D. van der Linden I. de Graaf. State of the Art. Bekendheid met en gebruik van evidence based interventies in de jeugd-ggz
|
|
- Magdalena de Wilde
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 D. van der Linden I. de Graaf State of the Art Bekendheid met en gebruik van evidence based interventies in de jeugd-ggz
2 D. van der Linden I. de Graaf State of the Art Bekendheid met en gebruik van evidence based interventies in de jeugd-ggz Trimbos-instuut, Utrecht, 2009 TRIMBOS-INSTITUUT 1
3 Colofon Projectleiding Ireen de Graaf (Trimbos-instituut) Projectuitvoering Debbie van der Linden (Trimbos-instituut) Projectadviseurs Ariëlle de Ruijter (Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie) Erik Jan de Wilde (Nederlands Jeugdinstituut) Simone Onrust (Trimbos-instituut) Redactie Paul Anzion (Trimbos-instituut) Omslagontwerp Ladenius Communicatie BV Houten Artikelnummer: ISBN: Deze uitgave is te bestellen via onder vermelding van artikelnummer XXXXXX. U krijgt een factuur voor de betaling. Trimbos-instituut Da Costakade 45 Postbus AS Utrecht T: F: , Trimbos-instituut, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbos-instituut. 2 TRIMBOS-INSTITUUT
4 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond van het project Definitie 'evidence based' Doelstelling 5 2 Conclusies Bekendheid met evidence based interventies Daadwerkelijke toepassing van evidence based interventies Invloed van professionals Bevorderende en belemmerende factoren 7 3 Aanbevelingen Implementatie Interventiedatabanken Onderzoek en praktijk Afstemming en uitwisseling binnen de jeugd-ggz Vervolg Kennismonitoring 'State of the Art' 10 4 Methode Onderzoeksvragen Methode Werving Vragenlijst Interviews Expertmeeting 12 5 Onderzoeksresultaten: Vragenlijst Respons Demografische variabelen Hulpverlening Invloed op gebruik van interventies Bekendheid met en gebruik van de jeugdinterventiedatabanken Gebruik van evidence based interventies Gebruik van interventies die niet evidence based zijn 17 6 Onderzoeksresultaten: Interviews Onderzoeksvragen Respons en topics van de interviews Algemeen Wat is evidence based? Rol van de databanken Beleid Tijd en financiën Ervaringen met evidence based interventies Implementatie Evidence based maken van eigen interventies Monitoring van behandeluitkomsten 29 TRIMBOS-INSTITUUT 3
5 7 Onderzoeksresultaten: Expertmeeting Opzet expertmeeting Voorbeschouwingen Discussiegroep implementatie Discussiegroep onderzoek Discussiegroep Regie in de jeugd-ggz 36 8 Toelichting op conclusies Samenvatting resultaten vragenlijst Conclusies volgend uit de interviews 40 9 Toelichting op aanbevelingen Implementatie Interventiedatabanken Onderzoek en Praktijk Afstemming en uitwisseling binnen de jeugd-ggz Vervolg Kennismonitoring 'State of the Art' 52 Literatuur 53 Bijlage 1 54 Bijlage 2 56 Bijlage 3 70 Bijlage 4 75 Bijlage TRIMBOS-INSTITUUT
6 1 Inleiding 1.1 Achtergrond van het project De laatste jaren is er duidelijk steeds meer aandacht voor de effectiviteit van interventies. De indruk bestaat echter dat professionals in de jeugd-ggz onvoldoende gebruik maken van kennis over bewezen effectieve jeugdinterventies. Het ministerie van VWS (directie curatieve zorg) heeft daarom aan ZonMw opdracht gegeven om een project te initiëren om de verspreiding van kennis over de effectiviteit van interventies in de jeugd-ggz te stimuleren. Dit project heeft ZonMW opgedeeld in meerdere deelprojecten. Het eerste deelproject is 'Zicht op Kennis. Beschikbare diagnostische instrumenten en interventies voor de jeugd-ggz (Elling & Minderaa, 2009). Het voor u liggende onderzoeksrapport doet verslag van het tweede deelproject naar de 'State of the Art' met betrekking tot het gebruik van evidence based interventies door professionals (zowel uitvoerders als managers) in de jeugd-ggz en wat daarbij belemmerende en bevorderende factoren zijn. Deze studie is uitgevoerd door het Trimbos-instituut waarbij het Nederlands Jeugdinstituut en het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie een adviserende rol hebben gehad. Het onderzoek 'State of the Art van evidence-based interventies in de jeugd-ggz' is een inventarisatie van de succesfactoren en knelpunten die beroepskrachten en managers in de jeugd-ggz tijdens het implementatieproces ervaren. In dit rapport worden de resultaten uit het onderzoek naar de 'State of the Art' gepresenteerd. Op basis van de analyse van deze praktijkervaringen zijn vervolgens aanbevelingen geformuleerd. 1.2 Definitie 'evidence based' Zoals in deelproject 1 (Elling & Minderaa, 2009) is beschreven, leveren geraadpleegde bronnen (de interventiedatabanken van het Nederlands Jeugdinstituut, de interventiedatabanken van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en het boek van Braet & Bögels, 2008) vooralsnog geen interventies op die geclassificeerd zijn als 'bewezen effectief'. Dat wil overigens niet zeggen dat er onder de in deelproject 1 geïnventariseerde interventies geen 'bewezen effectieve' interventies zijn. De Databank Effectieve Interventies van het Nederlands Jeugdinstituut is bezig met een herbeoordeling op grond van onlangs aangescherpte criteria. De website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Databank van Justitie hanteren deze classificatie nog niet en de beoordelingscriteria die Braet & Bögels (2008) hanteren, zijn niet geheel transparant. De interventies die zijn opgenomen in het rapport Zicht op Kennis, hebben dan ook het predicaat 'theoretisch goed onderbouwd'. 1.3 Doelstelling De doelstelling van dit deelproject is tweeledig. 1. Enerzijds moet dit deelproject bijdragen aan het inzicht in de kennis en toepassing van evidence based interventies door professionals uit het werkveld van de jeugdggz. 2. Anderzijds wil dit project inzicht bieden in de bevorderende en belemmerende factoren voor de toepassing van evidence based interventies. Uiteindelijk zal dit project resulteren in aanbevelingen om de toepassing van evidence based interventies in de jeugd-ggz te verbeteren. TRIMBOS-INSTITUUT 5
7 2 Conclusies De onderzoeksvragen die centraal staan in huidig onderzoek, zijn: 1. In welke mate zijn de verschillende professionals uit de jeugd-ggz (zowel uitvoerders als managers) bekend met de verschillende evidence based interventies? 2. In welke mate worden bekende evidence based interventies ook daadwerkelijk toegepast? 3. Welke professionals hebben invloed op het (al dan niet) gebruiken van evidence based interventies? 4. Wat zijn de bevorderende en belemmerende factoren voor het toepassen van evidence based interventies binnen de jeugd-ggz? In de volgende vier paragrafen zijn op basis van de resultaten uit huidig onderzoek, korte conclusies geformuleerd over deze onderzoeksvragen. Deze conclusies zijn gebaseerd op de drie manieren van dataverzameling (vragenlijst, interviews en expertmeeting, zie hiervoor hoofdstuk 4). Toelichting op de conclusies kunt u lezen in hoofdstuk Bekendheid met evidence based interventies Meten van bekendheid met specifieke evidence based interventies was niet mogelijk, omdat op het moment van de dataverzameling voor huidig onderzoek de inventarisatie van evidence based interventies (Elling & Minderaa, 2009) nog niet beschikbaar was. Als het gaat om het raadplegen van bronnen die informatie bieden over evidence based interventies, dan is de site van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie bij de meeste respondenten (90%) bekend. Daarna zijn de databanken van het Nederlands Jeugdinstituut, DEI (2/3) en DIRK (1/2), het meest bekend. Minst bekend zijn: de I-databank van het Centrum Gezond Leven (RIVM) en de Databank Gedragsinterventies Justitie. Dit kan te maken hebben met het feit dat de meeste respondenten niet van een afdeling komen die werkt met preventieve interventies of justitiële interventies. 2.2 Daadwerkelijke toepassing van evidence based interventies De respondenten geven aan ongeveer evenveel wel als niet gebruik te maken van evidence based interventies voor jeugdigen. Opvallend is dat men vooral over de diagnostische instrumenten, behandelingen en medicatie zegt dat hun instelling daar evidence based interventies voor gebruikt en dat minder respondenten daar zeker over zijn in het geval van signalerings- en screeningsinstrumenten, preventieve interventies en de justitiële interventies. Dit kan te maken hebben met het feit dat de meeste respondenten niet van een afdeling komen die werkt met preventieve interventies of justitiële interventies. Van de respondenten die zeggen dat zij evidence based interventies gebruiken, geeft een groot deel aan dat ook niet evidence based interventies gebruikt worden. Deels omdat er gewoonweg voor bepaalde problematiek/doelgroepen geen evidence based interventies beschikbaar zijn. 2.3 Invloed van professionals De meeste respondenten zeggen veel tot zeer veel invloed te hebben op de keuze voor interventies. Dit is logisch omdat bij de werving is gevraagd naar inhoudelijk 6 TRIMBOS-INSTITUUT
8 managers en uitvoerende beroepskrachten die veel invloed hebben op het gebruik van interventies binnen de instelling. 2.4 Bevorderende en belemmerende factoren Implementatie Succesfactor is dat evidence based werken de betrouwbaarheid van het professionele handelen verhoogt. Ook in het geval dat de professional op basis van zijn professionele autonomie gemotiveerd van de gebaande paden afwijkt. Belemmerend is dat een substantiële groep uitvoerende professionals geen ruimte ervaart om (gemotiveerd) van de gebaande paden af te wijken. Bevorderend voor het werken met evidence based interventies is het beleid dat er meer stoornisspecifiek gewerkt gaat/moet worden, want veel evidence based interventies zijn stoornisspecifiek. Belemmerend hierbij is echter dat men geen/weinig handvatten heeft over hoe om te gaan met kinderen en jongeren die voldoen aan de criteria van meerdere stoornissen. Of hoe om te gaan met kinderen en jongeren die niet voldoen aan de criteria van een specifieke stoornis, maar wel een hoog klachtenniveau hebben. Er wordt weliswaar beleid geschreven om meer evidence based te gaan werken, maar dat is nog iets anders dan het ook daadwerkelijk uitvoeren van datzelfde beleid. Bevorderend is het vrijstellen of aanstellen van een professional om de implementatie te coördineren. Dat is een succesfactor voor een duurzame implementatie. Bevorderend lijkt een top-down sturing gecombineerd met facilitering van bottumup initiatieven, want de 'mensen op de werkvloer' moeten het uiteindelijk uitvoeren. Belemmerend is dat niet alle problematiek valt op te lossen met evidence based interventies. Er zijn voor bepaalde doelgroepen/problematiek geen evidence based interventies beschikbaar. Belemmerend is dat de implementatie van stoornisspecifieke zorgprogramma's, evidence based protocollen en een centraal monitoringsysteem veel inspanning en tijd kost. Duurzame implementatie kost veel tijd, materiële inzet en personele inzet naast het direct behandelen van cliënten. Financiering Bevorderend is dat de DBC-financiering het boeken van indirecte cliëntgebonden tijd mogelijk maakt, mits dit goed verantwoord wordt. Dit is echter ook een probleem omdat verantwoorden (momenteel) veel tijd kost van inhoudelijk managers. Het uitvoeren van complexe evidence based programma's kost meer indirecte tijd dan care as usual. Dat moet in de DBC-financiering verantwoord kunnen worden. Het is verontrustend dat de DBC financieringssystematiek leidend lijkt te zijn voor de vorm en organisatie van zorg. De behoefte van cliënten moeten leidend zijn voor de zorg. Bekostigingssystemen kunnen en mogen nooit het uitgangspunt van de zorg worden. Dit punt vraagt nadere aandacht te schenken aan gesignaleerde ontwikkelingen op het snijvlak van kwaliteit van zorg en systemen voor ordening en beheersing. Interventies en databanken Succesfactor is dat interventiedatabanken inzicht bieden in beschikbare evidence based interventies. Belemmerend is dat het indienen van interventies bij de 5 databanken te weinig gebeurt. Uit de interviews blijkt dat 1) professionals niet bekend zijn met de TRIMBOS-INSTITUUT 7
9 mogelijkheid om eigen interventies in te dienen en/of dat het 2) (te)veel tijd vraagt van professionals (al snel een week per interventiebeschrijving). Het is niet duidelijk wat wordt verstaan onder het begrip 'evidence based'. Er is binnen de jeugd-ggz geen eenduidige en breed gedragen definitie voor welke interventies 'evidence based' zijn (en welke interventies (nog) niet). Het 'volgen' van de databanken kost veel tijd. Onder andere omdat het verschillende databanken zijn en niet altijd duidelijk is of ze wel up to date zijn. Als alleen nog interventies uit de databanken uitgevoerd mogen worden, wordt het moeilijk om te innoveren. Een ander effect hiervan is dat interventies waarvan de effectiviteit (nog) niet bewezen is, niet meer uitgevoerd mogen worden en dat terwijl ze misschien wel effectief zijn. Kwaliteitsbewaking Bevorderend voor het bewaken van de kwaliteit van uitvoering is dat (onder druk van financiers/zorgverzekeraars) ggz-instellingen bezig zijn met het ontwikkelen, proefimplementeren en evalueren (van de bruikbaarheid) van verschillende monitoringsystemen. Mogelijk belemmerend is dat er verschillende monitoringsystemen tegelijkertijd worden gebruikt en ontwikkeld en dat er naast instellingsbrede monitoringsystemen ook interventiespecifieke monitoringsystemen zijn waarvoor vragenlijsten ingevuld dienen te worden. Er vindt algemene supervisie en intervisie plaats, maar ook interventiespecifieke supervisie en intervisie. Voor deze laatste vorm van intervisie en supervisie is niet altijd tijd (en geld) beschikbaar. Regelmatig uitvoeren van de interventie helpt om de programma-integriteit hoog te houden, maar is niet altijd mogelijk bijv. vanwege te weinig instroom (geldt voornamelijk voor groepstherapieën). 8 TRIMBOS-INSTITUUT
10 3 Aanbevelingen 1 Uiteindelijk zijn in dit hoofdstuk op basis van bovenstaande conclusies en de expertmeeting aanbevelingen geformuleerd rondom vijf thema's, te weten: 1) Implementatie 2) Interventiedatabanken 3) Onderzoek en praktijk 4) Taskforce 'Verbeteren Kwaliteit Jeugd-ggz' 5) Vervolg Kennismonitoring 'State of the Art' Hieronder de aanbevelingen kort en bondig op een rij. Verdere toelichting op deze aanbevelingen is te lezen in hoofdstuk Implementatie 1. Een systematische implementatiemethode voor innovaties landelijk beschikbaar stellen voor alle instellingen die jeugd-ggz bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een praktische handleiding met daarin een concreet stappenplan. Hierbij is o.a. aandacht voor draagvlak, determinanten van implementatie en procesmonitoring. 2. Proefimplementeren van deze systematische implementatiemethode voor de jeugd-ggz in twee regio's. 3. Vorming van een landelijk implementatieadvies team voor de jeugd-ggz. 3.2 Interventiedatabanken 4. De websites waarop jeugdinterventiedatabanken worden aangeboden en die nu nog los van elkaar staan, aan elkaar koppelen. Dit zodat elke website een compleet overzicht van beschikbare interventies kan bieden. 5. Dezelfde en een eenduidige definitie geven van evidence based interventies (waar ook voldoende draagvlak voor is) op de websites van de jeugdinterventiedatabanken, bijvoorbeeld aan de hand van de zogenaamde 'effectladder' (van Yperen & Veerman, 2008). 6. Actievere rol van de jeugdinterventiedatabanken in het verspreiden van kennis over interventies, bijvoorbeeld door (telefonische en/of digitale) advisering aan te bieden. 7. Via korte en bondige subsidieaanvragen geld beschikbaar stellen om instellingen hun interventieaanbod te kunnen laten beschrijven en indienen bij de interventiedatabanken. 3.3 Onderzoek en praktijk 8. Onderzoek uitvoeren dat 'relevant is voor de praktijk': uitgevoerd in de praktijk en in nauwe samenwerking met de praktijk. Bijvoorbeeld door deelname van ggzinstellingen aan Academische Werkplaatsen Jeugd actief en nadrukkelijk te stimuleren. 9. Ontwikkeling en systematische implementatie van multidisciplinaire ggz-richtlijnen voor de doelgroep 'Kinderen en Jeugdigen'. 1 Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van de aanbevelingen gegeven door experts (zie hoofdstuk 7). Op enkele punten zijn de aanbevelingen van de experts echter verder geconcretiseerd. Ook zijn de aanbevelingen van de experts door de auteurs aangevuld op basis van knelpunten en succesfactoren die zijn genoemd in de vragenlijsten en interviews, maar die niet besproken zijn tijdens de expertmeeting. We hebben geprobeerd zo dicht mogelijk bij de aanbevelingen van de experts te blijven, maar het is mogelijk dat niet alle betrokken experts zich volledig kunnen vinden in alle aanbevelingen die in dit hoofdstuk worden gegeven. Dit heeft o.a. te maken met meningsverschillen tussen de experts met betrekking tot de 'juiste' oplossingen. TRIMBOS-INSTITUUT 9
11 3.4 Afstemming en uitwisseling binnen de jeugd-ggz 10. Via halfjaarlijkse bijeenkomsten afstemming vinden tussen alle betrokken partijen op het gebied van de jeugd-ggz. 3.5 Vervolg Kennismonitoring 'State of the Art' 11. Het om de 2 jaar herhalen van deze 'State of the Art' studie om veranderingen met betrekking tot de kennis over en het gebruik van evidence based interventies in kaart te brengen, evenals inzicht in veranderingen in de mate waarin bepaalde knelpunten en succesfactoren een rol (blijven) spelen. 10 TRIMBOS-INSTITUUT
12 4 Methode 4.1 Onderzoeksvragen In dit project willen we antwoord geven op de volgende onderzoeksvragen: 1. In welke mate zijn de verschillende professionals uit de jeugd-ggz (zowel uitvoerders als managers) bekend met de verschillende evidence based interventies? 2. In welke mate worden bekende evidence based interventies ook daadwerkelijk toegepast? 3. Welke professionals hebben invloed op het (al dan niet) gebruiken van evidence based interventies? 4. Wat zijn de bevorderende en belemmerende factoren voor het toepassen van evidence based interventies binnen de jeugd-ggz? 4.2 Methode Voor dit onderzoek zijn drie manieren data verzameld (zie verder hoofdstuk 4, p ): Digitale vragenlijst; Face-to-face interviews; Expertmeeting. 4.3 Werving Om een zo volledig mogelijke lijst van ggz-instellingen en kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen te verkrijgen, zijn vier bronnen geraadpleegd: 1. Het Customer Relationship Management systeem (CRM) van het Trimbosinstituut. 2. Bij kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum Accare is ter controle via een lijst opgevraagd van alle ggz-instellingen en kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen die bij hen bekend zijn. 3. Ook is gekeken of op nog aanvullingen stonden op de voornoemde lijsten. Deze webpagina is nu niet meer beschikbaar. 4. Verder is op gekeken of daar nog GGZ-instellingen op stonden die zich op jeugdigen richtten en nog niet meegenomen waren. Uiteindelijk is er een lijst van 48 GGZ-instellingen, Riaggs met een jeugdafdeling en instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie ontstaan (zie bijlage 1). Er was in eerste instantie een lijst met meer instellingen, maar tijdens de onderzoeksperiode zijn een aantal ggz-instellingen gefuseerd. De 48 GGZ-instellingen zijn telefonisch benaderd waarbij is gevraagd of een inhoudelijk manager (die beslissingen neemt over interventiegebruik door uitvoerende beroepskrachten) en een uitvoerende beroepskracht de digitale vragenlijst wilden invullen. 4.4 Vragenlijst Eerst is een digitale vragenlijst (zie bijlage 2) afgenomen onder uitvoerende beroepskrachten en inhoudelijk managers werkzaam in ggz-instellingen, Riaggs met een jeugdafdeling en instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie. De digitale vragenlijst bestond uit kwantitatieve (gesloten) en kwalitatieve (open) vragen. Via het kwantitatieve gedeelte is inzicht verkregen in: TRIMBOS-INSTITUUT 11
13 demografische variabelen, de soorten hulpverlening die elke instelling uitvoert, de soorten interventies die zij uitvoeren, de bekendheid en het gebruik van instrumenten- en interventiesdatabanken de belangrijkste redenen om wel of niet gebruik te maken van evidence based interventies. In het kwalitatieve gedeelte is gevraagd om te noteren welke interventies de instellingen gebruiken op het gebied van de jeugd-ggz. Er was ruimte om: 20 signalerings- en screeningsinstrumenten, 20 preventieve (gedrags)interventies, 20 diagnostische instrumenten, 20 behandelingen/therapieën, 20 justitiële interventies te noemen. Ook is in de instructie gezet dat als de respondent een document heeft waarin staat welke interventies en instrumenten zij gebruiken op het gebied van de jeugd-ggz, dit document per naar het Trimbos-instituut opgestuurd kon worden. Aan het einde van de vragenlijst is gevraagd om te noteren welke probleemgebieden/ stoornissen bij kinderen of jongeren zij signaleren, waarvoor nog geen evidence based interventies beschikbaar zijn. Er konden 15 lacunegebieden ingevuld worden. 4.5 Interviews Vervolgens zijn telefonisch 15 instellingen/respondenten benaderd voor deelname aan een diepte-interview over redenen om wel of niet gebruik te maken van effectieve interventies. Criteria op basis waarvan instellingen zijn uitgekozen: 1. meer of minder werken met evidence based interventies (voor zover te achterhalen uit de vragenlijstgegevens) 2. soort instelling (reguliere GGZ-instelling met jeugdafdeling, Riagg, universitaire KJP, niet-universitaire KJP) 3. spreiding over het land Voor de diepte-interviews zijn vanuit pragmatisch oogpunt ook enkele instellingen benaderd die de vragenlijst niet of gedeeltelijk hadden ingevuld, zodat op deze manier ook van die instellingen gegevens konden worden meegenomen in huidig onderzoek. Uiteindelijk zijn elf professionals, afkomstig uit tien verschillende instellingen, geïnterviewd (één duo-interview). 4.6 Expertmeeting Tijdens een expertmeeting georganiseerd op donderdag 19 november 2009 (zie agenda in bijlage 4), hebben meer dan 20 experts (zie deelnemerslijst in bijlage 5) een eerste aanzet gegeven tot aanbevelingen gebaseerd op een conceptrapport van huidig onderzoek. In dit conceptrapport stonden wel conclusies maar nog geen aanbevelingen (zie hoofdstuk 4). De experts waren afkomstig uit verschillende werkvelden o.a. professionals uit praktijkinstellingen voor jeugd-ggz, beroepsverenigingen, patiëntenverenigingen (alhoewel uiteindelijk beperkt vertegenwoordigt), onderzoekers en implementatiedeskundigen. Aanbevelingen konden worden gegeven met betrekking tot drie onderwerpen: 1) Implementatie 2) Onderzoeksprogrammering 3) Regie in de jeugd-ggz 12 TRIMBOS-INSTITUUT
14 5 Onderzoeksresultaten: Vragenlijst 5.1 Respons In totaal hebben 55 personen afkomstig uit 43 instellingen een link naar de vragenlijst gekregen (90% van alle benaderde instellingen). Hiervan zijn 38 personen begonnen met de vragenlijst en de vragenlijst is afgerond door 28 personen. Deze personen zijn afkomstig uit 23 verschillende instellingen (48% van alle benaderde instellingen). Bij drie instellingen hebben twee personen de vragenlijst volledig ingevuld, bij één instelling hebben drie personen de vragenlijst volledig ingevuld. Bij de meeste instellingen heeft dus slechts één persoon een vragenlijst ingevuld, waarbij het aantal personen dat aangaf hoofdzakelijk uitvoerende beroepskracht te zijn, ongeveer even groot was als het aantal personen dat aangaf hoofdzakelijk inhoudelijk manager te zijn. 5.2 Demografische variabelen Van de 28 personen die de vragenlijst hebben ingevuld, is 68% vrouw (n = 19) en 32% man (n = 9). Ruim de helft van de deelnemers geeft aan hoofdzakelijk als functie 'uitvoerende beroepskracht' te hebben en iets minder dan de helft geeft aan voornamelijk 'inhoudelijk manager' van beroep te zijn. Qua opleidingniveau geeft 93% aan minimaal een wetenschappelijke opleiding te hebben afgerond (n = 26) en twee personen hebben een HBO-opleiding afgerond (7%). Zes personen hebben de opleiding tot kinder- en jeugdpsychiater gevolgd (21%), acht personen klinische psychologie (28,5%), vier GZpsychologie, drie psychotherapie, één Sociaal Psychiatrische Verpleegkunde, één keer HBO-verpleegkunde, één keer SPH en universitaire opleiding verandermanagement, één keer SPV en Master Advanced Nursing Practice, één keer verplegingswetenschap, één keer managementopleidingen met als basis Maatschappelijk Werk. Ruim de helft van de deelnemers (n = 15) is werkzaam bij een GGZ instelling met een jeugdafdeling, vijf personen bij een Kinder- en Jeugdpsychiatrisch Centrum (17,9%), drie personen bij een Kinder- en Jeugdpsychiatrisch ziekenhuis (10,7%), vier personen (14,3%) bij een zelfstandige RIAGG met een jeugdafdeling en één persoon is werkzaam bij een GGZ-instelling zonder jeugdafdeling. Verder werkt 21,4% (zes deelnemers) al 20 jaar of langer binnen de ggz-sector, 28,6% van de deelnemers tussen de jaar (n = 8) en 50% korter dan 10 jaar (n = 14). Bijna de helft van de deelnemers werkt 0-4 jaar (46%) binnen de ggz-instelling waarover zij de vragenlijst hebben ingevuld, acht personen 5-9 jaar (29%) en zeven personen 10 jaar of langer (25%). 5.3 Hulpverlening Alle instellingen bieden ambulante hulp, alle instellingen op één na bieden diagnostiek en ongeveer tweederde biedt preventie aan, signalering en screening en dagbehandeling. Iets meer dan de helft van de instellingen biedt residentiële hulp, eenderde JeugdzorgPlus (civielrechtelijk) en vier van de 23 instellingen bieden strafrechtelijke hulpverlening. TRIMBOS-INSTITUUT 13
15 Tabel 1. Soorten hulpverlening: n (%) Signalering Screening Preventie Diagnostiek Ambulant/ Polikliniek Dagbehandeling/ Dagkliniek Residentieel/ Kliniek Hulpverlening Civielrechtelijk Hulpverlening Strafrechtelijk Ja 17 (60,7) (96,4) 28 (100) 17 (60,7) 16 (57,1) 9 (32,1) 4 (14,3) (67,9) Nee 11 (39,3) 9 (32,1) 1 (3,6) 0 11 (39,3) 12 (42,9) 19 (67,9) 24 (85,7) Verder richten alle instellingen zich qua leeftijdsgroepen op jongeren van jaar, 86% op 5-11 jarigen, 79% op 0-4 jarigen en 68% op jongvolwassenen van jaar (zie tabel 2). Tabel 2. Leeftijdsgroepen: n (%) 0-4 jaar 5-11 jaar jaar jaar Ja 22 (78,6%) 24 (85,7%) 28 (100%) 19 (67,9%) Nee 6 (21,4%) 4 (14,3%) 0 9 (32,1%) Alle personen gaven aan dat hun instelling 'behandelingen' biedt, alle instellingen op één na maken gebruik van diagnostische instrumenten en van psychofarmaca, 24 respondenten gaven aan dat hun instelling gebruik maakt van preventieve interventies (85,6%), 20 respondenten gaven aan dat hun instelling signalerings- en screeningsinstrumenten gebruikt (71,4%) en acht instellingen voeren justitiële interventies uit (gedwongen kader, 28,6%), zie hiervoor tabel 3. Tabel 3. Soorten interventies: (n (%) Instrumenten Signalering Screening Preventieve interventies Instrumenten Diagnostiek Behandelingen Medicatie/ Psychofarmaca Justitiële interventies Ja 20 (71,4%) 24 (85,6%) 27 (96,4) (96,4) 8 (28,6%) Nee 8 (28,6%) 4 (14,3%) 1 (3,6) 0 1 (3,6) 20 (71,4%) 5.4 Invloed op gebruik van interventies De meeste van de bereikte ggz-professionals (n = 21, 75%) gaven aan veel tot zeer veel invloed te hebben op de interventies die binnen hun instelling worden gebruikt, 6 personen (21,4%) gaven aan een matige invloed daarop te hebben en 1 persoon (3,6%) nauwelijks. Geen enkele respondent heeft aangegeven helemaal geen invloed te hebben op de binnen de instelling gebruikte interventies. 5.5 Bekendheid met en gebruik van de jeugdinterventiedatabanken Uit de resultaten van de digitale vragenlijst blijkt dat voornamelijk de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie bekend is onder de deelnemers (bij 85,7%). Met betrekking tot de databanken van het Nederlands Jeugdinstituut, die via toegankelijk zijn, is de DEI (60,7%) bekender dan de DIRK 14 TRIMBOS-INSTITUUT
16 (46,4%). 1 De I-databank van het Centrum Gezond Leven is het minst bekend en ook de Databank Gedragsinterventies Justitie is onder de meeste deelnemers niet bekend (zie tabel 4). Tabel 4. Bent u bekend met: n(%) Databank Effectieve Jeugdinterventies Databank Instrumenten Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden I-Databank Centrum Gezond Leven Databank Gedragsinterventies Justitie Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Ja 17 (60,7) 13 (46,4) 3 (10,7) 6 (21,4) 24 (85,7) Nee 11 (39,3) 15 (53,6%) 25 (89,3) 22 (78,6) 4 (14,3) Van de 24 personen die bekend zijn met de website vanhet Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, raadplegen zeven personen vaak tot zeer vaak deze website (29%), zestien personen soms tot zelden (67%) en één persoon nooit (4%), zie tabel 5. Van de zeventien personen die bekend zijn met de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEI), raadplegen er vijf de DEI vaak tot zeer vaak (29%) en twaalf soms tot zelden (71%). Van de dertien personen die bekend zijn met de Databank Instrumenten, Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden (DIRK), raadplegen vier personen de DIRK vaak (31%), acht personen soms tot zelden (62%) en één persoon nooit (7,7%). De I-Databank wordt door de drie personen die deze databank kennen, soms tot zelden gebruikt. De Databank Gedragsinterventies Justitie wordt door één persoon vaak geraadpleegd, door drie personen soms tot zelden en door twee personen nooit. Tabel 5. Heeft u wel eens geraadpleegd: n(%) Databank Effectieve Jeugdinterventies Databank Instrumenten Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden I-Databank Centrum Gezond Leven Databank Gedragsinterventies Justitie Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Nooit 0 1 (3,6) 0 2 (7,1) 1 (3,6) Zelden 6 (21,4) 3 (10,7) 2 (7,1) 2 (7,1) 5 (17,9) Soms 6 (21,4) 5 (17,9) 1 (3,6) 1 (3,6) 11 (39,3) Vaak 4 (14,3) 4 (14,3) 0 1 (3,6) 6 (21,4) Zeer vaak 1 (3,6) (3,6) N.v.t. 11 (39,3) 15 (53,6) 25 (89,3) 22 (78,6) 4 (14,3) Het indienen van interventies bij de vijf genoemde databanken gebeurd zelden: drie personen geven aan dat hun instelling wel eens een interventie heeft ingediend bij de DEI (17,6% van de personen die bekend zijn met deze databank) en twee personen weten niet of hun instelling dat wel eens heeft gedaan. Eén instelling heeft wel eens bij de DIRK een instrument ingediend (8% van de personen die bekend zijn met deze databank) en twee personen weten niet of hun instelling dat wel eens heeft gedaan. Twee personen geven aan dat hun instelling bij de Databank Gedragsinterventies Justitie (33%) interventie(s) heeft ingediend en weer twee personen weten het niet (33%). Verder hebben vier personen bij het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en jeugdpsychiatrie 1 Er is niet gevraagd naar de bekendheid van respondenten met de website van het Nederlands Jeugdinstituut. Er is gevraagd naar de website die direct toegang biedt tot de DEI en de DIRK, Mogelijk is bij meer respondenten bekend dan TRIMBOS-INSTITUUT 15
17 (17% van de personen die bekend zijn met deze website) interventie(s) ingediend en weten zes personen dat niet van hun instelling (25% van de personen die bekend zijn met deze databank). Tabel 6. Heeft uw instelling wel eens een interventie ingediend bij n(%) Databank Effectieve Databank Instrumenten I-Databank Centrum Databank Gedragsinterventies Landelijk Kenniscentrum Jeugdinterventies Richtlijnen en Gezond Justitie Kinder- en Kwaliteitsstandaarden Leven Jeugdpsychiatrie Ja 3 (10,7) 1 (3,6) 0 2 (7,1) 4 (14,3) Nee 12 (42,9) 10 (35,7) 1 (3,6) 4 (14,3) 14 (50,0) Weet ik 2 (7,1) 2 (7,1) 2 (7,1) 0 6 (21,4) niet N.v.t. 11 (39,3) 15 (53,6) 25 (89,3) 22 (78,6) 4 (14,3) Met betrekking tot de intentie om in de (nabije) toekomst de databanken te gaan raadplegen, is te zien dat dan vooral veel respondenten de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (93% van alle respondenten), de DEI (89% van alle respondenten), en de DIRK (79% van alle respondenten) hoog scoren. Verder geeft 43% van de respondenten (n=12) aan de I-Databank te willen gaan raadplegen en geeft 43% ook aan de Databank Gedragsinterventies Justitie te gaan bekijken. Voor de I- databank betekent dit dat vier keer zoveel mensen deze databank willen gaan bekijken omdat zij deze databank nu kennen, voor de Databank Gedragsinterventies Justitie gaat het om een verdubbeling. Tabel 7. Zou u in de (nabije) toekomst (een van) deze databanken raadplegen? n(%) Databank Effectieve Databank Instrumenten I-Databank Centrum Databank Gedragsinterventies Landelijk Kenniscentrum Jeugdinterventies Richtlijnen en Gezond Justitie Kinder- en Kwaliteitsstandaarden Leven Jeugdpsychiatrie Ja 25 (89,3) 22 (78,6) 12 (42,9) 12 (42,9) 26 (92,9) Nee 3 (10,7) 6 (21,4) 16 (57,1) 16 (57,1) 2 (7,1) 5.6 Gebruik van evidence based interventies De respondenten geven aan ongeveer evenveel wel als niet gebruik te maken van evidence based interventies voor jeugdigen (zie tabel 8). Opvallend is dat men vooral over de diagnostische instrumenten, behandelingen en medicatie zegt dat hun instelling daar evidence based interventies voor gebruikt en dat minder respondenten daar zeker over zijn in het geval van signalerings- en screeningsinstrumenten, over de preventieve interventies en over de justitiële interventies (zie tabel 9). De belangrijkste reden om gebruik te maken van evidence based interventies die door de helft van de respondenten is aangeklikt, is: Bij gebruik van evidence-based interventies heb je meer zekerheid dat de interventie goed zal werken dan wanneer er geen evidence is. Eénderde van de respondenten noemt Wanneer een interventie erkend is als evidence-based, kun je dat gebruiken ter verantwoording (naar financiers, cliënten en werkgever toe) als 16 TRIMBOS-INSTITUUT
18 belangrijkste reden om gebruik te maken van evidence based interventies. Drie respondenten hadden anders namelijk aangeklikt; 1. behandelaars en cliënten vragen om evidence based interventies, 2. in het kader van stepped care probeer je altijd eerst de evidence based behandeling, 3. met evidence based interventies en instrumenten hoop je zo goed mogelijke zorg aan de patiënten te kunnen bieden waarmee je de verzekeraars zo goed mogelijk kunt laten zien dat wat je doet ook werkt. Zie tabel 10 voor alle antwoordmogelijkheden en de volledige respons op deze vraag. Tabel 8. Maakt uw instelling gebruik van ggz-interventies voor jeugdigen waarvan uw instelling weet dat zij n(%) Evidence based zijn Niet-evidence based zijn Nooit 0 0 Zelden 0 3 (10,7) Soms 6 (21,4) 7 (25,0) Vaak 20 (71,4) 17 (60,7) Altijd 1 (3,6) 1 (3,6) Weet ik niet 1 (3,6) 1 (3,6) Tabel 9. Maakt uw instelling gebruik van evidence-based n(%) Instrumenten Signalering Screening Preventieve interventies Instrumenten Diagnostiek Behandelingen en Therapieën Medicatie/ Psychofarmaca Justitiële interventies Ja 13 (46,4) 18 (64,3) 26 (92,9) 27 (96,4) 26 (92,9) 4 (14,3) Nee 0 1(3,6) Weet ik niet 7 (25,9) 5 (17,9) 1(3,6) 1(3,6) 1(3,6) 4 (14,3) N.v.t. 8 (28,6) 4 (14,3) 1(3,6) (71,4) Tabel 10. Wat is voor uw instelling de belangrijkste reden om gebruik te maken van evidence based interventies? n(%) Aantal Bij gebruik van evidence-based interventies heb je meer zekerheid dat de interventie goed zal 14 (50,0) werken dan wanneer er geen evidence is. Financiers (zorgverzekeraars, gemeenten, provincies) vragen om evidence based interventies 2 (7,1) Cliënten vragen om bewijs voor de effectiviteit van een interventie 0 Wanneer een interventie erkend is als evidence-based, kun je dat gebruiken ter verantwoording 9 (32,1) (naar financiers, cliënten en werkgever toe) Het stempel evidence-based kun je gebruiken in promotie- en voorlichtingsmaterialen (online, 0 folders, posters, brochures, etc.). Anders, nl. 3 (10,7) 5.7 Gebruik van interventies die niet evidence based zijn In tabel 11 is te zien dat bijna éénderde van de respondenten aangeeft dat er binnen hun instelling helemaal geen gebruik wordt gemaakt van diagnostische instrumenten en van medicatie die niet-evidence based zijn. Eénderde geeft aan dat er binnen hun instelling alleen diagnostische instrumenten en medicatie worden gebruikt die evidence based zijn. Een ander opvallend punt is dat de respondenten aangeven dat hun instelling gebruik maakt van evidence based behandelingen, maar dat het grootste deel van dezelfde respondenten aangeeft dat hun instelling ook gebruik maakt van behandelingen die niet evidence based zijn (vergelijk tabel 9 en 11). TRIMBOS-INSTITUUT 17
19 De belangrijkste reden die door meer dan de helft van de respondenten (57%) wordt genoemd om GEEN gebruik te maken van evidence based interventies is Er zijn voor sommige doelgroepen/problemen geen evidence based interventies beschikbaar. Verder geeft bijna éénderde (n=8) aan dat de belangrijkste reden er voor hen niet bij staat. Drie personen geven aan dat het om een combinatie van de genoemde redenen gaat. Drie respondenten noemen (in verschillende bewoordingen): er zijn genoeg practice en consensus based evidence methoden die nog niet voldoende wetenschappelijk getoetst zijn (en in cliënten met complexe problematiek komt men snel aan grenzen van evidence based interventies). Verder wordt er door één respondent genoemd dat ouders en adolescenten naast evidence based methoden vaak ook gebruikmaken van interventies die niet-evidence based zijn. Een laatste noemt: we gebruiken evidence based en nietevidence based interventies, niet alle medewerkers kennen de evidence based behandelmethodieken. In tabel 12 staan alle antwoordmogelijkheden genoemd met de bijbehorende respons. Tabel 11. Maakt uw instelling gebruik van NIET evidence-based n(%) Instrumenten Signalering Screening Preventieve interventies Instrumenten Diagnostiek Behandelingen en Therapieën Medicatie/ Psychofarmaca Justitiële interventies Ja 9 (32,1) 19 (67,9) 14 (50,0) 22 (78,6) 9 (32,1) 2 (7,1) Nee 5 (17,9) 1 (3,6) 9 (32,1) 3 (10,7) 9 (32,1) 1 (3,6) Weet ik niet 6 (21,4) 4 (14,3) 4 (14,3) 3 (10,7) 9 (32,1) 5 (17,9) N.v.t. 8 (28,6) 4 (14,3) 1 (3,6) 0 1 (3,6) 20 (71,4) Tabel 12. Wat is voor uw instelling de belangrijkste reden om GEEN gebruik te maken van evidence based interventies? Aantal Er is geen tijd voor verdieping in (het bestaan, de aanschaf en implementatie van) evidence 1 (3,6) based interventies Er zijn voor sommige doelgroepen/problemen geen evidence based interventies beschikbaar 16 (57,1) We gebruiken al andere interventies/methoden 0 Aanschaf kost vaak veel geld 0 Training van (uitvoerende) professionals kost veel tijd en geld 0 Inbedden/implementeren kost veel tijd en geld 3 (10,7) Anders, nl. 8 (28,6) 18 TRIMBOS-INSTITUUT
20 6 Onderzoeksresultaten: Interviews 6.1 Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen die centraal stonden tijdens de interviews, zijn: 1. Wat belemmert de bekendheid met en het werken met evidence interventies? 2. Wat bevordert de bekendheid met en het werken met evidence based interventies? 6.2 Respons en topics van de interviews Er zijn met professional uit tien instellingen diepte-interviews gehouden om meer inzicht te verkrijgen in afwegingen om wel of geen gebruik te maken van evidence based interventies. En ook wat bevorderend of juist belemmerend werkt voor de bekendheid met, het implementeren van en het uitvoeren van evidence based interventies. Alle benaderde instellingen gingen enthousiast in op het aanbod om deel te nemen aan het diepte-interview met een lengte van steeds ongeveer 1 uur. Negen van de tien interviews zijn gehouden op de betreffende praktijkinstelling, één interview heeft telefonisch plaats gevonden. Vragen werden gesteld rondom 5 vooraf bepaalde topics: 1. Beleid op het gebied van werken met evidence based interventies. 2. Ervaringen met zowel evidence based als met niet-evidence based interventies 3. Borging en kwaliteitsbewaking van interventies. 4. Innovatie: hoe blijf je op de hoogte van de evidence base en hoe zorg je voor doorontwikkeling van eigen interventies. 5. Financiering van evidence based en van niet-evidence based interventies. 6.3 Algemeen Alle geïnterviewden gaven aan dat er binnen hun instelling duidelijk behoefte is aan werken met evidence based interventies, zowel op bestuurlijk niveau als op de werkvloer. Zoals een van de geïnterviewden het verwoordde: 'je wilt natuurlijk de beste zorg leveren en ook zo efficiënt mogelijk'. Enkele instellingen noemden ook dat cliënten mondiger worden en dat zij steeds vaker vragen om evidence based interventies. Dit komt echter niet in elk interview naar voren. Verder blijkt uit de verschillende interviews dat de instellingen zich in verschillende stadia bevinden met betrekking tot de bekendheid met en het gebruik van evidence based interventies. 6.4 Wat is evidence based? In de interviews komt naar voren dat het niet alleen gaat om wel of niet werken met evidence based interventies, maar dat er ook onduidelijkheid bestaat over wat het begrip evidence based inhoudt. Wanneer is een interventie evidence based? Daarover zijn verschillende bronnen te raadplegen die elk hun eigen criteria hanteren. Hierdoor is een interventie voor de ene instelling al evidence based als het geprotocolleerd is en (in Nederland) door veel instellingen gebruikt wordt (consensus based/practice based evidence). Voor een andere instelling is opname in de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEI) als minimaal 'Theoretisch goed onderbouwd' of opname in de databank van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie het criterium voor evidence based. Weer een andere instelling stelt hele strenge eisen, zoals bijvoorbeeld TRIMBOS-INSTITUUT 19
21 het criterium van de Inventgroep (2005): er moeten minimaal drie internationale Randomized Controlled Trials (RCT s) met positieve resultaten zijn uitgevoerd waarvan minimaal twee door onafhankelijke onderzoekers die niet betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de interventie. Voor de DEI geldt dat er in Nederland onderzoek moet zijn gedaan naar de interventie, wil de interventie in aanmerking komen voor certificering op het niveau waarschijnlijk effectief of bewezen effectief en voor opname in de Databank Gedragsinterventies Justitie is het terugdringen van recidive een essentiële uitkomstmaat. Hierdoor zijn er duidelijke verschillen tussen instellingen met betrekking tot de definitie van 'evidence based'. Knelpunten Er is geen eenduidigheid over het begrip 'evidence based'. Verschillende instellingen hanteren verschillende criteria waardoor het moeilijk is om inzicht te krijgen in de mate waarin instellingen evidence based werken. 6.5 Rol van de databanken Geïnterviewden geven aan dat het veel tijd kost om up-to-date te blijven en alle verschillende websites met databanken te raadplegen. Wel vinden zij het over het algemeen een goede zaak dat zulke databanken bestaan, zodat zij kunnen zien wat er in Nederland uitgevoerd wordt op het gebied van de jeugd-ggz en zo nodig contact op kunnen nemen met een instelling die een veelbelovende interventie uitvoert. Verder geven veel van de geïnterviewden aan dat zij niet op de hoogte zijn van het feit dat het mogelijk is om zelf ontwikkelde interventies bij de databanken van het Nederlands Jeugdinstituut, van het Ministerie van Justitie en van het Landelijk Kenniscentrum Kinderen Jeugdpsychiatrie, in te dienen. Daarnaast geven de geïnterviewden unaniem aan dat het ontzettend veel tijd kost om een interventiebeschrijving te maken voor de Databank Effectieve Jeugdinterventies of voor de Databank Gedragsinterventies Justitie. Aan de andere kant wordt door een van de geïnterviewden genoemd dat het maken van een databankbeschrijving voor de DEI een kans biedt om de eigen interventie beter te expliciteren qua doelgroep, doelen en aanpak. Beoordeling door een onafhankelijke erkenningscommssie wordt ook gezien als een goede zaak, al noemt en een van de geïnterviewden dat het wel jammer is dat de academische kinder- en jeugdpsychiatrie hierbij momenteel nauwelijks inhoudelijke input kunnen geven. Meerdere geïnterviewden geven aan dat reguliere ggz-instellingen eigenlijk geen tijd hebben om databankbeschrijvingen te maken en dat als die databankbeschrijvingen gemaakt worden - zulke zaken in de eigen tijd van enthousiaste behandelaren plaatsvinden. Daarnaast geeft een van de geïnterviewden aan dat de databanken informatie geven over de in Nederland beschikbare interventies, maar niet over de in het buitenland beschikbare interventies die veelbelovend zijn om in Nederland te implementeren. Verder wordt er door verschillende geïnterviewden opgemerkt dat de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie al een lange tijd niet meer up-to-date is. Eén van de geïnterviewden noemt daarbij dat het belangrijk is dat onafhankelijke personen bepalen welke interventies opgenomen worden in de bestaande databanken voor jeugdinterventies. Veel van de geïnterviewden geven aan dat de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie een grote bijdrage heeft geleverd aan het evidence based werken met medicatie in de jeugd-ggz. 20 TRIMBOS-INSTITUUT
22 Knelpunten Kennis is verspreid over verschillende websites, waardoor het veel tijd kost om up-to-date te blijven met betrekking tot de ontwikkelingen rondom evidence based werken (in Nederland). De huidige databanken bieden (waarschijnlijk) geen volledig inzicht in alle theoretische goed onderbouwde (/evidence based) interventies die in Nederland beschikbaar zijn. Een volledig overzicht bieden is waarschijnlijk ook niet mogelijk, omdat er met enige regelmaat (theoretisch goed onderbouwde) innovatieve interventies worden ontwikkeld. Er wordt door meerdere geïnterviewden gemeld dat de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie al lange tijd niet up-to-date is. Het bijhouden van zulke databanken kost veel tijd en wie neemt dat voor zijn rekening. Eén van de geïnterviewden noemt ook dat het belangrijk is dat onafhankelijke personen bepalen welke interventies opgenomen worden in de bestaande databanken voor jeugdinterventies. Van interventies die niet genoemd staan in de databanken, kan niet per definitie (en zelfs in veel gevallen niet) gezegd worden dat deze interventies niet empirisch en theoretisch goed onderbouwd zijn. Het is belangrijk dat beleidsmakers en financiers zich dat realiseren. Er is bij (reguliere) ggz-instellingen geen tijd beschikbaar om uitgebreide databankbeschrijvingen van zelf ontwikkelde interventies te maken. Succesfactoren De databanken bieden inzicht in theoretisch goed onderbouwde en evidence based interventies die in Nederland beschikbaar zijn op het gebied van de jeugd-ggz, waardoor instellingen bij elkaar kunnen informeren over veelbelovende interventies. Het maken van een databankbeschrijving voor de DEI en de beoordeling van een onafhankelijke erkenningscommissie bieden een kans om de eigen interventie beter te expliciteren qua doelgroep, doelen, structuur, duur en aanpak. Je kunt opname van een interventie in de Databank Effectieve Jeugdinterventies gebruiken ter verantwoording naar financiers (zorgverzekeraars) toe. Veel van de geïnterviewden geven aan dat de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie een grote bijdrage heeft geleverd aan het evidence based werken met medicatie in de jeugd-ggz. 6.6 Beleid Alle instellingen zijn bezig met zorgprogrammering langs stoornisspecifieke lijnen, zodat financiering via het DBC-systeem vergemakkelijkt kan worden. De ene instelling is momenteel bezig met het opzetten van zorgprogramma s, de andere instelling is net begonnen met de implementatie van zorgprogramma s en weer een andere instelling is al een aantal jaar bezig met het werken met zorgprogramma s. Bij de ontwikkeling van zorgprogramma s wordt binnen de instelling gekeken welk aanbod er is en er wordt gekeken aan welk aanbod daarnaast nog behoefte is (gezien vanuit de cliëntenpopulatie, behandelaren en (inhoudelijk) management). De instellingen maken keuzes op basis van dezelfde factoren (cliëntenpopulatie, behoefte van behandelaren (bottum-up), behoefte vanuit managers (top-down), kosten en tijdsinvestering voor implementatie). De mate waarin die factoren meewegen, verschilt echter per instelling. Hierdoor worden er duidelijk verschillende keuzes gemaakt tussen instellingen. Deze verschillende keuzes hebben o.a. te maken met de cliëntenpopulatie die de instelling binnen krijgt en/of binnen wil krijgen. GGZ-instellingen die in kleinere plaatsen te vinden zijn, bieden zorg aan een zeer gevarieerde cliëntenpopulatie terwijl grootstedelijke GGZ-instellingen vaak kiezen voor een specialisatie omdat er in grote steden meerdere instellingen zijn die TRIMBOS-INSTITUUT 21
23 geestelijke gezondheidszorg bieden en zij daardoor naar elkaar door kunnen verwijzen. Sommige instellingen noemen dat het financiële aspect en/of het tijdsaspect een belangrijke factor is om niet te kiezen voor de implementatie van een bepaalde evidence based interventie, terwijl een andere instelling het meer ziet als een investering die zich op de lange termijn wel terugverdient. Verder is het beschrijven van het beleid iets anders dan het uitvoeren van datzelfde beleid. Eén van de geïnterviewden geeft bijvoorbeeld aan dat zij zorgprogramma's en evidence based protocollen hebben, maar dat deze niet systematisch en op eenzelfde wijze ingezet worden. Implementeren van een nieuwe werkwijze kost namelijk tijd naast het behandelen en beschrijven van het aanbod: behandelaren hebben tijd nodig om zich te kunnen verdiepen in de nieuwe werkwijze, dat gaat niet vanzelf als de hoofdtaak behandelen is. Twee andere geïnterviewden geven aan dat volgens hen het succes van een duurzame implementatie (van zorgprogramma's, van protocollen, van een monitoringsysteem) afhangt van het feit of iemand wekelijks uren krijgt om de implementatie te coördineren. Het aantal uren hangt daarbij af van de complexiteit van de in te voeren interventie en de mate waarin de in te voeren interventie afwijkt van de huidige aanpak van de instelling. Daarnaast is het ook belangrijk dat behandelaren gemotiveerd zijn, want zij moeten het uiteindelijk allemaal uitvoeren. Daarom is het stimuleren en faciliteren van initiatief vanuit behandelaren ook belangrijk, vinden deze geïnterviewden. Er zijn ook duidelijke verschillen tussen instellingen met betrekking tot 1) de keuzes die worden gemaakt op het gebied van opleiding en training en 2) de manier waarop instellingen up-to-date kennis vergaren. Bij sommige instellingen worden momenteel zoveel mogelijk medewerkers getraind in cognitieve gedragstherapie, omdat veel evidence based interventies gebaseerd zijn op cognitieve gedragstherapie. Bij een andere instelling zijn zoveel mogelijk mensen het afgelopen jaar getraind in oplossingsgerichte therapie, het jaar ervoor hadden zij zoveel mogelijk mensen laten trainen in cognitieve gedragstherapie. Weer andere instellingen hebben meer interventiespecifieke trainingen en sommige instellingen hebben minder algemeen beleid met betrekking tot opleidingsspeerpunten van de organisatie en laten de keuze grotendeels aan individuele behandelaren over (waarbij wel gekeken wordt of een bepaalde training goed onderbouwd is). Academische kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen zijn vaak goed op de hoogte van de internationale publicaties over evidence based interventies, reguliere ggz-instellingen geven aan vooral kennis te halen uit symposia, congressen, sites zoals het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de site van het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlandstalige vaktijdschriften zoals Kind en Adolescent en Nederlandstalige handboeken. Knelpunten De mate waarin er uitgebreid beschreven beleid bestaat op het gebied van werken met evidence based interventies verschilt per instelling. Evidence based programma's richten zich in veel gevallen op stoornisspecifieke problematiek. De zorg die instellingen bieden, is in sommige gevallen nog algemeen in plaats van stoornisspecifiek ingericht, of men is bezig met het implementeren van stoornisspecifieke zorgprogramma's, of men werkt er sinds een paar jaar mee. Een aantal geïnterviewden geeft aan dat hun instelling (nog) niet of nauwelijks gewend is om met stoornisspecifieke zorgprogramma's te werken. Het beschrijven van het beleid is iets anders dan het uitvoeren van het beleid. Behandelaren hebben tijd nodig om zich te kunnen verdiepen in de nieuwe werkwijze, dat gaat niet vanzelf als de hoofdtaak uitvoerend is, namelijk behandelen (en/of diagnosticeren). 22 TRIMBOS-INSTITUUT
Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)
AH 740 2010Z13219 Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) 1 Bent u bekend met nieuw onderzoek van Michigan State University
Nadere informatieEvidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing
Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing Hoe vergelijk je methodieken op basis van welke criteria? Marjolein Oudhof Mariska van der Steege 23 april 2009 Inhoud workshop Werken
Nadere informatieVerstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen
Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen Congres Focus op Onderzoek, 22 juni 2015 Gerda de Kuijper, AVG/senior senior onderzoeker CVBP/UMCG Dederieke Festen AVG/senior onderzoeker
Nadere informatieVerstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen
Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen Congres Focus op Onderzoek, 22 juni 2015 Gerda de Kuijper, AVG/senior senior onderzoeker CVBP/UMCG Dederieke Festen AVG/senior onderzoeker
Nadere informatieSystematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.
Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus
Nadere informatieSturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap
Sturen op kwaliteit Theorie en praktijk Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap Opbouw verhaal Wat willen we in het jeugdveld Evidence-based werken en vakmensschap Samen lerend doen wat
Nadere informatieLiteratuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173
Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling
Nadere informatieEffectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005
Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005 Het ideaal Er zijn problemen en/of risicofactoren Waarvoor een behandeling
Nadere informatieWORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie
WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie Doelen workshop Inzicht in wat er komt kijken bij het verspreiden en implementeren van je project.
Nadere informaties-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 14 januari 2000 Onderwerp: Beleidsvisie landelijk kennis/behandelcentrum eetstoornissen Hierbij doe ik u een mijn «beleidsvisie voor
Nadere informatieDe keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein
De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein 2015 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden
Nadere informatieCursus Positief opvoeden volgens Triple P - Amsterdam
Praktijkvoorbeeld Cursus Positief opvoeden volgens Triple P - Amsterdam Samenvatting Door de samenwerking en het gezamenlijk geven van de cursus Positief Opvoeden volgens Triple P door verschillende disciplines
Nadere informatieDe stand van zaken. Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies
Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies Djoeke van Dale Centrum Gezond Leven Joke van Wieringen Centrum Jeugdgezondheid De stand van zaken Schatting: minstens
Nadere informatiePost-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch
Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch werker Volwassenen en ouderen mensenkennis Van onze klinisch psycholoog heb ik een groep cliënten overgenomen, bij wie ik de instrumenten uit de opleiding
Nadere informatieInvoering van de meldcode in de jeugdzorg
Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek
Nadere informatieDe ontwikkeling en evaluatie van het zes stappenplan voor bedrijfsartsen
De ontwikkeling en evaluatie van het zes stappenplan voor bedrijfsartsen Dr. Teus Brand Dr. Julitta Boschman Prof. dr. Monique Frings-Dresen Dr. Henk van der Molen Coronel Instituut, Academisch Medisch
Nadere informatieTransitie en transformatie van de zorg voor jeugd
Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd Een geslaagde transformatie & transitie? Vanaf januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor het preventieve en curatieve jeugdbeleid. Hieronder
Nadere informatiePost-hbo cognitief gedragstherapeutisch werker. Kinderen en jeugdigen
mensenkennis Post-hbo cognitief gedragstherapeutisch werker Kinderen en jeugdigen De docente geeft duidelijk en methodisch les, vertaalt vanuit eigen ervaring complexe theorie naar praktijk. Nu zet ik
Nadere informatiePreffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid
Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid De gebruikers 1200 gezondheidsbevorderaars, voorlichters en preventiewerkers, werkzaam bij: GGD
Nadere informatieSAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift
153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met
Nadere informatieThuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde
Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar
Nadere informatiePostmaster opleiding spelpsychotherapie. De docenten hebben veel ervaring, staan dichtbij het werkveld en halen het beste in je naar boven.
mensenkennis De docenten hebben veel ervaring, staan dichtbij het werkveld en halen het beste in je naar boven. Postmaster opleiding spelpsychotherapie Postmaster opleiding spelpsychotherapie Kinderen
Nadere informatieINFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW
INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009
Nadere informatieBewezen effectief werken. Korte introductie
Bewezen effectief werken Korte introductie Gert van den Berg Brussel, 20 maart 2018 Programma Evidence-based werken Werken aan verbetering Databank en Commissie * Voorbeelden Verdere ontwikkeling 2 Achtergrond
Nadere informatieSamenvatting. Inleiding
Inleiding Overgewicht en obesitas bij kinderen is een serieus volksgezondheidsprobleem. Het wordt veroorzaakt door een complex geheel van onderling samenhangende persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren.
Nadere informatieHierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Uitslag (CDA) over "Anorexia-patient: ik zocht herkenning" (Ingezonden 8 juni 2010).
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieErkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2015-2018
Erkenning van interventies Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2015-2018 1 Algemeen De erkenningscommissie kan een interventie op de volgende niveaus erkennen: 1. Goed onderbouwd 2.1 Effectief
Nadere informatieLessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.
Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games. 2015 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel
Nadere informatieNieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg
Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief
Nadere informatieGecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening
Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening Onderzoeksopzet Waarom dit onderzoek? Beweging is goed voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Wetenschappelijk
Nadere informatieHoe beweegprogramma's voor kwetsbare ouderen te implementeren?!
Hoe beweegprogramma's voor kwetsbare ouderen te implementeren?! Goede implementatiestrategieën voor interventies gericht op behoud van cognitie (45+) i.o.v. de Hersenstichting en i.s.m. Mulier Instituut
Nadere informatieINDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ
INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ Inhoudsopgave Indigo Brabant 2 Wat is de Basis GGZ? 2 Wat kan Indigo mij bieden? 4 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ Specialistische GGZ 7 Heeft u vragen? 7 Contact
Nadere informatieKennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema
Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) Definitie consensus groep EPA¹ - Sprake van psychische stoornis
Nadere informatieDr. Hilde Verbeek 15 april 2014. Department of Health Services Research Focusing on Chronic Care and Ageing 1
Dr. Hilde Verbeek 15 april 2014 Department of Health Services Research Focusing on Chronic Care and Ageing 1 Doelstelling Nurses on the Move Bijdragen aan verbetering kwaliteit van zorg in verpleeg- en
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting
Samenvatting Jaarlijks doen vele jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking In Nederland een beroep op de hulpverlening. Een aanmerkelijk aantal van hen krijgt deze hulp van een LVG-instituut.
Nadere informatieBeïnvloedende factoren vanuit EBNN die de implementatie van innovaties op verpleegafdelingen bevorderen
Associatiedag Katrin Gillis, Krista Turnhout Heeren 12 en september Hilde Lahaye 2011 Beïnvloedende factoren vanuit EBNN die de implementatie van innovaties op verpleegafdelingen bevorderen 1 De EBNN bijdragen
Nadere informatieMethodisch werken met vragenlijsten
Methodisch werken met vragenlijsten Je raakt eraan verslaafd! dries.roosma@yorneo.nl 30-08-2013 WMV de context Wetenschappelijk (empirische cyclus) Beleid (PDCA cyclus) Practicebased evidence Evidencebased
Nadere informatieHerstellen doe je zelf; Evaluatie van een cliëntgestuurde cursus
Herstellen doe je zelf; Evaluatie van een cliëntgestuurde cursus Aanleiding onderzoek Meer kennis over cliëntgestuurde interventies nodig; belangrijk voor ontwikkelingen GGz Interventies door cliënten:
Nadere informatieImplementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar?
Implementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar? Resultaten van een implementatieonderzoek N. van Erp, F. Giesen, L. van Leeuwen, J. van Weeghel Trimbos-instituut 2006 1 Inhoud presentatie Wat houdt
Nadere informatieop zoek naar good practices
Werken met psychische klachten op zoek naar good practices Presentatie Congres Mensenwerk 9 februari 2015 Philip de Jong en Femke Reijenga Agenda 1. Het onderzoek 2. De bevindingen 3. De betekenis 4. Discussie
Nadere informatie13-11-2014. Poster. Belemmeringen in drie categorieën te verdelen: In duo s: 1. Persoonlijke belemmeringen
Poster Jacomijn Hofstra Onderzoeker lectoraat Rehabilitatie en docent Toegepaste Psychologie, Hanzehogeschool Groningen In duo s: Belemmeringen in drie categorieën te verdelen: Wat hindert jongvolwassenen
Nadere informatieWerkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling
Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling Versie: 2.0 Datum: 15-09-2013 Code: WIS 06.01 Eigenaar: KI 1. Inleiding In deze werkinstructie staan de richtlijnen
Nadere informatieToespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag
Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de
Nadere informatieExpertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012
Expertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012 Onderzoek Alcohol en Zwangerschap 2008-2012 Nickie van der Wulp, MSc 12, Ciska Hoving, PhD 2, Wim van Dalen, MSc 1, & Hein de Vries, PhD 2 1 Nederlands
Nadere informatieVroeginterventie via het internet voor depressie en angst
Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent
Nadere informatieStepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn
Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Het SAD-project Een onderzoek naar de behandeling van angst- en stemmingsklachten. Informatie voor deelnemers Drs. L. Kool Dr. A. van Straten
Nadere informatieKWALITEITSSTANDAARDEN VOOR VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN
KWALITEITSSTANDAARDEN VOOR VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN Patiënten en cliënten hebben het recht om kwalitatief goede zorg te ontvangen. Daarom stimuleert V&VN verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig
Nadere informatieoudertraining contact & communicatie
oudertraining contact & communicatie gebaseerd op de Pivotal Respons Treatment (PRT) methode een aanbod van de Polikliniek in Doorwerth en de Polikliniek in Amsterdam februari 2013 centrum voor autisme
Nadere informatieGeneralistische Basis GGZ en Specialistische GGZ
Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ Informatie voor huisartsen Organisatie voor geestelijke gezondheidszorg GGZ Rivierduinen biedt vele vormen van geestelijke gezondheidszorg voor alle leeftijden;
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen
Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst
Nadere informatieMeten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg
Meten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, juni 2013 Samenvatting Het is van wezenlijk belang dat zorgaanbieders de uitkomsten van de door hen geboden behandelingen
Nadere informatiePostmaster opleiding systeemtherapeut
Postmaster opleiding systeemtherapeut mensenkennis In de context met cliënten, gezinnen en kinderen was dit leerzaam en direct bruikbaar in mijn werk. evaluatie deelnemer Postmaster opleiding systeemtherapeut
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieOp weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen
Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Consortium ZOP&MPG Aanleiding In de Databank Effectieve Interventies
Nadere informatieGezonde School. Conferentie MBO Vitaal voor leren en werken 7 april Anneke Meijer
Gezonde School Conferentie MBO Vitaal voor leren en werken 7 april Anneke Meijer Programma Workshop Wat is Gezonde School? Gezonde School Fryslân Handleiding Centrum Gezond Leven Gezonde School in het
Nadere informatieDr Danielle (DEMC) Jansen. Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Gezondheidswetenschappen
Heeft Talant het kaf of het koren? Een onderzoek naar de werkzaamheid en implementatie van methodieken in de zorg en ondersteuning voor mensen met een verstandelijke beperking bij Talant Dr Danielle (DEMC)
Nadere informatieResultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw
Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw 7 oktober 2015, Jan Eelco Jansma Samenvatting Dit document doet verslag van een online enquête (voorjaar-zomer 2015) onder betrokkenen bij stadslandbouw.
Nadere informatieHet gebruik van e-mental health door behandelaren in de GGZ. De barrières en mogelijke oplossingen inzichtelijk
Het gebruik van e-mental health door behandelaren in de GGZ De barrières en mogelijke oplossingen inzichtelijk De dagelijkse praktijk van e-health in de GGZ Deze brochure is bestemd voor iedereen die inzicht
Nadere informatieTijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies
Infosheet Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies Tijdig ingrijpen betekent voorkomen dat een de fout ingaat. Wie wil dat niet? Dat is dan ook precies wat deze infosheet beoogt: inzicht
Nadere informatieTijd voor écht onderzoek!!!
Tijd voor écht onderzoek!!! Robert Vermeiren, hoogleraar (forensische) kinder- en jeugdpsychiatrie Curium-LUMC/ VUMC AW Gezin aan Zet / Risicojeugd @robertvermeiren Blogs Kenniscentrum KJP Wie weet wat
Nadere informatieIn behandeling bij het NPI
In behandeling bij het NPI Optimale begeleiding In behandeling bij NPI U ontvangt deze folder omdat u in behandeling gaat bij het NPI. Hierin leest u hoe we te werk gaan bij het NPI en wat u van ons kunt
Nadere informatieInhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming Hoofdstuk 2 Aanvraag, hulpvraaganalyse en eerste contact
Inhoud Voorwoord 7 Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming 11 1 Inleiding: wat is psychodiagnostiek? 11 2 Het diagnostische proces 12 3 Het gebruik van instrumenten 13 4 Oordelen
Nadere informatieKiezen voor Pillen of Praten?: Voorkeuren en Besluitvorming omtrent de Behandeling van Stemmings- en Angststoornissen
Kiezen voor Pillen of Praten?: Voorkeuren en Besluitvorming omtrent de Behandeling van Stemmings- en Angststoornissen Een wetenschappelijk onderzoek naar behandelvoorkeuren, gezamenlijke besluitvorming
Nadere informatieCentrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei
Centrum voor Jeugd en Gezin Bouwstenen voor de groei Moduleaanbod Stade Advies Centrum voor Jeugd en Gezin; Bouwstenen voor de groei Hoe organiseert u het CJG? Plan en Ontwikkelmodulen: Module Verkenning
Nadere informatieTitel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad
Titel interventie Werkblad beschrijving interventie Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Organisatie Contactpersoon Adres Postcode Plaats E-mail
Nadere informatieGezin aan Zet. Een onderzoek naar de Jeugd- (en Gezins)teams in Holland Rijnland en Den Haag. Janna Eilander Jeugd in Onderzoek 2018
Gezin aan Zet Een onderzoek naar de Jeugd- (en Gezins)teams in Holland Rijnland en Den Haag. Janna Eilander Jeugd in Onderzoek 2018 Vandaag Het project Gezin aan Zet Overzicht eerste bevindingen Interactief:
Nadere informatieHulp na kindermishandeling
Hulp na kindermishandeling Ingrid ten Berge, Marjolein Knaap, Ilona Meuwissen, Cora Bartelink 27 september 2012 Jonge kinderen in de knel (2001) Systematische scholing en training van beroepskrachten Investeren
Nadere informatieInformatiebrochure ParkinsonNet
Informatiebrochure ParkinsonNet voor Zorgverleners Het ParkinsonNet concept wordt ondersteund door: 2 De ziekte van Parkinson De ziekte van Parkinson is een veel voorkomende en complexe aandoening. Parkinson
Nadere informatiepolikliniek doorwerth en nijmegen verder met autisme dr. leo kannerhuis informatie voor cliënten, ouders en verwijzers centrum voor autisme maart 2012
polikliniek doorwerth en nijmegen informatie voor cliënten, ouders en verwijzers maart 2012 centrum voor autisme dr. leo kannerhuis verder met autisme Visie en missie dr leo kannerhuis Het Dr. Leo Kannerhuis
Nadere informatieSamenvatting Rapport Nudging in de praktijk
Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk Kansen en barrières in beleid, onderzoek, onderwijs en praktijk Den Haag, 5 juli 2017 Schuttelaar & Partners In opdracht van ZonMw Inleiding Nudging staat volop
Nadere informatieErkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie
Interventie: Taallijn Deelcommissie: 3 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 8 oktober 2015 / 2 juni 2016 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie
Nadere informatieDE LANDELIJKE ONDERZOEKS AGENDA AMBULANCEZORG Kennis maakt het verschil
DE LANDELIJKE ONDERZOEKS AGENDA AMBULANCEZORG 2014-2018 Kennis maakt het verschil Goede, tijdige, veilige en evidence-based ambulancezorg is essentieel. Om de ambulancezorg steeds verder te professionaliseren
Nadere informatieHoe sportief is uw organisatie?
Nationaal HR onderzoek Hoe sportief is uw organisatie? door en Hilversum, mei 2006 SportiefLeven.nl P&Oactueel Marco Schreurs (Oprichter) Seb van der Kaaden (Uitgever) Calandstraat 14 Postbus 16500 1222
Nadere informatieKort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India
Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Inspectie jeugdzorg Utrecht, april 2008 2 Inhoudsopgave= Samenvatting...5 1. Inleiding...7 1.1. Aanleiding...7 1.2. Vraagstelling...7
Nadere informatieInterculturele psychiatrie en jeugd-ggz
Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz mr.dr. Lieke van Domburgh Onderzoeker Vumc, afd. Kinder- en Jeugdpsychiatrie Hoofd afdeling O&O Intermetzo prevalentie problemen: etniciteit en gender (Zwirs 2006)
Nadere informatieOnderzoek naar ervaringen met ingekochte examens in het mbo
Onderzoek naar ervaringen met ingekochte examens in het mbo Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Wat zijn de ervaringen van mbo-scholen en examenleveranciers met ingekochte beroepsgerichte examens
Nadere informatieWerkend leren in de jeugdhulpverlening
Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003
Nadere informatieEen hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren
Een hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren Aart Schene Hoogleraar Psychiatrie Radboud umc, Nijmegen Artikelen Neurowetenschappen - 1973-2012 - 2010 2000 1990 Translational Research Basic Animal Research
Nadere informatieZorgstandaard. Problematisch Alcoholgebruik & Alcoholverslaving
Zorgstandaard Problematisch Alcoholgebruik & Alcoholverslaving WORKSHOP - inleiding, dr. Peter Greeven, klinisch-psycholoog, lid werkgroep Zorgstandaarden, bestuurslid NIP - vervolg, Marcella Mulder, teamleider
Nadere informatiePUBLIEKSVERSIE. Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek. Auteur(s) Miranda van Berlo MSc.
PUBLIEKSVERSIE Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek Auteur(s) Miranda van Berlo MSc. Datum Maart 2016 Inhoud Samenvatting... 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelstellingen Quli... 5 1.2
Nadere informatieHOOFDSTUK 1: INLEIDING
168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet
Nadere informatie- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?
- Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen
Nadere informatieWerkgroep 4-12 jarigen
Aan: Team Regionale Inkoop 2017 Specialistische Zorg voor Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland. Van: Hanneke Vrielink (directeur Cordaan Jeugd) namens de werkgroep 4-12jaar Datum: 16 november 2015
Nadere informatieRapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij
Nadere informatieStudenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek
Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Tijdschema Inleiding Anje (15 minuten) Praktijk casus Anja (10
Nadere informatieSamenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland
Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland Werken aan effectiviteit Effectieve jeugdzorg Werken aan de effectiviteit van de jeugd zorg. Dat is de ambitie die veel instellingen in de jeugdzorgketen
Nadere informatieIk sta er niet meer alleen voor!
Ik sta er niet meer alleen voor! Zelfredzaamheid en eigen kracht zijn centrale begrippen in onze participatiesamenleving. Eén gezin, één plan, één hulpverlener is al uitgangspunt van beleid. Daaraan wordt
Nadere informatieKenniswerkplaats Tienplus
Workshop Jeugd in Onderzoek Kenniswerkplaats Tienplus Laagdrempelige ondersteuning van ouders met tieners in Amsterdam http://www.kenniswerkplaats-tienplus.nl Triple P divers Marjolijn Distelbrink Verwey-Jonker
Nadere informatieInterventie Grip op Agressie
Interventie Grip op Agressie 1 Erkenning Erkend door deelcommissie Justitiële interventies Datum: december 2012 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: Hilde Niehoff (2012). Justitieleinterventies.nl:
Nadere informatieZuid-Limburgse Jeugd-GGZ
Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Contactgegevens Dr. Daan Westra Duboisdomein 30, 6229 GT, Maastricht Tel.nr: 043-388 17 31 Email: d.westra@maastrichtuniversity.nl https://hsr.mumc.maastrichtuniversity.nl/ Onderzoeksteam
Nadere informatieKader notitie Academische werkplaats
Kader notitie Academische werkplaats Het UWV en het KCVG hebben gekozen voor de Academische Werkplaats als samenwerkingsvorm tussen universiteit en UWV-regio om de doelstelling van academisering te bereiken.
Nadere informatiePlatform Mantelzorg Amsterdam
Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept
Nadere informatieThematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties
Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals
Nadere informatieeflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen
eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie
Nadere informatieTussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit
Bijlage Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit 1 Achtergrond De casus van de heer W., beter bekend als de casus
Nadere informatieSamenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak
1 2 1. Samenvatting Inleiding Kinderen hebben recht op bescherming tegen kindermishandeling, zo staat in het VN- Kinderrechtenverdrag (IVRK). Toch komt kindermishandeling in Nederland nog steeds op grote
Nadere informatieNiet meer depressief
Niet meer depressief Dit boek, Niet meer depressief; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de
Nadere informatieHoe denkt de vrijgevestigde Friese psycholoog en orthopedagoog hierover?
E-health Hoe denkt de vrijgevestigde Friese psycholoog en orthopedagoog hierover? Een genuanceerde benadering ROS Friesland heeft geïnventariseerd hoe psychologen en orthopedagogen denken over het gebruik
Nadere informatieToekomstwijzer Sectie Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) SPS-NIP
Toekomstwijzer Sectie Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) 2019-2020 SPS-NIP 1 Toekomstwijzer: de weg naar GZ-psycholoog Waarom een GZ-psycholoog worden? De titel van psycholoog is niet wettelijk beschermd,
Nadere informatie