Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19 Samenvatting door een scholier 3568 woorden 23 januari keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode AANTEKENINGEN Factoren van belang voor Qv (of Qa) 1 prijs (van andere goederen) 2 inkomen 3 voorkeur prijselasticiteit van de vraag kruislingse prijselasticiteit inkomenelasticiteit FORMULES EN BETEKENISSEN TCK + TVK = TK TK = Totale kosten, wordt ook wel eens de kostprijs genoemd. CK = constante kosten VK = variabele kosten T voor een term betekent totale, dus TVK = totale veriabele kosten GCK = gemiddelde totale kosten per productgtk = TK / q GVK = TVK / q GCK = TCK/q GTK = TK/q MK = dtk/dq = verschil in TK per eenheid = Marginale kosten MO = verschil in TK per eenheid product MO = GO = p(marktprijs) bij volkomen concurrentie GO = marktprijs, dus GO = p GTW is wanneer GTK = GO Pagina 1 van 8

2 Om van de TK functie de MK functie te maken moet je de afgeleide nemen van deze formule, dit betekent dus dat als de TK functie 3q³+4q²+10q+40 is de MK functie 9q²+8q+10 wordt. 9q³ wordt 6q², omdat je van de 3 er 1 afhaalt, dit wordt dus 2, en de 3 met deze 3 vermenigvuldigt. Getallen waar geen q achter staat vallen weg. Het wordt dus xq^f (f*x)q^(f-1). TO = TK wanneer deze situatie opgaat is er sprake van een beak-even point Epv = prijselasticiteit van de vraag Ekv = kruislingse prijselasticiteit van de vraag, dit stelt vast in hoeverre producten alternatieven voor elkaar zijn. Epv = (% verandering v/d qv) / (% verandering v/d p) = segmentelasticiteit Epv = dq/dp * p/q = puntelasticiteit dq/dp = richtingcoefficient = het cijfer voor p in een forumle (bijv. -500p + 750), -500 dus Ekv = (% verandering v/d qva) / (% verandering v/d pb) = segmentelasticiteit A is hier product a, en B product B Epv = dqa/dpb * pb/qa = puntelasticiteit A is hier product a, en B product B i = inkomen Ei = inkomenselasticiteit van de vraag Eiv = (% verandering v/d qv) / (% verandering v/d i) = segmentelasticiteit Epv = dq/di * i/q = puntelasticiteit Voorbeeld prodcutie functie: q = 500A * K Hierbij is q de max. Productie, A is arbeid en K is kapitaal Qa = Qv dit is de evenwichtsprijs van de markt Toegevoegde waarde: omzet (inkoopwaarde diensten van 3den overige kosten) De bruto toegevoetgde waarde is inculsief afschrijvingen SAMENVATTING HOOFDSTUK 17 (inclusief opdrachten) Feesten willen vieren, willen sporten, boeken lezen, sigarettte roken etc dit zijn allemaal voorbeelden van behoeftes. Ieder mens heeft zo zijn behoeftes. Er kunnen per buurt sterke overeenkomsten zijn in de behoeftes. De mensen willen zich echter ook onderscheiden, dit proberen ze te doen door bijvoorbeeld dure auto s, kostbare diamanten etc te kopen, deze goederen dienen als statussymbolen. Hier komt ook nog eens bij dat modetrenten de koop van goederen beinvloeden zoals bij bijvoorbeeld mobiele telefoons en speelgoed het geval is. Maar niet alleen de mode beïnvloed het koopgedrag, het opleidingsniveau van de consument is ook een factor. Het klimaat is ook een zeer grote beïnvloeder van het koopgedrag, zo koop je in de winter een dikke jas, maar deze draag je niet in de zomer, du moet er ook weer een zomerjas o.i.d. aangeschaft worden. Tenslotte is de grootste bepaler van het koopgedrag de samenstelling van het gezin waarin geleefd wordt, zo zullen gezinnen met kinderen andere producten aanschaffen dan kinderloze gezinnen. De individuele vraag naar het product is wat je al consument van een product in bijvoorbeeld een jaar wilt Pagina 2 van 8

3 kopen. De hoeveelheid die je van dit product koopt hangt weer arf van de vraagfactoren: - prijs van het goed zelf - prijs van andere goederen - inkomen - de behoeften - voorkeur Voor de omvang van de collectieve vraag, de vraag van alle consumenten, is ook het aantal consumenten van belang. Consumenten kunnen door de prijs te verlagen de vraag naar het product vergroten. Bij een ceteris paribus veronderstelling ga je er vanuit dat slechts één vraagfactor verandert en de rest gelijk blijft. De vraaglijn is de plot van de individuele of collectieve vraag. Op de x-as staat de q (gevraagde hoeveelheid) en op de y-as de p(rijs). Wanneer de vraaglijn dalend verloopt betekent dat des te lager de prijs des te meer zal er van het product worden verkocht. De vraagfunctie is de formule die bij de vraaglijn hoort. Het minteken wat in deze vergelijk (bijvoorbeeld -500p + 750) betekent dat bij een hogere prijs minder wordt verkocht. En des te groter het getal voor p des te groter zal de verandering zijn bij een prijsstijging. Er zijn ook producten die niet reageren bij een prijsverandering, zoals bijvoorbeeld keukenzout. De vraaglijn ziet er dan uit als een verticale lijn. De vraaglijn verschuift naar rechts wanneer er meer wordt verkocht van een product tegen dezelfde prijs. De lijn verschuift naar links als er minder wordt verkocht bij dezelfde prijs. De vraaglijn van een enkele consument heeft de individuele vraaglijn als het gaat om meerdere consumenten heet deze de collectieve vraaglijn. Wanneer de collectieve vraaglijn wel verschuift en de individuele niet, betekent dit dat er meer of minder consumenten het product gaat kopen, maar per persoon wel evenveel kopen. Wanneer het inkomen van een consument stijgt kan dit twee gevolgen met zich mee brengen, namelijk of de consument koopt meer van het product, of de klat koopt een duurder vergelijkbaar product en dus minder van het oorspronkelijke. Wanneer de afzet van een product sterker stijgt of daalt dan de prijsverandering spreken we van een prijsinelastisch goed, wanneer het omgekeerde geldt spreken we van een prijselastisch goed. Verandert de afzet helemaal niet, dan spreken we van een volkomen pijsinelastisch goed. Wanneer de Epv (prijselasticiteit) <-1 v >1 is het prijselastisch. >-1 v <1 betekent prijsinelastisch en 0 betekent volkomen prijsinelastisch. Aan de hand van de formule kun je al inschatten of de vraag prijselastisch of inelastisch is, want des te lager de richtingcoefficient is (cijfer voor p) des te lager zal de prijselasticiteit zijn. Stel de prijs van bezine wordt verhoogt, op de korte termijn zal deze situatie prijsinelastisch zijn, maar op de lange termijn zal dit niet het geval zijn, het zal dan prijselastisch zijn, want de consument heeft dan de tijd om een ander vervoermiddel te kiezen, of om te kiezen voor een ander soort brandstof zoals bijvoorbeeld LPG. De prijselasticiteit hangt ook af van hoe belangrijk het product voor ons is, wanneer het product tot de eerste levensbehoeftes (primair goed), maar wanneer het goed niet noodzakelijk is (luxe goed) dan is het wel prijselastisch. Sommige goederen kunnen per land verschillen in het al dan wel of niet zijn van een luxe goed, zo is een televisie in Nederland geen luxe goed, maar in Zimbabwe is dit weer wel het geval. Wanneer goederen elkaar kunnen vervangen heten ze substitutie goederen. Dergelijke goederen concurreren elkaar om de gunst van de consument. Als koffie duurder wordt, zal de vraag naar frisdrank toenemen. Pagina 3 van 8

4 De Ekv (kruislingse prijselasticiteit) stelt vast inhoeverre goederen alternatieven voor elkaar zijn. Met de Ekv kun je ook bepalen in hoeverre producten elkaar aanvullen, je spreekt dan van complementaire goederen Ekv is dan een negatief getal: als de prijs van het ene product stijgt. Daalt de vraag naar het andere product. Bij substitutie goederen is de Ekv altijd positief, omdat bij een prijsstijging andere goederen positief worden. Zo zijn substitutie en complementaire goederen dus te onderscheiden. Budgetconcurrentie, een consument heeft een bepaald budget, als bijvoorbeeld de huur fors stijgt, gaat met minder vaak naar de chinees. In dit geval is het teken van de kruislingse prijselasticiteit van de vraag naar de Chinese maaltijden dus de (nagatief dus), want de huur wordt hoger, dus houden de consumenten minder geld over. De Duitse statisticus Engel constateerde in de vorige eeuw dat mensen bij een stijging van hun inkomen een steeds kleiner deel van dat inkomen aan voeding en andere noodzakelijke goederen uitgaven. Dit verschijnsel staat bekend als de Wet van Engel dit heeft te maken met een verzadeging van primaire goederen, wel koop je duurdere primaire producten waardoor het budget nog wel stijgt. Volgens deze wet zouden dus bijvoorbeeld slagers en bakker nadeel ondervinden van een inkomensstijging, maar dat gaat niet op. Engel heeft het namelijk over procentuele stijgingen en niet over de absolute getallen. De slager en bakkers worden er juist beter van. Consumenten zijn er bij gebaart als bedrijven overschakelen op producten waarnaar een groeiende vraag is, want er ontstaat dan een toenemende concurrentie, waardoor de prijzen omlaag gaan. De invloed van een verandering van het inkomen op de gevraagde hoeveelheid, kun je weergeven met de inkomenselasticiteit (Ei). Hier geldt weer hetzelfde verhaal als bij de prijselasticiteit alleen spreken we hier van inkomenselasticiteit. Als de gevraagde hoeveelheid procentueel meer stijgt dan het inkomen spreken we van een luxe goed (vakantie reizen etc.). Twee bijzondre soorten goederen zijn indifferente en inferieure goedren. De gevraagde hoeveelheid van indifferente goederen hangt niet af van het inkomen. Zout is hier een goed voorbeeld van. Voor inferieure goederen koop je bij een hoger inkomen minder. Zo vervangen sommige mesen bij een stijging van het inkomden de bromfiets voor de auto. Bij indifferente goederen is Eiv = 0 en bij inferieure goederen Eiv < 0. Bij de inkomensvraaglijn staat op de x-s de i en op de y-as de q. Een luxe goed heeft ook vaak een drempel inkomen, wanneer dit inkomensniveau is gepasseerd, dan pas gaat men dit goed kopen. Dit soort goederen worden ook wel eens drempel goederen genoemd.deze goederen zijn bij een bepaald inkomen een luxe goed, maar kunnen naarmate het inkomen stijgt primaire goederen of zelfs inferieure goederen worden. Het inkomen waarboven je uitgaven aan een goed niet verder stijgen, heeft het verzadigingsinkomen. SAMENVATTING HOOFDSTUK 18 (inclusief opdrachten) De bedrijfskolom is een aaneenschakeling van alle schakels die nodig zijn om een product aan de consument te leveren, dus vanaf grondstof tot leverancier. Een voorbeeld: Rundveehouders zuivelfrabrieken groothandel in zuilvel winkels dit is een voorbeeld van de bedrijfskolom voor kaas. De rundveehouder is de grondstofproducent. Hij maakt, net als andere bedrijven die grondstoffen ontrekken aan de natuur, deel uit van de primaire sector. De melk lever hij aan de zuivelfabriek die er vervolgens kaas van maakt. Bedrijven die grondstoffen en halffabrikaten verwerken tot nieuwe producten, horen tot de sercundaire sector. De groothandels waarvan winkels hun kaas betrekken, en de winkels zelf behoren Pagina 4 van 8

5 tot de tertaire sector. Deze sector bestaat uit dienstverlenende bedrijven die naar winst streven. Tenslotte is er nog de quartaire sector, die je overigens niet in de bedrijfskolom voor zuivel aantreft. De quartaire sector omvat de dienstverlenende bedrijven die niet naar winst streven. Dit zijn bijvoorbeeld overheidsinstellingen en gesubsidieerde instellingen. Tergelijketijd hoort de winkel waar je jouw kaas koopt tot de bedrijfstak van de detailhandel. Een bedrijfstak is de verzamelnaam voor bedrijven die dezelfde functie vervullen in het productieproces. Bedrijven in de detailhandel hebben met elkaar gemeen dat ze goederen direct aan de consument leveren. Bedrijven beperken hu activiteit vaak niet tot één bedrijfskolom en één bedrijfstak. Als een bedrijf zijn assortiment dus vergroot heet dit parallellisatie of branchevervaging. Wanneer een bedrijf door parallellisatie zijn productiemiddelen beter benut gaan de gemiddelde kosten naar beneden een ander voordeel hiervan is de zogenaamde risicospreiding, dit houdt in dat als één onderdeel van het bedrijf niet goed loopt het bedrijf toch niet failliet hoeft te gaan, want het andere deel compenseert het verlies van het andere onderdeel weer. Het tegenovergestelder van parallellisatie is specialisatie. Meestal gaat een bedrijf over tot het afstoten van activiteiten als deze verliesgevend zijn, bijvoorbeeld door grote concurrentie. Het bedrijf trekt zich dan terug op zijn kernactiviteiten. Er is sprake van intergatie als een bedrijf een schakel van de bedrijfskolom overneemt. Zo zijn er ook ondernemingen die heel de bedrijfskolom bezitten, dit heeft tot nut dat er geen extra geld uitgegeven hoeft te worden aan derden die winst moeten maken, waardoor de producent meer verdient of de prijs lager kan houden van het eindproduct. Wanneer bedrijven weer schakels uit de bedrijfskolom afstoten heet dit differentatie. Als beginnende ondernemer moet je ook een rechtsvormj kiezen voor je bedrijf. Met de rechtsvorm leg je voor een onderneming vast - wie de eigenaar is - wie de leiding heeft - wie aansprakelijk is voor schulden Bij een eenmanszaak als rechtsvorm is de eigenaar verantwoordelijk voor alle schulden en kan in zijn privévermogen worden aangetast, wanneer de schulden niet kunnen worden afbetaald, de eigenaar is dan hoofdelijk aansprakelijk. Omdat het bedrijf geen rechtspersoon is kan het bedrijf ook niet voor de rechter worden gesleept, de eigenaar in dit geval wel. Voor de VOF (vennootschap onder firma) geldt hetzelfde als voor de eenmanszaak alleen is de zaak in handen van meerdere firmanten. NV s en BV s (naamloze en besloten vennootschappen) zijn wel rechtspersonen, de bedrijven zijn juridisch zelfstandig. Hun kapitaal is verdeeld in aandelen. Als de onderneming winst maakt, krijgen de aandeelhouders een deel daarvaan, deze winstuitkering heet dividend. De aandeelhouders benoemen de directie, die de onderneming leidt. De eigenaars zijn echter nooit aansprakelijk in hun privé vermogen, dit heet zakelijke aansprakelijkheid. De aandelen van een BV zijn op naam geregistreerd. Ze zijn niet vrij verhandelbaar. Bij een NV staan de aandelen niet op naam geregistreerd en zijn deze wel vrij verhandelbaar. Deze handel vindt plaatst op de effectenbeurs. Door nieuwe aandelen uit te geven op de beurs kan zo n NV gemakjkelijk nieuw kapitaal aantrekken. De eenmanszaken en VOF s moeten over de winst die ze maken inkomstenbelasting betalen, omdat dit geld namelijk gelijk in de zak van de eigenaar terechtkomt. Vaak wanneer een onderneming veel winst gaat maken wordt deze omgezet in een BV of soms zelfs in een NV, want de eigenaar van een eenmanszaak betaalt over de top van zijn salaris 60% belasting. De gemiddelde belastingdruk bedraagt dan al gauw meer dan 45%. Over de winst van een BV of NV wordt vennootschapsbelasting betaald. Het tarief hiervan is 35% ongeacht hoe hoog het bedrag is. Pagina 5 van 8

6 Eigenaars van BV s en NV s kunnen echter wel in hun privé vermogen worden aangetast wanneer er sprake is van faillissement veroorzaakt door wanbeleid van de directie. Tenslotte zijn er ook nog grote concerns dit zijn moederbedrijven (NV) met verschillende dochter ondernemingen (BV s) het moederbedrijf is een NV, omdat deze snel vermogen aan moet kunnnen trekken, Unilever is een voorbeeld van zo n bedrijf. Veel van deze concerns zijn ontstaan door fusie of overname. Bij een fusie smelten twee ondernemingen vrijwillig samen. Bij een overname koopt de ene onderneming de andere op, met of zonder instemming. Groei van een bedrijf brengt voordelen met zich mee. Ten eerste kunnen er kostenvoordelen optreen doordat de prudctiecapaciteit beter benut wordt en doordat het bedrijf eens terke positie kan innemen op de in- en verkoopmarkt. Ten tweede kan een groot bedrijf gemakkelijk kapitaal aantrekken. Ten derde kunnen de activiteiten van de dochterondernemingen zo verschillend zijn dat er risicospreiding plaatsvindt. Ten slotte beperkt een fusie de concurrentie doordat het aantal ondernemingen in de bedrijfstak afneemt. Hoeveel bedrijven kunnen produceren hangt af van de hoeveelheid productiefactoren zij bezitten. Hoe meer kapitaal en arbeid een bedrijf kan inzetten, hoe groter zal de productieomvang zijn. Maar daarnaast is de gebruikte productietechniek van belang. De productietechniek komt tot uiting in de onderlinge verhouding waarin een bedrijf kapitaal en arbeid gebruikt voor het producren van goederen en diensten. Wanneer deze techniek verandert wordt, verandert het bedrijf de combinatie van arbeid en kapitaal. Je kunt alle productietechnieken die voor een bedrijf mogelijk zijn, weergeven met behulp van de zogenoemde productiefunctie. Dit is een technische gunctie de de maximale productie laat zien, die je met een bepaalde hoeveelheid arbeid en kaptiaal kunt bereiken.als voor een bedrijf de hoeveelheid vanéén of meer productiefactoren een gegeven is, spreek je van korte termijn. Op lange termijn zal een bedrijf op een andere productietechniek overstappen als de ontwikkeling van de prijsverhouding tussen arbeid en kapitaal daartoe aanleiding geeft. Op de lange termijn komen er ook geen constante kosten meer voor, want op de lange termijn zijn alle productiemiddelen variabel. Op de korte termijn ligt de hoeveelheid vaste kapitaal goederen van een bedrijf, bijvoorbeeld een fastfoodrestaurant, meestal vast. Het management kan wel, als het drukker wordt, meer werkenemers inschakelen, maar niethet restaurant uitbreiden. De productiekosten van een onderneming kun je dus verdelen in twee soorten: - CK (constante kosten of vaste kosten), waarvan het toaalbedrag niet reageert op een productie verandering - VK (variabele kosten), waarvan het toaalbedrag wel reageert op een productieverandering. Wanneer de eigenaar van het fastfoodrestaurant één werknemer heeft, zal deze niet echt productief zijn, want deze moet alles tergelijker tijd doen, wanneer eer een tweede werknemer komt, kunnen deze de taken verdelen, waardoor er efficiënter gewerkt wordt. Er is echter een aantal waarbij als dit getal is gepasseerd de arbeidsproductiviteit alleen nog maar daalt per persoon en zelfs tot daling van de productie. Voor bedrijven is ook belangrijk hoe de gemiddelde kosten zich ontwikkelen bij uitbreiding van de productie. De MK (marginale kosten) geven aan hoe de kosten veranderen als het bedrijf de productie met één eenheid prodcut uitbreidt. In de praktijk blijken de variabele kosten over een groot traject van de TVK-functie bij benadering evenredig met de productieomvang toe te nemen. Je spreekt dan van proportioneel variabele kosten. Het succes van een onderneming kun je aflezen uit twee boekhoudkundige stukken: de balans en de resultatenrekening. Op de balans lees je links de bezttingen, activa, af. Het bezit een geld en de Pagina 6 van 8

7 bezittingen die het bedrijf binnen een jaar in geld kan omzetten, noem je vlottende activa. De vaste activa bestaan voornamelijk uit vaste kapitaalgoederen. Op de balans tref je rechts de soorten vermogen of passiva aan waarmee die bezittingen gefinancierd zijn. Als een bedrijf een nieuwe machine wil aanschaffen, kan het daarvoor een lening afsluiten. Voor het bedrijf is dit vreemd vermogen, want het moet het bedraf na een afgesproken looptijd terugbetalen. Maar het bedrijf kan de machine ook financieren met eigen vermogen. Dart is geen schuld, maar het vermogen van de eigenaar. Omdat het van de eigenaar is, en dus niet geleend is, is eigen vermogen geen schuld. Om te weten of je bedrijf winst gemaakt of verlies geleden heeft, kijk je naar de resultatenrekening. Hierin staan de kosten en opbrengsten weergegeven en het saldo van beide, de behaalde winst of het geleden verlies. Links staan de opbrengsten en rechts de kosten. Winst staat bij de kosten en verlies bij de opbrengsten, omdat anders het totaal niet klopt. Voor de meeste ondernemingen is continuïteit van hun onderneming de balangrijkste doelstelling. Er zijn ook bedrijven die streven naar winstmaximalisatie. Om deze doelstelling oo op de langere termijn te bereiken, streven ze ernaar hun marktaandeel minimal constant te houden. Dat kan betekenen dat een onderneming op de korte termijn niet de hoogst mogelijke prijs voor haar product vraagt. Bedrijven in de quarteire sector kunen nog weer andere doelstelling hebben. Elektriciteits- en drinkwaterbedrijven bijvoorbeeld vragen een prijs vwaarbij de productie zo groot mogelijk is, zonder dat deze tot verlies leidt. Kostendekking is dan hun doelstelling. De gezondheidszorg heeft een zo hoog mogelijke verzorgingsniveau als doel. SAMENVATTING HOOFDSTUK 19 (inclusief opdrachten) De markt is het geheel van factoren die vraag naar en aanbod van een product of productiefactoren bepalen. Dit wordt ook wel de abstracte markt genoemd. Een andere markt is bijvoorbeeld de markt waar je vis, groenten e.d. kan kopen. Deze markt heet de concrete markt. Visafslagen, veilingen voor bloemen en voor supermarkten zijn ook concrete markten. De andere betekenis van het begrip markt is gewoon de supermarkt. Als er weinig vraag is naar een product dan zal de prijs dalen. Stel dit gebeurd bij spinazie, de vraag wordt minder, dus de tuinders gaan andere dingen verbouwen, dan kan de prijs weer oplopen als er minder beschikbaar van is dan de vraag, want het wordt nu niet zoveel meer verbouwd. Het vrije spel van vraag en aanbod heet het marktmechanisme. De werking van het marktmechanisme heeft tot gevolg dat ondernemers productiefactoren gebruiken voor de productie van die goederen die de consument graag wil hebben. De aanbodfunctie beschrijft hoe de aangeboden hoeveelheid samenhangt met een verandering van de prijs. Aanbieders van groenten (of andere dingen die tijd nodig hebben om te groeien) kunnen niet meteen reageren op een verandering in de markt, want het kweken kost soms wel enkele weken tijd. In dit geval is de aanbodlijn ook verticaal. De prijs waarbij vraag en aanbod gelijk aan elkaar zijn noem je de evenwichtsprijs. Dit bereken je door Qa gelijk te stellen aan Qv. Er is precies genoeg aanbod om aan de wensen van de vragers tegemoet te komen. Een homogeen product zijn bijvoorbeeld chrysanten, het maakt de koper niet uit, waar die ze koopt, als hij ze maar kan kopen, andere voorbeeld zijn aandelen KLM en dollars. Niet houdt nieuwe aanbieders tegen Pagina 7 van 8

8 om chrysanten te verkopen op de bloemenmarkt, er is dan ook sprake van vrije toetreding. Er is sprake van een perfect werkend marktmechanisme indien: - vrije toetreding - zeer veel vragers en aanbieders - homogeen product De marktvorm in dit geval is volkomen concurrentie, het aantal vragers en aanbieders is zo groot dat ze individueel op de marktprijs geen merkbare invloed hebben. Een vrager of aanbieder die door zijn gedrag geen merkbare invloed op de marktprijs kan uitoefenen heet een hoeveelheidsaanpasser. Markten waar het marktmechanisme niet perfect werkt zijn bijvoorbeeld de markten voor elektriciteit, gas, water en telefonie. De marktomzet is de marktprijs maal de markthoeveelheid die bij deze prijs hoort (p*q) De marginale opbrengsten zijn de extra opbrengsten als je de productie met één eenheid product uitbreidt. Bij volkomen concurrentie is MO = GO, want de ondernemer kan dan de marktprijs niet beïnvloeden, dus als hij één eenheid meer verkoopt, stijgen zijn inkomsten met de marktprijs, zodat MO = GO = p. Maximale winst krijg je wanneer MO=MK. De gemiddelde winst is maximaal wanneer GO = GTK. Wanner het snijpunt van MO=MK lager ligt dan GTK, maar nog wel hoger ligt van GVK, dan is het handiger om te blijven produceren en niet tijdelijk te stoppen, want dan worden de VK helemaal vergoed en nog een deel van de CK, anders helemaal niks (zie ook H19, opdracht 29, 30b is ook heel belangrijk) Pagina 8 van 8

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product. Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen

Nadere informatie

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen. Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

1 De bepaling van de optimale productiegrootte 1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1534 woorden 1 februari 2007 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 2 Bedrijven kunnen op verschillende

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

2.1 De vraag naar spijkerbroeken 2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden 3.1 De reis van een spijkerbroek 1 3.1 De reis van een spijkerbroek Bedrijfskolom = De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Tussen elke schakel van de bedrijfskolom bevindt zich een

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 16 april 2007 5,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie Module 2. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren

Nadere informatie

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten. Samenvatting door D. 1289 woorden 4 oktober 2015 3,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 - STEEDS MEER MOBILITEIT 1 - Hoe verplaatsen we ons? Manieren van vervoeren: Fiets - Scooter - Auto - Bus

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning?

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning? Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning? Samenvatting door een scholier 3242 woorden 12 februari 2008 5,8 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode EC Thema 4 Hoofdstuk

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan. Samenvatting door Romy 2193 woorden 8 december 2015 7 10 keer beoordeeld Vak Economie 2.1 In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Domein markt: volkomen concurrentie

Domein markt: volkomen concurrentie Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW

Nadere informatie

Bestedingscategorieën: categorie waaraan geld bested kan worden, als alcohol, belastingen en vervoer.

Bestedingscategorieën: categorie waaraan geld bested kan worden, als alcohol, belastingen en vervoer. Samenvatting door een scholier 1942 woorden 18 juli 2015 4,9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Budget: bepaald bedrag Budgetonderzoeken: aan welk product geeft een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 3

Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting door een scholier 2066 woorden 16 juni 2003 8,3 38 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 3 Teksten 1 t/m 23 & 27 t/m 37 Op de veiling ontmoeten vragers

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /05

ALGEMENE ECONOMIE /05 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Producenten: indeling M Bedrijven kunnen ingedeeld worden naar sector: F marktsector: G primaire sector:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vraag en Aanbod

Samenvatting Economie Vraag en Aanbod Samenvatting Economie Vraag en Aanbod Samenvatting door Y. 1883 woorden 5 juli 2017 8,1 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Concrete markt-->vragers en aanbieders komen op bepaalde

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3 H1 & H2 Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. Samenvatting door een scholier 2072 woorden 16 januari 2003 7,7 108 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 6.1.1: Het behoeftepatroon Er zijn een aantal factoren die het behoeftepatroon beïnvloeden:

Nadere informatie

Literatuur: Onderneming en omgeving. Docent: Jan Coppens

Literatuur: Onderneming en omgeving. Docent: Jan Coppens Literatuur: Onderneming en omgeving Docent: Jan Coppens Algemene economie Economie in combinatie met de maatschappij. Er wordt onderzocht hoe er met beperkte middelen keuzes worden gemaakt uit oneindige

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs Boekverslag door C. 2585 woorden 29 mei 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Kleding H.2 Op zoek naar een spijkerbroek Vraaglijnen: individuele vraaglijn geeft aan hoeveel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2339 woorden 8 maart 2004 4,9 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie ViaDELTA Economie - Module 3 - Hoofdstuk 1: Markten Vraag

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker. Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). 1. Prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). %-verandering gevraagde hoeveelheid (gevolg)

Nadere informatie

UIT doelstellingen en grafieken

UIT doelstellingen en grafieken Vraaglijn is prijs-afzetlijn. De vraaglijn die we kennen van de perfect werkende markt, zien we terug bij de niet perfecte marktvormen. Het drukt nu de betalingsbereidheid van de klant voor het specifieke

Nadere informatie

Q A. K (q in 1.000 stuks)

Q A. K (q in 1.000 stuks) Domein I Produceren en welvaart Eindterm 35*: Productiefunctie: Geeft het verband weer tussen de input (= gebruikte productiefactoren; natuur, arbeid, kapitaal en management) en de output (= eindproducten

Nadere informatie

8,2. Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari keer beoordeeld. Samenvatting H1 en H2

8,2. Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari keer beoordeeld. Samenvatting H1 en H2 Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari 2004 8,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting H1 en H2 Productie: het toevoegen van waarden met behulp van productiefactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven Samenvatting door een scholier 1583 woorden 12 februari 2004 4,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie ViaDELTA Economie samenvatting begrippen

Nadere informatie

Consumeren is het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor het voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren.

Consumeren is het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor het voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren. LESBRIEF VRAAG & AANBOD Hoofdstuk 1 De Consument Consumeren is het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor het voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren. Een

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

6,7 # Samenvatting door een scholier 2691 woorden 13 december keer beoordeeld. Economie, # 1 Tm 3

6,7 # Samenvatting door een scholier 2691 woorden 13 december keer beoordeeld. Economie, # 1 Tm 3 Samenvatting door een scholier 2691 woorden 13 december 2005 6,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie, # 1 Tm 3 #1 1.1 Behoeften Alles wat de mens wil of nodig heeft Primaire behoeften

Nadere informatie

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september 2004 7,1 10 keer beoordeeld Vak Economie MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Economie gaat over de behoeften (de wensen) van mensen. Behoeften

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid

Nadere informatie

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) H2 elasticiteiten H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) Uitleg elasticiteiten. Elasticiteiten geven het verband weer tussen een prijsverandering van een goed of een dienst en de mate waarin

Nadere informatie

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Toegepast Rekenen Opdrachten: Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per

Nadere informatie

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 875 woorden 19 juni 2007 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 1 Bedrijven - rechtsvorm - omvang - economische activiteit

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4 MARKT & OVERHEID HAVO 4 Blok 4 INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: De telefoniemarkt Van volledige mededinging naar monopolie Oligopolie en

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /06

ALGEMENE ECONOMIE /06 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Het begrip markt is niet eenduidig; er zijn verschillende markten, waaronder: F concrete markt F abstracte

Nadere informatie

Op zoek naar een spijkerbroek

Op zoek naar een spijkerbroek Hoofdstuk 2 Op zoek naar een spijkerbroek 2.23 2.24 2.25 2.26 2.27 2.28 2.29 2.30 2.31 2.32 D A A D B C D B C A 2.33 a. P = 6 Qv = -0,8 6 + 20 = 15,2 15.200 stuks. b. Omzet = P Qv = 6 15.200 = 91.200.

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober keer beoordeeld

5,5. Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober 2015 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Opbrengst, totale kosten en winst De opbrengst of omzet wordt uitgedrukt in geld (euro s) en

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 3 - Indeling van onderneming kan in 4 verschillende mogelijk heden 1. naar grootte: je kan kijken

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5

6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni 2011 6,3 46 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5 Hoofdstuk 2 Opbrengst, totale kosten en winst De opbrengst

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn?

Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn? Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn? 1 Intro Een onderneming produceert 3 000 eenheden van haar product en maakt daarbij 27 500 euro kosten. De variabele kosten verlopen

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

Hoofdstuk 12, paragraaf 1: Organisaties. Hoofdstuk 12, paragraaf 2: Eenmanszaak.

Hoofdstuk 12, paragraaf 1: Organisaties. Hoofdstuk 12, paragraaf 2: Eenmanszaak. Samenvatting M&O Hoofdstuk 12 Samenvatting door X. 2142 woorden 27 september 2015 9,3 2 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 12, paragraaf 1: Organisaties. Een organisatie heeft te maken

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8 Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april 2016 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting hoofdstuk 8 Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar treffen.

Nadere informatie

De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn:

De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn: Samenvatting door Isabelle 1418 woorden 2 december 2015 8,2 19 keer beoordeeld Vak M&O M&O Hoofdstuk 10 Rechtsvormen 10.1 Organisaties De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie.

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Evenwichtspri js MO WINST

Evenwichtspri js MO WINST Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2499 woorden 17 mei 2004 6,6 64 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT EN PRODUCENT Hoofdstuk 1 De klant Een marktaandeel geeft

Nadere informatie