Harmen Ghijsen

Transcriptie

1 Cursushandleiding WB1BD3027: Filosofie van de Geest , periode 2 Docent: Joel Anderson Bestuursgebouw, kamer 263; Tel (of de Onderwijs administratie: ). Joel.Anderson@phil.uu.nl Website voor de cursus: Hoorcolleges: dinsdag & donderdag in Ruppert 040 Met uitzondering van: 17 & 19 november Educatorium Alfa Werkgroepbegeleiders: WG1 (Ruppert 136): Studentnr Harmen Ghijsen Harmen.Ghijsen@phil.uu.nl WG2 (Ruppert 135): Leon Geerdink Studentnr Leon.Geerdink@phil.uu.nl WG3 (Ruppert 032): Peter Sperber Peter.Sperber@phil.uu.nl Studentnr WG 4 (Ruppert 117): Bob Coenraats Bob.Coenraats@phil.uu.nl Studentnr & alle F studentennummers. Inhoud: Deze cursus biedt een inleiding in centrale hedendaagse posities uit de wijsgerige antropologie (d.w.z. reflectie over het kenmerkende van het menszijn) en de "philosophy of mind". In de cursus staan vier fenomenen centraal: (a) gevoelens en gewaarwordingen, (b) gedachten, (c) preferenties en verlangens en (d) intenties. M.b.t. elk van deze domeinen zijn verschillende perspectieven te onderscheiden. Onze alledaagse subjectieve intuïties (bijv. dat we een vrije wil hebben, of dat onze handelingen te verklaren zijn op basis van onze beliefs and desires ) botsen vaak met resultaten uit de (neuro)wetenschappen (bv. dat onze handelingen al bepaald zijn vóór dat wij ons bewust worden van onze keuzes, of dat beliefs and desires eigenlijk geen causaal effectieve breincorrelaten hebben). Deze cursus heeft als doel om de botsing tussen deze perspectieven te verkennen en om theorieën aan te reiken die deze moeilijke vraagstukken bevattelijk kunnen maken. Cursusdoelen: Studenten weten na afloop van de cursus in grote lijnen de belangrijkste hedendaagse posities in de filosofie van de geest en de (analytische) wijsgerige antropologie. Aspecten van academische vorming: 1. Analyse, reconstructie en evaluatie van de argumentatieve structuur van filosofische teksten. 2. Het voorbereiden en presenteren van een referaat waarin verschillende posities tegenover elkaar worden gesteld. 3. Discussiëren en debatteren over de centrale argumenten in filosofische teksten. 4. Schriftelijke en mondelinge weergave van kennis over centrale stellingen en argumenten in de bestudeerde teksten. 5. Het bedenken en uitwerken van een systematische en argumentatieve vraagstelling (onderdeel van de eindtoets) CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 11

2 OVERZICHT OVER BIJEENKOMSTEN, TEKSTEN EN OPDRACHTEN Hoorcolleges zijn bedoeld om het lezen van deze (redelijk moeilijke) teksten voor te bereiden; in de werkgroepen worden de teksten besproken en geanalyseerd; de teksten kunnen het beste na het hoorcollege maar voor de werkgroep worden gelezen. N.B.: R = tekst is te vinden in Reader; anders is de tekst te vinden in Lycan & Prinz, Mind and Cognition: An Anthology (3 e editie). Bijeenkomst Di, 10 nov 09 * * Di, 10 nov 09 Do, 12 nov 09 Do, 12 nov 09 Di, 17 nov 09 Di, 17 nov 09 IN EDUCATORIUM ALFA!!!!!! Do, 19 nov 09 13:15-14:00 LET OP!!! KORTER WG Do, 19 nov 09 14:15-16:00 LET OP: VROEG! EDUCATORIUM ALFA!!!!!! Di, 24 nov 09 Di, 24 nov 09 Do, 26 nov 09 Do, 26 nov 09 Onderwerpen, Literatuur en Opdrachten Werkgroep 0 (intro): inleiding en kennismaking Plus: Hoe geef je een referaat? (en inschrijving referaat) Hoorcollege 1: inleiding; cursushandleiding; dualisme; behaviorisme (voor & tegen) (over theorieën te bespreken in werkgroep bijeenkomst 1) Werkgroep 1 over de volgende teksten: 1. René Descartes, Over de natuur van de menselijke geest (tweede meditatie uit Meditaties [1641]). R 2. Gilbert Ryle, Concept of Mind, hoofdstuk 1 R Hoorcollege 2: brain-mind identity & functionalisme over pijn en sensaties Werkgroep 2 over de volgende teksten: 1. D.M. Armstrong, The Causal Theory of Mind 2. David Lewis, Mad Pain and Martian Pain R Hoorcollege 3 over subjectieve bewustzijn ( qualia ) en de mogelijkheid van objectieve verklaringen daarvan Werkgroep 3 over de volgende teksten: 1. Thomas Nagel, What Is It Like To Be a Bat? R 2. Frank Jackson, Epiphenomenal Qualia 3. David Lewis, Knowing What It s Like R Hoorcollege 4 over Wittgenstein en de vraag of onze pijnbelevingen privé zijn (en hoe wijn onze eigen pijnbelevingen kunnen herkennen zonder publieke criteria) Werkgroep 4 over de volgende teksten: 1. Norman Malcolm, Knowledge of Other Minds R 2. Wittgenstein, Filosofische Onderzoekingen R Hoorcollege 5 over de discussie over folk psychology : als overtuigingen en wensen niet in het brein te vinden zijn, wat zijn ze dan? Kunnen wij zonder folk psychology? Werkgroep 5 over de volgende teksten: 1. Paul Churchland, Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes 2. Gilbert Ryle, Psychology (ch. X of Concept of Mind) R Hoorcollege 6 over instrumentalisme, interpretationisme, Dennett s intentionalist stance CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 22

3 Di, 1 dec 09 Di, 1 dec 09 Do, 3 dec 09 Do, 3 dec 09 Di, 8 dec 09 Di, 8 dec 09 Do, 10 dec 09 Do, 10 dec 09 Di, 15 dec 09 Di, 15 dec 09 Do 17 dec uur Werkgroep 6 over de volgende tekst: 1. Daniel Dennett, True Believers: The Intentional Strategy and Why It Works Hoorcollege 7 over Quine, Davidson en de toeschrijfbaarheid van rationaliteit als een noodzakelijke voorwaarde voor het hebben van gedachten Werkgroep 7 over de volgende teksten: 1. Donald Davidson, The Second Person R 2. Donald Davidson, Rational Animals Hoorcollege 8 over de gedachten van dieren Werkgroep 8 over de volgende tekst: 1. John Searle, Animal Minds R 2. Norman Malcolm, Thoughtless Brutes R Hoorcollege 9 over de debat tussen het theory theory en simulation theory ; de rol van spiegelneuronen Werkgroep 9 over de volgende tekst: 1. Folk Psychology as Simulation 2. Stich and Nichols, Folk Psychology: Simulation or Tacit Theory? Hoorcollege 10 over de relatie tussen rationaliteit, handelingen, emoties en handelingsmotieven Werkgroep 10 over de volgende teksten: 1. Robert Solomon, Emotions and Choice 2. Jesse Prinz, Embodied Emotions Hoorcollege 11 aanvullende terugblik en overzicht, in voorbereiding op de tussentoets Toets 1! in Ruppert dec 4 jan Geen bijeenkomsten Di, 5 jan 10 Werkgroep 11 over de tentamens (begint laat!!!) Di, 5 jan 10 Do, 7 jan 10 Do, 7 jan 10 Hoorcollege 12 second-order desires zelfinterpretatie van waarderingen als constitutief voor persoonzijn: Harry Frankfurt & Charles Taylor Werkgroep 12 over de volgende teksten: 1. Frankfurt, Freedom of the Will and the Concept of a Person R 2. Charles Taylor, The Concept of a Person R Hoorcollege 13 over de empirische onderzoeken die aantonen dat onze schijnbaar morele en bewuste handelingen door onbewuste mechanismen bepaald zijn. Di, 12 jan 10 Mogelijke onderwerpen voor Toet 2, vraag 2 verdeeld Werkgroep 13 over de volgende teksten: 1. Daniel Wegner, Self is Magic R 2. Haidt, The Emotional Dog and Its Rational Tail R CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 33

4 Di, 12 jan 10 Do, 14 jan 10 Do, 14 jan 10 Di, 19 jan 10 Hoorcollege 14 over scientisme en de mogelijkheid van een niet-dualistische begrip van het deelnemerperspectief Werkgroep 14 over de volgende teksten: 1. Jürgen Habermas, Freedom and Determinism R Optioneel: Joel Anderson, Free will, neuroscience, and the participant perspective R Hoorcollege 15 over hoe de teksten en thema s die wij hebben behandeld zich verhouden tot andere wijsgerige subdisciplines; terugblik en overzicht. Toets 2, vraag 1 verdeelt Reserve datum, voor het geval dat een bijeenkomst uitvalt Di, 19 jan 10 Reserve datum, voor het geval dat een bijeenkomst uitvalt Ma. 25 jan 10 vóór 12 uur Take-home tentamen moet worden ingeleverd, zowel digitaal als ook op papier. WAT VERWACHT WORDT EN HOE GETOETST WORDT 1. Toets 1 (40%) - 17 december 2009, uur Ruppert 040) Bij het schriftelijke tentamen wordt getoetst in hoeverre deelnemers de verplichte literatuur beheersen niet alleen de posities maar ook de argumentatie. Dit is geen open boek tentamen. (Voor studenten wijsbegeerte worden de cijfer hiervoor meegenomen in de BSA pre-advies ) 2. Toets 2 (40%) in te leveren op 25 januari 2010, voor 12 uur. Deze toets bestaat uit twee korte essays. Elk essay mag een omvang hebben van max. 750 worden (circa 3 A4-tjes) en moet voor 12 uur op maandag 25 januari 2009 worden ingeleverd (zowel op papier als ook elektronisch instructies zullen volgen). Het cijfer voor deze toets is het gemiddelde van de cijfers voor de twee essays. Essay 1 moet een antwoord geven op een vraag over een onderwerp die na Toets 1 wordt behandelt. Hier gaat het vooral om het integreren van verschillende argumentatieve benaderingen (die in het verplichte literatuur te vinden is). De vraag zal bij de laatste hoorcollege worden verdeeld. In Essay 2 moet men een stelling ten opzichten van een onderwerp uit de cursus ontwikkelen en de stelling verdedigen in gesprek met auteurs uit de cursus. Men zult kunnen kiezen uit verschillende onderwerpen, die tijdens de hoorcollege begin januari zullen worden verdeeld. CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 44

5 3. Referaat (20%) Elke student moet een referaat van max. 10 minuten houden in een werkgroep. Studenten moeten zich inschrijven voor een datum. Let op: het veroorzaakt grote problemen als iemand een afgesproken datum voor een referaat afzegt of niet komt opdagen. Het referaat wordt beoordeeld op basis van de volgende Beoordelingscriteria voor Referaten in Filosofie van de Geest. De kwaliteit van de hand-out is eveneens een belangrijk onderdeel van de beoordeling. Beoordelingscriteria voor Referaten in Filosofie van de Geest Zie ook de Checklist Referaat van de vaardigheidsreader te vinden is ( Wát je zegt en hóe je het zegt ): 1. Kwaliteit van de inhoud (60%) Het referaat heeft een HELDERE VRAAG- OF PROBLEEMSTELLING, die ook aansluit bij de relevante discussievraag uit de hoorcollege. Het referaat maakt duidelijk hoe men het niet eens zou kunnen zijn met de stelling en waarom. Het referaat verdedigt de centrale stelling tegen mogelijke kritieken of alternatieve benaderingen. Het referaat is géén samenvatting van de teksten en geeft weer wat in de besproken teksten staat, uitsluitend als de relevant is voor het verdedigen van het centrale stelling. Het thema kan in de vorm van een referaat en in het daarvoor opgegeven tijdsbestek AFDOENDE WORDEN BEHANDELD. Het referaat kent een HELDERE EN OVERTUIGENDE ARGUMENTATIE. Het referaat presenteert relevante DISCUSSIEVRAGEN die de kwaliteit van de werkgroep ten goede komen. 2. Mondeling presentatievaardigheden (20%) De referent spreekt helder, verstaanbaar en met het juiste tempo. De referent maakt oogcontact met studenten uit de hele groep. De referent maakt een overtuigende indruk (lichaamstaal, intonatie, etc.) De referent blijft binnen de tijd (10 minuten). De referent levert een goede bijdrage in de aansluitende DISCUSSIE. 3. Formele criteria (20%) Het referaat gaat vergezeld een hand-out (of eventueel een volledig uitgeschreven referaat). Op deze hand-out staat duidelijk de TITEL van de besproken tekst(en), de NAAM en het STUDENTNUMMER van de referent, de datum en de cursusgegevens. Het referaat geeft waar nodig BRONVERMELDING. CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 55

6 4. Inspanningseis: Goed voorbereide, actieve deelname aan de werkgroepen (een voldoende voor dit onderdeel is noodzakelijk voor het halen van de cursus) Studenten die zich hebben ingeschreven voor deze cursus worden geacht de hoorcolleges te volgen en goed voorbereid aan de werkcolleges te participeren. Voor de hoorcolleges geldt geen formele aanwezigheidsplicht. De hoorcolleges zijn bedoeld om het lezen en begrijpen van deze vrij moeilijke teksten te vergemakkelijken. Bij de werkgroepen zit het anders. Daar gaat het om discussie en dus hangt de kwaliteit van de bijeenkomst af van de voorbereiding van de studenten. Deze bijeenkomsten zijn dan ook verplicht, evenals het zorgvuldig lezen van de teksten die in een specifieke werkgroepbijeenkomst worden behandeld. Studenten die meer dan 2 werkgroepen vóór de tussentoets of meer dan 1 werkgroepbijeenkomst ná de tussentoets missen (d.w.z. niet voorbereid aanwezig zijn), krijgen een onvoldoende voor de cursus als geheel. Om de cursus dan alsnog te halen bestaat een soort herkansing, die (waarschijnlijk) de vorm zal aannemen van een mondeling tentamen over de inhoud van de hele cursus, af te nemen in de laatste week van de cursus. Aanwezigheid bij de werkgroepen wordt bijgehouden, maar ik ga (in eerste instantie) er gewoon van uit dat iedereen de teksten voor de werkgroepen zorgvuldig heeft gelezen en een adequaat antwoord zou kunnen geven op de daarbij behorende begripsvragen. Als blijkt dat dit niet kan worden verondersteld kan het alsnog gebeuren dat dit in de werkgroepen getoetst wordt. Maar liever niet, toch? 5. Aanvullende toetsing ofwel rectificatie (er is geen herkansing ): Enkel studenten die (A) aan beiden toetsen hebben deelgenomen, (B) een onvoldoende als eindcijfer voor de cursus hebben gekregen (dus minder dan een 5,5 onafgerond) en (C) wel een cijfer van minimaal 4,0 (afgerond) hebben gekregen, komen in aanmerking voor aanvullende toetsing en kunnen op basis daarvan de cursus alsnog halen. Deze rectificatie neemt de vorm van een cumulatieve tentamen (waarschijnlijk mondeling) over alle teksten uit de hele cursus, waarschijnlijk in de vierde week van de volgende onderwijsperiode. Van studenten die hiervoor een voldoende cijfer krijgen wordt het eindcijfer in een 6,0 veranderd. CCuurrssuusshhaannddl lleei iiddi iinngg FFi iil lloossoof fi iiee vvaann ddee ggeeeesstt (( ,, ppeerri iiooddee 22)),, pp.. 66