Zelftoetsing en analyse werkwoordspelling

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Zelftoetsing en analyse werkwoordspelling"

Antoon Coppens
4 jaren geleden
Aantal bezoeken:

Zelftoetsing en analyse werkwoordspelling Bij het maken van de toets houd je het schema werkwoordspelling bij de hand. Je noteert bij elke zin welke route je gevolgd hebt.

1 Zelftoetsing en analyse werkwoordspelling Bij het maken van de toets houd je het schema werkwoordspelling bij de hand. Je noteert bij elke zin welke route je gevolgd hebt. Er zijn maar vier routes die te volgen zijn. Van elke route is een voorbeeld gemaakt. Voorbeeld 1 verspelen Om de haverklap [?] Van Persie de bal verspeelt Voorbeeld 2 verrassen Die oudjes [?] ons afgelopen weekend met hun krasse uitspraken verrasten Voorbeeld 3 regenen Het heeft vannacht ongeveer twintig millimeter [?] geregend Voorbeeld 4 vergroten De extra [?] schoen past hem nu wel. 1 3 vergrote route Is het steeds de plek in het schema (de route) waar je naast zit? Dan gaat de spelling van het werkwoord meestal ook vanzelf fout. Je hoeft die fout dan niet ook bij het spellingsonderdeel te noteren. Bij welke route gaat het steeds fout? Als je dat weet dan kun je de basisgrammatica nog eens bestuderen van het betreffende onderwerp zodat je bijvoorbeeld een PV en een VD goed leert onderscheiden. Aantal fouten per route spellingonderdeel Gaat de route goed maar los je het spellingprobleem zelf niet goed op? Dan is het verstandig om specifieke spellingoefeningen te doen van het onderdeel dat nog regelmatig fout gaat. Aantal fouten spellingsonderdeel :

2 Figuur 1: Schema werkwoordspelling t tt 4 PV? ja 1 2 vt - 5 te ten de den d nee vd 3 6 t vd bijv. 2

3 Oefeningen les IV Voer onderstaande opdrachten uit volgens voorbeelden van de vorige bladzijde ( A, B, C, of D invullen). Ga altijd uit van de tegenwoordige tijd, tenzij de zin in de verleden staat of tenzij de verleden tijd aangegeven wordt. Opdracht 1 oplossen De reparateur [?] het euvel niet op. VT Opdracht 2 studeren Mijn tante heeft de hele nacht [?] Opdracht 3 verrichten Opdracht 4 kronkelen Het gaat om het aantal [?] handelingen per minuut. De geasfalteerde weg [?] door het hooggebergte. Opdracht 5 betekenen Mijn opa heeft veel voor mij [?]. Opdracht 6 restaureren Het schilderij is [?]. Opdracht 7 aankondigen Opdracht 8 worden Opdracht 9 kosten Opdracht 10 trachten Knetterend brommergeweld [?] de komst van mijn opa aan. Het [?] vanavond erg laat. Het [?] mij toen moeite de bedrijfsleider te geloven. De advocaat [?] vorige week zijn cliënt vrij te pleiten. 3

4 Opdracht 11 erven Jan had het huis [?]. Opdracht 12 verwaarlozen Dit huis is volledig [?]. Opdracht 13 bereiden Opdracht 14 grazen Opdracht 15 vinden Opdracht 16 bemoeien Opdracht 17 knippen Opdracht 18 mesten Opdracht 19 waarschuwen Opdracht 20 feesten Opdracht 21 uitspitten Opdracht 22 werken De [?] maaltijd was overheerlijk. In de wei [?] gisteren koeien. Jij [?] het toch ook niet fijn als het regent? Caroline [?] zich voortdurend met jou. Vorige week [?] de kapper ook een stuk uit zijn oor. Het [?] kalf werd geslacht. De jeugd werd [?] voor lichtzinnig gedrag. We [?] misschien wel tot diep in de nacht. De [?] wortels waren dikker dan gedacht. Veel gevangenen [?]destijds aan de spoorlijn. 4

5 Opdracht 23 herkennen Opdracht 24 verlaat zijn Als je deze situatie [?], laat het mij weten. De [?] journalist was nog net op tijd voor de receptie. Opdracht 25 gebeuren Het is nog geen kwartier geleden [?]. Opdracht 26 teleurstellen Opdracht 27 beschieten Opdracht 28 leiden Opdracht 29 bloeden dood. Opdracht 30 gebeuren Dit betekent dat de klant [?] is. De [?] Canadezen waren opgelucht toen het licht werd. Hij [?] het peloton naar de overwinning. VT Door meerdere geloste schoten [?] zij vorige week allebei Het [?] elk half uur wel twee keer. Echt om de haverklap. 5

Vergelijkbare documenten

PV? tt of vt stam+t? of + niets. PV? tt of vt te/ten of de/den ( t ex kofschip) PV? VD? t of d ( t ex kofschip)

PV? tt of vt stam+t? of + niets. PV? tt of vt te/ten of de/den ( t ex kofschip) PV? VD? t of d ( t ex kofschip) Deel : De puzzel valt op z n plaats In deze les leer je het schema werkwoordspelling toe te passen bij verschillende spellingsproblemen in de vorm van een soort rebusspel. Hierbij wordt ervan uitgegaan