Arehlefexemplaar Provincie Zeeland

Transcriptie

1 Arehlefexemplaar Provincie Zeeland BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Cargill Benelux B.V. Nijverheidsstraat LA Sas van Gent Kenmerk: /Wa Afdeling: Datum: Bijlagen: Onderwerp: Milieuhygiene 29maart2011 Bijlage 1. Voorschriften en Bijlage 2. Begrippen Omgevingsvergunning op grand van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen aan Cargill Benelux B.V. Samenvatting besluit Wij hebben besloten om op 29 maart 2011 aan Cargill Benelux B.V. de gevraagde vergunning voor het optimaliseren van het Hydrolized Wheat Protein (verder HWP) proces voor tarwegluten te verlenen. Provinciehuis Abdij 6 Middelburg Postbus LA Middelburg T: [0118] F: [0118]

2 1. OMGEVINGSVERGUNNING REGULIERE PROCEDURE 1.1 Besluit Gedeputeerde staten hebben op 17 januari 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Cargill Benelux B.V. aan de Nijverheidstraat 1 te Sas van Gent. 1.2 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig net bepaalde in artikel 3.7 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de reguliere voorbereidingsprocedure). De aanvraag voor het optimaliseren van het Hydrolized Wheat Protein (HWP) proces voor tarwegluten is beoordeeld op grond van artikel 3.10 derde lid. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). 1.3 Bevoeqd qezaq Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Bor en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrate omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. 1.4 Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden gesteld om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Mor. Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. 1.5 Aanvraag. procedure en zienswijze (requlier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 9 februari 2011 van de aanvraag kennis gegeven in het Zeeuws-Vlaams advertentieblad, conform artikel 3.8 Wabo. Op 9 maart 2011 hebben wij besloten de beslistermijn te verlengen met ten hoogste zes weken. Hiervan is kennisgegeven op 16 maart 2011 in het Zeeuws-Vlaams advertentieblad. 2. IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING OF MIJNBOUWWERK 2.1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygienische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 2.2 Toetsing milieuneutraal of -vriendelijke verandering De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: - niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet m.e.r.-plichtig is. Besluit van 29 maart van 7

3 Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. Daarvoor is het volgende overwogen. 2.3 Geur Op het dak van het gebouw van het geoptimaliseerde HWP proces wordt een ontluchtingspijp voor de afzuiging van de tanks uit dit proces aangebracht. In de huidige situatie vindt de uitmonding van de ontluchting van deze tanks inpandig plaats. Vanwege de hoge kwaliteitseisen aan de HWP producten moet eventuele geur en condensatie in het gebouw worden vermeden. Daarom worden de ontluchtingspijpen van de tanks van het HWP proces in de nieuwe situatie gebundeld en via een centraal punt naar buiten toe geemitteerd. Aangezien de afgezogen lucht een geurcomponent kan bevatten, wordt de lucht voordat deze naar buiten toe wordt geemitteerd via een scrubber geleid. De geuremissie na de scrubber is verwaarloosbaar. 2.4 Afvalwater Bij het geoptimaliseerde HWP proces komt een kleine hoeveelheid (1 m 3 /uur) spoelwater vrij. Dit spoelwater wordt afgevoerd naar de AWZI. De hoeveelheid vrijkomend spoelwater is dusdanig gering dat dit geen consequenties heeft op de werking van de AWZI. De hoeveelheid te lozen effluent blijft binnen de vergunde normen. 2.5 Geluid De resultaten van het bij de aanvraag gevoegde akoestische onderzoek hebben wij getoetst aan de geluidsvoorschriften uit de vergunning van 6 augustus 2009, de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) voor de woningen binnen de geluidszone en de geluidszone. Uit deze toets blijkt dat er door de wijziging van het HWP proces geen overschrijding van de geluidszone of de MTG waarden bij woningen optreedt. Ook treedt er geen overschrijding van de vergunde geluidsniveaus op. 2.6 Enerqie Door de optimalisatie van het HWP proces wordt de energie-efficiency van dit proces verhoogd. Deze verbetering heeft een positief effect op het energie- en stoomverbruik. Op de andere milieuaspecten treden geen wijzigingen ten opzichte van de vergunde situatie op. Derhalve zijn wij van mening dat deze wijziging geen extra milieuhygienische gevolgen heeft. 2.7 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. 3. HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK 3.1 Inleidinq De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. De activiteit heeft betrekking op het plaatsen van een bouwwerk ter optimalisering van het drogingsproces (HWP) op een bestaande fundering. Voor deze werkzaamheid heeft een toetsing plaatsgevonden. 3.2 Toetsing De activiteit voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grand worden verleend. De activiteit voldoet aan de bouwverordening van de gemeente Terneuzen kenmerk Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. EJesluit van 29 maart van 7

4 De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor: net bestemmingsplan 'Plan in hoofdzaak Sas van Gent' is vastgesteld; de gronden hebben de bestemming " Industrieterrein met bebouwing". De aangevraagde activiteit is hiermee niet in strijd. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grand worden verleend. Het uiterlijk of de plaatsing van net bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, is gelegen in een gebied waar een welstandsrepressief beleid wordt gevoerd, waardoor toetsing van het bouwwerk aan redelijke eisen van welstand overbodig is. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend 3.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van het plaatsen van een bouwwerk ter optimalisering van het drogingsproces (HWP) op een bestaande fundering geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. 4. BESLUIT Gedeputeerde staten besluiten om: gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd te verlenen voor het optimaliseren en verplaatsen van de extra behandelingsstap (het zogenaamde Hydrolized Wheat Protein proces) voor tarwegluten; - de in bijlage 1 opgenomen voorschriften aan deze vergunning te verbinden; - de aanvraag deel uit te laten maken van de vergunning en; - dat voor het verkrijgen van deze vergunning de vergunninghouder leges dient te betalen, namelijk: ,-. 5. SLOTBEPALINGEN 5.1 Inwerkinqtredinq De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking bezwaar worden aangetekend. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Hebben u of derde belanghebbenden er veel belang bij dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. 5.2 Slotbepalinq Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Temeuzen; De Arbeidsinspectie, regio Zuid-West; De regionale brandweer Zeeland; Rijkswaterstaat, directie Zeeland; De VROM-inspectie. Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen dit besluit bij: Gedeputeerde staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg. In het bezwaarschrift neemt u tenminste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend. U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehou- Besluitvan 29maart van 7

5 den. Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer U kuntde informatie ook downloaden via: Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, Postbus 5015, 4330 KA Middelburg. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Gedeputeerde staten, namens dezen V mevr. ing. I. Jansen, hoofd afdeling Milieuhygiene. Besluit van 29 maart van 7

6 Voorschriften behorend bij de reguliere omgevingsvergunning van Cargill Benelux B.V. 1. Bouwen 1 Op het bouwterrein moeten, voor zover van toepassing op het bouwwerk, aanwezig zijn en op verzoek aan de afdeling Vergunningen en Handhaving van de gemeente Temeuzen ter inzage worden gegeven: a. de omgevingsvergunning voor het bouwen. 2 De afdeling Vergunningen en Handhaving van de gemeente Temeuzen ten minste twee dagen voor de aanvang van elk de hierna te noemen onderdelen van het bouwproces in kennis te worden gesteld: de aanvang der werkzaamheden, ontgravingwerkzaamheden daaronder begrepen; de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, het slaan van proefpalen daaronder begrepen en; - de aanvang van de grondverbeteringwerkzaamheden. 3 De afdeling Vergunningen en Handhaving van de gemeente Temeuzen dient ten minste een dag van tevoren in kennis te worden gesteld van het storten van beton. 4 De voornoemde kennisgevingen moeten, indien het bouwtoezicht van de gemeente Temeuzen dit verlangt, schriftelijk geschieden. 5 Voordat met de bouw begonnen wordt dienen de statische tekeningen en berekeningen te zijn goedgekeurd door de afdeling Vergunningen en Handhaving, Stadhuisplein 1 te Temeuzen. De ingediende gegevens zijn naar de constructeur gezonden. Van de beoordeling wordt u separaat op de hoogte gebracht. 6 Het is verboden na de bouw van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is verleend, het bouwwerk in gebruik te geven of te nemen, indien het bouwwerk niet gereed is gemeld bij de afdeling Vergunningen en Handhaving van de gemeente Temeuzen. Besluit van29maart van 7 Kenmerk /Wa

7 Bijlage 2 Begrippen BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van net milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. EMISSIE: De uitworp van een of meer verontreinigende stoffen naar de lucht (vracht per tijdeenheid). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lec-publicatie no. 651, uitgave OPERATIONEEL: Het gebruiksklaar en productief in werking zijn van de inrichting/het veranderde deel van de inrichting, al dan niet werkend op de voile capaciteit; hieronder valt niet het zogenaamde inregelen/proefdraaien gedurende een redelijke termijn. Besluit van 29 maart van 7