VERSLAG van de vergadering van de commissie Integraal Waterbeheer, gehouden op 10 maart 2006

Transcriptie

1 Maasboulevard 123 Postbus AB Rotterdam T F VERSLAG van de vergadering van de commissie Integraal Waterbeheer, gehouden op 10 maart 2006 Aanwezig: Afwezig m.k.: Afwezig z.k.: drs. N.M. de Rooij, voorzitter D. Bac, ir. W. Beekman, B. Bruil, W. Boer Gzn., W.A. Hardijzer, A.M. Houweling, D.P. van de Herik, J. Klein, E. Kortlandt, J.G.J. Lorsheijd, C. van der Velden, mevrouw drs. A.M. van Zoelen, commissieleden P. Broere, A. de Jong (TC Krimpenerwaard) ing. J. Helmer, sectordirecteur beleid, secretaris mevrouw mr. I. Baltus, secretaris M. van Cappellen (t.b.v. agendapunt 5c) J. Oostdam (t.b.v. agendapunt 5a en b) mevrouw A.A. Aeyelts Averink-Winsemius, commissielid mevrouw drs. A.M. Boos, ir. C.W. Veerhoek (TC Krimpenerwaard) J. Baas, J. Soet (TC Krimpenerwaard) Verslaglegging: mevrouw T. Beets 1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering, heet alle aanwezigen welkom en in het bijzonder de vvleden uit de Krimpenerwaard. 2. Verslag van de vergadering van 11 november 2005 Pagina 2: bovenaan: Desgevraagd licht de heer Helmer toe dat de strekking van de noot boven aan pagina 2 inhoudt, dat HHSK niet aansprakelijk gesteld kan worden. Toegezegd wordt dat de tekst in begrijpelijker taal als noot in dit verslag wordt opgenomen. Noot: Het hoogheemraadschap is alleen aansprakelijk voor schade als gevolg van wateroverlast als het onrechtmatig heeft gehandeld. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als zonder waterstaatkundige noodzaak het peil van de Rotte wordt verhoogd. De mate van aansprakelijkheid heeft echter geen enkele relatie met al dan niet volledig betrokken zijn in de waterschapsomslag. De mate van betrokkenheid in de waterschapsomslag werd (in de theorie van de methode Oldambt) bepaald door de mate waarin kosten werden gemaakt voor een zeker gebied. Bij het groter worden van de waterschappen is dit systeem van kostenveroorzaking steeds verder los gelaten. Het is ondoenlijk per polder (laat staan voor binnen een polder te onderscheiden waterstaatkundige gebieden) de kosten te bepalen en daarop de waterschapslasten te baseren. In het voormalige hoogheemraadschap van Schieland was alleen nog een uitzondering gemaakt (een omslagklasse ingesteld) voor de boezemgebieden, omdat voor die gebieden aantoonbaar minder kosten werden gemaakt. Bij de overstap naar de methode Delfland is het systeem van kostenveroorzaking volledig verlaten en worden de waterschapslasten direct (gebouwd) of indirect (ongebouwd) gebaseerd op de waarde van de onroerende zaak. In het voorstel tot wijziging van de Waterschapswet wordt de mogelijkheid van classificatie (het instellen van omslagklassen) dan DROGE VOETEN EN SCHOON WATER

2 ook geheel verlaten. Uit betrouwbare bron heb ik begrepen dat naar aanleiding van de inspraak toch wordt overwogen een beperkte tariefsdifferentiatie mogelijk te maken, bijvoorbeeld voor buitendijks gelegen gebieden of voor een onderscheid tussen bemalen en onbemalen gebieden. Het valt niet uit te sluiten dat ook voor onroerende zaken die in hoofdzaak bestaan uit glasopstanden, tariefsdifferentiatie mogelijk wordt. Pagina 3, agendapunt 5d, 2 e alinea: De heer Bruil is verheugd dat zijn suggestie omtrent discussie- en hamerstukken is overgenomen. In het verlengde hiervan stelt hij voor dat: a) de commissie adviseert een onderwerp als hamerstuk aan te wijzen; b) 24 uur voor aanvang van de vergadering bekend is dat een hamerstuk een discussiestuk wordt. De secretaris licht toe, dat naar aanleiding van het advies van de commissie een 2 e concept van de vv-agenda wordt opgesteld en in de vv de definitieve vaststelling plaatsvindt. De suggestie van de heer Bruil wordt meegenomen. Pagina 5, Agendapunt 13: De toegezegde discussie doorlichting waterkeringen wordt gehouden tijdens de informele vv van 4 april a.s. Het verslag wordt, met inachtneming van bovenstaande opmerkingen, vastgesteld. 3. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 4. Ingekomen stukken Er zijn geen ingekomen stukken. 5. Agendapunten buiten de vergadering van de vv 5a. Rapportage waterkwaliteit in het gebied van Schieland en Krimpenerwaard : Op pagina 2, aandachtspunten waterbeheer wordt gesteld dat baggeren de invloed van bronnen gedeeltelijk kan compenseren, aldus mevrouw Van Zoelen. Dit is niet correct; baggeren is slechts een maatregel en compensatie is niet aan de orde. Desgevraagd licht de voorzitter toe dat de kosten riolering glastuinbouw (Bestrijdingsmiddelen: Aandachtspunten waterbeheer) tot een bepaalde hoogte door de aanvrager dienen te worden gedragen; daarna is de zgn. compensatieregeling van kracht. In antwoord op de vraag van de heer Beekman wordt toegelicht dat het overzicht van 2005 niet is bijgevoegd. Deze gegevens waren nog niet voorhanden op het moment dat werd gestart met het opstellen van onderhavige rapportage. Tevens merkt de heer Beekman op dat in de pers veel aandacht wordt besteed aan de slechte waterkwaliteit (o.a. door bestrijdingsmiddelen); hij vraagt zich af op welke wijze HHSK hierin acties onderneemt. Een van de weinige middelen is communicatie, aldus de voorzitter. Ook wordt samengewerkt met verschillende instanties, zoals de AID om vervuilers op te sporen. Overigens vindt de heer Beekman ook nutriënten een groot probleem, waarbij hij een voorbeeld geeft van een vergelijk van uitslagen van meetpunten in een aantal gebieden. In reactie hierop merkt de heer Broere op dat meetpunten, door de plek waarop zij zijn gesitueerd, een vertekend beeld kunnen geven. 2

3 Punt 5b: Naar een nieuw watersysteem in de Krimpenerwaard De heer Bruil stelt dat ten aanzien van een aantal grote problemen in het gebied niet wordt aangegeven of en wanneer een oplossing voorhanden is en verzoekt nadere uitleg. De heer Van Cappellen licht toe dat, zodra natuurgebieden zijn herbegrensd (Veenweidepact), een peilenplan voor het gebied Krimpenerwaard wordt opgesteld en verdere actie kan worden ondernomen. Op basis van een eerdere verkenning is een aanname over het isoleren van de dorpskern Stolwijk in deze notitie verwerkt. De heer Beekman mist hier en daar een stuk onderbouwing; zo is een aantal keuzes gemaakt, maar niet duidelijk is waar deze op zijn gebaseerd. Toegezegd wordt dat de onderbouwing wordt verbeterd/aangepast. Het voorstel van mevrouw Van Zoelen, een risico-analyse aan het geheel toe te voegen, wordt overgenomen. Ten aanzien van het isoleren vraagt de heer Boer zich af waar de grens tot isolatie ligt, alleen de dorpskern en/of (een deel van) de lintbebouwing. Omtrent de kosten is het, naar zijn mening, niet meer dan redelijk dat een gedeelte door gemeente en/of bewoners wordt gedragen. Als suggestie geeft hij mee via een vergunning te regelen dat bewoners zelf een pomp kunnen plaatsen om de problemen met de waterstand te kunnen oplossen. 5c. Stand van zaken peilbesluit Stolwijk: Naast de funderingsituatie van de woningen dient ook de funderingssituatie van de diverse bruggen in beeld te worden gebracht, aldus de heer Bruil. Dit is correct en zal worden meegenomen. De bijgevoegde conceptbrief zal in zijn totaliteit worden herzien. 6. Agendapunten voor de verenigde vergadering van 29 maart 2006 Agendapunt 7: Driehoek RZG Zuidplas: convenant restveen en groene waterparel: De heer Bac vraagt zich af wat de financiële gevolgen voor HHSK zijn indien de exploitatie van het structuurplan niet dekkend zal zijn. De voorzitter merkt op dat HHSK geen gebiedspartner is doch een adviserende rol speelt in het geheel en dan ook geen financiële risico s loopt. De commissie adviseert met het voorstel in te stemmen. Agendapunt 8: Veenweidepact Krimpenerwaard: Het is nog niet mogelijk de financiële gevolgen aan te geven, aldus de heer Hardijzer. Hij spreekt de hoop uit dat de benodigde middelen beschikbaar zullen komen. De commissie adviseert met het voorstel in te stemmen. Agendapunt 9: Waterkansenkaart Zuidplaspolder: De heer Hardijzer wijst op een aantal ontwikkelingen in de Zuidplaspolder. Het gaat hem met name om bedrijventerrein Gouwepark, waar het peil 40 cm lager is gezet. Als gevolg hiervan komt de zgn. katteklei boven water, de kanten zakken en er ontstaan wellen. Hij vreest dat daardoor zand wegspoelt en mettertijd de nabijgelegen rijksweg zal gaan verzakken. 3

4 Dhr Klein geeft aan dat de genoemde problemen bekend zijn en naar zijn weten de aandacht hebben bij de contacten tussen ontwikkelaar en het HHSK (handhaving) De heer Kortlandt mist ten aanzien van het ruimtegebruik de recreatieve gebruiksmogelijkheden. Toegelicht wordt, dat hier sec wordt uitgegaan van het belang van HHSK. Op verzoek van mevrouw Van Zoelen wordt op pagina 12, waar wordt aangegeven welke gebieden geschikt of ongeschikt zijn, de zinsnede feitelijk betekent dat zeer forse investeringen nodig zullen zijn om tot de gewenste situatie te komen aangevuld met vaak zijn de beheerslasten niet te voorzien. De commissie adviseert met het voorstel in te stemmen. Agendapunt 10: Waterkansenkaart Krimpenerwaard: De heer Helmer meldt op voorhand dat de teksten nog worden nagelopen, waarbij vooral wordt gezocht naar een andere formulering voor vernatten aangezien dit een verantwoordelijkheid is van de provincie die de functies vaststelt en niet de verantwoordelijkheid is van HHSK. Gedacht wordt aan een formulering in de zin van zoekgebied voor natte functies. Mevrouw Van Zoelen heeft de volgende opmerkingen. - pagina 11: bij de gegevens van 1984 is de meetmethode uitgelegd; deze ook toepassen bij pagina 14: bij punt 2.5 wordt gesproken over krabbescheer. Toelichten wat het belang hier van is voor de waterkwaliteit. - bij een aantal vergelijkingskaarten staat in de legenda aangegeven zomergemiddelde versus periode januari-maart. Dit is niet logisch. - bij de kaarten 31 en 32 worden de kleuren niet benoemd. De heer Houweling spreekt zijn waardering uit voor de Waterkansenkaart, doch is van mening dat het gebruikte jargon gepopulariseerd dient te worden. In het verlengde hiervan geeft mevrouw Van Zoelen de suggestie mee een zgn. jargonlijst toe te voegen. De heer Broere merkt op dat de kaarten 23 en 24 verschillende meetpunten aangeven, waardoor geen goede vergelijking mogelijk is. Dit is ook het geval bij de kaarten 25 en 26. Hier zal aandacht aan worden geschonken. Ook mist de heer Broere aandacht voor het flexibel peilbeheer, zoals in de strategienota is besproken. De heer Helmer licht toe, dat het flexibel peilbeheer een beheersaspect is en in een volgende fase aan de orde komt. Het door de heer Beekman geopperde idee een analyse van de genoemde zomer- en wintergemiddelden toe te voegen, wordt overgenomen. De heer Boer heeft grote moeite met de laatste regel van punt 5.2 op pagina 53, waaruit hij begrijpt dat hier de mogelijkheid wordt geboden een eventuele peilverandering door te voeren na een bestemmingswijziging. De heer Klein licht toe dat het peil ook na een bestemmingswijziging in principe gehandhaafd blijft en pas aan de orde is bij een functiewijziging die voor de bestemmingswijziging provinciaal dient te zijn vastgesteld (streekplan). Toegezegd wordt dat in de notitie bovenstaande aanvullende toelichting wordt opgenomen. De heer Boer spreekt tevens de vrees uit dat de provincie onderhavig document zal gebruiken als sturend element voor haar eigen visie, met name inzake de vernattingsstrategie. 4

5 In de notitie wordt duidelijk de leidraad van HHSK beschreven; doch de algemene democratie beslist hierin, aldus de heer Klein. Op pagina 5 (samenvatting) is restrictie I op korte termijn vernatten niet de oplossing. Eveneens verzoekt de heer Broere een uitspraak dat HHSK (conform de uitspraak van gemeenten, Zuid- Hollands landschap en andere instellingen) de agrarische sector als drager van het landschap ziet. De heer Helmer geeft in dat verband aan dat de waterkansenkaart slechts een visie op de mogelijke ruimtelijke indeling (natuur en agrarisch) vanuit het belang van water is. Dit is slechts een onderdeel van de lagenbenadering die zich verder niet uitspreekt over andere lagen zoals infrastructuur, economisch draagvlak of demografische ontwikkeling. Vast staat dat er ca ha natuur in de Krimpenerwaard moet worden ingepast. De rest van het gebied zal hoofdzakelijk agrarisch blijven en ook zo worden bediend. De agrarische sector is en zal hopelijk in de toekomst ook drager van het landschap zijn, doch deze constatering behoort niet thuis in de nota van de waterkansen. De term vernatten zal zoals eerder is gememoreerd uit de nota verdwijnen. De heer Boer maakt een voorbehoud, de overige commissieleden adviseren positief over het voorstel, onder restrictie dat de opmerkingen en wijzigingen in de notitie worden doorgevoerd. Agendapunt 11: Realisatieovereenkomst Eendragtspolder: De heer Klein licht toe, dat uiteindelijk met partijen tot een overeenstemming is gekomen. Afgesproken is dat, mocht de gemeente Rotterdam toch willen overgaan tot aanleg van een roeibaan, deze door de gemeente en het Recreatieschap gezamenlijk worden bekostigd. Hamerstukken: Agendapunt 20:Uitvoeren waterkwaliteitsspooronderzoeken: Agendapunt 21: Integraal Plan Kralingse Plas: Mevrouw Van Zoelen informeert naar de inhuur van expertise (pagina 2, uitvoering). Er is echter, aldus de heer Helmer, niet voldoende expertise op gebied van saneringsplannen en onderzoeken in huis. De heer Lorsheijd verzoekt na te gaan of ten aanzien van het visstandonderzoek een bijdrage van gemeente en OBR kan worden verkregen, conform het Plan Bergse Plassen. Dit zal worden nagezocht; in de beschouwingen wordt hier met een toelichting op teruggekomen. Agendapunt 22: Voorbereiding implementatie KRW: De voorzitter spreekt de hoop uit bij de mededelingen vv een nadere toelichting stand van zaken te kunnen geven. Agendapunt 23: Verzamelkrediet Waterbeheersplan: 5

6 Agendapunt 24: Kredietvoorstel Samenwerkingsverband Samen naar goed water Krimpenerwaard: De heer Houweling constateert dat er een marginaal verschil is tussen de kosten die HHSK bijdraagt en de totale kosten. Hij pleit er voor dat HHSK alle kosten voor haar rekening neemt, daardoor dient er geen verantwoordelijkheid afgelegd te worden aan andere besturen. De voorzitter licht toe dat niet het financiële aspect hier van belang is, doch bewustwording. Met name de samenwerking tussen de verschillende overheden en particulieren in het gebied is de meerwaarde van het project dat niet verloren mag gaan. Deze samenwerking wordt te vrijblijvend als andere partijen geen financieel belang hierin hebben. Een en ander is overigens uitgebreid aan de orde geweest bij de eerdere bespreking van het project in een VV van De heer Broere mist in het verhaal de doelstelling en het tijdspad. De voorzitter geeft aan, dat eerst in 2008, wanneer de stroomgebiedbeheersplannen voor de KRW worden vastgesteld, hier uitsluitsel over gegeven kan worden. Agendapunt 25: Bijdrageregelingen riolering: Uit de notitie blijkt, dat weinig gebruik wordt gemaakt van de bijdrageregeling afkoppelen van verhard oppervlak. Mevrouw Van Zoelen is benieuwd naar de achterliggende redenen en vraagt zich af of HHSK zich wellicht actiever dient op te stellen. De voorzitter licht toe dat tot nu toe weinig aanvragen zijn binnengekomen, doch dit zal in de loop der tijd meer worden. (saneringswijken, nieuwe projecten). In antwoord op het verzoek van de heer Houweling, geeft de heer Helmer uitleg over de genoemde bedragen en relatie tot elkaar. Agendapunt 26: Voorstel voor realisering Noordzuidverbinding Zuidplaspolder: De heer Bruil verzoekt een toelichting waarom is gekozen voor de variant niet-bevaarbare duikers. Het verdient aanbeveling de kosten van onderhoud af te zetten tegen de kosten bevaarbare duikers. Betrekt men andere partijen hierbij (bijv. de provincie), dan ligt recreatieve toepassing in de rede. Toegezegd wordt een recreatieve functie van het gebied met de provincie te bespreken. Agendapunt 27: Ontmantelen baggerdepot Eendragtspolder: 7. Rondvraag en sluiting De heer Boer verzoekt bij het baggeren prudent om te gaan met de Stolwijkse Lansing. Om in de toekomst ecologische mogelijkheden te realiseren, is het belangrijk de ondiepe strook langs de kopeinden van het land te behouden. De heer Kortlandt heeft vernomen dat de voorbereidingen voor het Waterbeheersplan zijn gestart en vraagt zich af wanneer de commissie een startnotitie kan verwachten. 6

7 De heer Helmer licht toe dat het geheel pragmatisch wordt aangepakt (opstellen in een periode van 5 maanden) waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten op het vigerende beleid. Een en ander is een gevolg van de eis van de provincie dat voor 2007 een waterbeheersplan moet zijn vastgesteld aangezien verlenging van de bestaande, ondanks de actuele ontwikkeling rond o.a. de KRW, niet wordt gehonoreerd. De planning bood geen mogelijkheid om voor dit proces een startnotitie op te stellen en te bespreken.. Er zijn overigens tenminste twee momenten waarop het plan met de VV wordt besproken: in de informele VV van september (doorlichting waterbeheer) en de commissie Integraal Waterbeheer en VV van september. Vaststelling is voorzien voor de VV van november. Overigens zal ten behoeve van het stroomgebiedsbeheersplan Rijn-West per 2009 een nieuw plan voor het beheersgebied moeten zijn opgesteld. Het voornemen is hiermee al in 2007 via een open planproces aan te vangen. Daartoe zal naar de huidige verwachting in de VV van maart 2007 een startnotitie worden voorgelegd. Tevens informeert de heer Kortlandt of, conform afspraak, inmiddels een brief aan gemeenten is uitgegaan met suggesties voor het collegeprogramma, nu de gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden. Dit is het geval, aldus de heer Helmer, de brief zal als kennisgeving met de vvstukken worden meegezonden. In een gesprek met de dijkgraaf kwam de suggestie naar voren commissieleden meer te betrekken bij beleidsontwikkelingen, bijv. grondwater. De heer Kortlandt heeft niets meer vernomen over de suggestie een werkgroep te formeren. Tot nu toe is echter door D&H nog geen dergelijk verzoek in de organisatie neergelegd. Niets meer aan de orde zijnde, sluit te voorzitter de vergadering. Getekend in de vergadering van 9 juni voorzitter secretaris 7