Scorekaart Burgerschap en Diversiteit

Transcriptie

1 Scorekaart Burgerschap en Diversiteit - In opdracht van: DMO Projectnummer: Hester Booi José van Boven Laure Michon Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam l.michon@os.amsterdam.nl Amsterdam, september 2013

2 Foto voorpagina: Dag van de dialoog met leden van het college van B&W voor het stadhuis (28 juni 2005), fotograaf Edwin van Eis 2

3 Inhoud Inhoud 3 Samenvatting 5 Inleiding 9 Opbouw scorekaart Scorekaart groepen Opmerkingen over de data Toelichting bij enkele uitkomsten 12 2 Vergelijking scores groepen Opmerkingen over de data Toelichting bij enkele uitkomsten 14 3 Amsterdamse vrouwen 15 4 Amsterdamse jongeren 17 5 Amsterdammers van niet-westerse herkomst 19 6 LHB in Amsterdam 21 7 Scorekaart stadsdelen Opmerkingen over de data Toelichting bij enkele uitkomsten 24 8 Vergelijking scores stadsdelen Opmerkingen over de data Toelichting bij enkele uitkomsten 26 Bijlage 1 Methode en indicatoren 27 Bijlage 2 Volledige scorekaart groepen 29 Volledige scorekaart groepen (2010) 29 Volledige scorekaart groepen (2008) 31 Bijlage 3 Volledige scorekaart stadsdelen 33 Volledige scorekaart stadsdelen (2010) 33 Volledige scorekaart stadsdelen (2008) 35 3

4 4

5 Samenvatting De Amsterdamse Scorekaart Burgerschap en Diversiteit illustreert beknopt de stand van zaken en ontwikkelingen op de doelstellingen van de gemeente Amsterdam met betrekking tot burgerschap en diversiteit. Het gaat daarbij om drie thema s: emancipatie, identificatie en respect. Voor deze thema s zijn samen negen doelstellingen geformuleerd: Emancipatie: 1. meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig 2. meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten 3. meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun fysieke, psychische en seksuele integriteit Identificatie: 4. meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad 5. meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag 6. meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland Respect: 7. meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag 8. minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd 9. minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf In de scorekaart is voor elk van deze doelstellingen aangegeven hoe drie bevolkingsgroepen en de stadsdelen het in en doen ten opzichte van het Amsterdamse gemiddeld. Daarbij is gebruik gemaakt van 29 indicatoren (zie bijlage 1). De drie groepen zijn: vrouwen, jongeren en Amsterdammers van niet-westerse herkomst. Daarnaast is er in de scorekaart aandacht voor de positie van homoseksuele mannen en vrouwen. De meeste problemen komen naar voren bij de doelstelling zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid. Zowel vrouwen, jongeren als Amsterdammers van niet-westerse herkomst hebben achterstanden op dat gebied vergeleken met andere Amsterdammers. Bovendien is er in Noord, Zuidoost, Nieuw-West en West sprake van (grote) achterstanden op deze doelstelling. Op andere doelstellingen zijn de resultaten meer uiteenlopend. De positie van de drie groepen ten opzichte van het gemiddelde is globaal nauwelijks veranderd tussen en. De belangrijkste uitkomsten volgen hier puntsgewijs naar thema. Emancipatie Amsterdammers van niet-westerse herkomst scoren veel slechter dan gemiddeld op indicatoren voor arbeidsparticipatie en inkomenszekerheid en op tevredenheid met hun eigen leven en met hun maatschappelijke positie. Jongeren scoren (veel) lager dan gemiddeld op indicatoren voor arbeidsparticipatie en inkomenszekerheid en op tevredenheid met hun maatschappelijke positie. Ze zijn echter vaker dan gemiddeld tevreden over hun eigen leven. Vrouwen scoren op veel indicatoren van emancipatie slechter dan gemiddeld: voor arbeidsparticipatie, inkomenszekerheid, tevredenheid met het eigen leven en sociaal isolement. Zij zijn echter niet minder tevreden over hun maatschappelijke positie dan Amsterdammers gemiddeld. Ook doen zij het qua startkwalificaties goed. 5

6 Jonge vrouwen hebben relatief vaak een verhoogde SDQ score (d.w.z. grotere kans op psychische en gedragsproblemen) en hebben relatief vaak te maken met ongewenste seksuele ervaringen en sociaal isolement. In Zuidoost, Noord en (in mindere mate) Nieuw-West en West zien we grote achterstanden op de emancipatiedoelstellingen. Noord en Zuidoost en (in mindere mate) Centrum, West en Zuid zijn slechter gaan scoren tussen en op zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid. Identificatie Amsterdammers van niet-westerse herkomst scoren (veel) slechter dan gemiddeld op de indicatoren van identificatie, vooral op inzet in de buurt of stad, het geven van informele hulp en politiek vertrouwen. Het vertrouwen van Amsterdammers van niet-westerse herkomst in de lokale democratie en het bevoegd gezag is van op afgenomen. Hun verbondenheid met de stad en het land is daarentegen relatief toegenomen. Jongeren zetten zich minder vaak in voor hun omgeving en de stad en voelen zich minder verbonden met Amsterdam en Nederland dan gemiddeld. Jongeren scoren echter niet onder het gemiddelde wat betreft het verlenen van informele hulp, politiek vertrouwen en vertrouwen in de politie. De verbondenheid met Amsterdam is onder jongeren relatief toegenomen. Amsterdamse vrouwen scoren gemiddeld of positief op de meeste indicatoren van identificatie. Wel is hun inzet voor de buurt of stad en hun vertrouwen in de politie minder dan gemiddeld. Zuidoost scoort veel slechter dan gemiddeld op de meeste indicatoren van identificatie. Ook in Noord en Nieuw-West zien we veel (sterke) achterstanden op identificatie. Respect Amsterdammers van niet-westerse herkomst ervaren veel vaker discriminatie dan gemiddeld. Jongeren van niet-westerse herkomst zijn veel vaker negatief over homo s dan andere jongeren en ook de volwassenen scoren relatief laag op homo-acceptatie. Amsterdammers van niet-westerse herkomst zijn positiever over Amsterdammers van Nederlandse herkomst dan andersom. Amsterdammers van niet-westerse herkomst ervaren minder spanningen tussen bevolkingsgroepen in de buurt dan gemiddeld. Jongeren scoren slechter dan gemiddeld op vrijwel alle indicatoren van respect, zoals houding ten aanzien van andere groepen, homo-acceptatie en onbeschoft gedrag. Ook voelen ze zich relatief vaak gediscrimineerd. Jongeren ervaren minder spanningen tussen bevolkingsgroepen in de buurt dan gemiddeld. Vrouwen scoren gemiddeld of bovengemiddeld op vrijwel alle indicatoren van respect. Vrouwen voelen zich relatief vaak gediscrimineerd. Ook LHB-ers (lesbisch/homo-/biseksueel) ervaren meer discriminatie dan gemiddeld. 6

7 In Nieuw-West worden veel vaker spanningen tussen bevolkingsgroepen in de buurt ervaren dan elders. Ook scoort dit stadsdeel slechter dan gemiddeld op respect voor andere groepen. Dat laatste geldt ook voor Noord en Zuidoost. Op de doelstelling tolerantie zien we een relatieve verbetering in Centrum, Zuid, Oost en Noord. 7

8 8

9 Inleiding Voor u ligt de Amsterdamse scorekaart voor Burgerschap en Diversiteit. Het doel van deze scorekaart is om ontwikkelingen op de doelstellingen van de gemeente Amsterdam met betrekking tot burgerschap en diversiteit zichtbaar te maken. Het college heeft zijn ambities verwoord in haar burgerschapsbrieven aan de Gemeenteraad (in mei en in oktober 2012). Hierin wordt een toekomstbeeld geschetst van Amsterdam als een tolerante stad waarin alle verschillende Amsterdammers op een goede manier met elkaar kunnen leven. De doelstellingen die hiertoe moeten worden nagestreefd hebben betrekking op drie thema s: emancipatie, identificatie en respect. Op het gebied van emancipatie zijn drie doelstellingen geformuleerd: 1. meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig 2. meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten 3. meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun fysieke, psychische en seksuele integriteit Als het gaat om identificatie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: 4. meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad 5. meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag 6. meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland Tot slot zijn er doelstellingen geformuleerd die te maken hebben met respect: 7. meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag 8. minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd 9. minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf Voor deze eerste versie van de scorekaart rapporteren wij op een visuele manier over de doelstellingen en kijken wij hoe drie bevolkingsgroepen en de zeven stadsdelen 1 het doen ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde in en in. De keuze voor drie groepen, Amsterdamse vrouwen, Amsterdamse jongeren en Amsterdammers van niet-westerse herkomst komt voort uit ander onderzoek, waaruit blijkt dat hun positie vaak slechter is dan gemiddeld. Zo laat de Amsterdamse Armoedemonitor zien dat er onder minima meer vrouwen dan mannen zijn, met name onder alleenstaande ouders en oudere minima. 2 Ook jongeren en Amsterdammers van niet-westerse herkomst behoren vaker dan gemiddeld tot de minima. Uit de Amsterdamse Burgermonitor en de Staat van de Stad blijkt dat Amsterdammers van niet-westerse herkomst zich vaker gediscrimineerd voelen en zich minder verbonden voelen met de stad dan andere Amsterdammers. 3 Als het gaat om jongeren is er grote zorg om de toenemende werkloosheid onder hen en het feit dat zij vaak in verband worden gebracht met spanningen en overlast in de buurt. 4 Ook om een andere groep zijn er zorgen, namelijk homoseksuele mannen en vrouwen, vooral omdat zij relatief vaak discriminatie ondervinden. Er zijn echter te weinig indicatoren beschikbaar om hun positie te vergelijken met het Amsterdamse gemiddelde. Daarom wordt deze groep op een alternatieve manier besproken. 1 Met de beschikbare data is het niet mogelijk om over fijnmaziger niveau te rapporteren, zoals het niveau van (21) wijken. 2 O+S (2013), Amsterdamse Armoedemonitor 2012, Amsterdam: Bureau voor Onderzoek en Statistiek. 3 O+S (2012), Amsterdamse Burgermonitor, Amsterdam: Bureau voor Onderzoek en Statistiek; O+S (), de Staat van de Stad VI, Amsterdam: Bureau voor Onderzoek en Statistiek. 4 O+S & Verwey-Jonker Instituut (2012), Samenleven met verschillen, signaleren van spanningen en versterken van vertrouwen in Amsterdamse buurten, Amsterdam: Bureau voor Onderzoek en Statistiek. 9

10 Opbouw scorekaart De scorekaart geeft weer in welke mate groepen en stadsdelen afwijken van het Amsterdamse gemiddelde op elk van de doelstellingen. De positionering van de groepen en de stadsdelen wordt weergegeven met een kleur. Deze kleur staat voor een score op verschillende indicatoren: - donker groen betekent een veel betere totaalscore dan gemiddeld; - licht groen een score op het gemiddelde of beter; - oranje een slechtere score dan gemiddeld; - rood een veel slechtere score dan gemiddeld. In de versies van de scorekaart met de ontwikkeling tussen en wordt bovendien met tekens aangegeven of de score van elke groep en elk stadsdeel is veranderd ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde. Zo kan een groep slechter scoren dan gemiddeld op een bepaalde doelstelling in, maar als deze groep in veel slechter scoorde dan gemiddeld, is de situatie verbeterd en wordt dat afgebeeld met een plusteken. In de bijlages vindt u de methodologische verantwoording en het volledige cijferbeeld van alle scorekaarten. Daarin staat uitgebreid hoe de scores tot stand zijn gekomen en hoe de drie groepen en de zeven stadsdelen scoren op elke indicator. 10

11 1. Scorekaart groepen Voor elk van de negen doelstellingen wordt hier aangegeven hoe vrouwen, jongeren en Amsterdammers van niet-westerse herkomst scoren ten opzichte van het gemiddelde van alle Amsterdammers. Eén vak heeft geen kleur omdat er niet voldoende indicatoren beschikbaar zijn om een score te berekenen ten opzichte van alle Amsterdammers (zie hierna bij de opmerkingen). Scores op de doelstellingen voor burgerschap en diversiteit ten aanzien van het Amsterdamse gemiddelde, * emancipatie A damse vrouwen A damse jongeren niet westerse A dammers meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit~ niet beschikbaar identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf *De gegevens hebben betrekking op het jaar, op de indicatoren afkomstig uit de Staat van de Stad na. Die zijn beschikbaar voor Opmerkingen over de data De gegevens over de doelstelling over psychische, fysieke en seksuele integriteit betreffen hoofdzakelijk jongeren, en moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd. Dat is ook de reden waarom jongeren zelf niet scoren op deze doelstelling. De drie indicatoren waarop de score van vrouwen en Amsterdammers van niet-westerse herkomst is gebaseerd zijn de volgende: het aandeel jongeren met een ongewenste seksuele ervaring, het aandeel jongeren met een verhoogde SDQ-score (wat wijst op psychosociale problemen), en sociaal isolement. De twee eerste worden uitsluitend onder jongeren gemeten. Het betekent verder dat de score voor vrouwen grotendeels betrekking heeft op meisjes, en de score voor Amsterdammers met een nietwesterse herkomst op jongeren onder hen. 11

12 1.2 Toelichting bij enkele uitkomsten Vrouwen scoren over het geheel genomen relatief goed. Vrouwen hebben echter slechtere scores dan gemiddeld op de doelstellingen met betrekking tot emancipatie. De score voor zelfbeschikking komt voort uit het feit dat vrouwen minder vaak tevreden zijn over hun eigen leven dan gemiddeld, maar net zo vaak tevreden over de eigen maatschappelijke positie. Gemiddeld komt de score voor de doelstelling over zelfbeschikking daarmee uit op groen maar de uitkomsten zijn niet eenduidig. Ook bij jongeren zien we tegenstrijdige uitkomsten bij de doelstelling over zelfbeschikking. Jongeren zijn veel vaker tevreden over hun eigen leven dan gemiddeld, maar minder vaak over hun maatschappelijke positie. De score op de doelstelling over zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid moeten we nuanceren: jongeren hebben hun opleiding nog niet allemaal afgerond en zijn nog niet allen actief op de arbeidsmarkt. Daarom is hun score slechter dan gemiddeld, maar het past bij hun leeftijd en zegt weinig over hun perspectief. Amsterdammers van niet-westerse herkomst scoren veel slechter dan gemiddeld op alle indicatoren voor zelfredzaamheid, economische zelfstandigheid en zelfbeschikking, en op alle indicatoren voor discriminatie. De score van Amsterdammers van niet-westerse herkomst is niet eenduidig als het gaat om het oordeel over andere groepen. Zij oordelen veel vaker negatief over homoseksuelen en ook jongeren van niet-westerse herkomst hebben veel vaker een negatief oordeel over homoseksuele schoolgenoten. Daarentegen oordelen Amsterdammers van niet-westerse herkomst vaker dan gemiddeld positief over andere herkomstgroepen. Ook vertonen zij naar eigen zeggen minder vaak onbeschoft gedrag dan andere Amsterdammers. Overigens zeggen de scores van de drie groepen in spiegelbeeld iets over respectievelijk mannen, volwassenen en Amsterdammers met een Nederlandse of andere westerse herkomst. Bijvoorbeeld: aangezien vrouwen slechter scoren dan gemiddeld op het gebied van zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid, scoren mannen op dat gebied beter dan gemiddeld. 12

13 2 Vergelijking scores groepen - De scorekaart hieronder geeft aan hoe de drie groepen scoren op de negen doelstellingen zowel in als in. Bovendien wordt met een teken de ontwikkeling uitgebeeld van de score tussen beide jaren. Scores op de doelstellingen voor burgerschap en diversiteit ten aanzien van het Amsterdamse gemiddelde in en * en verandering van de score in deze periode emancipatie alle bewoners Amsterdam A damse vrouwen A damse jongeren niet westerse A dammers meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit identificatie nb nb meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad nb nb nb meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf *De gegevens hebben betrekking op en op een paar uitzonderingen na. Dan zijn cijfers van 2008 en 2010 gebruikt. nb: niet beschikbaar. 2.1 Opmerkingen over de data Er zijn voor minder indicatoren beschikbaar dan voor. Voor de doelstelling over inzet voor omgeving en stad bijvoorbeeld is in slechts één indicator beschikbaar: het aandeel personen dat informele hulp verleent. Dat is te zeer beperkt om de doelstelling te meten en daarom kennen we op dat punt geen scores toe aan de groepen. De doelstellingen op het thema respect zijn in ook elk gebaseerd op één indicator. Toch geven deze indicatoren een goed beeld van de situatie met betrekking tot de doelstelling en kan daarom wel een ontwikkeling tussen en worden aangegeven. 13

14 2.2 Toelichting bij enkele uitkomsten Tussen en is de score van alle Amsterdammers verschoven op enkele doelstellingen. Zo zijn meer Amsterdammers zelfredzaam en economisch zelfstandig geworden, terwijl gemiddeld de mate van verbondenheid met Amsterdam en met Nederland juist is gedaald. Het gemiddelde kan dus veranderen, maar de score van de groepen is een score ten opzichte van het gemiddelde in een bepaald jaar. De positionering van vrouwen op de doelstellingen is onveranderd gebleven tussen en. Daar waar zij minder goed scoorden dan gemiddeld, bij de doelstelling over zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid, en de doelstelling over weerbaarheid, is dat zo gebleven en daar waar zij beter scoorden ook. Bij jongeren zien wij globaal een verbetering van de positionering ten aanzien van het Amsterdamse gemiddelde. Bijvoorbeeld op de eerste doelstelling: in scoren Amsterdamse jongeren slechter dan volwassenen als het gaat om zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid, maar in scoorden zij nog slechter. Daarentegen zien we dat jongeren slechter zijn gaan scoren als het gaat om discriminatie. Kijken we naar de scores van Amsterdammers van niet-westerse herkomst, dan zien we ofwel stabiliteit, ofwel achteruitgang tussen en. Daar waar hun score veel slechter was dan gemiddeld in, op het gebied van zelfredzaamheid, economische zelfstandigheid, zelfbeschikking en discriminatie, is deze nog steeds (veel) slechter in. Bovendien is de score van deze groep op twee doelstellingen verschoven van beter naar slechter dan gemiddeld. Dat is het geval bij het vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag en op het gebied van tolerantie. 14

15 3 Amsterdamse vrouwen Vrouwen in Amsterdam naar herkomst, Aantal vrouwen in Amsterdam naar herkomst en leeftijd, herkomst abs. % Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans overig niet-westers westers Nederlands totaal jaar e.o jaar jaar jaar 5-19 jaar 0-4 jaar x niet-westerse herkomst Nederlandse en overig westerse herkomst Scores van Amsterdamse vrouwen op de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde, in en Emancipatie meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit Identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland niet beschikbaar Respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf NB: -2 staat voor een score veel slechter dan gemiddeld, -1 voor slechter dan gemiddeld, 1 voor gemiddeld of beter en 2 voor veel beter dan gemiddeld. Daar waar de scores gelijk zijn in beide jaren is voor is een iets lichtere tint ter onderscheiding. 15

16 16

17 4 Amsterdamse jongeren Jongeren tot en met 24 jaar in Amsterdam naar herkomst, Aandeel jongeren tot en met 24 jaar in Amsterdam per buurtcombinatie, (procenten) herkomst % van % van herkomstgroep abs. jongeren Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans overig niet-westers westers Nederlands totaal NB: elke groep wordt vrijwel gelijk verdeeld naar geslacht % 0-24 jaar, 32% en meer 27% - 31% 23% - 26% minder dan 23% Scores van Amsterdamse jongeren op de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde, in en Emancipatie meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit niet beschikbaar Identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland niet beschikbaar Respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf NB: -2 staat voor een score veel slechter dan gemiddeld, -1 voor slechter dan gemiddeld, 1 voor gemiddeld of beter en 2 voor veel beter dan gemiddeld. Daar waar de scores gelijk zijn in beide jaren is voor is een iets lichtere tint ter onderscheiding. 17

18 18

19 5 Amsterdammers van niet-westerse herkomst Amsterdammers naar herkomst, Amsterdammers van niet-westerse herkomst per buurtcombinatie, 2012 (procenten) herkomst abs. % Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans overig niet-westers westers Nederlands totaal NB: onder Amsterdammers van Surinaamse, westerse en Nederlandse herkomst zijn er meer vrouwen dan mannen, andere groepen zijn vrijwel gelijk verdeeld naar geslacht Scores van Amsterdammers van niet-westerse herkomst op de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde in en Emancipatie meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit Identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland niet beschikbaar Respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf NB: -2 staat voor een score veel slechter dan gemiddeld, -1 voor slechter dan gemiddeld, 1 voor gemiddeld of beter en 2 voor veel beter dan gemiddeld. Daar waar de scores gelijk zijn in beide jaren is voor is een iets lichtere tint ter onderscheiding. 19

20 20

21 6 LHB 5 in Amsterdam Amsterdammers naar voorkeur voor relatie, 2010 (procenten) Aantal huwende Amsterdammers met persoon van hetzelfde geslacht naar stadsdeel van woonadres, voorkeur relatie met man vrouw totaal eigen geslacht Centrum Zuid ander geslacht allebei onbekend Oost Nieuw-West totaal bron: O+S/Staat van de Stad West Noord Zuidoost Scores van LHB in Amsterdam op enkele indicatoren van de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde in 2008 en 2010* Emancipatie aandeel tevreden met eigen leven aandeel tevreden met eigen maatschappelijke positie aandeel sociaal geïsoleerd Identificatie aandeel dat informele hulp verleent gemiddeld politiek zelfvertrouwen Respect heeft discriminatie ervaren NB: -2 staat voor een score veel slechter dan gemiddeld, -1 voor slechter dan gemiddeld, 1 voor gemiddeld of beter en 2 voor veel beter dan gemiddeld. Daar waar de scores gelijk zijn in beide jaren is voor is een iets lichtere tint ter onderscheiding. * Alleen indicatoren afkomstig uit de Staat van de Stad kunnen worden gebruikt voor gegevens over LHB in Amsterdam. Deze zijn alleen beschikbaar voor 2008 en LHB verwijst naar lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuelen. De T van transseksuelen ontbreekt: omdat voor deze groep geen indicatoren beschikbaar zijn. 21

22 22

23 7 Scorekaart stadsdelen De scorekaart geeft per doelstelling weer hoe de stadsdelen scoren ten opzichte van het Amsterdams gemiddelde. In bijlage 2 staan de scores per indicator. Scores van de stadsdelen op de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdams gemiddelde, (2010) emancipatie Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuid- oost meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf 23

24 7.1 Opmerkingen over de data De doelstelling over weerbaarheid wordt voor de stadsdelen met meer indicatoren gemeten dan voor de groepen. Zo zijn de aangiften van huiselijk geweld en van zedenmisdrijven voor elk stadsdeel beschikbaar. Daarmee heeft de score op deze doelstelling niet alleen betrekking op jongeren, zoals in de scorekaart voor de groepen het geval is. 7.2 Toelichting bij enkele uitkomsten In Centrum, Zuid en Noord zien we uiteenlopende uitkomsten bij de indicatoren voor de doelstelling over fysieke, psychische en seksuele weerbaarheid. In Centrum zijn er relatief heel veel aangiften van zedenmisdrijven, en hebben relatief heel veel jongeren ongewenste seksuele ervaringen. Daarentegen zijn er relatief minder aangiften van huiselijk geweld en minder jongeren met een verhoogde SDQ-score, duidend op psychosociale problemen, dan in heel Amsterdam. In Zuid is de totaalscore beter dan gemiddeld maar toch zijn er veel vaker aangiften van huiselijk geweld. In Noord verhult de goede totaalscore het relatief hoog aandeel bewoners in sociaal isolement. De arbeidsparticipatie is in Oost veel lager dan gemiddeld en er zijn minder bewoners met een eigen inkomen van minimaal dan elders in de stad. Dat duidt op een relatief slechte positie op economische zelfstandigheid. Toch is in Oost het aandeel jongeren met een startkwalificatie hoger en het aandeel minima lager dan gemiddeld, net als het aandeel bewoners dat moeite heeft om brieven van de gemeente te begrijpen. Daarmee is de totaalscore beter dan gemiddeld. Op het gebied van tolerantie zijn de uitkomsten in Noord en Zuidoost niet eenduidig. De totaalscore is relatief goed, maar in beide stadsdelen wordt er (veel) minder positief geoordeeld over andere groepen en is er (veel) minder acceptatie van homoseksualiteit dan elders in de stad. Op de twee andere indicatoren voor deze doelstelling (het aandeel jongeren met een negatieve houding ten aanzien van homoseksuele medescholieren en het aandeel personen dat zich wel eens onbeschoft gedraagt) is de score van Noord en Zuidoost juist (veel) beter dan gemiddeld. 24

25 8 Vergelijking scores stadsdelen - In deze versie van de scorekaart voor de stadsdelen vergelijken we de score van de stadsdelen in met die in. In beide gevallen geeft de kleur opnieuw de mate van afwijking aan van het Amsterdamse gemiddelde. Het teken visualiseert de ontwikkeling tussen beide jaren. Scores van de stadsdelen op de doelstellingen Burgerschap en Diversiteit ten opzichte van het Amsterdams gemiddelde, in en Nieuw- Zuidemancipatie Amsterdam Centrum West Zuid Oost Noord West oost meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun psychische, fysieke en seksuele integriteit identificatie meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland respect meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf 25

26 8.1 Opmerkingen over de data Voor de doelstelling die de inzet voor omgeving en stad betreft kan geen ontwikkeling worden weergegeven omdat er in slechts één indicator beschikbaar is. Deze indicator is het aandeel personen dat informele hulp verleent, en die geeft geen goed beeld van de doelstelling. Daarom is geen score toegekend in aan de stadsdelen op deze doelstelling. 8.2 Toelichting bij enkele uitkomsten Eerder is opgemerkt dat tussen en de score van alle Amsterdammers is verschoven op enkele doelstellingen. De score van de stadsdelen geven weer hoe de positie van elk stadsdeel is veranderd ten aanzien van dit (soms veranderde) gemiddelde. We zien negatieve ontwikkelingen in Zuidoost en Noord op het gebied van zelfredzaamheid en verbondenheid. In Noord zien we overigens contrasterende bewegingen, want op de doelstellingen met betrekking tot respect zijn de scores in beter dan in. Relatieve verbeteringen zien we daarnaast in Oost en in mindere mate in Nieuw-West. In Centrum zijn de scores op een aantal punten verslechterd, maar waren ze in op een dusdanig hoog niveau dat het stadsdeel in op bijna alle doelstellingen op het Amsterdamse gemiddelde scoort of beter. In Zuid is de situatie nagenoeg onveranderd tussen en : in beide jaren scoort het stadsdeel (veel) beter dan gemiddeld. 26

27 Bijlage 1 Methode en indicatoren Om de doelstellingen te meten is gewerkt met indicatoren. Voor elke indicator hebben we voor vrouwen, jongeren 6, Amsterdammers van niet-westerse herkomst 7 en voor elk stadsdeel berekend wat de score is. Vervolgens is de mate van afwijking van het gemiddelde voor alle Amsterdammers vastgesteld. Op basis daarvan heeft elke score een kleur gekregen. De standaarddeviatie is gebruikt om kleuren toe te kennen: groen bij een score op het gemiddelde of beter dan gemiddeld, met een afwijking van maximaal een standaarddeviatie; donker groen bij een afwijking boven het gemiddelde van meer dan één keer de standaarddeviatie; oranje bij een afwijking onder het gemiddelde van maximaal een standaarddeviatie; rood bij afwijking onder het gemiddelde van meer dan één keer de standaarddeviatie. Deze kleuren zijn ook gebruikt om een totaalscore op elke doelstelling weer te geven: de kleur die het meest voorkomt bij de indicatoren voor een bepaalde doelstelling is gebruikt voor de totaalscore. Voor het meten van de relatieve positie op de negen doelstellingen zijn de volgende indicatoren gebruikt. 1. Meer Amsterdammers zijn zelfredzaam en economisch zelfstandig 1.1 De netto arbeidsparticipatie van de personen van 15 t/m 64 jaar, oftewel het aandeel werkzame personen op de totale bevolking tussen 15 en 64 jaar. Dit is afkomstig uit de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB). 1.2 Het aandeel personen van 18 t/m 22 jaar met een startkwalificatie (bron: CBS). 1.3 Het aandeel personen met een eigen inkomen van minimaal 1000,- netto per maand (bron: REB). 1.4 Het aandeel minima. Deze gegevens komen uit het Dynamisch Inkomensbestand Amsterdam (DIA). 1.5 Het aandeel personen dat moeite heeft met het lezen van brieven van de gemeente. De Amsterdamse Burgermonitor (ABM) is hier de bron voor. Wanneer een bredere indicator voor taalvaardigheid beschikbaar komt, wordt deze indicator vervangen. 2. Meer Amsterdammers kunnen zichzelf zijn en zelf beslissen over hoe zij hun leven inrichten 2.1 Het aandeel personen dat (zeer) tevreden is over het eigen leven. Deze gegevens zijn afkomstig uit de enquête de Staat van de Stad (SvdS). 2.2 Het aandeel personen dat (zeer) tevreden is over de eigen maatschappelijke positie (bron: SvdS). 3. Meer Amsterdammers zijn weerbaar tegen aantasting van hun fysieke, psychische en seksuele integriteit 3.1 Het aantal aangiften van huiselijk geweld, geregistreerd door de politie. 3.2 Het aantal gevallen van eergerelateerd geweld, zoals geregistreerd door de Blijf Groep. 3.3 Het aantal aangiften van zedenmisdrijven (bron: politie). 3.4 Het aandeel jongeren dat een ongewenste seksuele ervaring heeft gehad (bron: GGD). 3.5 Het aandeel leerlingen 2e klas voortgezet onderwijs met verhoogde SDQ-totaalscore. Een verhoogde SDQ-totaalscore wijst op emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit/aandachtstekort, problemen met leeftijdgenoten en/of antisociaal gedrag (bron: GGD). 4. Meer Amsterdammers zetten zich in voor hun omgeving en voor de stad 4.1 Het aandeel personen dat zich inzet voor of tegen een onderwerp dat met de buurt of de stad te maken heeft (bron: ABM). 4.2 Het aandeel personen dat vaak of soms informele hulp geeft (bron: SvdS). 6 De groep jongeren kan niet altijd op dezelfde manier worden gedefinieerd. In de regel gaat het om minderjarigen of jongeren tot en met 24 jaar. In bijlage 2 wordt voor elke indicator aangegeven wat de leeftijdsgrenzen zijn. 7 Dit verwijst naar personen die zelf, of ten minste een van hun ouders, buiten Nederland, Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië zijn geboren. Hierin volgen we de CBS-definitie van herkomstgroepen. 27

28 4.3 Het aandeel personen dat mantelzorg verleent, afkomstig uit de enquête voor de WMO monitor. 5. Meer Amsterdammers hebben vertrouwen in de lokale democratie en het bevoegd gezag 5.1 De gemiddelde score van personen op de schaal van politiek vertrouwen. Om deze score te berekenen worden drie stellingen gebruikt: De politieke partijen in Amsterdam zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening, Mensen zoals ik hebben wel degelijk invloed op de gemeentepolitiek en Raadsleden bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik (bron: SvdS). 5.2 Het opkomstpercentage bij gemeenteraadsverkiezingen. 5.3 Het gemiddeld vertrouwen van personen in de politie. Twee stellingen in de Veiligheidsmonitor (VM) worden hiervoor gebruikt: Als het er echt om gaat dan is de politie er voor je en Als het er echt om gaat zal de politie het uiterste doen om je te helpen. 6. Meer Amsterdammers voelen zich verbonden met Amsterdam en met Nederland 6.1 Het aandeel personen dat zich verbonden voelt met Amsterdam (bron: ABM). 6.2 Het aandeel personen dat zich verbonden voelt met Nederland (bron: ABM). 7. Meer Amsterdammers zijn tolerant, laten dat in hun gedrag zien en spreken anderen aan op ongewenst gedrag 7.1 Het aandeel Amsterdammers met positief oordeel over andere herkomstgroepen, oftewel het aandeel Amsterdammers van Nederlandse herkomst met een positief oordeel over personen van niet-nederlandse herkomst en het aandeel Amsterdammers van niet-nederlandse herkomst met een positief oordeel over Nederlanders (bron: ABM). 7.2 De gemiddelde score op de schaal van homoacceptatie. Deze schaal wordt gemaakt op basis van vier stellingen: Ik heb er geen problemen mee dat homoseksuele en lesbische paren trouwen en kinderen opvoeden, Ik heb er geen problemen mee dat homoseksuelen hand in hand over straat lopen, Ik heb er begrip voor dat sommige mensen homo s uitschelden en Ik zou er moeite mee hebben als mijn kind een homoseksuele relatie zou hebben (bron: ABM). 7.3 Het aandeel jongeren (2e klas voortgezet onderwijs) met een negatieve houding tegenover homoseksuele schoolgenoten (bron: GGD). 7.4 Het aandeel personen dat zich wel eens onbeschoft zegt te gedragen. Het gaat hier om het aandeel personen dat zegt minstens een van de volgende gedragingen (soms) te vertonen: iemand uitschelden voor 'homo', bellen tijdens het afrekenen van boodschappen of het bestellen in een café, door rood rijden, harde muziek draaien in de openbare ruimte en/of op straat spugen (bron: ABM). 8. Minder Amsterdammers discrimineren of voelen zich gediscrimineerd 8.1 Het aantal discriminatie-klachten bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA). 8.2 Het aandeel personen dat zich in het afgelopen jaar gediscrimineerd heeft gevoeld (bron: SvdS). Vanaf 2013 wordt in de Amsterdamse Burgermonitor gekeken naar het aandeel personen dat van discriminatie is beschuldigd. Deze indicator zal in volgende versies van de scorekaart worden toegevoegd om doelstelling 8 te meten. 9. Minder Amsterdammers veroorzaken of ervaren spanningen met mensen die anders zijn dan zijzelf 9.1 De gemiddelde ervaren spanning met mensen die anders zijn. Dit is gebaseerd op twee stellingen in de Veiligheidsmonitor: - ik voel wel eens spanningen met buurtgenoten die uit een andere cultuur afkomstig zijn; - in deze buurt wonen bevolkingsgroepen waar ik niet zo positief over denk. Vanaf 2010 is een spanningenindex beschikbaar, die samengesteld wordt met zes extra stellingen en daarmee vollediger is. De spanningenindex zal daarom voor latere versies van de scorekaart worden gebruikt. Om en te kunnen vergelijken is hier echter gewerkt met alleen de twee bovengenoemde stellingen. 9.2 Het aantal meldingen van overlast-incidenten bij de loketten Zorg en Overlast van de stadsdelen. Het bedrijf Inforing en de stadsdelen leveren deze gegevens. 28

29 Bijlage 2 Volledige scorekaart groepen Volledige scorekaart groepen (2010) Amsterdam vrouwen jongeren nw A'dammers bron emancipatie 1.1 arbeidsparticipatie 1) REB 1.2 startkwalificatie (18-22 jaar) CBS/LAS 1.3 eigen inkomen 1) REB 1.4 minima 2) DIA 1.5 moeite met brieven 3) 4) ABM 2.1 tevreden eigen leven* 5) SvdS 2.2 tevreden maatsch positie* 5) SvdS 3.1 aangiften huiselijk geweld # 1749 nb nb nb politie 3.2 eergerelateerd geweld # 329 nb nb nb Blijfgroep 3.3 angiften zedenmisdrijf # 334 nb nb nb politie 3.4 jongeren ongewenst seks 6) 3,3 3,7 3,3 3,8 GGD 3.5 verghoogde SDQ score jongeren 6) GGD 3.6 sociaal isolement* 5) SvdS identificatie 4.1 inzet stad of buurt 4) ABM 4.2 informele hulp* 5) SvdS 4.3 mantelzorg* 4) WMO monitor 5.1 politiek vertrouwen* 5) 7) s. 5,9 5,9 6,1 5,7 SvdS 5.2 opkomst GR* 51 Verkiezingen 5.3 vertouwen in politie 1) VM 6.1 verbondenheid Amsterdam 4) ABM 6.2 verbondenheid Nederland 4) ABM respect 7.1 positief andere groepen 4) 8) ABM 7.2 homoacceptatie 4) 9) s. 2,7 2,7 2,6 2,2 ABM 7.3 jongeren negatief over homo's 10) GGD 7.4 onbeschoft gedrag 4) ABM 8.1 meldingen MDRA ~ # nb ) MDRA 8.2 gediscrimineerd 5) SvdS 9.1 ervaart spanningen VM 9.2 incidenten overlast # 2442 nb nb nb zorg en overlast Legenda * cijfers 2010 nb niet beschikbaar gemiddelde + meer dan 1 standaarddeviatie gelijk aan gemiddelde of gemiddelde + 1 standaarddeviatie gemiddelde - 1 standaarddeviatie gemiddelde - meer dan 1 standaarddeviatie ~ kleur is toegekend op basis van mate van afwijking van verdeling van de bevolking. #absoluut aantal s.score op schaal aan een aantal cellen in de kolom jongeren is geen kleur toegekend: in die gevallen is het Amsterdamse gemiddelde alleen beschikbaar voor jongeren en niet voor volwassenen. 29

30 Toelichting 1 als het gaat om jongeren: 15 t/m 24 jaar 2 als het gaat om jongeren: 0 t/m 17 jaar 3 Wanneer er een bredere indicator voor taalvaardigheid beschikbaar is of komt, wordt deze vervangen. 4 als het gaat om jongeren: 16 t/m 24 jaar 5 als het gaat om jongeren: 18 t/m 24 jaar 6 betreft leerlingen 2e klas voortgezet onderwijs in het schooljaar 2010/ 7 score op schaal voor politiek zelfvertrouwen van 3 (weinig politiek zelfvertrouwen) tot 9 (veel politiek zelfvertrouwen). 8 beeld dat autochtonen hebben van allochtonen in het algemeen, en dat allochtonen hebben van Nederlanders. 9 score op schaal voor homoacceptatie van 1 (weinig acceptatie) tot 5 (grote acceptatie) 10 betreft 2de klassers voortgezet onderwijs met een negatieve houding tegenover homoseksuele schoolgenoten, schooljaar 2010/. 11 klachten in de hele regio ingediend door personen afkomstig uit de Antillen, Marokko, overig Afrika, overig Azië, Suriname en Turkije. 30

31 Volledige scorekaart groepen (2008) Amsterdam vrouwen jongeren nw A'dammers bron emancipatie 1.1 arbeidsparticipatie 1) REB 1.2 startkwalificatie (18-22 jaar) CBS/LAS 1.3 eigen inkomen 1) REB 1.4 minima 2) DIA 1.5 moeite met brieven 3) 4) nb nb nb nb ABM 2.1 tevreden eigen leven* 5) SvdS 2.2 tevreden maatsch positie* 5) SvdS 3.1 aangiften huiselijk geweld # 1940 nb nb nb politie 3.2 eergerelateerd geweld # 140 nb nb nb Blijfgroep 3.3 angiften zedenmisdrijf # 337 nb nb nb politie 3.4 jongeren ongewenst seks 6) 2,4 3,7 2,4 2,4 GGD 3.5 verghoogde SDQ score jongeren 6) GGD 3.6 sociaal isolement* 5) SvdS identificatie 4.1 inzet stad of buurt 4) nb nb nb nb ABM 4.2 informele hulp* 5) SvdS 4.3 mantelzorg* nb nb nb nb WMO monitor 5.1 politiek vertrouwen* 5) 7) s. 5,7 5,7 6,2 5,7 SvdS 5.2 opkomst GR nb nb nb Verkiezingen 5.3 vertouwen in politie 1) VM 6.1 verbondenheid Amsterdam 4) ABM 6.2 verbondenheid Nederland 4) ABM respect 7.1 positief andere groepen 4) 8) ABM 7.2 homoacceptatie 4) 9) nb nb nb nb ABM 7.3 jongeren negatief over homo's 10) nb nb nb nb GGD 7.4 onbeschoft gedrag nb nb nb nb ABM 8.1 meldingen MDRA ~ # 869 nb nb ) MDRA 8.2 gediscrimineerd 5) SvdS 9.1 ervaart spanningen VM 9.2 incidenten overlast nb nb nb nb stadsdelen Legenda * cijfers 2008 nb niet beschikbaar gemiddelde + meer dan 1 standaarddeviatie gelijk aan gemiddelde of gemiddelde + 1 standaarddeviatie gemiddelde - 1 standaarddeviatie gemiddelde - meer dan 1 standaarddeviatie ~ kleur is toegekend op basis van mate van afwijking van verdeling van de bevolking. #absoluut aantal s.score op schaal aan een aantal cellen in de kolom jongeren is geen kleur toegekend: in die gevallen is het Amsterdamse gemiddelde alleen beschikbaar voor jongeren en niet voor volwassenen. Toelichting 1 als het gaat om jongeren: 15 t/m 24 jaar 2 als het gaat om jongeren: 0 t/m 17 jaar 3 Wanneer er een bredere indicator voor taalvaardigheid beschikbaar is of komt, wordt deze vervangen. 31

32 4 als het gaat om jongeren: 16 t/m 24 jaar 5 als het gaat om jongeren: 18 t/m 24 jaar 6 Leerlingen 2e klas voortgezet onderwijs in het schooljaar 2008/ 7 score op schaal voor politiek zelfvertrouwen van 3 (weinig politiek zelfvertrouwen) tot 9 (veel politiek zelfvertrouwen). 8 beeld dat autochtonen hebben van allochtonen in het algemeen, en dat allochtonen hebben van Nederlanders. 9 score op schaal voor homoacceptatie van 1 (weinig acceptatie) tot 5 (grote acceptatie) 10 betreft 2de klassers voortgezet onderwijs met een negatieve houding tegenover homoseksuele schoolgenoten, schooljaar 2010/. 11 klachten in de hele regio ingediend door personen afkomstig uit de Antillen, Marokko, overig Afrika, overig Azië, Suriname en Turkije. 32

33 Bijlage 3 Volledige scorekaart stadsdelen Volledige scorekaart stadsdelen (2010) emancipatie A'dam Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord 1.1 arbeidsparticipatie REB 1.2 startkwalificatie (18-22 jaar) CBS/LAS 1.3 eigen inkomen REB 1.4 minima DIA 1.5 moeite met brieven 1) ABM Zuid oost bron 2.1 tevreden eigen leven* SvdS 2.2 tevreden maatsch positie* SvdS 3.1 aangiften huiselijk geweld # politie 3.2 eergerelateerd geweld # 329 nb nb nb nb nb nb nb SHGA 3.3 angiften zedenmisdrijf # politie 3.4 jongeren ongewenst seks 2) 3,3 4,6 3,6 3,1 4,3 3,3 3,3 4,9 GGD 3.5 verghoogde SDQ score jongeren 2) GGD 3.6 sociaal isolement* SvdS identificatie 4.1 inzet stad of buurt ABM 4.2 informele hulp* SvdS 4.3 mantelzorg* WMO monitor 5.1 politiek vertrouwen* 3) s. 5,9 5,9 6,5 5,6 6,1 6,2 5,4 5,5 SvdS 5.2 opkomst GR* Verkiezingen 5.3 vertouwen in politie VM 6.1 verbondenheid Amsterdam ABM 6.2 verbondenheid Nederland ABM respect 7.1 positief andere groepen 4) ABM 7.2 homoacceptatie 5) s. 2,7 3,2 2,7 2,6 2,8 3,0 2,4 2,3 ABM 7.3 jongeren negatief over homo's 6) GGD 7.4 onbeschoft gedrag ABM 8.1 meldingen MDRA ~ # MDRA 8.2 gediscrimineerd* SvdS 9.1 ervaart spanningen VM 9.2 incidenten overlast # inforing, stadsdelen 33

34 Legenda * cijfers 2010 nb niet beschikbaar gemiddelde + meer dan 1 standaarddeviatie gelijk aan gemiddelde of gemiddelde + 1 standaarddeviatie gemiddelde - 1 standaarddeviatie gemiddelde - meer dan 1 standaarddeviatie ~ kleur is toegekend op basis van mate van afwijking van verdeling van de bevolking naar stadsdelen. # absoluut aantal s. score op schaal Toelichting 1 wanneer er een bredere indicator voor taalvaardigheid beschikbaar is of komt, wordt deze vervangen. 2 leerlingen 2e klas voortgezet onderwijs in het schooljaar 2010/. 3 score op schaal voor politiek zelfvertrouwen van 3 (weinig politiek zelfvertrouwen) tot 9 (veel politiek zelfvertrouwen). 4 beeld dat autochtonen hebben van allochtonen in het algemeen, en dat allochtonen hebben van Nederlanders. 5 score op schaal voor homoacceptatie van 1 (weinig acceptatie) tot 5 (grote acceptatie) 6 betreft 2de klassers voortgezet onderwijs met een negatieve houding tegenover homoseksuele schoolgenoten, schooljaar 2010/. 34

35 Volledige scorekaart stadsdelen (2008) emancipatie A'dam Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord 1.1 arbeidsparticipatie REB 1.2 startkwalificatie (18-22 jaar) CBS/LAS 1.3 eigen inkomen REB 1.4 minima DIA 1.5 moeite met brieven 1) nb nb nb nb nb nb nb nb ABM Zuid oost bron 2.1 tevreden eigen leven* SvdS 2.2 tevreden maatsch positie* SvdS 3.1 aangiften huiselijk geweld~ # politie 3.2 eergerelateerd geweld # 140 nb nb nb nb nb nb nb SHGA 3.3 angiften zedenmisdrijf~ # politie 3.4 jongeren ongewenst seks 2) 2,4 1,8 2,0 2,2 2,6 1,7 2,6 4,0 GGD 3.5 verghoogde SDQ score jongeren 2) GGD 3.6 sociaal isolement* SvdS identificatie 4.1 inzet stad of buurt nb nb nb nb nb nb nb nb ABM 4.2 informele hulp* SvdS 4.3 mantelzorg* nb nb nb nb nb nb nb nb WMO monitor 5.1 politiek vertrouwen* 3) s. 5,7 6,3 6,1 5,2 5,8 6,1 5,1 5,3 SvdS 5.2 opkomst GR Verkiezingen 5.3 vertouwen in politie VM 6.1 verbondenheid Amsterdam ABM 6.2 verbondenheid Nederland ABM respect 7.1 positief andere groepen 4) ABM 7.2 homoacceptatie 5) nb nb nb nb nb nb nb nb ABM 7.3 jongeren negatief over homo's nb nb nb nb nb nb nb nb GGD 7.4 onbeschoft gedrag nb nb nb nb nb nb nb nb ABM 8.1 meldingen MDRA # 869 nb nb nb nb nb nb nb MDRA 8.2 gediscrimineerd SvdS 9.1 ervaart spanningen VM 9.2 incidenten overlast nb nb nb nb nb nb nb nb Legenda * cijfers 2008 nb niet beschikbaar gemiddelde + meer dan 1 standaarddeviatie gelijk aan gemiddelde of gemiddelde + 1 standaarddeviatie gemiddelde - 1 standaarddeviatie gemiddelde - meer dan 1 standaarddeviatie ~ kleur is toegekend op basis van mate van afwijking van verdeling van de bevolking. #absoluut aantal s.score op schaal 35