MUZIEK HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Transcriptie

1 MUZIEK HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) of staatsexamens@duo.nl. pagina 2 van 8

3 Inhoud 1 Opzet van het examen 5 2 Examenprogramma 5 3 Beschrijving eindtermen 5 4 Het centraal examen 5 5 Het college-examen 5 6 Het examendossier 6 7 Inzenden examendossier 6 8 Benodigde muziekinstrumenten 7 9 Begeleiding 7 10 De beoordeling van het college-examen 7 11 Het eindcijfer 7 12 Bijlage 1: Domein A3, B 8 pagina 3 van 9

4

5 1 Opzet van het examen Het examen bestaat uit een centraal examen en een college-examen. Het college-examen bestaat uit een praktisch examen. 2 Examenprogramma Muziek centraal examen collegeexamen Domein A: Subdomein A1: Waarnemen en weten X X Vaktheorie Subdomein A2: Analyseren en interpreteren X X Subdomein A3: Muziek en cultuur X Domein B: Subdomein B1: Zingen en spelen X Praktijk Subdomein B2: Improviseren en componeren X Domein C: Oriëntatie op studie en beroep X* * Domein C: Oriëntatie op studie en beroep wordt alleen geëxamineerd in combinatie met het profielwerkstuk. 3 Beschrijving eindtermen Een beschrijving van de eindtermen is te vinden op: > kies jaarring 2016 > havo > kunstvakken en lo: Kunst(muziek) > examenprogramma kunst (muziek) en de syllabus 2016 kunst, en in Bijlage 1 van deze vakinformatie (Domein A3 en B). 4 Het centraal examen Het centraal schriftelijk examen wordt afgenomen in een zitting van 150 minuten (zie examenrooster). Bij het centraal examen krijgt de kandidaat geluidsfragmenten te horen via een laptop. De examenopgaven worden op papier aangeboden en ook de beantwoording gebeurt op papier. Het examen bestaat uit: een opgavenboekje, een cd-rom met geluidsfragmenten. Het gebruik van het basispakket hulpmiddelen is toegestaan. Voor basispakket hulpmiddelen, zie Regeling toegestane hulpmiddelen. Oefenexamens met correctievoorschrift voor het examen muziek kunt u vinden op: > bijv. jaarring 2014 > havo > kunstvakken en lo: muziek > examendocumenten 1 e tijdvak, opgaven en correctievoorschrift. 5 Het college-examen Het college-examen bestaat uit een praktisch examen van 50 minuten. Voorafgaand aan het examen heeft de kandidaat 20 minuten tijd om in te spelen/zingen in het muzieklokaal van de locatie. Dit examen vindt plaats in juli (op scholen voor vso in juni/juli). Het college-examen bestaat uit de volgende onderdelen: pagina 5 van 9

6 Musiceren (zingen en spelen) en onvoorbereid spelen van ritmes en zingen van melodieën. Gedurende de eerste 30 minuten dient de kandidaat: - een repertoire van vocale muziek uit te voeren; - een repertoire van instrumentale muziek (speelstukken) uit te voeren; - een aantal eenvoudige onvoorbereide melodieën zingen (van blad zingen) - een aantal eenvoudige onvoorbereide ritmes te spelen (van blad spelen) De beide genoemde repertoires dienen gevarieerd te zijn: zowel uit de klassieke muziek (diverse stijlen) als uit de lichte muziek. De examinatoren beoordelen de uitvoering van het repertoire op: correcte realisatie (stijl, stemgebruik), expressiviteit en technische beheersing. Een gesprek over het vocale en instrumentale repertoire en muziekgeschiedenis. Gedurende ca. 20 minuten wordt de kandidaat mondeling bevraagd op: - het kunnen plaatsen van het vocale en instrumentale repertoire in een historische, culturele en/of sociale context; - het kunnen plaatsen van de beluisterde muziekstukken in een historische, culturele en/of sociale context; - het door de kandidaat gekozen onderwerp uit de muziekgeschiedenis; - de kennis van en het inzicht in de muziekgeschiedenis aan de hand van muziekfragmenten uit de gehele muziekgeschiedenis. In het gesprek moet de kandidaat ook de vaktermen uit de algemene muziekleer kunnen hanteren (zie syllabus muziek havo bijlage 2). 6 Het examendossier Het examendossier dient er als volgt uit te zien: - voorblad met gegevens van de kandidaat: naam, voornamen, roepnaam, adres, examennummer (indien bekend), ED-nummer, schoolsoort en instrument dat hij/zij wil bespelen; - inhoudsopgave met paginanummering; - minimaal 4 speelstukken en 4 songs, waaruit op de examenzitting minimaal 2 van elk door de examinator worden uitgekozen; - de bladmuziek (noten) van de speelstukken en songs, m.a.w. de partituur, bij popmuziek is dit minimaal de melodie/tekst met de akkoordaanduidingen; - een toelichting bij zijn/haar instrumentale en vocale repertoire (hierbij tevens aangeven de historische, culturele en/of sociale context van het repertoire); - een lijst van beluisterde muziekstukken (minimaal 6 muziekstukken uit verschillende perioden van de klassieke muziekgeschiedenis en de lichte muziek), inclusief een toelichting over de historische, culturele en/of sociale context van het repertoire; - Let op: repertoire van zowel speelstukken, songs alsmede beluisterde stukken dienen gevarieerd te zijn (zie ook bij punt 5 college-examen); - een beschrijving (minimaal 2 A4) van een zelfgekozen onderwerp uit de muziekgeschiedenis. 7 Inzenden examendossier Het examendossier moet in tweevoud vóór 1 april van het jaar waarin dit examen wordt afgenomen, worden opgestuurd naar: Dienst Uitvoering Onderwijs, Examendiensten, Afdeling staatsexamens vwo/havo/vmbo, Postbus 30158, 9700 LK Groningen. N.B. De stukken dienen op papier te worden aangeleverd. In digitale vorm ingezonden werkstukken e.d. worden niet geaccepteerd. pagina 6 van 9

7 De regeling over het inzenden van het examendossier geldt alleen voor de staatsexamenkandidaten. Het dossier van vso-kandidaten moet op 1 april gereed zijn, maar hoeft niet te worden opgestuurd. Van examendossiers die Examendiensten ontvangt, krijgt de kandidaat binnen drie weken een ontvangstbevestiging. Als de kandidaat na drie weken nog geen ontvangstbevestiging heeft ontvangen, moet hij/zij contact opnemen met Examendiensten. Als de kandidaat voor dit vak in het geheel geen examendossier instuurt, wordt hij voor dat vak niet opgeroepen voor het college-examen. Na 1 april is slechts een beperkte aanpassing van het examendossier mogelijk; deze aanpassing dient dan twee weken voor afname van het praktisch examen muziek naar de afdeling Examendiensten van de Dienst uitvoering Onderwijs te worden opgestuurd. 8 Benodigde muziekinstrumenten De benodigde muziekinstrumenten dient de kandidaat zelf mee te brengen. Een piano of keyboard is aanwezig op de examenlocatie en mag gebruikt worden. Ook is er een muziekinstallatie. Als u andere wensen voor instrumenten heeft, dan dient u vóór 1 april contact op te nemen met DUO, afdeling Examendiensten. In overleg kan gezocht worden naar een oplossing. 9 Begeleiding Bij het uitvoeren van het vocale en instrumentale repertoire is soms begeleiding nodig (begeleiding op een piano, met een gitaar of een ander muziekinstrument). De kandidaat dient daarvoor indien nodig - een eigen begeleider mee te brengen. Bij de uitvoering van bijvoorbeeld pop, jazz of lichte muziek mag de kandidaat ook een eigen begeleidingsgroepje meebrengen. 10 De beoordeling van het college-examen Voor het praktisch examen worden de volgende deelcijfers gegeven: één deelcijfer voor muziekgeschiedenis (het plaatsen in een historische, culturele of sociale context van zijn/haar repertoire, de beluisterde muziekstukken en het eigen onderwerp): deelcijfer a één deelcijfer voor het musiceren (zingen en spelen): deelcijfer b één deelcijfer voor de onvoorbereide melodieën en ritmes (improviseren): deelcijfer c Het cijfer voor het college-examen wordt als volgt berekend: (4a + 5b + c): 10, afgerond op 1 decimaal. 11 Het eindcijfer Het eindcijfer wordt als volgt berekend: (het cijfer voor het centraal examen + het cijfer voor het college-examen): 2, afgerond op een geheel getal. pagina 7 van 9

8 12 Bijlage 1: Domein A3, B Domein A: Vaktheorie Subdomein A3: Muziek en cultuur De kandidaat kan: - historische ordening aanbrengen in de ontwikkeling van muzikale vormen en genres; - hem bekende werken plaatsen in de ontwikkelingslijn van muzieksoorten, in een geografische regio en een maatschappelijke context en kan daarbij verbanden leggen tussen cultuurhistorische perioden; - hem onbekende werken plaatsen op basis van culturele, stilistische, vormtechnische en muziekhistorische argumenten; Domein B: Praktijk Subdomein B1: zingen en spelen De kandidaat kan: - een gevarieerd repertoire uitvoeren van één- en meerstemmige vocale en/of instrumentale muziek; - onvoorbereid een melodie/muziekstuk spelen; De kandidaat kan een gevarieerd repertoire uitvoeren: - aan het repertoire worden eisen gesteld van representativiteit en spreiding over de gebruikelijke periodes en stijlen. Variatie kan aangebracht worden in opbouw, genres, stijlen, functies, culturele en historische achtergrond; - het repertoire kan bestaan uit liederen, liedbewerkingen, canons, speelstukken en klankspelen. In de composities komen de gebruikelijke muzikale aspecten, muzikale structuren en muzikale processen voor. Samenhang tussen musiceren en elementen uit Domein A (met name muzikale aspecten, betekenissen, functies en Muziek en cultuur) speelt een grote rol; - het repertoire wordt individueel (en in samenwerking met anderen) uitgevoerd; - in het repertoire kan de nadruk worden gelegd op de muziek uit de twintigste eeuw. Subdomein B2: Improviseren en componeren De kandidaat kan muziek improviseren en componeren, vanuit een probleemstelling en met weloverwogen gebruik van muzikale materialen en middelen. De kandidaat kan: onvoorbereid een melodie/muziekstuk spelen; een melodie treffen: een zanger dient zich met behulp van de notatie een voorstelling te kunnen maken van wat er moet klinken. Een zanger moet de juiste toon weten te treffen. De kandidaat kan muziek improviseren en componeren, vanuit een probleemstelling en met weloverwogen gebruik van muzikale materialen en middelen: het muzikaal voorstellingsvermogen; improviseren / componeren: - een planning maken; - het werk organiseren en op methodische wijze uitvoeren; - de voortgang van het werk bewaken; pagina 8 van 9

9 - overleggen met anderen; - rekening houden met anderen; - een eigen standpunt innemen en verdedigen; - samen met anderen of zelf het werk uitvoeren en presenteren. Bron: pagina 9 van 9

10 pagina 10 van 9