Evaluatie van de evolutie stadia van dementie
|
|
- Henriette van Veen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Evaluatie van de evolutie stadia van dementie Dinotte D Ylieff M Fontaine O Service de Psychologie de la Santé Unité de Psychologie clinique du Vieillissement UNIVERSITE DE LIEGE Academisch Centrum Voor Huisartsgeneeskunde KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN 1
2 Evaluatie van de evolutie stadia van dementie Dinotte D, Ylieff M, Fontaine O Inhoudstafel... 1.INLEIDING 2.Nazicht van de literatuurhedendaagse BENADERINGEN 2.1.Theoretische achtergronden 2.2.Evaluatiemethoden en instrumenten 3. Instrumenten voor evaluatie ernst/ evolutie 3.1 Cognitieve schalen Mini Mental State Examination (MMSE; Folstein e.a., 1975) Mattis Dementia Rating Scale (Mattis, 1976) Alzheimer Disease Assessment Scale-ADAS (Rosen e.a., 1984) Hierarchic Dementia Scale-HDS (Meer e.a., 1966) Severe Impairment Battery (SIB, Saxton, 1990) 3.2 Functionele schalen The index of ADL (Katz e.a., 1963) Instrumental Activities of Daily Living (Lawton e.a., 1969) Functional Capacity Scale (FCS; Pfeffer e.a., 1982) Functional Assessment Staging (FAST; Reisberg e.a., 1988b) 3.3 Klinische schalen Clinical Dementia Rating Scale (CDR; Hughes e.a., 1982) Clinical Dementia Rating Scale Modified (CDR-R; Heyman, e.a., 1987) Global Deterioration Scale Staging (GDS; Reisberg e.a., 1982) Six Clinical Phases of Cognitive Decline (Overall e.a., 1990) Global Clinical Scale for Dementia "Global Assessment of Dementia" (GAD; Ashford e.a., 1992) 4.DISCUSSIE 5. BESLUITEN 6. VOORSTEL VAN INSTRUMENT LITERATUUR 2
3 1.Inleiding Dementie wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de cognitieve functies op gebied van geheugen, oriëntatie, uitvoerende functies, taalgebruik, visueelruimtelijke vermogens, doelgerichte handelingen en gnosies. Cognitieve aandoeningen gaan vaak gepaard met gedrags- en stemmingsstoornissen of met "psychotische" tekens. Op functioneel gebied wijst men op het optreden van afwijkingen in handelingen die onontbeerlijk zijn voor een autonoom en onafhankelijk leven (IADL en ADL). De progressieve achteruitgang van deze handelingen, die men sinds lange tijd heeft aangeleerd en onder de knie heeft, brengt een afhankelijkheid teweeg ten opzichte van de nabije omgeving. Het evolutieve karakter van dementie heeft onmiddellijk geleid tot het onderscheiden van verschillende stadia, gebaseerd op de veranderingen van het klinisch schema. Zo identificeerde Prichard in 1837 al vier stadia: de verslechtering van het geheugen, verlies van redeneringsvermogens, onbegrip en verlies van de instinctmatige handeling. Later zal de evolutie van dementie traditioneel op hiërarchische wijze geordend worden in drie stadia, beginnend of licht, stadium van de ziekte, gematigd, terminaal of ernstig, in functie van de intensiteit van de cognitieve stoornissen en van de aard van het afwijkend gedrag. Het beginstadium wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door cognitieve en geheugenstoornissen. Het stadium van de ziekte wordt getekend door de verhoging van cognitieve stoornissen en door het verschijnen van afwijkingen in dagdagelijkse activiteiten (IADL), (ADL). In het eindstadium tenslotte, zijn de cognitieve stoornissen massief en globaal en is een gehele afhankelijkheid in de essentiële dagelijkse activiteiten. 2.Nazicht van literatuur Sinds een twintigtal jaren kennen de studie en de evaluatie van dementie, in overlangs opzicht, een heropleving van belangstelling voor de veelvuldige gronden die onder andere gebonden zijn aan neurobiologisch, psychofarmacologisch epidemiologisch onderzoek, betreffende de organisatie van de verzorging en de voorspelling van de socio- 3
4 economische gevolgen van de (politieke gezondheids)zorg. Inderdaad, afhankelijkheid en institutionalisatie staan in correlatie met de ernst van het klinisch schema (Drachman e.a. 1990) Deze laatste is eveneens een goed voorspeller van de verzorging op kwantitatief en kwalitatief vlak (Boersma e.a., 1997). In dit opzicht scheen het klassieke onderscheid in drie stadia veel te schematisch te zijn, aangezien het zeer verscheiden klinische wezenlijkheden verenigt in een bepaald stadium en het nauwelijks betrouwbare vergelijkingen tussen de personen toelaat. Bovendien berust dit onderscheid hoofdzakelijk op observatie en op de klinische beoordeling. De onderzoeken betroffen dus een meer gedetailleerde analyse van de symptomatologische evolutie en vooral de ontwikkeling en de toepassing van gestandardiseerde instrumenten (testen, schalen) die toelaten de evoluerende stadia te onderscheiden Theoretische achtergronden De ontwikkelde methodes en instrumenten berusten op meerdere hypotheses (Cohen- Mansfield e.a., 1996): - de pathologische evolutie kan worden onderverdeeld in verschillende stadia die elkaar niet overlappen; - de chronologie van de stoornissen en afwijkingen vertoont een zekere uniformiteit (ten minste voor sommige onder hen). - er bestaat een zekere temporele regelmaat in de progressie van de ziekte. Deze veronderstellingen worden besproken en betwist. De chronologie van de stoornissen en afwijkingen kan verschillen volgens hun etiologie. Zo wordt de ziekte van Alzheimer eerst en vooral gekenmerkt door het optreden van stoornissen in het geheugen en in de spatio-temporele oriëntatie, wat niet geldt voor de frontotemporele dementie. Op basis van eenzelfde type van dementie, zoals de ziekte van Alzheimer, kan er een verscheidenheid van klinische tabeleau szijn (Seltzer en Sherwin, 1983; Becker e.a., 1988; Baron, 1989). Het tijdsverloop in de progressie van de ziekte vindt men gewoonlijk terug in dementies van het Alzheimer-type. In vasculaire dementies daarentegen verloopt de evolutie van het klinisch beeld met horten en stoten met stabilisatieplateaus s, waarvan de duur varieert van de ene persoon tot de andere. 4
5 Bovendien zijn de aard en de intensiteit van de stoornissen en afwijkingen niet enkel gebonden aan de dynamiek van het neuropathologisch proces. In een groot aantal werken heeft men aangetoond dat vele aspecten van de symptomatologie bepaald werden door factoren uit de fysische en sociale omgeving, aan de basis waarvan de patiënt zijn ziekte leeft. Sutter en Pélicier (1976) hebben zeer duidelijk het verband aangetoond dat bestaat tussen dementie-gedrag en de omgeving: "Men mag niet vergeten dat de bejaarde in een milieu leeft dat onvermijdelijk reageert op zijn transformaties. Deze reacties, afkomstig uit een milieu waarvan hij steeds meer afhankelijk wordt, beïnvloeden hem zodanig dat hij op zijn beurt reageert. Alle elementen van een serie actie- en reactiemechanismen die vaak heel ziekteverwekkend zijn, worden zo verenigd. De verdere stap naar seniele dementie is hier sterk door beïnvloed. De fatalistische notie van een onvermijdelijke evolutie die onverschillig zou blijven voor externe omstandigheden, moet verbannen worden". Tenslotte blijkt dementie dikwijls in de loop van een periode uit het leven (boven de 75 jaar) gekenmerkt te worden door zintuiglijke aandoeningen en door een hogere frequentie van lichamelijke pathologieën. De deficits en de stoornissen die hieruit voortvloeien, accentueren de stoornissen die specifiek zijn voor dementie Evaluatiemethoden en -instrumenten Men gebruikt verscheidene methoden en een groot aantal instrumenten om de stadia van de dementie te bepalen. We hebben een inventaris opgesteld en hun toepassingsfrequentie berekend, vertrekkend van twee belangrijke gegevensbanken van de wetenschappelijke literatuur, Psyclit en Medline, door de volgende sleutelwoorden te gebruiken: clinical, dementia, scale (questionnaire, inventory, instrument, measure), severity disorders. In de gegevensbank Psyclit (tabel 1), hebben we 48 publicaties vermeld die betrekking hebben op de evaluatie van de stadia over een periode die gaat van 1971 tot Ongeveer alle werken (95,8%) zijn gebaseerd op gestandaardiseerde instrumenten. Twee onderzoeken steunen enkel op de methode van het klinisch onderhoud (DSM IV en CIBIC). Men noteert het gebruik van 17 verschillende instrumenten. Onder hen is de "Clinical Dementia Rating Scale (CDR) van Hughes e.a. (1982) de meest gebruikte 5
6 (41,5%), vervolgens de Mini Mental State - MMSE van Folstein e;a. (1976) (23%). De schalen ADL 1, de Blessed e.a. (1968), de Alzheimer Disease Assessment Scale- ADAS van Rosen e.a. (1984) worden weinig gebruikt (10% van de gevallen voor de eerste twee en 8% voor de laatste). De toepassingsfrequentie van de 15 andere instrumenten is laag (4% of 2%). Tabel 1- EVALUATIE VAN DE EVOLUTIE STADIA Aangewende methoden en instrumenten (aantal abstracts = 48) (Gegevensbank Psyclit, ) NAAM Abs.Freq % Clinical Dementia Rating Scale (CDR ; Hughes et al., 1982) 20 41,5% Mini Menta State Examination (MMSE ; Folstein et al., 1975.) 11 23% Activities of Daily Life scale (ADL/ADL 1 ) 5 10% Blessed Dementia Scale (Blessed et al., 1968) 5 10% Alzheimer Disease Assessment Scale (ADAS ; Rosen et al., 1984) 4 8% Mattis Dementia rating scale (Mattis, 1976) 2 4% Global Deterioration Scale (GDS ; Reisberg et al., 1982 ) 2 4% Hasegawa Dementia Scale (HDS ; Imai et Hasegawa, 1994) 2 4% Instrumental Activities of Daily Life scale (IADL/IADL 1 ) 2 4% GBS scale (Gottfries et al., 1982) 2 4% CERAD Battery of cognitive measures (Tariot et al., 1995) 1 2% Average Global Clinical Scale (AGC; cf. Ashford et al., 1995) 1 2% Dementia Severity Rating Scale (DSRS ; Clark et Ewbank, 1996) 1 2% Clinical Global Impression of Change (CGIC ; Guy, 1976) 1 2% Severe Impairment Battery (SIB ; Saxton et al., 1990) 1 2% Short Portable Mental Status Questionnaire (SPMSQ ; Pfeiffer et al., 1975) 1 2% Global Assessment of Dementia (GAD ; Ashford et al., 1992) 1 2% The Clinician s interview-based impression of change (CIBIC ; Knopmant et al., 1994) 1 2% Entretien (DSM IV ; APA, 1994) 1 2% Op 100 publicaties ( ) van de gegevensbank Medline (tabel 2), gebruikt 95% van de auteurs een gestandardiseerd instrument. Er zijn vier onderzoeken die beroep doen op de methode van het klinisch onderhoud, gebaseerd op de criteria van de DSM III (1980) en III- R (1987) en een ander onderzoek op een gestructureerd telefonisch onderhoud (STIDA; Go e.a., 1997). Men vermeldt de toepassing van 38 verschillende 1 De auteur van de aangewende schaal is vaak niet gespecifieerd. 1 L auteur de l échelle utilisée est souvent non spécifié dans l abstract. 6
7 Tabel 2 - EVALUATIE VAN DE EVOLUERENDE STADIA Gebruikte methoden en instrumenten (aantal abstracts = 100) (Gegevensbank Medline, ) NAAM ab.fre % Clinical Dementia Rating Scale (CDR ; Hughes et al., 1982) 35 35% Mini Mental State Examination (MMSE ; Folstein et al., 1975) 15 15% Blessed Dementia Scale (Blessed et al. 1968) 11 8% Activities of Daily Life scale 1 (ADL/ADL) 8 8% Global Deterioration Scale (GDS ; Reisberg et al., 1982) 6 6% Entretien clinique, critères DSM III ( 1980 ) ou III-R (1987) 4 4% Alzheimer s Disease Assessment Scale (ADAS ; Rosen et al., 1984) 3 3% Instrumental Activity of Daily Life scale 1 (IADL/IADL) 3 3% Mattis Dementia Rating Scale (Mattis, 1976) 3 3% Hierarchic(al) Dementia Scale (Cole et al., 1983 ) 2 2% Clinical Global Impression of Change Scale (CGIC; Guy, 1976) 3 2% Bedford Alzheimer Nursing Severity Scale (BANS-s ; Bellelli et al., 1997) 2 2% Cambridge Mental Disorders of the Elderly Examination (CAMDEX ; Roth et al., 1986) 2 2% Hasegawa Dementia Scale (HDS ; Imai et Hasegawa, 1994) 2 2% Berger Scale «Rating the severity of senility» ( Berger, 1980) 1 1% Katz Index (Katz, 1963 ) 1 1% Extended Scale for Dementia (ESD ; Hersch, 1979) 1 1% GBS scale (Gottfries et al., 1982) 1 1% Hackinski Scale-Ischaemic Score (Hackinski et al., 1975) 1 1% Physical Self-maintenance scale (PSMS ; Lowenthal, 1964) 1 1% Six Clinical Phases of Cognitive Decline (Overall et al., 1990) 1 1% Functionnal Capacity Scale (Pfeffer et al., 1982) 1 1% Progressive Deterioration Scale (PDS ; Dejong et al., 1989) 1 1% Brief Cognitive Rating Scale (BCRS ; Reisberg et al., 1988) 1 1% Tinetti Balance and Gait (Tinetti, cf. Bellelli et al., 1997) 1 1% Crichton Scales (Robinson, 1961) 1 1% Blessed Information Memory Concentration Test (IMC ; Blessed et al., 1968) 1 1% Short Portable Mental Status Questionnair (SPMSQ ; Pfeiffer et al., 1975) 1 1% Test for Severe Impairment (TSI ; Albert et Cohen, 1992) 1 1% MDS cognition scale (Hartmaier et al., 1994) 1 1% Clinical Severity Score (cf. Drachman et al., 1990) 1 1% Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS ; Wechsler, 1955) 1 1% Structured Telephone Interview for Dementia- STIDA (Go et al., 1997) 1 1% CERAD Behavior Rating Scale for Dementia (Tariot et al., 1995) 1 1% Dementia Severity Rating Scale (DSRS ; Clark et Ewbank, 1996) 1 1% 1 L auteur de l échelle utilisée est souvent non-spécifiée dans les abstracts. 7
8 instrumenten, waaronder opnieuw de Clinical Dementia Rating Scale (Hughes e.a., 1982) de meest gebruikte is (35%). Dan volgt de Mini Mental State - MMS (Folstein e.a., 1976) (15%). De toepassingsfrequentie van de andere instrumenten is lager dan 10%. Zowel de analyse van de verkregen resultaten vertrekkende van twee gegevensbanken (Psyclit en Medline) als de verzamelde gegevens uit het literatuurtijdschrift (Cohen - Mansfield e;a., 1976) tonen aan dat de meerderheid van de auteurs een gestandaardiseerd instrument gebruiken om de stadia van de dementie te evalueren. De aangewende instrumenten zijn zeer talrijk en we hebben er 39 verschillende vermeld. Ze verschillen van elkaar wat betreft de beschouwde domeinen, de geëvalueerde dimensies, de geïdentificeerde stadia en de toepassingswijze. Men kan ze onderverdelen in drie grote categorieën: de cognitieve, de functionele en de klinische schalen. Wij zullen de voornaamste instrumenten van elke categorie voorstellen, geselecteerd in functie van hun toepassingsfrequentie. 3. De evaluatie instrumenten 3.1 De cognitieve schalen Deze instrumenten geven hoofdzakelijk de voorkeur aan de evaluatie van de cognitieve functie. Ze omvatten een zeker aantal items in verband met verschillende cognitieve dimensies. De evoluerende stadia worden geïdentificeerd vertrekkende van een globale score (sommatie van de verkregen resultaten op de items). De aard en de intensiteit van de cognitieve stoornissen vormen dus de belangrijkste criteria die het mogelijk maken de ziekte-evolutie te bepalen. De meeste instrumenten werden aanvankelijk ontworpen voor de klinische diagnose van dementie. Ze worden dikwijls gebruikt in het kader van psychofarmacologische onderzoeken voor de selectie van personen en voor de evaluatie van de effecten van de toegediende medicatie. Ze voorspellen nauwelijks iets over de verzorgingsbehoeften. Er bestaan inderdaad niet altijd betekenisvolle onderlinge verbanden tussen de cognitieve stoornissen, de afwijkende gedragsvormen en de gedragsstoornissen. 8
9 Tabel 3 - SYNOPSIS VAN DE VOORNAAMSTE COGNITIEVE INSTRUMENTEN BENAMING MINIMAL STATE MATTIS DEMENTIA ALZHEIMER DISEASE HIERARCHIC SEVERE EXAMINATION RATING SCALA MDRS ASSESSMENT SCALE DEMENTIA SCALE-HDS IMPAIRMENT MMSE ADAS BATTERY- SIB AUTEURS Folstein e.a., 1975 Mattis, 1976 Rosen e.a., 1984 Cole e.a., 1987 Saxton e.a., 1990 DIMENSIES -Oriëntatie tijd -Geheugen - Cognitief deel: - gerichte opmerkzaamheid - sociale geschiktheid - Oriëntatie ruimte -Aandacht - Geheugen - autobiografisch geheugen - geheugen - Geheugen - Initiatie/ - Taalgebruik - oriëntatie - oriëntatie - Concentratie volharding - Praxies - aanleren - benoeming - Taalgebruik - Conceptualisatie - Oriëntatie - mentale controle - taalgebruik - zichtopbouwende - Opbouw - rekenen -begrijpen vermogens - niet -cognitief deel - vrije herinnering -herhalen - Stemmings - gelijkenis -lezen - Gedragsveranderingen - visuele exploratie - schrijven - verbaal begrijpen - opmerkzaamheid - benoeming - praxies -gnosies - visuo-percept verm. - lezen -visuo-constr.. verm. - schrijven - reacties op externe - construct ieve praxies stimuli - natekenen - ideomotorische praxies - ideatorische praxies - verouderde reflexen - beweeglijkheid. AANTAL ITEMS globale scor (/ 30) glob. score (/144) glob. score (/70) (/ 30) glob. score (/100) SCORE STADIA 1- licht (19-23) 1- minima ( ) 2- gematigd (14-18) 2- licht ( ) 3- ernstig (0-13) 3- gematigd (41-120) 4- ernstig (0-40) TOEPASSINGS- onderzoek onderzoek onderzoek onderzoek gesprek en onderzoek WIJZE v/d patiënt v/d patiënt v/d patiënt v/d patiënt v/d patiënt TOEPASSINGS- 10 minuten 20 tot 45 min. 30 tot 45 min. 15 tot 30 min. 30 minuten DUUR 9
10 3.1.1 Mini Mental State Examination (MMSE; Folstein e.a., 1975) cf. bijlages Het is een heterogene test van het psychometrische type die 20 items bevat en die beknopt 5 aspecten van de cognitieve werking evalueert, nl.de spatio-temporele oriëntatie, hoofdrekenen (concentratie), taalgebruik en de grafische zicht-opbouwende activiteit. Het quoteringssysteem is dichotoom (correct, niet correct) en de sommatie van de positieve quoteringen maakt het mogelijk om een globale score te berekenen (maximum 30 punten). Wanneer deze laatste lager is dan 24, concludeert men op een verslechtering van de cognitieve functies, die voor een quotering tussen 19 en 23 als licht wordt bestempeld, voor een score tussen 14 en 18 als matig en voor lager dan 14 als belangrijk. De klinische waarde van deze kwantitatieve verdeling is betwistbaar en blijkt een zwakke voorspeller te zijn van afwijkingen op het niveau van de dagelijkse activiteiten. De omstandigheden van overdracht of andere contextuele variabelen brengen vaak belangrijke resultaatschommelingen teweeg bij eenzelfde patiënt. Bovendien steunt zijn toepassing op het impliciete postulaat van een klinische gelijksoortigheid van de patiënten die een gelijkaardige score behalen. Het gaat eigenlijk om een eenvoudig opsporingsinstrument, een thermometer die gevoelig is voor de "koorts" van de patiënt op cognitief gebied. De populariteit van het instrument in het wetenschappelijk onderzoek en in klinische toepassingen stelt eerder de gemakkelijkheid van afname en toepassingssnelheid in het licht dan zijn psychometrische kwaliteiten en zijn ecologische geldigheid Mattis Dementia Rating Scale (Mattis, 1976) cf. Bijlagen Het is een neuropsychologische schaal die een globale evaluatie oplevert van de dementie, vertrekkend van 5 cognitieve domeinen. Ze heeft het voordeel een grote waaier van cognitieve dimensies te vermelden en een globaal overzicht te geven van de demente persoon. De vijf gemeten domeinen zijn: geheugen, opmerkzaamheid, initiatie/ volharding, conceptualisatie en constructie. Het toepassen van de schaal neemt 20 tot 45 minuten in beslag en laat toe een globale score te bekomen (hoogstens 144). Men kan eveneens de score op elk van de vijf dimensies apart verkrijgen. 10
11 3.1.3 Alzheimer Disease Assessment Scale-ADAS (Rosen e.a., 1984) cf. Bijlagen De ADAS(cog. en niet-cog.) is een instrument dat men speciaal heeft ontwikkeld om alle aspecten van de ziekte van Alzheimer te bestuderen. Deze schaal is gevoelig voor de evoluerende aspecten van deze pathologie. Ze kan toegepast worden bij beginnende of ernstige dementies (Rosen e.a., 1984; Zec e.a., 1992)n en wordt regelmatig gebruikt in farmocologische studies. Deze schaal omvat twee luiken: een cognitief luik (ADAS-cog) en een niet-cognitief luik (ADAS-noncog). Het eerste deel test elf cognitieve functies; geheugen, taalgebruik, doelgerichte handelingen en oriëntatie. Het tweede deel houdt zich bezig met stemming- en gedragsaspecten. De quotering is relatief eenvoudig en de toepassing duurt 30 tot 45 minuten Hierarchic Dementia Scale-HDS (Meer e.a., 1966) cf. Bijlagen De auteurs hebben een hiërarchie van de verloren functies opgesteld naar gelang de demente persoon verslechtert in elk van de 20 onderzochte functies. Deze functies zijn: gerichte opmerkzaamheid, autobiografisch geheugen, oriëntatie, aanleren, mentale controle, rekenen, geheugen (vrije heinnering), gelijkenissen, visuele exploratie, verbaal bevattingsvermogen, benoeming, gnosies, lectuur, schrijven, constructieve praxies, tekenen (copie), ideomotorische praxies, ideatoire praxies, verouderde reflexen en beweeglijkheid. Het onderzoek duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. De maximale score bedraagt 200. Als de patiënt een score nabij 160 behaalt, besluit men tot een beginnende dementie. Een score onder 40 weerspiegelt een zeer ernstige dementie Severe Impairment Battery (SIB, Saxton, 1990) cf. Bijlagen Deze schaal is ontwikkeld door Saxton e.a. (1990) om het functioneren te evalueren. Zijn kwaliteiten vinden hun oorsprong in het vermogen om de cognitieve sfeer van de patiënten die een gematigde of ernstige dementie vertonen, te evalueren. De door de patiënt geuite antwoorden worden gemeten in enkele woorden of gebaren. De negen bestudeerde dimensies zijn: oriëntatie, opmerkzaamheid, taalgebruik, praxies, geheugen, sociale interactie, de visuo-spatiële dimensie, constructie (tekenen, etc.), herkenning van 11
12 zijn eigen naam. Deze hetero-evaluatie duurt ongeveer 30 tot 40 minuten. De score varieert van 0 tot Functionele schalen De evaluatie van de functionele vermogens van een persoon berust in het algemeen zowel op de persoonlijke verzorging (toilet, kleding, etc.) als op meer complexe taken van het dagelijks leven (transportmiddelen gebruiken, zijn geld beheren, etc.). De basisverzorging komt over het algemeen overeen met wat men de Activiteiten van het Dagelijks Leven (Activities of Daily Life, ADL) noemt. De tweede categorie verwijst naar wat men gewoonlijk de Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven noemt (Instrumental Activities of Daily Life, IADL) noemt. Talrijke functionele schalen zijn gebaseerd op de overlevingsrollen, gedefinieerd door het WHO in de Internationale Classificatie van de handicaps (WHO, 1988). Deze is "noch een taxonomie van de sociale nadelen, noch een classificatie van individuën. Het is veeleer een classificatie van de omstandigheden waarin de personen, getroffen door beperkingen, zich kunnen bevinden, en hetgeen deze individuën plaatst in een situatie die nadelig is m.b.t. hun gelijken vanuit het standpunt van de sociale normen." De zes dimensies (overlevingsrollen) van deze classificatie definiëren de elementen van de minimale autonomie. De overlevingsrollen stemmen overeen met het vermogen van het individu om zich in zijn omgeving te oriënteren ("oriëntatie in tijd en ruimte") en om te antwoorden op de stimuli die hij uitbrengt: zich voortbewegen in zijn omgeving (fysieke mobiliteit); een onafhankelijk bestaan behouden op doeltreffende wijze m.b.t. de onmiddellijke fysieke behoeften (fysieke onafhankelijkheid voor de elementaire handelingen van het dagelijks leven); zijn tijd op een 'normale' wijze benutten, rekening houdend met zijn geslacht, leeftijd, cultuur (bezigheden); participatie in sociale relaties en deze behouden (sociale integratie); een socio-economische activiteit hebben en zijn onafhankelijkheid bewaren dankzij werk of exploitatie van zijn bezittingen (economische onafhankelijkheid). 12
13 Het WHO (1988) isoleert dus 6 fundamentele overlevingsrollen: 1. Oriëntatie (tijd en ruimte) 2. Fysieke mobiliteit; 3. Fysieke onafhankelijkheid; 4. Bezigheden; 5. Sociale integratie; 6. Economische onafhankelijkheid. De functionele schalen verwijzen naar deze rollen (tabel 4). Het belang van de fysieke mobiliteit en fysieke onafhankelijkheid in de autonomie blijkt uit de schalen die proberen de ADL te evalueren (cf. Katz e.a.,1963, Pfeffer e.a., 1982) en IADL (Pfeffer e.a., 1982, Lawton e.a., 1969). De economische onafhankelijkheid wordt bovendien dikwijls geëvalueerd in de schalen IADL (Lawton e.a., 1969). 13
14 Tabel 4 - SYNOPSIS VAN DE VOORNAAMSTE FUNCTIONELE SCHALEN BENAMING Activities of Daily Life Instrumental Activities of FUNCTIONAL CAPACITY FUNCTIONAL ASSESSMENT (ADL/ ADL) Daily Life (IADL/IADL) SCALE STAGING- FAST AUTEURS Katz e.a. (1963) Lawton en Brody (1969) Pfeffer e.a. (1982) Reisberg e.a. (1988b) DIMENSIES - Kleding -Bekwaamheid om de - ADL - Kleding - Hygiëne telefoon te gebruiken - Onthouding -Toilet - Boodschappen artikel te verwachten - Toilet - Verplaatsing - Keuken - Taalgebruik - Onthouding - Huishouden - Geheugen - Voeding - Was doen - Opmerkzaamheid - Verplaatsingswijze - Mobiliteit - Medicijnen - Bekwaamheid om 'financiën bij te houden'. AANTAL ITEMS SCORES (globale score: / 24) (globale score: /23) STADIA / / 7 7 (11 halfstadia) 1- Normaal 2- Onzekere diagnose 3- Licht getroffen 4- Gematigd getroffen 5- Gematigd- ernstig getroffen 6- Ernstig getroffen 7- Groot onvermogen TOEPASSINGS- Evaluatie door Gesprek Onderzoek van de patiênt Gesprek met patiënt en een professioneel door een neuroloog helper WIJZE TOEPASSINGS- 5 minuten 5 minuten 2 minuten DUUR The index of ADL (Katz e.a., 1963) cf. Bijlagen Deze schaal wordt gebruikt door het RIZIV voor de evaluatie van de afhankelijkheid van geïnstitutionaliseerde bejaarden (ROB en RVT). Zes dimensies laten toe de autonomie van de patiënt te vermelden: hygiëne, kleding, toilet, verplaatsing (transfert), onthouding en voeding. De evaluator geeft voor iedere categorie een score die gaat van 1 (zonder hulp) tot 4 (volledige hulp) volgens de graad van bijstand die de patiënt vereist. De globale scores variëren van 6 tot
15 3.2.1 Instrumental Activities of Daily Living (Lawton e.a., 1996) cf. Bijlagen Deze schaal wordt frequent gebruikt om de functionele bekwaamheden van bejaarden te evalueren. Het instrument vertoont acht dimensies: bekwaamheid om de telefoon te gebruiken, vermogen om boodschappen te doen, bereiding van eten, huishouden, was doen, verplaatsingswijze, verantwoordelijkheid m.b.t. medicatie, vermogen om "financiën te beheren". Een examinator vult de lijst aan in vijf minuten. De maximumscore bedraagt Functional Capacity Scale (FCS; Pfeffer e.a., 1982) cf. Bijlagen De schaal laat toe te komen tot een globale evaluatie van de werking van de persoon. Ze is bestemd voor professionelen en omvat zeven niveau's die overeenkomen met een stijgende graad van onvermogen (normaal, onzekere diagnose, lichte aandoening, gematigde aandoening, gematigd-ernstige aandoening, ernstige aandoening en ernstig onvermogen). Ze interesseert zich voor verscheidende dimensies, zoals de bezigheden, rol binnen de familie, etc Functional Assessment Staging (FAST; Reisberg e.a., 1988b) cf. Bijlagen Deze schaal maakt deel uit van de reeks "Global Deterioration Staging System" van Reisberg e.a. die de "Global Deterioration Scale" (GDS; Reisberg e.a., 1982; cf 2.3), de "Brief Cognitive Scale (BCRS; Reisberg e.a., 1988a; cf 2.3) en de "Fonctional Assessment Staging (Fast; Reisberg e.a., 1988b) omvat. De FAST werd specifiek uitgedacht om de functionele veranderingen bij bejaarden en bij dementen te evalueren. Ze bestaat uit zeven belangrijke functionele niveaus. Het eerste stemt overeen met de afwezigheid van (subjectieve of objectieve) moeilijkheden. De niveaus 6 en 7 omvatten 11 tweederangs niveaus (6 a-e en 7 a-f). Deze 11 tussenstadia beschrijven nauwkeurig de laatste stadia van de functionele achteruitgang. Het niveau 7 f komt overeen met het onvermogen van de patiënt om zijn hoofd recht te houden. Nadat de nabije omgeving ondervraagd wordt, vult de clinicus de schaal in in twee minuten. 2.3 Klinische schalen 15
16 De klinische schalen concentreren zich niet enkel op de studie van een specifiek domein. Ze evalueren bepaalde dimensies van de cognitieve werking (geheugen, oriëntatie, etc.) en functionele bekwaamheden (IADL en ADL). Sommigen beschouwen ook andere indicatoren (gedragswijzen, emoties,...) om te komen tot een globale evaluatie van de klinische tabel van de demente persoon. Tabel 5- SYNOPSIS VAN DE VOORNAAMSTE KLINISCHE SCHALEN BENAMING CLINICAL DEMENTIA CLINICAL DEMENTIA GLOBAL SIX CLINICAL PHASES GLOBAL RATING SCALE-CDR RATING SCALE DETERIORATION OF COGNITIVE CLINICAL MODIFIED-CDR-M SCALE-GDS DECLINE SCALE FOR DEMENTIA AUTEURS Hughes e.a., 1982 Heyman e.a., 1987 Reisberg e.a., 1982 Overall e.a., 1990 Ashford e;a., 1992 DIMENSIES - geheugen - geheugen - gedrag - geheugen - geheugen - oriëntatie - oriëntatie - kenvermogen - IADL - ADL/IADL - beoordeling en - beoordeling en oplossing - functionering - slaap - Oriëntatie oplossing van problemen van problemen - affect - Oordeling - sociaal gedrag - sociaal gedrag - persoonlijkheid - Taalgebruik - thuisgedrag - thuisgedrag - agnosie - persoonlijke verzorging - persoonlijke verzorging - persoonlijk- - motoriek heid AANTAL ITEMS SCORES globale score: /18 globale score:/ 50 STADIA 1- onbeduidend =0 1- onbeduidend =0 1- geen cognit. verval - niet -specifieke fase 1- geen betekende 2- onzeker = onzeker = zeer licht cognit. - voortijdige afwijking 3 - licht=1 3- licht= 1 verval karakterverandering 2- onzekere diagnose 4- gematigd = 2 4- gematigd =2 3- gematigd cog. verval - prodromische fase 3-lichte verslechtering 5- ernstig= 3 5- ernstig = 3 4- gematigd cog. verval -beginnende dementie 4- gematigde verslecht 6- zeer ernstig = 4 5- redelijk ernstig cog. - gematigde dementie 5- ernstige verslecht. 7- terminaal= 5 verval - gevorderde dementie 6- zeer ernstige 6- ernstig cog. verval verslechrtering 7- zeer ernstig cog. verval 7-volledige achteruitgang TOEPAS- Hetero-anamnesis en Hetero-anamnesis en Hetero-anamnesis en Hetero- anamnesis SINGSWIJZE klinisch onderhoud klinisch onderhoud klinisch onderhoud en en klinisch onderonderzoek houd en onderzoek TOEPAS- 10 minuten 10 minuten 2 minuten +/- 1 uur SINGSDUUR 16
17 3.3.1 Clinical Dementia Rating Scale (CDR; Hughes e.a., 1982) cf. Bijlagen De CDR is het referentiewerktuig in de internationale literatuur van de globale dementieevaluatie. Men evalueert zes domeinen: geheugen, oriëntatie (tijd, ruimte, andere), beoordeling en oplossing van problemen (uitvoerende functies), sociaal gedrag (sociale activiteiten buitenshuis, vrijetijds-, professionele activiteiten), gedrag binnenshuis (IADL, hobby's), persoonlijke verzorging (ADL: toilet, kleding, voeding, onthouding). De graad van achteruitgang in elk van de zes categorieën wordt geëvalueerd op een schaal van vijf punten: (0) onbeduidend, (0.5) onzeker, (1) licht, (2) gematigd, (3) ernstig. Elk van de categorieën bevat een serie beschrijvende items (bijvoorbeeld: voor de categorie 'beoordeling en oplossing van problemen' stemt een score van 3 overeen met "niet in staat om enig oordeel te vellen of om het kleinste probleem op te lossen". De globale score stemt overeen met de som van de verkregen scores in elk van de 6 categorieën (maximum= 18) Clinical Dementia Rating Scale Modified (CDR-R; Heyman e.a., 1987) cf. Bijlagen De CDR vertoont de moeilijkheid om weinig discriminatoir te zijn voor het gevorderd stadium van de dementie. Dit ongemak werd gedeeltelijk gecorrigeerd door de toevoeging van twee supplementaire stadia (Heyman e.a., 1987). Het vierde stadium (zeer ernstige dementie) betreft de patiënten die een ernstige achteruitgang in het taalgebruik vertonen (expressie en begrijpen) of gemarkeerde stoornissen bij het herkennen van verwanten, een hulp hij het inslikken van voedingsmiddelen (niet-gebruik van gerei), een frequente onthouding, gemarkeerde verplaatsingsstoornissen en motorische stereotiepen. Het vijfde stadium (terminale dementie) betreft de patiënten die niet communiceren, die de anderen niet herkennen, die moeten gevoed worden (slikmoeilijkheden), die voor 100% bedlegerig en incontinent zijn. 17
18 3.3.3 Global Deterioration Scale Staging (GDS; Reisberg e.a., 1982) cf. Bijlagen Deze schaal onderscheidt 7 stadia in de cognitieve achteruitgang. De eerste twee stemmen overeen met een normaal functioneren en met de lichte vergeetachtigheid die gepaard gaat met de leeftijd. De twee volgende (3 en 4) maken een onderscheid tussen het lichte verval en de gematigde afwijking. De drie laatste tenslotte omvatten de beginnende dementie (redelijk ernstige afwijking), gematigde dementie (ernstige afwijking) en gevorderde dementie (zeer ernstige afwijking). Elk stadium wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van een zeker aantal symptomen op het gebied van kenvermogen, stemming, gedrag, zelfstandigheid en onafhankelijkheid (IADL en ADL). De bepaling hiervan gebeurt hoofdzakelijk tijdens het klinisch onderzoek van de patiënt, ondersteund door enkele korte niet geijkte proefnemingen en door de informatie die de hetero-anamnesis verschaft. Van de 7 voorgestelde stadia overschouwen enkel de vier laatste de evolutie van de dementie. De invoering van een tussenstadium (4) tussen de lichte cognitieve afwijking en de beginnende dementie vormt één van de enige originaliteiten van deze schaal met betrekking tot de traditionele hiërarchisatie. De criteria van elk stadium zijn preciezer en meer gediversifieerd, behalve voor de laatsten waar ze vaag blijven en niet toelaten de tabellen te onderscheiden die soms gedurende meerdere jaren evolueren. De "Brief Cognitive Rating Scale" van Reisberg e.a. (1988a) werd door Reisberg ontwikkeld als aanvulling van de GDS. Ze omvat vijf punten: concentratie, korte termijn geheugen, lange termijn geheugen, oriëntatie en functionering/ verzorging. De gegevens worden verzameld tijdens een gesprek (patiënt en helper) van een kwartier. Een score 1 (geen cognitieve afwijking) tot 7 (zeer ernstige cognitieve afwijking) op elk van de punten die dus 7 items omvatten Six Clinical Phases of Cognitive Decline (Overall e.a., 1990) cf. Bijlagen De originaliteit van deze schaal ligt in het feit dat ze empirisch uitgewerkt is, in tegenstelling tot de GDS, CDR, etc. die men heeft ontwikkeld, vertrekkend van het 18
19 klinisch experiment. Overall e.a (1990) hebben in feite hun schalen uitgewerkt, vertrekkend van de meeste items van Reisberg e.a. Later hebben de auteurs, ten gevolge van statistische analyse, zes klinische fases van cognitieve achteruitgang geïdentificeerd: de niet- specifieke fase, voortijdige verandering van de persoonlijkheid, prodromische fase, beginnende dementie, gematigde dementie en gevorderde dementie. Elke fase wordt gekarakteriseerd door een bepaald aantal specifieke symptomen. De door de schaal overschouwde dimensies zijn het geheugen, de oriëntatie, de concentratie, de instrumentale dagelijkse activiteiten (IADL), het karakter en de communicatiebekwaamheden. De vragenlijst is bedoeld voor de helpers Global Clinical Scale for Dementia "Global Assessment of Dementia" (GAD; Ashford e;a., 1992) cf. Bijlagen De GAD schaal verschaft een evaluatie van de meerderheid van de functies die door de dementie zijn aangetast. Men bestudeert er drie domeinen: het geheugen (3 items), de belangrijkste cognitieve functies (4 items), de sociale functie (3 items), die in feite overeenkomen met de criteria A, B en C van de DSM III- R (APA, 1987). Elk van de items wordt geëvalueerd met behulp van een schaal in drie punten (0-5). Deze schaal inspireert zich in feite op de items van drie schalen: de CDR (Hughes e.a., 1982), de "Haycox Scale" (Haycox, 1984) en de "Blessed Scale" (Blessed e.a., 1968). Ashford e.a. (1992) eisen dat een psychiater de vragenlijst aanvult. De maximumscore die een patiënt kan behalen, bedraagt 50. Het evoluerend stadium waarin de patiënt zich bevindt, wordt aan de hand van de volgende scores bepaald: 0-2 Geen betekenende afwijking 3-5 Onzekere diagnose 6-15 Lichte achteruitgang Gematigde achteruitgang Ernstige achteruitgang Zeer ernstige achteruitgang Volledige achteruitgang 19
20 4. Discussie We hebben de instrumenten geïnventariseerd duit de literatuur en onderverdeeld in drie categorieën in functie van de aard van de geëvalueerde dimensie: cognitieve schalen, functionele schalen en klinische schalen. De eerste categorie instrumenten werden ontwikkeld initieel voor depistage en diagnose van cognitieve problemen. De tweede categorie voor verlies van autonomie, van afhankelijkheid of van zorglast. Het is maar in tweede instantie dat ze gebruikt werden om het evolutiestadium vast te stellen. De klinische schalen daarentegen werden ontwikkeld om de stadia in het verloop van dementie te beschrijven en te identificeren. De cognitieve schalen baseren zich in essentie op cognitieve stoornissen om de evolutie te bepalen. Ze steunen op de hypothese dat er een causale lineaire relatie is tussen aan de ene kant de aard en de intensiteit van de stoornissen en de cerebrale veranderingen veroorzaakt door het neuropathologisch proces aan de andere kant. De neuroradioloigische gegevens (Ct scan, Pet scan,..) en neuropathologische gegevens bevestigen een causale relatie voor de extreme fasen in de evolutie ( beginnend, preterminaal). Voor de intermediaire fasen daarentegen is deze anatomo-klinische relatie minder duidelijk. Inderdaad, de prestaties van dementerenden op cognitieve testen kunnen varieren in de tijd door emotionele factoren ( depressie, catastrofe reactie), medicamenteuze, omgevingsfactoren of sensoriele elementen (gestoorde visus en gehoor). De controle en behandeling van verergerende factoren wordt vertaald in een gevoelige verbetering van de testresultaten met bijvoorbeeld een evolutie van matig naar licht als gevolg. Het aantal dimenties varieert van de ene schaal naar de andere. De MMSE beperkt zich tot 6 dimensies (Folstein, 1975) terwijl de Hierarchic dementia Scale in detail een twintigtal dimensies bestudeert (Cole et al, 1983). De toename van items verlengt de afnameduur die tot 45 minuten kan oplopen. De specificiteit van de items vergt dat de afname gebeurt door een gespecialiseerd persoon, een psycholoog, clinicus of neuropsycholoog. Eenvoudige tests als de MMSE kunnen afgenomen worden door iedere verzorger (huisarts, specialist, verpleegkundige). Daarenboven veroorzaakt de noodzaak voor degelijk opgeleide persoon en de variatie in de condities waarin de test wordt afgenomen het risico op bias. 20
21 Ieder stadium komt overeen met een scale aan scores (met een minimum en een maximum). De hoogste scores weerspiegelen een gevordezrd stadium terwijl de zwakke scores een beginnend stadium weergeven. De klinische waarde van een cesuur is discutabel. Vaak is het niet gekoppeld aan de deficits in het dagelijks functioneren. Meer nog, het is gebaseerd op de impliciete stelling van een homogeen klinisch beeld bij de personen die dezelfde score halen. Dit is zelden in overeenstemming met de realiteit. De functionele schalen werden vaak ontwikkeld voor de bepaling van afhankelijkheid en de zorgbehoefte. Hun gebruik voor het bepalen van het stadium is eveneens gebaseerd op de stelling van een lineaire relatie tussen de aard van de beperkingen en de neuropathologische afwijkingen. Deze relatie is nog meer twijfelachtig dan bij de cognitieve tests. Inderdaad, de evlautiecriteria zijn niet gebaseerd op het reële presteren van de proefpersoon maar eerder op de antwoorden van de omgeving en hun moeilijkheden (rbewaking, hulp geven, ). Met andere woorden, het zijn niet de beperkingen van de patiënt die geëvalueerd worden maar het gedrag van de omgeving. Of, de gedragingen zijn niet direct gekoppeld aan de reële eigen beperkingen van de dementerende maar worden eveneens bepaald organisatieelementen in de familie of de instelling, door variabelen die gekoppeld zijn aan de persoonlijkheid en de opleidingsgraad van de mantelzorger. EN persoon kan lciht of matig dement bevonden worden in functie van de leefomstandigheden, attitudes en reacties op deficitair gedrag. De functionele schalen beperken zich vaak tot de activiteiten van het dagelijks leven en eerder zelden op de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven. De veranderingen in de eerste categorie komen meestal voor in matig ernstige fase van de ziekte terwijl de eerste ook voorkomen in de vroege fasen. Vandaar dat de ADL vaak gebruikt worden (cfr schaal van Katz). De IADL problemen worden gescoord voor personen in de thuiszorg. De evaluator is vaak een naaste (familiehulp of verzorger) die de zorg op zich neemt. In deze optiek moeten functionele schalen gemakkelijk te gebruiken zijn. De verzamelde gegevens zijn de facto niet noodzakelijk objectief en volledig. De attitude, gevoelens of de observatie capaciteiten van de evaluator vormen vaak een belangrijke bias.het volstaat niet om een dementerende regelmatig te verzorgen om goed te kunnen observeren en evalueren.in de residentiele instellingen kunnen verschillende evaluatoren werkzaam zijn 21
22 voor verschillende personen of zelfs voor dezelfde persoon, wat het risico vergroot op een fragmentaire en subjectieve beoordeling. De afnametijd is zelden langer dan vijf minuten, op voorwaarde dat men de benodigde informatie heeft. Een evluatie in groep kan betere info leveren maar duurt gemakkelijk 30 tot 45 minuten. De kliische schalen behandelen verschillende domeinen. (cognitief, fucntioneel, sociaal en affectief) doorheen een aantal dimensies en items. Het betreft symptomen of aspecten van het klinisch beeld waarvan de aanwezigheid als significant wordt beschouwd in de neuropathologische evolutie. Voor de meeste instrumenten is dit verband vastgesteld door klinische ervaring en observatie.in enkele gevallen is het gebaseerd op empirische studies (Overall et al, 1990). We hebben reeds de nadelen van deze anatomo)klinische aanpak benadrukt. De populaties waarin de schalen werden ontwikkeld zijn zeer divers. Er is een overwicht van personen met de ziekte van Alzheimer. Daardoor kan het gebruiik voor andere vormen van dementie moeilijk zijn. Deze personen verblijven vaak thuis. Dit is een van de redenen waarom de items voor de vroege fasen meer zijn uitgewerkt dan die voor de late fasen, omdat de meeste dementerenden in instellingen een gevorderde dementie hebben. Enkele instrumenten verdelen de laatste fasen in drie subfasen: ernstig of zwaar, diep of erg zwaar en terminaal of compleet. Het verzamelen van gegevens kan op verschillende manieren: gesprek met de persoon zelf, een onderzoek of een hetero anamnese. Deze methode heeft het voordeel bias door een of andere methode te vermijden. Dit vergt echter een onderzoeker die een goede kennis heeft van dementie en goede ervaring met verschillende vormen van dataverzameling. Deze ervaringen komen meestal maar voor bij artsen of psychologen. De afname vergt 3 tot 10 minuten. Maar zoals bij de functionele schalen, kan de informatieverzameling meer tijd vragen (30 minuten). 22
23 5. BESLUITEN Rekening houdend met de actuele stand van kennis en onderzoeksmethoden, kan de evaluatie van de progressie van dementie maar gebeuren met klinsiche methoden. Talrijke instrumenten werden ontwikkeld om de verschillende evolutiestadia te beschrijven en te onderkennen. Uit de groep van geïnventariseerde instrumenten zijn de klinische schalen de best bruikbare om volgende redenen: 1. Ze werden ontwikkeld om de evolutie van de ziekte vast te stellen 2. ze gebruiken criteria uit verschillende domeinen van het dementieel beeld (cognitief, functioneel sociaal, affectief) 3. het verzamelen van gegevens gebeurt op verschillende wijzen waardoor vertekening door het gebruik van 1 techniek verminderd wordt. 4. de identificatie van de stadia is gebaseerd op klinische ervaring en empirisch onderzoek 5. ze kunnen gemakkelijk gebruikt worden door professionelen die courant in contact komen met de dementerende (huisarts of specialist). 6. ze kunnen gebruikt worden in verschillende settings waarin dementerenden verblijven ( thuis, instelling). Zoals de cognitieve en functionele schalen zijn de klinische schalen schatplichtig aan de anatomo-klinische evolutie.de interpretatie van de gegevens moet steeds rekening houden let de aard en de intensiteit van de problemen. De deficits door dementie zijn niet steeds in relatie met het cerebraal dysfunctioneren of de uitgebreidheid van de letsels. Fysieke en sociale omgevingsfactoren kunnen ook het klinisch beeld van dementie beïnvloeden. 23
24 6. VOORSTEL VAN INSTRUMENT In de groep van klinische schalen hebben we de Clinical Rating Scale-CDR (Hughes et al., 1982) en meer in het bijzonder de gemodifieerde versie, de CDR-M (Heyman et al., 1987) geselecteerd.. Onze keuze wordt als volgt verantwoord: 1. De psychometrische karakteristieken (sens, spec, betrouwbaarheid ed) 2. zijn gebruik in internationale studies ondersteunt zijn kwaliteiten en waarde 3. de formulering van de items is gemakkelijk en inpasbaar in het courante contact van diegenen die het moeten afnemen 4. het gebruik van klinische criteria vergemakkelijkt de controle door de adviserend geneesheer 5. de gemodifieerde versie (CDR-M) gebruikt meerder onderverdelingen in het terminale stadium 6. de schaal kan indirect gebruikt worden als een indicator voor zorgbeheofte (Juva et al., 1994) 7. De schaal werd in verschillende talen vertaald. In bijlage presenteren we de originele versie (CDR ; Hughes et al., 1982) en de gemodifieerde versie die zal aangewned worden in het Qualidem onderzoek. (CDR-M ; Heyman et al., 1987). 24
25 Literatuur APA (1980). Diagnostic and statistical manual of mental disorders third edition (DSM III).Washington D.C. : American Psychiatric Association. APA (1987). Diagnostic and statistical manual of mental disorders third edition revised (DSM III- R).Washington D.C. : American Psychiatric Association. APA (1994). Diagnostic and statistical manual of mental disorders fourth edition (DSM IV).Washington D.C. : American Psychiatric Association. Ashford, J.W., Kumar, V., Barringer, M., Becker, M., Bice, J., Ryan, N., & Vicari, S. (1992). Assessing Alzheimer severity with a global clinical scale. International Psychogeriatrics, 4(1), Baron, J.C. (1989). Tomographie d émission de positons. In O. GUARD & B. MICHEL (Eds), La maladie d Alzheimer. Paris: Mc Graw Hill, Becker, J.T., Huff, J., Nebes, R.D., Holland, A. & Boller, F. (1988). Neuropsychological functions in Alzheimer s disease. Archives of Neurology, 45, Blessed, G., Tomlinson, B.E., & Roth, M. (1968). The association between quantitative measures of dementia and of senile change in the cerebral grey matter of elderly subjects. British Journal of Psychiatry 114, Boersma, F., Eefsting, J.A., Van Den Brink, W., & Van Tilburg, W. (1997). Care services for dementia patients : predictors for service utilization. International Journal of Geriatric Psychiatry, 12, Cohen-Mansfield, J., Reisberg, B., Bonnema, J., Berg, L., Dastoor, D.P., Pfeffer, R.I., & Cohen, G.D. (1996). Staging methods for the assessment of dementia : perspectives. J Clin Psychiatry, 57, Cole, M.G., Dastoor,.D.P., Koszycki, D. (1983). The Hierarchic Dementia Scale. Journal of Clinical Experimental Gerontology, 5,
26 Drachman, D.A., O Donnell, B.F., Lew, R.A., & Swearer, J.M. (1990). The prognosis in Alzheimer s disease. «How far» rather than «how fast» best predicts the course. Arch Neurol, 47, Folstein, M.F., Folstein, S.E., & McHugh, P.R. (1975). «Mini mental state» : a practical method for grading the cognitive state of patients for clinician. J Psychiatry Res, 12, Go, R.C., Duke, L.W, Harell, L.E., Cody, H., Bassett, S.S., Folstein, M.F., Albert, M.S., Foster,J.L.,Sharrow, N.A.,& Blacker, D. (1997). Development and validation of a Structured Telephone Interview for Dementia Assessment (STIDA) : the NIMH genetics initiative. J Geriatr Psychiatr Neurol, 10 (4), Heyman, A., Wilkinson, W.E., Hurwitz, B.J., & al. (1987). Early-onset Alzheimer s disease : clinical predictors of institutionalization and death. Neurology, 37, Hughes, C.P., Berg, L., Danziger, W.L., & al. (1982). A new clinical scale for the staging of dementia. Br J Psychiatry, 140, Katz, S., Ford, A.B., Moskowitz, R.W., Jackson, B.A., & Jaffe, M.W. (1963). Studies of illness in the aged. The index of ADL : a standardized measure of biological and psychological function. Journal of the American Medical Association, 185, Lawton, M.P., & Brody, E.M. (1969). Assessment of older people : self-maintaining and instrumental activities of daily living. The Gerontologist, 9, Mattis, S. (1976). Mental status examination for organic mental syndrome in the elderly patient. Dans Bellak, L., & Karasu, T. (Eds.) Geriatric psychiatry : a handbook for psychiatrists and primary care physicians. New York : Grune & Stratton. Organisation Mondiale de la Santé (1988). Classification internationale des handicaps : déficiences, incapacités et désavantages. Un manuel de classification des conséquences des maladies. Paris : CTNERHI-INSERM. Overall, J.E., Scott, J., Rhoades, H.M., & al. (1990). Empirical scaling of the stages of cognitive decline in senile dementia. J Geriatr Psychiatry Neurol, 3, Pfeffer, R.I., Kurosaki, T.T., Harrah, C.H., & al. (1982). Measurement of functionnal activities in older adults in the community. J. Gerontol, 37(3), Prichard, J.,C. (1837). A treatise on insanity and other disorders affecting the mind. Haswell, Barnington & Haswell, Reisberg,B., Ferris, S.H., de Leon, M.J., & Crook, T. (1982). The Global Deterioration Scale (GDS) for assessment of primary degenerative dementia. American Journal of Psychiatry, 139 : Reisberg B. (1988b). Functionnal Assessment Staging (FAST). Psychopharmacology Bulletin, 24, Reisberg, B., Ferris, S.H. (1988a). Brief Cognitive Rating Scale (BCRS). Psychopharmacology Bulletin, 24,
27 Rosen, W.G, Mohs R.C., & Davis, K.L. (1984). A new rating scale for Alzheimer s disease. American Journal of Psychiatry, 141, Saxton, J., Mc Gonigle-Gibson, K., Swihart, A., Miller, M., & Boller, F. (1990). Assessment of severly impaired patients :description and validation of a new neuropsychological test battery. Psychological Assessment, 2, Seltzer, B. & Sherwin, I. (1983). A comparison of clinical features in early - and late - onset primary denerative dementia. One entity of two? Archives of Neurology, 40, Sutter, J.M. & Pelicier, Y. (1976). Les démences séniles. Etude clinique et thérapeutique. In Le cerveau du troisième âge. Paris: Dausse,
Why do we treat the elderly cancer patient and how do we assess him? Cindy Kenis, Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige, UZ Leuven
Why do we treat the elderly cancer patient and how do we assess him? Cindy Kenis, Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige, UZ Leuven 1. Introductie (1) 1. Introductie (2) Comprehensive Geriatric Assessment
Nadere informatieI Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.):
BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van een specialiteit ingeschreven in 2230000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II
Nadere informatieIII Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):
BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december
Nadere informatie5 Ernstgraad van dementie
Inhoudsopgave 5 Ernstgraad van dementie...5-3 5.1 Wat leren we uit de literatuur?...5-3 5.1.1 Evaluatie van de evaluerende stadia binnen dementies...5-3 5.1.1.1 De Functionele Schalen...5-4 5.1.1.2 De
Nadere informatie! "# #$ # # "!% & '# (% %&'%)
BIJLAGE C: Model van formulier voor verlenging: Aanvraagformulier tot VERLENGING van de terugbetaling van een specialiteit opgenomen in 223000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II Aanvraag
Nadere informatie! "#$%!&''! ( # ' ) * )# ' ' # ' ' ' ## * ' +,+, # '# - '.) ' +, # '# /, ' 0 1231 2 3 ' ) ' ## *' ' )" " # # * ) " ' ) ' ## ) ' 4
BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van een specialiteit ingeschreven in 2230000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II
Nadere informatie- $! $ ## " $ $!.. # # "!. $! $##!$ /
BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december
Nadere informatieDementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek
Dementie Dementiesyndroom de-mens = ontgeesting Matthieu Berenbroek Fontys Hogeschool Verpleegkunde Omvang dementie in Nederland 2005 180.000 / 190.000 dementerenden 2050 400.000 dementerenden Bron CBO
Nadere informatieTabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden
DEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Hannie Comijs Tessa van den Kommer Febr 2017 In LASA beschikken we over gegevens m.b.t. meerdere cognitieve tests, maar een klinische dementie diagnose op basis van formele
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatieDeze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.
Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.
Nadere informatieVERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht
VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden
Nadere informatieCognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?
Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een
Nadere informatieDe MMSE bij geriatrische patiënten
De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan
Nadere informatieTijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC)
Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) overzicht Detectie van dementie - cognitieve screening in de eerste lijn - ADL evaluatie
Nadere informatie14 april 2016 Dr. M. Burin
14 april 2016 Dr. M. Burin https://www.youtube.com/watch?v=9pfdtcl jezo https://www.youtube.com/watch?v=xakocii LlwY Ondergediagnosticeerd Onderbehandeld Zelden gebruik van aangepaste pijnschaal Discrepantie
Nadere informatieDiagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst
Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst Congres Moderne Dementiezorg Sessie Vroegsignalering en diagnosestelling 28 november 2011 Prof. dr. Philip Scheltens Dr. Sietske Sikkes VU Medisch Centrum
Nadere informatieDe ziekte van Alzheimer. Diagnose
De ziekte van Alzheimer Bij dementie is er sprake van een globale achteruitgang van de cognitieve functies, zoals het geheugen of de taalfuncties. Deze achteruitgang leidt tot functionele beperkingen in
Nadere informatieVerschillende soorten van dementie. Door: Wim Dorst Geriatrisch verpleegkundige i.o
Verschillende soorten van dementie Door: Wim Dorst Geriatrisch verpleegkundige i.o 2013 Als je het niet meer weet. Wanneer is er sprake van dementie? Als er sprake is van meer dan één stoornis in de cognitieve
Nadere informatieAngst voor vallen en verslikken bij patiënten met de ziekte van Huntington. Kristel Kalkers GZ-Psycholoog De Kloosterhoeve
Angst voor vallen en verslikken bij patiënten met de ziekte van Huntington Kristel Kalkers GZ-Psycholoog De Kloosterhoeve Dysfagie en angst voor verslikken bij patiënten met de ziekte van Huntington Dysfagie
Nadere informatieInstrumental Activities of daily living (IADL)
Instrumental Activities of daily living (IADL) LAWTON & BRODY (1969) "Assessment of Older People: Self-Maintaining and Instrumental Activities of Daily Living." Meetinstrument The Lawton Instrumental Activities
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieSamenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010
Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever
Nadere informatiePLS is een broertje van ALS
PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk
Nadere informatieBegeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015
Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Even voorstellen Psychische klachten: neuropsychiatrische symptomen (NPS) De laatste
Nadere informatieThe Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual
Mini-COG Borson S, Scanlan J, Brush M, et al. (2000) The Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual elderly. Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling
Nadere informatieClock Drawing Test. Afkorting. Doelstelling/ beschrijving. Doelgroep. Soort meetinstrument. Afname CDT
Clock Drawing Test Afkorting CDT Doelstelling/ beschrijving Deze test was ontwikkeld om de visueel constructieve capaciteiten te beoordelen. Later werd de test uitgebreid naar het onderzoeken van het cognitief
Nadere informatieConfusion State Evaluation (CSE)
Confusion State Evaluation (CSE) Robertsson B, Karlsson I, Styrud E, Gottfries CG. (1997) Confusional State Evaluation (CSE): an instrument for measuring severity of delirium in the elderly. Meetinstrument
Nadere informatieProtocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen. Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling
Protocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling 1 Protocol 3 Selectiecriteria P3 Gegevensverzameling Vragenlijsten Overzicht
Nadere informatieThe Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."
Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."
Nadere informatieDE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q)
DE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q) Onderzoeksgroep Chronisch zieken, Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht, Utrecht, Nederland Jeroen Dikken, MSc, RN Jita G. Hoogerduijn, PhD Marieke
Nadere informatieDiagnose en classificatie in de psychiatrie
Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de
Nadere informatieWat, waar, voor wie en waarom?
COGNITIEVE DIAGNOSTIEK voor ERGOTHERAPEUTEN Assessmentinstrumenten voor cognitieve problemen Prof. dr. Patricia De Vriendt Wat, waar, voor wie en waarom? 1 Woonzorgcentrum Zorgprogramma voor de geriatrische
Nadere informatie"Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen."
Seven Minute Screen (7MS) Solomon, P. R. and Pendlebury, W. W. (1998) "Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen." Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling Populatie Gebruikers
Nadere informatieVroegsignalering bij dementie
Vroegsignalering bij dementie Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Contact: Connie Klingeman, Hogeschool Rotterdam c.a.klingeman@hr.nl
Nadere informatieToelichting algemene en anamnese lijst PPA
Toelichting algemene en anamnese lijst PPA Bij verdenking van PPA kan de logopedist de volgende documenten (algemene vragenlijst en anamneselijst) gebruiken als leidraad voor systematisch onderzoek. Gestart
Nadere informatieLes cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies
Les cinq mots (5W) Dubois, B., Touchon, J., Portet, F., Ousset, P. J., Vellas, B., and Michel, B. 9-11- (2002) "["The 5 Words": a Simple and Sensitive Test for the Diagnosis of Alzheimer's Disease]." Meetinstrument
Nadere informatieSamenvatting in Nederlands
* Samenvatting in Nederlands Samenvatting in Nederlands Dit proefschrift is gebaseerd op gegevens verkregen uit het FuPro-CVA onderzoek (Functionele Prognose bij een cerebrovasculair accident (of beroerte)).
Nadere informatie! Thema binnen ouderzorg Betere voorspeller voor adverse outcome dan chronologische leeftijd Geen consensus / gouden standaard
An De Meulenaere ! Thema binnen ouderzorg Betere voorspeller voor adverse outcome dan chronologische leeftijd Geen consensus / gouden standaard Verschillende definities Operationeel Conceptueel Situering
Nadere informatieMental Alternation Test (MAT)
Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation
Nadere informatieCamus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002).
Mini Motor Test (MMT) Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Meetinstrument Afkorting Auteurs Onderwerp
Nadere informatieFiguur 5-22 Medianen van de globale CDR-M score van de personen van de groep NDWF2 nietdementerenden
Inhoudsopgave 5 EVALUATIE VAN HET EVOLUTIESTADIUM (CDR-M)...5-2 LONGITUDINALE ANALYSE VAN DE GEGEVENS 22, 23, 24...5-4 5.1 INTRODUCTIE...5-4 5.2 DEEL I TRANSVERSALE ANALYSE VAN DE GEGEVENS VAN DE POPULATIE
Nadere informatieAnatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie
Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie K.J. Kaland, AIOS klinische geriatrie, Parnassia Groot Haags Geriatrie Referaat 6 februari 2017 Gedragsproblemen bij dementie Behavioral
Nadere informatieKlinimetrie Implementatie van een Klinimetrische-CoreSet binnen de werksetting
Klinimetrie Implementatie van een Klinimetrische-CoreSet binnen de werksetting Ruud Reijmers Fysiotherapeut Jeroen Bosch Ziekenhuis Disclosure belangen spreker (Potentiële) Belangenverstrengeling: Geen
Nadere informatieSAMENVATTING. Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56
SAMENVATTING Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56 Schiemanck_totaal_v4.indd 134 06-03-2007 10:13:56 Samenvatting in het Nederlands Beroerte (Cerebro Vasculair Accident; CVA) is een veel voorkomende
Nadere informatieDe geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is
De geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is Wilma Knol, klinisch geriater en klinisch farmacoloog 5 juni 2013 De geheugenpoli in Tergooiziekenhuizen 1. Wie komt in
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,
Nadere informatieWat is dementie? Radboud universitair medisch centrum
Wat is dementie? Bij de diagnostiek en behandeling van mensen met dementie werkt het Jeroen Bosch Ziekenhuis nauw samen met het Radboud Alzheimer Centrum in het Radboudumc te Nijmegen. We wisselen voortdurend
Nadere informatieDelirium Symptom Interview (DSI)
Delirium Symptom Interview (DSI) Albert MS, Levkoff SE, Reilly C, Liptzin B, Pilgrim D, Cleary PD, et al. The delirium symptom interview: an interview for the detection of delirium symptoms in hospitalized
Nadere informatieDEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Tessa van den Kommer Hannie Comijs 16 juni 2006 / 02 maart 2007 / 3 oktober 2008 / 29 augustus 2011 / 15 maart 2013
DEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Tessa van den Kommer Hannie Comijs 16 juni 2006 / 02 maart 2007 / 3 oktober 2008 / 29 augustus 2011 / 15 maart 2013 In LASA beschikken we over gegevens m.b.t. meerdere cognitieve
Nadere informatie15:40 16:00 uur. Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR. Ouderenpsychiater
5:40 6:00 uur Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR Ouderenpsychiater % psychiatrische problemen bij Alzheimer 60 50 40 30 20 0 0 Zhao et al, J Affect Disord 205 Wanneer spreken van van een depressie?
Nadere informatieZimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
Nadere informatieTH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant
Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieROM in de ouderenpsychiatrie
Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie
Nadere informatieOnderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018
Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018 Britt Appelhof, psycholoog/ promovenda, Archipel Zorggroep Ans Mulders, specialist ouderengeneeskunde/ promovenda, Thebe Inleiding
Nadere informatieErgotherapie. Patiënteninformatie. Algemeen Ziekenhuis Diest Statiestraat 65 3290 Diest t 013 35 40 11 f 013 31 34 53 post@azdiest.be www.azdiest.
Ergotherapie Patiënteninformatie Algemeen Ziekenhuis Diest Statiestraat 65 3290 Diest t 013 35 40 11 f 013 31 34 53 post@azdiest.be www.azdiest.be Inhoudsopgave 1 Wat is ergotherapie... 4 2 Ergotherapie
Nadere informatieThe Disability Assessment Structured Interview
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN The Disability Assessment Structured Interview Its reliability and validity in work disability assessment Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Medische Wetenschappen
Nadere informatieDementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013
Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013 Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie? 16.5 miljoen Nederlanders; 2.5 miljoen hiervan is 65+ (15%)
Nadere informatieDementie na de diagnose
Dementie na de diagnose 1. Beloop en symptomen 2. De rol van het ziekenhuis na de diagnose - Medicatie bij dementie 3. Samenwerking 1 e lijn en ziekenhuis: vragen/opmerkingen - Ziekte van Alzheimer - Vasculaire
Nadere informatieAGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study
AGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study Angst en depressie bij verpleeghuisbewoners; prevalentie en risico indicatoren Lineke Jongenelis Martin Smalbrugge EMGO, onderzoeksprogramma common mental
Nadere informatieBIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.
IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatieDementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom
Ede 15.09.2017 1 Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom A. D. (Alain) Dekker Afdeling Neurologie en Alzheimer Research Centrum Universitair Medisch Centrum Groningen Rijksuniversiteit
Nadere informatieZorgverband systeem. Overzicht
Zorgverband systeem In dit document wordt het Zorgverband systeem op functioneel niveau beschreven. Het beschrijft de mogelijkheden van het systeem; het is geen handleiding. Begrippen CIZ: Het CIZ (Centrum
Nadere informatieDEMENTIE. Stadia en symptomen van dementie. Er zijn drie hoofdstadia van dementie.
DEMENTIE De term dementie beschrijft een verzameling symptomen waaronder, in de meeste gevallen, verlies van verstandelijk vermogen - het geheugen laat na, denken en redeneren wordt moeilijker. Als zodanig
Nadere informatieAfbouw en opstart medicatie / niet-medicamenteuze aanpak. Familie-avond WZC De Wingerd 21/01/2019
Afbouw en opstart medicatie / niet-medicamenteuze aanpak Familie-avond WZC De Wingerd 21/01/2019 Dr. E. Triau Dr. S. Buggenhout DEMENTIE : medicatie «Alzheimer-medicatie» = inwerkend op de cognitieve verschijnselen
Nadere informatieIk ben uit de mode. Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn
Ik ben uit de mode Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium
Nadere informatieDynamisch testen. Bruikbaar voor het inschatten van leerbaarheid? Hileen Boosman, Anne Visser-Meily, Caroline van Heugten
Dynamisch testen. Bruikbaar voor het inschatten van leerbaarheid? Hileen Boosman, Anne Visser-Meily, Caroline van Heugten Leerbaarheid Leerbaarheid is de mate waarin iemand profijt heeft van leerervaringen.
Nadere informatieDysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly
DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39720 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hafkemeijer, Anne Title: Brain networks in aging and dementia Issue Date: 2016-05-26
Nadere informatieMini Mental State Exam Mini Mental Status
Mini Mental State Exam Mini Mental Status Folstein MM, Folstein SE, Mc Hugh PR (1975) Mini-Mental State : a practical method for grading the cognitive state of patients for the clinical. Meetinstrument
Nadere informatie5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens
5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze
Nadere informatieWorkshop dementie diagnostiek
Workshop dementie diagnostiek Bernard Prins, huisarts Medisch Centrum Gelderlandplein, lid Academisch Huisartsen Netwerk van het Vumc en Coöperatie Huisartsen in Amsterdam Zuid Karel Brühl, specialist
Nadere informatieMedication management ability assessment: results from a performance based measure in older outpatients with schizophrenia.
Medication Management Ability Assessment (MMAA) Patterson TL, Lacro J, McKibbin CL, Moscona S, Hughs T, Jeste DV. (2002) Medication management ability assessment: results from a performance based measure
Nadere informatieDiagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten
4. Diagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten 4.1. VRAAGSTELLINGEN Voor dit hoofdstuk heeft de werkgroep gezocht naar antwoord op de volgende uitgangsvragen: Met behulp van welke instrumenten kan
Nadere informatieEen praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies
Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies Marloes Peeters Verpleegkundig Specialist GGZ mpjpeeters@vvgi.nl 12-12-2014 Agenda Probleem Vraagstelling
Nadere informatie3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.
3.3 Delirium Delirium is waarschijnlijk de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornis in het algemeen en academisch ziekenhuis, met een prevalentie van 15 tot 50 procent bij opgenomen oudere patiënten.
Nadere informatieKatz index of Independance in Activities of daily living
Katz index of Independance in Activities of daily living Katz S & al. (1963) Studies of illness in the aged. The Index of the ADL: a standardized measure of biological and psychosocial function. Meetinstrument
Nadere informatieSamenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie
* Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieCognitieve screeningsinstrumenten. Ellen De Roeck
Cognitieve screeningsinstrumenten Ellen De Roeck Een dementie epidemie Bron: Expertisecentrum dementie Vlaanderen en Alzheimerliga, cijfers van 27/8/2018 3 Vroeg opsporen? Reversibele vormen behandelen
Nadere informatieSociale steun. Disclosure. prof. dr. R.C. Oude Voshaar, UMCG Voorspellen ziektelast van Alzheimer dementie 1
Sociale steun Voorspellen ziektelast van Alzheimer dementie 1 Een vergeten aangrijpingspunt voor preventie van cognitieve achteruitgang & dementie? Richard Oude Voshaar Preventieve GGZ van vroeg tot later
Nadere informatieEasycare-TOS: identificatie van kwetsbaarheid bij ouderen in de 1ste lijn
Easycare-TOS: identificatie van kwetsbaarheid bij ouderen in de 1ste lijn Els Bremer, senior adviseur projectbureau MAAT, sociaal wijkteam Janneke van Kempen, arts-onderzoeker, Geriatrie Marieke Perry,
Nadere informatiePsychiatrische diagnostiek is veel meer dan een DSM-5-classificatieen. Michiel W. Hengeveld en Vos Beerthuis, psychiaters
Psychiatrische diagnostiek is veel meer dan een DSM-5-classificatieen Michiel W. Hengeveld en Vos Beerthuis, psychiaters Richtlijn psychiatrische diagnostiek Ontwikkeltraject: maart 2013 maart 2015 Monodisciplinair
Nadere informatieModified Mini Mental State Examination (3MS)
Modified Mini Mental State Examination (3MS) Teng E.L. and Chui, H.C., (1987). The Modified Mini-Mental State Examination (3MS) Meetinstrument Modified Mini Mental State Examination Afkorting 3MS Auteurs
Nadere informatieInformatiebijeenkomst. Dementie
Informatiebijeenkomst Dementie KBO Bergeijk - November 2016 Kristien Jansen, Specialist Ouderengeneeskunde Ellen Rozel, GZ-psycholoog Valkenhof Vergeetachtigheid is niet altijd een teken van dementie!
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking
Nadere informatieWorkshop TraZAG. Rene v.d.heuvel Verpleegkundig Specialist Ron Warnier Verpleegkundig Specialist Liesbeth Machielsen, casemanager
Workshop TraZAG Rene v.d.heuvel Verpleegkundig Specialist Ron Warnier Verpleegkundig Specialist Liesbeth Machielsen, casemanager Opbouw Screenen van ouderen Zorgplan/proces TraZAG instrument Opbouw TraZAG
Nadere informatie6 e mini symposium Ouderenzorg
6 e mini symposium Ouderenzorg Aanvullende diagnostiek bij dementie in de 1 e lijn Suzanne Boot, specialist ouderengeneeskunde, kaderarts psychogeriatrie i.o. 28-09-2015 Pagina 1 6 e Mini symposium ouderenzorg
Nadere informatieWelke scores zijn voor een patiënt het belangrijkste?
Welke scores zijn voor een patiënt het belangrijkste? Maarten de Wit 31 mei 2013 Lokatie Tilburg University Overzicht 1. Wat is het patiëntenperspectief? 2. Hoe krijg je als onderzoeker toegang tot de
Nadere informatieDienst geriatrie Dementie. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie
Dienst geriatrie Dementie Informatiebrochure voor de patiënt en de familie WAT IS DEMENTIE? Dementie is een hersenaandoening, geen normaal hersenverouderingsproces. Het is een geleidelijk evoluerende,
Nadere informatieMeten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van
Samenvatting proefschrift Jolijn Kragt Meten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van patiënten en dokters met elkaar overeen? Multipele sclerose (MS) is een chronische progressieve neurologische
Nadere informatiePROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde
PROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde uitkomsten in de zorg Dr. Caroline Terwee Dutch-Flemish PROMIS group VU University Medical Center Department of Epidemiology and Biostatistics
Nadere informatieSamenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie
Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieAutobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief
Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose
Nadere informatiePROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN
PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S, SPECIFIEK VOOR PATIËNTEN MET EN DUBBELE DIAGNOSE. Promotor: Prof. Dr. B. Sabbe
Nadere informatie