg die gemeenten gezamenlijk inkopen. Voor het gedwongen kader blijft de toegang lopen via de kinderrechter. Gemeenten in Twente dragen ieder voor zich de kosten van het gebruik van jeugdzorg, ook als het gaat om vormen van jeugdzorg die gemeenten samen inkopen. Dit heet het woonplaatsbeginsel. Om maximaal van/met elkaar te leren richten gemeenten een regionale reflectiekamer in. Hierin worden ervaringen gedeeld die de gemeenten opdoen bij de lokale inrichting en uitvoering van de jeugdzorg. Regionale transitiearrangementen Het Rijk, de VNG en het IPO hebben een transitieplan voor de decentralisatie van de jeugdzorg opgesteld. Hierin is afgesproken dat gemeenten, na overleg met de aanbieders en financiers, regionale transitiearrangementen moeten opstellen. Deze transitiearrangementen moeten vóór 31 oktober 2013 zijn opgesteld en ingediend bij de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd. Het doel van deze regionale transitiearrangementen is te garanderen dat kinderen en jongeren die op 31 december 2014 in zorg zijn (of een indicatie hebben en op een wachtlijst staan), deze zorg ook in 2015 kunnen blijven ontvangen, voor een periode van maximaal 1 jaar, bij dezelfde aanbieder 1. Om deze zorgcontinuïteit te garanderen is het van belang dat de zorginfrastructuur gehandhaafd blijft. Daarnaast is het van belang dat zicht ontstaat op eventuele frictiekosten bij aanbieders als gevolg van budgetwijzigingen en/of andere beleidsmaatregelen van gemeenten, waarmee de aanbieders vanaf 1 januari 2015 worden geconfronteerd. Het transitiearrangement moet ook inzicht geven in de wijze waarop de frictiekosten kunnen worden beperkt. De transitiearrangementen moeten bestuurlijk door gemeenten zijn vastgesteld. Ook moet er zicht zijn op draagvlak dat er onder aanbieders en financiers is voor het transitiearrangement. Proces Het proces om te komen tot transitiearrangementen bestaat in Twente uit de volgende stappen: 1. Contact leggen tussen gemeenten, aanbieders en huidige financiers; 2. Bepalen van de huidige budgetverdeling over gemeenten en aanbieders; 3. Bepalen van de toekomstige budgetverdeling over gemeenten en aanbieders; 4. Berekenen van frictiekosten aanbieders op basis van scenario s voor budgetkortingen; 5. Bepalen van eventuele mogelijkheden voor beperking van frictiekosten bij aanbieders; 6. Op- en vaststellen en indienen van regionale transitiearrangementen door gemeenten. Deze stappen worden hieronder kort toegelicht. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de achtergrond en het proces om te komen tot regionale transitiearrangementen wordt verwezen naar de Handreiking Regionale Transitiearrangementen Jeugd, waarbij het gaat om de versie van 25 juli 2013 ( Ad1. Contact leggen met aanbieders en financiers Om te komen tot regionale transitiearrangementen moeten de gemeenten overleg voeren met relevante aanbieders en huidige financiers. Daarbij gaat het om alle vormen van jeugdzorg die worden gedecentraliseerd naar de gemeenten. Op landelijk niveau worden afspraken gemaakt voor enkele zeer specialistische vormen van zorg en ondersteuning. Een brede reeks aanbieders heeft een brief ontvangen van de gemeenten met de aankondiging van het proces dat gaat worden gevolgd om tot transitiearrangementen te komen. Ook zijn deze aanbieders uitgenodigd voor de drie bijeenkomsten die in dat kader worden georganiseerd. Met de provincie Overijssel is overlegd over de te benaderen provinciaal gefinancierde aanbieders. Menzis Zorgkantoor en Menzis Zorgverzekeringen zijn benaderd voor respectievelijk de AWBZen Zvw-gefinancierde aanbieders. Er zijn ook instellingen geselecteerd en benaderd op basis van onderzoek dat I&O Research in het voorjaar heeft uitgevoerd naar zorggebruik (aantallen/ 1 Let op: pleegzorg valt niet onder de restrictie van maximaal 1 jaar. Als de indicatie voor een bepaalde vorm van jeugdzorg in 2015 afloopt, geldt de zorgcontinuïteit voor maximaal de looptijd van de indicatie. 3

4 budgetten) in de jeugdzorg in Twente. Zvw-gefinancierde vrijgevestigden zijn benaderd via de beroepsgroepen. Ad2. Inventarisatie van huidige budgetverdeling en zorgcontinuïteitcliënten In de zomer van 2013 hebben gemeenten in Twente een marktconsultatie uitgezet. Hierin wordt aan de aanbieders onder meer gevraagd aan te geven hoeveel zorgtrajecten zij in 2012 hebben geleverd, gedifferentieerd naar zorgvormen en financieringsbronnen. Daarnaast is gevraagd om aan te geven hoe de kosten per financieringsbron verdeeld zijn over de gemeenten. De marktconsultatie biedt geen zicht op de aantallen zorgtrajecten per gemeente. Ook is niet duidelijk wat de totale kosten per zorgvorm per gemeente zijn. Aan de aanbieders wordt gevraagd deze informatie alsnog aan te leveren via de daartoe bestemde format 2. Ook wordt aan aanbieders gevraagd een prognose te geven van het aantal cliënten dat op 31/12/14 in zorg is (wachtlijstcliënten moeten worden onderscheiden van de cliënten die in zorg zijn). Aan financiers wordt gevraagd per aanbieder inzicht te geven in aantallen zorgtrajecten die de afgelopen vijf jaar (2007 t/m 2011) aan kinderen en jongeren uit de 14 Twentse gemeenten zijn geleverd, inclusief de bijbehorende budgetten (historisch perspectief). Ad.3/4 Bepalen van toekomstige budgetverdeling/ berekenen van frictiekosten Uit het regionale transitiearrangement moet duidelijk worden wat het budget is dat afzonderlijke gemeenten in 2015 aan jeugdzorgmiddelen besteden, om zorgcontinuïteit te garanderen. Zoals aangegeven gaat de decentralisatie van de jeugdzorg gepaard met een doelmatigheidskorting, oplopend van ongeveer 4% in 2015 tot circa 15% in 2017 (NB: de korting op de AWBZgefinancierde jeugdzorg bedraagt circa 25%). Omdat gemeenten inzetten op de beweging naar de voorkant, met integraal aanbod op maat geboden, zullen er aanbieders zijn die te maken krijgen met een budgetkorting die groter is dan 15%. De aanbieders die vormen van zorg en ondersteuning bieden (of ontwikkelen) die passen bij de inhoudelijke visie van de gemeenten, worden mogelijk met een lager percentage budgetkorting geconfronteerd. Overigens zijn bijvoorbeeld ook de daadwerkelijke zorgvraag en de gevolgen van eventuele marktwerking van invloed op het budget per aanbieder. Voor het transitiearrangement is het nodig zicht te krijgen op frictiekosten die ontstaan. Aan de aanbieders wordt gevraagd deze frictiekosten in beeld te brengen. De gemeenten hebben het voornemen voor het aanbod aan zorgcontinuïteitcliënten in % van het prijspeil 2012 te hanteren. Aanbieders wordt gevraagd zelf een inschatting te maken van toekomstige kostprijsontwikkelingen, volumeontwikkelingen en te bepalen over welke relevante periode frictiekosten worden berekend. Verder wordt gevraagd om in de berekeningen aspecten van werkgelegenheid en vastgoed te onderscheiden. De berekeningen moeten met cijfers en documentatie worden onderbouwd. Voor meer informatie over het berekenen van frictiekosten kunnen aanbieders de Handreiking Regionale Transitiearrangementen Jeugd (versie van 25 juli 2013) raadplegen. Hierin zijn ook algemene uitgangspunten opgenomen die aanbieders kunnen hanteren bij het berekenen van frictiekosten (60% terugloop van de omzet leidt tot 40% minder benodigd personeel, et cetera). Vrijgevestigden Er wordt geen transitiearrangement opgesteld voor afzonderlijke vrijgevestigden. Er wordt per gemeente voor 2015 één budget vastgesteld voor alle vrijgevestigden die een vorm van zorg leveren aan kinderen en jongeren in de desbetreffende gemeente. Ook hier wordt uitgegaan van één regionaal kortingspercentage. Over de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven zoeken de gemeenten de dialoog met (vertegenwoordigers van) vrijgevestigden en Menzis. 2 Het format wordt aan de aanbieders per toegestuurd. Via TA@regiotwente.nl is het format ook verkrijgbaar. 4

5 Ad5. Beperken van frictiekosten Inzicht in de frictiekosten is noodzakelijk om te bepalen wat nodig is om deze zoveel mogelijk te beperken en zorgcontinuïteit te kunnen garanderen. Daarbij ligt het primaat voor het beperken van frictiekosten bij de aanbieders. Aan de aanbieders wordt gevraagd welke mogelijkheden zij zien/voorstellen om frictiekosten te beperken. Ad6. Op- en vaststellen en indienen van regionale transitiearrangementen De transitiearrangementen worden opgesteld door de gemeenten. Uit het transitiearrangement moet blijken welk draagvlak er is onder relevante aanbieders en huidige financiers. Dit zal uit het verloop van het proces om tot transitiearrangementen te komen duidelijk worden. De transitiearrangementen moeten bestuurlijk door de gemeenten worden vastgesteld. Dit betekent dat de colleges van Burgemeesters en Wethouders van alle 14 gemeenten in Twente akkoord moeten gaan. De gemeenteraden worden gaandeweg het proces geïnformeerd. Het transitiearrangement wordt ingediend onder voorbehoud van instemming door gemeenteraden. Uitgangspunten Bij het opstellen van de transitiearrangementen hanteren gemeenten in Twente verschillende uitgangspunten: We maken het voorbehoud dat huidige Jeugdwetteksten niet op relevante onderdelen worden aangepast. We maken het voorbehoud dat goedkeuring van de colleges van B&W noodzakelijk is als het gaat om de definitieve transitiearrangementen. De afspraken uit het transitiearrangementen vormen slechts het kader waarvan details later worden uitgewerkt. De definitieve vaststelling van het gemeentelijk budget voor 2015 volgt immers pas in mei Ook kan er sprake zijn van toe- of afnames van zorgvolumes bij aanbieders die niet voorzien zijn. Als dit het geval is gaan gemeenten hierover met aanbieders in gesprek. We maken een voorbehoud wat betreft de certificering van de jeugdbescherming- en jeugdreclasseringsinstellingen. Deze instellingen moeten nog blijken te voldoen aan kwaliteitseisen zoals geformuleerd in de Jeugdwet. We hanteren één kortingspercentage per aanbieder voor alle 14 gemeenten in Twente gezamenlijk. We maken het voorbehoud dat cliënten die op 31/12/14 op een wachtlijst staan ook bij andere aanbieders dan de huidige aanbieders zorg mogen ontvangen. We willen in 2014 met de huidige financiers/indicatiestellers optrekken als het gaat om het afgeven van indicaties voor zorg die nodig is in 2014 en Overige informatie De tweede bijeenkomst tussen gemeenten, aanbieders en financiers is op 4 oktober (let op: niet zoals eerder aangegeven op 2 oktober). Tijdens deze bijeenkomst wordt een conceptversie van het transitiearrangement besproken. Deze bijeenkomst vindt plaats in Enschede. De derde bijeenkomst is op 16 oktober. Tijdens deze bijeenkomst wordt het definitieve transitie-arrangement gepresenteerd. De bijeenkomst vindt plaats in Hellendoorn. Wij verzoeken aanbieders om de gevraagde informatie uiterlijk vrijdag 20 september per aan te leveren bij het secretariaat van de regio Twente. Het betreft: Aantallen zorgtrajecten per gemeente, totale kosten per zorgvorm per gemeente, in 2012; Een inschatting van het aantal cliënten dat op 31/12/2014 in zorg is (de wachtlijstcliënten moeten worden onderscheiden van de cliënten die in zorg zijn); Een frictiekostenberekening; Mogelijkheden/voorstellen voor beperken van frictiekosten. 5

6 Aanbieders wordt gevraagd het hiervoor beschikbare format te gebruiken. Voor een deel van het format kan gebruik worden gemaakt van de informatie die is aangeleverd in het kader van de marktconsultatie. De contactgegevens van het secretariaat van de regio zijn: Ook voor vragen kunnen aanbieders bij het secretariaat terecht. 6

7 Bijlage Gemeente Totaal aantal kinderen/ jongeren in gemeente Totaal aantal kinderen/ jongeren in jeugdzorg in gemeente Almelo Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal Rijssen-Holten Tubbergen Twenterand Wierden Subtotaal Woonplaats onbekend Van buiten Twente Totaal Tabel 1: Het aantal kinderen en jongeren dat een vorm van jeugdzorg ontvangt waarvoor de gemeenten verantwoordelijk worden, naar woonplaats van de ouders, peildatum 1 oktober 2011 (bron: I&O Research, Factsheets Transformatie Jeugdzorg Twente, mei 2013). 7

8 Gemeente Ambulante begeleiding (AWBZ) Ambulante zorg (AWBZ, Zvw, prov) [behandelgedeelte] Verblijf deeltijd (AWBZ, Zvw, prov) Verblijf 24 uur (AWBZ, Zvw, prov) AMKadvies/ onderzoek Pleegzorg (prov) Jeugdbescherming (prov) Jeugdreclassering (prov) Onbekend Aantal zorgtrajecten per gemeente Almelo [860] Borne [157] Dinkelland [122] Enschede [1.307] Haaksbergen [143] Hellendoorn [318] Hengelo [693] Hof van Twente [179] Losser [136] Oldenzaal [213] Rijssen-Holten [306] Tubbergen [107] Twenterand [273] Wierden [160] Subtotaal [4.974] Woonplaats ouders onbekend [867] Van buiten Twente [21] Totaal [5.862] Tabel 2: Het aantal zorgtrajecten, naar een vorm van jeugdzorg waarvoor gemeenten verantwoordelijk worden, naar woonplaats van de ouders, exclusief JeugdzorgPlus, peildatum 1 oktober Let op: omdat kinderen en jongeren meerdere vormen van jeugdzorg kunnen ontvangen is het totaal aantal trajecten per gemeente in deze tabel hoger dan het aantal kinderen en jongeren per gemeente zoals in tabel 1 is weergegeven (bron: I&O Research, Factsheets Transformatie Jeugdzorg Twente, mei 2013).

9 In de Meicirculaire van 2013 wordt per gemeente een inschatting gegeven van het budget dat iedere gemeente voor de jeugdzorg krijgt, op basis van historische uitgaven (bron: Cebeon en SCP). In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag bekendgemaakt. Op basis van een inventarisatie van het gebruik van jeugdzorgvormen, met als peildatum 1 oktober 2011, heeft I&O Research een inschatting gemaakt van de kosten voor de gemeenten in Twente. Hieronder vergelijken we de inschatting van I&O Research met bedragen die in de Meicirculaire van 2013 zijn genoemd. In de rapportage van I&O Research worden ruim kinderen en jongeren niet toegedeeld aan een gemeente in Twente, omdat het adres van hun ouders onbekend is. Circa van deze jongeren in de leeftijd van 18 tot 23 jaar wonen zelfstandig, waardoor we het zorggebruik kunnen toedelen aan de gemeente in Twente waar ze wonen. Dit leidt tot een aangescherpte inschatting van de kosten per gemeente, weergegeven in de onderstaande tabel. Gemeente Bedrag per gemeente, Meicirculaire 2013 (in mln. euro s) Schatting kosten per gemeente, o.b.v. I&O Research (in mln. euro s) Verdeling 25,6 mln. o.b.v. bekende kindadressen (in mln. euro s) Aangescherpte schatting kosten per gemeente o.b.v. I&O Research (in mln. euro s) Almelo Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal Rijssen-Holten Tubbergen Twenterand Wierden Onbekende ouderadressen Buiten Twente Totaal Tabel 6: Overzicht historische verdeling financiële middelen jeugd, per gemeente (bronnen: meicirculaire 2013 en Factsheet Transformatie Jeugdzorg Twente mei 2013 bewerkt door werkgroep Feiten & Cijfers) NB: Het is onduidelijk of de cijfers uit de Meicirculaire van 2013 ook kosten voor JeugdzorgPlus bevatten. In 2011 bedroeg dat bijna 4 miljoen voor jeugdigen uit de 14 gemeenten in Twente.

10 Gemeente Zorgverzekeraar (Zvw) Provincie, Jeugd en Opvoedhulp (prov) Provincie, kinder- beschermings- Maatregelen (prov) Zorgkantoor (AWBZ) Inschatting van kosten per gemeente, o.b.v. I&O Research Almelo Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal Rijssen-Holten Tubbergen Twenterand Wierden Subtotaal Woonplaats onbekend Ouders buiten Twente Totaal (afgerond) Tabel 3: Inschatting van de kosten per gemeente, naar financieringsbron, naar woonplaats van ouders, op peildatum 1 oktober 2011, exclusief JeugdzorgPlus, maal (bron: I&O Research, Factsheets Transformatie Jeugdzorg Twente, mei 2013).