Opdracht Economie Markten deel 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opdracht Economie Markten deel 2"

Transcriptie

1 Opdracht Economie Markten deel 2 Opdracht door een scholier 2913 woorden 16 januari ,2 88 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Markt en concurrentie O Economen zien de markt vrijwel altijd als een abstracte markt; het geheel van vraag en aanbod naar een bepaald product. O Een abstracte markt is vaak opgebouwd uit veel kleine concrete markten. O De paralelle economie en de levering van de collectieve goederen speelt zich buiten de officiele markt af. Belangrijke functies markt: O Prijsvorming; er komt een bepaalde prijs tot stand O Ruimende functie; aanbieders kunnen hun spullen verkopen en alle vragers kunnen iets kopen. (ruimt een markt niet, dan zal de prijs veranderen) O Hoe groot de concurrentie op een markt is wordt bepaald door het aantal aanbieders en de aard van het product. O De marktvorm, die de omstandigheden weergeeft waaronder een onderneming moet werken, bepaalt het marktgedrag van die onderneming: de strategie die een ondernemer kiest in de concurrentieslag. O De marktvorm en het marktgedragleiden samen tot een bepaald marktresultaat; de hoogte van de tot stand gekomen prijzen, de omvang en kwaliteit van de productie en de hoogte van de winst. Hoofdstuk 2: Het dictaat van de markt (volkomen concurrentie) Centrale vraag H2: Welke hoeveelheid biedt een producent op een marktvorm met volledige mededinging aan, als aangegeven is: a) de op de markt bepaalde (evenwichts)prijs b) de nagestreefde doelstelling 1. Maximale winst MO=MK 2. Zo groot mogelijke omzet zonder verlies (break even afzet GO=GTK) 3. Laagste kostprijs c) zijn eigen kostenplaatje Pagina 1 van 11

2 O Het verschil tussen de aanbodfunctie en de prijsafzetfunctie: Aanbodfunctie geeft het verband aan tussen de hoeveelheid die een producent wil aanbieden en de (markt)prijs. (valt samen met MK functie (boven de GVK)) Prijsafzetfunctie geeft aan welke hoeveelheid hij kan verkopen bij de verschillende prijzen. (wordt bepaald door vraaglijn en voor een monopolie valt deze prijsafzetfunctie samen met de vraagfunctie). O Bedrijfsevenwicht bij volledige mededinging. Dit is de situatie waarbij het aantal producenten constant blijft. Dus als er een nieuwe producent komt zal er een oude verdwijnen, omdat de prijs zakt, waardoor hij verlies maakt. Voor de individuele producent geldt dan dat hij bij 1 hoeveelheid zowel maximale winst heeft als kostendekking. Dus bij die q geldt: MO=MK als GO=GTK Overheidsingrijpen in het marktmechanisme: 1. minimum/maximumprijs vaststellen. Gevolg = gevraagde hoeveelheid komt niet overeen met aangeboden hoeveelheid 2. prijsverhogende belastingen heffen of sjuist subsidie geven. Gevolg= prijs die de consument bepaald is niet meer gelijk aan de prijs die de producent ontvangt. Noodzakelijk aanvullende maatregelen om illegale handel te voorkomen: O Bij een maximumprijs = een aanbod tekort - producent meer subsidieren zodat ze ondanks de maximale prijs meer gaan aanbieden - distributiesysteem; het beparkte aanbod eerlijk verdelen - overheid gaat zelf produceren bij minimumprijs(interventieprijs)=aanbodoverschot - overschot als overheid opkopen; opslaan of vernietigen - productiequota vaststellen/opleggen aan producent en bij overtreding een boete Overheidsingrijpen: evenwichtsprijs is te hoog; moeten consument beschermen via een minimumprijste gebruik productie beinvloeden; ~stimuleren via subsidie; subsidies werken kostprijsverlagend (aanbodlijn verschuift naar beneden) ~afremmen via belasting; belastingen en heffingen werken prijsverhogend (aanbodlijn verschuift naar boven) (inkomsten overheid worden vergroot dmv belastingheffing/accijnzen) Afwenteling= producent probeert door de kosten van zijn product te laten stijgen de afnemer voor zijn verhoogde lasten (accijnzen) te laten betalen. Afwentelen op de afnemer. Rantsoenering= overheid damt de vraag in, door bv vergunningssysteem. Aanbod moet worden verdeeld over vragers. Oorzaken verschuiving collectieve aanbodlijn; (bij elke prijs gaat men meer of minder aanbieden ivm de oude situatie) Pagina 2 van 11

3 - verandering in de productiekosten - wijziging aantal producenten Er bestaat een positief verband tussen de prijs en het aanbod; hoe hoger de prijs hoe groter het aanbod. Er bestaat een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid; hoe hoger de prijs des te lager de vraag Daar waar de collectieve vraaglijn en aanbodlijn elkaar snijden (qv=qa) komt de evenwichtsprijs (marktprijs) en de evenwichtshoevelheid tot stand. Kenmerken volledige mededinging/volkomen concurrentie: - individuele producenten hebben geen macht op de markt - prijs is een gegeven; komt op de markt tot stand - (homogeen product; producten die in de ogen van de koper (vrager) geen onderlinge verschillen vertonen.) - Vrije toe- en uittreding; elke producent kan gaan produceren en mag stoppen wanneer hij dat wil - Doorzichtige/transparante markt; alle vragers en aanbieders zijn op de hoogte van wat er op de markt gebeurt: hoeveel er verhandeld wordt en tegen welke prijs. O Producent kan de prijs niet zelf beslissen, maar heeft bij een vastgestelde prijs wel onbeperkte afzetmogelijkheden. O De concurrentie is zo fel dat de ondernemer met zijn prijs niet kan afwijken van de prijzen van de concurrenten. TO= p x q GO= TO/q GO=p MO= TO/ q (Bij markt volledige mededinging p=go=mo. Prijsafzetlijn=horizontale lijn) (P=GO noemen we prijzafzetfunctie) TK= TVK+TCK GTK=TK/q GVK=TVK/q GCK=TCK/q GTK=GVK=GCK MK= TK/ q TW=TO-TK GW=TW/q GW= GO-GTK GW= P-GTK Maximale winst: MO=MK Pagina 3 van 11

4 Winst stijging bij vergroting afzet: MO>MK (Bij volledige mededinging= MK de aanbodfunctie) Breakevenafzet= snijpunt GO-GTK of TW-lijn met q-as of TO lijn met TK lijn Door meer aanbieders verschuift de collectieve aanbodlijn naar rechts; bij elk denkbare prijs wordt het aanbod groter. De vraaglijn blijft hetzelfde. Er zal een aanbodoverschot ontstaan > producent kan product niet kwijt > Gaat onderbieden > prijs daalt > aangeboden hoeveelheid daalt. Marktmechanisme=proces waarbij een prijsverandering zorgt voor een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod Kosten worden gezien als alles wat nodig is om een onderneming draaiende te houden. Worden de kosten zo ruim opgevat dat er nog winst kan worden gemaakt spreekt men van Overwinst. Bij overwinst treden er nieuwe concurrenten toe, waardoor deze weer zal verdwijnen. Collectieve aanbodlijn verschuift naar rechts en de evenwichtsprijs daalt tot dat er geen winst meer is P=GO=minimum GTK Bedrijfstakevenwicht= situatie waarin er geen overwinst is (en dus geen nieuwe ondernemers toetreden), noemt men bedrijfstakevenwicht Collectieve aanbodlijn: O Stijgt de prijs dan zal het aanbod toenemen. De collectieve aanbodlijn verandert dan niet van richting, het is een verandering langs/over die lijn. O Door veranderende kosten kan de collectieve aanbodlijn ook verschuiven; loonsverhoging > producent berekent door in prijs> kosten per eenheid product stijgen> MK stijgen > prijzen worden verhoogd om winstmarge te behouden *gebeurt er iets met het aantal aanbieders dan verschuift de lijn naar rechts (toename) of naar links (afname) Als het aantal aanbieders verandert wordt erbij dezelfde prijs meer/minder aangeboden. *gebeurt er iets met de kosten dan verschuift de lijn naar boven (toename) of naar beneden (afname) Hoofdstuk 3:Productdifferentatie ( monopolistische concurrentie) Productdifferentatie: bedrijven proberen iets toe te voegen aan hun product, waardoor ze zich onderscheiden van hun naaste concurrenten, terwijl de producten in dezelfde behoefte voorzien. Andere marketinginstrumenten: O Promotiebeleid; reclame O Prijsbeleid; lokken v klanten door goedkope of psychologische prijzen O Plaatsbeleid; waar kun je je product het beste vekopen Marketingmix=toepassen van de marketinginstrumenten gebeurt vaak in verband O Door heterogeniteit van de producten wordt de markt ondoorzichtiger en zijn (kleine) prijsverschillen Pagina 4 van 11

5 mogelijk.=monopolistische concurrentie O Monopolistische concurrentie lijkt zowel op een monopolie als op volledige mededinging, omdat: ~binnen de klantenkring van de producent hij de enige aanbieder is, zodat hij bepaalde grenzen aan zijn prijzen kan stellen en winst kan maken (zuivere monopolie= 1 aanbieder van een homogeen product) ~maar er kunnen ook nieuwe aanbieders toetreden en hem imiteren, waardoor ze een deel van zijn klanten en zijn winst zullen afpakken. Hierdoor zal dus de overwinst weer verdwijnen. Kenmerken monopolistische concurrentie: Marktgedrag: O Veel aanbieders *reclame O Heterogeen goed *sevice O Vrije toetreding *prijs O Ondoorzichtig *productdifferentatie *kan in bepaalde mate prijs bepalen Marktresultaat: winst op korte termijn, geen op lange. O Bij een markt van monopolistische concurrentie heeft elke onderneming een eigen prijsafzetfunctie en een eigen vraagfunctie. =deelmarkt O De prijsafzetlijn valt hierbij samen met de vraagfunctie O MO verlaagt prijzen> MO is gelijk aan GO(=P)-opbrengstdaling(als gevolg vd prijsdaling). De lagere opbrengst van het extra product zal het gemiddelde omlaag trekken, vandaar dat de MO-lijn sneller daalt dan de GO-Lijn. O De TO-lijn is een bergparabool O MO is de eerste afgeleide van TO, namelijk MO> 0 TO Stijgt MO= 0 TO bereikt maximum MO<0 TO Daalt Hoofdstuk 4: Machtsvorming (oligopolie) Voorwaarden waaraan voldaan moet worden wil een kartel succes hebben: O Een product moet voor gebruiker noodzakelijk zijn en nauwelijks vervangbaar door alternatieven O Een beperkt aantal aanbieders (oligopolie) O Een deelnemer aan het kartel moet zich aan de afspraken houden Kartel=een afspraak/overeenkomst tussen ondernemingen met als doel de concurrentie te beperken dan wel uit te schakelen.(bijvoorbeeld OPEC) Soorten kartel: Afspraken over: Prijskartel Prijs Hoeveelheidskartel Aangeboden hoeveelheid Marktverdelingskartel Verdeling afzetgebied Oglipolie= een markt waarop slechts een beperkt aantal aanbieders actief is, of waar een of meer Pagina 5 van 11

6 aanbieders een duidelijk overheersende positie innemen O Aantal concurrenten is klein, kunnen en moeten elkaar goed in het oog houden, omdat het gedrag van de een, hele ingrijpende gevolgen voor de ander kan hebben. O Producenten zijn voortdurend bezig met innovatie, waardoor toetreding moeilijk is, omdat de andere producenten al veel verder zijn. O Er is sprake van heterogene producten; ze doen veel aan productdifferentatie O Een oglipolie bestijkt een deelmarkt van een product. O Kan wel zelf de prijs bepalen, maar moet rekening houden met concurrenten Marktvorm (kenmerken): Marktgedrag: Marktresultaat: Heterogeen goed Reclame Prijsstarheid Enkele aanbieders Service winstmogelijkheden Toetreding moeilijk productdifferentatie Prijsconcurrentie Kartelvorming Prijsstarheid= oligopolisten zullen niet snel hun prijzen veranderen, omdat het heel erg is als de rest niet meegaat Prijzenoorlog=opeenvolging van prijsverlagingen, waardoor op het laatst nog maar 1 onderneming overblijft. Prijsleider= de oligopolist die de prijs bepaalt en de overigen zich hieraan houden O Voor producenten is kartelvorming op de korte termijn gunstig; immers de winstgevendheid neemt door het beperken van de concurrentie toe. O Voor afnemers is het nadeling, omdat zij een hogere prijs betalen dan bij meer concurrentie. O Ondernemingen kunnen verstarren; niet meer in hoeven spannen voor handhaving concurrentiepostitie> innovatie neemt af O Nederlandse mededingingingswet= wet die toezicht op bedfrijfsconcentratie door overname en fusie mogelijk maakt. Toezicht wordt uitgeoefend door de Nederlandse Mededingingsautoriteit(Nma), een soort kartelpolitie Kruisprijselasticiteit: Ek= % QvA % QvB QvA x PB PB QvA Hoofdstuk 5: Absolute macht (monopolie) Monopolist= als een producent als enige een bepaald product aanbiedt en iedere concurrentie afwezig is. De producent stelt zelf de prijs vast, we noemen hem daarom ook wel de prijszetter. Wettelijke monopolie= overheid heeft de productie bepaalde soorten goederen en diensten overgelaten Pagina 6 van 11

7 aan 1 bedrijf. (ook een vorm is alleenrecht door octrooi) Nadelen monopolie volgens overheid: 1. Monopolist kan hoge prijzen vragen 2. Minder innovatie door wegvallen concurrentie, wat kan leiden tot inefficiency en verstarring. 3. Weinig keuzemogelijkheid consument Natuurlijk monopolie= een bedrijf beschikt dmv, economische macht, al dan niet gepaard met overnames en fusies, over de hele markt. O Bij een monopolie komt de collectieve vraagfunctie/lijn overeen met zijn prijsafzetfunctie/lijn. P=GO=aq + b, waarbij a<0. Immers hoe hoger de prijs, hoe lager de afzet. Marktvorm (kenmerken): Marktgedrag: Marktresultaat: 1 aanbieder Winstmaximalisatie Maximale winst Homogeen goed(monopolist kan evt. Ook variaties aanbrengen) Maximale omzet Meer afnemers Toetreding moeilijk Kostendekking Lage kosten Markt is doorzichtig (1 aanbieder) O TO is net als bij monopolistische concurrentie een berg-parabool en heeft de algebraische variant: TO= p x q= aq^2 + bq O Het verschil met monopolistische concurrentie is dat de prijsafzetlijn bij een monopolie overeenkomt met de collectieve vraaglijn. Bij monopolistische concurrentie heeft men slechts betrekking op een klein deel van de markt; het product is heterogeen een vervangbaar. Prijsdiscriminatie= een homogeen product wordt aan verschillende groepen afnemers voor een verschillende prijs op hetzelfde moment verkocht, zonder dat er een kostenverschil aan ten grondslag ligt. Dit komt voor als afnemersgroepen gescheiden zijn, jong en oud bijvoorbeeld. Prijsdiscriminatie is een vorm van prijsdifferentiatie. Redenen hiervoor zijn het halen van een hogere bezettingsgraad en een hogere winst. Hoofdstuk 6: Financiele markten O Waarde van geld wordt bepaald door de hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen O Geldontwaarding vindt plaats als de prijzen stijgen (inflatie) Nadelen inflatie: O Concurrentiepositie t.o.v. buitenland verslechtert (voor bedrijven) O Reele waarde vh inkomen en vermogen wordt minder Oorzaken inflatie: O Overbesteding (vraag is groter dan productiecapaciateit> productie schaars>prijsstijgingen) Pagina 7 van 11

8 O Stijging productiekosten ( lonen, rente, belastingen etc. Hoge kosten worden doorberekend in de prijs) O Wisselkoers daling van de eigen valuta (euro) Import producten van buiten eurogebied worden duurder Bestrijdingsmogelijkheden inflatie: O Loonmatiging O Verlaging vd kostprijs O Stabiliseren wisselkoersen O Geldhoeveelheid in handen publiek beperken (bij overbesteding) O Monetair beleid, de centrale bank. Kunnen: 1. wisselkoersen stabiliseren 2. rente verhogen/verlagen 3. ruimte geldmarkt vergroten/verkleinen= mogelijkheden die de bank heeft om extra credieten te verstrekken. Functies van geld: O betaalmiddel O ruilmiddel O rekeneenheid Voorwaarden waaraan materiaal geld moet voldoen: O niet te vervalsen O duurzaam O handig in gebruik (klein) O nominale waarde groter dan intrinsieke waarde (=waarde vh materiaal) Wisselkoers: Waarde in Euro s daalt als de vraag kleiner is dan het aanbod. Chartaal geld=munten, biljetten (chatra = wet) Vermogen=het gespaarde geld Ontpotten=geld opnemen van je spaargeld Inkomen=wat iemand, uitgedrukt in geld of goederen/diensten, binnenkrijgt in een periode Giraal geld=geld op een rekening, wat je direct kunt opeisen bij een bank (ookwel rekening-courant geneoemd) Krediet=vetrouwen in iemands betaalvermogen. Vrormen van krediet: 1. persoonlijke lening 2. hypotheek 3. doorlopend krediet Koerswinst=het stijgen van waarde van een aandeel Dividend=winstuitkering Vermogensmarkt= het geheel van vraag naar aanbod van geld; het is een abstracte markt. Rente=de prijs die op de vermogensmarkt oto stand komt Pagina 8 van 11

9 Reele spaarbedrag= nominale spaargeld gecorrigeerd voor prijsontwikkeling Liquide middelen:gelijk beschikbaar geld (chartaal + rekening-courant) Koopkracht= Nominaal inkomen Prijsindex O De banken trekken overtollig geld aan en lenen het geld uit daar waar een tekort bestaat. De Nederlandse Bank= DNB Er is een wet die de banken oplegt een bepaald minimaal percentage aan chartaal geld aan te houden, zodat zij geen overmatige kredietverlening kunnen verstrekken. *banken kunnen door liquiditeit (=de verhouding tussen liquide middelen en uitstaande girale tegoeden wordt groter) hun kredietverlening uitbreiden. Branchevervaging=als men zich op elkaars terrein gaat begeven Primaire banken=zijn geldscheppend. Zij kunnen meer krediet verlenen dan zij aan liquide middelen hebben aangetrokken. Secundaire banken=niet-geldscheppend. Zijn kredietbemiddelende banken, omdat zij nooit meer kunnen uitlenen dan het bedrag dat zij van de spaarderes hebben aangetrokken. O Een belangrijk deel van het spaargeld van gezinnen komt via gedwongen premiebetaling terecht bij institutionele beleggers. = beleggers die voor hun ontvangen premies een optimale belegging op de vermogensmarkt zoeken. O De DNB voerde een monetair beleid= zorgen voor een stabiele koopkracht van de gulden O Nu is het het Europese monetair beleid, gevoert door het Europees Stelsel van centrale Banken (ESCB). Er is dus geen nationaal monetair beleid meer. Taken DNB: O Zorgen voor goede werking betalingsverkeer O Circulatiebank; het in omloop brengen van bankbiljetten O Toezicht op financiele instellingen; dat banken genoeg liquide blijven O Onafhankelijke positie politiek Deflatie= daling vh prijsniveau *Inflatie is niet hetzelfde als geldontwaarding O Bekendste maatstaf inflatie in Nederland= consumenten prijsindex (CPI).= een maandelijks door het CBS gepubliceerd cijfer, dat een een gewogen gemiddelde prijsindexcijfer van een pakket goederen en diensten zoals dat door een huishouden wordt aangeschaft is. O Het CBs verricht een budgetonderzoek=onderzoek hoe het gemiddelde huishouden zijn budget besteedt. O Inflatiecijfers zijn voor iedereen anders, omdat iedereen een ander bestedingspatroon heeft. Inflatierisico=het risico dat iemands koopkracht van het geld dat hij ontvangt minder is dan hij tevoren verwachtte. Het risico is groter naarmate de periode waarvoor het inkomen is vastgelegd verder in de toekomst ligt.(bv met pensioenen) Pagina 9 van 11

10 O Pensioenen zijn tegenwoordig geindexeerd; ze stijgen met met de prijzen mee en zijn daarmee waardevast O Loontrekkers kunnen ook last hebben van inflatie; in een CAO staat toch hun nominale loon voor enkele jaren vast. O Ook Reele winsten kunnen onder druk komen te staan van inflatie; die zorgt voor duurdere grondstoffen of andere kostenstijgingen, waardoor de kosten weer doorberekent moeten worden in de kostprijs. Winstmarge daalt dus. O Voor bedrijven die sterk met het buitenland concurreren is de inflatie ook van belang; het is dan belangrijk of de inflatie van het eigen land afwijkt van de inflatie in de andere landen.> *als het hoger is dan verslechterd hun concurrentiepositie. O Ook is het voor ondernemingen door inflatie moeilijker om hun kosten, opbrengsten en winsten te voorspellen. O Inflatie schept een sfeer van onzekerheid in de economie; dit kan de bereidheid tot investeren aantasten. O Oppotten is in tijden van inflatie onaantrekkelijk, als je je liquide middelen aanhoudt zie je ze sterk in reele waarde verminderen. O Mensen die geld lenen zijn wel beter af; hun bedrag geleende geld neemt in reele waarde af. O Inflatie stimuleert koopgedrag; de consument wil eventuele verdere prijsstijgingen voor zijn. Er wordt minder gespaard. De toenemende consumptie doet de vraag naar goederen stijgen, wat bij gelijkblijvend aanbod kan leiden tot nog meer prijsstijging. Oorzaken inflatie: O Bestedingsinflatie; vraag naar goederen overtreft productiecappaciteit> tekort aan kapitaalgoed, arbeidskrachten>lonen+prijzen producten stijgen>inflatie O Kosteninflatie; Loon, pacht, huur etc. vormen inkomen voor de leveranciers, maar kosten voor de ondernemer. Als deze aanbieders van productiefactoren een machtspositie hebben kunnen zij hun prijzen en daarmee de kosten voor de ondernemer verhogen. Deze berekenen kostenstijgingen door en inflatie is het gevolg. Loonstijging: O Een onderneming die wordt geconfronteerd met een stijging van de brutolonen die groeter is dan de stijging vd arbeidsproductiviteit moet kiezen: 1. Doorberekening stijging in verkoopprijs (dit zorgt voor stijging prijsniveau, werknemers willen meer loon=spiraal) 2. Genoegen nemen met kleinere winstmarge Rentestijging: Voor een onderneming die rente moet betalen over het vreemd vermogen, zijn rente kosten die in de kosteprijs worden opgenomen. Stijging overheidstarieven: Verhoging werkgevers premies worden afgewenteld, vooral bij indirecte belastingen (BTw, accijns) Pagina 10 van 11

11 Stijging invoerprijzen: De grondstoffen worden duurder= meestal buitenlandse oorzaak=geimporteerde inflatie *stijging ingevoerde producten kan ook door wisselkoersdaling, waardoor valuta minder waard is O Winstinflatie; monopolisten kunnen kun prijzen makkelijk verhogen, om zo een grotere winst te behalen EMU= Europese en monetaire Unie Zwevende wisselkoersen=het vrije spel van vraag en aanbod bepaalt de wisselkoers O Een invoer van goederen leidt tot een vraag naar vreemde valuta en een aanbod van de eigen valuta. O Uitvoer van vraag naar goederen leidt tot een vraag naar eigen valuta en een aanbod van vreemde valuta. O Een belangrijk deel van vraag en aanbod van valuta komt van de beleggers; belggen doe je in een gebied waar de rente hoog is en niet waar hij laag is. O Waar de rente hoog is zal de wisselkoers stijgen O Waar de rente laag is zal men gaan lenen O Koersrisico=risico dat de wisselkoers verandert (door zwevende wisselkoersen) O Zwevende wisselkoersen werken ook door in de prijzen van de geimporteerde producten, en leiden tot instabiliteit van het binnenlandse prijsniveau., wat weer invloed zal hebben op de wisselkoers. O In de EMS= Europees monetair stelsel werd vastgesteldtussen welke marges de koersen van de lidstaten mochten zweven Convergentie van economien= dat economien naar elkaar toegroeien O Voordeel van Emu is dat binnen de eurozone de welvaart zal toenemen, de wisselkoersschommelingen zijn voor een groot deel uitgeschakeld. Handel zal een extra stimulans nemen, immers de concurrentiepositie zal niet meer door wisselkoersen beinvloed worden. Ook is er geen sprake meer van omwisselingskosten en de prijzen zijn beter te vergelijken. O Tegenstanders vinden dat een belangrijk monetair middel is uitgeschakeld O Het belangrijkste doel van de europese samenwerking is het bevorderen van de handel, werkgelegenheid, en daarmee de welvaart binnen de EU. Ook vormen zij nu een handelsblok wat beter kan concurreren tegen Japan en VS. De ECB voert een: O Geldhoeveelheidsbeleid; probeert geldhoeveelheid in handen burgers en bedrijven te beteugelen. Pagina 11 van 11

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Evenwichtspri js MO WINST

Evenwichtspri js MO WINST Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4 MARKT & OVERHEID HAVO 4 Blok 4 INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: De telefoniemarkt Van volledige mededinging naar monopolie Oligopolie en

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3 H1 & H2 Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2499 woorden 17 mei 2004 6,6 64 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT EN PRODUCENT Hoofdstuk 1 De klant Een marktaandeel geeft

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

1 Markt en marktvormen

1 Markt en marktvormen 1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten Marktvorm

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Marketing leidt tot onvolkomen markten, doordat er meer verkocht word dan normaal.

Marketing leidt tot onvolkomen markten, doordat er meer verkocht word dan normaal. Samenvatting door K. 782 woorden 20 maart 2013 6,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Economie h14 Marketing leidt tot onvolkomen markten, doordat er meer verkocht word dan normaal.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 4563 woorden 25 juli 2008 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De Klant 1.1 Het marktaandeel het marktaandeel van een

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8 Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april 2016 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting hoofdstuk 8 Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar treffen.

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER 2016 09.00 10.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Dinsdag 4 oktober 2016 B / 11 2016 NGO-ENS B / 11 Opgave 1

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

7,1. Hoofdstuk 1 t/m 4. Samenvatting door een scholier 4779 woorden 7 maart keer beoordeeld. Samenvatting Economie Markten 2

7,1. Hoofdstuk 1 t/m 4. Samenvatting door een scholier 4779 woorden 7 maart keer beoordeeld. Samenvatting Economie Markten 2 Samenvatting door een scholier 4779 woorden 7 maart 2005 7,1 35 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Markten 2 Hoofdstuk 1 t/m 4 Hoofdstuk 1 MARKT EN CONCURRENTIE Microsoft->monopoliepositie

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten Samenvatting door een scholier 1470 woorden 7 maart 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie 10 Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie pilot I

Eindexamen vwo economie pilot I Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de principaal te maken kan krijgen met keuzemogelijkheden en daardoor kosten moet maken om de kwaliteit van de zorgproducenten te kunnen beoordelen

Nadere informatie

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD Samenvatting door S. 2413 woorden 30 juli 2012 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 GELD Hoe meer geld er in omloop is, hoe groter de kans op inflatie (koopkracht neemt af en vermogen wordt

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

H1: De klant. 5,8. Samenvatting door een scholier 6276 woorden 5 augustus keer beoordeeld. 1.1 Marktaandeel.

H1: De klant. 5,8. Samenvatting door een scholier 6276 woorden 5 augustus keer beoordeeld. 1.1 Marktaandeel. Samenvatting door een scholier 6276 woorden 5 augustus 2010 5,8 4 keer beoordeeld Vak Economie H1: De klant. 1.1 Marktaandeel. Het marktaandeel van een merk geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 0,15 Een voorbeeld van een juiste verklaring

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1 + 2

Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting door C. 3084 woorden 15 december 2017 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 voor niks gaat de zon op 1 kiezen is kostbaar

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: ECONOMIE 1 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola)

geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola) Lesbrief Consument en Producent Hoofdstuk 1 De klant Marktaandeel van een merk: geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola) Afzet

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit

Nadere informatie

Domein markt: volkomen concurrentie

Domein markt: volkomen concurrentie Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW

Nadere informatie

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs Boekverslag door C. 2585 woorden 29 mei 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Kleding H.2 Op zoek naar een spijkerbroek Vraaglijnen: individuele vraaglijn geeft aan hoeveel

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Eindexamen economie 1 havo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie