Bewonersenquête Roosendaal 2001

Transcriptie

1 Bewonersenquête Roosendaal 2001 Inwoners van Roosendaal over: - de gemeente Roosendaal - communicatie en Internet - gemeentebestuur en inwoners - leefbaarheid en veiligheid Opdrachtgever: Gemeente Roosendaal Analyse en rapportage: Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

2 Colofon Opdrachtgever: Gemeente Roosendaal, Bureau Onderzoek en Informatievoorziening. Postbus 5.000, 4700 KA Roosendaal. Contactpersoon: drs. W. Ovaa. Telefoon (0165) Fax (0165) Analyse en rapportage: Oostveen Beleidsonderzoek en Advies. Elbertbos 1, 7543 GV Enschede. Telefoon (053) Fax (053) Internet: Dit rapport is te bestellen bij de opdrachtgever. Enschede/Roosendaal, september ISBN Samenstelling: drs. W.P. Oostveen. Omslagontwerp: Gemeente Roosendaal. Drukwerk: Febodruk, Enschede. Overname uit dit rapport is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

3 Inhoudsopgave Samenvatting blz Inleiding blz De gemeente Roosendaal blz. 13 Stadscentrum van Roosendaal blz. 13 Algemene voorzieningen in Roosendaal blz. 15 Parken in Roosendaal blz. 16 Recreatie blz. 17 Ontwikkeling van de stad blz Communicatie en Internet blz. 23 Communicatie blz. 23 Internet blz Relatie gemeentebestuur en inwoners blz. 31 Betrokkenheid blz. 31 Vertrouwen in het gemeentebestuur blz Leefbaarheid en veiligheid blz. 39 Leefbaarheid blz. 39 Veiligheid blz. 43 Betrokkenheid bij de buurt en toekomstperspectief blz Bevolkingsprofiel blz. 51 Geslacht, leeftijd en gezinssituatie blz. 51 Opleiding en werk blz. 53 Bijlagen blz Aanbiedingsbrief blz Vragenlijst blz. 59 Bewonersenquête Roosendaal

4 4 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

5 Samenvatting Dit rapport bevat de resultaten van de Bewonersenquête die omstreeks februari 2001 is gehouden onder een grote steekproef (5255 personen) uit de Roosendaalse bevolking vanaf 16 jaar. De respons op de enquête bedroeg 66%, een goed resultaat voor een schriftelijke enquête. In dit rapport worden alle vragenblokken op gemeentelijk niveau weergegeven, en in een klein aantal gevallen op wijkniveau. De belangrijkste bevindingen uit de Bewonersenquête vindt u in deze samenvatting. De vragen op gebied van leefbaarheid en veiligheid zijn in meer detail verwerkt in de Wijkatlas. In deze afzonderlijke publicatie worden de gegevens op buurt- en wijkniveau weergegeven. De gemeente Roosendaal De meeste inwoners van de gemeente bezoeken regelmatig het stadscentrum van Roosendaal: 60% komt daar elke week. In het stadscentrum wordt vooral de kwaliteit van de winkels relatief hoog beoordeeld. Ook voor de bereikbaarheid per fiets geven de bewoners een ruime voldoende, maar heel ontevreden zijn zij over de bereikbaarheid per auto en de parkeermogelijkheden. Van verschillende algemene voorzieningen wordt de Roosendaalse kermis het hoogst beoordeeld. Ruim 60% heeft de kermis afgelopen jaar bezocht; een kwart van de bewoners is de afgelopen drie jaar niet op de kermis geweest. Ook de uitgaansgelegenheden en vooral eetgelegenheden in Roosendaal worden relatief hoog beoordeeld. Minder tevredenheid is er over voorzieningen voor gehandicapten en kinderopvang. In de enquête is ook gevraagd naar het bezoek aan zes belangrijke parken. Ruim 70% van de bewoners heeft afgelopen jaar minimaal een van deze parken bezocht. Het Emile van Loonpark wordt door de meeste bewoners bezocht. Bewonersenquête Roosendaal

6 Ongeveer 60% van de bevolking heeft het afgelopen jaar de Roosendaalse bossen bezocht. De bosgebieden in Wouwse Plantage worden minder bezocht (40% van alle inwoners), maar door de bezoekers hoger gewaardeerd. Bijna de helft van de bewoners gaat voor zijn ontspanning wel eens fietsen in het buitengebied van Roosendaal; ongeveer 20% doet dat minstens 12 keer per jaar. Van alle inwoners vindt 20% dat er wel wat kan verbeteren aan de fietsmogelijkheden in het buitengebied. Meer vrijliggende fietspaden, beter onderhoud en andere verbeteringen aan de fietspaden worden daarbij duidelijk het meest genoemd. Voor de komende jaren verwacht 24% een negatieve ontwikkeling voor de gemeente Roosendaal; slechts 12% verwacht een vooruitgang. In elk van 20 middelgrote gemeenten waar dezelfde vraag is gesteld verwacht een aanzienlijk groter deel een vooruitgang voor de eigen gemeente. Het merendeel van de bewoners denkt dat de gemeente niet zal veranderen of durft geen antwoord te geven. Communicatie en Internet Wanneer bewoners zich informeren over gemeentepolitiek en besluiten van het bestuur maken zij vooral gebruik van De Roosendaalse Bode en BN/De Stem (ongeveer 70%). Ruim de helft van de bevolking gebruikt daarnaast Stadserf één en De Gazet. In de dorpen van de voormalige gemeente Wouw heeft de Wouwse Plattelandskrant een bereik van 80%. Het bereik van De Roosendaalse Bode en van Stadserf één is de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. Van de verschillende informatiekanalen van de gemeente zijn de Gemeentegids, Stadserf één en de Kabelkrant het meest bekend. Deze drie instrumenten worden ook het meest gebruikt: door 30 tot 40% van de bevolking. Inspraak- en informatieavonden en raads- of commissiestukken worden veel minder gebruikt en ook lager gewaardeerd. In de Roosendaalse Bode verschijnen wekelijks de voorlichtingspagina s onder de naam Stadserf één. De meeste bewoners die de pagina s kennen zijn tevreden over de herkenbaarheid, overzichtelijkheid, duidelijkheid van het taalgebruik en keuze van onderwerpen. Slechts weinig bewoners noemen deze aspecten slecht. Enkele keren per jaar verschijnt als onderdeel van Stadserf één een special over een bijzonder onderwerp. Twee van de drie bewoners zeggen deze specials niet te kennen. De mensen die de specials wel (her)kennen lezen deze ook geheel of gedeeltelijk door. De helft van de bevolking van Roosendaal heeft nog nooit op Internet rondgekeken; 35% maakt daar wel regelmatig gebruik van. Het gebruik is zeer sterk afhankelijk van zowel leeftijd als opleidingsniveau (uiteenlopend van minder dan 5% tot meer dan 60%). 6 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

7 Via de nieuwe website van de gemeente komen nieuwe toepassingen voor uitwisseling en communicatie binnen bereik. De bewoners zien het meest in een klachtenmeldpunt, elektronische aanvraagformulieren en algemene met de gemeente. Daarnaast wordt het aanbieden van verschillende informatiemogelijkheden via de website wenselijk geacht: vooral adressen van organisaties in de gemeente, informatie per wijk en dorp, evenementen en informatie over diensten van de gemeente, over zorg, wonen en welzijn en over gemeentelijke projecten en plannen. Relatie gemeentebestuur en inwoners Het merendeel van de bevolking heeft weinig belangstelling voor lokale politieke onderwerpen; 6% is wel zeer geïnteresseerd en 35% is tamelijk geïnteresseerd. Sinds 1998 is vooral het aantal mensen dat helemaal geen interesse heeft toegenomen. De meeste bewoners vinden ook dat de beslissingen van het gemeentebestuur weinig of geen invloed hebben op het dagelijks leven. Een op de drie bewoners heeft ooit een probleem onder de aandacht gebracht van de gemeente. Allochtone bewoners en bewoners met een laag opleidingsniveau doen dat minder vaak. Volgens 47% van de bewoners doet de gemeente onvoldoende moeite om zich te informeren over de wensen van de bevolking; 16% vindt dat wel voldoende. Ook vinden veel mensen dat de gemeente onvoldoende stappen onderneemt naar aanleiding van de wensen van de bevolking. Beter luisteren naar bewoners en vaker betrekken van bewoners worden als mogelijke oplossingen aangedragen. Het vertrouwen in het gemeentebestuur lijkt de afgelopen jaren te zijn afgenomen. Het gemiddeld rapportcijfer voor de tevredenheid over het gemeentebestuur is de afgelopen jaren afgenomen van 6,3 naar 5,9. Hierbij bestaat nauwelijks verschil tussen Roosendaal en de dorpen. Van de manieren om invloed uit te oefenen op het gemeentebestuur zouden de bewoners het liefst gebruik willen maken van enquêtes, raadsverkiezingen of handtekeningenacties. Deelnemen aan een klankbordgroep of starten van een discussiegroep op Internet worden van alle mogelijkheden het minst genoemd. Het overgrote merendeel van de bewoners (80%) wil persoonlijk geïnformeerd worden als het de eigen woonomgeving betreft en een even grote groep vindt dat alle bewoners over belangrijke zaken moeten kunnen meepraten. Leefbaarheid en veiligheid De meeste bewoners noemen de kwaliteit van hun woonbuurt voldoende: in rapportcijfers gemiddeld een 7,2. Vooral de kwaliteit van de woningen en de zorg Bewonersenquête Roosendaal

8 van bewoners voor huis en tuin worden positief beoordeeld. Minder te spreken zijn ze over de kwaliteit van de woonomgeving, vervuiling en vooral (groen)onderhoud. Van de voorzieningen in de buurt worden de basisscholen en winkels voor de dagelijkse boodschappen het best beoordeeld. Relatief ontevreden zijn bewoners over voorzieningen voor ouderen, speelgelegenheden, openbaar vervoer en vooral over voorzieningen voor jongeren. Van alle bewoners zegt 40% zich onveilig te voelen op bepaalde plekken, die ze ook met naam konden noemen. Vooral slechte verlichting en groepen jongeren dragen bij aan onveiligheidsgevoelens. Een nog grotere groep bewoners (54%) kon verkeersonveilige situaties benoemen, onder meer wegens te hard rijden en onoverzichtelijke situaties. Een op de drie bewoners vindt dat er onvoldoende toezicht is door Politie en/of Stadswachten. Volgens de bewoners komen vermogensdelicten (inbraken) het meest voor in de wijken Centrum, Noord en Kortendijk. Overlastsituaties doen zich vooral voor in de wijken Centrum, Noord en West. Driekwart van de bewoners voelt zich gehecht aan de eigen buurt; 87% zegt zich medeverantwoordelijk te voelen voor de leefbaarheid in de eigen buurt. Feitelijk actief om de eigen buurt te verbeteren was afgelopen jaar 19% van de bevolking. Slechts 13% van de bewoners vindt dat de gemeente bewoners voldoende betrekt bij veranderingen in de wijk; 42% houdt het op onvoldoende. In de wijken Kroeven en Nispen vinden relatief meer mensen dat de gemeente de bewoners voldoende betrekt. Over de ontwikkeling van de buurt zijn de meeste bewoners weinig optimistisch. Van alle bewoners verwacht 22% een achteruitgang; slechts 11% denkt dat de buurt vooruit zal gaan. De meeste bewoners denken dat de buurt gelijk zal blijven of weten het niet. In vergelijking met andere gemeenten is vooral het aantal optimisten erg laag. Bevolkingsprofiel Het opleidingsniveau van de bewoners lijkt sinds enkele jaren iets verder toegenomen. Er bestaan wel duidelijke verschillen tussen de wijken. Van alle bewoners vanaf 16 jaar neemt 56% deel aan het arbeidsproces, het merendeel minstens twee dagen per week. In de leeftijdsgroep van 25 tot 55 jaar neemt 92% van de mannen en 67% van de vrouwen deel aan het arbeidsproces. Van de mensen die minimaal twee dagen per week werken doet ruim de helft dat in Roosendaal zelf. Van de werknemers die minder dan 2 dagen per week werken doet zelfs 75% dat in de gemeente Roosendaal. 8 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

9 HOOFDSTUK 1 Inleiding In 1998 werd in de gemeente Roosendaal de eerste omnibusenquête gehouden. Het streven naar een betere sturing van het proces van bestuurlijke vernieuwing, de samenvoeging van de gemeenten Wouw en Roosendaal en het bestaan van verschillende losse bewonersenquêtes waren aanleidingen om te komen tot een centrale omnibusenquête. De eerste enquête is uitgevoerd door SGBO, het onderzoeksbureau van de VNG. De vragenlijst werd verzonden aan 1500 inwoners van de gemeente, waarvan er 854 hebben meegewerkt. Deze omvang van de steekproef maakte het onmogelijk om de wijken van de (nieuwe) gemeente Roosendaal onderling te vergelijken. Wel werd een vergelijking gemaakt tussen de stad en het buitengebied (waaronder de dorpen). Voor de gemeente was het duidelijk dat deze enquête een vervolg moest krijgen. Deze tweede editie stond gepland voor het najaar van Inmiddels was echter ook gestart met de ontwikkeling van een wijkmonitor. De wijkmonitor Roosendaal geeft inzicht in de leefbaarheid in de wijken en dorpen en ontwikkelingen daarin. Deze monitor is enerzijds gebaseerd op bestaande registraties; anderzijds op een enquête onder de bevolking. Bij de leefbaarheid (in brede zin) in de woonomgeving is het uiteraard van belang dat de resultaten van de enquête minimaal op wijkniveau kunnen worden gerapporteerd. Dat vereist een aanzienlijk hogere steekproef, leidend tot ongeveer 3000 respondenten. Ook dit veldwerk zou omstreeks het najaar van 2000 moeten plaatsvinden. De vragenlijst in het kader van de wijkmonitor was niet het eerste initiatief op gebied van leefbaarheid. De corporatie ARWON had in het verleden een ander soort vragenlijst gebruikt in enkele wijken in Roosendaal: LeMon (Leefbaarheids Monitor). Door een andere opzet van de vragen leent deze enquête zich ook voor uitspraken op buurtniveau. Ook in het kader van Heel de Buurt en het Woningmarktonderzoek zijn groepen bewoners benaderd voor een enquête op gebied van leefbaarheid. Alle betrokkenen waren het er over eens dat gestreefd moest worden naar integratie van al deze enquêtes, met behoud van de specifieke voordelen van elk instrument. Oostveen Beleidsonderzoek en Advies heeft in overleg met de betrokken partijen een vragenlijst ontwikkeld, waarin niet alleen de diverse leefbaarheidsenquêtes konden worden geïntegreerd, maar tevens de voormalige omnibusenquête een plaats heeft Bewonersenquête Roosendaal

10 gekregen. Combinatie in één enkele vragenlijst is aanzienlijk efficiënter en leidt tot minder belasting voor de respondenten: de burgers van de gemeente Roosendaal. Deze vragenlijst is in februari 2001 uitgezet onder de naam Bewonersenquête Opzet van het onderzoek De opzet van de Bewonersenquête 2001 is in enkele opzichten bijzonder. De leefbaarheid van de directe woonomgeving is niet in elke wijk hetzelfde. De wijkmonitor moet juist inzicht geven in (onder meer) verschillen tussen de wijken en ontwikkelingen daarin. De vragen op gebied van leefbaarheid en veiligheid moesten dus op wijkniveau kunnen worden gerapporteerd en moesten daartoe door ongeveer 3000 respondenten worden ingevuld. Voor andere vragenblokken (de gemeente Roosendaal, relatie burger-bestuur en communicatie en Internet) is het echter niet zinvol om de resultaten op wijkniveau te analyseren. Voor dergelijke thema s volstaat een aantal van ongeveer 1000 respondenten. Daar komt bij dat de vragenlijst te lang zou worden indien alle vragenblokken achter elkaar zouden worden geplakt. Daarom zijn drie versies van de vragenlijst gemaakt. Vragen op gebied van leefbaarheid en veiligheid in de woonbuurt zijn opgenomen in alle varianten, evenals algemene vragen zoals leeftijd en leefsituatie. De andere thema s, die op gemeentelijk niveau worden gerapporteerd, zijn slechts in een van de vragenlijsten opgenomen. Versie A Versie B Versie C Leefbaarheid woonbuurt (3 bladzijden) Veiligheid (3 bladzijden) Buurtbetrokkenheid en ontwikkeling van de woonbuurt (1 bladzijde) De gemeente Roosendaal (2 bladzijden) Communicatie en Internet (2 bladzijden) Relatie gemeentebestuur en inwoners (2 bladzijden) Algemene vragen (1 bladzijde) Een van de enquêtes die is geïntegreerd in de nieuwe Bewonersenquête is LeMon. Deze vragenlijst, die is ontwikkeld door de landelijke koepel van woningcorporaties Aedes, werkt uitsluitend met rapportcijfers. Bij vragen met rapportcijfers zijn de onbetrouwbaarheidsmarges kleiner dan bij gewone gesloten vragen, waardoor bij eenzelfde aantal enquêtes op een lager schaalniveau gerapporteerd kan worden. De resultaten van de LeMon vragenlijst werden dan ook niet op wijkniveau, maar op het lagere buurtniveau gerapporteerd. Ook in de Bewonersenquête 2001 is deze vraagstelling gehandhaafd. Ook andere vragen zijn in de vorm van rapportcijfers voorgelegd. Dit soort vragen wordt in de wijkmonitor dan ook op buurtniveau gerapporteerd. Alle vragen uit de LeMon vragenlijst zijn opgenomen in de Bewonersenquête, waarbij op enkele thema s een verdere onderverdeling is gemaakt. Andere vragen op gebied van leefbaarheid zijn alleen op wijkniveau gerapporteerd. 10 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

11 Steekproef In het kader van de wijkmonitor zijn voor wat betreft de enquête 17 gebieden onderscheiden. Hierbij is uitgegaan van de CBS-wijkindeling, waarbij echter de wijk Groot Kroeven is onderverdeeld in De Kroeven (oost) en Minnebeek-De Krogten (west). Daarnaast zijn alle dorpskernen als afzonderlijk gebied onderscheiden. Het buitengebied rond Roosendaal en rond de dorpen werd eveneens onderscheiden als apart gebied. Het aantal wijken komt daarmee op 16. Na het veldwerk is besloten om in de analyse het buitengebied rond Roosendaal alsnog af te scheiden van het buitengebied rond de dorpen, zodat in de analyses 17 wijken worden onderscheiden. Om de verwachte respons van 3000 enquêtes (200 per wijk) zeker te kunnen realiseren is op basis van het gemeentelijke bevolkingsbestand een steekproef getrokken van 5255 personen van 16 jaar en ouder. De steekproeftrekking was in principe aselect, waarbij er echter voor is gezorgd dat in elke wijk 350 personen zijn geselecteerd. Tevens is op elk adres maximaal een persoon geselecteerd. In enkele wijken (Moerstraten, Wouwse Plantage, industriegebieden) is de steekproef daardoor kleiner dan 350, omdat er niet meer adressen zijn. In deze gebieden is feitelijk huis-aan-huis geënquêteerd. In wijken waar een lage respons werd voorzien (Noord en West) is een iets grotere steekproef getrokken. Door de wijze van steekproeftrekking (in elke wijk in principe even veel respondenten) zouden kleine wijken relatief oververtegenwoordigd zijn in de enquête. Ook ontstaan afwijkingen naar kenmerken zoals leeftijd en etniciteit. Daarom is bij de analyse een weging toegepast aan de hand van de wijk/buurt (op de verhouding tussen respondenten en populatie), zodanig dat de resultaten niet alleen naar wijk maar ook naar andere kenmerken weer representatief genoemd mogen worden. Methode van onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een schriftelijke enquête. De vragenlijst is in februari 2001 per post verzonden aan alle personen die in de steekproef waren terecht gekomen. De enquête ging vergezeld van een brief ondertekend door het College en kon worden teruggestuurd naar het antwoordnummer van de gemeente. Onder de mensen die aan het onderzoek mee hebben gewerkt, zijn vijf ballonvaarten verloot. De personen die ruim twee weken later de vragenlijst nog niet hadden teruggestuurd, kregen een rappelbrief met het verzoek om alsnog de enquête terug te sturen. Respons Van de 5255 uitgezette enquêtes kwamen er, na rappellering, 3462 retour. Enkele vragenlijsten waren niet bruikbaar (bijvoorbeeld omdat ze blanco waren gelaten), maar 3445 vragenlijsten konden worden verwerkt. De respons bedroeg daarmee 66%, wat een goed resultaat mag worden genoemd voor een schriftelijke enquête. Ter vergelijking: bij de vorige omnibusenquête in Roosendaal bedroeg de respons 57%. Niet in elke wijk lag de respons even hoog. De respons was, zoals al was voorzien, het laagst in de wijken Noord (54%) en West (58%). In alle andere wijken bedroeg de respons minimaal 63%. De hoogste respons (70 tot 72%) werd behaald in de dorpen Wouwse Plantage, Nispen en Heerle en in de Roosendaalse wijken Kroeven en Kortendijk. Het beoogde minimum aantal respondenten per wijk (200) werd in alle wijken en dorpen ruim gehaald, behalve in de gebieden waar dat door het lage aantal inwoners niet mogelijk was. Op buurtniveau (voor de buurten die in de Wijkatlas worden onderscheiden) varieert het aantal respondenten per buurt van 24 tot 246, met een Bewonersenquête Roosendaal

12 gemiddelde van 74. Deze aantallen zijn toereikend voor weergave van gemiddelde rapportcijfers op buurtniveau, zoals die in de Wijkatlas te vinden zijn. Ook onder jongere bewoners blijft de respons achter (55%), terwijl oudere leeftijdsgroepen een iets hogere respons laten zien dan gemiddeld (ruim 70%). Dergelijke verschillen zijn gebruikelijk. Tussen mannen en vrouwen bestaat geen verschil in respons. Responspercentages en aantallen per wijk Wijk Bevolking 16+ Steekproef Respondenten Respons in % 0 Centrum % 1 Oost 2 Noord 3 West 4a Kroeven 4b Minnebeek-De Krogten 5 Langdonk 6 Kortendijk 7 Tolberg 8 Industriegebieden Buitengebied Roosendaal 10 Nispen kern 11 Wouw kern 12 Heerle kern 13 Moerstraten kern 14 Wouwse Plantage kern Verspreide huizen dorpen % 54% 58% 71% 65% 66% 70% 66% 66% 69% 70% 68% 70% 67% 72% 66% Gemeente totaal % Responspercentages en aantallen naar geslacht en leeftijd Geslacht / leeftijd Bevolking 16+ Steekproef Respondenten Respons in % Man Vrouw jaar jaar jaar jaar 65 jaar en ouder % 66% % 62% 68% 72% 71% Gemeente totaal % Rapport Bewonersenquête en Wijkatlas De resultaten van de Bewonersenquête 2001 worden in twee publicaties weergegeven. Het rapport dat u nu leest bevat resultaten op gemeentelijk niveau. Het betreft de drie blokken De gemeente Roosendaal, Communicatie en Internet en Relatie gemeentebestuur en bewoners. Daarnaast bevat dit rapport een samenvatting van resultaten op gebied van leefbaarheid en veiligheid. Met behulp van de algemene vragen wordt tot slot een bevolkingsprofiel geboden. De vragen over leefbaarheid en veiligheid worden uitgebreider weergegeven in de Wijkatlas 2001, die kort na deze publicatie zal verschijnen. In de Wijkatlas worden alle vragen weergegeven op wijk- en deels op buurtniveau. Daarnaast bevat de Wijkatlas ander cijfermateriaal vanuit diverse registraties. Deze cijfers worden gecombineerd in samenvattende overzichten per wijk en buurt. 12 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

13 HOOFDSTUK 2 De gemeente Roosendaal In het vragenblok De gemeente Roosendaal zijn vragen gesteld over het stadscentrum, gemeentelijke voorzieningen en groen en recreatiemogelijkheden. De mening van de bewoners over deze aspecten wordt onder meer gebruikt als nulmeting in het kader van projecten op gebied van Stedelijke Vernieuwing. Stadscentrum van Roosendaal Bezoekfrequentie De meeste inwoners van Roosendaal brengen regelmatig een bezoek aan het centrum van Roosendaal. Bijna 60% van de respondenten komt daar zelfs elke week. Ongeveer 10% komt hooguit enkele keren per jaar in het centrum. In de dorpen, en dan vooral in Heerle en Moerstraten, ligt de bezoekfrequentie duidelijk lager dan vanuit de Roosendaalse wijken. Bezoekfrequentie stadscentrum (bijna) nooit enkele keren per jaar min.2x per week min.1x per maand min.1x per week Beoordeling stadscentrum De respondenten hebben verschillende aspecten van het stadscentrum beoordeeld met rapportcijfers. De gemiddelde rapportcijfers worden weergegeven in onderstaande figuur. De kwaliteit van de winkels in het stadscentrum werd relatief hoog beoordeeld met een 7,3. Slechts 6% van de respondenten beoordeelde de kwaliteit van winkels met een onvoldoende; maar liefst 45% gaf het rapportcijfer 8 of hoger. De straten, pleinen enz. in het stadscentrum kregen gemiddeld een 6,1. Ongeveer 30% beoordeelde de straten en pleinen met een onvoldoende. De bewoners van de wijk Centrum oordelen negatiever over de straten en pleinen dan inwoners van andere wijken (Centrumbewoners gaven gemiddeld een 5,5). Bewonersenquête Roosendaal

14 Gemiddelde rapportcijfers voor aspecten stadscentrum gemiddeld rapportcijfer verdeling rapportcijfers 7,3 kwaliteit winkels 6,1 6,1 6,7 straten, pleinen enz. sfeer en gezelligheid overdag sfeer en gezelligheid `s avonds 4,7 bereikbaarheid per auto 7,7 bereikbaarheid per fiets 4,1 parkeermogelijkheden ,2,3 4,5 6,7 8,9,10 De sfeer en gezelligheid van het winkelgebied overdag werd beoordeeld met een 6,7. Ongeveer 15% beoordeelde de sfeer en gezelligheid overdag met een onvoldoende; een kwart van de respondenten daarentegen gaf hiervoor een 8 of hoger. Naarmate het opleidingsniveau hoger is, waarderen bewoners de sfeer en gezelligheid lager. De cijfers lopen uiteen van 7,2 onder mensen met alleen lager onderwijs tot een 6,1 onder bewoners met een hbo- of universitaire opleiding. De sfeer en gezelligheid in het uitgaansgebied s avonds werd met een 6,1 wat lager beoordeeld. Van alle respondenten die de vraag hadden beantwoord gaf 30% een onvoldoende; 20% het cijfer 8 of hoger. Ook over de sfeer en gezelligheid s avonds oordelen hoger opgeleiden minder gunstig. Over de bereikbaarheid per auto is men duidelijk minder te spreken. Met een gemiddeld rapportcijfer van 4,7 scoort deze bereikbaarheid duidelijk onvoldoende. Ruim 60% van de respondenten gaf een onvoldoende; de helft daarvan zelfs niet hoger dan een 3. Inwoners met een hoger opleidingsniveau en bewoners uit wijk West geven gemiddeld lagere cijfers. Mensen die de binnenstad vaker bezoeken zijn iets positiever, maar ook zij geven gemiddeld geen hoger cijfer dan een 5. Nog ongunstiger is het oordeel over parkeervoorzieningen: gemiddeld niet hoger dan een 4,1. Meer dan 40% van de respondenten beoordeelde de parkeervoorzieningen met extreem lage rapportcijfers: 3 of lager. Ook bij andere (open) vragen toonden respondenten overigens regelmatig hun afkeuring over het parkeerbeleid. Over de bereikbaarheid per fiets daarentegen is men over het algemeen juist zeer goed te spreken: 60% gaf hiervoor zelfs een 8 of hoger. Inwoners van Heerle, Moerstraten en Wouwse Plantage zijn iets minder te spreken over de bereikbaarheid per fiets. 14 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

15 Algemene voorzieningen in Roosendaal Behalve voor het stadscentrum werden ook rapportcijfers gevraagd voor meer algemene voorzieningen in de gemeente. Gemiddelde rapportcijfers voor algemene voorzieningen gemiddeld rapportcijfer verdeling rapportcijfers 6,8 6,5 6,8 6,9 7,2 7,7 6,7 sportvoorzieningen voorzieningen voor recreatie culturele voorzieningen uitgaansgelegenheden eetgelegenheden Roosendaalse kermis stallingsmogelijkheden fietsen 5,5 6,0 voorzieningen gehandicapten kinderopvang ,2,3 4,5 6,7 8,9,10 De sportvoorzieningen in Roosendaal (zoals sportcentra, accommodaties en activiteiten) werden gemiddeld met een 6,8 beoordeeld. Ongeveer 15% geeft een onvoldoende; er bestaan geen noemenswaardige verschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen en wijken. De voorzieningen voor recreatie (zoals wandelpaden en fietsroutes) kregen een gemiddeld rapportcijfer van 6,5. Oudere inwoners oordelen wat positiever over recreatieve voorzieningen. Ook de bewoners van de dorpen Wouwse Plantage en Nispen geven gemiddeld hogere rapportcijfers. De culturele voorzieningen (zoals schouwburg, museum en bioscoop) werden gemiddeld met een 6,8 beoordeeld. Oudere inwoners oordelen positiever over culturele voorzieningen dan jongere bewoners. Over de uitgaansgelegenheden (zoals disco s, café s en terrassen) zijn de meeste bewoners ook tevreden: gemiddeld 6,9. Voor eetgelegenheden (restaurants, eetcafe s en dergelijke) was het cijfer zelfs nog hoger: gemiddeld een 7,2. Zowel mensen met een hoger opleidingsniveau als allochtone respondenten waren minder positief over zowel de uitgaans- als eetgelegenheden. Bovendien geldt: hoe jonger de bewoners, hoe minder positief ze zijn over de uitgaansgelegenheden in Roosendaal. Overigens is geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten uitgaan en verschillende culturele voorzieningen. Jongeren bedoelen met hun rapportcijfers dan ook waarschijnlijk een ander soort gelegenheden dan oudere bewoners. Bewonersenquête Roosendaal

16 De stallingsmogelijkheden voor fietsen werden gemiddeld met een 6,7 gewaardeerd. Het hoogste rapportcijfer gaven de bewoners uit Nispen. Over voorzieningen en activiteiten voor gehandicapten hebben de meeste bewoners zich niet uitgelaten: 65% had hierover geen oordeel. Respondenten die wel een oordeel hebben, gaven gemiddeld een 5,5. De laagste cijfers werden gegeven door bewoners uit Heerle en Moerstraten, de hoogste cijfers in Nispen. Gezien de hoge non-respons (en dus kleinere aantallen) moeten deze verschillen echter voorzichtig worden geïnterpreteerd. Over de mogelijkheden voor kinderopvang heeft slechts 30% van de respondenten een oordeel gegeven. Gemiddeld gaven zij een 6,0. Allochtone bewoners en mensen met een hoog opleidingsniveau zijn relatief vaker ontevreden. Roosendaalse kermis De hoogste waardering van de genoemde voorzieningen krijgt de Roosendaalse kermis: gemiddeld een 7,7. Van de respondenten die de vraag hebben beantwoord (22% had geen oordeel) gaf slechts 5% een onvoldoende en bijna de helft een 8 of hoger. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de waardering voor de kermis. Aan de respondenten is ook gevraagd of men de afgelopen jaren de Roosendaalse kermis heeft bezocht. Ruim 60% is daar het afgelopen jaar geweest, terwijl ongeveer een kwart de afgelopen drie jaar geen bezoek aan de kermis heeft gebracht. In de jongste leeftijdsgroepen (tot 45 jaar) heeft zelfs driekwart de kermis afgelopen jaar nog bezocht. Vanuit de dorpen (vooral Heerle en Moerstraten) blijft het bezoek duidelijk achter. Mensen die binnen de (huidige) gemeente zijn geboren hebben de kermis relatief vaker bezocht. Respondenten die de kermis afgelopen jaar nog hebben bezocht gaven ook een relatief hoog rapportcijfer: gemiddeld 7,9. Onder de inwoners die de afgelopen jaren niet op de kermis zijn geweest was dat cijfer een 6,9. Parken in Roosendaal In de Bewonersenquête is gevraagd naar het bezoek aan zes belangrijke parken in de gemeente (zie figuur). Ruim 70% van de bewoners heeft het afgelopen jaar minimaal een van deze parken bezocht. Het aandeel bewoners dat een park heeft bezocht ligt relatief hoog onder jongere inwoners (tot 45 jaar), hoger opgeleiden, allochtonen en gezinnen met kinderen. Van de zes parken wordt het Emile van Loonpark in het Centrum het meest bezocht: 43% is daar het afgelopen jaar geweest. Park Vrouwenhof (ook in het Centrum) en het Molenbeekpark (bij de kinderboerderij tussen Kroeven en Tolberg) werden door 35% van de inwoners bezocht. Het minst bezocht is het Catharinapark in Wouw (8% van alle inwoners van de gemeente). Van de inwoners van Wouw heeft echter ruim 80% dit park bezocht. Vanuit Heerle, Moerstraten en Wouwse Plantage bezocht ongeveer 20% het Catharinapark; vanuit Nispen en alle Roosendaalse wijken was dat nergens meer dan 4%. 16 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

17 Bezoek en waardering parken in Roosendaal bezoek afgelopen jaar 35% Park Vrouwenhof zo ja, gemiddeld rapportcijfer 5,6 43% Emile van Loonpark 6,0 18% Burg.Coenenpark 6,5 25% Burg.Godwaldtpark 6,3 36% Molenbeekpark 6,6 8% Catharinapark 6,4 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Aan de mensen die een park hebben bezocht is ook een rapportcijfer gevraagd. De gemiddelde rapportcijfers worden weergegeven in de rechtergrafiek. De verschillen zijn slechts beperkt. Het laagst was de waardering voor Park Vrouwenhof. Recreatie Bezoek en waardering diverse recreatiemogelijkheden bezoek afgelopen jaar zo ja, gemiddeld rapportcijfer 59% Roosendaalse bossen 6,9 39% Bos Wouwse Plantage 7,4 29% Recreatiepark De Stok 6,1 22% Roosendaalse Vliet 5,8 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Bossen Van alle inwoners vanaf 16 jaar heeft 59% het afgelopen jaar de Roosendaalse bossen bezocht (Visdonk, Rozeven); 39% bezocht de bosgebieden in Wouwse Plantage. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger ook het aandeel mensen dat deze bossen bezoekt. Onder allochtonen en alleenstaanden bezoeken relatief weinig mensen de bossen. Bewoners van Wouw, Heerle, Moerstraten en Wouwse Plantage bezoeken vooral de bosgebieden in Wouwse Plantage (ruim driekwart in het afgelopen jaar) en aanzienlijk Bewonersenquête Roosendaal

18 minder de Roosendaalse bossen (ongeveer 20%). Beide bossen worden het minst vaak bezocht door inwoners uit de wijk Noord. De mensen die de Roosendaalse bossen hebben bezocht beoordelen deze gemiddeld met een 6,9. De bosgebieden in Wouwse Plantage kregen gemiddeld een 7,4. Andere recreatiegebieden Het recreatiepark De Stok werd afgelopen jaar bezocht door 29% van de inwoners. Zij beoordeelden het park gemiddeld met een 6,1. Vooral jongere bewoners (tot 45 jaar), hoger opgeleiden en gezinnen met kinderen bezoeken het park. Allochtone bewoners geven een hoger rapportcijfer dan inwoners van Nederlandse etniciteit. De Roosendaalse Vliet tot slot is door 22% van de bevolking het afgelopen jaar bezocht en kreeg gemiddeld een 5,8. Oudere inwoners gaven gemiddeld hogere rapportcijfers. Fietsen Bijna de helft van de inwoners van de gemeente fiets wel eens voor de ontspanning in het buitengebied van Roosendaal. Ongeveer 20% doet dat minstens 12 keer per jaar. Ongeveer 55% van de bevolking zegt (bijna) nooit in het buitengebied te fietsen. Naarmate de leeftijd toeneemt (tenminste tot ongeveer 60 jaar) fietst men duidelijk vaker in het buitengebied. Ook mensen met een hoog opleidingsniveau (hbo/universiteit), gezinnen met kinderen en inwoners met Nederlandse etniciteit fietsen vaker dan gemiddeld in het buitengebied. Desgevraagd geeft ruim 20% van de respondenten aan dat er wat hen betreft wel wat kan verbeteren aan de fietsmogelijkheden in het buitengebied. Het grootste deel van deze groep fietst ook zelf regelmatig in het buitengebied. Bezoek en waardering diverse recreatiemogelijkheden Kan er iets verbeterd worden aan de fietsmogelijkheden in het buitengebied? nee (78%) ja (22%) meer fietspaden verbeteren fietspaden onderhoud fietspaden bewegwijzering veiligheid recreatieve mogelijkheden verlichting diversen Zo ja, wat dan? 0% 10% 20% 30% 40% Mogelijkheden voor verbetering liggen er met name op het gebied van fietspaden. Veel respondenten geven aan dat er meer (vrij liggende) fietspaden moeten komen. Maar ook de bestaande fietspaden zouden verbeterd kunnen worden. Veel mensen wijzen op de slechte onderhoudstoestand van fietspaden, loszittende tegels en andere oneffenheden. Verschillende respondenten vragen dan ook om het asfalteren van de fietspaden. Enkelen wijzen ook op het onderhoud van het groen langs de fietspaden 18 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

19 (zoals overhangende takken). Anderen zeggen slechts dat de fietspaden verbeterd moeten worden. Ongeveer 10% van de mensen die opmerkingen hebben gemaakt vragen om een betere bewegwijzering van de fietspaden en/of het realiseren van meer duidelijke fietsroutes. Enkele respondenten verwijzen naar regionale knooppuntensystemen zoals die in enkele regio s al bestaan. Daarnaast wordt wel gevraagd naar meer recreatieve mogelijkheden onderweg (picknickplaatsen, bankjes of leuke dingen onderweg). Andere mensen wijzen op onveilige situaties, zoals te hard rijdend verkeer en onveilige fietsroutes. Ook wordt door enkele respondenten geklaagd over onvoldoende verlichting. Voldoende mogelijkheden voor recreatie? De helft van de respondenten vindt dat de natuurgebieden in de omgeving van Roosendaal voldoende mogelijkheden bieden voor recreatie. Maar liefst 43% geeft aan het niet te weten. Deze groep bezoekt de natuurgebieden waarschijnlijk niet of nauwelijks. Slechts 7% geeft aan dat ze iets missen. Hoger opgeleide inwoners en gezinnen met kinderen geven iets vaker aan dat ze iets missen. Respondenten die wel iets missen noemen vooral een (extra) buitenzwembad of natuurwater of vragen om meer rustgelegenheden (zowel bankjes als horeca) of betere wandelmogelijkheden. Ontwikkeling van de stad In de enquête is aan de bewoners gevraagd of zij verwachten dat hun eigen woonbuurt de komende jaren vooruit of achteruit zal gaan, en tevens in welke richting de gemeente Roosendaal zich de komende jaren zal ontwikkelen. De antwoorden blijken elkaar niet veel te ontlopen. Voor wat betreft de eigen woonbuurt verwacht 11% een vooruitgang in de komende jaren en 22% een achteruitgang. Voor de gemeente als totaal verwacht 12% dat deze vooruit zal gaan en 24% verwacht een achteruitgang. Van de overige bewoners denkt 26% dat de gemeente gelijk zal blijven; 38% weet het niet. Verwachte ontwikkeling gemeente komende jaren Roosendaal dorpen Gemeente totaal weet niet (37%) vooruit (13%) weet niet (42%) vooruit (6%) gelijk blijven (24%) vooruit (12%) weet niet (38%) gelijk blijven (26%) gelijk blijven (26%) achteruit (24%) achteruit (28%) achteruit (24%) Bewonersenquête Roosendaal

20 Inwoners van de dorpen hebben duidelijk minder vertrouwen in de toekomst van de gemeente: slechts 6% verwacht een vooruitgang; 28% een achteruitgang van de gemeente. Ook in Roosendaal voorziet slechts 13% van de bewoners een vooruitgang. In het kader van monitoring wordt exact dezelfde vraag ook gesteld in de gemeenten die deelnemen aan het Grote Stedenbeleid. De resultaten van Roosendaal worden in onderstaande grafiek vergeleken met de betreffende gemeenten (uitgezonderd de grote vier). In vergelijking met de andere gemeenten is het vertrouwen in de toekomst van de stad (en ook van de eigen woonbuurt) in Roosendaal bijzonder laag. Het aantal mensen dat een achteruitgang verwacht voor de stad ligt in verschillende gemeenten weliswaar ongeveer zo hoog als in Roosendaal, maar het aantal mensen dat een vooruitgang verwacht is nergens zo laag. Waar in Roosendaal 12% van de bewoners verwacht dat hun gemeente vooruit zal gaan (6% in de dorpen), ligt dit percentage in de andere gemeenten tussen de 20 en 80%. In Roosendaal denken de meeste mensen dat de gemeente gelijk zal blijven of weten ze niet wat ze moeten verwachten. Verwachte ontwikkeling gemeente komende jaren, diverse gemeenten Almelo (1999) Arnhem (1998) Breda (1999) Deventer (1997) Dordrecht (2000) Eindhoven (2000) Enschede (2000) Groningen (1998) Haarlem (2000) Helmond (1999) achteruit vooruit Hengelo (1999) 's Hertogenbosch (2000) Leeuwarden (1999) Leiden (2000) Maastricht (1999) Nijmegen (1998) Schiedam (2000) Tilburg (1998) Venlo (1999) Zwolle (1997) Roosendaal (2001) 80% 60% 40% 20% 0% 20% 40% 60% 80% Aan de mensen die een vooruitgang of achteruitgang voor de gemeente verwachten is ook gevraagd waarom zij dat denken. De mensen die denken dat de gemeente vooruit zal gaan wijzen voornamelijk op nieuwbouw, opknappen van bepaalde gebieden en beter onderhoud. Ook de groei van de gemeente en de algemene economische ontwikkeling dragen bij aan vooruitgang. Andere bewoners signaleren dat de gemeente veel goede ideeën heeft, druk bezig is met diverse projecten en meer aandacht heeft voor de wensen van bewoners ( het begint al goed door deze Bewonersenquête ). 20 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

21 Tegenover de mensen die vooruitgang verwachten staat een twee keer zo grote groep die denkt dat de gemeente Roosendaal achteruit zal gaan. Zij wijzen in de eerste plaats op achterstallig onderhoud, vooral aan bestrating en groen. Bijna net zo vaak genoemd worden parkeerproblemen en het gemeentelijk parkeerbeleid. Veel bewoners noemen ook het steeds verder volbouwen (zowel in de bestaande stad, ten koste van open plekken en oude gebouwen, als rondom de stad), een te forse groei van de gemeente en geldverspilling aan prestige-projecten. Onveiligheid, drugs, baldadigheid, vervuiling en in het algemeen onvoldoende toezicht en te veel gedogen worden eveneens regelmatig genoemd. Sociale problemen in het algemeen en een toenemend aantal allochtonen worden door veel andere bewoners genoemd. Andere groepen verwijten het bestuur onvoldoende daadkracht, te weinig rekening houden met de bewoners, matige communicatie en in sommige gevallen: niet de juiste bestuurders. Ook bezuinigingen, financiële problemen ondanks de steeds hogere belastingen worden door diverse respondenten genoemd. Ook af en toe genoemd zijn de verschraling van voorzieningen en de toename van het spoorverkeer. In de dorpen leeft daarnaast nog sterk het gevoel dat de dorpen achterblijven bij de gemeente Roosendaal en dat de herindeling hen geen goed heeft gedaan. Bewonersenquête Roosendaal

22 22 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

23 HOOFDSTUK 3 Communicatie en Internet Een goede communicatie tussen gemeente en burgers is een belangrijke voorwaarde voor bestuurlijke vernieuwing. Uit dit hoofdstuk zal blijken welke informatiekanalen bewoners gebruiken om zich te informeren over het gemeentebeleid. In het bijzonder is gevraagd naar de mening van bewoners over de gemeenterubriek Stadserf één. De komende jaren zal ook het Internet daarbij een steeds belangrijker rol gaan spelen. Het tweede deel van dit hoofdstuk heeft daarom betrekking op het gebruik van Internet en wensen van bewoners ten aanzien van communicatie met de gemeente via Internet. Communicatie Informatiekanalen Als het gaat om het informeren van burgers over de gemeentepolitiek en de besluiten van het gemeentebestuur blijken De Roosendaalse Bode en BN/De Stem de belangrijkste kanalen. Beide kanalen hebben een bereik van ongeveer 70%. De Gemeenterubriek in de Roosendaalse Bode ( Stadserf één ) is voor 54% een bron van informatie en bijna net zo veel mensen laten zich (mede) informeren door De Gazet. Ook de kabelkranten en Omroep Brabant hebben een behoorlijk groot bereik van rond de 35%. De Wouwse Plattelandskrant kent gemeentebreed een bereik van 14%, maar in alle dorpen van de voormalige gemeente Wouw ligt het bereik rond de 80%. In wijk Noord leest 40% een wijkkrant. Hoger opgeleide bewoners lezen relatief wat vaker BN/De Stem en de gemeenterubriek Stadserf één. Jonge bewoners (tot 30 jaar) lezen Stadserf één juist veel minder dan de gemiddelde bewoner, maar zij luisteren wel aanzienlijk vaker naar Radio Stad FM. Allochtone bewoners lezen aanzienlijk minder vaak BN/De Stem, de Roosendaalse Bode en Stadserf één. Het bereik van De Gazet, Omroep Brabant, Radio Stad FM en de kabelkranten is onder allochtonen echter net zo hoog als gemiddeld. Inwoners geboren in de (huidige) gemeente Roosendaal lezen relatief vaker BN/De Stem, de Wouwse Plattelandskrant en de kabelkranten. Vergeleken met 1998 is met name het bereik van De Roosendaalse Bode en de gemeenterubriek Stadserf één (opgenomen in De Roosendaalse Bode ) duidelijk gestegen. Dit huis-aan-huis blad is, na problemen rond onder andere de bezorging, drie jaar geleden Bewonersenquête Roosendaal

24 overgegaan naar een andere uitgever en wordt tegenwoordig weer op zondag bezorgd. Deze veranderingen lijken het bereik dus te hebben verbeterd. Het bereik van BN/De Stem, de Wouwse Plattelandskrant en Radio Stad FM is minder groot geworden. Gebruikte informatiekanalen De Roosendaalse Bode BN/De Stem 70% 69% Gemeenterubriek 'Stadserf één' De Gazet 54% 51% kabelkranten 37% Omroep Brabant Wouwse Plattelandskrant een wijkkrant 8% 14% 32% Radio Stad FM 6% uitzending gem.raadsvergadering 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Informatieverstrekking door de gemeente De gemeente Roosendaal verstrekt zelf ook op verschillende manieren informatie. De bekendste daarvan zijn de Gemeentegids, Stadserf één en de kabelkrant: 60 tot 70% van de bewoners kent deze kanalen. De Gemeentegids wordt in de praktijk het meest gebruikt: door ongeveer 40% van de bevolking. De kabelkrant en Stadserf één worden door 30% van de inwoners gebruikt. De raads- en commissiestukken zijn het minst bekend (21%) en worden ook het minst gebruikt (4%). Aan de respondenten is ook gevraagd om de manieren, voorzover zij daar bekend mee waren, met een rapportcijfer te beoordelen. De Gemeentegids wordt niet alleen het meest gebruikt, maar krijgt ook de hoogste waardering: gemiddeld een 7,2. Stadserf één en de kabelkrant worden beoordeeld met een 6,8; de informatiecentra in het Stadskantoor en de bibliotheek krijgen een 6,5. De laagste waardering geven de bewoners aan de inspraak- en informatieavonden en aan raads- en commissiestukken. Het gebruik van de verschillende kanalen is niet onder alle bevolkingsgroepen even groot. De rubriek Stadserf één en de Gemeentegids worden door hoger opgeleide bewoners aanzienlijk vaker gelezen dan door mensen met een laag opleidingsniveau. Ook gebruiken hoger opgeleiden vaker de informatiecentra en inspraakavonden. Het informatiecentrum van de gemeente in het Stadskantoor wordt door allochtone bewoners nauwelijks bezocht, maar zij bezoeken wel het infocentrum in de bibliotheek. Raads- en commissiestukken worden door allochtone bewoners evenmin gebruikt. De kabelkrant wordt relatief veel gebruikt door jongere bewoners van de gemeente. 24 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

25 Bekendheid, gebruik en waardering gemeentelijke informatiekanalen bekendheid en gebruik gemiddeld rapportcijfer Gemeentegids Gem.rubriek 'Stadserf één' Kabelkrant Informatiecentrum bibliotheek 7,2 6,8 6,8 6,5 Inspraak- of informatieavonden 5,5 Informatiecentrum Stadskantoor 6,5 0% 20% 40% 60% 80% Raads- en commissiestukken 5, maakt er gebruik van kent dit Stadserf één In De Roosendaalse Bode verschijnt de gemeentelijke voorlichtingspagina Stadserf één. Aan de respondenten is gevraagd hoe zij verschillende aspecten van de pagina beoordelen. De groep die eerder had aangegeven Stadserf één niet te kennen is overigens bij deze analyse niet meegenomen. Van de mensen die Stadserf één wel kennen had ongeveer 15% geen mening over de verschillende aspecten (25% over het aspect keuze van de onderwerpen). Ook deze groep wordt in de figuur niet weergegeven. Het meest te spreken zijn de inwoners over de herkenbaarheid als aparte bijlage van de krant: 79% beoordeelde deze met goed. De helderheid en duidelijkheid van het taalgebruik wordt door 70% met goed beoordeeld; de keuze van de onderwerpen door 65%. De mensen die een aspect niet als goed beoordelden, geven meestal de kwalificatie matig. Slechts weinig bewoners vinden een van de aspecten echt slecht. Waardering voor aspecten van Stadserf één herkenbaarheid als aparte bijlage krant 79% helderheid en duidelijkheid taalgebruik de overzichtelijkheid 70% 69% goed matig slecht keuze van de onderwerpen 65% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bewonersenquête Roosendaal

26 Enkele keren per jaar verschijnt als onderdeel van Stadserf één een special over een bijzonder onderwerp, zoals het Roosendaals Treffen of de gemeentebegroting. Twee van de drie inwoners zeggen deze specials niet te kennen. De mensen die de special wel (her)kennen, lezen hem meestal ook geheel (20%) of gedeeltelijk (75%) door. Specials Stadserf één Kent u de specials bij Stadserf één? Zo ja, leest u deze? nee (5%) ja, helemaal (20%) nee (65%) ja (35%) ja, gedeeltelijk (75%) Internet In het kader van de lancering van de gemeentelijke website per 1 januari 2001 is een aantal vragen opgenomen over Internetgebruik. Van de respondenten zegt 28% het Internet helemaal niet te kennen, terwijl 21% Internet wel kent maar er nog nooit heeft rondgekeken. Samen vormen deze groepen de helft van de (volwassen) bevolking. De andere helft van de bewoners kent Internet wel: 35% maakt er regelmatig gebruik van en 16% heeft er wel eens rondgekeken. De mate van bekendheid en het al dan niet regelmatig gebruik van Internet is zeer sterk gerelateerd aan leeftijd en opleidingsniveau, zoals blijkt uit de figuur op de volgende pagina. Onder inwoners tot 30 jaar en onder inwoners met een opleiding op minimaal hbo-niveau maakt meer dan 60% regelmatig gebruik van Internet. Onder inwoners vanaf 60 jaar en onder mensen met uitsluitend basisonderwijs betreft het niet meer dan 5%. Verder maken mannen nog wat vaker gebruik van Internet dan vrouwen. Overigens blijkt tussen allochtone en autochtone bewoners weinig verschil te bestaan in Internetgebruik. 26 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies

27 Bekendheid met Internet, naar leeftijd, opleiding en geslacht jaar jaar jaar 60 jaar en ouder alleen basisonderwijs lbo / mavo havo / vwo / mbo hbo / universiteit mannen vrouwen totaal 0% 20% 40% 60% 80% 100% regelmatig gebruik wel eens rondgekeken bekend, maar nooit bekeken kent het helemaal niet Twee van de drie inwoners van Roosendaal hebben thuis of op hun werk of school de beschikking over een PC. Ruim 60% kan in ieder geval thuis over een PC beschikken, bijna 35% kan dat (ook) op het werk en bijna 10% (ook) via hun opleiding. De toegang tot Internet is bijna net zo hoog: 60% kan thuis of elders beschikken over een Internetaansluiting (waarvan 50% in ieder geval thuis). Van de mensen die nog een studie volgen kan ruim 80% via deze opleiding beschikken over zowel een PC als Internet. Inwoners met beschikking over PC of Internetaansluiting beschikt over PC beschikt over Internetaansluiting thuis 62% thuis 50% op het werk 34% op het werk 27% via opleiding 9% via opleiding 8% ergens anders 6% ergens anders 6% min. een van deze 68% min. een van deze 59% 0% 20% 40% 60% 80% 0% 20% 40% 60% 80% Bewonersenquête Roosendaal

28 Van de inwoners die hebben aangegeven dat ze thuis geen Internetaansluiting hebben, is 40% van plan om deze wel te nemen: 11% binnen een jaar en 28% op langere termijn. Ideeën over de Internetsite van de gemeente De nieuwe website van de gemeente Roosendaal biedt mogelijkheden voor uitwisseling en communicatie met de inwoners, voorzover zij beschikking hebben over een Internetaansluiting. Aan de respondenten is gevraagd welke mogelijkheden zij nuttig zouden vinden. Respondenten die over geen enkele van de mogelijkheden een mening hadden worden niet weergegeven (39% van alle respondenten). Het betreft voornamelijk mensen die nog niet kunnen beschikken over een Internetaansluiting. Het meest zinvol vinden de inwoners een klachtenmeldpunt. Ook aanvraagformulieren (bijvoorbeeld voor vergunningen, kwijtschelding of uitkeringen) en algemene mogelijkheden worden vaak genoemd. Minder inwoners, maar nog altijd ruim de helft van de mensen die de vraag hebben beantwoord, noemt opiniepeilingen zinvol. Wat betreft rechtstreekse mogelijkheden wordt contact met ambtenaren het meest genoemd, gevolgd door contacten met raadsleden en leden van het College van B&W. Welke Internetmogelijkheden vinden de burgers nuttig? klachtenmeldpunt aanvraagformulieren opiniepeilingen met ambtenaren met raadsleden met B&W 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja, nuttig nee, niet nuttig geen mening De respondenten konden aangeven dat ze over een onderwerp geen mening hadden. De mensen die over geen van deze zeven onderwerpen een mening hadden (39% van alle respondenten) worden niet weergegeven. Behalve interactieve mogelijkheden kan de website van de gemeente natuurlijk ook veel informatie aanbieden. Daarom is ook gevraagd welke informatie de bewoners graag zouden zien op de gemeentelijke website. Opnieuw wordt alleen gekeken naar respondenten die over minstens een van de onderwerpen een mening hadden (positief of negatief). Een behoorlijk aantal respondenten (steeds rond de 80%) noemde zes mogelijkheden die men het meest belangrijk vond: adressen en telefoonnummers van organisaties in de gemeente, informatie per wijk en dorp, evenementen, uitgebreide informatie over de diensten van de gemeente, informatie over zorg, wonen en welzijn in de gemeente en informatie over gemeentelijke projecten en plannen. Een kleine 60% noemt toeristische informatie over de gemeente. Het minst vaak genoemd (rond de 40%) zijn bekend- 28 Oostveen Beleidsonderzoek en Advies