DEEL III.12.A FAI LANDBOUW

Transcriptie

1 DEEL III.12.A FAI LANDBOUW Deel III.12 van het formulier voor de aanmelding van staatssteun houdt alleen verband met activiteiten inzake de productie, verwerking en afzet van landbouwproducten die binnen de werkingssfeer van bijlage I van het EG-Verdrag vallen. Bij wijze van uitzondering zijn de regels voor staatssteun in de landbouw echter ook van toepassing op de afzet van verscheidene landbouwproducten die niet onder bijlage I vallen. Er zij op gewezen dat de specifieke regels voor staatssteun in de landbouw niet van toepassing zijn op maatregelen in verband met de verwerking van producten van bijlage I tot producten die niet onder bijlage I vallen. Gelieve voor dergelijke maatregelen het betrokken gedeelte van het algemene aanmeldingsformulier in te vullen. 1. BETROKKEN PRODUCTEN 1.1. Is de maatregel van toepassing op een van de volgende producten waarvoor nog geen gemeenschappelijke marktordening geldt: aardappelen (niet voor zetmeel) paardenvlees honing koffie kurk De maatregel is niet van toepassing op een of meer van de genoemde producten.

2 2. STIMULEREND EFFECT 2.1. Kunt u bevestigen dat er geen steun wordt verleend voor werkzaamheden of activiteiten die reeds zijn begonnen voordat er een formele steunaanvraag bij de bevoegde autoriteiten is ingediend en door deze autoriteiten op bindende wijze is goedgekeurd? ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat krachtens de punten 3.5 en 3.6 van de landbouwrichtsnoeren steun die achteraf wordt toegekend voor activiteiten die de begunstigde reeds heeft ondernomen, niet kan worden geacht het nodige stimulerende element in te houden en moet worden beschouwd als exploitatiesteun (in beginsel verboden krachtens de wetgeving inzake staatssteun). 3. SOORT STEUN 3.1. Welke soort(en) steun omvat de geplande maatregel? Steun voor investeringen in landbouwbedrijven (punt 4.1 van de landbouwrichtsnoeren 1 ). Gelieve deel III.12.a.i van dit aanmeldingsformulier in te vullen Steun voor investeringen in verband met de verwerking en afzet van landbouwproducten (punt 4.2 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.a.ii van dit aanmeldingsformulier in te vullen Steun voor investeringen ter bevordering van de diversificatie van de activiteiten op landbouwbedrijven (de punten 4.3, 4.1 of 4.2 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.a.i, punt 10, van dit aanmeldingsformulier in te vullen Steun voor verbintenissen in het kader van de milieumaatregelen in de landbouw; (punt 5.3 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.b van dit aanmeldingsformulier in te vullen Exploitatiesteun in verband met milieubeschermingsmaatregelen (punt 5.5 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.b in te vullen. 1 Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, PB C 232 van , blz. 17.

3 Steun (met uitzondering van investeringssteun) om belemmeringen in probleemgebieden te compenseren (punt 6 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.c in te vullen Steunverlening voor de vestiging van jonge landbouwers (punt 7 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.d in te vullen Steun voor vervroegde uittreding of voor het beëindigen van de landbouwactiviteit (punt 8 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.e in te vullen Steun voor de sluiting van productie-, verwerkings- en afzetcapaciteit (punt 9 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.f in te vullen Steun aan producentengroeperingen (punt 10 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.g in te vullen Steunverlening om schade aan de landbouwproductie of aan de productiemiddelen voor de landbouw te vergoeden (punt 11 van de landbouwrichtsnoeren) Gelieve deel III.12.h in te vullen Steun voor ruilverkavelingen (punt 12 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.i in te vullen Steun om de productie en de afzet van landbouwproducten vanhoge kwaliteit te bevorderen (punt 13 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.j in te vullen Technische ondersteuning in de landbouwsector (punt 14 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.k in te vullen Steunverlening aan de sector dierlijke productie (punt 15 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.l in te vullen Staatssteun in de ultraperifere regio's en op de eilanden in de Egeïsche Zee (punt 16 van de landbouwrichtsnoeren) Gelieve deel III.12.m in te vullen Steun voor onderzoek en ontwikkeling (punt 17 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.6.a of III.6.b in te vullen Steun voor promotie- en reclameactiviteiten voor landbouwproducten (punt 18 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.o in te vullen.

4 Steun in de vorm van kortlopend krediet met rentesubsidie (punt 19 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.n in te vullen Reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (punt 20 van de landbouwrichtsnoeren). Gelieve deel III.12.p in te vullen Steun betreffende TSE-tests, gestorven dieren en slachthuisafval. Gelieve deel III.12.q in te vullen Werkgelegenheidssteun. Gelieve het betrokken deel van het algemene aanmeldingsformulier en deel III.3 in te vullen Opleidingssteun. Gelieve deel III.2 in te vullen.

5 Deel III.12.a.i INVESTERINGEN IN LANDBOUWBEDRIJVEN Dit deel is van toepassing op investeringen in landbouwbedrijven als bedoeld onder de punten 4.1, , , en 4.3 van de richtsnoeren. 1. DOELSTELLINGEN VAN DE STEUN 1.1. Welke van de onderstaande doelstellingen worden met de investering beoogd: vermindering van de productiekosten; verbetering en herverdeling van de productie; kwaliteitsverbetering; bescherming en verbetering van het milieu, de hygiëne en het dierenwelzijn; bevordering van de diversificatie van de landbouwactiviteiten. Indien de investeringen andere doelstellingen hebben, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren steun voor investeringen waarmee niet een van bovengenoemde doelstellingen wordt beoogd, niet is toegestaan Betreft de steun gewone vervangingsinvesteringen? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren steun voor gewone vervangingsinvesteringen niet is toegestaan.

6 2. BEGUNSTIGDEN 2.1. Wie zijn de begunstigden van de steun? landbouwers; producentenverenigingen; overige (gelieve te specificeren). 3. STEUNINTENSITEIT 3.1. Vermeld de maximale overheidssteun, uitgedrukt als aandeel in de subsidiabele investeringen:. in probleemgebieden (max. 50%);. in andere gebieden (max. 40%);. voor jonge landbouwers in probleemgebieden (max. 55%);. voor jonge landbouwers in andere gebieden (max. 45%). Als de steunpercentages hoger zijn, dan wijzen wij u erop dat de steunintensiteit volgens punt van de landbouwrichtsnoeren niet hoger mag zijn dan bovengenoemde percentages.

7 4. SUBSIDIABILITEITSCRITERIA 4.1. Is bepaald dat de investeringssteun uitsluitend mag worden toegekend aan: - landbouwbedrijven waarvan de economische levensvatbaarheid door middel van een beoordeling van de vooruitzichten van het bedrijf kan worden aangetoond? ja nee - landbouwbedrijven waar de landbouwer over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid beschikt? ja nee - landbouwbedrijven die voldoen aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn? ja nee Indien u een van de vragen onder 4.1, met nee heeft beantwoord, dan wijzen wij u erop dat maatregelen volgens punt van de landbouwrichtsnoeren aan alle bovengenoemde criteria moeten voldoen om voor steun in aanmerking te komen Is de steun bedoeld ter financiering van investeringen om te voldoen aan pas ingevoerde minimumnormen 2 op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn? ja nee Zo ja, specificeer om welke normen het gaat en vermeld de rechtsgrondslag: 4.3. Als het gaat om jonge landbouwers, is dan bepaald dat een hogere steunintensiteit uitsluitend is toegestaan binnen vijf jaar na vestiging? ja nee 2 Pas ingevoerde minimumnormen zijn normen die maximaal twee jaar vóór de investering voor marktdeelnemers bindend zijn geworden, voorzover de wetgeving niet in een overgangsperiode voorziet, dan wel normen bindend worden nadat de investering plaatsvindt, rekening houdend met de overgangsperioden die bij de wetgeving tot invoering van de normen zijn vastgelegd.

8 Zo nee, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren uitsluitend voor investeringen die jonge landbouwers binnen vijf jaar na hun vestiging verrichten, het maximale steunpercentage 45%, respectievelijk 55% bedraagt. 5. AFZETMOGELIJKHEDEN 5.1. Leidt de investering tot een verhoging van de productiecapaciteit van de onderneming? ja nee Zo ja, is het bestaan van normale afzetmogelijkheden op de markt op het passende niveau beoordeeld op basis van de betrokken producten, de soorten investeringen en de bestaande en de verwachte capaciteit? ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren geen steun mag worden toegekend voor investeringen die zijn gericht op een productieverhoging waarvoor op de markt geen normale afzetmogelijkheden kunnen worden gevonden Betreft de steun een product waarvoor productiebeperkingen of beperkingen ten aanzien van de communautaire steunverlening op het niveau van individuele bedrijven gelden? ja nee Zo ja, zal de productie door de investeringen verder stijgen dan op grond van deze beperkingen is toegestaan? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren geen steun mag worden verleend voor investeringen waardoor de productie zou uitkomen boven het op grond van deze beperkingen toegestane niveau.

9 6. SUBSIDIABELE UITGAVEN 6.1. Hebben de subsidiabele uitgaven betrekking op: de bouw, verwerving of verbetering van onroerende goederen; nieuwe machines en outillage met inbegrip van computerprogrammatuur; algemene kosten, zoals kosten in verband met het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs, het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en het verkrijgen van octrooien en licenties, tot maximaal 12% van de bovenbedoelde uitgaven; de aankoop van grond, met inbegrip van notariskosten, belastingen en registratierechten? Als de uitgaven betrekking hebben op andere posten, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren geen investeringssteun mag worden verleend voor andere dan bovenvermelde subsidiabele uitgaven Hebben de subsidiabele uitgaven ook betrekking op de aanschaf van tweedehands materieel? ja nee Zo ja, is dan aan de volgende voorwaarden voldaan? - in een door de verkoper van het materieel afgegeven verklaring wordt bevestigd wat de precieze herkomst van het materieel is, - voor het materieel is nog geen nationale of communautaire steun verleend, - de aankoop van het materieel betekent een bijzonder voordeel voor het programma of project of is noodzakelijk als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden (nieuw materieel is niet tijdig beschikbaar), - de betrokken kostprijs valt lager uit dan de kostprijs van hetzelfde nieuw aangekochte materieel, terwijl er een goede kosten-batenverhouding blijft bestaan, - het tweedehands aangekochte materieel bezit de nodige technische en/of technologische eigenschappen om aan de eisen van het project te kunnen voldoen. ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat volgens punt , voetnoot 13 van de landbouwrichtsnoeren, de Commissie steun voor tweedehands materieel uitsluitend toestaat indien aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan.

10 6.3. Zal er steun worden verleend voor de aankoop van productierechten? ja nee Zo ja, gelieve te verduidelijken hoe u aan de vereisten van van de landbouwrichtsnoeren meent te kunnen voldoen: Waarop heeft de steun betrekking voor zover deze verband houdt met de aankoop van dieren? de eerste aankoop van dieren investeringen ter verbetering van de genetische kwaliteit van het dierenbestand waarbij het gaat om de aankoop van hoogwaardige (mannelijke of vrouwelijke) fokdieren die in een stamboek of een gelijkwaardig register zijn ingeschreven Als de steun betrekking heeft op andere uitgaven, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren uitsluitend steun mag worden verleend voor bovengenoemde subsidiabele uitgaven Zijn de maximaal voor steun in aanmerking komende uitgaven hoger dan de limiet voor het totale voor steun in aanmerking komende investeringsbedrag die de lidstaat overeenkomstig artikel 7 van de verordening inzake plattelandsontwikkeling heeft vastgesteld? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat in punt van de landbouwrichtsnoeren bovengenoemde limiet als maximum voor de subsidiabele uitgaven is vastgesteld. 7. STEUN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN TRADITIONELE LANDSCHAPPEN 7.1. Heeft de steun betrekking op investeringen of kapitaaluitgaven die de instandhouding tot doel hebben van niet-productieve erfgoedelementen op landbouwbedrijven? ja nee

11 Zo ja, wat is het maximumsteunpercentage? (Gelieve te specificeren). Maximumsteunpercentage: Heeft de steun betrekking op investeringen of kapitaaluitgaven die de instandhouding tot doel hebben van productieve erfgoedelementen op landbouwbedrijven? ja nee Zo ja, leidt de investering tot een verhoging van de productiecapaciteit van de onderneming? ja nee Wat zijn de maximale steunpercentages voor deze investeringen? (Gelieve te specificeren). Investeringen zonder capaciteitsverhoging: Max. steunpercentage (probleemgebieden)... Max. steunpercentage (overige gebieden)... Indien de steunpercentages meer dan 75% voor probleemgebieden of meer dan 60% voor andere gebieden bedragen, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet voldoet aan het bepaalde in punt , derde alinea, van de landbouwrichtsnoeren. Investeringen met capaciteitsverhoging: Max. steunpercentage (hedendaagse materialen). Max. steunpercentage (extra kosten van traditionele materialen).. Indien de steunpercentages meer dan meer bedragen dan de normale percentages voor investeringssteun (40% of 50% voor probleemgebieden) voor het gebruik van hedendaagse materialen, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet voldoet aan de maxima van punt , vierde alinea, van de landbouwrichtsnoeren.

12 8. VERPLAATSING VAN LANDBOUWBEDRIJFSGEBOUWEN IN HET ALGEMEEN BELANG 8.1. Is de verplaatsing noodzakelijk als gevolg van een onteigening die volgens de wetgeving van de betrokken lidstaat recht op schadeloosstelling geeft? ja nee 8.2. Bestaat de verplaatsing gewoon uit het uit elkaar halen, het verhuizen en het weer oprichten van bestaande installaties? ja nee Zo ja, wat is de steunintensiteit? (max. 100%) Levert de verplaatsing de landbouwer modernere installaties op? ja nee Zo ja, wat is de eigen bijdrage van de landbouwer? (Gelieve te specificeren). in probleemgebieden (min. 50%); in andere gebieden (min. 60%);.. voor jonge landbouwers in probleemgebieden (min. 45%); voor jonge landbouwers in andere gebieden (min. 55%). Indien de eigen bijdrage van de landbouwer kleiner is dan bovengenoemde drempels, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet in overeenstemming is met het bepaalde in punt , vierde alinea van de landbouwrichtsnoeren.

13 8.4. Leidt de verplaatsing tot een toename van de productiecapaciteit? Zo ja, wat is de eigen bijdrage van de landbouwer? (Gelieve te specificeren). in probleemgebieden (min. 50%); in andere gebieden (min. 60%);.. voor jonge landbouwers in probleemgebieden (min. 45%); voor jonge landbouwers in andere gebieden (min. 55%). Indien de eigen bijdrage van de landbouwer kleiner is dan bovengenoemde drempels, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet in overeenstemming is met het bepaalde in punt , vijfde alinea van de landbouwrichtsnoeren. 9. INVESTERINGEN TEN BEHOEVE VAN MILIEUBESCHERMING EN -VERBETERING, TER VERBETERING VAN DE HYGIËNE OP DIERENHOUDERIJBEDRIJVEN EN TER VERBETERING VAN HET WELZIJN VAN DIEREN 9.1. Leidt de investering tot extra kosten in verband met de bescherming of verbetering van het milieu, de verbetering van de hygiëne op dierenhouderijbedrijven of de verbetering van het welzijn van landbouwhuisdieren? ja nee 9.2. Gaan de investeringen verder dan wat volgens de geldende communautaire minimumeisen nodig is? ja nee Zo ja, specificeer welke vereisten worden overschreden:. Zo nee, dan wijzen wij u erop dat in punt , tweede alinea, van de landbouwrichtsnoeren is bepaald dat de maximale steunpercentages alleen mogen worden verhoogd voor investeringen die verder gaan dan wat volgens de geldende communautaire minimumeisen nodig is.

14 9.3. Worden de investeringen gedaan om te voldoen aan pas ingevoerde minimumeisen overeenkomstig artikel 1, lid 2, van uitvoeringsverordening 445/2002? ja nee 9.4. Leiden de investeringen tot een toename van de productiecapaciteit? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren de maximale steunpercentages niet mogen worden verhoogd in geval van investeringen die de productiecapaciteit zullen doen toenemen Wat is de maximale steunintensiteit? (Gelieve te specificeren). voor investeringen in probleemgebieden (max. 75%);. voor investeringen in andere gebieden (max. 60%). Indien het maximale steunpercentage hoger is dan bovengenoemde drempels, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet in overeenstemming is met het bepaalde in punt van de landbouwrichtsnoeren Blijft de verhoging strikt beperkt tot de extra subsidiabele kosten die moeten worden gemaakt om het betrokken doel te kunnen bereiken? ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren de maximale steunpercentages uitsluitend mogen worden verhoogd voor de extra subsidiabele kosten die moeten worden gemaakt om het betrokken doel te kunnen bereiken.

15 10. STEUN VOOR INVESTERINGEN TER BEVORDERING VAN DE DIVERSIFICATIE VAN DE ACTIVITEITEN OP LANDBOUWBEDRIJVEN Heeft de steun betrekking op de diversificatie van de activiteiten op landbouwbedrijven: door de ontplooiing van activiteiten die geen verband houden met de productie, de verwerking en de afzet van in bijlage I genoemde landbouwproducten (zoals agrotoerisme), In dit geval, dan wijzen wij u erop dat de specifieke regels inzake staatssteun voor producten van bijlage I niet van toepassing zijn. Gelieve het betrokken deel van het algemene aanmeldingsformulier te raadplegen. door de ontplooiing van activiteiten die verband houden met de productie, de verwerking en de afzet van in bijlage I genoemde landbouwproducten (zoals het opzetten van een verkooppunt voor eigen landbouwproducten)? Heeft de steun betrekking op verwerkings- en afzetactiviteiten op landbouwbedrijven? ja nee Zo nee, gelieve een kopie van deel III.12.a.ii van dit aanmeldingsformulier in te vullen (en bij te voegen). (Steun voor investeringen in de verwerking en afzet.) Indien de steun betrekking heeft op verwerkings- en afzetactiviteiten op landbouwbedrijven, zijn de maximaal voor steun in aanmerking komende uitgaven hoger dan de limiet voor het totale voor steun in aanmerking komende investeringsbedrag die de lidstaat overeenkomstig artikel 7 van de verordening inzake plattelandsontwikkeling heeft vastgesteld? ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat de maatregel zal worden beoordeeld als investeringssteun voor landbouwbedrijven. Gelieve een kopie van deel III.12.a.i van dit aanmeldingsformulier in te vullen en bij te voegen. Zo ja, dan wijzen wij u erop dat de maatregel zal worden beoordeeld als investeringssteun voor verwerkings- en afzetactiviteiten op landbouwbedrijven. Gelieve een kopie van deel III.12.a.ii van dit aanmeldingsformulier in te vullen en bij te voegen.

16 Deel III.12.a.ii STEUN VOOR INVESTERINGEN VOOR DE VERWERKING EN DE AFZET VAN LANDBOUWPRODUCTEN Dit deel heeft betrekking op investeringssteun voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten, als bedoeld onder 4.2 en 4.3 van de landbouwrichtsnoeren. 1. REIKWIJDTE VAN DE STEUN 1.1. Wordt de steun voor investeringen voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten verleend in het kader van een regionale steunregeling? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat de steun zal worden beoordeeld aan de hand van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (PB C 74 van 10 maart 1998, blz. 9). Gelieve het betrokken deel van het algemene aanmeldingsformulier te raadplegen Heeft de steun betrekking op investeringen voor de diversificatie van de activiteiten op landbouwbedrijven? ja nee 2. BEGUNSTIGDEN 2.1. Wie zijn de begunstigden van de steun? landbouwondernemingen; overige (gelieve te specificeren)...

17 3. STEUNINTENSITEIT 3.1. Vermeld de maximale overheidssteun, uitgedrukt als aandeel in de subsidiabele investeringen:. in gebieden van doelstelling 1 (max. 50%);. in andere gebieden (max. 40%); Indien het maximale steunpercentage hoger is dan bovengenoemde maxima, dan wijzen wij u erop dat de maatregel niet in overeenstemming is met het bepaalde in punt van de landbouwrichtsnoeren. 4. SUBSIDIABILITEITSCRITERIA 4.1. Is bepaald dat de investeringssteun uitsluitend mag worden toegekend aan: - landbouwbedrijven waarvan de economische levensvatbaarheid door middel van een beoordeling van de vooruitzichten van het bedrijf kan worden aangetoond? ja nee - landbouwbedrijven die voldoen aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn? ja nee Indien u een van de vragen onder 4.1, met nee heeft beantwoord, dan wijzen wij u erop dat maatregelen volgens punt van de landbouwrichtsnoeren aan alle bovengenoemde criteria moeten voldoen om voor steun in aanmerking te komen Is de steun bedoeld ter financiering van investeringen om te voldoen aan pas ingevoerde minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn? ja nee

18 5. SUBSIDIABELE UITGAVEN 5.1. Hebben de subsidiabele uitgaven betrekking op: de bouw, verwerving of verbetering van onroerende goederen; nieuwe machines en outillage met inbegrip van computerprogrammatuur; algemene kosten, zoals kosten in verband met het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs, het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en het verkrijgen van octrooien en licenties, tot maximaal 12% van de bovenbedoelde uitgaven; Als de uitgaven betrekking hebben op andere posten, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren geen investeringssteun mag worden verleend voor andere dan bovenvermelde subsidiabele uitgaven. 6. AFZETMOGELIJKHEDEN 6.1. Is het bestaan van normale afzetmogelijkheden op de markt op het passende niveau beoordeeld op basis van de betrokken producten, de soorten investeringen en de bestaande en de verwachte capaciteit? ja nee Zo nee, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren geen steun mag worden toegekend tenzij voldoende bewijs kan worden geleverd dat er voor de betrokken producten normale afzetmogelijkheden op de markt kunnen worden gevonden Betreft de steun een product waarvoor productiebeperkingen of beperkingen ten aanzien van de communautaire steunverlening op het niveau van individuele bedrijven gelden, met name in het kader van gemeenschappelijke marktordeningen? ja nee Zo ja, gelieve te verduidelijken hoe daarmee rekening is gehouden..

19 6.3. Heeft de steun betrekking op: de vervaardiging en afzet van producten die melk of melkproducten imiteren of vervangen? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat volgens punt van de landbouwrichtsnoeren steun voor dergelijke producten niet is toegestaan verwerkings- en afzetactiviteiten in de sector suiker? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat volgens voetnoot 18 van de landbouwrichtsnoeren steun voor investeringen in verwerkings- en afzetactiviteiten in de sector suiker op grond van de bepalingen van de gemeenschappelijke marktordening in het algemeen verboden is. 7. Betreft de steun investeringen waarvan de subsidiabele uitgaven meer dan 25 miljoen euro bedragen of waarvan de daadwerkelijke steun meer dan 12 miljoen euro bedraagt? ja nee Zo ja, dan wijzen wij u erop dat dergelijke steun volgens artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag afzonderlijk bij de Commissie moet worden aangemeld.