WISKUNDE A VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Transcriptie

1 WISKUNDE A VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) of staatsexamens@duo.nl. pagina 2 van 9

3 Inhoud 1 Opzet van het examen 5 2 Het examenprogramma 5 3 Beschrijving eindtermen 5 4 Het centraal examen 6 5 Het college-examen 6 6 De beoordeling van het college-examen 6 7 Het eindcijfer 7 8 Bijlage: beschrijving examenonderdeel Cg2 8 pagina 3 van 10

4

5 1 Opzet van het examen Het examen bestaat uit een centraal examen en een college-examen. Het college-examen bestaat uit een mondeling examen. 2 Het examenprogramma Wiskunde A Domein A: Vaardigheden Domein Bg: Functies en grafieken Domein Cg: Discrete analyse Domein Eg: Combinatoriek en kansrekening Domein Ba: Differentiaalrekening met toepassingen Domein Fa: Statistiek en kansrekening Domein G: Onderwerp centraal collegeexamen examen Subdomein A1: Informatievaardigheden X X Subdomein A2: Onderzoeksvaardigheden X X Subdomein A3: Technisch-instrumentele X X vaardigheden Subdomein A4: Oriëntatie op studie en X* beroep Subdomein A5: Algebraïsche X X vaardigheden Bg1: Standaardfuncties X X Bg2: Functies, grafieken, vergelijkingen X X en ongelijkheden Cg1: Veranderingen X X Cg2: Rijen en recurrente betrekkingen X Eg1: Combinatoriek X X Eg2: Kansen X X Eg3: Rekenen met kansen X X Eg4: Speciale discrete verdelingen X X Ba1: Afgeleide functies X X Ba2: Rekenregels X X Fa1: Populatie en steekproef X X Fa2: Ordenen, verwerken en X X samenvatten van statistische gegevens Fa3: Kansverdelingen X X Fa4: Het toetsen van hypothesen X X De kandidaat bestudeert het volgende X onderwerp: Poisson, de Pruisen en de Lotto. (Zebrareeks) (ISBN ) * Subdomein A4 Oriëntatie op studie en beroep wordt alleen geëxamineerd in combinatie met het profielwerkstuk. 3 Beschrijving eindtermen Een beschrijving van de eindtermen is te vinden op > kies jaarring 2016 > vwo > exacte vakken: wiskunde A > syllabus 2016 wiskunde A, vwo > 2. Specificatie van de globale eindtermen voor het CE en bijlage 1: Examenprogramma Wiskunde A vwo en bijlage 3: Lijst van formules die in het examen wordt opgenomen. In de bijlage bij deze vakinformatie staat een beschrijving van de eindtermen Cg2. pagina 5 van 10

6 4 Het centraal examen Het centraal schriftelijk examen bestaat uit één zitting van 180 minuten (zie examenrooster). Het gebruik van het basispakket toegestane hulpmiddelen is toegestaan. Voor basispakket hulpmiddelen, zie: Regeling toegestane hulpmiddelen. Het gebruik van een grafische rekenmachine is noodzakelijk. Er worden geen vragen gesteld over die onderdelen die zich naar hun aard niet lenen voor centrale examinering, waaronder vaardigheden die uitdrukkelijk een computer als werkstation vereisen. Oefenexamens met correctievoorschrift voor het examen wiskunde A kunt u vinden op: > bijv. jaarring 2014 > vwo > exacte vakken: wiskunde A > examendocumenten 1 e tijdvak en 2 e tijdvak: opgaven, uitwerkbijlage en correctievoorschrift, omzettingstabel normering. 5 Het college-examen Het college-examen bestaat uit een mondeling examen en vindt plaats in juli (op scholen voor VSO in juni/juli) en gaat over de volledige examenstof. Daar tijdens het college-examen ook korte vraagstukken ter oplossing kunnen worden voorgelegd, dient de kandidaat tijdens dit examen te beschikken over schrijf- en tekenmateriaal en over een grafische rekenmachine. Gedurende 20 minuten voorafgaand aan het mondeling examen van 40 minuten ontvangt de kandidaat bronnenmateriaal ter bestudering, dat betrekking heeft op één of meerdere domeinen behorende tot de examenstof. Dit bronnenmateriaal bestaat meestal uit een tekst met een aantal opdrachten die uitgewerkt moeten worden en waarbij deze uitwerkingen tijdens het mondeling examen aan de orde komen. Bij het mondeling examen van 40 minuten wordt aandacht besteed aan: 1. het beantwoorden van vragen en oplossen van vraagstukken over de (sub)domeinen; 2. de bespreking van de vraagstukken die aan de orde zijn gesteld bij het bronnenmateriaal; 3. gedurende ongeveer 10 minuten wordt het keuzeonderwerp aan de orde gesteld. Over dit keuzeonderwerp moet een korte presentatie worden gehouden, waarbij een globale uitleg van de bestudeerde stof moet worden gegeven. In het bijzonder moeten de wiskundige aspecten van het onderwerp aan de orde komen. Vervolgens kunnen vragen over het keuzeonderwerp worden gesteld. 6 De beoordeling van het college-examen één deelcijfer voor het beantwoorden van vragen en het oplossen van vraagstukken met betrekking tot de domeinen en subdomeinen behorend tot de examenstof van het college-examen: deelcijfer a één deelcijfer voor het beantwoorden van vragen en het oplossen van vraagstukken naar aanleiding van het bronnenmateriaal: deelcijfer b één deelcijfer voor de presentatie van en het beantwoorden van vragen over het onderwerp: deelcijfer c Het cijfer voor het college-examen wordt als volgt berekend: (3a + b + c): 5, afgerond op één decimaal nauwkeurig. pagina 6 van 10

7 Het college-examen samengevat: Voorbereiding vraagstukken naar aanleiding van bronnenmateriaal Beantwoorden van vragen en oplossen van vraagstukken over de domeinen van het collegeexamen Mondeling examen Bespreking van vraagstukken naar aanleiding van bronnenmateriaal Presentatie van en vragen over het onderwerp gewicht 3 gewicht 1 gewicht 1 20 minuten ± 30 minuten ± 10 minuten 7 Het eindcijfer Het eindcijfer wordt als volgt berekend: (het cijfer voor het centraal examen + het cijfer voor het college-examen): 2, afgerond op een geheel getal. pagina 7 van 10

8 8 Bijlage: beschrijving examenonderdeel Cg2 Domein Cg: Discrete analyse Subdomein Cg2: Rijen en recurrente betrekkingen De kandidaat kan rekenkundige en meetkundige rijen herkennen, beschrijven en er berekeningen mee uitvoeren en werken met recurrente betrekkingen: - rekenkundige rijen in verband kunnen brengen met lineaire groei; - meetkundige rijen in verband kunnen brengen met exponentiële groei; - kunnen toepassen van recurrente betrekkingen, zoals logistische groei en betrekkingen van de vorm X n+1 = ax n + b. Bron: tweedefase/schoolexamen/handreikingen pagina 8 van 10

9 pagina 9 van 10

10 pagina 10 van 10