... >as - ~ t; W.J. Stam. o Q) o Cf) z :::> ~ Cf) z.- o ~ w en. w Q) a:: :::> :::> w Cl ENKELE ASPECTEN VAN DE RANDSTAD ALS LOGISTIEK KNOOPPUNT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "... >as - ~ t; W.J. Stam. o Q) o Cf) z :::> ~ Cf) z.- o ~ w en. w Q) a:: :::> :::> w Cl ENKELE ASPECTEN VAN DE RANDSTAD ALS LOGISTIEK KNOOPPUNT"

Transcriptie

1

2 WERKDOCUMENT w Cl ENKELE ASPECTEN VAN DE RANDSTAD ALS LOGISTIEK KNOOPPUNT z :::> ~ Cf) a:: :::> :::> t; W.J. Stam w al w Cl I c: U Q) Cf)~ - ~ z.- I ~ uë WO I- Q) a::~ 0:= o Q) >as :::>Cf) :::> c: I- Q) L... I- ::J Cf) ::J zt) Cf) 2 ~... w en o ~ Në a:: w Q) Cl..;:; Z ~ o Cf) IIIIIII IIIIIII11 11 I, , I i inl 1IIIIIIfIII"... 1lIIIlII 'l!!llll1i. Delftse Universitaire Pers

3 I I IH' "" ENKELE ASPECfEN VAN DE RANDSTAD ALS LOGISTIEK KNOOPPUNT Bibl iotheelc, TU De lf t " 1111 ~ III C I

4 WERKDOCUMENT Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) Technische Universiteit Delft Thijsseweg 11, 2629 JA Delft, Tel

5 ww I!! I 111. I I t J! I Wlil'.! ) W ' b' I!.... "!. '... ' ENKELE ASPECfEN VAN DE RANDSTAD ALS LOGISTIEK KNOOPPUNT WJ. STAM Delftse Universitaire Pers, Delft, 1991 m

6 De Werkdocumenten van het OTB Delftse Universitaire Pers Stevinweg en Delft telefoon: In opdracht van: OTB Thijsseweg JA Delft Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het onderzoeksprogramma Stedelijke Netwerken. ISBN: X ISSN: NUGI: 655 Copyright 1990 by WJ. Stam Overname van (gedeelten van) dit werkdocument is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. IV

7 VOORWOORD In het kader van het onderzoeksprogramma Stedelijke Netwerken (een programma van multi-disciplinair stadsonderzoek, gestimuleerd door het Ministerie van Onderwijs & Wetenschappen) vindt onder meer een onderzoek naar de positie van de Randstad als internationaal logistiek knooppunt plaats. Het centrale thema van het programma Stedelijke Netwerken betreft vraagstukken van groei, stagnatie en segmentering in de Randstad. Voor de toekomst van de Randstad is de positie en functie van deze agglomeratie in internationale netwerken van groot belang. Een en ander wordt in niet onbelangrijke mate bepaald door de rol van de Randstad als transport- (en distributieknooppunt. In het transport doen zich momenteel grote veranderingen voor, onder andere in samenhang met het toenemende belang van logistieke dienstverlening. Het genoemde onderzoek concentreert zich op de vraag wat de gevolgen van deze veranderingen zijn voor de positie van de Randstad als internationaal logistiek knooppunt. Dit Werkdocument is te beschouwen als een tussentijds verslag. Er wordt ingegaan op enkele aspecten die voor de totale vraagstelling van het onderzoek van belang zijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan het Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) van de TU-Delft. De begeleiding ervan is in handen van Prof dr M. de Smidt (RU-Utrecht), en Prof dr ir H. Priemus (OTB, TU-Delft). Wim Stam V

8

9 INHOUD 1. INLEIDING HET BELANG VAN VERSCHILLENDE GOEDERENGROEPEN VOOR DE WGISTIEKE FUNCTIE VAN DE RANDSTAD Inleiding Gewicht en waarde van goederenstromen Overige indicatoren Slot WGISTIEKE STRATEGlEEN VAN TRANSPORTCONCERN EN DE RANDSTAD Inleiding Strategieën van transportconcerns Internationale bedrijven in de Randstad Conclusies EVALUATIE LITERATUUR BIJLAGE I WAARDE VAN DE AAN- EN AFVOER VOOR VIER NSTR - HOOFDSTUK- KEN (1987) BIJLAGE 11 AAN- EN AFVOER IN 1987 VOOR GESELECI'EERDE NSTR - HOOFD- STUKKEN VII

10 - - -,----- ~-

11 ''4'5 I' 11' " t+ ft t IJ- I '4 I ij "!I! B 'fll!! I " I'e_". Kt n I1 ", U "!!I _ 1 INLEIDING Steeds meer wordt onderkend dat het belang van de transportsector voor de Nederlandse economie erg groot is. Transport is ook duidelijk een van de groeisectoren; zo was in 1988 de bijdrage van de sector aan het Bruto Nationaal Product 8,4 %, terwijl dit in 1980 nog slechts 7,7 % was (zie Stam, 1990, p. 11). De Randstad is, met de haven van Rotterdam en Schiphol als belangrijke internationale knooppunten, nog steeds de kern van 'Nederland Distributieland'. Verwacht wordt dat na de geplande eenwording van de Europese markt eind 1992 de Randstad als regio steeds meer met de andere grote agglomeraties in West-Europa zal moeten concurrereren, onder andere om de economisch meest lucratieve functies. In deze internationale concurrentiestrijd heeft Nederland, begrijpelijkerwijs, zijn kaarten in niet onbelangrijke mate gezet op de transporten distributiesector. Er zijn een viertal belangrijke factoren aan te wijzen die er verantwoordelijk voor zijn dat zich de laatste jaren in het transport snelle veranderingen aftekenen. Deze factoren kunnen, beknopt samengevat en in willekeurige volgorde, als volgt worden omschreven: a. Bij de vraag naar vervoersdiensten komt het accent meer en meer te liggen op wat wordt genoemd 'integrale logistieke dienstverlening'. Ondernemingen vragen meer dan transport van A naar B, maar verwachten dat bedrijven in de transport- en distributiesector een totale keten van transport en aanverwante activiteiten in eigen regie kunnen uitvoeren. Dit heeft vooral betrekking op het vervoer van industriële producten, en hangt samen met onder meer de sterke internationalisering die zich in de jaren tachtig in de economie heeft afgetekend. Bedrijven die internationaal sterk moeten concurreren trekken zich terug op hun kernactiviteiten, en besteden functies als transport- en distributie uit aan specialisten op dit terrein. De samenstelling van het goederenpakket is daarmee ook aan verandering onderhevig; de wereldhandel bestaat meer en meer uit producten met een relatief hoge waarde, en minder uit grondstoffen en bulkproducten!. Zie onder meer cijfers van de GA TI over de samenstelling van de wereldhandel, geciteerd in Stam, 1990, p. 99 en verder. 1

12 Voor deze producten zijn de renteverliezen en risico's tijdens het transport relatief hoog, zodat optimalisatie van het vervoer en de distributie meer aandacht krijgt als concurrentiefactor. b. Voor transportbedrijven geldt in veel gevallen dat de rendementen op het vervoer van A naar B laag zijn. Ondernemingen trachten hun aandeel in de toegevoegde waarde in de vervoersketen te vergroten, onder meer door ook de inland-distributie en daarmee verwante activiteiten naar zich toe te trekken. Ook door het groeiende accent op goederen met een hogere waarde, neemt in het intercontinentale vervoer het aandeel van de luchtvaart toe, en in de inland-vervoer het aandeel van het wegvervoer. Bij met name de goederenwegvervoerbedrijven groeit in de omzet het aandeel van de 'nevenactiviteiten' (zie Stam, 1990, hoofdstuk twee). c. Het vooruitzicht van één interne EG-markt speelt bij de veranderingen die zich in het transport voordoen een zeer grote rol. De transportsector zal naar verwachting een van de tereinen zijn die het meest profiteerd van de eenwording. Niet alleen door het wegvallen van grensophoud en daarmee verwante zaken, maar ook doordat barrières als quotering van vervoer tussen landen, en op den duur ook het verbod op cabotagevervoer, tot het verleden moeten gaan behoren. Het wegvallen van de interne grenzen zal waarschijnlijk ook in veel gevallen leiden tot (enige mate van) centralisatie van distributie voor de Europese markt, wat een herstructurering van vervoersstromen kan impliceren (b.v. niet meer in elk land afzonderlijk voorraden aanhouden, maar op enkele strategische plaatsen in de EG-markt, van waaruit de diverse nationale markten worden bediend). d. Het o.rganiseren en beheersen van integrale logistieke ketens, en centralisatie van distributie zou niet realiseerbaar zijn zonder de mogelijkheden van de moderne informatietechnologie. Hoewel in veel gevallen het koppelen van goederenstromen en informatiestromen nog minder ver gevorderd is dan veelal wordt gesuggereerd, wordt de informatietechnologie in het transport meer en meer als een strategisch instrument gezien. Vaak wordt de verwachting uitgesproken dat niet alle partijen in het vervoer in staat zullen zijn om op dit vlak voldoende te investeren, zodat de technologische vernieuwing op dit terrein mede een factor zou zijn bij de concentratie in het vervoerswezen. Naar verwachting kunnen slechts de partijen die op het gebied van informatiesystemen voorop lopen, zich ontwikkelen tot 'regisseurs' van logistieke ketens. Doelstelling De Randstad heeft zich in het verleden ontwikkeld tot een belangrijk aan- en afvoerpunt voor goederenstromen van en naar Europa. Of de regio zich ook in het 'logistieke tijdperk' zal kunnen handhaven als internationaal vervoersknooppunt, is van vele factoren afhankelijk. Zo is het onder meer de vraag in hoeverre de Europese distributiecentra van buitenlandse industriële bedrijven, met name Amerikaanse en Japanse, zich in de regio vestigen. Echter, ook onder de grote Europese transportbedrijven is een slag om het beheersen van logistieke netwerken aan de gang. Veelal door middel van fusies, 2

13 le.. ~. I'*!!! I I!"!!!!, ft.!ii'''!...'._.! r..... I _,--- overnamen en het aangaan van samenwerkingsverbanden trachten de concerns op korte termijn via vervoerslijnen en distributiefaciliteiten netwerken op Europese schaal op te bouwen. Inzicht in de rol die de Randstad speelt in deze netwerken is essentieel, omdat dit bepalend is voor de vraag of de activiteiten die de toegevoegde waarde in de transportketen creëren al dan niet in deze regio (zullen gaan) plaatsvinden. In het kader van het programma Stedelijke Netwerken - waarin de toekomst van de Randstad centraal staat - wordt ondermeer een (meerjarig) onderzoek naar de positie van de Randstad als logistiek knooppunt in de netwerken van internationale transportbedrijven uitgevoerd. Over de veranderingen in de structuur van de transportsector, en de achtergronden daarvan, is reeds eerder gerapporteerd (Stam, 1990). De doelstelling van dit werkdocument is tweedelig. In de eerste plaats wordt, aan de hand van secundaire bronnen en literatuur, een nadere afbakening gemaakt van dat deel van het transport waar de logistieke netwerkvormiiig een belangrijke rol speelt. Primaire invalshoek hiervoor vormen goederengroepen, omdat, zoals zal blijken, het belang van logistiek sterk varieert per soort goederen. In de tweede plaats wordt aandacht besteed aan de actoren die een grote rol spelen bij het opzetten van logistieke netwerken, met name de internationale transportconcerns. De resultaten van deze fase van het onderzoek dienen tevens als input voor het vervolg, waarin bedrijven zullen worden benaderd voor interviews. Opbouw van de rapportage De opbouw van de rapportage is als volgt. In hoofdstuk twee wordt allereerst nader genanalyseerd voor welke goederenstromen de 'logistieke ketenvorming' een belangrijke rol speelt. Dit gebeurt aan de hand van gegevens over de waarde en het gewicht van vervoersstromen, en andere indicatoren als het voorkomen van vervoersketens. Hierbij wordt expliciet aandacht besteed aan het belang van verschillende goederengroepen voor de Randstad. In hoofdstuk drie wordt vervolgens nader ingegaan op de strategieën van de internationale transportconcerns om te komen tot logistieke netwerken op Europese schaal. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de mate waarin deze concerns in Nederland en de Randstad vertegenwoordigd zijn. Benadrukt wordt dat dit slechts moet worden gezien als een eerste stap in de analyse van de rol en functie van de Randstad in de ketens van deze bedrijven. Enerzijds zegt natuurlijk het al dan niet vertegenwoordigd zijn in de Randstad nog niets over de activiteiten die er worden uitgevoerd (die kunnen variëren van enkel overslag en doorvoer van goederen, tot en met het verrichten van eenvoudige bewerkingen en collectie/distributie op Europese of zelfs mondiale schaal; de toegevoegde waarde die wordt gecreërd hangt hiermee nauw samen). Anderzijds zijn 3

14 natuurlijk ook weer niet alle grote internationale transportconcerns actief op de markt voor logistiek en ketenvervoer. In hoofdstuk vier tenslotte wordt een korte evaluatie van de bevindingen gegeven. 4

15 ~!I,' '~!.'""."... ''''''-'''' ril! _=.e. U,! I f ija l l.b ~ j" I ' 14 ' 4!'.u d I (Ul&.,, ~ I,~ _ "..:..; ',,-- ' -'---'--- ~~~_ 2 HET BELANG VAN VERSCHILLENDE GOEDE RENGROEPEN VOOR DE LOGISTIEKE FUNCTIE VAN DE RANDSTAD 2.1 Inleiding Het groeiende accent op 'logistieke ketenvorming' is natuurlijk niet voor alle goederensoorten van evenveel belang. Voor veel goederen, met name in de sfeer van het massagoed, is bovendien de 'ketenvorming' al sinds jaar en dag gerealiseerd. Te denken valt b.v. aan de doorvoer van ertsen en kolen via de haven van Rotterdam voor de Duitse staalindustrie, of de, veelal door bedrijven in eigen beheer uitgevoerde, doorvoer van olie en olieproducten via pijpleidingen. De meer recente aandacht voor logistiek is vooral verbonden met hoogwaardige industriële producten. Het aandeel van de industriële producten in de wereldhandel is in de jaren tachtig dramatisch toegenomen: van 56 % in 1980 tot 73 % in 1988 (GAlT; geciteerd in Stam, 1990, p.99 en verder). Vooral in deze sfeer is de internationalisatie van productie en distributie dus enorm gegroeid. De groei van de handel met het Verre Oosten is hieraan natuurlijk in belangrijke mate debet. Juist de sterke internationale concurrentie in dit vlak stimuleert het speuren naar efficiency-verbeteringen. Kwaliteitsbeheersing, logistiek en 'just in time' principes zijn zo bezien voor bedrijven middelen om te overleven in een mondiale concurrentiestrijd. Om als internationaal vervoersknooppunt een functie in logistieke ketens naar zich toe te trekken, is het zaak kennis te hebben van de verschillende goederengroepen waar de aandacht voor logistieke dienstverlening groot is. De vraag is op welke wijze een dergelijk inzicht kan worden verkregen. Hoewel de ontwikkeling van goederenstromen (gemeten in tonnen) hierbij wel belangrijk is, is dat alleen niet voldoende. De waarde van de vervoersstromen speelt zelfs een grotere rol, omdat het bij de logistiek vooral gaat om hoogwaardige goederen. Voor deze goederen zijn onder meer de kosten van het in voorraad houden dermate hoog, dat besparingen hierop snel opwegen tegen hogere (directe) transport- en distributiekosten. Bij de analyse van het belang van verschillende goederengroepen zal dan ook naast de omvang van stromen ook de waarde ervan aan de orde worden gesteld. Uiteraard gaat het hierbij in de eerste plaats 5

16 om de stromen die van belang zijn voor de Randstad. Een en ander wordt behandeld in paragraaf 2.2. Naast gewicht en waarde kunnen nog verschillende andere indicatoren behulpzaam zijn bij het afbakenen van groepen waarvoor de logistiek een grote rol speelt. Deze zaken komen in paragraaf 2.3 aan bod. Het gaat dan om de vraag in welke delen van het verladend bedrijfsleven de logistiek een dominante plaats inneemt. Nauw verbonden hiermee is de ontwikkeling van vervoersketens, en de mate van containerisatie van de lading. Immers, gecontaineriseerde lading biedt goede mogelijkheden om transport- en distributie-systemen te optimaliseren, en vervoersketens duiden erop dat meer geïntegreerde, multi-modale netwerken inderdaad tot ontwikkeling komen. Paragraaf 2.4 bevat ter afsluiting van dit hoofdstuk tenslotte een korte samenvatting van de bevindingen. 2.2 Gewicbt en waarde van goederenstromen In deze paragraaf zal in eerste instantie kort worden ingegaan op de goederenstromen van en naar Nederland, en de ontwikkeling hierin in de jaren tachtig. Een en ander zal vervolgens nader worden toegespitst op de belangrijkste internationale vervoersknooppunten, Schiphol en de havens van Rotterdam en Amsterdam. Daarbij zal dan tevens, voorzover mogelijk, aandacht worden besteed aan de prognoses die voor deze knoopunten zijn gemaakt voor de trends in het vervoer van verschillende goederengroepen. De aan- en afvoer naar resp. uit Nederland De aan- en afvoer van goederen van, resp. naar Nederland bereikte, gemeten in tonnen, in 1979 een (voorlopig?) hoogtepunt. In het begin van de jaren tachtig was er sprake van een duidelijke afname; de aanvoer daalde tussen 1979 en 1983 met zo'n 15 %, en de afvoer met zo'n 13 %. Na 1983 volgt een herstel, maar in 1987 is het niveau van 1979 (nog) niet bereiktl. Uit tabel 2.1 blijkt dat er in de desbetreffende periode een duidelijke wijziging in de samenstelling van de goederenstroom is opgetreden 2 De teruggang in de internationale aanvoer (excl. BLEU!) tussen 1980 en 1987 is vooral te wijten aan de afname in de NSTR-goederenhoofdstukken 3. Aardolie en aardolieproducten, 4. Ertsenjmetaalresiduen, 6. Ruwe mineralen en bouwmaterialen en, in mindere mate O. Landbouwproducten. Voor de afvoer geldt dat er met name in goederengroep 4. een afname valt te constateren. 6 CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren. 2 Bij de uitsplitsing naar NSTR-goederenhoofdstukken wordt gewerkt met de aan- en afvoer exclusief de BLEU (BelgiëfLuxemburg).

17 Tabel 2.1: Aandeel van de NSTR-hoofdstukken in de totale aanvoer naar-, en afvoer uit Nederland (excl BLEU); 1980 en 1987 NSTR-hoofdstuk Aandeel in totale aanvoer Aandeel in totale afvoer % % % % O. Landbouwproducten 4,9 4,9 5,6 5,5 1. Voedingsproducten en veevoeder 9,2 11,4 11,8 14,9 2. Vaste brandstoffen 6,3 7,7 6,7 6,1 3. Aardolie en aardolieproducten 40,6 35,2 26,0 21,5 4. Ertsen / Metaalresiduen 15,6 14,4 23,0 19,4 5. Metalen en halffabrikaten van metaal 2,5 2,7 5,1 5,2 6. Ruwe mineralen en bouwmaterialen 10,7 9,8 4,6 4,6 7. Meststoffen 1,9 2,0 3,3 3,9 8. Chemische producten 4,9 7,4 9,6 13,6 9. Overige goederen en fabrikaten 3,4 4,5 4,5 6,0 Totaal, 1980 = excl. afvoer via pijplijn (is voor 1980 niet uit te splitsen naar NSTR-hoofdstuk; totaal van ruim 20 mln. ton, wel is bekend dat alleen de hoofdstukken 3 (grootste deel) en 8 hierbij van belang zijn). Bron: CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren. Deze ontwikkelingen betekenen dat vooral het aandeel van de goederenhoofd stukken 1. Voedingsproducten en veevoeder, 8. Chemische producten en 9. Overige goederen en fabrikaten in zowel de aan- als afvoer toeneemt. Voor de hoofdstukken 5. Metalen en halffabrikaten van metaal en 7. Meststoffen is de groei van het aandeel in aan- en afvoer zeer gering. Gegevens inzake de waarde van de goederenstromen zijn niet direct uit de statistieken af te leiden. Recentelijk heeft Van ZOrge (1990), gebruik makend van de statistieken van de buitenlandse handel, een schatting gemaakt van de waarde van de vervoersstromen. Met behulp hiervan kan een grove vergelijking worden gemaakt tussen de waarde en het gewicht van de verschillende NS1Rgoederenhoofdstukken 3 Tabel 2.2 geeft de resultaten van deze vergelijking weer. 3 Met nadruk moet worden gesteld dat het een 'grove vergelijking' betreft, onder andere omdat de gegevens over de waarde van de goederenstromen geschat zijn, en bovendien in tegenstelling tot de gegevens over het gewicht, wel de stromen van en naar de BLEU omvatten. 7

18 n",. '.-=... -iyii _ -----,! I. -"-~ _''- lii.,.,,,..-=a WC M. Aa _]fin lij I Ol Tabell.l: Waarde eb gewicbt van aan- en afvoer naar goederenboofdstuk in 1987 vergeleken i I NSTR-hoofdstuk Aandelen in de aanvoer Aandelen in de afvoer Gewicht Waarde Gewicht Waarde O. Landbouwproducten 4,9 4,4 5,5 8,1 1. Voedingsproducten en veevoeder 11,4 11,6 14,9 19,8 2. Vaste brandstoffen 7,7 0,7 6,1 O,S 3. Aardolie en aardolieproducten 35,2 9,2 21,5 6,3 4. Ertsen / metaa1residuen 14,4 1,5 19,4 1,9 5. Metalen en halffabrikaten 2,7 6,4 5,2 8,4 6. Ruwe mineralen en bouwmaterialen 9,8 1,3 4,6 1,3 7. Meststoffen 2,0 0,3 8,8 8. Chemische producten 7,4 12,3 13,6 20,8 9. Overige goederen en fabrikaten 4,5 52,3 6,0 31,9 Bron: CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren; Van Zorge, Uit de tabel blijkt duidelijk dat met name bij de NSTR-hoofdstukken 8. Chemische producten en 9. Overige goederen en fabrikaten de waarde van de goederen relatief hoog is. In mindere mate geldt dit voor hoofdstuk 5. Metalen en halffabrikaten. Bij hoofdstuk LV oedingsproducten en veevoeder is opvallend dat bij de aanvoer het aandeel van gewicht en waarde vrijwel in evenwicht houden, maar dat bij de afvoer het waarde-aandeel aanzienlijk groter is dan het gewichtsaandeel. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de aanvoer van veevoeder, een relatief laagwaardig product, veel groter is dan de afvoer. Voor NSTRhoofdstuk O. landbouwproducten blijkt de uitgaande stroom relatief hoogwaardig te zijn. Voor de vier, naar waarde/gewicht verhouding gemeten, belangrijkste goederenhoofdstukken is een nadere differentiatie te maken van goederengroepen die vooral bijdragen aan de waarde van de vervoersstroom 4 (basis 1987; de gegevens zijn in tabelvorm opgenomen in bijlage I). Bij hoofdstuk 1. Voedingsproducten en veevoeder, blijkt bijna vijftig procent van de waarde van de aanvoer, en ruim zestig procent van de waarde van de afvoer te worden bepaald door twee goederengroepen, namelijk 13. Genotmiddelen en bereide voedingsmiddelen enerzijds, en 14. Vlees, vis en zuivel anderzijds. Voor hoofdstuk 5., Metalen en halffabrikaten van metaal, wordt de waarde van de aan- en afvoer in hoge mate gedomineerd door de groep 56. Non-ferro metalen en halffabrikaten. Van zowel de aan- als de afvoer is ruim zestig procent van de waarde in deze groep te vinden. 8 4 Dit betreft dus alleen het aandeel van de NSTR-goederengroepen in de totale waarde van de aanvoer resp. de afvoer per NSTR-goederenhoofdstuk, en niet de gewicht/waarde Yerbouding binnen een hoofdstuk. De gegevens zijn ontleend aan Van Zorge (1990); eigen bewerking.

19 Bij de chemische producten spelen de groepen 89. Overige chemische producten (ruim vijftig procent van de waarde van de aanvoer en bijna zestig procent van de waarde van de afvoer), en groep 81. Chemische basisproducten (ruim vijfendertig procent van de waarde van de aan- en afvoer) de voornaamste rol. Bij goederenhoofdstuk 9. Overige goederen en fabrikaten, is het beeld meer divers. Groep 93. Apparaten en motoren is goed bij de aan- als bij de afvoer goed voor ruim veertig procent van de waarde. De groep 97. Overige (half)fabrikaten neemt ruim twintig procent van de waarde van de vervoersstromen in dit hoofdstuk voor haar rekening, en 91. Vervoermaterieel een kleine vijftien procent. Groep 96. Leer, textiel en kleding scoort daar net onder, met resp. bijna 14 % (aanvoer) en bijna 12 %. De conclusie kan dan ook luiden dat de structuur van de goederenstroom in de aan- en afvoer (excl. BLEU) in de loop van de jaren tachtig dusdanig gewijzigd is, dat het aandeel van goederenhoofdstukken met een relatief hoge waarde/gewicht verhouding aanzienlijk is toegenomen. Overige goederen en fabrikaten en Chemische producten voeren hierbij de boventoon, voor Voedingsproducten en veevoeder geldt een en ander vooral voor de afvoer. De groei van het aandeel van Metalen en halffabrikaten is zowel in de aan- als in de afvoer relatief bescheiden. Binnen de vier NSTR-hoofdstukken met een relatief hoge waarde/gewicht verhouding blijkt de hoge waarde van de vervoersstromen steeds toe te schrijven aan een beperkt aantal goederengroepen. Alleen voor het NSTR-hoofdstuk Overige goederen en fabrikaten is het beeld meer gedifferentieerd. De aan- en afvoer naar resp. uit de havens van Rotterdam en Amsterdam De vraag is of de hiervoor geconstateerde groei van het belang van meer hoogwaardige goederengroepen ook optreedt voor de Randstad, en dan met name voor de belangrijkste havens. Deze havens dienen zich immers in de internationale concurrentiestrijd te ontwikkelen tot logistieke knooppunten, en daarvoor is onder meer een groei van de aan- en afvoer van hoogwaardige goederen een indicatie. In tabel 2.3 is de ontwikkeling van de aan- en afvoer naar de haven van Rotterdam tussen 1980 en 1987 weergegevens. Het beeld voor Rotterdam wijkt dus niet af van het patroon zoals dat uit tabel 2.1 voor de totale vervoerstromen van en naar Nederland naar voren kwam 5 Alleen de aanvoer naar, en de afvoer uit de gemeente Rotterdam, dus niet de gezamenlijke Rijnmondhavens. Van de totale vervoersstromen van en naar de Rijnmondhavens is echter verreweg het grootste deel afkomstig uit, C.q. bestemd voor de gemeente Rotterdam. Rotterdam behandelt vijfennegentig procent van de goederenstromen door de Rijnmondhavens (Havennieuws, 6 september 1990). 9

20 Tabel 2.3: Aan- en afvoer van goederen naar Rotterdam, (op basis van gewicht; excl. invoer uit, en uitvoer naar BLEU). NSTR-hoofdstuk O. Landbouwproducten 1. Voedingsproducten en veevoeder 2. Vaste brandstoffen 3. Aardolie en aardolieproducten 4. Ertsen / metaalresiduen 5. Metalen en halffabrikaten 6. Ruwe mineralen en bouwm. 7. Meststoffen 8. Chemische producten 9. Overige goederen en fabrikaten Totaal = 100 (1000 ton) Aandelen in de aanvoer % % 3,9 3,7 8,8 10,3 4,0 6,7 53,6 46,8 16,5 16,3 2,2 2,3 2,6 2,1 1,4 4,8 7,3 2,3 3,2 100 %= 100 %= Aandelen in de afvoer % % 3,0 2,6 8,4 9,8 28,4 27,1 22,8 17,5 21,3 20,9 2,7 2,8 1,9 2,1 1,4 2,1 6,7 11,2 2,7 4,0 100 %= 100 %= Bron: CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren. (Rotterdam neemt natuurlijk een zeer dominante plek in te midden van de vervoersstromen van en naar Nederland). De relatieve groei in aan- en afvoer is wederom te vinden in de NS1R-hoofdstukken 1. Voedingsproducten en veevoeder (waar vooral de aan- en afvoer van voedingsproducten groei vertoont), 5. Metalen en halffabrikaten van metaal (geringe relatieve groei), 8. Chemische producten en 9. Overige goederen en fabrikaten. Recentelijk zijn door het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam prognoses voor de overslag gepubliceerd (1990). Op basis van een viertal scenario's (economische groei/stagnatie; gunstige/ongunstige concurrentiepositie) worden prognoses gemaakt voor de goederenstromen door de Rijnmondhavens tot Het goederenstroommodel onderscheidt 20 goederengroepen (gebaseerd op NS1Rgroepen). In het meest gunstige scenario zijn de belangrijkste potentiële groeiers 'overige industriële producten', 'chemische producten', 'voedingsmiddelen', 'kolen', 'cellulose en oud papier' en 'fruit'. Echter, ook in het meest ongunstige scenario (lage groei, ongunstige concurrentiepositie) wordt voor onder andere de goederengroepen chemische basisproducten, overige chemische producten, groente en fruit, voedingsmiddelen en overige goederen groei verwacht (overigens niet exclusief voor deze groepen). Opgemerkt moet worden dat voor de veevoedergrondstoffen in alle vier de scenario's een daling van de overslag wordt verwacht. Dit geeft eens te meer aan dat NS1R-hoofdstuk 1. Voedingsproducten en veevoeder een zeer heterogene groep vormt, waarbinnen een nadere differentiatie zeker gewenst is. 10

21 k H,' t,... -i. MMM. "" +h' '.! I!fU... '... I' I ",M. Mf! 1'.ll!tw'!'N Tabel 2.4: Aan- en afvoer van goederen naar Amsterdam, (op basis van gewicht; excl. invoer uit, en uitvoer naar BLEU). NSTR-hoofdstuk o. landbouwproducten 1. Voedingsproducten en veevoeder 2. Vaste brandstoffen 3. Aardolie en aardolieproducten 4. Ertsen / metaairesiduen 5. Metalen en halffabrikaten 6. Ruwe mineralen en bouwm. 7. Meststoffen 8. Chemische producten 9. Overige goederen en fabrikaten Totaal, 1980 = 100 (1000 ton) Aandelen in de aanvoer % % 14,6 7,1 21,6 27,9 15,9 11,9 14,7 28.,9 16,8 7,4 0,9 0,8 6,7 5,9 0,4 2,8 2,5 5,6 4,8 100 %= 100 %= Aandelen in de afvoer % % 7,4 2,7 12,7 18,5 15,4 6,3 30,9 51,0 22,2 10,1 1,0 0,8 1,9 l,s 2,8 l,s 3,8 2,7 3,5 2,5 100 %= 100 %= Bron: CBS, S4atistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren. Voor de haven van Amsterdam 6 is de ontwikkeling van de aan- en afvoer in de jaren tachtig weergegeven in tabel 2.4. In absolute omvang is de overslag in de haven van Amsterdam natuurlijk veel geringer dan die in Rotterdam. Onder andere de relatief forse groei van de aan- en afvoer van aardolie en aardolieproducten leidt ertoe dat de wijziging in de structuur van de aan- en afvoer naar goederengroepen hier anders uitpakt dan voor de haven van Rotterdam. Bij NSTR-hoofdstuk 1. Voedingsproducten en veevoeder zijn het vooral de groepen 17. Veevoeder en 18. Oliehoudende zaden en vetten die groei vertonen. Naast de NSTR-hoofdstukken 1. en 3. is er alleen bij hoofdstuk 7. Meststoffen een groei van het aandeel in de aan- en afvoer. Er kan dus worden geconcludeerd dat, althans gemeten naar goederenhoofdstukken met op landelijk niveau een relatief hoge waarde/gewicht verhouding, er in de Amsterdamse haven in de jaren tachtig geen sprake is van een verschuiving in de richting van een hoogwaardiger goederenpakket. 6 Ook hier beperken we ons tot de haven van Amsterdam, en betrekken dus niet alle Umond-havcns in de beschouwing. 11

22 ),,1 Tabel 2.5: Aan- en afvoer op Schiphol naar goederenhoofdstuk, 1987 (naar gewicht). NSTR-hoofdstuk Aanvoer % Afvoer % O. Landbouwproducten 1. Voedingsproducten en veevoeder 2. Vaste brandstoffen 3. Aardolie en aardolieproducten 4. Ertsen / metaalresiduen 5. Metalen en halffabrikaten 6. Ruwe mineralen en bouwm. 7. Meststoffen 8. Chemische producten 9. Overige goederen en fabrikaten Totaal (1.000 ton) 27,4 8,8 o o o 0,5 0,1 3,5 59,6 100 % = 220,2 18,0 10,1 o 0,1 o 1,5 0,4 o 9,7 60,2 100 % = 191,5 Bron: CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer, De aan- en afvoer naar resp. van &hiphol Het pakket goederen dat zich leent voor de luchtvaart is veel geringer dan hetgeen via zee verscheept wordt. Uit tabel 2.5 komt dat ook overduidelijk naar voren. Er blijkt slechts een viertal NSTR-hoofdstukken te zijn waarbij vervoer door de lucht een rol van betekenis speelt. Bij O. Landbouwproducten draait het voornamelijk om goederengroep 03. Vers fruit en groente en een diffuse groep 09. Andere producten, ruw. Opmerkelijk is dat bij de afvoer ook groep 00. Levende dieren, een belangrijk aandeel heeft. Bij 1. Voedingsproducten en veevoeder domineert groep 14. Vlees, vis en zuivel het beeld. In de sfeer van 8. Chemische producten neemt, zoals te verwachten, de groep 89. Overige chemische producten het leeuwendeel van het transport door de lucht voor zijn rekening. De bijdrage van groep 81 Chemische basisproducten is veel geringer. Bij hoofdstuk 9. tenslotte, Overige goederen en fabrikaten, zijn de 'dragers' van het luchtvervoer te vinden in de goederengroepen 93. Apparaten en motoren, 96. Leder / schoeisel. kleding en textiel, en 97. Overige (half)fabrikaten. Daarnaast zijn specifiek bij de afvoer door de lucht de groepen 91. Vervoermaterieel en 99. Overige goederen, niet verwaarloosbaar. Tijdreeksen waarin de groei van het vrachtverkeer op Schiphol naar goederensoort is uit te splitsen zijn helaas niet voorhanden, evenmin als prognoses over het goederenverkeer door de lucht uitgesplitst naar goederensoort. 12

23 De conclusie van het voorgaande luidt als volgt. Op grond van: een analyse van waarde/gewicht verhoudingen van goederensoorten; recente ontwikkelingen in vervoersstromen; prognoses voor de groei van het goederenvervoer (met name voor de haven van Rotterdam), kan worden gesteld dat voor Nederland, en meer specifiek voor de Randstad als internationaal vervoersknooppunt, er een beperkt aantal goederensoorten zijn die voldoen aan het criterium dat zij èn een groeiend aandeel van de aan- en afvoer uitmaken, èn een relatief hoge waarde/gewichtsverhouding kennen. Dit betreft van NSTR-hoofdstuk 1. met name de Voedingsproducten, van NSTRhoofdstuk 8., vooral de groep Overige chemische producten, en NSTR-hoofdstuk 9. (diverse producten). In bijlage 11 is een uitsplitsing van de aan- en afvoer in 1987 van goederen uit deze NSTR-hoofdstukken op het niveau van goederengroepen opgenomen. Hierbij zijn de cijfers voor zowel Nederland totaal, als Schiphol en de havens van Rotterdam en Amsterdam afzonderlijk weergegeven. Uiteraard vormt het voornoemde criterium op zich geen voldoende indicatie voor het belang C.q. de potentie van logistieke ketens en toegevoegde waarde. Vandaar dat in paragraaf 2.3 een aantal aanvullende criteria gehanteerd zullen worden. 2.3 Overige indicatoren Het belang van logistieke ketenvorming voor de transportsector hangt natuurlijk in hoge mate af van de ontwikkelingen die zich bij de verladers voordoen. De toenemende internationale concurrentie in de jaren tachtig in een aantal belangrijke bedrijfstakken, vormt veelal de drijfveer voor industriële bedrijven om strategieën te herzien. Kwaliteitsverhoging, kostenbesparing, concentratie op 'kernactiviteiten' en de toepassing van logistieke principes gaan hierbij veelal hand in hand (zie ook Stam et al., 1988). Het logistieke denken is echter niet in alle bedrijfstakken even ver gevorderd, en ook niet voor alle bedrijfstakken even relevant. Het NEA heeft in 1986 een enquête onder verladers in diverse bedrijfstakken gehouden, met als doel 'het verkrijgen van basisinformatie over de structuur van het vervoer' (Smeenk, 1989, p. 405). Op grond van de resultaten hiervan kan een indruk worden gekregen van het belang van logistiek in verschillende takken van industrie. Daarnaast, en in samenhang daarmee, zal worden ingegaan op de mate van containerisatie van de vervoersstromen, en de (verschuivingen in) de modal split van het vervoer van de belangrijkste goederengroepen. Veelal wordt gesteld dat de toepassing van logistiek leidt tot een verschuiving in de richting van het wegvervoer, onder andere omdat kleinere partijgroottes en de noodzaak van frequentere aflevering het belang van de sterke punten van het wegvervoer - zoals betrouwbaarheid en het vermijden van extra overslag - extra naar voren doen komen (zie b.v. Smeenk, 1989, p. 403). 13

24 Logistiek en verladers De bevindingen uit de NEA-enquête onder verladers sluiten nauw aan bij hetgeen in paragraaf 2.2 is geconstateerd ten aanzien van (veranderingen in) de structuur van goederenstromen, en de waarde/gewicht verhouding van goederengroepen. Ook hier 'scoren' de NSlR-hoofdstukken 1., 8. en 9. duidelijk beter op indicatoren die wijzen op een meer gevorderde rol van logistiek bij de bedrijfsvoering. Een beknopte weergave van de resultaten toont dat aan (een en ander wordt ontleend aan Smeenk, 1989). Opvallend is dat in de respons op de NEA-enquête de voedingsmiddelenindustrie en de chemische industrie bovengemiddeld scoren. Men zou hier uit kunnen afleiden dat de thema's vervoerswijzekeuze en logistiek in deze sectoren meer in de belangstelling staan dan in andere delen van de industrie. Logistieke afdelingen blijken ook vooral in deze twee industriegroepen, en de groothandel voor te komen. Smeenk concludeert aan de hand van deze bevindingen dan ook 'in andere branches is de controle over het logistieke proces nog niet zover voortgeschreden' (1989, p. 409). Bij de analyse van de vervoersstromen is door het NEA gekeken voor welke NSlR-hoofdstukken transportketens, gedefinieerd als 'meer dan een vervoerswijze per goederenstroom', het meest voorkomen. Daarbij zijn niet alleen inkomende en uitgaande vervoersstromen onderscheiden, maar is ook bij de herkomst en de bestemming het onderscheid Europa en de Rest van de wereld gehanteerd (zie wederom Smeenk, 1989, tabellen 9a en b en 12a en b). Het voorkomen van transportketens kan, doch hoeft niet noodzakelijkerwijze, een indicator zijn voor het belang van logistiek. Immers, het aansluiten van verschillende schakels in het transport betekent een optimalisatie van de vervoersstroom, in de zin van een zo kort mogelijke doorlooptijd. Bij de inkomende vervoersstromen blijken de NSTR-hoofdstukken 1. Voedingsmiddelen en veevoeder, 8. Chemische producten en 9. Eindfabrikaten gezamenlijk maar liefst vijfenzestig procent van de transportketens voor hun rekening te nemen. Naast deze drie NSTR-hoofdstukken blijken ook O. Landbouwproducten en 5. Metalen en halffabrikaten relatief vaak via vervoersketens getransporteerd te worden, vooral bij goederenstromen met herkomst Europa. Dit sluit nauw aan bij de analyse van waarde/gewichtsverhoudingen van goederenstromen zoals die in tabel 2.2 zijn gemaakt. Daar bleek immers dat ook voor deze twee NSTRhoofdstukken het aandeel in de waarde hoger is dan dat in het gewicht. Bij de uitgaande vervoersstromen is het patroon nog markanter: de drie eerder genoemde NSTR-hoofdstukken nemen gezamenlijk meer dan vijfentachtig procent van de vervoersketens voor hun rekening. Wederom zijn de hoofdstukken O. en 5. 'goede volgers', zij het nu op grotere afstand. Modal sput van vervoersstromen voor de geselecteerde NSTR-hoofdstukken Data-materiaal waarmee is na te gaan of het belang van vervoersketens in de loop van de jaren tachtig is toe-, dan wel afgenomen, ontbreekt helaas volledig. Wel beschikbaar zijn gegevens over (ontwikkeling van) de modal split van de vervoersstromen voor de verschillende NSTR-hoofdstukken. De wijzigingen die 14

25 Tabel 2.6: Aandeel van de vervoerstakken in de aan- en afvoer naar resp. van Nederland (excl. BLEU) voor de NSTR-hoofdstukken 1.,8. en 9. NSTR -hoofdstuk Aanvoer Afvoer % % % % 1. Voedingsproducenten en veevoeder Zeevaart 82,0 n,4 39,3 44,9 Binnenvaart 5,8 5,3 36,0 24,3 Spoor 0,6 0,7 1,5 1,2 Wegvervoer 11,5 16,6 23,3 29,5 Luchtvaart (0,04) (0,06) (0,04) (0,07) 8. Chemische producten Zeevaart 63,7 65,8 44,2 43,6 Binnenvaart 14,5 10,1 21,0 23,5 Spoor 3,3 1,8 7,6 5,0 Wegvervoer 18,4 22,2 27,1 27,8 Luchtvaart (0,03) (0,03) (0,09) (0,07) Pijpleiding (0,04) (0,02) Excl. afvoer via pijpleiding 9. Overige goederen en fabrikaten Zeevaart 44,8 41,8 47,8 47,4 Binnenvaart 2,8 3,6 4,5 2,3 Spoor 4,6 2,9 3,6 2,7 Wegvervoer 46,9 50,7 42,7 46,5 Luchtvaart 0,8 1,0 1,4 1,2 Bij 8. Chemische producten exclusief afvoer via pijpleiding bron: CBS, statistiek van de aan-, af- en doorvoer, diverse jaren. zich in de modal split voordoen, zijn natuurlijk het resultaat van vele, elkaar beïnvloedende, factoren 7 De algemene trend in het vervoer is een toenemend aandeel van het wegvervoer (en in specifieke stromen ook voor de luchtvaart), mede omdat voor frequente, 'just in time' leveringen van kleine partijen dit vervoermiddel zich het beste leent. Tabel 2.6 geeft een overzicht van hetgeen zich in de jaren tussen 1980 en 1987 op dit vlak heeft afgespeeld voor de Voedingsmiddelen en veevoeders, de Chemische producten en de groep Overige goederen en fabrikaten. De groei van het aandeel van het wegvervoer is met name bij de Voedingsmiddelen en het veevoeder zeer groot. Dit gaat vooral ten koste van het aandeel van zeevaart (aanvoer) en binnenvaart (afvoer). Bij de NSlR-hoofdstukken 8. en 7 Te denken valt onder meer aan veranderingen in transportkosten, herkomst- en bestemmingslanden en regio's, veranderingen in de spreiding van productievestigingen of soms ook wettelijke verplichtingen (transito verkeer). 15

26 9. de toename van het belang van het wegvervoer veel minder groot, doch wel aanwezig. Slechts bij de stroom 'afvoer' van chemische producten is de groei marginaal. Mogelijke achtergronden Hoewel de hiervoor behandelde verschuivingen in goederenstromen, waarde/gewicht verhoudingen en vervoerswijzekeuze afzonderlijk natuurlijk geen afdoende 'bewijs' opleveren dat het groeiend belang van logistiek vooral bij NSTR-hoofdstukken 1 (met name Voedingsmiddelen)., 8. en 9. geconcentreerd is, scheppen zij tezamen toch op zijn minst een patroon dat voedsel geeft aan een dergelijke stelling. De vraag die open blijft is die naar een mogelijke verklaring van dat patroon. Hiertoe kunnen we wijzen op de volgende elementen. In de eerste plaats speelt natuurlijk de hoogwaardigheid van de goederen een belangrijke rol: besparen op voorraden door het toepassen van logistieke principes levert relatief veel op. Smeenk wijst er daarnaast ook op dat vooral de voedingsmiddelenindustrie en de chemie gebaseerd zijn op 'het verwerken van continue stromen die een belangrijke mate van sturing en controle vereisen' (Smeenk, 1989, p.409). De gedachte van 'logistieke doorstroming' zal daar dan een meer vruchtbare bodem voor toepassing vinden dan elders. De verladers blijken in deze takken van bedrijvigheid ook veel vaker dan gemiddeld deel uit te maken van een concern (Smeenk, 1989, p. 410). Bovendien vereist de toepassing van logistieke principes op grote schaal forse investeringen, die niet alle bedrijven zich kunnen veroorloven. In takken van bedrijvigheid als de productie van voedingsmiddelen, chemie en de fabricage van eindproducten als auto's of computers zijn wereldwijd opererende concerns actief, die niet alleen de middelen voor dergelijke investeringen kunnen opbrengen, maar die ook door de toenemende internationale concurrentie min of meer gedwongen worden om actief te zoeken naar kwaliteitsverbetering en kostenverlaging. De eenwording van de Europese markt kan hierbij ook een rol van betekenis spelen. In een studie naar de 'internationale distributielogistiek na 1992' stellen Bessems et al. (1990; zie met name hoofdstuk 7) ook dat voor sectoren als de chemie, de voedingsmiddelen en de 'consumer electronics' belangrijke veranderingen in de distributie te verwachten zijn na '1992'. Een factor tenslotte die zowel oorzaak als gevolg kan zijn, betreft de mate van containerisatie van ladingstromen. Oorzaak omdat voor goederen die verpakt zijn in containers de logistiek relatief eenvoudig te organiseren is; de kosten van overslag zijn immers lager dan voor conventionele lading. Gevolg omdat een hoge mate van containerisatie er ook op kan wijzen dat men, vanwege voordelen van geïntegreerde logistieke ketens, veel energie heeft gestoken in containerisatie van de lading. Hoe het ook zij, uit cijfers van het CBS over 1986 blijkt dat de drie NS1R-hoofdstukken 1., 8. en 9. gezamenlijk meer dan vijfenzeventig procent van de gecontaineriseerde lading vertegenwoordigden (CBS, 1988). De volgende cijfers tonen dat aan. 16

27 TabeI2.7: Aandeel van geselecteerde NSTR-hoofdstukken in gecontaineriseerde lading ). aanvoer afvoer Totaal (1.000 ton) waarvan in containers (1.000 ton) waarvan: NSTR 1. 24,5 % 29% NSTR 8. 23,5 % 26% NSTR 9. 28,5 % 23% Bron: CBS, Maandstatistiek Verkeer en Vervoer 1988/8, p.6/7. Hierbij bedenke men dat in de totale aan- en afvoer de drie goederenhoofdstukken gezamenlijk slechts ruim drieëntwintig procent (aanvoer) resp. bijna vijfendertig procent (afvoer) uitmaken. 2.4 Slot Hoewel het belang van 'logistieke dienstverlening' voor verschillende goederenstromen niet direct valt te meten, wijzen een aantal in dit hoofdstuk gebruikte indicatoren erop dat het groeiende belang van logistiek in de jaren tachtig voor de Randstad vooral geconcentreerd!ê. rondom een aantal goederen. Deze goederen vallen primair onder de NSTR-hoofdstukken 1. Voedingsmiddelen (exclusief veevoeder), 8. Chemische producten en 9. Overige goederen en fabrikaten. Deze groepen zien hun aandeel in de totale aanvoer naar, en afvoer uit Nederland stijgen, en dat is ook terug te vinden in de stromen van en naar de haven van Rotterdam en Schiphol. Het zijn bovendien de groepen met een hoge waarde/gewichtsverhouding. Binnen de genoemde NSlR-hoofdstukken is nog een nader onderscheid te maken naar verschillende goederengroepen, die een groot aandeel hebben in de waarde van de vervoersstroom. Bij hoofdstuk 1. Voedingsproducten en veevoeder, blijkt bijna vijftig procent van de waarde van de aanvoer, en ruim zestig procent van de waarde van de afvoer te worden bepaald door twee goederengroepen, namelijk 13. Genotmiddelen en bereide voedingsmiddelen enerzijds, en 14. Vlees, vis en zuivel anderzijds. Bij de chemische producten spelen de groepen 89. Overige chemische producten (ruim vijftig procent van de waarde van de aanvoer en bijna zestig procent van de waarde van de afvoer), en groep 81. Chemische basisproducten (ruim vijfendertig procent van de waarde van de aan- en afvoer) de voornaamste rol. Bij goederenhoofdstuk 9. Overige goederen en fabrikaten, is het beeld meer divers. Groep 93. Apparaten en motoren is zowel bij de aan- als bij de afvoer goed voor ruim veertig procent van de waarde. De groep 97. Overige (halt)fabrikaten neemt ruim twintig procent van de waarde van de vervoersstromen in dit hoofdstuk voor haar rekening, en 91. Vervoermaterieel een kleine vijftien pro- 17

28 cent. Groep 96. Leer, textiel en kleding scoort daar net onder, met resp. bijna 14 % (aanvoer) en bijna 12 %. Ook andere indicatoren, als het voorkomen van logistieke afdelingen bij verladers, het belang van vervoersketens, wijzigingen in de modal split van vervoersstromen en de mate van containerisatie wijzen op het belang van logistiek voor deze goederenstromen. Mogelijke verklaringen kunnen worden gevonden in de hoogwaardigheid van de goederen (waardoor relatief veel te verdienen valt met besparingen op voorraden), concemverbanden (die logistiek stimuleren, en waar de financiële draagkracht voor investeringen in logistiek kan worden opgebracht), een mogelijk meer dan gemiddeld belang van de internationale concurrentie (hetgeen de noodzaak van kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen vergroot), en ook veranderingen in distributiepatronen die als gevolg van de eenwording van de Europese markt zijn te verwachten. Benadrukt moet worden dat de rol en invloed van mogelijk verklarende factoren niet diepgaand zijn onderzocht. 18

29 3 LOGISTIEKE STRATEGIEEN VAN TRANSPORT CONCERNS EN DE RANDSTAD 3.1 Inleiding In hoofdstuk een is gewezen op een viertal factoren die tezamen belangrijke veranderingen in de transportsector tot stand brengen; van transport en distributie naar logistiek. Den Dunnen stelt zelfs dat de transportsector alleen nog 'in de statistieken zo heet'. Naar zijn mening zit juist 'in die vervlechting van verschillende vormen van dienstverlening in het logistieke proces de sterkte van de gatewayfunktie van de Randstad' (1990, p. 6/7). Om achtergronden en gevolgen van deze transformatie van de sector te begrijpen, is het essentieel enig inzicht te hebben in de strategieën en concepten van de belangrijke vervoersbedrijven. Het zijn immers de activiteiten van deze, veelal internationaal opererende, bedrijven die in belangrijke mate bepalend zijn voor de veranderingen die zich in de sector voordoen. Veranderingen in de functie van vervoersknooppunten als de Randstad dienen in het verlengde daarvan te worden gezien. Uiteraard zijn de strategieën van de grote concerns in dit veld niet op een noemer te brengen. Elk concern is uniek, en reageert op een geheel eigen wijze op de ontwikkelingen die zich in de markt voordoen. Doel van dit hoofdstuk is ook niet om een overzicht en analyse van strategieën van internationale transportconcerns te geven. Het gaat erom aan de hand van verschillende voorbeelden te laten zien hoe de rol en functie van vervoersknooppunten kan veranderen, doordat de concerns hun netwerken anders gaan organiseren. Daarmee staan niet de concerns en hun strategieën zelf centraal, maar de mogelijke gevolgen van de veranderingen in de transportsector voor de vervoersknooppunten. Bij dit overzicht hanteren we, om de gedachten te ordenen, een (conceptuele) driedeling. Het intercontinentale vervoer is natuurlijk een functie van zee- en luchtvaart, waarbij vervoersstromen al dan niet georganiseerd worden door expediteurs. Het gaat hierbij vooral om het zo efficient mogelijk verplaatsen van grote hoeveelheden goederen. Nederland Distributieland noemt dit deel van het 19

30 1 I 'netwerk-systeem' dan ook het verplaatsingsnetwerk (Nederland Distributieland, 1990). Belangrijke trefwoorden hierbij zijn aantallen bestemmingen en frequenties. In lucht- en zeevaart zet de schaalvergroting van vervoermiddelen verder door, hetgeen een van de achtergronden van de 'mainport' gedachte is. Daarnaast zijn er de bedrijven die de noodzakelijke functies in de vervoersknooppunten vervullen. Het gaat dan om functies die samenhangen met de organisatie van het vervoer, en de aansluiting tussen verschillende vervoerswijzen. Te denken valt aan onder meer expediteurs, cargadoors, luchtvrachtbedrijven, stuwadoors, veem- en opslagbedrijven. Deze bedrijven onderhouden in veel gevallen een duidelijke relatie met de 'carriers' die het intercontinentale transport voor hun rekening nemen. Tenslotte zijn er de partijen die de collectie en distributie van goederenstromen op Europees, landelijke en/of regionaal niveau verzorgen (Nederland Distributieland spreekt van het 'collectie-netwerk' en 'distributie-netwerk' als onderdelen van 'netwerk-systemen'; 1990). Wegvervoer, spoor en binnenvaart spelen hierbij de hoofdrol. Uiteraard is deze driedeling niet meer dan een conceptuele ordening; de activiteiten van vooral de grote multi-modale vervoersconcerns strekken zich over meer terreinen uit Zo zijn er concerns die alle drie de fasen van het logistieke proces in eigen beheer uitvoeren. In andere gevallen is het de verlader die het distributiecentrum beheert, en van daaruit zowel de lange-afstandsverplaatsingen als de fijnmazige distributie en collectie uitbesteedt aan verschillende vervoerders. Opslag van doorvoergoederen vindt niet alleen in de vervoersknooppunten plaats, maar ook in elders in het land gevestigde entrepots en inrichtingen voor douane-opslag (zie ook Louw, 1990). De gehanteerde driedeling moet dan ook worden gezien als een middel tot ordening van het logistieke systeem worden gezien, waarbij de ketengedachte duidelijk tot uiting komt. In paragraaf 32 wordt aan de hand van literatuur op dit vlak ingegaan op de strategieën van de transportconcerns bij de opbouw van hun Europese logistieke netwerken. Het accent ligt daarbij op de bedrijven die vanuit het intercontinentale vervoer de Europese distributie meer ter hand nemen. Dat zijn, althans voorzover een en ander aan de hand van de literatuur valt te achterhalen, vooral de zee- en luchtvaartbedrijven en de (grote) expediteurs. Overigens is door de groei van de multi-modale concerns, en de verdere branchevervaging in het transport het onderscheid tussen onder meer expeditie en wegvervoer steeds moeilijker te maken. In paragraaf 3.3 wordt aan de hand van databestanden geanalyseerd in hoeverre de grote internationale concerns in de Randstad zijn vertegenwoordigd. Vervolgens wordt, zeer beknopt, ingegaan op de bedrijfsconcentraties in het Nederlandse transport in de periode Dit gebeurd aan de hand van gegevens uit de Concentratiebijlage van het Financieel Dagblad. De bedrijfsconcentraties spelen een belangrijke rol bij de opbouw van netwerken. Immers, als de grote concerns iriderdaad bij de opbouw van Europese netwerken een rol toekennen 20

31 aan de Randstad, dan mag worden verwacht dat zij via fusies, overname etc. meer en meer penetreren in de Nederlandse transportsector. Paragraaf 3.4 tenslotte bevat de conclusies van dit onderdeel. 3.2 Strategiefn van transportconcems De zee- en luchtvaart In de zeevaart en de luchtvaart wint, vooral voor het vervoer van containers en overig stukgoed, de 'mainport' gedachte meer en meer terrein. In de literatuur is er sprake van een discussie over de vraag of het 'mainport' principe nu primair een gevolg is van de schaalvergroting in de zee- en luchtvaart zelf, of dat hier meer een geografische heroriëntatie van goederenstromen aan de orde is, waarbij enkele centrale punten tot logistieke centra worden getransformeerd (zie Gilman, 1989; Eyre, 1989). In geval van schaaleffecten zou het erom gaan dat het door de verdikking van handelsstromen op de belangrijkste intercontinentale routes (tussen Europa, Noord-Amerika en het Verre Oosten) efficient wordt om grotere (container)schepen en gespecialiseerde vrachtvliegtuigen in te zetten. Deze schaalvergroting brengt een rationalisering van het lijnennet met zich. Doordat ook het aantal aanbieders van intercontinentale diensten afneemtl, worden er minder havens direct bediend. Dit gebeurt echter zonder dat het principe van 'multi port itineries' (het ' aandoen van meer havens op een continent) essentieel wordt aangetast (Gilman, 1989, p.16/17). De mogelijkheden voor schaalvergroting in zee- en luchtvaart hangen nauw samen het feit dat door de containerisatie en de hiermee samenhangende verbeteringen in de laad- en lossystemen in de havens met name in de zeevaart grotere schepen sneller zijn te laden en lossen. Hierdoor wordt het mogelijk om, ondanks de schaalvergroting, de ligtijd van de schepen in de havens beperkt te houden. De kostenvoordelen per ton/km die de inzet van grotere transporteenheden met zich brengt werden in het verleden weer teniet gedaan door de hogere behandelingskosten en lange ligtijden in de havens (zie ook Van Driel, 1990). Een en ander impliceert dat de vervoersstromen zich meer concentreren op een beperkt(er) aantal havens. Dit heeft e~hter zijn beperkingen. Bij toepassing van het 'mainport' principe worden immers delen van het zeetraject gesubstitueerd door landvervoer. In het algemeen zijn echter de inland vervoerstechnieken per ton / km duurder dan zeevaart, zodat het niet efficient is om het aantal direct aangelopen havens (te veel) te beperken. Welters (1990, p.972) stelt 'door veranderende conditionering van de lading en schaalvergroting op het zeetraject winnen de kosten van het aansluitende of voorafgaande transport over land 1 De capaciteit van containerschepen is om verschillende redenen veel groter dan die van conventionele schepen. Hierdoor neemt het aantal schepen dat benodigd is om een gegeven Iadingsstroom te vervoeren af, en daarmee in veel gevallen ook het aantal reders. zje Van Drie!, 1990, en Gilman In hoeverre dit ook in de luchtvaart het geval is, c.q. zal zijn bij de inzet van 'full freight' toestellen is onduidelijk. 21

32 voortdurend aan gewicht of domineren zelfs. Voor de totale transportkosten wint de wijze waarop het vervoer over land gebeurt aan relevantie'. Vraagstukken van behandelingssnelheid in de haven, omvang van ladingstromen voor specifieke havens - met name ook het evenwicht van in- en uitgaande stromen - en tarief structuren zijn in deze context bepalend voor het aantal havens dat wordt aangelopen. Vooral het berekenen van een 'door to door' tarief, in plaats van een 'port to port' tarief vergroot de mogelijkheden van de vervoerder om het lijnennet te rationaliseren (zie Gilman, 1983, pa3 en verder). In hoeverre deze overwegingen en structuren uit de zeevaart ook van toepassing zijn op netwerkstructuren in de luchtvaart is onduidelijk. De Wit geeft aan dat de veranderingen in netwerken in de luchtvaart - met name de vrij recente overgang van lineaire routestructuren naar 'hub en spoke' systemen en een sternet - een gevolg zijn van 'economies of scope' die door frequentieverhogingen, grotere vliegtuigen en hogere bezettingsgraden op het sternet zijn te behalen. Ook zou het door het hanteren van 'hub en spoke' systemen voor luchtvaartmaatschappijen eenvoudiger zijn om monopoliemacht op te bouwen (De Wit, 1990, p.5 en verder). Dit betekent wel dat voor een luchtvaartmaatschappij één (of hooguit enkele) luchthaven(s) wordt, resp. worden getransformeerd tot 'centrale hub'. De voorgaande bevindingen zijn in belangrijke mate gebaseerd op de veranderingen die zich na de deregulering van de jaren tachtig in de Amerikaanse luchtvaart hebben voorgedaan. Het 'mainport' principe lijkt dus samen te hangen met een zekere rationalisering van lijnennetten en concentratie in de zee- en luchtvaart, en is slechts in béperkte mate terug te voeren op de toepassing van logistieke principes. De toenemende vraag naar logistieke dienstverlening heeft echter ook op andere wijze gevolgen voor het opereren van de intercontinentale 'carriers'. In de zeevaart leven er bij ondernemingen verschillende opvattingen over de wijze waarop op de trend tot logistieke dienstverlening moet worden ingespeeld. We zullen dit aan de hand van enkele voorbeelden verduidelijken. In de jaren tachtig is Nedlloyd ertoe overgegaan om de container, en niet langer de lijndienst, centraal te stellen. Het concern spreekt niet langer over lijnvaart als kernactiviteit, maar over 'containerlogistiek op wereldwijde schaal' (Van Driel, 1990, p.163; Nieuwsblad Transport, 13 okt. 199(f. Door de containerisatie is de differentiatie binnen de lijnvaart weggevallen. 'Voor de containerisatie was er in de lijnvaart sprake van een gedifferentieerd product met een gedifferentieerde prijsvorming. Je had verschillende specialisaties, verschillende soorten 22 1 In het jaarverslag van Nedlloyd (1989) wordt gesproken van 'drie kemactiviteiten, met ais de gemeenschappelijke noemer de logistieke dienstverlening. Het gaat hierbij om contai nerlogistiek, opslag en distnbutie- en transportnetwerken en gespecialiseerd vervoer'; en 'de Europese netwerken te land en het wereldwijde netwerk van onze containerlogistieke diensten, die in de sector Zeescheepvaart worden uitgevoerd, zijn complementair' (p.13).

33 schepen en veel toegevoegde waarde, omdat de scheeps- en havenoperaties ingewikkeld waren. Iedere ladingsoort vroeg om een specifieke behandeling, zodat er veel verschillende tarieven werden gehanteerd'3. Containervervoer over zee heeft zich ontwikkeld tot volumeproduct, waarbij er nog weinig verschil is tussen verschillende aanbieders. Bij het landtransport van containers kan nog wel een gedifferentieerde dienstverlening worden geboden, waardoor de bij het transportbedrijf aanwezige kennis kan worden omgezet in toegevoegde waarde. De markt voor die dienstverlening bestaat uit verschillende segmenten. Nedlloyd streeft een positie als integrale logistieke dienstverlener na, in het 'partnersegment' (Idanten die hun gehele logistiek willen uitbesteden; zie onder meer Meij, 1988; Goederenstroommanagement, 1990). In het jaarverslag wordt hierover opgemerkt: 'in het kader van de groeiende integratie van de logistieke dienstverlening maken de onderdelen van Nedlloyd in toenemende mate van elkaars producten en diensten gebruik. Met deze synergie - effecten wordt invulling gegeven aan het concept van de totale beheersing van de goederen- en informatiestromen, materiaal-, geld- en documentenstromen. Wij bieden dit concept op de markt aan onder de naam Nedlloyd Flowmasters' (p. 13/14). Aangekondigd wordt ook dat om een hogere efficiency te realiseren het traditionele patroon van lijndiensten zoals dat door Nedlloyd Lijnen wordt uitgevoerd ingrijpend zal veranderen. Op vele routes zullen diensten worden gecombineerd, waardoor zwaardere ladingstromen ontstaan (p.2l). De nieuwe strategie voor containerlogistieke activiteiten leidt ook tot een aanpassing van de organisatie, waar een tweedeling tussen containerlogistieke dienstverlening aan de ene kant, en het beheren van scheepscapaciteit aan de andere kant, wordt doorgevoerd. De districenters spelen hierbij, als centrale schakel in de Europese distributie, een sleutelrol, omdat daar 'value added service' kan worden verleend (Goederenstroommanagement, 1990, p.7). Een andere belangrijke partij in het containervervoer, het van oorsprong Britse P & 0 ( the Peninsular and Oriental Steam Navigation Co.), heeft de afgelopen jaren een groot aantal strategische acquisities van transport-, opslag-, expeditieen distributiebedrijven op het vasteland van Europa gepleegd 4, om haar logistieke netwerk vorm te geven (Eller, 1990b). Het bedrijf streeft ernaar 'to transform the group into a world leader in the logistics/forwarding/through transport service industry' (Eller,p.53). Hoewel de onderdelen van P & 0 als afzonderlijke 'profit centres' (blijven) fungeren, betekent de nieuwe strategie toch dat er meer accent komt te liggen op het samenbrengen van de capaciteiten van verschillende bedrijven in geïntegreerde transport faciliteiten. Een accent ligt daarbij op de Europese import uit het Verre Oosten. Het zwaartepunt van het concern wordt 3 Citaat ir. Th. M. Oostinjen, algemeen directeur Nedlloyd Lijnen, in Nieuwsblad Transport, dd. 13 okt 'Containerlogistiek centraal in denken van Nedlloyd Lijnen' 4 In Nederland onder meer GlW en de Langen groep. 23

34 f!.. door deze ontwikkeling steeds meer verlegd van de Britse eilanden naar het Europese vasteland. Rotterdam speelt hierbij een belangrijke rol als knooppunt: '1be sitting of Oceanlink's headquarters in Rotterdam reflects the acceptance of the P & 0 transport management that Rotterdam is now at the heart of the deepsea container trades into Europe, also that it is the starting point for connecting rail, road and barge services into the hinterland' (Bller, 1990b, p.57). We zien hier duidelijk dat naast de schaalvergroting in de scheepvaart ook de containerlogistiek het 'mainport' effect kan versterken. Een geheel andere strategie dan die van Nedlloyd of P & 0 wordt gevolgd door het Duitse Hapag-Uoyd (Boyes, 1990b). Waar andere rederijen zich toeleggen op logistieke dienstverlening, blijft Hapag-Uoyd op dit terrein relatief achter, en concentreert zich meer op de rederij-activiteiten. Dit onder het motto dat het landtransport, wanneer uit het oogpunt van dienstverlening aan de klant nodig, bij derden ingekocht kan worden. Als achtergrond hiervan wordt aangegeven dat 'CUstomer research has shown that our clients have diverse needs. A few want full distribution, but many do not as they already have their own systems in place' (Boyes, 1990b, p.31). Iets soortgelijks geldt voor CGM, de Franse staatsrederij (Compagnie Generale Maritime; Boyes, 1990a). Deze concerns leggen zich in hun investeringen meer toe op schepen, containers en informatiesystemen. Het is dus zeker niet zo dat elke grote rederij zich wil opwerpen als 'Europese logistieke dienstverlener'. Een derde groep partijen volgt meer een 'niche' strategie in de logistieke dienstverlening. Een voorbeeld hiervan is het handels-, transport- en opslag concern Van Ommeren Ceteco (VOC), dat zich wel richt op distributie-activiteiten maar zich daarbij zeer selectief opstelt. Men richt zich op een afgebakende groep goederen: 'VOC is specialising in handling the logistical processes into and within Europe of flows of high-value, high-technology imports such as printing machinery, photocopiers, word-processing equipment, pharmaceuticals and high-value chernicals. Another specialty is the handling of 'brown goods', for instance radios, television sets and videos'. Hiertoe wordt met name aan fabrikanten in het Verre Oosten en de Verenigde Staten wel een complete logistieke keten aangeboden (Eller, 199Oc, p.49). Gesproken wordt van een 'specialists niche strategy' in de logistiek. De groei van de markt voor logistieke diensten wordt vooral in verband gebracht met de eenwording van de Europese markt. In tegenstelling tot veel andere aanbieders van logistieke diensten streeft VOC geen 'hub and spoke' netwerk voor de Europese distributie na, met als argument dat: ' we feel that it would he wrong for us to try to dictate our customers what entry port in Europe should be used for their traffic' (Eller, 199Oc, p.49). Het distributienetwerk is dan ook niet georiënteerd op een centrale 'hub', maar rond diverse logistieke centra binnen Europa. Voor de intra- Europese distributie wordt geen gebruik gemaakt van eigen, vaste trucking diensten..' 24

35 Het bedrijf OT & T (Ocean Transport & Trading) presenteert zich al geruime tijd als opslag- en distributieconcern. Met het netwerk van de Mc Gregor Cory Services beschikt het in veel Europese landen over eigen vestigingen, die zich toeleggen op warehousing en distributie. Dit bedrijf wil juist vanuit de distributiehoek de transportpoot versterken (zie ook Eras, 1989). In de luchtvaart wordt, vooral door de groeiende aandacht voor logistiek, het vervoer van vracht meer en meer als een zelfstandige activiteit gezien s. In het jaarverslag van de KLM (1989/1990) wordt hierover onder meer opgemerkt: 'onze kernactiviteiten passage en vracht vragen steeds meer gescheiden aandacht. Om die reden worden twee divisies ingesteld: de Divisie Passengers Sales & Service en de Divisie Vracht' (p. 15). Een en ander is vooral een gevolg van de opkomst van de zogenaamde 'integrators'6, die in de jaren tachtig een groot deel van de ford groeiende markt voor luchtvracht hebben weten te bemachtigen ( zie De Wit, 1989; volgens zijn cijfers was het aandeel van de 'integrators' op de luchtvrachtmarkt in 1980 nog slechts 5%, terwijl dat in 1990 naar verwachting maar liefst 40% zal zijn. Het betreft een markt waarvan de omvang (mondiaal) tussen 1985 en 1990 alleen al is gegroeid van US $ 11,6 miljard tot US $ 25 miljard). Om zich op de markt voor luchtvracht staande te houden zullen de lijndienstmaatschappijen en de luchtvrachtexpediteurs samen een product moeten bieden dat kan concurreren met dat van de 'integrators'. KLM merkt in haar jaarverslag hierover het volgende op: 'Verbetering van de fysieke distributie van goederen vraagt een zo goed mogelijke beheersing van de keten van logistieke dienstverlening' (p. 7). Diverse maatschappijen zijn bezig met de ontwikkeling van dergelijke producten. Te noemen zijn ondermeer SAS (Scandinavian Airline Systems) met het concept 'SAS Priority Cargo' (Nieuwsblad Transport, dd. 15 sept. 1990); Lufthansa met ADEC, Airport to Door Express Cargo (Nieuwsblad Transport, dd. 15 juli 1989) en KLM, die zich vooral wil toeleggen op het intercontinentale vrachtvervoer, waar men gedifferentieerde diensten wil bieden. KLM stelt expliciet zich niet (meer) te willen begeven op de expresmarkt binnen Europa; de noodzakelijke aan- en afvoer van intercontinentale lading wordt overgelaten aan andere partijen (zoals expediteur/wegvervoerder Frans Maas, waarin KLM participeert; Nieuwsblad Transport, dd. 10 feb. 1990). 5 In de luchtvaart is het vervoer van passagiers veel meer bepalend voor de structuur en omvang van het lijnennet dan de luchtvracht. Verreweg het grootste deel van de luchtvracht wordt ook vervoerd met combi-vliegtuigen, waarin zowel passagiers als vracht meegaan; zie ook Kramer, 1990, p Volgens De Wit (1989, p.2) is er sprake van een 'integrator' als één bedrijf in een ovemight service expresvervoerdiensten levert van deur tot deur tegen vaste all-in prijzen in een geïntegreerd systeem van lucht-en wegtransport via één of meer sternetwerken met gecentraliseerde sorteerfaciliteiten. 25

36 Meyer meent dat de tussenpersonen in de luchtvracht en de luchtvaartmaatschappijen om te kunnen concurreren met de 'integrators' vooral de grondafhandelingstijd op de luchthaven moeten trachten te bekorten. In tegenstelling tot de 'integrators' beschikken zij immers niet over een centraal sorteersysteem op de 'eigen hub' (Meyer, 1990, p.24). Kramer stelt dat binnen Europa Brussel zich heeft ontwikkeld tot marktleider op het gebied van de koeriers- en expressmarkt, omdat enkele grote express vrachtvervoerders en enkele niet-europese megacarriers er hun 'centrale Europese hub' hebben gevestigd (Kramer, 1990, p ). De expediteurs Door de nadruk op de opbouw van netwerken voor Europese distributie gaan de grote zee- en luchtvaartondememingen meer en meer concurreren met een handvol grote Europese expeditiebedrijven. Deze bedrijven houden zich van oudsher al bezig met de organisatie van de 'landzijde' van het vervoer, en hebben daar een sterke greep op de functies waarin de toegevoegde waarde valt te verdienen. Ook deze grote expediteurs - b.v. Danzas, Panalpina, Schenker, Kühne & Nagel, LEP, Gondrand, Bilspedition (dat sinds kort ook actief is als lijnreder in het zeetransport van containers; zie Philips, 1990) - verwachten te kunnen profiteren van de aandacht voor logistiek, en de eenwording van de Europese markt (Eller, 1990 a). Ook omdat deze expediteurs hun Europese distributie-systemen meer en meer koppelen aan hun activiteiten als expediteur van het transport van containers over zee, wordt verwacht dat de concurrentie met de 'carriers' toeneemt. Volgens Eller hanteren de grote expediteurs in essentie dezelfde strategie als de intercontinentale 'carriers' om de Europese distributie te beheersen, en deze bestaat uit (Eller, 1990a, p.44): Uitbreiding van het eigen netwerk door acquisitie van kleinere bedrijven. Het opzetten van snelle transportdiensten tussen de EG landen, in principe op basis van 'hub en spoke' systemen. Het creëren van 'major port hubs', volgens welke de in- en uitgaande containerstromen naar en van de EG lopen. Opslagfaciliteiten verspreid over Europa, gecombineerd met EDI systemen. Hoewel er in de meeste gevallen niet zo duidelijk sprake is van één centrale 'hub' als in de luchtvaart, moge duidelijk zijn dat ook hier geldt dat het voor vervoersknooppunten essentieel is om als distributiecentrum in het netwerk van deze expediteurs te zijn opgenomen. Uiteraard kunnen de hier gegeven voorbeelden niet representatief voor de gehele transportsector worden geacht. Integendeel, de diversiteit ervan benadrukt slechts dat de algemene trend naar de opbouw van logistieke netwerken op diverse manieren vorm kan krijgen. Binnen deze diversiteit is het echter duidelijk dat er voor de zee- en luchthavens in veel gevallen een verandering van functie staat te wachten, die men, enigszins 26

37 gechargeerd, kan omschrijven als 'van aan- en afvoerpunt van lijndiensten naar logistiek verdeelcentrum in een netwerk'. Omdat de netwerkvorming een schaalvergroting van bedrijven met zich brengt, wordt de vraag waar deze bedrijven zich vestigen, en welke rol het knooppunt in het netwerk speelt, steeds belangrijker, ook voor de Randstad. In de volgende paragraaf zal dan ook worden ingegaan op de plaats van de Randstad c.q. Nederland in de netwerken van grote bedrijven. Dit beperkt zich vooralsnog tot een vaststelling van de mate waarin de grote concerns er vertegenwoordigd zijn. 3.3 Internationale bedrijven in de Randstad Veelal wordt de verwachting uitgesproken dat slechts een beperkt aantal grote, multimodale, transportconcerns in staat zal zijn om zich op de markt voor logistieke dienstverlening op Europese schaal te handhaven (zie onder meer ECMT, 1987). Dit hangt in belangrijke mate samen met de omvangrijke middelen die nodig zijn om een Europa dekkend netwerk van logistieke centra en diensten daartussen te onderhouden, en te investereren in geavanceerde informatietechnologie voor onder meer 'tracking en tracing', en het beheer van voorraden. Indien deze veronderstelling juist is, komen binnen Europa slechts een beperkt aantal concerns in aanmerking om deze rol te vervullen. Probleem bij de operationalisatie hiervan is ook hier waar de grens van wat 'grote' concerns in de transportwereld zijn, moet worden gelegd. Indien we hierbij uitgaan van een, vrij willekeurige, grens van een omzet van vijtbonderdmiljoen gulden of meer (1988), blijkt uit tabel 3.1 dat er slechts honderdelf concerns zijn die, uitgaande van dit criterium, tot de potentiële regisseurs van logistieke ketens op Europese schaal gerekend kunnen worden. Een en ander laat uiteraard onverlet dat: Niet al deze concerns hun strategie op het opbouwen van logistieke netwerken zullen richten. Er ook niet-europese bedrijven zijn die een rol spelen in het vervoer van en naar Europa, en de distributie binnen Europa (onder meer de scheepvaarten luchtvaartondernemingen uit de VS en het Verre Oosten, met name de grote containerrederijen in de zeevaart en de 'integrators' in de luchtvaart). Het gaat hierbij echter om een beperkt aantal ondernemingen (een schatting komt uit op maximaal een kleine veertig ondernemingen; bron: zie tabel 3.1). Veel kleinere bedrijven in het transport en de distributie momenteel trachten door grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden hun vervoersnetwerken tot op Europese schaal uit te breiden. Een tweede beperking impliciet in tabel 3.1 aanwezig, is dat formele eigendomsverhoudingen slechts één aspect zijn van de opbouw van logistieke netwerken. 27

38 Tabel 3.1: Aantal Europese transportconcerns met een omzet van (omgerekend) r SOO mln. en meer (1988); vertegenwoordiging in Nederland c.q. de Randstad. Aantal Met werkmaat- Met werkmaat- Onbekend ' ) bedrijven schappij(en) schappij( en) in Nederland in de Randstad Zee- en luchtvaart o Overig transport Totaal ) In twee gevallen is het niet te achterhalen of het desbetreffende concern al dan niet met een werkmaatschappij in Nederland c.q. de Randstad vertegenwoordigd is. Bron: Dun & Bradstreet, PrinciPal International Businesses 1988, Who Owns Whom 1988 en bestand met transportbedrijven in Nederland met tien werknemers of meer. Geselecteerd zijn de bedrijven die volgens de SIC-code (Standard Industrial Classification Code) 'Vervoer, opslag en communicatie' (code 4) als een van de hoofdactiviteiten hadden, en in 1988 een omzet hadden van (omgerekend) vijfhondermiljoen gulden of meer. Bij de selectie op SIC-code zijn binnen het transport de ondernemingen met als hoofdactiviteit 'Plaatselijk personenvervoer' (code 41), 'Communicatie' (code 48), 'Luchthavens en vliegvelden' (code 4582), 'Reisbemiddeling personen' (code 4722) en 'Sleepvaartbedrijven' (code 4454) uitgesloten, op grond van de veronderstelling dat deze ondernemingen zich niet zullen toeleggen op het organiseren van logistieke ketens. Onder Europa wordt in dit geval verstaan Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, BRD, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Spanje, Portugal, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, UK (Engeland, N-Ierland, Wales, Schotland), Ierland. Deze selectie is aangevuld met eigen waarneming van ondernemingen die aan de genoemde criteria voldoen, onder andere op basis van het overzicht van 's werelds twintig grootste containerrederijen in 1988 (Containerisation International) en de vijfentwintig grootste luchtvrachtmaatschappijen (IATA top 50 Luchtvarchtcarriers). Uit de tabel wordt duidelijk dat grote Europese transportondernemingen die met werkmaatschappijen in Nederland zijn vertegenwoordigd, vrijwel altijd (ook) een vestiging in de Randstad hebben 7 Dit wijkt duidelijk af van het patroon voor het totaal aan buitenlandse ondernemingen in Nederland (zie b.v. Loeve, 1989). De opbouw van Europese distributienetwerken krijgt in veel gevallen zijn beslag via fusies en overnamen, omdat verschillende concerns denken via deze weg sneller een netwerk te kunnen opbouwen dan door middel van bedrijfsinterne groei. In veel gevallen zijn echter ook allerlei (nieuwe) samenwerkingsverbanden 28 7 In tabel 3.1 is aangegeven welke ondernemingen een werkmaatschappij in de Randstad hebben. Dit wil echter niet zeggen dat de desbetreffende onderneming in Nederland uitsluitend in de Randstad vertegenwoordigd is; men kan ook nog een of meer werkmaatschappijen buiten de Randstad hebben.

39 Tabel 3.2: Bedrijfsroncentraties in de Nederlandse transportsector, Jaar (}l) Aantal vermelde transacties) Transacties waarbij de 'grote'2) transportconcerns betrokken zijn ) Het betreft transacties in de sfeer van fusies, samenwerking, joint-ventures etc. waarbij Nederlandse transportbedrijven betrokken zijn. Een transactie kan dus ook slaan op de overname van een buitenlansa transportbedrijf door een Nederlands concern. 2) Onder 'grote' concerns wordt in dit geval verstaan de Europese transportbedrijven met in 1988 een omzet van (omgerekend) f 500 mln. of meer; zie tabel ) Voor het eerste half jaar van Bron: rmanciële Dagblad, Concentratiebijlagen medio onontkoombaar, bijvoorbeeld omdat de markt eenvoudigweg te groot is, of om politieke redenen (zie ook Rootliep, 1989 en De Soet, 1989). Zoals uit tabel 3.2 blijkt heeft het streven naar wat wel strategische hergroeperingen wordt genoemd ook duidelijk zijn effecten voor de Nederlandse transportbedrijven. In de periode vindt er' een steeds groeiend aantal transacties plaats. Aan de cijfers uit tabel 3.2 moet natuurlijk niet een absolute waarde worden gehecht; enerzijds komen waarschijnlijk niet alle (veranderingen in) samenwerkingsvormen, fusies etc. in het dagelijkse nieuws, en anderzijds is een en ander beperkt tot Nederlandse transportbedrijven (dat wil onder meer zeggen dat maar een zeer klein deel van de hergroeperingen in het Europese transport in de beschouwing wordt betrokken). De sterk stijgende trend in de tweede helft van de jaren tachtig blijft echter opmerkelijk. Er kan ook weinig twijfel over bestaan dat dit voor het merendeel terug te voeren is op acties van de grote concerns. Dit is eens te meer een aanwijzing dat hergroepering en opbouw van netwerken in het transport aan de orde van de dag is. Uit tabel 3.1 blijkt nogmaals dat de Randstad een belangrijke vestigingsplaats is voor internationale transportbedrijven. De hergroeperingen die plaatsvinden zullen dan ook waarschijnlijk in nauwe relatie met de strategiën van de internationale concerns staan. 8 Voorzover af te leiden uit de berichtgeving in de concentratiebijlage van het rmanciële Dagblad, hoewel waarschijnlijk onvolledig toch de meest complete bron op dit gebied. 29

40 3.4 Conclusies In dit hoofdstuk is aan de orde gesteld dat het streven van (een deel van) de grotere transportconcerns naar het beheersen van logistieke ketens op verschillende manieren vorm kan krijgen, maar dat er in het algemeen meer aandacht wordt besteed aan de opbouw van een samenhangend Europees netwerk van 'logistieke centra', met daartussen een net van regelmatige verbindingen. Een en ander al dan niet in aansluiting op intercontinentale aan- en afvoerlijnen. De positie van een regio met een belangrijke transportfunctie wordt daarmee meer en meer afhankelijk van de plaats die zij inneemt in het netwerk van de ondernemingen die de Europese distributie organiseren. Bijna de helft van de Europese transportconcerns met een omzet van vijfhonderdmiljoen gulden of meer (1988) blijkt via een werkmaatschappij in Nederland, c.q. de Randstad, vertegenwoordigd te zijn. Uit gegevens inzake fusies, overnamen, samenwerkingsvormen etc. blijkt dat in de tweede helft van de jaren tachtig op dit gebied een verhoogde activiteit in het Nederlandse transport valt te constateren. Dit komt voor het overgrote deel voor rekening van de grote internationale concerns. 30

41 , i i al all IR i t. 4 EVALUATIE Zoals in hoofdstuk een is aangegeven, is de doelstelling van dit Werkdocument tweeledig. Enerzijds is beoogd om na te gaan voor welke deelmarkten binnen het transport de logistiek een belangrijke rol speelt. Hierbij is gekozen voor een invalshoek van goederengroepen, omdat het vooral de kenmerken van goederen en de eisen uit verladende bedrijfstakken zijn, die bepalend zijn voor de mate van logistieke integratie. Anderzijds is aandacht besteed aan de actoren binnen de transportsector die bezig zijn met de opbouw van logistieke netwerken op Europese schaal, en de strategieën die zij daarbij volgen. Bij beide thema's is de analyse toegespitst op de positie van de Randstad. De resultaten van het onderzoek vormen daarnaast de input voor een volgende fase van het onderzoek naar de positie van de Randstad als internationaal logistiek knooppunt. In deze fase zullen bedrijven worden benaderd voor interviews. Gebruik makend van verschillende indicatoren, kan worden geconcludeerd dat het groeiend belang van de logistiek in het vervoer voor de Randstad in de jaren tachtig vooral geconcentreerd is rond een beperkt aantal goederengroepen in de NSTR-hoofdstukken 1. Voedingsmiddelen en veevoeders, 8. Chemische producten en 9. Overige goederen en fabrikaten. Deze groepen zien hun aandeel in de totale aanvoer naar, en afvoer uit Nederland stijgen, en dat is ook terug te vinden in de stromen van en naar de haven van Rotterdam en Schiphol. Het zijn bovendien de groepen met een hoge waardejgewichtsverhouding. Ook andere indicatoren, als het voorkomen van logistieke afdelingen bij verladers, het belang van vervoersketens, wijzigingen in de modal split van vervoersstromen en de mate van containerisatie wijzen op het belang van logistiek voor deze goederenstromen. Mogelijke verklaringen kunnen worden gevonden in de hoogwaardigheid van de goederen (waardoor relatief veel te verdienen valt met besparingen op voorraden), concernverbanden (die logistiek stimuleren, en waar de financiële draagkracht voor investeringen in logistiek kan worden opgebracht), een mogelijk meer dan gemiddeld belang van de internationale concurrentie (hetgeen de noodzaak van kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen vergroot), en ook veranderingen in distributiepatronen die als gevolg van de eenwording van de Europese markt zijn te verwachten. 31

42 ~-- - De veranderingen in de vraag van het verladend bedrijfsleven leiden tot nieuwe strategieën van de grote internationale transportconcerns. Het accent dat deze bedrijven in veel gevallen leggen op de opbouw van netwerken heeft op zijn beurt weer,gevolgen voor de functie van vervoersknooppunten. De mate waarin een vervoersknooppunt zich als 'logistiek knooppunt' kan handhaven, en daarmee toegevoegde waarde genererende functies aan zich kan binden, zal naar verwachting in toenemende mate gaan afhangen van de rol die wordt vervult in de netwerken van de 'regisseurs van logistieke stromen'. Naast de grote verladers, en wellicht ook samenwerkingsverbanden van kleinere vervoerders, zullen de grote zee- en luchtvaartondernemingen en de grote expediteurs hierbij een sleutelrol vervullen. Van de grote Europese transportondernemingen blijkt ongeveer de helft rechtstreeks via dochterondernemingen in Nederland vertegenwoordigd te zijn. In vrijwel al deze gevallen zijn de concerns (ook) in de Randstad vertegenwoordigd. Het toenemend aantal bedrijfsconcentraties in de Nederlandse transportsector in de tweede helft van de jaren tachtig, zoals dat blijkt uit de Concentratiebijlage van het Financieële Dagblad, is grotendeels terug te voeren op de activiteiten van deze concerns. Op grond van deze bevindingen kan worden verondersteld dat het proces waarbij transportbedrijven in de Randstad meer en meer deel gaan uit maken van internationale verbanden in volle gang is. Over de exacte aard van deze verbanden, en de gevolgen voor het functioneren van de bedrijven, valt aan de hand van het verzamelde statistische materiaal weinig te zeggen. 32

43 LITERATUUR Bessems, P., R. Schenk & L Verspui (red.), 1989, Internationale distributielogistiek na 1992, eindverslag Industria studiereis 3-24 april TU-Eindhoven: Studievereniging van de Faculteit Bedrijfskunde. Boyes, J.R.e., 1990 a, CGM's next challenge, in: Containerisation International, Vol. 24, no. 5 (May), p Boyes, J.R.e., 1990 b, Hapag-Lloyd sets an agenda for the nineties, in: Containemsation International, Vol. 24, no. 6 (lune), p CBS, 1988, Aan- en afvoer van goederen en de daarvan gecontaineriseerde lading naar vervoerstak en goederenhoofdstuk NSTR 1986, in: Maandstatistiek Verkeer en Vervoer, 1998/8, p. 6/7. Drie!, H. van, 1990, Samenwerking in haven en vervoer in het containertijdperk, dissertatie Erasmus Universiteit Rotterdam, Delft: Eburon. Dunnen, R. den, 1990, Randstad: Gateway of Randgebied; een ruimtelijke visie, Lezing gehouden op het symposium Randstad: gateway of Randgebied, Hillegom, 29 november ECMT (European Conference of Ministers on Transport), 1987, The role of shippers and transport operator"s in. the logistic chain, Report of the seventy-sixth round table on trànsport economics, 29 th /30 th April 1987, Paris: ECMT. Eller, D., 1990a, 1992: a new dawn for Europe's forwarders, in: Containerisation International, Vol. 24, no. 3 (March), p Eller, D., 1990b, The new P & 0, in: Containerisation International, Vol. 24, no. 3 (March), p Eller, D., 1990c, VOC charts its course into logistics, in: Containerisation International, Vol. 24, no. 4 (April), p Eras, P., 1989, Warehouser verovert Europa, in: Beroepsvervoer, nr. 34 (24 aug.), p Eyre, l.l, 1989, The containerships of 1999, in: Maritime Policy and Management, Vol. 16, No. 2, p

44 Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1990, Beter, meer en verder?, Rotterdam: Directie Haveninnovatie, afdeling Haveneconomie, logistiek en telematica. Gilman, S., 1983, The competitive dynamics of container shipping, Aldershot: Gower Publishing Company. Gilman, S., 1989, Prospects for the development of multi-modal transport systems, in: Ports and Harbours, May 1989, p Goederenstroommanagement, Nedlloyd wil van deur tot deur, 4 c jrg. nr. 2, februari 1990, p Havennieuws, 6 sept. 1990, Goederenstroommodel VI: in bijna alle sectoren groei, Jrg. 29, ed. 25, SVZ: Rotterdam. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM), 1990, KLM Jaarverslag 1989 / 1990, Amstelveen: KLM. Koninklijke Nedlloyd Groep N.V., 1990, Nedlloyd Jaarverslag Rotterdam: Nedlloyd. Kramer, J.H.T., 1990, Luchthavens en hun uitstraling, dissertatie, Katholieke Universiteit Nijmegen, Vakgroep Sociale en Economische Geografie. Utrecht: Elinkwijk b.v.. Loeve, A, 1989, Buitenlandse ondernemingen in regionaal perspectief, Nederlands Geografische Studies 84, Amsterdam/Utrecht: KNAG/Geografisch Instituut Rijksuniversiteit Utrecht. Louw, E.,1990, De Randstad als grensregio, in: H. Priemus en H. van der Heijden (red.), Randst2\d: toplokatie of probleemakkumulatiegebied, p.17-30, Delft: Delftse Universitaire Pers (Technisch Bestuurskundige Verkenningen 10). Mey, A, 1988, Nedlloyd groep wenst 15 procent rendement, in: Elan, nr. 11 (nov.), p Meijer, AHJ., 1990, De transformatie van tussenpersonen in het luchtvrachtproces, doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amsterdam, Vakgroep Ruimtelijke Economie. Nederland Distributieland, 1990, Intermodaal vervoer & concurrentiekracht, Nederland Distributieland, klankbordgroep Intermodaal vervoer: Den Haag.Philips, F., 1990, Bilspedition goes Transatlantic,in: Containerisation Internatio nal, Vol. 24, no. 3 (March), p Rootliep, 1989, Hergroepering in de transportsector, in: ESB, 74 c jrg., nr (29 november), p Smeenk, B., 1989, Vervoerswijzekeuze van verladers: eerste resultaten van een verladersenquête, in: Tijdschrift voor Vervoerswetenschap, jrg. 25, nr. 4, p Soet, J.FA de, 1989, Samenwerking in de luchtvaartindustrie, in: ESB, 74 c jrg., nr (29 november), p Stam, W J., 1990, De transportsector in beweging, Den Haag: Distributiecentrum Overbeidspublicaties (Werkstukken'Stedelijke Netwerken, nr. 23). 34

45 Welters, H.W.H., 1990, De rol van het water, in: ESB, 75 c jrg., nr (17 okt.), p Wit, J.G. de, 1989, Integrators: de logistiek comakers van de toekomst?, in: R. Hamerslag & AJ.H. Weenink (red.), Vervoerslogistieke Werkdagen 1989, Zoetermeer: EVO. Wit, J.G. de, 1990, Uit de lucht gegrepen? De kansen van Schiphol als mainport, inaugurele rede, 7 november, Universiteit van Amsterdam. B.e. van Zorge, 1990, De waarde van de in- en uitgevoerde goederen, per vervoerstak, , in: Maandstatistiek Verkeer en Vervoer, 1990/ 5 (mei), p KRANTENBERICHTEN Nieuwsblad Transport, dd. 15 juli 1989, Lufthansa breidt dienstenpakket uit. Nieuwsblad Transport, dd. 10 feb. 1990, KLM wordt intercontinentale carrier met meer producten. Nieuwsblad Transport, dd. 15 sept. 1990, SAS Priority Cargo: bijna een dag winst. Nieuwsblad Transport, dd. 13 okt. 1990, Containerlogistiek centraal in denken van Nedlloyd Lijnen. 35

46

47 BULAGEI WAARDE VAN DE AAN- EN AFVOER VOOR VIER NSTR - HOOFDSTUKKEN (1987) 1. Voedingsproducten en veevoeder Aanvoer Afvoer abs. pere. abs. pere. 11 Suiker n Dranken Genotmiddelen en specerijen Vlees, vis en zuivel Graan, fruit en groentebereidingen Veevoeder Oliehoudende zaden, oliën en vetten Totaal NSTR Metalen en halffabrikaten van metaal Aanvoer Afvoer abs. perc. ahs. pere. 51 Ruw ijzer en staal Halffabrikaten van ijzer en staal n Staaf- en vormstaal Plaat- en bandstaal Gieterijproducten Non-ferro metalen en halffabrikaten Totaal NSTR

48 8. Chemische producten Aanvoer Afvoer &bs. perc. abs. perc. 81 Chemische basisproducten 'lIJ 82 Aluminium oxyde en -hydroxide Producten van steenkool- en petrochemie ( Cellulose/papierafval Andere chemische producten Totaal NSTR Overige goederen en fabrikaten Aanvoer Afvoer aba. perc. abs. perc. 91 Vervoermateriaal Landbouwtractoren en -machines Apparaten, motoren Metaalfabrikaten Glas, keramische producten Leder, schoeise~ textiel en kleding Overige (half)fabrikaten Overige goedren Totaal NSTR Bron: B.C. van Zorge, 1990, tabel 17 en

49 BULAGEII AAN- EN AFVOER IN 1987 VOOR GESELECfEER DE NSTR-HOOFDSTUKKEN Aanvoer 19S7"' Nederland Schiphol Haven van Haven van totaal Rotterdam Amsterdam (1.000 ton) (1.000 ton) (1.000 ton) (1.000 ton) 1. Voedingsproducten en veevoeder 11 Suiker f!a7 12 Dranken Genotmiddelen Vlees, vis en zuivel 31!l Graan, fruit en groentebereidingen Veevoeder Oliehoudende zaden, oliën en vetten Totaal NSTR Chemisdle producten 81 Chemische basisproducten Aluminium oxyde en -hydroxide Producten van steenkool- en petrochemie Cellulose/papierafval Andere chemische producten rt49 94 Totaal NSTR

50 ~.~~ _._"A~~.~'_.,~..'_.._.a ~ ~ ~I ll 9. 0Yerige goederen en fabrikateo 91 Vervoermaterieel Landbouwtractoren en -machines In Apparaten, motoren n 94 Metaalfabrikaten Glas, keramische producten Leder, schoeise~ textiel en kleding Overige (balf)fabrikaten 7lZ Overige goederen Totaal NSTR Exclusief invoer uit, en uitvoer naar BLEU Afvoer 198" 1. Voedingsproducten en veevoeder Nederland Schiphol Haven van Haven van totaal Rotterdam Amsterdam (1.000 ton) (1.000 ton) (1.000 ton) (1.000 ton) 11 Suiker Dranken Genotmiddelen en specerijen Vlees, vis en zuivel Graan, fruit en groentebereidingen Veevoeder Oliehoudende zaden, oliën en vetten Totaal NSTR Chemlsdae producten 81 Chemische basisproducten Aluminium oxyde en -hydroxide Producten van steenkool- en petrochemie Cellulose/papierafval Andere chemische producten Totaal NSTR

51 9. Overige goederen en fabrikaten 91 Vervoennaterieel Landbouwtractoren en -machines Apparaten, motoren MetaaHabrikaten Glas, kerilidische producten Leder, schoeise~ textiel en kleding Overige (half)fabrikaten Overige goederen Totaal NSTR Exclusief invoer uit, en uitvoer naar BLEU Bron: CBS, Statistiek van de aan-, af- en doorvoer 41

52

53 .dtm:i!m""t'_ ;... '

54 !'UiI!jI_dIlIW.' U 111 L.:... '-.I.1

55

56 "~I :',#4. -' ~~~.... ~ r-.,.. ".. ",..- " ot6 Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde Sectie Voorraadbeheer en Woningmarktonderzoek Postbus GA Delft Thijsseweg JA Delft Telefoon (015) Telex butud Telefax (015)

Jaarmonitor goederenvervoer

Jaarmonitor goederenvervoer Jaarmonitor goederenvervoer Goederenvervoer blijft groeien in 2018 In 2018 werd 1,71 miljard ton goederen vanuit, naar en in Nederland vervoerd. Dit was een stijging van 1,2 procent in vergelijking met

Nadere informatie

PLATOS colloquium: Trendanalyse en combinatie van databronnen voor wegvervoerinfo. N. Schmorak (RWS) L. Bus (LMB) 13 maart 2013

PLATOS colloquium: Trendanalyse en combinatie van databronnen voor wegvervoerinfo. N. Schmorak (RWS) L. Bus (LMB) 13 maart 2013 PLATOS colloquium: Trendanalyse en combinatie van databronnen voor wegvervoerinfo N. Schmorak (RWS) L. Bus (LMB) 13 maart 2013 Inhoud Nut en noodzaak combinatie van infobronnen Beschikbare versus voor

Nadere informatie

Marktobservatie in de Europese binnenvaart Conjunctuurrapport 2 oktober 2010 Bron: Secretariaat van de CCR 5 oktober 2010)

Marktobservatie in de Europese binnenvaart Conjunctuurrapport 2 oktober 2010 Bron: Secretariaat van de CCR 5 oktober 2010) CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART Marktobservatie in de Europese binnenvaart Conjunctuurrapport 2 oktober 2010 Bron: Secretariaat van de CCR 5 oktober 2010) Gehele binnenvaart: In de eerste helft van

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Utrecht Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Samenvattende presentatie van het onderzoeksrapport Waarde toevoegen aan transitstromen in Overijssel

Samenvattende presentatie van het onderzoeksrapport Waarde toevoegen aan transitstromen in Overijssel Samenvattende presentatie van het onderzoeksrapport Waarde toevoegen aan transitstromen in Overijssel Dr. Fatma Saçli 30-01-2017 Alle cijfers, kaarten en kwalitatieve informatie in deze presentatie zijn

Nadere informatie

Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie

Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie Overseas Logistics Multimodal Inland Locations Supply Chain Solutions Advanced logistics for a smaller world Als het gaat om het optimaal beheersen

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Brabant Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Gelderland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Overijssel Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Oost-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Friesland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Köln Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Weser-Ems Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Drenthe Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zeeland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Groningen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Liège Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Trier Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Antwerpen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie West-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III

Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III Dr. G. van der Laan Doelstelling III van de offerte van 24 maart luidt: Het verkrijgen van inzicht terzake van de bestuurdersbenoemingen na januari 2004

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk

Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk Jaarcongres Nederlandse Vereniging van Binnenhavens, Venlo, 5 oktober 2012 Hans Smits, CEO Havenbedrijf Rotterdam N.V. 1 Haven Rotterdam in cijfers

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

De vraag naar luchtvaart in de Brainportregio en het Catchment Area van Eindhoven Airport. Walter Manshanden & Leo Bus

De vraag naar luchtvaart in de Brainportregio en het Catchment Area van Eindhoven Airport. Walter Manshanden & Leo Bus De vraag naar luchtvaart in de Brainportregio en het Catchment Area van Eindhoven Airport Walter Manshanden & Leo Bus Vraagstelling 1. Wat is de economische structuur van de regio en typering van de bedrijvigheid

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Onderzoeksresultaten Monitor Derde Spoor. - Panteia onderzoek Monitor Derde spoor 2016 en Lo&3Co onderzoek Monitor Derde Spoor Q1 en Q2 2018

Onderzoeksresultaten Monitor Derde Spoor. - Panteia onderzoek Monitor Derde spoor 2016 en Lo&3Co onderzoek Monitor Derde Spoor Q1 en Q2 2018 Onderzoeksresultaten Monitor Derde Spoor - Panteia onderzoek Monitor Derde spoor 2016 en 2017 - Lo&3Co onderzoek Monitor Derde Spoor Q1 en Q2 2018 Monitor Derde spoor Inleiding In Duitsland wordt het Derde

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Flevoland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Economie groeit met 0,7 procent

Economie groeit met 0,7 procent Persbericht PB14 010 14 februari 08.30 uur Economie groeit met 0,7 procent Economie groeit in vierde kwartaal met 0,7 procent ten opzichte van het derde kwartaal 8 duizend banen minder dan in het derde

Nadere informatie

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-071 30 maart 2001 9.30 uur Afzetprijzen industrie gestegen Na drie maanden van prijsdalingen zijn de prijzen van Nederlandse industrieproducten in februari

Nadere informatie

WERKGELEGENHEID IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED

WERKGELEGENHEID IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED WERKGELEGENHEID WERKGELEGENHEID IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2013 Dit document is een vertaling van: Employment and employment developments in the Dutch Wadden Area 1988-2013 VERSIE 20150409 APR

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Voor het eerst in zeven jaar stijgt het aantal snelgroeiende bedrijven weer in Nederland

Voor het eerst in zeven jaar stijgt het aantal snelgroeiende bedrijven weer in Nederland Voor het eerst in zeven jaar stijgt het aantal snelgroeiende bedrijven weer in Nederland Voornamelijk binnen de zakelijke dienstverlening neemt het aandeel snelgroeiende bedrijven snel toe. Binnen de topsectoren

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Logistiek in Twente. Jaarbericht 2014 Over de sector Logistiek Publicatie op verzoek van het POWI Bijlage bij Arbeidsmarktmonitor augustus 2014

Logistiek in Twente. Jaarbericht 2014 Over de sector Logistiek Publicatie op verzoek van het POWI Bijlage bij Arbeidsmarktmonitor augustus 2014 Logistiek in Twente Jaarbericht 2014 Over de sector Logistiek Publicatie op verzoek van het POWI Bijlage bij Arbeidsmarktmonitor augustus 2014 Introductie Deze publicatie gaat over de sector Logistiek

Nadere informatie

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE 2010-2020 POSITIONERING DELTALANDSCHAP 2010 BESTAANDE TOEKOMST DELTALANDSCHAP 2010-2020 STRUCTUURBEELD DELTALANDSCHAP 2020 POSITIONERING STEDELIJKE DELTA 2010

Nadere informatie

Branche Update: Container terminals

Branche Update: Container terminals Branche Update: Container terminals Economisch Bureau Sector & Commodity Research Nadia Menkveld +31 206 286441 Concurrentiepositie haven van belang voor terminal Hoewel de overslag in de haven van Rotterdam

Nadere informatie

Vervoer gevaarlijke stoffen blijft groeien / Een overzicht in cijfers van

Vervoer gevaarlijke stoffen blijft groeien / Een overzicht in cijfers van Vervoer gevaarlijke stoffen blijft groeien / Een overzicht in cijfers van 2013-2017 Hoe is het gesteld met de vervoerscijfers van gevaarlijke stoffen in Nederland? Het is altijd interessant om van tijd

Nadere informatie

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en Fijnmazig netwerk voor bouwlogistiek, knelpunten en nieuwe uitdagingen, NVB congres, Kampen 1 Inhoud Inleiding Marktbeschrijving bouwmaterialen, trends en ontwikkelingen Positie van binnenvaart en binnenhavens

Nadere informatie

Regionaal-Economische Barometer

Regionaal-Economische Barometer Regionaal-Economische Barometer Verwachtingen voor Assen-Beilen in 2011 Januari 2011 CONCLUSIES Groeiverwachting Nederlandse economie in 2011 1½ procent Overheid en zorg goed voor 40 procent van de werkgelegenheid

Nadere informatie

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD 2019 Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad Juli 2019 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Team Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Team O&S Postbus

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel is van oudsher een woongebied (voor arbeiders) met aan de oevers grote industriële bedrijven. Na de de-industrialisatie in de jaren zeventig en tachtig

Nadere informatie

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over

Nadere informatie

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100 Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100 28 februari 2018 samenvatting trefwoorden Beschrijving basisverlegging Producentenprijzen Index naar 2015=100 inclusief koppeladvies. Producentenprijzen

Nadere informatie

Multimodaal vervoer en Agrosector

Multimodaal vervoer en Agrosector Multimodaal vervoer en Agrosector Ledenbijeenkomst Agro Businessclub Westland Peter Sierat, algemeen directeur TLN Monster, 24 juni 2010 Agenda Toekomstontwikkelingen wegvervoer (on)mogelijkheden multimodaal

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

2.Hoe hangen vervoerstromen, transportketens en transportnetwerken met elkaar samen?

2.Hoe hangen vervoerstromen, transportketens en transportnetwerken met elkaar samen? Samenvatting door een scholier 999 woorden 24 juli 2005 6,7 43 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Vervoer en de ruimtelijke aspecten daarvan 1.Hoe verklaar je vervoersstromen? Vervoer en transport

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Nieuwe bedrijvigheid. Flevokust Lelystad. unieke multimodale situering. Lokale ontwikkeling. 115 hectare havengebonden bedrijventerrein

Nieuwe bedrijvigheid. Flevokust Lelystad. unieke multimodale situering. Lokale ontwikkeling. 115 hectare havengebonden bedrijventerrein Flevokust Lelystad Nieuwe bedrijvigheid Flevokust spoorverbinding Filevrij Lelystad synergie unieke multimodale situering groen milieucategorie 5 transportmodaliteiten Bereikbaarheid flexibiliteit in kavelgrootte

Nadere informatie

Bedrijfsopleidingen in de industrie 1

Bedrijfsopleidingen in de industrie 1 Bedrijfsopleidingen in de 1 M.J. Roessingh 2 Het aantal bedrijfsopleidingen dat een werknemer in de in 1999 volgde, is sterk gestegen ten opzichte van 1993. Ook zijn er meer opleidingen gaan volgen. Wel

Nadere informatie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie. Ellen Naaykens

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie. Ellen Naaykens De Rotterdamse haven en het achterland Havenvisie 2030 en achterlandstrategie Ellen Naaykens Havenbedrijf Rotterdam N.V. Movares symposium 29 november 2011 Inhoud Profiel haven Rotterdam Ontwerp Havenvisie

Nadere informatie

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland Lid stuurgroep Greenports Nederland Wat is een Greenport cluster van teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-037 31 maart 2005 9.30 uur Economie groeit 1,4 procent in 2004 De Nederlandse economie is in 2004 met 1,4 procent gegroeid. Dat is een licht herstel

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 1. Samenvatting en conclusies De Nederlandse uitvoerwaarde is in 2013 met 1,0% gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2012 tot 433,8 miljard euro. De bescheiden

Nadere informatie

Vervoer. Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen

Vervoer. Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen Vervoer Het goederenvervoer over de weg door Belgische voertuigen met minstens een ton laadvermogen De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie.

Nadere informatie

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014 Eerste kwartaal 214 Herstel in de industrie zet door Samenvatting Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Boekverslag door S woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Boekverslag door S woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde Boekverslag door S. 1260 woorden 27 januari 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Vervoer: Verplaatsen van mensen, goederen, engergie of informatie. Transport: Goederen en engergie verplaatsen. Migratie:

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-021 31 januari 2001 9.30 uur Aardolie drukt prijsniveau industrie De prijzen van Nederlandse industrieproducten zijn in december met 2,3% gedaald ten

Nadere informatie

Blue Ports De onmisbare schakels

Blue Ports De onmisbare schakels Blue Ports De onmisbare schakels Case Studies Blue Ports 2012 - Economisch belang Nederlandse Binnenhavens Case Studies Drechtsteden Hengelo (Regio Twente) Wageningen Drachten Sas van Gent Zaanstad Delfzijl

Nadere informatie

De internationale handel in goederen van Nederland in 2003

De internationale handel in goederen van Nederland in 2003 Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 13 juli 6 De internationale handel in goederen van Nederland in 3 Wiel Packbier Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 6. Bronvermelding

Nadere informatie

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Rapportage Pieter Honig & Simon van den Bighelaar Van den Bighelaar & Honig Onderzoeksbureau E-mail : info@vdbho.nl Opdrachtgever Drs. Paul Hinssen Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Mosae Forum

Nadere informatie

Foto van het spoorgoederenvervoer via de Nederlands-Duitse grensovergangen

Foto van het spoorgoederenvervoer via de Nederlands-Duitse grensovergangen TNO-rapport TNO-060-DTM-2012-00316 Foto van het spoorgoederenvervoer via de Nederlands-Duitse grensovergangen Behavioural and Societal Sciences Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Ontvangen: ^-/\\ Gemeenteraad Presidium Commissie'lX^elE Griffie DIV team 2. Griffier: \$ \1\l1 ff 1 L. Qr\vv%cxw

Ontvangen: ^-/\\ Gemeenteraad Presidium Commissie'lX^elE Griffie DIV team 2. Griffier: \$ \1\l1 ff 1 L. Qr\vv%cxw Gemeentebestuur RAADSGRIFFIEl DORDRECHT Ontvangen: ^-/\\ Gemeenteraad Presidium Commissie'lX^elE Griffie DIV team 2 Griffier: \$ \1\l1 ff 1 L. Qr\vv%cxw Dordrecht BESLUIT Nr. PEO/2003/8 Het COLLEGE van

Nadere informatie

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0% Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Bijstandsuitkeringen Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 24 en 25 - -7,5% - 2% 5% % 5% 25-2,5% % -5% -% -5% -2% 24 2,5% 7,5% Verticale as: afwijking t.o.v. landelijk

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012 Verwachting voor 2011 en 2012 Juni 2011 CONCLUSIES Geleidelijk herstel van Nederlandse economie in 2011 en 2012. Regionale groei van werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening was in 2010 sterker dan

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Energieverbruik door de industrie,

Energieverbruik door de industrie, Indicator 29 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 (nader voorlopige

Nadere informatie

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL 214-1-21 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 213 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie De Rotterdamse haven en het achterland Havenvisie 2030 en achterlandstrategie Ellen Naaykens Havenbedrijf Rotterdam N.V. ALV ELC, Venlo 30 november 2011 Inhoud Profiel haven Rotterdam Ontwerp Havenvisie

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN Lezing ter gelegenheid van het GEO Promotion Congres van eigen bodem 10 maart 2017 Groningen. door prof. em. Pier Vellinga Waddenacademie Colin OPBOUW

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland

Conjunctuurenquête Nederland Nieuw: metingen op provinciaal niveau Conjunctuurenquête Nederland Rapport eerste kwartaal 212 Conjunctuurenquête Nederland I rapport eerste kwartaal 212 Inhoud rapportage COEN in het kort Economisch klimaat

Nadere informatie

ScaleUp Dashboard 2015

ScaleUp Dashboard 2015 Rapportage ScaleUp Dashboard 2015 ScaleUp Dashboard 2015 Prof. dr. Justin Jansen Lotte de Vos Rotterdam School of Management Erasmus Centre for Entrepreneurship Conclusies Nederland staat aan de Europese

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Inhoudsopgave 1. Inleiding 3. Analyse 3 3. Inzicht in Noord-Nederlandse

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie