UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012-2013"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar SYSTEMATISCH GEBRUIK ANTIBIOTICA ALS DROOGZETTHERAPIE: NOG LANGER HOUDBAAR IN DEZE CONTEXT? door Kimberly VERSTRAETEN Promotoren: Prof. Dr. Sarne De Vliegher Dr. Sofie Piepers Literatuurstudie in het kader van de Masterproef 2013 Kimberly Verstraeten

2

3 Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden. Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.

4 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar SYSTEMATISCH GEBRUIK ANTIBIOTICA ALS DROOGZETTHERAPIE: NOG LANGER HOUDBAAR IN DEZE CONTEXT? door Kimberly VERSTRAETEN Promotoren: Prof. Dr. Sarne De Vliegher Dr. Sofie Piepers Literatuurstudie in het kader van de Masterproef 2013 Kimberly Verstraeten

5 Woord vooraf Vooreerst wil ik graag een aantal personen bedanken die me hebben geholpen deze literatuurstudie tot een goed einde te brengen. Mijn dank gaat uit naar beide promotoren, Prof. Dr. Sarne De Vliegher en Dr. Sofie Piepers. Zij hebben me de kans hebben gegeven deze literatuurstudie uit te voeren. Met nieuwe inzichten, suggesties en tijd stonden zij steeds enthousiast klaar om me te begeleiden en te sturen. Op die manier was ik in staat dit resultaat neer te schrijven. Ook wil ik hen reeds vooraf bedanken dat ik de kans krijg volgend jaar een vervolgonderzoek uit te voeren op dit thema. Verder wil ik graag mijn ouders bedanken. Vanaf het moment dat ik de beslissing maakte om diergeneeskunde te studeren hebben ze mij dag in dag uit, jaar na jaar, gesteund in de keuze van mijn hart en opgevangen op moeilijke momenten. Hun steun en vertrouwen hebben mij gebracht tot het punt waar ik nu sta. Ook nog een woordje van dank voor mijn vriend Thijs. Op elk moment staat hij voor mij klaar. Geboren en getogen in de melkveesector kon hij bepaalde aspecten verduidelijken of corrigeren indien nodig. Zijn onvoorwaardelijke steun heeft me erg geholpen om door te bijten op moeilijke momenten.

6 Inhoudsopgave A) Samenvatting...1 B) Inleiding...2 C) Literatuurstudie UIERGEZONDHEID KLINISCHE VERSUS SUBKLINISCHE MASTITIS MASTITISVERWEKKERS LACTATIE VERSUS DROOGSTAND Lactatie Droogstandsperiode DROOGSTANDSPERIODE WAT Involutiefase Steady state-fase Colostrogenesefase BELANG TIJDSDUUR NIEUWE INTRAMAMMAIRE INFECTIES Predisponerende factoren Op niveau van het uierkwartier Op niveau van de koe Op bedrijfsniveau Preventie Antimicrobiële droogzettherapie Interne speenafsluiter Droogstandsrantsoen Omgevingsfactoren DROOGZETTHERAPIE SYSTEMATISCH GEBRUIK LANGWERKENDE ANTIMICROBIELE MIDDELEN Principe Antimicrobiële producten SELECTIEF DROOGZETTEN Principe Selectiecriteria Celgetal California Mastitis Test Bacteriologie Klinische mastitis tijdens de afgelopen lactatie Al dan niet antimicrobiële middelen gebruiken Wat Resultaten Antimicrobiële middelen versus interne speenafsluiter Types Resultaten SELECTIEF DROOGZETTEN: MOGELIJKHEDEN IN DE PRAKTIJK D) Discussie E) Referentielijst... 30

7 A) Samenvatting Een suboptimale uiergezondheid bezorgt de melkveehouder op verschillende vlakken kopzorgen. Niet alleen een geval van klinische mastitis, maar ook de subklinische vorm, die minder makkelijk wordt gedetecteerd, is van groot belang. Tijdens de lactatieperiode bedreigen zowel omgevings- als koegebonden kiemen de uiergezondheid; tijdens de droogstandsperiode zwaaien hoofdzakelijk omgevingspathogenen de plak. Deze periode vormt een risicoperiode voor het oplopen van nieuwe intramammaire infecties en ligt aan de basis van een deel van de gevallen van klinische mastitis in de aansluitende lactatieperiode. Binnen de droogstandsperiode zijn hoofdzakelijk de involutie- en colostrogenesefase van belang. Over de optimale droogstandsduur bestaat nog steeds geen consensus. Zowel op niveau van het uierkwartier, de koe als het bedrijf kunnen risicofactoren voor het ontstaan van nieuwe infecties worden opgesomd. Door deze via managementswijzigingen aan te pakken, verlaagt men het risico op het oplopen van nieuwe intramammaire infecties. Ook een aantal preventieve factoren worden opgesomd. De droogstandsperiode vormt een grote bedreiging voor de uiergezondheid, temeer daar reeds aanwezige infecties bij droogzetten soms persisteren tijdens de droogstand en problemen veroorzaken in de aansluitende lactatieperiode. Het is van groot belang veel aandacht te besteden aan de genezing van aanwezige en de preventie van nieuwe intramammaire infecties gedurende deze periode. Systematische droogzetprogramma s adviseren om alle dieren droog te zetten met antimicrobiële preparaten, zodat een maximaal curatief en preventief effect wordt bekomen. Er rijzen echter meer vraagtekens over het hoge gebruik van antimicrobiële middelen, hoofdzakelijk in het kader van resistentieontwikkeling bij dierlijke pathogenen en spreiding ervan naar humane ziekteverwekkers. Een selectief droogzetprogramma tracht geïnfecteerde dieren te identificeren zodat deze kunnen worden behandeld bij droogzetten; niet-geïnfecteerde dieren gaan al dan niet beschermd de droogstandsperiode in. Accurate, efficiënte en in de praktijk bruikbare selectiemethoden staan nog niet op punt. Het celgetal, de California Mastitis Test, bacteriologisch onderzoek van de melk en een historiek van klinische mastitis in de voorgaande lactatie kunnen in acht worden genomen, maar verder onderzoek is vereist. Men kan ervoor opteren niet-geïnfecteerde uiers niet te beschermen, of men maakt gebruik van een interne speenafsluiter. Deze sluit het tepelkanaal vanaf dag één van de droogstand af tot aan de partus, zodat bacteriën de kans niet krijgen de uier te invaderen in de droogstandsperiode. Gezien dit product niet over antibacteriële activiteit beschikt, is het aseptisch aanbrengen uiterst belangrijk. Nieuwere varianten bieden mogelijks een beperkte activiteit tegenover hoofdzakelijk grampositieve bacteriën, doch ook bij deze varianten is asepsie bij het aanbrengen een must. In niet-geïnfecteerde uiers op het moment van droogzetten heeft de teatsealer reeds bewezen een veilig en effectief alternatief te bieden als preventiemiddel voor het systematische gebruikt van antimicrobiële droogzetpreparaten. Concrete selectieprogramma s moeten worden ontwikkeld en uitgetest op grote schaal om na te gaan of selectief droogzetten in welbepaalde gevallen mogelijk is zonder gevaar voor de uiergezondheid. Ook dient men na te gaan of een goed selectief droogzetmanagement in staat is het gebruik van antimicrobiële middelen te doen afnemen. Sleutelwoorden: Droogstand Droogzettherapie Selectief droogzetten Teatsealer 1

8 B) Inleiding De droogstandsperiode is een belangrijke periode in de cyclus van melkvee. Ze dient niet alleen als voorbereidingperiode op de naderende partus, maar eveneens om een goede productie, vruchtbaarheid en gezondheid te bereiken in de daaropvolgende lactatie. Het is een periode waarin de uier zich kan herstellen van eventuele voorgaande problemen (Rindsig et al., 1978) en verder kan uitgroeien vóór de volgende partus en de nieuwe lactatieperiode (Dingwell et al., 2003; Bernier-Dodier et al., 2011). De droogstand betekent een risicoperiode voor het oplopen van nieuwe intramammaire infecties (Oliver en Mitchell, 1983; Smith et al., 1985; Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Kiemen, reeds aanwezig bij droogzetten, maar ook een groot deel nieuwe infecties kunnen persisteren tot in de volgende lactatie en (klinische) mastitis induceren (Rindsig et al., 1978; Berry en Hillerton, 2002a; Huxley et al., 2002; Bhutto et al., 2012). Hoofdzakelijk de involutie- en colostrogenesefase zijn van groot belang (Oliver en Mitchell, 1983; Green et al., 2002; Berry en Hillerton, 2002a; Erskine et al., 2003). Om nieuwe infecties gedurende deze kritische periode te voorkomen, wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde droogzettherapie. Momenteel is het gebruik van antimicrobiële producten bij alle koeien op het bedrijf de meest gangbare methode. Deze droogzetpreparaten bestrijden niet alleen eventuele bestaande infecties die reeds voor het droogzetten aanwezig waren (Natzke et al., 1974; Rindsig et al., 1978; Poutrel en Rainard, 1981; Schultze, 1983; Eberhart, 1985; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003; Erskine et al., 2003; O Rourke, 2005; Halasa et al., 2009; Bradley et al., 2011), maar bieden ook bescherming tegenover het verwerven nieuwe infecties gedurende de droogstand (Natzke et al., 1974; Rindsig et al., 1978; Schultze, 1983; Eberhart, 1985; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003; Erskine et al., 2003; Halasa et al., 2009; Bradley et al., 2011). Hoewel dit mooie plaatje van genezing en preventie over het algemeen vrij goed werkt, moet toch omzichtig worden omgesprongen met het gebruik van antimicrobiële middelen. Resistentieontwikkeling van commensale en pathogene bacteriën van zowel dier als mens, is de laatste jaren een groot aandachtspunt geworden, ook in België (Berry en Hillerton, 2002a; Middleton en Fry, 2012; AMCRA, 2013). Gezien het grote aandeel van droogzetpreparaten in het totaalplaatje van het gebruik van antimicrobiële producten op een melkveebedrijf is het interessant om na te gaan of het gebruik in deze context gereduceerd kan worden. Men is op zoek naar manieren om het gebruik te doen afnemen zonder in te boeten op het vlak van dierengezondheid en dierenwelzijn. Selectief droogzetten van niet-geïnfecteerde dieren met interne speenafsluiters biedt misschien een waardige oplossing (Berry en Hillerton, 2002b). Verder onderzoek omtrent effectieve selectiecriteria en -testen is gewenst. 2

9 C) Literatuurstudie 1. UIERGEZONDHEID Een goeie uiergezondheid bij melkvee is van groot belang. Deze staat onder andere in relatie met het productieniveau van het dier: een aangetaste melkklier leidt tot een suboptimale melkproductie (Green et al., 2002). Mastitis, uierontsteking, vormt een frequent voorkomende en belangrijke bedreiging voor de uiergezondheid. Mastitis zorgt bij melkvee voor grote verliezen. Zo vermindert niet alleen de hoeveelheid geproduceerde melk maar ook de kwaliteit van de melk gaat er op achteruit. Voor de preventie en behandeling zijn diergeneeskundige hulp en soms medicatie vereist, welke beiden voor kosten zorgen. Melk van behandelde dieren dient te worden weerhouden en dieren met uierontsteking worden soms vervroegd opgeruimd. Al deze factoren zorgen bij de melkveehouder voor een verhoogde werklast en een verminderde werkvreugde (Dingwell et al., 2003; Schukken, 2011; Bhutto et al., 2012) KLINISCHE VERSUS SUBKLINISCHE MASTITIS Een geval van klinische mastitis is waarneembaar. Mogelijke symptomen zijn melk met vlokken erin, een hard, gezwollen en pijnlijk uierkwartier, koorts, verminderde eetlust en eventueel shock en sterfte in ernstige gevallen (Schukken, 2011). Jaarlijks loopt naar schatting 36% van de koeien een geval van klinische mastitis op, wat gelijk staat aan zo n 3% per maand (de Kruif et al., 2012). Een geval van subklinische mastitis kan men niet waarnemen. Geïnfecteerde dieren vertonen geen symptomen, er is enkel een verhoogd celgetal aanwezig in de melk (Green et al., 2002; Schukken, 2011; Bhutto et al., 2012). Bij koeien spreekt men van een verhoogd celgetal wanneer meer dan 200,000 cellen per ml melk voorkomen (Green et al., 2002; O Rourke, 2005; Schukken, 2011); bij vaarzen ligt de grens lager: 100,000 tot 150,000 cellen per ml melk MASTITISVERWEKKERS Verschillende kiemen zijn in staat de uier te invaderen. Een opsplitsing kan worden gemaakt tussen major en minor pathogenen, waardoor men een indeling bekomt naargelang de potentiële virulentie van de kiemen. Een tweede mogelijkheid bestaat uit het indelen in contagieuze, dit zijn koegebonden kiemen, en omgevingsgebonden kiemen. Deze laatste indeling verwijst naar de epidemiologie van de kiemen. Major pathogenen zijn pathogenen die over de mogelijkheid beschikken klinische mastitis te veroorzaken bij koeien. Zowel Escherichia coli, Staphylococcus aureus, Streptococcus agalactiae, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus uberis, Mycoplasma bovis als Klebsiella spp. worden onder de major pathogenen geklasseerd (Huxley et al., 2002). De groep van minor pathogenen bevat als belangrijkste vertegenwoordigers de coagulase-negatieve stafylokokken en Corynebacterium bovis (Huxley et al., 2002). Als contagieuze kiemen denken we aan Streptococcus agalactiae, (de meeste) Staphylococcus aureus-stammen, Mycoplasma bovis en sommige coagulase-negatieve stafylokokkensoorten (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008). Ze worden overgezet van koe tot koe en kunnen op korte termijn veel uierkwartieren infecteren binnen een bedrijf. Vooral het melkproces speelt een rol in hun verspreiding (Eberhart, 1986). Omgevingskiemen zijn kiemen die voorkomen in de omgeving, van waaruit de dieren mogelijks besmetting oplopen (Pyörälä, 2008). Voorbeelden van omgevingskiemen zijn (de meeste) coliforme bacteriën, Streptococcus uberis en Streptococcus dysgalactiae (Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008). 3

10 Tabel 1. Klinische mastitisgevallen en geïdentificeerde mastitisverwekkers tijdens 2011 (uit: M-team UGent, 2011) Tabel 2. Subklinische mastitis en verdeling geïdentificeerde mastitisverwekkers tijdens 2011 (uit: M-team UGent, 2011) In Tabel 1 wordt het aantal gevallen van klinische mastitis weergegeven waarin een oorzakelijke kiem werd geïsoleerd uit een melkstaal en daarenboven ook de frequentie van voorkomen van de verschillende geïsoleerde pathogenen. In 73% van de onderzochte stalen werd een oorzakelijke kiem geïsoleerd. De meest voorkomende pathogenen waren Streptococcus uberis, Escherichia coli en de coagulase-negatieve stafylokokken. In Tabel 2 wordt het aantal gevallen van subklinische mastitis weergegeven waarin een oorzakelijke kiem werd geïsoleerd uit een melkstaal en daarenboven ook de frequentie van voorkomen van de verschillende geïsoleerde pathogenen. In 52% van de onderzochte stalen werd een oorzakelijke kiem geïsoleerd. De meest voorkomende pathogenen waren de coagulase-negatieve stafylokokken, Corynebacterium bovis en Streptococcus uberis LACTATIE VERSUS DROOGSTAND Koeien kunnen zowel tijdens de lactatie als tijdens de droogstandsperiode intramammaire infecties oplopen Lactatie Gedurende de lactatie zijn zowel omgevings- als koegebonden kiemen van belang. Omgevingskiemen probeert men onder controle te houden door een zo droog en proper mogelijke omgeving te voorzien voor de dieren (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008). Zo dienen de ligbedden en roosters meermaals per dag te worden gereinigd. Een degelijke boxbedekking en afdoende vliegenbestrijding bieden ook hulp in de bestrijding (Green et al., 2002). Na het melken staan de slotgaten nog een half uur tot een uur open. Men zorgt er best voor dat de dieren gedurende deze periode recht blijven staan. Dit bekomt men door vers voeder aan te bieden na de melkbeurt en de koeien tijdelijk vast te zetten aan het voederhek indien mogelijk (Edmondson, 2012; Daniels en O Diam, 2012). Het melkproces speelt, zoals reeds vermeld, een belangrijke rol bij de overdracht van koegebonden kiemen. Extra aandacht voor de melktechniek helpt in vele gevallen het ontstaan van nieuwe intramammaire infecties te voorkomen. De voorbehandeling gebeurt bij voorkeur droog en met een nieuwe (papieren) doek per koe. De hygiëne wordt tijdens het hele melkproces gerespecteerd. Men draagt bij voorkeur handschoenen en de handen dienen tussendoor geregeld te worden gereinigd. 4

11 Probleemkoeien, dit zijn geïnfecteerde koeien, als laatste melken geniet de voorkeur. Is dit niet haalbaar, dan spoelt men het melkstel na de melkbeurt van deze dieren met water van 75 C of meer. Ook een goed onderhoud van de melkmachine draagt bij tot de uiergezondheid. Onder andere de tepelvoeringen zijn een belangrijk onderdeel: ze dienen goed aan te sluiten, van goede kwaliteit te zijn en tijdig te worden vervangen. Na elke melkbeurt dipt of sprayt men de spenen met een ontsmettingsmiddel, al dan niet voorzien van een verzachter (Edmondson, 2012). Men ziet er op toe dat het vacuüm goed afgesteld staat, zodat geen overbodige belasting wordt uitgeoefend op de spenen en slotgaten Droogstandsperiode Tijdens de droogstand treden meer nieuwe intramammaire infecties op dan tijdens de lactatieperiode (Oliver en Mitchell, 1983; Smith et al., 1985; Eberhart, 1986; Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). De droogstand bestaat uit twee kritische periodes die een verhoogde gevoeligheid voor intramammaire infecties vertonen. Hoofdzakelijk omgevingsgebonden kiemen zijn oorzaak van de intramammaire infecties (Schultze, 1983; Oliver en Mitchell, 1983; Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Bradley en Green, 2004). De koeien worden voortdurend blootgesteld aan omgevingskiemen, preventie is hier dan ook een stuk moeilijker (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003). Zoals tijdens de lactatie is het vooral van belang een zo droog en proper mogelijke omgeving te voorzien (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008), voor degelijke boxbedekking te zorgen en een afdoende vliegenbestrijding toe te passen (Green et al., 2002). Uierinfecties die ontstaan tijdens de droogstand leiden tot een daling van de melkproductie, gezondheid en fertiliteit van de getroffen dieren in de aansluitende lactatieperiode (Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Symptomen van uierinfectie worden zelden gezien tijdens de droogstand. Een verklaring hiervoor ligt in het feit dat de droge uier waarschijnlijk geen goede omgeving biedt voor bacteriële groei. Bij de start van de lactatie verandert deze omgeving, waardoor aanwezige infecties zich in sommige gevallen wel klinisch gaan uiten (Green et al., 2002; Bradley en Green, 2004). Infecties die reeds aanwezig zijn vóór het droogzetten en persisteren tijdens de droogstand, maar ook nieuw verworven intramammaire infecties tijdens de droogstand zorgen mogelijks voor subklinische of klinische mastitis in de aansluitende lactatie (Rindsig et al., 1978; Berry en Hillerton, 2002a; Huxley et al., 2002; Bhutto et al., 2012). Om deze reden maakt men vandaag de dag bij droogzetten gebruik van de zogenaamde droogzettherapie. Deze bestaat erin koeien na de laatste melkbeurt van de lactatieperiode intramammair te behandelen met een langwerkend antimicrobieel middel. Hierdoor pakt men aanwezige infecties aan en werkt men preventief tegen het oplopen van nieuwe intramammaire infecties in de droogstand. Behandelen bij het ingaan van de droogstandsperiode blijkt ook efficiënter dan het behandelen van klinische mastitis tijdens de lactatieperiode (Rindsig et al., 1978). Vragen in verband met de volksgezondheid betreffende eventuele residuen in de voedselketen rijzen (Berry en Hillerton, 2002a), maar dit wordt erg goed bewaakt en tot een absoluut minimum beperkt. Antimicrobiële resistentie komt voor bij mastitisverwekkers (Eberhart, 1986; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003), maar slechts in beperkte mate (Dingwell et al., 2003). De mogelijkheid bestaat echter dat antimicrobiële resistentie ontstaat in een gevoelige populatie, waarbinnen spreiding mogelijk is. Het gevolg hiervan is een daling van de werking van de antimicrobiële producten in deze oorspronkelijk gevoelige populatie (AMCRA, 2013). Het grootste gevaar omvat de mogelijkheid van spreiding, via directe of indirecte weg, van antimicrobiële resistentie bij dierpathogenen naar ziekteverwekkers bij de mens (Berry en Hillerton, 2002a; Middleton en Fry, 2012; AMCRA, 2013). Hoofdzakelijk dit laatste dwingt onderzoekers om na te gaan of in het kader van droogzettherapie 5

12 eventueel kan worden gesnoeid in het gebruik van antimicrobiële middelen bij melkvee, aangezien ongeveer de helft van het gebruik van antimicrobiële middelen er toe te schrijven valt aan het gebruik van antimicrobiële droogzetpreparaten. Selectief droogzetten biedt hier een mogelijkheid, maar dit is enkel verantwoord onder specifieke omstandigheden. 6

13 2. DROOGSTANDSPERIODE 2.1. WAT De droogstandsperiode is de periode tussen de laatste melkbeurt van een lactatie en de aansluitende kalving als startpunt van een volgende lactatie (Green et al., 2002). De droogstand bestaat uit drie verschillende fases: de eerste is de involutiefase, gevolgd door de zogenaamde steady state - fase en als laatste is er de fase van de colostrogenese. De involutiefase en de colostrogenesefase zijn twee kritische periodes voor het uierweefsel en de uiergezondheid, gezien de grote fysiologische veranderingen (Oliver en Mitchell, 1983; Green et al., 2002; Berry en Hillerton, 2002a; Erskine et al., 2003) Involutiefase De involutiefase is de eerste fase gedurende de droogstand en meteen ook van zeer groot belang voor de uiergezondheid. Ze neemt ongeveer 21 tot 30 dagen in beslag. Aan het einde bestaat de droge uier hoofdzakelijk uit stroma en bevat slechts een minimale hoeveelheid aan secretorische cellen (Green et al., 2002; Erskine, 2003; Collier et al., 2004). Door het stopzetten van het melken valt het spoelend effect van de melkvloei weg. De geproduceerde melk wordt niet langer verwijderd, waardoor de druk in de uier en de spenen stijgt en het tepelkanaal en het slotgat wijder open komen te staan. Dit alles maakt lekkage van melk mogelijk, waardoor een potentiële intredepoort voor kiemen ontstaat (Green et al., 2002, Dingwell et al., 2003; Bhutto et al., 2011; Pyörälä, 2008). Er treedt verstoring op van de alveolaire en lobulaire structuren ter hoogte van het klierweefsel, waardoor de secretorische activiteit van de epitheliale cellen stilvalt en een totale stop van de melkproductie plaatsvindt (Dingwell et al., 2003). Ook de speenhygiëne vermindert in deze periode: de spenen worden niet langer tweemaal daags gereinigd en gedipt, wat hierbij een duidelijke rol speelt (Green et al., 2002; Bhutto et al., 2011). Het natuurlijke afweersysteem is pas na enkele dagen tot weken volledig uitgebouwd en functioneel actief. Gedurende de opbouw en activatie beschikt de uier dus niet over toereikende defensiemechanismen tegenover allerhande potentiële bedreigingen (Green et al., 2002; Pyörälä, 2008). Al de bovenvermelde factoren helpen bij het verklaren van de verhoogde vatbaarheid van de uier voor infecties tijdens de involutiefase Steady state-fase Wanneer de involutie compleet is, spreekt men van steady state. In deze periode biedt de uier relatief goed weerstand tegenover bacteriële infecties (Green et al., 2002; Erskine et al., 2003; Pyörälä, 2008). Lactoferrine capteert het aanwezige ijzer zodat dit minder ter beschikking staat van eventueel binnengedrongen bacteriën en remt ze zo in hun groei. Sommige bacteriën beschikken echter over een hogere affiniteit voor ijzer dan lactoferrine, waardoor deze er wel in slagen te vermeerderen in de droge uier (vb. Streptococcus agalactiae) (Green et al., 2002; Erskine et al., 2003; Pyörälä, 2008). Een verhoogde lactoferrine/citraat-verhouding draagt eveneens bij aan de defensie van de uier, aangezien dit leidt tot een daling van de biologische beschikbaarheid van ijzer, wat in het nadeel werkt van bacteriën (Green et al., 2002). De resorptie van vet en caseïne in het klierweefsel zorgt ervoor dat leukocyten, die de eerste weken van hun aanwezigheid in hun functie worden geremd door beide componenten, beter functioneren en de uier van een afdoende afweer voorzien (Green et al., 2002; Pyörälä, 2008). 7

14 Door de inmiddels gedaalde druk in de uier staan de spenen en slotgaten niet langer open (Green et al., 2002). Ook het vormen van een keratineplug draagt bij aan de afsluiting (Dingwell et al., 2003; Erskine et al., 2003). Deze plug bestaat uit afgeschilferde epitheliale cellen en vet (afkomstig van melkvet) en speelt een rol als fysische barrière tegen intredende kiemen en bevat mogelijks componenten die bacteriële groei inhiberen (Dingwell et al., 2003) Colostrogenesefase Deze derde en laatste fase van de droogstand kan gezien worden als omgekeerde fase van de involutiefase. Ze is opnieuw van uitermate groot belang, gezien de verhoogde vatbaarheid voor intramammaire infecties (Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Het parenchym en de alveolaire epitheliale cellen doorstaan een exponentiële groeifase, waardoor de secretorische en synthetiserende activiteit van het klierweefsel verhoogt. Dit zorgt voor een stijging van de concentratie aan onder andere vet en citraat, die negatief inwerken op de infectiegevoeligheid van de uier. Bovendien daalt de concentratie aan lactoferrine en afweercellen, die ook inboeten op het vlak van functionele capaciteit (Green et al., 2002). Het toegenomen volume in de uier zorgt voor een verhoogde druk, wat het gevaar op lekkage van colostrum met zich meebrengt (Dingwell et al., 2003). Eventueel toegediende medicatie is al geruime tijd aanwezig en reeds verdund tot onder de minimale inhibitorische concentratie voor mastitisverwekkers door de colostrumproductie, waardoor geen beschermende werkzaamheid meer wordt uitgeoefend (Green et al., 2002) BELANG De droogstand wordt vaak gezien als herstelperiode na de doorlopen lactatie. Bij elke lactatieperiode breidt het klierweefsel uit. De melkgift eist zijn tol en net zoals alle andere weefsels ondergaan de cellen in de uier regelmatig vervanging. Eventuele schade wordt hersteld, oude cellen schilferen af en dragen bij tot de vorming van de keratineplug. Wanneer aanwezige kiemen worden geëlimineerd, krijgt het uierweefsel de kans zich te herstellen; afhankelijk van het management gebeurt dit spontaan of met behulp van medicatie (Rindsig et al., 1978). Naar het einde van de droogstand toe beginnen de voorbereidingen voor de komende lactatie. De melkklier ondergaat een hele metamorfose op de weg van droogstand naar optimale lactatie. Het aanwezige stroma wordt opnieuw omgevormd tot producerende epitheliale cellen, het klierweefsel wordt uitgebouwd en in gereedheid gebracht om opnieuw te produceren (Dingwell et al., 2003; Bernier-Dodier et al., 2011). Beide omschakelingen die plaatsvinden gedurende de droogstand, zowel van lacterend naar droog als van droog naar lacterend, zijn kritische periodes voor de uier. De vele veranderingen die in deze fases plaatsvinden zorgen voor een verhoogde vatbaarheid voor intramammaire infecties. Het percentage nieuwe infecties is hoger gedurende de droogstand vergeleken met het percentage gedurende de lactatie (Oliver en Mitchell, 1983; Smith et al., 1985; Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Het grootste deel van de intramammaire infecties en klinische mastitiden rond de partus en in de vroege lactatie stammen uit de droogstandsperiode. Gezien het algemeen aanvaarde systematisch droogzetten bescherming biedt vooral in het begin van droogstandperiode, is de grootste risicoperiode de colostrogenesefase. Kiemen opgelopen in de vorige lactatie zijn in staat te persisteren tijdens de droogstand, maar dit komt slechts zelden voor op bedrijven met een adequaat droogstandsmanagement. In de eerste 100 dagen van de lactatie ziet men hoofdzakelijk mastitis veroorzaakt door omgevingspathogenen, welke vooral in de droogstandsperiode worden opgelopen (Bradley en Green, 2004). Bovendien zorgt het gebruik van droogzetpreparaten die ook activiteit 8

15 uitoefenen tegenover gramnegatieve kiemen (zoals bijvoorbeeld coliformen) voor een significante daling van klinische mastitis in de vroege lactatie (Bradley en Green, 2004). Het is dus van groot belang dat de melkkoe de droogstandsperiode zo goed mogelijk doorkomt. De droogstand functioneert niet alleen als periode voor genezing van aanwezige infecties, ook de preventie van nieuwe infecties is van groot belang om een optimale melkproductie in de toekomstige lactatie te vrijwaren zowel op het vlak van kwaliteit als kwantiteit met een minimum aan ziektes en productieverliezen (Green et al., 2002) TIJDSDUUR Een belangrijk en veel besproken item bij de droogstand is de duur ervan. Bij een optimale duur ziet men een maximale graad van genezing van bestaande intramammaire infecties en een minimum aan nieuw opgelopen infecties, zodat de aansluitende lactatieperiode zowel op niveau van productie, gezondheid en fertiliteit een positieve invloed ondervindt (Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Op het vlak van productiviteit stelt men dat een droogstand van 7 tot 10 weken een optimaal resultaat levert (Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003), doch hierover bestaat geen definitieve consensus in de wetenschappelijke literatuur. Volgens Enevoldsen en Sørensen (1992) treden het minste complicaties op rond de periode van droogzetten bij een droogstandsperiode van 7 weken, maar slechts weinig indicaties over het effect van de droogstandsduur op het risico op klinische mastitis en andere problemen in deze periode werden gevonden. Bij een korte tussenkalftijd is het risico op complicaties rond de periode van afkalven lager bij een langere droogstandsduur, het omgekeerde geldt bij een langere tussenkalftijd. Een droogstand van ongeveer 7 weken is geassocieerd met het laagste risico op gezondheidsproblemen, maar hier spelen vele andere factoren zoals bijvoorbeeld melkproductie bij droogzetten een meer prominente rol. Bij een langere droogstand bereikt het dier in het verdere leven een lager productieniveau en bestaat het risico dat het dier vervet tegen de verwachte partusdatum. De blootstelling aan mogelijke kiemen duurt langer, waardoor de dieren bij afkalven een hogere kans maken op een doorbrekende infectie (Berry en Hillerton, 2002a; Green et al., 2002). Volgens Godden et al. (2003) hebben koeien met een langere droogstandsduur een verhoogd risico op klinische mastitis in de vroege lactatie. Een kortere droogstand leidt dan weer tot een lagere graad van blootstelling aan kiemen en dus minder kans op het ontstaan van nieuwe infecties, maar is niet aan te raden wegens de gedaalde melkproductie in de daaropvolgende lactatie. De uier heeft niet genoeg tijd om te hernieuwen en optimaal uit te groeien (Green et al., 2002; Bernier-Dodier et al., 2011) NIEUWE INTRAMAMMAIRE INFECTIES Predisponerende factoren Op niveau van het uierkwartier Bacteriepopulaties op de spenen oefenen een belangrijke invloed uit. Na droogzetten stijgt het voorkomen van vele bacteriën op de spenen significant. Een verklaring hiervoor vinden we waarschijnlijk in het feit dat door het stoppen met melken de hygiëne ter hoogte van de spenen daalt. De spenen worden niet langer tweemaal daags gereinigd vóór en gedipt na het melken (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003). Bij laaghangende uiers komen de spenen dicht bij de grond, wat het risico op infectie verhoogd (Daniels en O Diam, 2012). Het effect van aanwezige minor pathogenen in de kwartieren bij droogzetten leidt tot discussie. Sommigen menen dat deze kiemen een beschermende invloed uitoefenen tegenover nieuwe infecties (Poutrel en Rainard, 1980; Østerås et al., 1999), anderen stellen een risicoverhogende werking vast 9

16 (Berry en Hillerton, 2002a) en nog anderen constateren geen invloed (Dingwell et al., 2003). Cameron et al. (2013) stellen dat het effect van coagulase-negatieve stafylokokken afhangt van het aanwezige species. Ook de speenintegriteit is van belang. Volgens bepaalde studies zijn eventuele oneffenheden, beschadigingen en eelt positief gecorreleerd met de kans op nieuwe intramammaire infecties gedurende de droogstand (Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008), wat echter door andere studies niet wordt gevonden (Shearn en Hillerton, 1996; Sieber en Farnsworth, 1981). De vorming van een keratineplug zorgt voor een fysische barrière die mogelijks ook in staat is de groei van bacteriën te inhiberen (Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008; Daniels en O Diam, 2012). De plug wordt gevormd over het verloop van een aantal dagen tot weken en zorgt voor een progressieve sluiting van het tepelkanaal (Eberhart, 1986; Green et al., 2002). Het vet is afkomstig van melkvet en vervult een bacteriostatische functie (Dingwell et al., 2003). De sluiting vervolledigt zich normaal rond de zestiende dag van de droogstand. Verschillende studies toonden echter aan dat deze plug niet altijd even snel ontstaat en in bepaalde kwartieren zelfs tegen het einde van de droogstand nog steeds niet werd gevormd. Hoofdzakelijk deze kwartieren met vertraagde of afwezige vorming van de keratineplug zijn gedurende de droogstand gevoeliger voor nieuwe intramammaire infecties (Green et al., 2002; Dingwell et al., 2003). Het gebruik van antimicrobiële middelen als droogzetter kan leiden tot het sneller vormen van de keratineplug (Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003, Pyörälä, 2008). Williamson et al. (1995) suggereren dat de vorming van de keratineplug mogelijks wordt vertraagd door de aanwezigheid van bacteriën en hun enzymen. Bij gebruik van langwerkende antimicrobiële middelen als droogzetter worden deze potentieel aanwezige kiemen afgedood waardoor de vorming minder hinder ondervindt en een betere afsluiting van de spenen wordt bekomen. Door een interne speenafsluiter aan te wenden op het moment van droogzetten is het tepelkanaal vanaf dag één van de droogstand afgesloten voor kiemen en dus nog vóór de vorming van de keratineplug (Petrovski et al., 2011). Volgens Robert et al. (2008) is het grootste deel (72%) van de variatie met betrekking tot het risico op het verwerven van nieuwe intramammaire infecties tijdens de droogstandsperiode te wijten aan de factor kwartier binnen koe Op niveau van de koe De pariteit blijkt een invloed te hebben op de frequentie van oplopen van nieuwe intramammaire infecties gedurende de droogstand. Koeien die een derde (of meer) kalf verwachten, verwerven meer nieuwe infecties dan koeien die slechts hun eerste of tweede kalf dragen. Een verklaring voor deze vaststelling vindt men in het feit dat bij oudere dieren het tepelkanaal meer open staat, waardoor kiemen makkelijker binnentreden in het gevoelige uierweefsel (Oliver en Mitchell, 1983; Dingwell et al., 2003; Pyörälä, 2008). Het betreft vooral major pathogenen (Berry en Hillerton, 2002a). Een hogere melkproductie bij droogzetten resulteert in een verhoogde druk, waardoor het tepelkanaal wijder openstaat en kiemen de spenen makkelijker invaderen (Bradley en Green, 2004; Pyörälä, 2008). Door het grotere volume vermindert de concentratie aan beschermende factoren in de melkklier, zoals lactoferrine, immunoglobulines, fagocyten wat het inhiberende milieu voor kiemgroei aantast (Dingwell et al.; 2003). Dingwell et al. (2003) constateerden een associatie tussen hogere melkproductie bij droogzetten en het later sluiten van het tepelkanaal maar ook een positieve correlatie tussen de melkproductie één dag voor droogzetten en het aantal nieuw opgelopen uierinfecties gedurende de droogstand werd beschreven. De meeste melkveehouders zetten hun dieren plots droog (Bradley en Green, 2004). Bij intermitterend stoppen met melken involueert de uier sneller na finaal droogzetten. Door het verkorten van de involutiefase als eerste kritische periode van de droogstand hebben kiemen minder tijd om de uier 10

17 binnen te treden en vertoont de koe een verminderde kans op intramammaire infecties bij afkalven (Eberhart, 1986). Dit effect toont zich vooral bij hoogproductieve melkkoeien maar verdwijnt in het niets wanneer de koeien bij droogzetten behandeling met langwerkende antimicrobiële middelen ondergaan (Natzke et al., 1974). Er bestaat echter geen significant verschil in het aantal geïnfecteerde kwartieren bij intermitterend of abrupt stoppen met melken (Natzke et al., 1974; Dingwell et al., 2003). De algemene toestand van het moederdier speelt een belangrijke rol. Verzwakte en zieke dieren zijn over het algemeen gevoeliger voor infecties, en dus ook voor uierinfecties. Dieren met minstens één geïnfecteerd kwartier bij droogzetten lopen in de droogstand een hoger risico op het verwerven van nieuwe intramammaire infecties (Rindsig et al., 1978). Volgens Robert et al. (2008) is de tweede belangrijkste factor (26%) van de variatie met betrekking tot het risico op het oplopen van nieuwe intramammaire infecties tijdens de droogstandsperiode koe op het bedrijf. Ook volgens Petrovski et al. (2011) is het koe-effect van groot belang bij de gevoeligheid voor intramammaire infecties Op bedrijfsniveau De algemene prevalentie van kiemen in de omgeving en intramammaire infecties bij de koeien hebben een invloed op het risico om nieuwe intramammaire infecties te verwerven tijdens de droogstand. Op bedrijven waar een lage infectiedruk heerst lopen de melkkoeien een lager risico op het ontstaan van nieuwe intramammaire infecties (Rindsig et al., 1978). Tot het management wordt ook de duur van de lactatie gerekend. Robert et al. (2008) vonden dat een lange voorafgaande lactatieperiode (>355 dagen) geassocieerd is met een verhoogd risico op het oplopen van een nieuwe intramammaire infectie in de aansluitende droogstandsperiode. Het bedrijfsniveau lijkt een weinig significante rol te spelen in de variatie van het risico op oplopen van nieuwe intramammaire infecties tijdens de droogstand (Robert et al., 2008) Preventie Antimicrobiële droogzettherapie Gezien het hoge risico op het verwerven van nieuwe intramammaire infecties gedurende de droogstand worden de meeste koeien op het moment van droogzetten lokaal behandeld met langwerkende antimicrobiële middelen. Deze behandeling werkt zowel curatief tegenover aanwezige infecties als profylactisch tegen eventuele nieuw binnendringende kiemen gedurende de droogstandsperiode (Natzke et al., 1974; Rindsig et al., 1978; Poutrel en Rainard, 1981; Schultze, 1983; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003; Bradley en Green, 2004; Erskine et al., 2003; Halasa et al., 2009b; Bradley et al., 2011). Verschillende producten kunnen worden aangewend als droogzetter. In het volgende hoofdstuk staan de verschillende producten met hun belangrijkste kenmerken opgelijst Interne speenafsluiter Een inwendige teatsealer is een interne speenafsluiter die wordt aangebracht via het slotgat van nietgeïnfecteerde uiers. Deze bevat een inert, dens, viskeus product zonder antimicrobiële werking dat op het moment van droogzetten, vlak na de laatste melkbeurt van de voorgaande lactatie, zo hygiënisch mogelijk wordt ingebracht. Op deze manier is vanaf dag één van de droogstandsperiode tot aan de kalving een fysische plug aanwezig (O Rourke, 2005; Petrovski et al., 2011), wat impliceert dat reeds vóór de vorming van de fysiologische keratineplug een beschermende afsluiting in de speen aanwezig is (Godden et al., 2003; Petrovski et al., 2011). Het product verspert de toegang tot de uier voor nieuw indringende kiemen (Meaney, 1977; Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Godden et al., 2003; Petrovski et al., 2011; Bhutto et al., 2012). Gezien de interne speenafsluiter geen bacteriostatische of 11

18 bactericiede werking uitoefent gebeurt het inbrengen niet zonder gevaar, aseptisch inbrengen is daarom uiterst belangrijk (Woolford et al., 1998; Huxley et al., 2002; Dingwell et al., 2003; Godden et al., 2003; Bradley en Green, 2004; Crispie et al., 2004). De afsluiter dient gedurende de hele droogstand aanwezig te blijven (Dingwell et al., 2003). Bij de eerste melkbeurt post partum of wanneer het kalf de kans krijgt melk te drinken van de uier, wordt de teatsealer verwijderd (Meaney, 1977). Sommige veehouders melden tot een aantal dagen na de partus resten teatsealer terug te vinden in de melk (Meaney et al., 1977; Woolford et al., 1998). Het is van belang deze restjes niet te verwarren met veranderingen in de melk veroorzaakt door klinische mastitis (Berry en Hillerton, 2002b). De interne speenafsluiter biedt een veilig en effectief alternatief voor het blind en systematisch aanwenden van langwerkende antimicrobiële middelen op het moment van droogzetten bij nietgeïnfecteerde dieren (Berry en Hillerton, 2002b; Bradley en Green, 2004) Droogstandsrantsoen Typisch ziet men een daling van de voedselopname twee weken voor de partus (Collier et al., 2004). Goed in de nutritionele behoeften voorzien is nochtans van groot belang; het bezorgt de runderen een verhoogde resistentie tegenover intramammaire infecties. Voldoende aanvoer van vitamine A, bètacaroteen, vitamine E en selenium zorgt voor minder uiting en een geringere ernst van de symptomen in geval van klinische mastitis, een verkorte ziekteduur en een gedaald aantal nieuwe infecties (Eberhart, 1986; Pyörälä, 2008). Ook bij droge koeien geldt de regel dat overmaat schaadt. Te vette dieren bij de partus zijn vaker slachtoffer van metabole aandoeningen. Door frequent de lichaamsconditie bij de droge koeien te scoren kan de algemene conditie worden opgevolgd. Het is van belang de lichaamsconditie doorheen de droogstand zo constant mogelijk te houden; hierdoor daalt namelijk het risico op klinische mastitis (Green et al., 2007). Belangrijk hierbij is dat steeds dezelfde persoon de score toekent aangezien slechts richtlijnen bestaan voor het scoren van de dieren en eenzelfde dier, door verschillende personen geëvalueerd, mogelijks verschillende scores behaalt (Pyörälä, 2008). Structuur in de voeding zorgt voor vulling en prikkeling van de pens, zodat deze blijft werken en na de partus niet in de problemen komt. Ook komt dit de opname van drogestof na de partus ten goede (Van Saun, 1991). Far-off dieren, dieren die nog niet lang droog staan en nog niet direct zullen kalven, krijgen best een vezelrijk en energiearm rantsoen. De uier moet namelijk droog komen te staan. Eventueel kan aan het einde van de lactatie de krachtvoergift dalen, zodat de dieren worden voorbereid op de droogstand. Volgens Robert et al. (2008) leidt de opname van krachtvoer tot het moment van droogzetten tot een verhoogd risico op nieuwe intramammaire infecties in de droogstandsperiode. Ook het beperken van toegang tot water op de dag van droogzetten oefent een positieve invloed uit. Close-up dieren, dieren waarbij de partus binnen twee à drie weken is uitgeteld, consumeren best een aangepast rantsoen. Het kalf groeit sneller en daarenboven daalt vaak de voederopname bij de naderende partus. Er moet worden gezorgd voor een hogere energieaanvoer, minder vezels en een stimulatie van de voederopname. Dit laatste kan door het voorzien van vers en smakelijk voeder (Van Saun, 1991) Omgevingsfactoren Door het nastreven van een zo droog en proper mogelijke omgeving voor de droge koeien reduceert men de blootstelling aan omgevingspathogenen (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003; Bradley en Green, 2004; Pyörälä, 2008). Zeker rond de partusperiode is het moederdier erg gevoelig voor infecties; hygiëne is hier des te meer van belang! 12

19 Ook een afdoende controle van vliegen in de stallen draagt bij tot een betere omgeving (Green et al., 2002). Ventilatie moet correct gebeuren (Pyörälä, 2008), stressoren dienen minimaal aanwezig te zijn (Green et al., 2002). Verder is het van belang transitiekoeien niet bij lacterende dieren te huisvesten en ook drachtige vaarzen te scheiden van oudere (drachtige) dieren (Bradley en Green, 2004; Green et al., 2007; Pyörälä, 2008). 13

20 3. DROOGZETTHERAPIE 3.1. SYSTEMATISCH GEBRUIK LANGWERKENDE ANTIMICROBIELE MIDDELEN Principe Zoals reeds vermeld is de droogstandsperiode een risicoperiode voor de uiergezondheid. In deze periode lopen melkkoeien vele malen meer nieuwe intramammaire infecties op in vergelijking met de lactatieperiode. Infecties die tijdens de droogstand persisteren, kunnen gedurende de daaropvolgende lactatie zorgen voor klinische of subklinische mastitis en brengen enorme economische gevolgen, een verhoogde werklast voor de melkveehouder en een stijging van het gebruik van antimicrobiële middelen met zich mee. Gebruik maken van een langwerkend antimicrobieel middel geldt als standaardprocedure bij droogzetten. Het is één van de belangrijke controlepunten in het tienpuntenplan, opgesteld door de National Mastitis Council, dat dient als handleiding om te komen tot een optimale uiergezondheid (NMC, 2013). Enerzijds werken de intramammair aangebrachte antimicrobiële producten curatief tegenover aanwezige infecties (Natzke et al., 1974; Rindsig et al., 1978; Poutrel en Rainard, 1981; Schultze, 1983; Eberhart, 1986; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003; Bradley en Green, 2004; Erskine et al., 2003; O Rourke, 2005; Halasa et al., 2009b; Bradley et al., 2011). Wanneer antimicrobiële middelen met een correct spectrum worden toegediend en de aanwezige pathogenen gevoelig zijn voor het actieve bestanddeel, bestaat de mogelijkheid namelijk dat ze worden afgedood en de infectie verdwijnt (Soback et al., 1990). Anderzijds werken de lokaal ingebrachte antimicrobiële middelen ook preventief tegenover nieuwe intramammaire infecties (Natzke et al., 1974; Rindsig et al., 1978; Schultze, 1983; Eberhart, 1986; Berry en Hillerton, 2002a; Dingwell et al., 2003; Erskine et al., 2003; Bradley en Green, 2004; Halasa et al., 2009a en 2009b; Bradley et al., 2011): zolang het product in voldoende concentratie aanwezig is zullen kiemen die er gevoelig aan zijn en de uier binnendringen niet in staat zijn te vermenigvuldigen. Vaak zijn de ingebrachte producten naar het einde van de droogstandsperiode toe echter niet meer werkzaam door verdunning door de verhoogde colostrumproductie of metabolisatie (Green et al., 2002). Hierdoor wordt geen bescherming geboden in de tweede kritische fase van de droogstand, de colostrogenesefase (Schultze, 1982; Gruet et al., 2001; Bradley et al., 2011). Droogzettherapie zorgt op bedrijven met een verhoogd tankmelkcelgetal en een hoge prevalentie van geïnfecteerde uiers voor een significante daling van het aantal nieuwe intramammaire infecties (Berry en Hillerton, 2002a), hoofdzakelijk tijdens de eerste kritische periode van de droogstand (Schultze, 1983). Volgens Schultze (1983) wordt bovendien ook de spreiding van pathogenen binnen de uier naar niet-aangetaste kwartieren verhinderd Antimicrobiële producten Verschillende producten kunnen worden aangewend als droogzetpreparaat. Tabel 3 toont een overzicht van de geregistreerde producten in België (BCFI, 2013). Per actief bestanddeel staan de verschillende producten opgelijst met daarnaast het werkingsspectrum. Van de vermelde pathogenen (1.2. Mastitisverwekkers) behoren Streptococcus spp., Staphylococcus spp. en Corynebacterium bovis tot de grampositieve kiemen. Antimicrobiële middelen die niet worden geïnactiveerd door β-lactamase blijven hun werking uitoefenen in aanwezigheid van β-lactamaseproducerende kiemen. Staphylococcus aureus is een voorbeeld van een kiem die β-lactamase kan produceren waardoor antimicrobiële middelen die hieraan gevoelig zijn hun werkzaamheid verliezen. Ook Escherichia coli en Klebsiella spp. zijn gevoelig aan producten die beschikken over een breed werkingsspectrum. 14

21 De minimale droogstandsduur geeft aan hoeveel dagen voor de verwachte partus het preparaat best wordt aangewend. Onder wachttijd melk staat vermeld hoe lang de melk na de partus weerhouden dient te worden zodat geen residuen in de melk aanwezig zijn op het moment van de eerste levering. De kolom Wachttijd + verwijst naar de wachttijd voor melk wanneer de minimale droogstandsduur niet wordt gerespecteerd. Vb.: Bij DRYCLOXA-kel wordt met tot 60d bedoeld dat de melk weerhouden dient te worden tot de grens van 60 dagen na applicatie van het droogzetpreparaat is bereikt. Tabel 3. Geregistreerde droogzetpreparaten in België (BCFI, 2013) 3.2. SELECTIEF DROOGZETTEN Principe Anders dan bij het systematisch droogzetten met langwerkende antimicrobiële middelen, waar alle kwartieren van alle koeien met een droogzetpreparaat worden drooggezet, kan men er ook voor kiezen selectief droog te zetten. Enkel kwartieren of koeien met een intramammaire infectie worden hierbij drooggezet met een droogzetpreparaat. Diegene die geen infectie dragen op het moment van droogzetten worden ofwel helemaal niet behandeld (Rindsig et al., 1978; Schultze, 1983; Østerås et al., 1999; Berry en Hillerton, 2002a), ofwel opteert men voor het inbrengen van een interne speenafsluiter (Eberhart, 1986; O Rourke, 2005; Bhutto et al., 2012). Men probeert bij selectief droogzetten een maximaal curatief effect te bekomen bij melkkoeien met intramammaire infecties op het einde van de lactatie door het gebruik van een aangepast droogzetpreparaat en bovendien een minimale proportie gezonde koeien met antimicrobiële middelen droog te zetten (Rindsig et al., 1978; O Rourke, 2005; Robert et al., 2008). Dit laatste is een interessant gegeven en relevant om te komen tot een reductie van het gebruik van antimicrobiële middelen in de melkveesector. Bij geïnfecteerde dieren bestaat de keuze tussen ofwel enkel het geïnfecteerde kwartier te behandelen, ofwel de hele uier. Betere resultaten worden bekomen met de koe als selectie-eenheid voor behandeling (Rindsig et al., 1978). Dit laatste kan worden verklaard door het feit dat kwartieren 15

22 binnen de koe wat betreft het risico op het oplopen van intramammaire infecties niet onafhankelijk zijn van elkaar (Schukken et al., 2003; Sanford et al., 2006). Door een selectief droogzetmanagement spaart men de hoge kosten van de vele droogzetpreparaten bij systematisch droogzetten uit (Robert et al., 2008), maar ook het preventieve effect van algemene droogzettherapie gaat verloren (Eberhart, 1986; Dingwell et al., 2003). Desondanks levert selectief droogzetten de mogelijkheid om tot een reductie van het gebruik van antimicrobiële producten te komen. Enkel op bedrijven met een optimaal uiergezondheidsmanagement kan men opteren voor selectief droogzetten (Rindsig et al., 1978) Selectiecriteria De selectiemethode bij selectief droogzetten dient eenvoudig en niet duur te zijn zodat de melkveehouder deze methode (al dan niet op het bedrijf zelf) routinematig kan gebruiken (Poutrel en Rainard, 1981; Sanford et al., 2006; Bhutto et al. 2012). Daarenboven moet de methode betrouwbaar zijn opdat nagenoeg alle geïnfecteerde uierkwartieren of koeien worden behandeld en zo weinig mogelijk gezonde kwartieren of koeien antimicrobiële therapie ondergaan (Rindsig et al., 1978; Poutrel en Rainard, 1981). Een eerste selectie gebeurt op bedrijfsniveau. Daarna wordt op het niveau van de koe binnen geselecteerde bedrijven nagegaan welke dieren zonder antimicrobiële middelen de droogstandsperiode kunnen ingaan met een minimaal risico op nieuwe intramammaire infecties (Sanford et al., 2006). Robert et al. (2008) constateerden dat veehouders vaak moeite hebben om de infectiestatus van hun dieren correct in te schatten. In deze studie baseerden de veehouders zich op jonge dieren (primiparen) en een laag individueel celgetal. Verschillende studies beschreven een aantal testen en criteria die kunnen worden gehanteerd bij het selecteren van de dieren. Diegene die frequent terugkomen zijn het celgetal (Eberhart, 1986; Østerås et al., 1999; Jánosi en Baltay, 2004; Sanford et al., 2006; Robert et al., 2008; Petrovski et al., 2011; Bhutto et al., 2012; Cameron et al., 2013), de California Mastitis Test (Eberhart, 1986; Jánosi en Baltay, 2004; Sanford et al., 2006; Bhutto et al., 2012; Cameron et al., 2013), bacteriologisch onderzoek van de melk bij droogzetten (Eberhart, 1986; Jánosi en Baltay, 2004; Sanford et al., 2006; Bhutto et al., 2012; Cameron et al., 2013) en de historiek van voorkomen van (klinische) mastitis in de voorgaande lactatie (Schultze et al., 1983; Eberhart, 1986; Østerås et al., 1999; Robert et al., 2008; Petrovski et al., 2011; Cameron et al., 2013). Het gaat hier echter om screeningstesten: bij selectie op basis van deze testen worden ook steeds niet-geïnfecteerde dieren behandeld en een aandeel van de geïnfecteerde dieren zal onterecht geen behandeling ondergaan (Rindsig et al., 1979). Accurate testen met een goede specificiteit en sensitiviteit zijn dus gewenst (Dingwell et al., 2003; Sanford et al., 2003; Robert et al., 2008; Bhutto et al., 2012). Bij het stellen van selectiecriteria houdt men rekening met het doel van het behandelingsprogramma, de infectiegraad op het bedrijf en het type bacteriële infecties die frequent voorkomen op het bedrijf (Rindsig et al., 1979). Men kan gebruik maken van verschillende testmethodes bij het selecteren van koeien die al dan niet met antimicrobiële middelen worden drooggezet, nl. celgetal, California Mastitis Test, bacteriologie van de melk, het al dan niet voorkomen van klinische mastitis in de voorgaande lactatie Celgetal Geproduceerde melk bevat somatische cellen. Dit zijn epitheelcellen en cellen van het immuunsysteem die behoren tot de natuurlijke afweer met als belangrijkste vertegenwoordigers 16

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009) Studiedag 28 juni 2011 NIEUWE INZICHTEN IN VAARZENASTITIS: TO TREAT OR NOT TO TREAT? Faculteit Diergeneeskunde -UGent D RS. P I E T E R PASSC H Y N D R. S O F I E P I E PE R S P RO F. D R. S AR N E D E

Nadere informatie

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation Sofie Piepers, DVM, PhD Vaarzenmastitis Intramammaire infecties vóór kalven Gevolgen na kalven: Klinische mastitis Subklinische mastitis

Nadere informatie

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Els Van Coillie ILVO T&V Mastitis (uierontsteking) Wordt veroorzaakt door binnendringen van bacteriën in het uierweefsel via het slotgat

Nadere informatie

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENASTITIS TE VOORKOEN EN TE CONTROLEREN Sofie Piepers Sarne De Vliegher - team Roadshows uiergezondheid Wat verwachten we van vaarzen? Op leeftijdvan twee jaar: Kalven Start

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten Verantwoord antibioticumgebruik en selectief nietdroogzetten Een studie in opdracht van Lami uitgevoerd door de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) Juli 2012 1 Inhoud Introduktie... 3 Opzet

Nadere informatie

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Volgens de laatste schattingen van MCC-Vlaanderen kan een gemiddeld melkveebedrijf in Vlaanderen tussen 400 en 1000 euro per maand meer

Nadere informatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie Melkveecongres 2016 Dr Monique Van Goubergen Enter number(s) then press 'Send'. Wat is het doel van de droogstand? Vote for up to 3 choices 1. Voor

Nadere informatie

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveehouderij en antibiotica ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveesector geen grootverbruiker Diersoortspecifieke data ontbreken Redenen van toediening RESISTENTIE REDUCTIE RESIDUEN

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis Otlis Sampimon Geuko Elderman EVEN VOORSTELLEN INHOUD Inleiding Aanpak mastitis Visie Melkmachine / techniek Behandeling Droogstand Afvoer Samenvatting

Nadere informatie

Celgetal na klinische mastitis

Celgetal na klinische mastitis UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 Celgetal na klinische mastitis door Marijke VAN LANDEGHEM Promotoren: Dierenarts Joren Verbeke Prof. Dr. Sarne De Vliegher Literatuurstudie

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

Nadere informatie

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER B. BIJSLUITER BIJSLUITER Ubrostar Dry Cow 100 mg / 280 mg / 100 mg, intramammaire suspensie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015 2016 AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL door Jana VAN DEN STEEN Promotoren: Dr. Sofie Piepers Prof. Dr. Sarne De

Nadere informatie

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding.

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding. ADLO- project Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding MCC- Vlaanderen Hagenbroeksesteenweg 167 2500 LIER Tel. 078/15 47 10 info@mcc-

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Enquêteresultaten 1 ENQUÊTE RESULTATEN Gemiddeld aantal dieren >150 6,9% Aantal dieren 100-150 50-100 14,0% 50,2% 0-50 28,9% 0 50 100

Nadere informatie

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis Met andere ogen kijken naar klinische mastitis Diewertje van den Dungen INHOUD Inleiding Achtergrond mastitis Detectie van mastitis Actie op mastitis Nieuwe

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per intramammaire injector

Nadere informatie

Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij

Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN TECHNOLOGIECAMPUS GEEL Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij Hans De Schutter Promotor: Bert

Nadere informatie

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Auteur: Vanessa Meganck Inleiding Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Voor het vermijden van diarree bij de jongste kalfjes dient er een evenwicht gevonden te worden

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ WWW.VLAANDEREN.BE/LANDBOUW UIERGEZONDHEID

Nadere informatie

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Pieter Passchyn AMCRA seminarie: Vaccinatie, bioveiligheid en management als tools voor een verminderd antibacterieel gebruik, Brussel, 10-11 oktober 2013

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN MET MINDER KOSTEN? KARLIEN SUPRÉ HOOFD BEDRIJFSADVISERING MCC-VLAANDEREN Uiergezondheid in Vlaanderen Klinische mastitis Celgetalproblemen => subklinische mastitis Aantal

Nadere informatie

Een labuitslag en dan?

Een labuitslag en dan? Een labuitslag en dan? Interpretatie en nieuwe ontwikkelingen Hans Miltenburg GD oktober 2013 Programma Waarom GD Tankmelk Uiergezondheid? Interpretatie GD Tankmelk Uiergezondheid Nieuwe ontwikkelingen

Nadere informatie

CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING

CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING Bradley 1 A., De Vliegher 2 S., Farre 3 M., Jimenez 4 L.M., Peters 5 T., Schmitt-van de Leemput 6 E., van Werven 7 T. 1 QMMS en Universiteit van Nottingham, VK;

Nadere informatie

CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING

CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING CONSENSUS STATEMENT DROOGZETBEHANDELING Bradley 1 A., De Vliegher 2 S., Farre 3 M., Jimenez 4 L.M., Peters 5 T., Schmitt-van de Leemput 6 E., van Werven 7 T. 1 QMMS en Universiteit van Nottingham, VK;

Nadere informatie

Mastitis is gewoon irritant

Mastitis is gewoon irritant Mastitis is gewoon irritant Yvette de Geus Introductie Dierenartsenpraktijk Krommerijnstreek in Schalkwijk Boerinnenclub Zoönose kennisnetwerk Antibiotica 1 Programma workshop uiergezondheid Introductie

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Uierontsteking. Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht

Uierontsteking. Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht R. N. Zadoks a en O. C. Sampimon b a Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, Afdeling Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht R.N.Zadoks@vet.uu.nl b

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom

Nadere informatie

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Hoe worden veehouders antibioticavrij ABvrij: chaos of andere ordening Hoe worden veehouders antibioticavrij Willen is kunnen 1. Ze moeten het echt willen: redenen

Nadere informatie

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink Verslag van de bijeenkomst van het uiergezondheidspanel najaar 2011 Het Uiergezondheidspanel (UGP) is een deskundig, onafhankelijk en divers discussieplatform op het gebied van uiergezondheid bij melkvee.

Nadere informatie

Evaluatie Selectief Droogzetten

Evaluatie Selectief Droogzetten Evaluatie Selectief Droogzetten Risico s en Kansen 23 februari 2015 1 Emma Strous Sophie Noyen-Wolfert Inhoud Theorie droogzetten Richtlijn selectief droogzetten Meningen en Feiten Onderzoek Verkoopcijfers

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 150 mg Zalf voor intramammair gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per voorgevulde injector van 3 gram: Werkzaam

Nadere informatie

BOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS

BOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS beter BOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS THEMA: - Alles over het gebruik van teatsealers - Expert consensus statement EXTRA AANDACHT: - BVD-vaccinatie combineren met BVD vrij-routes Column: Arjon Velthoen

Nadere informatie

BIJSLUITER ORBESEAL, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten

BIJSLUITER ORBESEAL, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten BIJSLUITER, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Dipal Conc. 7,5 mg/g concentraat voor tepeldip of spray oplossing. 1.5 mg/g (gebruiksklare oplossing)

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Dipal Conc. 7,5 mg/g concentraat voor tepeldip of spray oplossing. 1.5 mg/g (gebruiksklare oplossing) SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 7,5 mg/g concentraat voor tepeldip of spray oplossing 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Beschikbaar

Nadere informatie

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Mastitis en de vrije markt Het wegvallen van het melkquotum betekent een ander kosten- en opbrengstenplaatje. Wat betekent dit voor de benadering

Nadere informatie

Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen. Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder

Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen. Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder Achtergrond richtlijn Maarten Adamse Achtergrond AB reductie Prof. Jaap Wagenaar Praktische tips rondom

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL ORBENIN LONG ACTING 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Natr. cloxacillin. monohydrat. (= cloxacillin. 200 mg) Ricini oleum

Nadere informatie

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien Versie 1.0 Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde Houten, Pre-ambule Preambule KNMvD-richtlijnen Voor u ligt een

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 1,5mg/g tepeldip- of spray oplossing. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Beschikbaar jodium: 1.5

Nadere informatie

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid Nieuwsbrief voor ondernemende melkveehouders > 04 winter 2011 Uw eerste keuze in uiergezondheid Editoriaal Editoriaal Geachte lezer, Uiergezondheid Waarop letten bij het behandelen van een uierontsteking?

Nadere informatie

MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK

MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK Internationale BABKOK Instituut van Onderzoek en Ontwikkeling van Dierhouderij Basisaspecten van melkproductie Universiteit Wisconsin, Madison MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK INLEIDING Om problemen,

Nadere informatie

Antibiotica en resistentie: wat hebben deze met elkaar te maken?

Antibiotica en resistentie: wat hebben deze met elkaar te maken? Antibiotica en resistentie: wat hebben deze met elkaar te maken? Annet Velthuis Lector Management van Rundergezondheid 18 oktober 2018 Inhoud Antibiotica & Resistentie Aanleiding/afspraken aanpak ABgebruik

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2018/REG NL 120581/zaak 571810 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Besluitende op de aanvraag d.d. 21 december

Nadere informatie

Mastitisonderzoek naar de praktijk

Mastitisonderzoek naar de praktijk Mastitisonderzoek naar de praktijk Tekst: Sofie Piepers en Sarne De Vliegher Tussen 21 en 24 maart werd in Christchurch, Nieuw-Zeeland, het 5-jaarlijkse mastitis congres van de International Dairy Federation

Nadere informatie

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1 Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be 8 O ptimilq O ptimilq 1 efficiënt samenwerken Verantwoord antibioticagebruik wint steeds meer aan belang.

Nadere informatie

LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE

LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013 2014 LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE Door Yves PEETERS Promotoren: Dr. Sofie Piepers Prof. dr.

Nadere informatie

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober 2013

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober 2013 Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde Prof.dr. L.J. Hellebrekers Postbus 421 3990 GE Houten Betreft: Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober

Nadere informatie

Deze brochure wordt u aangeboden door:

Deze brochure wordt u aangeboden door: UIERGEZONDHEID Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan1 8310 BRUGGE (ASSEBROEK) Tel. 050/20

Nadere informatie

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Afdeling bedrijfsdiergeneeskunde varken Faculteit Diergeneeskunde UGent Brugge, 29 november 2013 1 Belang van

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. MULTISHIELD DC suspensie voor intramammair gebruik voor koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. MULTISHIELD DC suspensie voor intramammair gebruik voor koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL suspensie voor intramammair gebruik voor koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per 4,5 g injector voor intramammair

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 MOGELIJKHEDEN TOT VERBETEREN VAN UIERGEZONHEID OP EEN ROBOTBEDRIJF IN DE PRAKTIJK door Ron SWINNEN Promotor: Dr. Sofie Piepers Copromotor:

Nadere informatie

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit

Nadere informatie

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie Uiergezondheidspanel, 20 Mei 2015 Inhoud Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie Aanleiding Meer ernstige mastitiden in 2014 Dit resulteerde in de volgende vragen: Is er een relatie

Nadere informatie

Nieuwsbrief. > 05 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid

Nieuwsbrief. > 05 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid Nieuwsbrief voor ondernemende melkveehouders > 05 winter 2011 Uw eerste keuze in uiergezondheid Editoriaal Editoriaal Beste lezer, Dit jaar viel de zomer zo kort en vroeg, dat we ons kunnen afvragen of

Nadere informatie

Samenvatting R. N. Zadoks

Samenvatting R. N. Zadoks R. N. Zadoks Department of Farm Animal Health, Ruminant Health Unit Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht, The Netherlands R.N.Zadoks@vet.uu.nl Mastitis is de meest

Nadere informatie

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven W.J.A. Hanekamp (PR) De meest voorkomende gezondheidsaandoeningen op de proefbedrijven zijn mastitis, melkziekte en zoolzweer. Er is wel een

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar CASUS UIERGEZONDHEID. Door. Brecht WAERENBURGH

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar CASUS UIERGEZONDHEID. Door. Brecht WAERENBURGH UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 CASUS UIERGEZONDHEID Door Brecht WAERENBURGH Promotor: Drs. Anneleen De Visscher Medepromotor: Prof. Dr. Sarne De Vliegher Klinische casus

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere voorgevulde

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten

Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten Renny van Hoeij, DVM PhD A.T.M. van Knegsel, T.J.G.M. Lam, J. Dijkstra, B. Kemp Droogstandslengte

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2013 2014

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2013 2014 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013 2014 GESTRUCTUREERDE AANPAK VAN UIERGEZONDHEIDSPROBLEMEN OP EEN MELKVEEBEDRIJF FOCUS OP STAPHYLOCOCCUS AUREUS door Mathias VANDEN BOSCH Promotor:

Nadere informatie

Vaccinatie van uw kat Praat erover!

Vaccinatie van uw kat Praat erover! Vaccinatie van uw kat Praat erover! Wat is een vaccinatie? Een vaccinatie zorgt voor de opbouw van bescherming (via antistoffen en afweercellen) tegenover een bepaalde ziekteverwekker. De volgende keer

Nadere informatie

Orbenin LACTATION BIJSLUITER. 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen

Orbenin LACTATION BIJSLUITER. 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen BIJSLUITER Orbenin LACTATION 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen 51733422 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK

Nadere informatie

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten Faalkosten van mastitis U weet de kosten van mastitis toch?

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 Aanpakken van een uiergezondheidsprobleem in de praktijk - focus op robotmelken door Mieke HUYCK Promotor: Dr. S. Piepers Copromotor:

Nadere informatie

LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, DIERSOORTEN, TOEDIENINGSWEG EN HOUDERS VAN DE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN IN DE LIDSTATEN

LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, DIERSOORTEN, TOEDIENINGSWEG EN HOUDERS VAN DE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN IN DE LIDSTATEN BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, DIERSOORTEN, TOEDIENINGSWEG EN HOUDERS VAN DE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN IN DE LIDSTATEN EMEA/CVMP/269630/2006-NL juli 2006 1/7 Lidstaat

Nadere informatie

*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere voorgevulde

Nadere informatie

Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen

Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen door Hannes VERMEULEN Promotor: Dierenarts Anneleen De Visscher

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, 300 mg/20 mg (Cefapirine/Prednisolone), Suspensie voor intramammair gebruik voor lacterende melkkoeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. voor ondernemende melkveehouders

NIEUWSBRIEF. voor ondernemende melkveehouders SEPTEMBER 2012 N 3 NIEUWSBRIEF voor ondernemende melkveehouders Periodiciteit: trimestrieel - September - Oktober - November - Erkenningsnummer: P913614 - Afgiftekantoor: GENT X Belgique België P.P. -

Nadere informatie

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk

Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Planmatig werken Vandaag Als je het dagelijkse werk goed doet, zal het resultaat ook goed zijn. Maar hoe weet je of je je werk goed doet? Maar weinig mensen zijn kritisch genoeg om zichzelf te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Simon de Haan Dairy Herd Management Automation Specialist 20/10/2017 Security Level 1 2 Meer melk met behulp van techniek Techniek staat niet

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Uierlijke verzorging Omdat elk kwartier telt

Uierlijke verzorging Omdat elk kwartier telt Uierlijke verzorging Omdat elk kwartier telt Mastitis is ongetwijfeld een van de kostbaarste ziektes op een melkveebedrijf. Niet alleen vanwege hoge veeartskosten, vroegtijdige opruiming en weggegooide

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2019/REG NL 112407/zaak 725936 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Norbrook Laboratories

Nadere informatie

Sterk met Melk. Brugse Ommeland en Meetjesland

Sterk met Melk. Brugse Ommeland en Meetjesland Sterk met Melk Brugse Ommeland en Meetjesland Dit verslag is geschreven in het kader van het project Sterk met Melk. Contact: Diane Schoonhoven, Leader+ project Sterk met Melk, 09 376 97 38, www.meetjesland.be/sterkmetmelk

Nadere informatie

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018 Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter Uiergezondheidspanel november 2018 Kees Uil Introductie Vooropleiding HAS Dronten richting Veehouderij en Diergezondheid Afgestudeerd Diergeneeskunde 2013 naar

Nadere informatie

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring Het van Dechra De afkalfperiode is een cruciale periode waarin belangrijke metabole veranderingen optreden die aanleiding kunnen geven tot ernstige metabole aandoeningen bij melkkoeien. Ketose / Slepende

Nadere informatie

Samenvatting F. M. Kivaria

Samenvatting F. M. Kivaria F. M. Kivaria Population Studies, Animal Diseases Research Institute P. O. Box, 9254, Dar es Salaam, Tanzania fredkiv@yahoo.com 149 Mastitis is de meest voorkomende en kostbare productie-aandoening van

Nadere informatie

Uiergezondheid na verschillende droogstandslengtes: II. Zonder gebruik van droogzetantibiotica

Uiergezondheid na verschillende droogstandslengtes: II. Zonder gebruik van droogzetantibiotica Uiergezondheid na verschillende droogstandslengtes: II. Zonder gebruik van droogzetantibiotica R.J. van Hoeij, T.J.G.M. Lam, B. Kemp, J. Dijkstra, G.J. Remmelink, en A.T.M. van Knegsel Inleiding Het is

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2013/REG NL 9348/zaak 361152 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Virbac Laboratories te F-06516

Nadere informatie

Speenontsmetting: een belangrijke hoeksteen van mastitis preventie

Speenontsmetting: een belangrijke hoeksteen van mastitis preventie Speenontsmetting: een belangrijke hoeksteen van mastitis preventie Anouk Lanckriet, PhD DeLaval PP MQAH Technical service and clinical trial leader EU Overzicht van de presentatie De melkveehouderij vandaag

Nadere informatie

Workshops. Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen. Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen

Workshops. Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen. Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen Workshops Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen Dronten, 18 oktober 2018 Definitief Workshops Themadag Doelgericht (be)handelen

Nadere informatie

Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven

Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven Inleiding Het verzekeren van een goede gezondheid van het kalf start met het uitvoeren van een goed biestmanagement. In een thesis ter behaling van het diploma

Nadere informatie

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien Versie 1.1 Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde Houten, Preambule Preambule Het Ministerie van Economische Zaken

Nadere informatie

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Melkgift Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Symposium Droogstand op Maat, 2 december 218 Akke Kok, Ariëtte van Knegsel, Corina van Middelaar,

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2013/REG NL 102306/zaak 360315 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Boehringer Ingelheim B.V. te

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2017/REG NL 108011/zaak 532457 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Boehringer Ingelheim Vetmedica

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT Pagina 1 van 6 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, suspensie voor intramammair gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere injector

Nadere informatie

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat 365 dagen resultaat > gezonde koeien > goede productie > gemakkelijk werken U wilt als melkveehouder dat uw koeien vlot afkalven, gezond opstarten, goed produceren en weer gemakkelijk drachtig worden.

Nadere informatie

Klauwverzorging. Les 1

Klauwverzorging. Les 1 Klauwverzorging Les 1 Klauwverzorging Klauwverzorging Inhoud: - herkennen van klauwziekten - hoorngroei - ziektebeeld beschrijven maatregelen nemen onderhoud gereedschap funktioneel pedicuren Duur: 8 dagdelen

Nadere informatie