ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Planologisch Attest Van Den Broeck bvba Gemeente Haaltert

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Planologisch Attest Van Den Broeck bvba Gemeente Haaltert Inhoud A. Samenvatting van het dossier... 2 A.1. Situering... 2 A.2. Korte- en langetermijnbehoefte... 2 A.3. Planologische context... 3 A.4. Openbaar onderzoek... 3 B. Advies van Vlacoro... 4 B.1. Bespreking van de bezwaren... 4 B.2. Bespreking van de adviezen... 4 B.3. Besluit... 6 Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 1/6

2 A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering Het bedrijf Van Den Broeck bvba diende op 29 november 2010 een aanvraag tot planologisch attest in bij de gedelegeerd planologisch ambtenaar. De planologisch ambtenaar heeft de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden en heeft geoordeeld dat de aanvraag moet behandeld worden op gewestelijk niveau. Het bedrijf is gelegen op het grondgebied van de Oost-Vlaamse gemeente Haaltert. Het betreft een kleinschalig ambachtelijk bedrijf waarbij leem ontgonnen wordt en in de steenbakkerij (veldoven) gevelstenen gebakken worden. Dit bedrijf is in vergelijking met andere steenbakkerijen een kleine onderneming. Er wordt jaarlijks ongeveer 2500 m³ ontgonnen voor eigen gebruik (rood leem) en een kleine 2500 m³ voor de verkoop (geel leem). Het bedrijf Van Den Broeck bvba is sinds de oprichting een steenbakkerij. De datum van oprichting wordt niet vermeld in het dossier. Het bedrijf wordt vermeld in het bijzonder oppervlaktedelfstoffenplan de Vlaamse Leemstreek, goedgekeurd op 23 juli Momenteel werken er in het bedrijf Van Den Broeck bvba 3 mensen vast, namelijk de zaakvoerder en twee arbeiders. Naar de toekomst toe worden er geen veranderingen in het personeel verwacht, aangezien het enkel het verder zetten van de bestaande bedrijfsactiviteiten betreft. A.2. Korte- en langetermijnbehoefte Alle ruimtelijke behoeften zijn op korte termijn. De aanvraag om een planologisch attest te bekomen heeft enkel betrekking op de kadastrale percelen afdeling 2, sectie A, 1005A en 1005D en heeft tot doel bijkomende ontginningsterreinen te voorzien om de bevoorrading op korte termijn veilig te stellen. Het bedrijf wenst deze oostelijk gelegen gronden in eigendom te ontginnen. Het betreft een hoeveelheid leem waar het bedrijf ongeveer 10 jaar lang stenen van kan bakken. Op korte termijn wordt een ontginning gevraagd voor de komende 2 à 3 jaar. Het bedrijf wenst via dit planologisch attest zijn bevoorrading veilig te stellen en vraagt op korte termijn de inname van ongeveer 2500 m² gronden ten behoeve van een ontginning van voor de rode leem tot 2 à 3 m en voor gele leem tot een diepte van ongeveer 5 m. De gele leem ontginning wordt mee aangevraagd (niet voor eigen gebruik, maar voor de verkoop) teneinde de ontginning voor het bedrijf rendabeler te maken en de mogelijkheden van de ontginning optimaal te kunnen benutten. Hierdoor wordt ook geen bijkomende impact gegenereerd (dit gebeurde eveneens zo in de vroegere ontginningen). Het bedrijf kreeg voor de rode leemontginning in het bijzonder delfstoffenplan reeds een positief advies (voor een groter gebied). Daarnaast wenst het bedrijf in de toekomst ook nog gebruik te maken van een opportuniteit (beperkte aankoop rode leem bijvoorbeeld bij uitgraving kelder), doch enkel dergelijke kansen biedt geen overlevingskans voor het bedrijf. Op lange termijn wenst het bedrijf een groter ontginningsgebied aan te snijden. Doch in het kader van de afspraken gemaakt tussen de diensten van Ruimte en erfgoed en de dienst natuurlijke rijkdommen en energie zijn enkel aanvragen via planologisch attest voor de korte termijn mogelijk. Het bedrijf vraagt om op langere termijn wel deze vraag verder mee te nemen, zodat deze problematiek binnen drie jaar (na invulling van de korte termijn behoefte) niet opnieuw zou optreden. De behoefte op lange termijn is indicatief en wordt als een suggestie aan de betrokken overheden meegegeven. Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 2/6

3 A.3. Planologische context Het bedrijf is grotendeels zonevreemd. Het grootste deel van de site is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en een smalle strook (aan Borrekent) situeert zich in woongebied met landelijk karakter. Er zijn nog geen planologische initiatieven genomen (zoals bv. de opmaak van een BPA of dergelijke) met betrekking tot deze site. Door de gemeente werd vroeger een poging ondernomen om voor dit bedrijf een oplossing te bieden via het BPA zonevreemde bedrijven, omwille van de subsidiariteit werd dit deel van het BPA zonevreemde bedrijven van goedkeuring onthouden. De betrokken site is gelegen in woongebied met landelijk karakter en landschappelijk waardevol gebied en niet in een kwetsbaar gebied. In het noordoosten grenst het gebied aan een natuurgebied. In de ruime omgeving van het bedrijf bevinden zich geen VEN-gebieden en ook geen habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden. De percelen waar dit planologisch attest op betrekking heeft zijn niet opgenomen op de biologische waarderingskaart. De ontginning beperkt zich tot een diepte van ongeveer 5 meter en heeft geen impact op het grondwater (het grondwaterpeil bevindt zich nog lager op ongeveer 7 m diepte). Dit betekent dat een mogelijke impact van deze ontginning dan ook beperkt blijft tot het terrein zelf. Op landschappelijk vlak is er enkel een relictzone geselecteerd in de omgeving van het projectgebied, namelijk Zijbeken van de Dender en gebied Nederhasselt Steenhuize-Wijnhuize, waarvan verschillende uitlopers rond de site liggen. Ten noorden ligt deze relictzone zeer dicht bij de site maar door het sterke hoogteverschil op dat punt is er een natuurlijke grens tussen de bedrijfssite en dit gebied. Het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunningsplicht of de milieumeldingsplicht. De einddatum van de milieuvergunning van de veldsteenbakkerij is Het bedrijf is geen volwaardig land- of tuinbouwbedrijf. Het bedrijf is als hoofdzakelijk vergund te beschouwen in de zin van artikel 4.1.1, 7, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bijkomend merken we nog op dat er op deze site ook geen problematiek optreedt van wateroverlast. Het studiegebied maakt deel uit van het Denderbekken. Er komen geen beken of dergelijke binnen het projectgebied voor. In het GRS Haaltert is opgenomen dat dit bedrijf van bovenlokaal belang is. Volgende paragraaf werd hieromtrent in het GRS opgenomen: De steenbakkerij kan niet herlokaliseren vanwege de geografische randvoorwaarden. Een nabestemming naar landbouw of natuurgebied wordt voorgestaan indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse worden beëindigd, dit met een bestendiging van maximaal 1 woning. A.4. Openbaar onderzoek De aanvraag voor planologisch attest werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen van 21 maart 2011 tot 20 april Overeenkomstig de bepalingen van art van de VCRO brengt Vlacoro, na het afsluiten van het openbaar onderzoek, haar advies uit bij de Vlaamse Regering. Het advies van Vlacoro wordt voor 19 juni 2011 verwacht. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek ontving Vlacoro 2 bezwaarschriften. De gedelegeerde planologisch ambtenaar heeft op 8 maart 2011 het advies ingewonnen van de instanties bedoeld in artikel 6, 1 van het besluit van Vlaamse Regering van 4 juni 2004, houdende nadere regels voor het planologisch attest en heeft deze verzocht binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier hun advies te laten geworden aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening. Er werden 6 adviezen tijdig verzonden aan Vlacoro. Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 3/6

4 B. Advies van Vlacoro B.1. Bespreking van de bezwaren 1. Bezwaarindiener [B1] Bezwaarindieners stellen anoniem dat ze buurtbewoners zijn, en vragen zich af hoe men een vergunning kan bezorgen aan een steenbakkerij in woongebied. Ze wijzen onder meer op de dampen en gassen die vrijkomen bij het bakken van stenen. Het bedrijf heeft ook een bloeiende handel opgezet in het verhandelen van grond. Ze wijzen tevens op lawaaihinder en vervuiling van de straat. De regels worden niet gerespecteerd (uitgravingen tot 6-7m diep). De buurt is bang en durft niet te spreken. In naam van de omwonende vragen ze om geen vergunning meer te verschaffen; het bedrijf moet zich vestigen in industriezone. Ze vragen anoniem te blijven. 1. Vlacoro stelt vast dat dit bezwaarschrift niet geldig is naar de vormvereisten (o.a. anoniem). Ze verwijst verder naar haar standpunt Bezwaarindiener [B2] Bezwaarindieners hebben bezwaar bij de afgifte, verderzetting of verlenging van het PA in zijn huidige context. Sinds de zomer 2010 worden voor deze steenbakkerij (overburen van bezwaarindieners) regelmatig grote hoeveelheden grond aangevoerd en soms afgevoerd. Concreet komt het erop neer dat desgevallend dagenlang zware vrachtwagens aan en af rijden. De invalsweg of toegangsweg naar de terreinen is een aardeweg die zich net aan de overkant van de woning van bezwaarindieners bevindt. Bij droog weer veroorzaakt het aanhoudend zwaar vervoer een overmatige stofontwikkeling die voor heel wat hinder, ongenoegen en frustratie zorgt bij de buurtbewoners. Bij regenweer veroorzaakt dit modder waar die niet hoort en dit met de gebruikelijke ongemakken. Dergelijke toestanden zijn op lange termijn onhoudbaar en zelfs ondraaglijk. Het bedrijf kent het probleem maar is van mening dat hier weinig aan te verhelpen is, behalve dan een poging om de straat na de invasie proper te proberen maken. Dit neemt uiteraard de ongemakken, gevaren en ergernis tijdens en na de aanvoer van de grond niet weg. Een billijke oplossing voor dit probleem dringt zich op. Bezwaarindieners tekenen bezwaar aan in naam van betrokken buurtbewoners, wiens gegevens indien nodig kunnen worden meegedeeld. 2. Vlacoro vraagt aandacht voor de mogelijke milieueffecten van het bedrijf. Ze verwijst verder naar haar standpunt 3. B.2. Bespreking van de adviezen 3. Departement LNE: Afdeling Land en Bodembescherming Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, Dienst Natuurlijke Rijkdommen [A1] Zoals wordt aangegeven in het op 23 juli 2010 goedgekeurd BOD Vlaamse Leemstreek bevindt het bedrijf zich in de specifieke situatie dat het reeds jaren vergunde ontginningsactiviteiten uitoefent in een zone die planologisch geen ontginningsbestemming heeft. In het kader van de oppervlaktedelfstoffenplanning heeft de Vlaamse Regering met het BOD Vlaamse Leemstreek geoordeeld om nieuwe aansluitende percelen voor te stellen als ontginningsgebied (ongeveer 7,08 ha) en heeft de Vlaams minister, bevoegd voor ruimtelijke ordening opdracht gegeven een gewestelijk RUP te laten opmaken in functie van ontginningsgebied. Dit initiatief zou vermoedelijk in 2011 opgestart worden. Vandaag kan nog steeds geen uitbreidingsinitiatief genomen worden door de exploitant vanwege planologisch onverenigbaar. De aanvraag voor een PA om de bevoorrading op korte termijn te verzekeren is volgens de afdeling bijgevolg verantwoord. De huidige reserve is zo goed als onbestaande zodat voor de korte termijn de aanvraag voor het planologisch attest verantwoord is. De aangevraagde oppervlakte voor een termijn van 3 jaar is niet overdreven, integendeel. De afdeling ALBON geeft een gunstig advies. 3. Vlacoro benadrukt uitdrukkelijk dat de aanvraag van het planologisch attest enkel betrekking heeft op twee percelen ten oosten van het bedrijf en dit gericht op het oplossen van de bevoorradingsproblematiek op korte termijn zijnde 2 à 3 jaar. Het bestaande zonevreemde bedrijf wordt niet gevat door voorliggend aanvraag voor een planologisch attest. Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 4/6

5 Een eventuele structurele oplossing voor het bedrijf dient voorwerp te zijn van het op te maken gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bij het BOD Vlaamse Leemstreek. Hierbij zal een afweging gebeuren van de diverse ruimtebehoeften. Tevens zal hierbij aandacht gaan naar het onderzoek inzake de landbouw in dit herbevestigd agrarisch gebied en de mogelijkheid van nabestemming landbouw (cf. advies [A4]). Ook zal onderzoek gebeuren naar de milieueffecten (plan-mer bij de opmaak van het RUP) en zullen de voorgestelde milderende maatregelen volwaardig moeten vertaald worden in het RUP (cf. advies [A2]). 4. Departement LNE: Afdeling Milieu-, Natuur en Energiebeleid [A2] Het advies van de afdeling AMNEB is grotendeels identiek aan A1; in hun besluit herhalen ze het gunstig advies van de afdeling ALBON. Ze wijzen er tevens de initiatiefnemer op dat bij de eventuele opmaak van een RUP en screeningsnota moet toegevoegd worden, die op voldoende wijze aantoont dat de geplande ontwikkeling geen aanzienlijke milieueffecten heeft. 4. Vlacoro verwijst naar haar standpunt Departement LNE: Dienst veiligheidsrapportering [A3] Uit de bij de dienst VR bekende gegevens en de gegevens verstrekt in het dossier blijkt dat dit bedrijf geen SEVESO-inrichting is, zoals bedoeld in artikel 3, 1, van het Samenwerkingsakkoord, en dat het evenmin een aandachtsgebied is. Gelet op deze informatie vraagt de dienst VR geen ruimtelijk veiligheidsrapport in het kader van dit planologisch attest. 5. Vlacoro neemt akte van advies van de Dienst VR dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport noodzakelijk is. 6. Departement Landbouw en Visserij: afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling [A4] De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling merkt op dat het volledige plangebied gelegen is in herbevestigd agrarisch gebied en de hiervoor geldende voorwaarden uit de omzendbrief RO2010/01 strikt moeten worden nageleefd (zoals het onderzoeken van locatiealternatieven, een duidelijke beschrijving van het landbouw structureel geheel, het voorzien van flankerende maatregelen). Het geheel dient verrekend te worden in de algemene ruimtebalans. Dit is noodzakelijk bij de opmaak van het RUP en het verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot een milieueffectenrapportage van een plan of een project. De afdeling geeft een gunstig advies voor de korte termijn en een voorwaardelijk gunstig advies voor de lange termijn plannen, wegens het niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de omzendbrief RO2010/01. Daarnaast wenst de afdeling bij de opmaak van het RUP zowel voor de nieuwe als de bestaande ontginningsgebieden, landbouw als nabestemming op te nemen. 6. Vlacoro neemt akte van dit voorwaardelijk gunstig advies en verwijst verder naar haar standpunt Agentschap ondernemen: ruimtelijke economie [A5] Het Agentschap gaat in zijn advies uitvoerig in op de situatie van het bedrijf. Het Agentschap vindt het goed dat dit bedrijf via het opstellen van een gewestelijk RUP de mogelijkheid zal krijgen ter plekke zijn activiteiten verder te zetten. Ze zijn er voorstander van om het bedrijf in afwachting de mogelijkheid te geven om te blijven functioneren op de huidige bedrijfssite. Het GRS van Haaltert geeft aan dat het bedrijf omwille van geografische randvoorwaarden geen mogelijkheid heeft om zich te herlokaliseren. Door de gemeente werd vroeger een poging ondernomen om voor dit bedrijf een oplossing te bieden via het BPA zonevreemde bedrijven, omwille van de subsidiariteit werd dit deel van het BPA zonevreemde bedrijven van goedkeuring onthouden. De oefening die gemaakt wordt in het kader van het BOD heeft enkel betrekking op de ontginning van rode leem. Het Agentschap ondersteunt de vraag van het bedrijf om ook gele leem voor verkoop te ontginnen; dit evenwel onder voorbehoud omdat de impact hiervan op het realiseren van de gevraagde nabestemming landbouw of natuur niet te hypothekeren. Het Agentschap Ondernemen vindt het moeilijk om aan de hand van de informatie in de aanvraag van het PA te kunnen inschatten of het bedrijf in zijn omgeving past (hinderaspecten, esthetiek). Omwille van de beperkte aandacht voor dit onderwerp gaan ze er van uit dat het bedrijf geen buitensporige problemen met zich meebrengt voor de omgeving. Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 5/6

6 Het Agentschap Ondermenen adviseert om een positief planologisch attest af te leveren. Ook voor de lange termijnbehoeften van het bedrijf wil het Agentschap Ondernemen voorstellen hiermee niet langer dan nodig mee te wachten zodat het bedrijf zeker kan zijn van de mogelijke verderzetting van de activiteiten en tijds- en budgetinschattingen kan maken voor een langere termijn. 7. Vlacoro neemt akte van dit gunstig advies en verwijst verder naar haar standpunt College van burgemeester en schepenen Haaltert [A6] Het college van Haaltert verleent op 28 maart 2011 een voorwaardelijk gunstig advies onder de voorwaarde dat bij het opmaken van een RUP en bij de aflevering van een stedenbouwkundige vergunning de nodige aandacht moet worden besteed aan de nabestemming en de aanleg van de terreinen na de ontginning. De terreinen moeten na de ontginning landschappelijk worden ingepast in een natuurlijke of agrarische bestemming met aandacht voor de plaatselijke waterhuishouding. 8. Vlacoro neemt akte van dit gunstig advies met de aangehaalde voorwaarde, en verwijst verder naar haar standpunt Provincie Oost-Vlaanderen [A7] Het provincie Oost-Vlaanderen adviseert het gewestelijk planologisch attest Van Den Broeck bvba vanuit provinciaal oogpunt gunstig. 9. Vlacoro neemt akte van dit voorwaardelijk gunstig advies en verwijst naar haar standpunt 3. B.3. Besluit Vlacoro geeft een gunstig advies over de aanvraag van een planologisch attest door het bedrijf Van Den Broeck voor de kadastrale percelen afdeling 2, sectie A, 1005A en 1005D, mits rekening wordt gehouden met de in dit advies geformuleerde voorwaarden. Specifiek legt Vlacoro de nadruk op het op te maken gewestelijk RUP bij het BOD Vlaamse Leemstreek en het onderzoek naar de mogelijke nabestemming landbouw (cf. standpunt 3) en op de vraag naar landschappelijke inpassing vanuit het CBS Haaltert (cf. standpunt 8). Verleend te Brussel op 18 mei 2011, De vaste secretaris, De voorzitter, De ondervoorzitter, Bea Kayaerts Stijn Heremans Annita Stevens Vlacoro 18 mei 2011 advies PA Van Den Broeck te Haaltert 6/6