De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen"

Transcriptie

1 De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van CMA versus TMA op advertentie attitude en donatie-intentie en de mediërende werking van waargenomen persuasieve intentie en advertentie attitude Bachelor thesis Naam: Inge Melkert Studentnummer: Docente: Vak: Dr. M. H. C. Meijers Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Werkgroep: 2 Instelling: Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 6465 Datum:

2 Abstract Op welke manier organisaties het beste het publiek kunnen bereiken door middel van adverteren is een veel bestudeerd onderwerp. Een nieuwe manier van adverteren die de aandacht van het publiek weet te trekken is creative media advertising (CMA). Hierbij wordt een creatief, onconventioneel medium gebruikt om impliciet een boodschap over te brengen. In een experiment werden de effecten van CMA vergeleken met traditional media advertising (TMA). Het toepassen van schematheorie en theorie van gepland gedrag leidde tot de basis voor de hypotheses, de resultaten spraken deze echter tegen. Practicanten hadden geen positievere advertentie attitude bij CMA dan bij TMA en waargenomen persuasieve intentie speelt geen mediërende rol in het effect van CMA versus TMA op advertentie attitude. Ook werd het verschil tussen CMA en TMA op donatie-intentie niet gemedieerd door advertentie attitude. Dit onderzoek verbreedt het kennisveld naar deze nieuwe manier van adverteren en de resultaten toonden aan dat er nog veel te ontdekken valt. 1

3 Inleiding Nederland steeds ruimhartiger voor goede doel, luidde de titel van het CBS-rapport over het donatiegedrag van de Nederlandse bevolking (CBS, 2015). Dit zien de non-profit organisaties natuurlijk graag. Maar hoe houden ze het zo? Vandaag de dag wordt men continu blootgesteld aan advertenties. Wat blijkt is dat 89 procent van alle advertenties niet wordt waargenomen (Prummel, 2015). Door continue blootstelling zijn mensen een advertentieschema gaan ontwikkelen. Dit schema bevat alle kennis van de consument over advertenties en beschermt de consument tegen persuasieve boodschappen (Friestad & Wright, 1994). Hierdoor bereiken veel advertenties het publiek niet meer (Dahlén, 2005) en worden traditionele advertenties zoals posters steeds minder effectief in het trekken van aandacht (Brown 2004). Consumenten worden bereikt op het moment dat hun advertentieschema niet geactiveerd is en deze kans is groter bij een nieuw onbekend medium dan bij herkenbare traditionele media (Gambetti, 2010). Adverteerders zullen dus outside the box moeten denken om het Nederlandse publiek te blijven bereiken. Om op te vallen tussen alle advertenties is meer creativiteit nodig. Hierbij kan worden gedacht aan media die op minder gebruikelijke wijze worden ingezet om te adverteren. Zo gebruikte KitKat bijvoorbeeld een parkbank als medium (zie Appendix A, Figuur 1). Deze nieuwe manier van adverteren wordt creative media advertising (CMA) genoemd (Dahlén, 2005). Bij CMA wordt een vernieuwend, onconventioneel medium gebruikt waarbij het medium en de boodschap overlappen om op een verrassende manier het publiek te bereiken (Dahlén, 2005). De KitKat-bank lijkt een doorsnee parkbank, maar van dichtbij is te zien dat het merklogo en de slogan Have a break, have a KitKat in de bank staan gegraveerd. Het bankje is de uitgelezen plek is om deze break te houden. Hier wordt dus de boodschap van KitKat impliciet overgedragen middels het onconventionele medium en de overlap met de boodschap. 2

4 Onderzoek wijst uit dat de creatieve mediacampagnes waardevoller worden beoordeeld door consumenten, wat onder andere kan leiden tot een hogere advertentie attitude en koopintentie (Dahlén, Granlund & Grenros, 2009). De aangetoonde effecten van CMA zijn vaak onderzocht voor profit-organisaties met commerciële doeleinden. Echter is het in het veranderde medialandschap ook voor non-profit organisaties interessant om via CMA het publiek te bereiken. Onderzoek naar CMA staat nog in de kinderschoenen en er valt nog veel te ontdekken. Zo is er bijvoorbeeld nog geen studie die het effect van CMA op donatieintentie onderzoekt. Voor veel non-profit organisaties zijn donaties een belangrijk en groot onderdeel van de financiering om de organisatie op de been te houden. Het is belangrijk om te onderzoeken of donatiegedrag gestimuleerd kan worden. Nordfalt (2005) stelt dat hoe meer persuasieve intentie bij de advertentie wordt waargenomen (de mate waarin mensen de persuasieve doeleinden van de advertentie herkennen en begrijpen), hoe kleiner de kans is dat men aandacht besteed aan de advertentie. Het is daarom van belang om te onderzoeken welke rol waargenomen persuasieve intentie speelt om zo in te kunnen schatten of de advertentie het publiek weet te bereiken. De onderzoeksvraag luidt aldus als volgt: Leidt CMA tot een hogere advertentie attitude en donatie-intentie onder de Nederlandse bevolking dan TMA, en wordt het effect op advertentie attitude gemedieerd door waargenomen persuasieve intentie en medieert advertentie attitude het effect op donatie-intentie? Onderzoek naar deze nieuwe manier van adverteren vergroot het kennisveld rondom CMA en de resultaten geven inzicht in de waarde die het kan toevoegen aan advertentie effectiviteit, wat kan helpen bij de ontwikkeling van nieuwe campagnes. Deze effectiviteit kan in het geval van sociale marketing veel goeds teweegbrengen. Daarbij is onderzoek naar de mogelijkheden voor het behalen van concurrentievoordelen op deze concurrerende markt zeker de moeite waard. 3

5 Theoretisch kader Het theoretisch kader geeft een kort overzicht van de belangrijkste begrippen en bestaande theorieën met betrekking tot de variabelen in de onderzoeksvraag. Eerst zal een basis gelegd worden van de begrippen CMA en TMA en wordt de werking van CMA toegelicht. Vervolgens worden op basis van de schematheorie, de rol van verrassing en de theorie van gepland gedrag de hypothesen opgesteld. Tot slot wordt het conceptueel model in kaart gebracht. CMA versus TMA Deze studie richt zich op de effecten van creative media advertising (CMA) versus traditional media advertising (TMA) op waargenomen persuasieve intentie, advertentie attitude en donatie-intentie. CMA maakt gebruik van een vernieuwend, onconventioneel medium waarbij het medium en de boodschap overlappen. Het doel is om het publiek te verrassen door middel van onverwachte stimuli, namelijk de locatie en de uitvoering van de advertentie (Hutter & Hoffman, 2011). Het medium moet een relevante, waardevolle en logische keuze zijn bij de boodschap die het moet overbrengen (Dahlén & Edenius, 2007; Dahlén, Friberg & Nilsson, 2009). Het creatieve medium communiceert én versterkt de boodschap (Dahlén, 2005; Meijers, Eelen, & Voorveld, 2016). CMA onderscheidt zich zodoende van andere vormen van adverteren doordat het anders, vernieuwend en onverwacht is. Het voordeel van CMA is dat het advertentieschema niet wordt geactiveerd (Rauwers & Van Noort, 2016), omdat het vernieuwende medium tegenstrijdig is met de informatie binnen het advertentieschema (d.w.z., schema-incongruent; Dahlén, 2005; Halkias & Kokkinaki, 2014). De boodschap wordt niet herkend door het advertentieschema waardoor mensen zich niet kunnen beschermen tegen de persuasieve boodschap (Dahlén & Edenius, 2007) en de 4

6 boodschap het publiek kan bereiken. TMA is een vorm van conventioneel adverteren, waarbij bijvoorbeeld printmedia, radio of televisie gebruikt worden om een boodschap over te brengen. Hier is geen connectie tussen het gebruikte medium en de boodschap die het overbrengt. Een advertentie in een krant is makkelijker te onderscheiden als advertentie (lettertype, grootte en afbeeldingen) dan nieuwe advertentieformats zoals creatieve advertenties waar de boodschap in het medium verstopt ligt (KitKat parkbank). Een advertentie in een krant, een vorm van TMA, zal sneller worden herkend als advertentie en het advertentieschema activeren. Door de voorkennis over advertenties wordt het advertentieschema bij TMA geactiveerd wat mensen beschermt tegen de persuasieve boodschap. Schematheorie en verrassing De werking van CMA kan verklaard worden met behulp van schematheorie (Roedder, 198; John & Whitney, 1986). Om alle informatie te structureren, interpreteren en evalueren waaraan men op een dag wordt blootgesteld, worden mentale schema s ontwikkeld waarin informatie wordt opgeslagen en georganiseerd. Volgens het Persuasion Knowledge Model verzamelt een persoon informatie over hoe, waarom en wanneer een marketinguiting hem tracht te beïnvloeden (de persuasieve intentie) om zo te kunnen omgaan met verschillende situaties waarin men wordt verleid (Friestad & Wright, 1994). Het eerdergenoemde advertentieschema helpt om een commerciële boodschap te identificeren en te evalueren. Het bevat vergaarde kennis over de tactieken en motieven van adverteerders, ook wel persuasieve kennis genoemd (Panic, Cauberghe, & De Pelsmacker, 2013). Het Persuasion Knowledge Model stelt dat persuasieve kennis een belangrijk onderdeel is van de waargenomen persuasieve intentie. Zodra een advertentie wordt herkend, wordt het advertentieschema geactiveerd en neemt de waargenomen persuasieve intentie toe (Friestad & Wright, 1994). De 5

7 waargenomen persuasieve intentie beïnvloedt de interpretatie en evaluatie van een boodschap (Friestad & Wright, 1994; Panic, Cauberghe & De Pelsmacker, 2013). Een attitude wordt door Eagly en Chaiken (1993) gedefinieerd als: "Een psychologische tendens die wordt uitgedrukt door de evaluatie van een bepaalde entiteit met een zekere mate van aannemen of afkeuren" (Eagly & Chaiken, 1993, p. 1). Een advertentie attitude kan zodoende vergeleken worden met een mening, gedachte over en/of houding ten opzichte van een advertentie die wordt gevormd door een positieve of negatieve evaluatie. Advertenties die het advertentieschema activeren leiden aan minder voordelige evaluaties (Goodstein 1993; Stafford & Stafford, 2002) terwijl advertenties die niet worden herkend als advertentie positiever worden geëvalueerd (Dahlén & Edenius, 2007). Bij activatie van het schema ontstaat vaak een vermoeden van de overtuigende markettingpogingen (Friestad & Wright, 1994) wat leidt tot scepticisme en afzetten tegenover de advertentie (Dahlén & Edenius, 2007). Bij een hoge persuasieve intentie zal men volgens de reactance theory (Brehm, 1966) de overredingstechnieken proberen te weerstaan door de boodschap te negeren en/of tegenargumenten te bedenken (Herr, 1989; Stafford & Stafford, 2002). CMA activeert het advertentieschema niet waardoor het aanneembaar is dat de waargenomen persuasieve intentie bij CMA laag is en er een positievere advertentie attitude ontstaat dan bij TMA. Ook verrassing speelt een belangrijke rol bij de vorming van een positieve advertentie attitude. CMA gebruikt een onconventioneel medium wat tegenstrijdig is met de informatie binnen het advertentieschema, ook wel schema-incongruentie genoemd. Stimuli die onconventioneel en nieuw zijn, komen niet vaak voor, ze zijn onverwacht en daarom verrassend (Maguire, Maguire, & Keane, 2011; Kahneman & Miller, 1986). De verkregen informatie komt niet overeen met de kennis binnen het schema met als gevolg dat er een gevoel van verrassing wordt opgewekt (Gendolla & Koller, 2001; Whittlesea &Williams, 2001). Wanneer de schema-incongruentie wordt opgelost, verhoogt de cognitieve opwinding 6

8 en ontstaat er een positief gevoel wat vervolgens leidt tot een positieve attitude tegenover de advertentie (Mandler, 1982). De verwachting is dat de stimuli in de CMA-conditie in strijd zijn met het advertentieschema en schema-incongruentie ontstaat. De cognitieve opwinding die ontstaat bij het oplossen van de incongruentie zal resulteren in een positief gevoel wat uitmondt in een positieve attitude tegenover de advertentie (Mandler, 1982). Er wordt in het huidige onderzoek nagegaan of CMA wordt waargenomen als minder persuasief dan TMA en of dit doorwerkt op de advertentie-attitude. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van CMA, maar verscheidene onderzoeken tonen aan dat de advertentie attitude positiever is bij CMA dan bij TMA (Dahlén, 2005; Dahlén & Edenius, 2007; Eelen & Seiler, 2016; Hutter 2015; Hutter & Hoffmann, 2014; Rosengren, Modig & Dahlén, 2015, Wottrich & Voorveld, 2015). Daarnaast wijst voorgaand onderzoek verschillende kanten op omtrent het verschil in waargenomen persuasieve intentie tussen CMA en TMA. Dahlén en Edenius (2007) concludeerden dat bij CMA een lagere persuasieve intentie werd waargenomen dan bij TMA, wat suggereert dat het medium inderdaad niet of minder snel wordt herkend als een vorm van adverteren en mensen zich minder bewust zijn van de persuasieve doeleinden van de advertentie. Rauwers en Van Noort (2016) vonden daarentegen geen verschil in waargenomen persuasieve intentie tussen de twee advertentievormen. De assumptie in dit onderzoek is dat CMA minder persuasief wordt waargenomen omdat activatie van het advertentieschema uitblijft, wat de advertentie attitude ten goede komt. Waargenomen persuasieve intentie speelt zodoende een mediërende rol in de ontwikkeling van de advertentie attitude. H1: CMA leidt tot een hogere advertentie attitude dan TMA. H2: CMA wordt minder persuasief waargenomen als TMA, waardoor de advertentie attitude bij CMA positiever zal zijn. 7

9 Theorie van gepland gedrag Het doel van CMA is om het publiek te bereiken door het gebruik van een onconventioneel medium waarbij het medium en de boodschap overlappen. Koopintentie is een construct voor onderzoekers en marketeers om aan te tonen in hoeverre een advertentie effectief is (Wottrich & Voorveld, 2015). De theorie van gepland gedrag stelt daarbij dat intentie de belangrijkste voorspeller is van het daadwerkelijk uitgevoerde gedrag (Ajzen, 1991). Op basis hiervan wordt verwacht dat het meten van donatie-intentie een goede indicator zal zijn voor het donatiegedrag van mensen. Donatie-intentie is gebaseerd op de definitie voor gedragsintentie van Fishbein en Ajzen (1975). Gedragsintentie is in het huidige onderzoek gedefinieerd als de bereidheid of het voornemen om een bepaald gedrag te vertonen. Donatie-intentie wordt op basis hiervan gezien als de bereidheid of het voornemen om te gaan doneren. De theorie van gepland gedrag stelt dat gedrag veroorzaakt wordt door gedragsintentie, die op zijn beurt wordt bepaald door de attitude tegenover een advertentie. Advertentie attitude beïnvloedt zodoende de gedrags-intentie. Omdat er nog geen onderzoek is naar het effect van CMA op donatie-intentie gemedieerd door advertentie attitude wordt er gekeken naar andere vormen van doneren. Er is veel onderzoek gedaan naar bloeddonatie waarin op basis van de theorie van gepland gedrag wordt beredeneerd hoe attitude invloed heeft op de donatie-intentie (Lemmens, Abraham, Hoekstra, Ruiter, De Kort, Brug & Schaalma, 2005; Masser, White, Hyde, Terry & Robinson, 2009; Reid & Wood, 2008). Participanten met een positieve attitude ten opzichte van bloeddonatie hadden een hogere intentie om bloed te doneren. Er wordt in de eerste hypothese verondersteld dat CMA zal leiden tot een positievere advertentie attitude. De assumptie is dan ook dat een positieve advertentie attitude resulteert in een hogere donatie-intentie. Om een link te kunnen maken met voorgaand onderzoek naar CMA op gedragsreacties wordt er een vergelijking gemaakt tussen de effecten van donatie-intentie en koopintentie. 8

10 Beide concepten zijn theoretisch gezien terug te koppelen naar de theorie van gepland gedrag waarbij de attitude de gedragsintentie beïnvloedt. Eerdere onderzoeken gericht op CMA met de focus op commerciële boodschappen in plaats van non-commerciële boodschappen vonden eveneens een mediërend effect van advertentie attitude op koopintentie (Hutter & Hoffmann, 2014; Wottrich & Voorveld, 2015). Onderzoek van Hutter (2015) naar CMA en de koopintentie vond daarentegen geen mediërend effect van advertentie attitude. Het is daarom interessant om te onderzoeken of CMA gemedieerd door advertentie attitude leidt tot een grotere donatie-intentie dan TMA. Op basis van de theorie van gepland gedrag en de resultaten van eerder onderzoek naar donatie-intentie wordt verwacht dat het effect voor donatie-intentie beïnvloed zal worden door de attitude. Hieruit volgt de derde hypothese: H3: Advertentie attitude medieert het effect van CMA op donatie-intentie, waardoor bij CMA de donatie-intentie hoger zal zijn dan bij TMA. Potentiele covariaat Mensen hechten een grote waarde aan consistent gedrag, dit consistentie-effect wordt veroorzaakt door het zelf-perceptie mechanisme (Bem, 1967). Wanneer men eerder heeft gedoneerd aan een goed doel, zal men geneigd zijn om zich consequent te gedragen in soortgelijke situaties (Steele, 1988). Eerder donatiegedrag kan dus van invloed zijn op de antwoorden die men geeft over de donatie-intentie. Donatiegedrag werd in dit onderzoek gedefinieerd op basis van definitie van donatie-intentie en werd daarom beschouwd als het daadwerkelijk uitvoeren van het voornemen om te gaan doneren. Naar aanleiding van het consistentie-effect werd eerder donatiegedrag meegenomen in het onderzoek, aangezien het onderzochte effect van de derde hypothese hierdoor beïnvloed kon worden. 9

11 Conceptueel model De vraagstelling met bijbehorende hypotheses zijn hieronder middels een conceptueel model schematisch weergegeven (Figuur 1). De onderzoeksvraag bevat twee afhankelijke variabelen (advertentie attitude en donatie-intentie) en één onafhankelijke variabele (met twee condities: CMA versus TMA). Ook werd gekeken naar een eventueel mediërend effect van waargenomen persuasieve intentie op advertentie attitude en een eventueel mediërend effect van advertentie attitude op donatie-intentie. Eerder donatiegedrag werd meegenomen als covariaat in het onderzoek. Indien donatiegedrag eventuele verschillen in effecten blijkt te verklaren doordat het (deels) de samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele beïnvloedt, zal dit mee worden genomen in de analyses. Figuur 1. Conceptueel model Waargenomen persuasieve intentie H2 CMA vs. TMA Advertentie attitude Donatie-intentie H1 H3 Methode Participanten De doelgroep van het experiment bestond uit Nederlandse volwassenen met een leeftijd van achttien jaar of ouder. Er was gekozen voor een minimumleeftijd, omdat van meerjarige een grote mate van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid verwacht kan worden. In totaal hebben 146 mensen meegewerkt aan het onderzoek en na selectie (vragenlijst volledig ingevuld en controlevraag juist beantwoord) waren 131 participanten 10

12 geschikt voor analyse. De geanalyseerde groep participanten bestond voor 20,6% (n = 27) uit mannen en 79,4% (n = 104) uit vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 29,5 jaar (SD = 13,5) en het overgrote gedeelte had een hbo of wo opleidingsniveau (81,6%). In totaal zijn 70 participanten aan de CMA-conditie blootgesteld en 61 aan de TMA-conditie. Design Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van een online experiment met twee condities: CMA en TMA. Een experiment maakte het mogelijk de onafhankelijke variabele (CMA versus TMA) te manipuleren. Er is gekozen voor een één-factioreel (CMA versus TMA) tussen groepen design zodat elke participant één score kreeg, waardoor de score van een individu volledig onafhankelijk was van de andere scores binnen het onderzoek. Hierdoor kon ervanuit worden gegaan dat er weinig invloeden op de resultaten waren door andere factoren (bijvoorbeeld geen carry-over effects waarbij de resultaten beïnvloed worden door het zien van eerder onderzoek) (Gravetter & Forzano, 2012b). Deze onderzoeksstrategie zorgde ervoor dat interne validiteit gewaarborgd kon worden. Eventuele storende variabelen konden onder controle worden gehouden waardoor eventuele alternatieve verklaringen voor de resultaten uitgesloten konden worden (Gravetter & Forzano, 2012a). Om de invloed van externe factoren zoveel mogelijk uit te sluiten, was het experiment gestandaardiseerd. Zowel de participanten in de CMA-conditie als de TMA-conditie doorliepen dezelfde procedure. Procedure De data zijn verkregen via een online vragenlijst. De doelgroep werd op verschillende manieren benaderd. Ten eerste werd het experiment via zelfselectie verspreid, middels met de vraag of men wilde deelnemen aan het experiment. Ten tweede werden participanten benaderd via convenience sampling. Op Facebook is er een openbaar bericht geplaatst met de 11

13 link naar de vragenlijst. Als laatste is de sneeuwbalmethode (Van Peet, Namesnik & Hox, 2005) toegepast, participanten werd gevraagd om de link te delen met anderen. Deelname was vrijwillig, digitaal en duurde ongeveer vijf minuten. Na de factsheet te hebben gelezen en informed consent was gegeven, werden participanten random verdeeld over de twee condities. Beide condities kregen een campagne van het Aidsfonds te zien. Ondanks het feit dat in de theorie wordt gesproken over adverteren, werd in de vragenlijst de term campagne gebruikt omdat deze term beter aansluit bij de manier van adverteren van goede doelen. De participant werd minimaal tien seconden aan de campagne blootgesteld middels een timer, deze werd ingesteld om te voorkomen dat participanten doorklikten naar de vragen zonder de afbeelding te hebben bekeken. Ook kon hierdoor een hogere mate van verwerking worden verwacht, waardoor de manipulatie een grotere kans van slagen had (Goodstein, 1993). Zowel voor als na de blootstelling aan de afbeelding werd de instructie gegeven om deze zo goed mogelijk te bekijken. Hierna volgden zes vragen over advertentie attitude, drie over waargenomen persuasieve intentie, drie over donatie-intentie en twee over eerder donatiegedrag. Vervolgens werden zes vragen gesteld over de mate waarin de advertentie verrassend was, om te meten of de manipulatie was gelukt. Tevens werd een controlevraag gesteld om te kijken of de manipulatie was waargenomen. Daarna werd er naar de demografische kenmerken geslacht, leeftijd en opleidingsniveau gevraagd. Tot slot was er een optie om eventuele opmerkingen over het onderzoek te plaatsen. De vragenlijst werd afgesloten met een korte dank voor deelname. Zie voor de volledige vragenlijst Appendix B. Stimulusmateriaal Voor zowel CMA als TMA was een afbeelding gecreëerd waarop een buitencampagne is te zien. In beide condities werd gevraagd of participant zich in wilde inbeelden deze campagne op straat tegen te komen. Meerdere studies over het effect van CMA versus TMA 12

14 gebruikten een afbeelding als materiaal en wezen erop dat deze techniek succesvol is (Dahlén, 2005; Dahlén & Edenius, 2007). Er was gekozen voor het Aidsfonds als non-profit organisatie om de onderzoeksvraag te testen. De CMA-conditie (zie Appendix A, Figuur 2) bestond uit een buitencampagne voor het Aidsfonds op een verkeersstopbord. De slogan STOP AIDS NOW was in het stopbord verwerkt. In plaats van alleen STOP stond er nu STOP AIDS onder elkaar geschreven. Ook was er een extra rood bordje onder het stopbord bevestigd met het woord NOW. De verkeersborden waren beide rood met witte hoofdletters. De afbeelding toonde het bord op ooghoogte in een winkelstraat, wat het voor de participant makkelijker maakte om de situatie in te beelden. De winkelstraat had een middengedeelte en aan beide kanten een stoep. De afbeelding suggereerde dat de participant zich aan de linker stoepkant van de winkelstraat bevond en daar in het midden van de stoep het medium (stopbord) zag. De drukte in de straat op de afbeelding is vergelijkbaar met een middag op een doordeweekse dag, er zijn plus minus tien mensen binnen een straal van drie meter te zien. De TMA-conditie (zie Appendix A, Figuur 3) toonde een buitencampagne voor eveneens het Aidsfonds, maar dit keer op een poster in een abri. De poster had een witte achtergrond en rechtsonder stond in het klein het logo van het Aidsfonds afgebeeld. Om de CMA- en TMA-conditie zo gelijk mogelijk te houden, was op de poster in de abri hetzelfde stopbord te zien met het extra bordje eronder. De paal waaraan het bord was bevestigd was wel weggehaald. De borden bevonden zich in het midden van de poster. De verhouding was een-derde wit vlak en twee-derde rode verkeersborden. De situatie om het medium heen was hetzelfde als beschreven bij de CMA-conditie. Meetinstrumenten 13

15 Advertentie attitude De attitude tegenover de advertentie op de afbeelding werd gemeten op basis van de antwoorden op zes items door middel van een zeven-punts semantische differentiaal. De eerste drie items werden geselecteerd op basis van aangetoonde betrouwbaarheid in voorgaand onderzoek over effecten van CMA (Dahlén, 2005). Er werd gevraagd aan de participanten of zij de campagne wilden beoordelen van zeer slecht/zeer goed, zeer onplezierig/zeer plezierig en zeer ongunstig/zeer gunstig. De volgende drie vragen waren afkomstig uit onderzoek van Haws, Dholakia en Bearden (2010). Deze items waren specifiek gericht op affectieve advertentie attitude. Er werd gevraagd om de campagne te beoordelen van zeer oninteressant/zeer interessant, spreekt mij helemaal niet aan/spreekt mij heel erg aan en maakt mij helemaal niet enthousiast/maakt mij heel erg enthousiast. De twee schalen bleken elkaar te completeren. De factoranalyse toonde voor alle items een gezamenlijke component met een eigenwaarde hoger dan 1 (eigenwaarde 3,87) met een verklarende variantie van 64,45%. De betrouwbaarheidsanalyse toonde aan dat het vormen van een alles omvattende schaalvariabele Advertentie attitude betrouwbaar was (α = 0,88). Waargenomen persuasieve intentie Om te onderzoeken of de waargenomen persuasieve intentie een mediërende rol speelde op het effect van CMA versus TMA op de advertentie attitude en de donatie-intentie werden hierover vier vragen gesteld. Alle vier de items werden beantwoord op een zevenpunts Likertschaal van volledig mee oneens/volledig mee eens. De items waren gebaseerd op onderzoek van Dahlén en Edenius (2007): De campagnevoerder wil dat ik ga doneren aan het Aidsfonds, Het doel van de campagne is om meer donaties te werven en De campagne heeft een commercieel doeleinde. De items vereisten wat aanpassingen, omdat in deze studie een profit-merk werd onderzocht in tegenstelling tot een non-profit merk in het 14

16 huidige onderzoek. Alle items samen vormden een component met een eigenwaarde hoger dan 1 (eigenwaarden 2,19) met een verklarende variantie van 72,90%. De schaalvariabele Waargenomen persuasieve intentie was betrouwbaar (α = 0,81). Donatie-intentie De eerste vraag omtrent donatie-intentie was: Als u deze campagne in het echt tegenkomt, hoe waarschijnlijk is het dat u gaat doneren aan het Aidsfonds? De antwoordopties waren zeer onwaarschijnlijk/zeer waarschijnlijk, zeer onaannemelijk/zeer aannemelijk en zeer onmogelijk/zeer mogelijk (MacKenzie, et. al., 1986; Yoon, et. al., 1998) en konden beantwoord worden op een zeven-punts semantische differentiaal. De items vormden een component met een eigen waarde hoger dan 1 (eigenwaarde 2,58) met een verklarende variantie van 85,97%. De cronbachs alpha gaf aan dat de nieuwe schaalvariabele Donatie-intentie betrouwbaar was met een zeer hoge interne consistentie (α = 0,91). Eerder donatiegedrag Eerder donatiegedrag van de participanten kan invloed uitoefenen op hun donatieintentie. Ten eerste werd daarom gevraagd of de participant weleens aan een goed doel doneert. Als deze vraag met ja beantwoord werd, werd er gevraagd hoe vaak de participant per jaar doneert aan goede doelen (Meijers, Verlegh, Noordewier & Smit, 2015). Wanneer de eerste vraag met nee was beantwoord, werd deze antwoordoptie niet getoond om foutieve data te vermijden. Manipulatiecheck 15

17 CMA brengt een boodschap op een onconventionele, nieuwe en onverwachte wijze wat verrassing zal opwekken, in tegenstelling tot TMA. Het was belangrijk om te onderzoeken of de mate van verrassing tussen CMA en TMA van elkaar verschilden, zodat kon worden uitgesloten dat de TMA-conditie niet ook was ervaren als CMA, wat de resultaten zou beïnvloeden. Zes vragen hebben meten of de advertentie gezien werd als verrassend. De zes items voor de manipulatiecheck werden beantwoord op een zeven-punts Likertschaal van volledig mee oneens/volledig mee eens. De stellingen waren: Ik vind deze campagne ongewoon, Ik vind deze campagne verrassend, Ik vind deze campagne gebruikelijk, Ik vind deze campagne verbazingwekkend, Ik vind deze campagne opwindend en Ik vind deze campagne onverwacht (Eelen & Seiler, 2016; Hutter & Hoffmann, 2014; Rauwers & Van Noort, 2016). Bij de factoranalyse bleek dat er twee componenten een eigenwaarde van 1 of hoger hadden. Component één had een eigenwaarde van 3,39 (verklaarde variantie 56,48%) en component twee 1,10 (verklaarde variantie 18,31). Verwijderen van het vijfde item Ik vind deze campagne opwindend leverde een component met een eigenwaarde van 3,20 op en een hogere verklaarde variantie (64,01%). Er is daarom gekozen om dit item niet mee te nemen in de nieuwe schaal. Op basis van de betrouwbaarheidsanalyse werd een nieuwe schaalvariabele Verrassing gemaakt van de overige vijf items die intern consistent was (α = 0,86). Controle vraag Als controle voor de blootstelling aan de manipulatie is er een controlevraag gesteld. De participanten kregen een meerkeuzevraag te zien met de vraag: Wat heeft u aan het begin van de vragenlijst op de afbeelding gezien? De antwoord opties waren: Een winkelstraat met een grote poster voor een Aidscampagne, een winkelstraat met een prullenbak gebruikt voor een Aidscampagne of een winkelstraat met een echt stopbord gebruikt voor een 16

18 Aidscampagne. Uit het antwoord dat werd gegeven op deze vraag was het achteraf te controleren of de participant daadwerkelijk het manipulatiemateriaal heeft gezien en hierover de vragen heeft beantwoord en eventuele storende data werden uit de analyses verwijderd. Demografische kernmerken Om inzicht te krijgen in de kenmerken van de participanten die mee hebben gedaan aan dit onderzoek, werd er op het einde van de vragenlijst naar een aantal demografische kenmerken gevraagd. Deze variabelen gelden als extra controle variabelen, indien nodig. Leeftijd werd gemeten door middel van een open vraag en geslacht (man, vrouw of anders) en hoogst genoten of huidige opleidingsniveau (basisonderwijs, beroepsonderwijs, VMBO, HAVO, VWO, MBO, HBO, WO en anders) door middel van een meerkeuzevraag. Analyseplan De verkregen data worden statistisch geanalyseerd in SPSS. Participanten die de vragenlijst niet volledig hadden ingevuld of de controle vraag niet correct hadden beantwoord worden missing gemaakt. Een randomisatiecheck voor geslacht (Chi-square) en leeftijd (onafhankelijke t-toets) zal eerst worden uitgevoerd en vervolgens wordt gekeken naar de samenhang tussen donatie-intentie en eerder donatiegedrag. Met behulp van een t-toets op twee gemiddelden kan de manipulatiecheck en het directe effect van de advertentievorm op advertentie attitude (H1) worden gemeten. Een mediatieanalyse op basis van regressieanalyses, drie enkelvoudige regressieanalyses en een meervoudige regressieanalyse, wordt gebruikt om de tweede en derde hypothese te toetsen. Sobel-test kan aanduiden of de bèta s van de afhankelijke variabelen bij het totale effect en bij het directe effect significant met elkaar verschillen. 17

19 Resultaten Randomisatie Variabelen zoals leeftijd en geslacht kunnen de onderzochte effecten hebben beïnvloed. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in de ene conditie de gemiddelde leeftijd veel hoger ligt dan in de andere, waardoor leeftijd een rol kan spelen in het effect van CMA versus TMA op de afhankelijke variabelen. De randomisatiecheck toonden echter geen significant verschil in leeftijd (F (1,129) = 2,25, p = 0,396) en geslacht (χ2 (1) = 2,03, p = 0,138) tussen de twee condities, wat aantoonde dat leeftijd en geslacht geen invloed uitoefende op de effecten van CMA en TMA op de afhankelijke variabelen. De analyses konden uitgevoerd worden met de veronderstelling dat de variabelen leeftijd en geslacht de onderzochte effecten niet verstoorden. Binnen dit onderzoek werd ook eerder donatiegedrag van de participanten meegenomen als confounding variabele, omdat het theoretisch aanneembaar was dat dit (deels) de samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen kon verklaren. Er was uiteindelijk geen samenhang tussen de donatie-intentie en eerder donatiegedrag gevonden (r = 0,12, p = 0,176), wat aangeeft dat in dit onderzoek het eerdere donatiegedrag van de participant geen invloed uitoefende op de donatie-intentie. Manipulatiecheck Met de manipulatie werd getest of de participanten de twee condities zodanig anders hebben ervaren dat het verschil in gemiddelde scores tussen de twee condities toegewezen kon worden aan de manipulatie. In het meest gunstige geval had enkel de verandering van het medium invloed op het experiment. De assumptie van gelijke variantie werd getest middels 18

20 een Levene s test. De Levene s test liet zien dat de assumptie van gelijke varianties geschonden werd (F (1,129) = 0,08, p = 0,773). Met 95% zekerheid kon worden aangenomen dat er een significant verschil tussen de CMA-conditie (M = 4,47; SD = 1,10) en de TMAconditie (M = 2,71; SD = 1,17), t (123,954) = 8,79; p < 0,001; 95% CI [1,36, 2,15]. De resultaten konden verklaard worden op basis van de manipulatie. Advertentie attitude De advertentie attitude zou volgens de eerste hypothese hoger zijn in de CMA-conditie dan in de TMA-conditie. Participanten die zijn blootgesteld aan de CMA-conditie (M = 3,89; SD = 1,19) verschilden niet van participanten in de TMA-conditie (M = 3,85; SD = 1,03) in de mate van advertentie attitude, t (129) = 0,17; p = 0,869; 95% CI [-0,36, 0,42] Cohen s d = 0,04. CMA leidde niet tot een hogere advertentie attitude dan TMA zoals werd verwacht waardoor de eerste hypothese werd verworpen. Waargenomen persuasieve intentie De tweede hypothese veronderstelde dat CMA minder persuasief waargenomen wordt dan TMA, waardoor de advertentie attitude bij CMA positiever zal zijn. In deze hypothese zou waargenomen persuasieve intentie werken als een mediator tussen de advertentie attitude en de advertentievorm (CMA versus TMA), om deze reden is een mediatieanalyse uitgevoerd. Om te mogen aannemen dat er een mediërend effect is, moeten de effecten tussen de onafhankelijke variabele en de mediator, de mediator en de afhankelijke variabele en tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele significant zijn. Enkelvoudige regressieanalyses lieten zien dat er geen effect was van de onafhankelijke variabele (CMA versus TMA) op de afhankelijke variabele (advertentie attitude), F (1,129) = 0,03, p = 0,869 95% CI [-0,36, 0,42], en geen effect van de onafhankelijke variabele op de mediator (waargenomen persuasieve 19

21 intentie), F (1,129) = 1,45, p = 0,230 95% CI [-0,84, 0,20]. Het directe effect van waargenomen persuasieve intentie op advertentie attitude was significant maar zeer zwak, F (1,129) = 4,40, p = 0,038, 95% CI [0,01, -0,26]. Het verschil in advertentie attitude kan slechts voor drie procent voorspeld worden op basis van waargenomen persuasieve intentie (R 2 = 0,03). Sobel s test is gebruikt om te hypothese over de mediatie te toetsen op significantie. In Figuur 2 is het overzicht van de mediatie-analyse met bijbehorende bètawaarden schematisch weergegeven. De hypothese kon niet worden aangenomen omdat waargenomen persuasieve intentie geen mediator was in het effect van CMA versus TMA op advertentie attitude (Sobel s Z = -1,09, p = 0,276). De hypothese dat CMA minder persuasief wordt waargenomen dan TMA, waardoor de advertentie attitude bij CMA positiever zal zijn, werd daarom verworpen. Figuur 2. Mediatie-analyse met bèta-waarden en # bij significant effect (p = 0,038) Waargenomen persuasieve intentie b* = -0,32 b* = 0,14# CMA versus TMA Advertentie attitude b* = 0,03 Donatie-intentie 20

22 De derde hypothese veronderstelde dat in CMA-conditie de donatie-intentie hoger zou liggen dan in de TMA-conditie dat dit effect gemedieerd werd door advertentie attitude. Om dit te onderzoeken werd eveneens een regressieanalyses uitgevoerd met een Sobel s test. Zoals eerder genoemd had de blootstelling aan CMA versus TMA geen effect op de advertentie attitude, de onafhankelijk variabele oefende dus geen effect uit op de mediator. De onafhankelijke variabele had eveneens geen effect op de afhankelijke variabele (donatieintentie), F (1,129) = 0,25, p= 0,616 95% CI [-0,34, 0,57]. Advertentie attitude bleek een significant matig positief effect te hebben op de afhankelijke variabele donatie-intentie, F (1,129) = 43,35, p < 0,001, 95% CI [0,41, 0,77], 25% van het verschil in donatie-intentie kan voorspeld worden op grond van de advertentie attitude (R 2 = 0,25). Het verschil in effect tussen CMA en TMA op donatie-intentie werd echter niet gemedieerd door advertentie attitude (Sobel s Z = 0,15, p = 0,881), zie Figuur 3 voor een systematisch overzicht van de mediatie-analyse met bijbehorende bèta-waarden. De derde hypothese werd eveneens verworpen. Figuur 3. Mediatie-analyse met bèta-waarden en # bij significant effect (p < 0,001) Advertentie attitude b* = 0,03 b* = 0,59# CMA versus TMA Donatie-intentie b* = 0,12 Conclusie en discussie 21

23 Aandacht trekken van het publiek is voor adverteerders één van de belangrijkste doelenstellingen in het concurrerende medialandschap waar ze zich vandaag de dag in begeven. In het huidige onderzoek was middels een online experiment het effect van CMA versus TMA op waargenomen persuasieve intentie, advertentie attitude en donatie-intentie onderzocht. De onderzoeksvraag luidde: Leidt CMA tot een hogere advertentie attitude en donatie-intentie onder de Nederlandse bevolking dan TMA, en wordt het effect op advertentie attitude gemedieerd door waargenomen persuasieve intentie en medieert advertentie attitude het effect op donatie-intentie? Op basis van de resultaten kon er worden geconcludeerd dat mensen bij blootstelling aan CMA geen positievere advertentie attitude hadden dan bij blootstelling aan TMA. Tevens werd CMA in dit onderzoek niet meer persuasief waargenomen dan TMA waardoor het geen mediator was voor een positievere advertentie attitude. Als laatste werd zichtbaar dat er geen mediërend effect was van advertentie attitude op donatie-intentie en dat CMA geen hogere donatie-intentie opriep. Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de effecten van CMA als nieuwe advertentievorm en een bijdrage te leveren aan de kennis binnen dit relatief nieuwe onderzoeksgebied. De conclusie dat CMA niet leidde tot een positievere advertentie attitude dan TMA was tegenstrijdig met voorgaande studies die wel een positiever effect aantoonden b(dahlén, 2005; Dahlén & Edenius, 2007; Eelen & Seiler, 2016; Hutter 2015; Hutter & Hoffmann, 2014; Rosengren et al., 2015; Wottrich & Voorveld, 2015). Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat participanten de incongruentie niet heeft opgelost en de link tussen het medium en de boodschap niet werd gelegd. Hierdoor werd de cognitieve opwinding niet verhoogt waardoor er het positieve gevoel tegenover de advertentie uitbleef. Rosengren en collega s (2015) wijzen tevens op het nieuwigheidseffect dat een rol speelt in de ontwikkeling van de advertentie attitude. De onconventionele manier van adverteren is steeds normaler geworden waardoor het verrassingselement afneemt of zelfs is verdwenen, 22

24 waardoor er geen positievere advertentie attitude meer ontstaat bij CMA op basis van verrassing. Daarbij kan de afzender van de boodschap verschillen verklaren in advertentie attitude in dit onderzoek (non-profit) en voorgaand onderzoek (profit). Boodschap van nonprofit organisaties worden positiever geëvalueerd dan die van profit-organisaties (Dickinson & Barker, 2007). Hierdoor kan het effect van CMA versus TMA als advertentievorm naar de achtergrond zijn gedrukt en heeft de afzender van de advertentie de advertentie attitude in beide condities beïnvloedt. Tevens werd verwacht dat CMA een positievere werking had op advertentie attitude dan TMA doordat bij CMA een mindere mate van waargenomen persuasieve intentie werd waargenomen. Echter kwam dit niet uit de resultaten naar voren. Dit was tegenstrijdig met Dahlén en Edenius (2007), maar sloot aan bij de bevindingen van Rauwers en Van Noort (2016) die eveneens geen mediërend effect vonden. De omgeving rondom het medium heeft echter voor vertekende resultaten kunnen zorgen. Het stimulusmateriaal was geplaatst in een winkelstraat. De winkelomgeving heeft kunnen functioneren als een commerciële prime die de waargenomen persuasieve intentie van de advertentie beïnvloedde (Rauwers & Van Noort, 2016). Participanten kunnen naast het stimulusmateriaal andere vormen van marketinguitingen hebben waargenomen (etalages en merknamen) waardoor het advertentieschema geactiveerd en de waargenomen persuasieve intentie toenam (Friestad & Wright, 1994). Bij een hoge persuasieve intentie ontstaat weerstand tegenover de advertentie (Herr, 1989; Stafford & Stafford, 2002). Daarbij leiden advertenties die het advertentieschema activeren aan minder voordelige evaluaties (Goodstein 1993; Stafford & Stafford, 2002). Participanten kunnen een hogere mate van persuasieve intentie hebben ervaren doordat deze in beide condities werd gestimuleerd door de commerciële omgeving. Dit zou kunnen verklaren waarom waargenomen persuasieve intentie achterbleef als mediator in dit onderzoek, maar het wel een direct significant positief effect had op advertentie attitude. 23

25 Als laatste werd er tegen de verwachting in geen mediërend effect gevonden van advertentie attitude op donatie-intentie. Dit sloot aan bij het onderzoek van Hutter (2015) naar koopintentie. Echter sprak het weer ander onderzoek tegen (Hutter & Hoffmann, 2014; Wottrich & Voorveld, 2015). Hoewel het medium belangrijk is om de gedragsintentie te beïnvloeden, is consistente berichtgeving vanuit verschillende bronnen nodig om daadwerkelijke gedragsverandering te beïnvloeden (Cornelissen 2001). De eenmalige blootstelling in het experiment was hierdoor waarschijnlijk niet genoeg om een verandering in donatie-intentie teweeg kunnen te brengen. Het huidige onderzoek heeft als elk ander onderzoek beperkingen. Ten eerste is de generaliseerbaarheid naar de werkelijkheid klein. Het uitvoeren van een online experiment waarborgde de interne validiteit, maar ging ten koste ging van de externe validiteit. De resultaten zijn lastig te generaliseren vanwege de blootstelling aan een afbeelding op een scherm in plaats van de oorspronkelijke locatie van CMA in het veld. Of de afbeelding dezelfde reactie uitlokt als blootstelling aan CMA in de originele vorm is discutabel. Het is daarbij is eveneens de vraag in hoeverre een participant zich in een bepaalde situatie kan inleven zoals werd verwacht in het experiment. Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op de effecten van CMA in de natuurlijke omgeving en zodoende gebruik moeten maken van een veldexperiment. Ten tweede kunnen de resultaten zijn verstoord doordat direct na blootstelling aan de stimulus de vragenlijst is ingevuld waardoor er alleen over resultaten op korte termijn gesproken kan worden. Het is mogelijk dat de Aidscampagne eerst alleen werkt op het bewustwordingsproces van mensen omdat het een minder alledaagse boodschap is dan bijvoorbeeld reclame voor een profit-merk. Keller (1987) toonde aan dat er een vertraging zit tussen de blootstelling aan een advertentie en de koopintentie. In dit geval zullen mensen pas later gaan nadenken over eventuele donaties. Participanten antwoorden op korte termijn 24

26 wellicht anders dan dat zij op lange termijn zouden doen. Vervolgonderzoeken naar de effecten van CMA zouden daarom het meest baten bij een studie op de lange termijn. De resultaten tonen aan dat het onderzoeksveld rondom CMA nog veel tegenstrijdigheden bevat en het zeker de moeite waard is om hier meer onderzoek naar te doen. Steunend op de woorden The beginning is the most important part of the work, een citaat toegeschreven aan Plato, inspireert de huidige studie hopelijk om de beperkingen mee te nemen in toekomstig onderzoek en het kennisveld te vergroten. Wanneer CMA daadwerkelijk gaat resulteren in een hogere advertentie attitude en donatie-intentie, waarbij donatie-intentie op zijn beurt het donatiegedrag stimuleert, kan deze advertentie effectiviteit in het geval van sociale marketing veel goeds teweegbrengen. Zal over tien jaar het CBS-rapport Ruimhartigheid van Nederland voor goede doel gestegen tot ongekende hoogte te lezen zijn? 25

27 Referenties Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes, 50(2), , DOI: / (91)90020-T Bem, D. J. (1967). Self-perception: An alternative interpretation of cognitive dissonance phenomena. Psychological Review, 74, , DOI: /h Brown, S. (2004). O Customer, Where Art Thou? Business Horizons, 47 (4): 61 70, DOI: /S (04) CBS (2015). Nederland steeds ruimhartiger voor goede doel. Geraadpleegd op 26 maart 2017, van ruimhartiger-voor-goede-doel Cornelissen, J. P. (2001). Integrated marketing communications and the language of marketing development. International Journal of Advertising, 20(4), , DOI: / Dahlén, M. (2005). The medium as a contextual cue: Effects of creative media choice. Journal of advertising, 34(3), 89-98, 8, DOI: / Dahlén, M., & Edenius, M. (2007). When is Advertising Advertising? Comparing Responses to Non-Traditional and Traditional Advertising Media. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 29(1), 33 42, DOI: / Dahlén, M., Granlund, A., & Grenros, M. (2009). The consumer-perceived value of non traditional media: Effects of brand reputation, appropriateness and expense. Journal of Consumer Marketing, 26(3), , DOI: / Dickinson, S., & Barker, A. (2007). Evaluations of branding alliances between non profit and commercial brand partners: the transfer of affect. International Journal of Nonprofit and Voluntary Sector Marketing, 12(1), 75-89, DOI: /nvsm

28 Eagly, A. H., & Chaiken, S. (1993). The psychology of attitudes. Harcourt Brace Jovanovich College Publishers. Eelen, J., & Seiler, M. R. (2016). Creative media use increases online sharing of your ad (but seems less effective for your brand). In Advances in Advertising Research (Vol. VI) (pp ). Springer Fachmedien Wiesbaden. Fishbein, M. and I. Ajzen (1975). Belief, Attitude, Intention and Behavior: An Introduction to Theory and Research, Addison-Wesley, Massachusetts. Friestad, M., & Wright, P. (1994). The persuasion knowledge model: How people cope with persuasion attempts. Journal of Consumer Research, 21, 1-31, DOI: / Gambetti, R. C. (2010). Ambient communication: How to engage consumers in urban touch points. California Management Review, 52(3), 34-51, DOI: /cmr Gendolla, G. H., & Koller, M. (2001). Surprise and motivation of causal search: How are they affected by outcome valence and importance?. Motivation and Emotion, 25(4), , DOI: /A: Goodstein, R. C. (1993). Category-based applications and extensions in advertising: Motivating more extensive ad processing. Journal of Consumer Research, 20(1), 87 99, DOI: / Gravetter, F.J., & Forzano, L.B. (2012a). Interne en externe validiteit: Kwantitatief versus kwalitatief onderzoek. Research methods for the behavioral sciences. Belmont, CA: Wadsworth Cengage Learning. Gravetter, F.J., & Forzano, L.B. (2012b). Experimenteel ontwerp tussen groepen: Een introductie van experimenten tussen groepen. Research methods for the behavioral sciences. Belmont, CA: Wadsworth Cengage Learning. Halkias, G., & Kokkinaki, F. (2014). The degree of ad brand incongruity and the distinction between schema-driven and stimulus-driven attitudes. Journal of Advertising, 43(4), 27

29 , DOI: / Haws, K. L., Dholakia, U. M., & Bearden, W. O. (2010). An assessment of chronic regulatory focus measures. Journal of Marketing Research, 47(5), , DOI: /jmkr Herr, P. M. (1989). Priming price: Prior knowledge and context effects. Journal of consumer research, 16(1), 67-75, DOI: Hutter, K. (2015). Unusual location and unexpected execution in advertising: A content analysis and test of effectiveness in ambient advertisements. Journal of Marketing Communications, 21(1), 33-47, DOI: / Hutter, K., & Hoffmann, S. (2011). Guerrilla marketing: The nature of the concept and propositions for further research. Asian Journal of Marketing, 5(2), 39-54, DOI: /ajm.2011 Hutter, K., & Hoffmann, S. (2014). Surprise, Surprise. Ambient Media as Promotion Tool for Retailers. Journal of Retailing, 90(1), , DOI: /j.jretai John & Whitney (1986). The development of consumer knowledge in children: a cognitive structure approach. Journal of Consumer Research, 12(4), Kahneman, D., & Miller, D. T. (1986). Norm theory: Comparing reality to its alternatives. Psychological review, 93(2), 136, DOI: / X Keller, K. L. (1987). Memory factors in advertising: The effect of advertising retrieval cues on brand evaluations. Journal of Consumer Research, 14(3), , DOI: / Lemmens, K. P. H., Abraham, C., Hoekstra, T., Ruiter, R. A. C., De Kort, W. L. A. M., Brug, J., & Schaalma, H. P. (2005). Why don t young people volunteer to give blood? An investigation of the correlates of donation intentions among young nondonors. Transfusion, 45(6), , DOI: /j

30 MacKenzie, S. B., Lutz, R. J., & Belch, G. E. (1986). The role of attitude toward the ad as a mediator of advertising effectiveness: A test of competing explanations. Journal of marketing research, Maguire, R., Maguire, P., & Keane, M. T. (2011). Making sense of surprise: an investigation of the factors influencing surprise judgments. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 37(1), 176, DOI: /a Mandler, G. (1982). The structure of value: Accounting for taste, in H. Margaret, S. Clarke & S. T. Fiske (Eds.), Affect and cognition: The 17th annual 14 carnegie symposium on cognition (pp. 3 36). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum. Mandler, G. (1982). The structure of value: Accounting for taste, in H. Margaret, S. Clarke & S. T. Fiske (Eds.), Affect and cognition: The 17th annual 14 carnegie symposium on cognition (pp. 3 36). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum. Masser, B. M., White, K. M., Hyde, M. K., Terry, D. J., & Robinson, N. G. (2009). Predicting blood donation intentions and behavior among Australian blood donors: testing an extended theory of planned behavior model. Transfusion, 49(2), , DOI: /j Meijers, M. H. C., Eelen, J., & Voorveld, H. A. M. (2016) Creative Media Advertising. Amsterdam, The Netherlands: SWOCC. Meijers, M. H., Verlegh, P. W., Noordewier, M. K., & Smit, E. G. (2015). The dark side of donating: how donating may license environmentally unfriendly behavior. Social Influence, 10(4), , DOI: / Nördfalt, J. (2005). Track to the future? A study of individual selection mechanisms preceding ad recognition and their consequences. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 27(1), 19-29, DOI: / Panic, K., Cauberghe, V., & De Pelsmacker, P. (2013). Comparing TV ads and advergames 29

31 targeting children: the impact of persuasion knowledge on behavioral responses. Journal of Advertising, 42(2-3), , DOI: / Reid, M., & Wood, A. (2008). An investigation into blood donation intentions among non donors. International Journal of Nonprofit and Voluntary Sector Marketing, 13(1), 31 43, DOI: /nvsm.296 Van Peet, A. A. J., Namesnik, K. & Hox, J. J. (2005). Toegepaste statistiek: Inductieve technieken. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv. Prummel, A. (2015). Wat te doen als 89 procent van alle reclame niet gezien wordt: rammen of stoppen. Adformatie. Opgehaald van als 89-pct-van-alle-reclame-niet-gezien-wordt-rammen-stoppen Rauwers, M. F., & Van Noort, G. (2016). The underlying processes of creative media advertising. Advances in Advertising Research (Vol. VI) (pp ). Springer Fachmedien Wiesbaden. Roedder, D. L. (1981). Age differences in children's responses to television advertising: An information-processing approach. Journal of Consumer Research, 8(2), Rosengren, S., Modig, E., & Dahlén, M. (2015). The value of ambient communication from a consumer perspective. Journal of Marketing Communications, 21(1), 20-32, DOI: / Stafford, T. F., & Stafford, M. R. (2002). The advantages of atypical advertisements for stereotyped product categories. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 24(1), 25-37, DOI: / Steele, C. M. (1988). The psychology of self-affirmation: Sustaining the integrity of the self. In L. Berkowitz (Ed.), Advances in experimental social psychology, Vol. 21: Social psychological studies of the self: Perspectives and programs (pp ). Social 30

32 psychological studies of the self: Perspectives and programssan Diego, CA: Academic Press. Whittlesea, B. W., & Williams, L. D. (2001). The discrepancy-attribution hypothesis: I. The heuristic basis of feelings and familiarity. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 27(1), 3, DOI: / Wottrich, V. M., & Voorveld, H. A. M. (2015). Creative vs. Traditional Media Choice: Effects on Word-of-Mouth and Purchase Intention. In P. W. J. Verlegh, H. A. M. Voorveld, & M. Eisend (Eds.), Advances in Advertising Research: The Digital, The Classic, The Subtle and The Alternative (5th ed., pp ). Heidelberg, Germany. Yoon, K., Bolls, P., & Lang, A. (1998). The effects of arousal on liking and believability of commercials. Journal of Marketing Communications, 4(2), , DOI: /

33 Appendix Appendix A: KitKat-bank Figuur 1. KitKat bank 32

34 Appendix B: Stimulusmateriaal Figuur 2. Stimulusmateriaal CMA-conditie Figuur 3. Stimulusmateriaal TMA-conditie 33

35 Appendix C: Vragenlijst Inleiding Beste deelnemer, U gaat deelnemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van het College of Communication, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de mening van mensen over campagnes van goede doelen. U krijgt eerst een afbeelding te zien en vervolgens enkele vragen hierover. Voor deelname aan dit onderzoek is een leeftijd van 18 jaar of ouder vereist. Het onderzoek duurt 5 á 10 minuten en is geheel vrijwillig. Uw anoniem is gewaarborgd en gegevens zullen niet aan derden worden verstrekt. U kunt op elk moment tijdens het onderzoek deelname voortijdig afbreken. Tot 24 uur na deelname kunt u uw toestemming voor het gebruik van antwoorden of gegevens intrekken. U krijgt de garantie dat deelname aan het onderzoek geen ongemakken of risico s met zich meebrengt en u niet geconfronteerd zal worden met misleidend materiaal. Voor meer informatie over het onderzoek of bij interesse in de algemene resultaten van het onderzoek, kunt u uiterlijk vijf maanden na afloop van het onderzoek hierover contact opnemen via ingemelkert@live.nl. Hiermee hoop ik u voldoende te hebben geïnformeerd en dank ik u bij voorbaat hartelijk voor uw deelname aan dit onderzoek. Met vriendelijke groet, Inge Melkert Ik ben 18 jaar of ouder. o Ja o Nee, ik ben nog geen 18 jaar Doorverwijzing: U kunt helaas niet deelnemen aan dit onderzoek. Bedankt voor uw tijd! Toestemmingsverklaring Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de uitnodigingsmail voor dit onderzoek. Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het onderzoek. 34

36 Als mijn onderzoeksresultaten worden gebruikt in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming. Als ik meer informatie wil, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot Inge Melkert Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV Amsterdam; ; ascor secr Ik begrijp de bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan het onderzoek. o Ja, ik ga akkoord met deelname aan dit onderzoek o Nee, ik zie af van deelname aan dit onderzoek Doorverwijzing: U kunt helaas niet deelnemen aan dit onderzoek. Bedankt voor uw tijd! Inleiding stimulusmateriaal Op de volgende pagina krijgt u een afbeelding te zien. Beeld u zich in dat u op straat loopt en dit is wat u ziet. Zorg dat u de afbeelding goed bekijkt. Hierover zullen namelijk de vragen gesteld worden en er is geen mogelijkheid om de afbeelding later opnieuw te bekijken. Na 15 seconden heeft u de mogelijkheid om door te klikken naar de volgende pagina. U kunt zo lang kijken als u wilt. Stimulusmateriaal TMA-conditie: CMA-conditie: 35

De effecten van creative media. advertising op advertentie-attitude en. de rol van persuasieve intentie

De effecten van creative media. advertising op advertentie-attitude en. de rol van persuasieve intentie De effecten van creative media advertising op advertentie-attitude en de rol van persuasieve intentie Student: Simone Rienks (6074715) Docent: dr. Marijn Meijers Vak: Afstudeerproject Persuasieve Communicatie

Nadere informatie

CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF?

CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF? CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF? Een experiment naar de affectieve responses van Creative Media Advertising in vergelijking met Traditional Media Advertising en wordt dit gemedieerd door

Nadere informatie

The best future for fashion is one where nothing goes to waste.

The best future for fashion is one where nothing goes to waste. The best future for fashion is one where nothing goes to waste. Een onderzoek naar het effect van Creative Media Advertising vs. Traditional Media Advertising met betrekking tot het recyclen van kleding

Nadere informatie

De kracht van verrassing

De kracht van verrassing De kracht van verrassing Een experimenteel onderzoek naar de invloed van creatieve media advertenties op electronic word-of-mouth in vergelijking met traditionele media advertenties. Vita Behage 10749225

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie

Samenvatting. De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in

Samenvatting. De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in Samenvatting De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in vergelijking met traditional media advertising (TMA) in sociale marketing rondom milieuproblemen door

Nadere informatie

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Universiteit van Amsterdam, The Graduate School of Communication Naam: Jean-michel Kerkhoff

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Sponsored by Instagram

Sponsored by Instagram Sponsored by Instagram Een experiment naar de effecten van personalisatie van advertenties en centralisatie van merknamen in advertenties op Instagram onder jongvolwassenen van 18 tot en met 30 jaar Yari

Nadere informatie

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014 1 De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen Pascal van Vliet ANR: 888951 Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij Datum: 13 februari 2014 Docent: Dhr. R. M. A. Nelissen Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

(On)conventionele advertising:

(On)conventionele advertising: (On)conventionele advertising: Een onderzoek naar het effect van CMA versus TMA en de modererende rol van productcategorie op waargenomen congruentie en aankoopintentie. Bart Ufkes 10788565 Afstudeerproject

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Effecten van embedded advertising. Vandaag. Waarom Werkt Embedded Advertising? Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen. Effecten van regelgeving

Effecten van embedded advertising. Vandaag. Waarom Werkt Embedded Advertising? Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen. Effecten van regelgeving Effecten van embedded advertising en de bijbehorende regelgeving dr. Eva van Reijmersdal (dr.) Sophie Boerman Universiteit van Amsterdam Vandaag Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen 1. Likeability

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

De invloed van het publieke vertrouwen op donaties aan goede doelen en de rol van scepticisme tegenover communicatiecampagnes

De invloed van het publieke vertrouwen op donaties aan goede doelen en de rol van scepticisme tegenover communicatiecampagnes De invloed van het publieke vertrouwen op donaties aan goede doelen en de rol van scepticisme tegenover communicatiecampagnes Tuba Saritas 10593365 Master s thesis Communication Science Track Corporate

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie?

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Maartje van Stralen: Mine Yildirim: Femke van Nassau: Mia Kösters: Hoe evalueer ik hoe mijn interventie werkt? Analyse van mediatoren Hoe evalueer

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam

Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam Een onderzoek naar de invloed van een waarschuwing voor brand placement in games op merkherinnering, merkherkenning en merkattitude en welke rol stemming en ervaring hierin spelen Master scriptie Persuasieve

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Een onderzoek naar het effect van claims op de consument Student: Floortje van Helden Studentnummer: 10444491 Docent: Charlotte Blom, werkgroep 2 Universiteit

Nadere informatie

Betekenis manipuleren via framing

Betekenis manipuleren via framing Wegwijzer: Betekenis manipuleren via framing Maakt het een verschil als je zegt: Dit glas is halfvol of Dit glas is halfleeg? Strikt genomen zeg je hetzelfde, maar reageren mensen ook hetzelfde op beide

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN MeMo². All rights reserved.

CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN MeMo². All rights reserved. CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN 2016 MeMo². All rights reserved. INHOUDSOPGAVE Introductie & Methodologie Campagne Evaluatie Vrouwen Doelstellingen Campagne effecten / single medium, synergie Herkenning

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno. TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197 Het effect van media-aandacht voor het gebruik van mogelijk ondeugdelijke naalden in het voorjaar van 2015 op de bereidheid van moeders om hun dochter te laten vaccineren

Nadere informatie

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN ONDERWIJS RESEARCH DAGEN, ROTTERDAM, 26 MEI 2016 CHRISTEL H.D. WOLTERINCK WILMA B. KIPPERS KIM SCHILDKAMP CINDY L. POORTMAN FORMATIEF

Nadere informatie

Natuur als reclamestrategie

Natuur als reclamestrategie Natuur als reclamestrategie Een experiment naar de invloed van natuur in advertenties op de perceptie van milieuvriendelijkheid, merkattitude en koopintentie. Afstudeerproject Bachelor Communicatiewetenschap

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Instagramgebruikers opgelet! Laat je niet voor de gek houden en houd s en # s in de gaten

Instagramgebruikers opgelet! Laat je niet voor de gek houden en houd s en # s in de gaten Instagramgebruikers opgelet! Laat je niet voor de gek houden en houd de @ s en # s in de gaten Onderzoek naar de effecten van prominentie in advertentievermeldingen in een Instagrampost Master Thesis Lisa

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

8. Nederlandse Samenvatting

8. Nederlandse Samenvatting 8. Nederlandse Samenvatting 164 Chapter 8: Nederlandse Samenvatting Marketeers hebben over het algemeen veel moeite met het verdedigen van de marketinguitgaven, ze ontbreken de kunde of de wil om de impact

Nadere informatie

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport Samenvatting Onderzoeksvraag en methodebeschrijving Uit de situatieanalyses is naar voren gekomen dat er een verandering plaats vindt in het leefgedrag

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers

De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers September 2017 De leeftijd van een model in een advertentie voor 50-plussers INLEIDING Een advertentie is effectiever wanneer de leeftijd van het model in de advertentie overeenkomt met de gevoelsleeftijd

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M.

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Segijn Dutch Summary (Nederlandse samenvatting) Alledaags multiscreening.

Nadere informatie

Zijn advertorials de oplossing?

Zijn advertorials de oplossing? 2014 Zijn advertorials de oplossing? Master s Thesis Graduate School of Communication Master s programme Communication Science Persuasive Communication Effecten van advertorials en tijdschriftadvertenties

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Deze modeblog wordt niet gesponsord

Deze modeblog wordt niet gesponsord Deze modeblog wordt niet gesponsord Onderzoek naar het vermelden van gesponsorde content op Instagram modeblogs op merkattitude en aankoopintentie Nina Noordermeer 10782592 Universiteit van Amsterdam Masterscriptie

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

online winkelomgeving minder in staat is affectieve responsen te initiëren en de drang tot kopen te stimuleren. Daarom werd verondersteld dat online

online winkelomgeving minder in staat is affectieve responsen te initiëren en de drang tot kopen te stimuleren. Daarom werd verondersteld dat online Samenvatting Tegenwoordig is het internet sterk geïntegreerd in bijna elke dagelijkse activiteit, van het lezen van een krant tot het regelen van bankzaken en ook het doen van onze aankopen (CBS, 2006b).

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Traditionele of vergelijkende advertenties?

Traditionele of vergelijkende advertenties? Traditionele of vergelijkende advertenties? Een onderzoek naar het effect van de vergelijkende advertentie intensiteit op de merkattitude Eline Kannekens 5960363 Masterscriptie Graduate School of Communication

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

DE INVLOED VAN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN OP CORPORATE REPUTATIE

DE INVLOED VAN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN OP CORPORATE REPUTATIE De invloed van maatschappelijk verantwoord ondernemen op corporate reputatie: de mediërende rol van geloofwaardigheid en scepticisme Dirk Kramer (11014997) Docent: dr. S. Kruikemeier Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek. Why participation works: the role of employee involvement in the implementation of the customer relationship management type of organizational change (dissertation J.T. Bouma). SAMENVATTING Het hier gepresenteerde

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Het effect van een vergelijking in een narratief op de bereidwilligheid om te doneren aan het Rode Kruis

Het effect van een vergelijking in een narratief op de bereidwilligheid om te doneren aan het Rode Kruis Het effect van een vergelijking in een narratief op de bereidwilligheid om te doneren aan het Rode Kruis The effect of a comparison in a narrative on the willingness to donate to the Red Cross Bachelorscriptie

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) NEDERLANDSE SAMENVATTING 195 H et belangrijkste doel van deze dissertatie was het onderzoeken van de rol die afbeeldingen van ogen kunnen spelen in het regelen

Nadere informatie

De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie

De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie 2015 De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie Bachelorwerkstuk Student: Chiel Nibbeling Studentnummer: S4516095 E-mail: c.nibbeling@student.ru.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten Roxanne I van Giesen a*, Arnout RH Fischer a, Heleen van Dijk a, Hans CM van Trijp a a Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen

Nadere informatie

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Decisional conflict Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Disclosure Belangenverstrengeling geen Financiering ZonMw KNOV Samenwerkende organisaties NVOG TNO AMC Inhoud presentatie Wat is decisional conflict?

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie.

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. Bachelor thesis - Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Naam: Gitte Thijssen

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Experimentele studie naar de effecten van sponsorship disclosure bij adverteren middels Instagram

Experimentele studie naar de effecten van sponsorship disclosure bij adverteren middels Instagram Experimentele studie naar de effecten van sponsorship disclosure bij adverteren middels Instagram Universiteit van Amsterdam Graduate School Of Communication Master Thesis Persuasieve Communicatie Shanna

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Mijn merk is beter dan jouw merk

Mijn merk is beter dan jouw merk Mijn merk is beter dan jouw merk Een experiment naar de effecten van vergelijkende reclame op de attitude en aankoopintentie ten opzichte van de getoonde merken Iris Kromwijk, 10204423 Bachelor Afstudeerproject

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Werving en behoud van specifieke etnische groepen als bloeddonors. Waarom en hoe?

Werving en behoud van specifieke etnische groepen als bloeddonors. Waarom en hoe? Werving en behoud van specifieke etnische groepen als bloeddonors. Waarom en hoe? Lisa Klinkenberg 1,2 Onderzoeker in Opleiding, Donorstudies, Research L.Klinkenberg@sanquin.nl Co-promotoren: Lisanne Huis

Nadere informatie

INVLOED VAN SPONSORVERMELDINGEN EN COGNITIEVE UITPUTTING OP OVERREDINGSKENNIS

INVLOED VAN SPONSORVERMELDINGEN EN COGNITIEVE UITPUTTING OP OVERREDINGSKENNIS INVLOED VAN SPONSORVERMELDINGEN EN COGNITIEVE UITPUTTING OP OVERREDINGSKENNIS EN MERKRESPONSEN BIJ BLOGS STUDENT: BYNETTE STAM STUDENTNUMMER: 10837922 AFSTUDEERRICHTING: COMMUNICATIEWETENSCHAP: PERSUASIEVE

Nadere informatie

Online virale campagnes: hoe belangrijk is amusement?

Online virale campagnes: hoe belangrijk is amusement? Online virale campagnes: hoe belangrijk is amusement? Een onderzoek naar de invloed van amusement/entertainment in online virale campagnes Afstudeerproject persuasieve communicatie Naam: Elke van Gerven

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

DE INVLOED VAN POPULARITEIT OP DE PERCEPTIE VAN KWALITEIT

DE INVLOED VAN POPULARITEIT OP DE PERCEPTIE VAN KWALITEIT DE INVLOED VAN POPULARITEIT OP DE PERCEPTIE VAN KWALITEIT Lisa Nguyen Bachelor Thesis 2016 Eerste begeleider: Erica van Herpen Tweede lezer: Ynte van Dam Inhoudsopgave Abstract... 3 Inleiding... 4 Probleemstelling...

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten Vergelijken of corrigeren? 1 VERGELIJKEN OF CORRIGEREN? Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden op de beoordeling van nieuwe objecten Wouter M. van den

Nadere informatie

MSN Video Effectief? 2 Cases

MSN Video Effectief? 2 Cases MSN Video Effectief? 2 Cases Introductie Waarom video? Hoe kun je dat goed meten? Inleiding - Effecten van streaming Cross Media Effecten Doelgroep verbreding Synergie Opwekking Herhaling Complementariteit

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Product placement disclosures: baat het niet dan schaadt het niet?

Product placement disclosures: baat het niet dan schaadt het niet? Product placement disclosures: baat het niet dan schaadt het niet? Een onderzoek naar de invloed van product placement disclosures op de merkevaluatie bij mensen met veel of weinig zelfcontrole Madeleine

Nadere informatie

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever 2010-2011 Een onderzoek van: Universiteit Gent Katarina Panic Prof. Dr. Verolien Cauberghe

Nadere informatie

Online behavioral advertising. Een zegen voor marketeers?

Online behavioral advertising. Een zegen voor marketeers? Online behavioral advertising. Een zegen voor marketeers? Een kwantitatief onderzoek naar de effecten van online behavioral advertising op verschillende publieksreacties. Caroline Recter Universiteit van

Nadere informatie