Toetsplan CMD Amsterdam

Transcriptie

1 Toetsplan CMD Amsterdam Versie 1: augustus 2017 Versie 2: oktober/ november 2017 [offline], Michel Versie 3: november 2017 (opmaak), Michel Versie 4: november 2017 (opmaak en inhoud), Valina Versie 5: december 2017 (oplevering en inhoud), Anne Marleen Met medewerking van Albert de Klein (lid examencommissie) Andre Neumann (teammanager jaar 3 en 4) Anne Marleen Olthof (voorzitter toetscommissie) Annett Huijbregts (voorzitter examencommissie ad interim) Aranea Feleus (teammanager propedeuse 2) Brit Wijnmaalen (teammanager propedeuse 1) Harry Zengerink (opleidingsmanager) Justus Sturkenboom (teammanager jaar 2) Michel Alders (lid toetscommissie) Robert van Boeschoten (voormalig voorzitter toetscommissie) Sonja Rouwhorst (afstudeercoordinator) Valina Convent (lid toetscommissie) 1

2 1. INLEIDING 4 2. INRICHTING ONDERWIJS EN TOETSING VISIE OPLEIDEN TOT HET BEROEPSVELD VISIE OP LEREN EN ONDERWIJS VISIE OP TOETSING TOETSVORMEN INFORMATIEVOORZIENING VAKKEN EN PROJECTEN TOETSONTWIKKELING EN UITVOERING TOETSONTWIKKELING (STAP 1-3 TOETSCYCLUS) TOETSAFNAME EN BEOORDELING (STAP 4-5 TOETSCYCLUS) REGISTER EN COMMUNICEREN (STAP 6 TOETSCYCLUS) EVALUATIE (STAP 7 TOETSCYCLUS) TOETSBEKWAAMHEID INTRODUCTIE KWALITEITSBEWAKING EN BORGING TOETSINSTRUMENTEN INTERNE KWALIFICATIES DOCENTEN KWALITEITSBORGING BETROKKEN GREMIA KWALITEITSCYCLUS EXTERNE VALIDERING 27 BIJLAGEN 28 BIJLAGE 1 EINDKWALIFICATIES 29 BIJLAGE 2 BORGINGSAGENDA

3 BIJLAGE 3 TOETSPROGRAMMA 34 STUDIEJAAR 1 34 STUDIEJAAR 2 35 STUDIEJAAR 3 37 STUDIEJAAR 4 44 BIJLAGE 4 MATRIX DEKKING EINDKWALIFICATIES-ONDERWIJSEENHEDEN 45 BRONNENLIJST 46 3

4 1. Inleiding In dit toetsplan laten we zien hoe er wordt getoetst bij CMD Amsterdam, wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe de kwaliteit wordt geborgd. De vorming van het toetsplan kent een proces dat nog niet is afgerond. Het toetsplan dat hier ligt is gevuld met input van docenten die aan de slag zijn gegaan met de Senior Kwalificering Examinering (SKE). De actualiteit van zowel het curriculum als de praktijk kwamen in de verslagen van de medewerkers goed naar voren. Naderhand heeft de toetscommissie deze input meegenomen en vertaald naar een toetsplan. Tijdens het lezen zal opvallen dat er nog niet altijd een heldere doorloop is van de abstractie naar concreet. Er wordt gewerkt hieraan en we werken aan toetscommissie samen met de examencommissie, de curriculumcommissie en het docententeam. In de toekomst hopen we een toetsplan te hebben dat aansluit op de in ontwikkeling zijnde onderwijsvisie (door het management en de curriculumcommissie) en op de borgingsagenda van de examencommissie. 4

5 2. Inrichting onderwijs en toetsing Vanuit haar competentiegerichte visie, definieert CMD haar deel- en eindkwalificaties in termen van competenties, die worden getoetst aan de hand van beroepsproducten. CMD onderscheidt drie fasen: funderen (3 semesters), profileren (3 semesters) en afstuderen (2 semesters), elk met specifieke kenmerken. Daarin wijkt de opleiding af van de indeling van HvA, die uitgaat van twee fasen (propedeuse- en hoofdfase). De fase profileren die CMD hanteert, is consistent met het interdisciplinaire karakter van de opleiding. Zij is bedoeld om de studenten de mogelijkheid te geven om keuzes te maken bij de invulling van hun curriculum. Toetsen wordt nadrukkelijk gezien als onderdeel van het onderwijs, niet als afsluiting ervan. CMD redeneert vanuit de gedachte, dat toetsen het leren richting geeft en dat studenten de mogelijkheid moeten hebben om sturing en feedback te krijgen buiten een eventuele beoordeling om. Dit past ook bij de beroepspraktijk aangezien je daar ook meerdere malen afstemt tot de uiteindelijke oplevering. Vandaar dat het accent bij toetsing ligt op formatieve feedback. De constructivistische visie op toetsen is daarbij maatgevend hetgeen overeenkomt met het door de HvA toetsbeleid gestelde Constructive Alignment (Biggs & Tang, 2011). Consistentie tussen leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing staan centraal. 2.1 Visie opleiden tot het beroepsveld We zijn een bachelorniveau ontwerpopleiding op het gebied van digitale interactieve producten en diensten waar de mens en haar context centraal staan. Ons doel is dat onze studenten voor realistische actuele problemen digitale interactieve oplossingen kunnen ontwerpen en realiseren die optimaal aansluiten bij de behoeften van de gebruikers en andere belanghebbenden. Digitaal interactief ontwerpen bestaat voor ons uit drie hoofdonderdelen: interaction design, visual interface design en techniek (met name front-end development). Deze drie kernactiviteiten zijn altijd ingebed in een context die bepaalt wat mogelijk, acceptabel en optimaal is. CMD Amsterdam studenten combineren de kernactiviteiten om oplossingen te ontwerpen die bruikbaar, geliefd, ethisch verantwoord en realiseerbaar zijn 5

6 en die passen binnen de context bestaande uit factoren als business, sociale, culture, technologische, fysieke, politiek, economische, milieutechnische, etc. Onze studenten zijn T-shaped ontwerpers (zie de visie van CMD Amsterdam). Ze combineren een gedegen set van kennis, vaardigheden, gedrag en waarden (het kunnen) die ze in staat stelt om oplossingen te ontwerpen, met een breed begrip van factoren die hun werk beïnvloeden (het kennen) en ze in staat stelt om hun ontwerpen te realiseren in samenwerking met anderen. De mix van kunnen/kennen is voor elke student anders en is afhankelijk van zijn vermogen, interesses en ambities. De kennis, houding en vaardigheden die een CMD er moet beheersen komen naar voren in ons competentieprofiel bestaande uit 9 competenties (bijlage 1). Onze vier kerncompetenties (afbeelding 1) zijn gebaseerd op dit iteratieve ontwerpproces. Deze worden gecompleteerd met vijf algemene competenties (afbeelding 1) zodat onze studenten kunnen floreren in de coöperatieve omgeving die nodig is om ontwerpen te realiseren. 6

7 Onder ontwerpen verstaan wij het volgende: Ontwerpen is een activiteit waar al samenwerkend geïmplementeerde oplossingen voor bestaande realistische problemen worden gerealiseerd. Complexiteit is inherent aan ontwerpproblemen. Dat maakt dat ontwerpers beslissingen moeten nemen zonder alles te weten. Daarom volgen ontwerpers een iteratief proces om oplossingen continu te valideren en te verbeteren. Ontwerpen wordt door volgende aspecten getypeerd: Ontwerpen maakt het algemene concreet; van probleem naar idee naar product in de wereld. Ontwerpen houdt in: behoeften van belanghebbenden begrijpen en vervullen om zo listige of slecht gedefinieerde problemen op te lossen. De aard van ontwerpproblemen zorgt ervoor dat ontwerpen over het omgaan met complexiteit gaat. Deze complexiteit maakt ontwerpen een coöperatief en iteratief proces (met gebruikers en andere belanghebbenden) dat exploreren, valideren, leren en bewust besluiten Afbeelding 1: de negen competenties nemen omvat. Daarom is onderzoek voor ons een integraal onderdeel van ontwerpen. Ontwerpen in een iteratief proces vraagt om denken, analyseren en redeneren op hoog niveau. Behoeften, technische mogelijkheden en jeuk van de ontwerper kunnen alleen het startpunt van een ontwerpproject zijn. Wij geloven dat een ontwerper: Open, creatief en optimistisch is. Zich continu in anderen inleeft en van anderen leert door te observeren en te luisteren. Gedachten tastbaar en concreet maakt met modellen, schetsen en prototypes. 7

8 De status quo niet zomaar accepteert. Oog voor detail heeft en trots is op zijn ambacht. Gericht is op samenwerken en voldoende kennis heeft om effectief in multidisciplinaire teams te werken. De vasthoudendheid heeft om door te zetten tot het ontwerp voltooid is. Ontwikkelingen in maatschappij, technologie en werkveld volgt en in staat is om trends in zijn werk in te passen. Zowel nederigheid (om anderen te begrijpen) als vol zelfvertrouwen is (om oplossingen te realiseren). Ontwerpbeslissingen onderbouwt met feiten, argumenten en redeneringen. Reflecteert op zijn werk en zijn professioneel handelen. 2.2 Visie op leren en onderwijs Het onderwijs bij CMD Amsterdam is gebaseerd op een visie die uitgaat van een stimulerende omgeving, de community CMD Amsterdam, waarin ieder zijn eigen leerproces vorm kan geven vanuit talent. Deze visie vormt de basis voor de manier waarop ons curriculum bij CMD Amsterdam is ingericht: het CMDonderwijsmodel. Voor dit model hebben we vijf educatieve uitgangspunten geformuleerd. 1. De inhoud geeft richting en verbinding De inhoud van de opleiding is Digital Interactive Design. Dit biedt CMD-Amsterdam een kader van gemeenschappelijke taal waardoor wij binnen CMD allemaal met hetzelfde bezig zijn: het opleiden van studenten tot ontwerpers van Digital Interactive Design. Wat tot de inhoud behoort, de detailbeschrijving, is zeer veranderlijk en dynamisch, omdat de wereld van Digital Interactive Design zelf continue in beweging is in een hoog verandertempo. CMD-Amsterdam kiest voor deze inhoud, omdat het zich daarmee onderscheidt in Amsterdam ten opzichte van andersoortige opleidingen zoals de Filmacademie, de Fotoacademie en Media, Informatie en 8

9 Communicatie of de opleiding Communicatie. Andere CMD-opleidingen kennen een bredere inhoudelijke focus of een andere inhoudelijke focus, omdat aldaar in de buurt geen andere creatieve opleidingen bestaan. 2. Vakbekwame lerende docenten Docenten die bij CMD Amsterdam lesgeven werken allemaal vanuit een expertise die geldt als leidend binnen Digital Interactive Design. Docenten zijn up-to-date, vernieuwend door te reflecteren, zelforganiserend en in staat autonoom kennis te vergaren en te delen met anderen. Op deze manier zorgen zij ervoor dat zij zich blijvend professioneel ontwikkelen als docent en daarmee het leven lang leren hoog in het vaandel hebben staan. We kennen de volgende zeven expertisegroepen: design methods and research, interaction design, visual interface design, techniek, cultuur, strategy and business, projecten. 3. Een doorlopende dialoog CMD Amsterdam is een levend systeem dat nooit af is. De opleiding bestaat namelijk binnen een spanningsveld van meerdere beroepen en meerdere zienswijzen. Dit betekent dat er geen sprake kan zijn van een bevroren situatie en dat wij hier ook niet naar streven. Om de beweging bespreekbaar te houden, vindt er een doorlopende dialoog met elkaar plaats. We hanteren hierbij een abductieve manier van redeneren (zoekend naar zo goed mogelijke verklaringen) vanuit een sfeer van veiligheid en vertrouwen. 4. Leven Lang Leren We leiden competentiegericht op vanuit een krachtige leeromgeving. Wij zien de opleiding tot CMD er niet alleen als het voldoen aan vooraf bepaalde competenties, maar met name als een leeromgeving, waar iedere student zijn of haar persoonlijke leerweg volgt. Wij leiden onze studenten daarom niet alleen op tot competente ontwerpers die echt wat kunnen, maar geven daarnaast expliciet ruimte aan ieders persoonlijke ontwikkeling tot ontwerper, het vinden van een eigen identiteit. De lerende houding die daarmee wordt ontwikkeld bereidt voor op een leven lang leren. Het is essentieel voor de ontwerper om zich flexibel te kunnen bewegen binnen een voortdurend veranderend beroepenveld. 9

10 5. Stimulerende omgeving Om een doorlopende dialoog te realiseren en tot leven lang leren te komen, is een stimulerende omgeving nodig. Een omgeving is stimulerend als deze wordt vormgegeven vanuit een groei mindset, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat kwaliteiten en vaardigheden kunnen groeien, dus ontwikkelbaar zijn. Deze stimulerende omgeving creëren wij door te werken binnen een professionele leergemeenschap - de community CMD Amsterdam - waarin ieder zijn eigen leerproces vorm kan geven. Wij werken binnen de community vanuit Strength Based Development (SBD), waarbij de talenten van studenten vertrekpunt zijn voor het leerproces. 2.3 Visie op toetsing CMD Amsterdam heeft een competentiegerichte visie en haar deel- en eindkwalificaties worden gedefinieerd in termen van competenties. Competenties toetsen wij (met name) aan de hand van beroepsproducten. We leren studenten immers digitale interactieve oplossingen te ontwerpen voor échte problemen. Daarnaast richten we een stimulerende omgeving in, de community CMD Amsterdam, waarin ieder zijn eigen leerproces vorm kan geven. Welk type toetsvorm is geschikt als toetsingsinstrument voor gerealiseerde eindproducten? Hoe kunnen we goede beslissingen nemen ten aanzien van de toetsing, waardoor de kennis en de vaardigheden van de student zo goed mogelijk gevormd worden? Van Berkel en Sax (2006) stellen: voor competentietoetsing wordt vaak gebruikt gemaakt van assessment; hierbij gaat het om het meten van kennis, vaardigheden en attitudes (competenties) in authentieke situaties. Anders gezegd: een assessment is het multidimensionaal bepalen van bekwaamheden die in de beroepsuitoefening belangrijk zijn. Bij een assessment gaat het om een integrale benadering van kennis en handelen van studenten; het is meer dan de optelling van een aantal toetsen. Soms kunnen studenten ook zelf voorstellen doen hoe zij getoetst willen worden; met een proeve van bekwaamheid kunnen zij bijvoorbeeld aantonen in hoeverre ze bepaalde competenties hebben verworven. De huidige situatie is dat CMD Amsterdam de onderliggende kenmerken van studenten oorzakelijk wil koppelen aan hun werkprestaties: de (beroeps-)producten. Het is dus belangrijk om te weten 10

11 wat kenmerkende en kritieke kwaliteiten zijn van de beroepsproducten en welke competenties nodig of gewenst zijn (operationaliseren van competenties). Ter beoordeling wordt het product beoordeeld tijdens een mondeling waar de student het product kan toelichten. De beoordeling geschied door een vakdocent en/of projectcoach. De trend in de opleiding is dat vakken en projecten meer geïntegreerd worden zodat studenten voltijds werken aan een en hetzelfde onderwerp. In de vakken leren ze technieken die ze toe kunnen passen in het project. De toetsing moet daarop aangepast worden. CMD Amsterdam wil minder beoordelingen met afvinklijstjes. Liever geven we studenten, vooral in de projecten, vrijheid en beoordelen we in hoeverre studenten zelf kunnen bepalen welke technieken ze het beste toe kunnen passen om tot het gewenste product te komen. Afvinklijstjes ontstaan als studenten doen wat ze opgedragen is en zo hun beoordelingen halen. Voordeel is dat ze technieken tenminste (voldoende) hebben uitgevoerd. Nadeel is dat ze geneigd zullen zijn te vergeten waarom ze de techniek toepassen. Meer vrijheid voor studenten heeft als voordeel dat de kans op reflectie over de technieken toeneemt omdat vrijheid keuzes impliceert. Dit betekent dat CMD Amsterdam (vooral voor het geïntegreerde onderwijs) minder beoordelingen met afvinklijstjes wil. Liever beoordelen ze of een student competenties toepast die nodig zijn om (min of meer) zelfstandig tot een verantwoord product te komen. Een competente student kan zijn gedrag, dat geleid heeft tot het product, verantwoorden (in bijlage 1 staan de eindkwalificaties. 2.4 Toetsvormen CMD Amsterdam leidt haar studenten op tot competente ontwerpers en geeft daarnaast expliciet ruimte aan ieders persoonlijke ontwikkeling tot ontwerper, waaronder het vinden van een eigen identiteit. Aansluitend op de visie op onderwijs is in de keuze van toetsvormen door de docenten afgewogen hoe deze de kennis, vaardigheden en houding van een ontwerp-professional stimuleert en realiseert. De toetsvormen voor zowel het Fundament (de propedeuse) als de Profilering van de opleiding zijn: 11

12 Projectopdracht Onderzoeksopdracht Groepsopdracht Vaardigheidstoets Voortgangstoets Kennistoets Peer assessment Stage en praktijkopdracht Reflectieopdracht Gedragsassessment (deels) Tabel 1: beoordelingsvormen De toetsvormen zijn veelal gekoppeld aan de volgende. Meerdere hiervan zijn terug te vinden in de CMD methods pack ) gevraagd aan de student in de verschillende vakken en projecten die worden aangeboden door de opleiding. Ontwerpdocument Schetsen Design Specificatie Design Challenge Programma van Eisen Debriefing/Plan van Aanpak Persona Inspiration Wall Moodboard Scenario Empathy Map Customer Journey Experience Map Poster Sitemap Wireframes Systeem architectuur Data visualisatie Animatie Sound Sketch Prototype Screen Flow Interactieve web applicatie Singlepage website Video Kaarten set Kaartspel Infographic Journey insight boek Procesboek Onderzoeksverslag Testrapport Reflectie verslag Logboek Concurrentie analyse Business Model Canvas Content Model Pitch deck Service Blueprint Advies rapport Essay Tekstuele content Prof of Concept Tabel 2: deliverables Theoretische toets 12

13 2.5 Informatievoorziening vakken en projecten Voor elk vak of project waar punten aan gekoppeld zijn staat in de studiegidstekst beschreven hoe er getoetst wordt; mondeling over een product, deeltoets, assessment, product, presentatie, schriftelijk, product, etc. Daarnaast wordt de weging van de verschillende onderdelen aangegeven en of er sprake is van compensatie. Deze teksten worden jaarlijks rond 1 juni op de HvA site studiegids.hva.nl gepubliceerd. Daarnaast heeft elk vak of project een eigen vakpagina op Moodle (de elektronische leeromgeving van de CMD) waarop de toetsing indien nodig nader gespecificeerd kan worden. In dit stadium is meestal ook de exacte datum, maar minimaal de week waarin getoetst wordt duidelijk. Op elke vakpagina wordt een link gezet naar de studiegidstekst van dat vak of project. Voor de eerstejaarsstudenten maakt de opleiding bovendien een geprinte manual waarin een overzicht wordt gegeven van alle vakken, inclusief de manier van beoordelen, die zijn in een blok volgen. Ook worden alle beoordelingsmomenten in een digitale jaarkalender bijgehouden waarvan de link op de digitale leeromgeving staat. Hierin staan alle leermomenten naast elkaar. Bij aanvang van de studie worden de studenten op al deze informatiekanalen gewezen. In de eerste les van een vak of project wordt de toetsvorm van het desbetreffende vak of project mondeling gecommuniceerd door de vakdocent. In het eerste jaar wordt in de bijeenkomsten van studieloopbaancoaching (SLC) en in enkele vaklessen aandacht besteed aan leren leren ; hoe maak ik aantekeningen hoe plan ik mijn werk, hoe lees ik grote stukken tekst. Dit is een facultatief programmaonderdeel. 13

14 3. Toetsontwikkeling en uitvoering In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling en uitvoering van de toetsing stap voor stap beschreven aan de hand van onderstaande stappen van de toetscyclus (afbeelding 2). De rol examinator is bij CMD de vakcoördinator. 3.1 Toetsontwikkeling (stap 1-3 toetscyclus) Procedure schriftelijke toets nieuw vak: Toetsen maken is nauwkeurig werk. Het construeren van een toets gebeurt daarom in stappen en meerdere docenten leveren hieraan een bijdrage. De volgende procedure is afgesproken: 1. De examinator bepaalt de te leeruitkomsten en aan de hand hiervan ontwikkelt zij de toets en vraagt feedback aan docenten (stap 1). De examinator construeert vervolgens een toetsmatrijs (stap 2) 2. De examinator legt de toetsmatrijs voor aan de teammanager en toetscommissie die daar vervolgens feedback op geven gericht op de juiste afstemming van leerdoelen in het leerplan en vormen van toetsing tijdens het blok in relatie tot andere vakmodules. 3. De examinator schrijft op basis van deze feedback een definitief toetsprogramma. Indien gewenst dan kan de examinator vanuit eigen initiatief nogmaals het voorleggen aan de toetscommissie en/ of overige docenten die de onderwijsmodule verzorgen. Afbeelding 2: toetscyclus met bijbehorende producten 14

15 Toetsconstructie bestaand vak: De stappen 1, 2 en 3 zijn al doorlopen bij het maken van het vak of project. Deze worden bij een bestaand vak her-beoordeeld. 1. De examinator van het vak reflecteert op de bestaande toets stelt in samenwerking met docenten die de onderwijsmodule verzorgen aan de hand van de evaluatie van het vak. Indien nodig wordt de toets aangepast of veranderd. 2. Indien er grote veranderingen zijn gemaakt legt de examinator de toets voor aan de toetscommissie voor advies. Indien nodig wordt de toets voorgelegd aan de teammanager die nagaat of de toets past in het leerplan (let op studeerbaarheid van het vak en studiebelasting bij studenten). 3. Na eventuele herziening wordt toets vastgesteld 3.2 Toetsafname en beoordeling (stap 4-5 toetscyclus) Belangrijk notie bij deze paragraaf is dat onderstaande protocollen bestaande protocollen zijn die grotendeels niet relevant zijn voor CMD. De toetsvormen die passen bij CMD en het beroepsveld worden voornamelijk individueel en in teamverband beoordeeld. Onderstaande protocollen gaan over het afnemen van toetsen in groten getale studenten in grote ruimtes. Slechts in enkele gevallen is er bij CMD een toets waar dit gebeurd. Voor de toetsafname en beoordeling van gerealiseerde eindproducten zal aldus vanuit CMD een eigen protocol moeten worden ontwikkeld. Sub paragraaf omschrijft de protocollen die gelden voor het overgrote deel van de toetsen bij CMD voor stap 4 en 5 van de toetscyclus. 15

16 3.2.1.Toetsafname (toetsafnameprotocollen) Het protocol Actor: opleidingsmanager In de studiegids is opgenomen waar de studenten digitaal het gehele toetsprotocol kunnen inzien. De regels voor studenten bij schriftelijke toetsen zijn opgenomen in de studiegids. Het protocol wordt jaarlijks of indien nodig na elke toetsperiode geëvalueerd. De opleidingsmanager stelt de teammanagers verantwoordelijk voor de toetsorganisatie. De organisatie Actor: verantwoordelijke medewerker toetsorganisatie Het aantal surveillanten is minimaal 1 op 30 studenten. De docenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de surveillance. De zalen zijn ruim genoeg en voldoen aan de veiligheidseisen/geluidseisen/lichteisen De studenten hebben een ruime zitplaats, gelegenheid tot fraude wordt voorkomen Met de huismeesters is het toetsrooster besproken. Zij zorgen ervoor dat er geen overlast plaatsvindt (schoonmaak, ramen lappen, verbouw, lawaai, enz.) Het toetsrooster o is volledig o is correct o is liefst bij aanvang van het studiejaar en in elk geval minimaal 4 weken tevoren beschikbaar voor docenten en studenten De toetsopgaven zijn uiterlijk twee weken tevoren ingeleverd bij de verantwoordelijke teammanager De vermenigvuldiging van de toetsen vindt volgens duidelijke instructies plaats door intern of extern reproductiebureau. De examinator beheert de toetsen tot en met het moment van afname en zorgt ervoor dat de toetsen bij de betreffende nakijkende docent komt 16

17 Het bedrijfsbureau geeft aan welke studenten van een bijzondere regeling gebruik mogen maken en wat die regeling exact behelst. Instructie vooraf voor surveillanten Actor: verantwoordelijke medewerker toetsorganisatie Surveillanten zijn door de verantwoordelijke medewerker geïnformeerd over het toetsprotocol en de overige schriftelijke instructie, die goed met hen is doorgesproken Surveillanten zijn voor elke toets schriftelijk uitgenodigd met vermelding van de exacte tijd (half uur tevoren aanwezig) tijdsduur en plaats van de toets Er is een schriftelijke instructie per toets (voorblad) van de docent, die goed met de surveillant is doorgesproken Hierin is beschreven: het aantal toetsopgaven, waar de toets uit bestaat, hoeveel bijlagen er zijn, welke hulpmiddelen wel/niet mogen worden gebruikt (rekenmachine, woordenboek etc.) en bij MC-toetsen; het aantal antwoordformulieren en informatie over de wijze waarop de antwoordformulieren ingevuld moeten worden. Als er verschillende versies van een toets zijn is er instructie over de verdeling van de versies over de studenten Er is informatie over de verantwoordelijke docent/achterwacht (naam, telefoonnummer) die direct kan inspringen bij calamiteiten Instructie voor studenten Actor: surveillant Studenten zijn geïnformeerd over het toetsprotocol en het studentregelement de surveillant refereert hieraan bij aanvang van de toets; er zijn exemplaren van het protocol aanwezig Er is vooraf duidelijk aangegeven of inschrijven noodzakelijk is om aan de toets deel te nemen De toets is voorzien van heldere instructie op het voorblad: waar de toets uit bestaat, hoeveel bijlagen er zijn, welke hulpmiddelen wel/niet mogen worden gebruikt (rekenmachine, woordenboek etc.) en bij MC-toetsen: het aantal antwoordformulieren en informatie over de wijze waarop de 17

18 antwoordformulieren ingevuld moeten worden; wat de studenten mee mogen nemen na afloop van het de toets. Studenten die te laat zijn wachten op de gang: 20 minuten na aanvang van de toets worden alle studenten die te laat zijn toegelaten. Hierna is het niet meer toegestaan om deel te nemen aan de toets Studenten met een functiebeperking overleggen bij binnenkomst een bewijs waaruit duidelijk wordt dat ze recht hebben op een speciale regeling. De voorbereiding van een toets Actor: docent/examinator De examinator maakt van MC-toetsen twee of meer versies per afname Het is niet toegestaan om toetsen uit voorgaande jaren aan te bieden, ook niet bij een andere opleiding (dit geldt niet voor ad random samengestelde toetsen uit itembanken) De toets is gecheckt door een collega-docent/examinator (minimaal 4-ogen principe) De docent voorziet de toets van een voorblad met heldere toetsinformatie en instructie voor de surveillant en voor de studenten De docent levert de toets uiterlijk twee weken tevoren in bij de verantwoordelijke teammanager De docent codeert elke toets door middel van in elk geval de naam van het onderwijsonderdeel, een datum en een code T (toets) of H (herkansing) De docent handelt volgens het afgesproken protocol voor veilig omgaan met computergegevens, wachtwoorden, -, bewaar- en printinstructies voor toetsen, zoals afgesproken binnen het domein De docent slaat de toets op in een beveiligde omgeving. De toets mag niet kopieerbaar/ downloadbaar zijn De docent beperkt zoveel mogelijk het en van toetsen De opleidingsmanager wordt uiterlijk week voor aanvang van de afname geïnformeerd over de stand van zaken door de verantwoordelijke medewerker over de aanlevering (aanwezig, aantallen, toetsen, voorbladen) en onderneemt, indien nodig, actie 18

19 Toetsafname Actor: surveillant De studenten identificeren zich door middel van hun collegekaart of legitimatie (paspoort, ID of rijbewijs) bij een van de surveillanten. Studenten zonder collegekaart of legitimatie wordt de toegang geweigerd Indien studenten zich vooraf hebben ingeschreven: bij binnenkomst wordt gecontroleerd of de student zich heeft ingeschreven Studenten deponeren jassen, tassen, mobieltjes, enz. op de aangegeven plaats Studenten nemen plaats aan een lege tafel en hebben alleen het volstrekt nodige voor zich (bijvoorbeeld: wel een pen, geen etui) Als een student gebruik mag maken van hulpmiddelen checkt de surveillant of deze schoon zijn (dat kan ook tijdens de toets) De surveillant geeft de gang van zaken aan en verwijst naar het protocol en het studentreglement: o Op zijn vroegst mogen studenten 30 minuten na aanvang de zaal verlaten. o Zij die de zaal eenmaal verlaten hebben, mogen daar niet in terugkeren. o Voor instructie over de toets verwijst de surveillant naar het voorblad De verantwoordelijke docent/achterwacht checkt bij aanvang van de toets in de toets-za(a)l(en) of alles duidelijk is en goed loopt. Hij blijft afroepbaar voor calamiteiten De surveillant deelt de toetsopgaven en het kladpapier uit. Het kladpapier onderscheidt zich van het toetspapier (b.v. door andere kleur). Bij ongeoorloofd gedrag (spieken, overleggen, niet toegestane hulpmiddelen) meldt de surveillant/achterwacht de student waar hij/zij van beschuldigd wordt en dat de fraude gemeld wordt aan de examencommissie. De surveillant neemt fraudemateriaal in beslag en maakt verslag van dit fraude incident met behulp van het fraudeformulier. Student mag de toets afmaken. De surveillant meldt de resterende tijd (half uur tevoren, 5 minuten tevoren) Bij het inleveren van de toetsten checkt de surveillant: 19

20 o Dat zowel de toetsen als de opgaven, als het kladpapier worden ingeleverd (tenzij anders vermeld op het voorblad). Indien gewenst, vermeldt de surveillant het aantal bladen dat is ingeleverd: o Dat naam en studentnummer (en indien gewenst cohortnummer) op de toets is vermeld o Dat de naam van de student op de toets overeenkomt met de collegekaart of legitimatie o Dat alle toetsen binnenskamers zijn gebleven (nadat de laatste student het antwoordformulier heeft ingeleverd) zo niet maakt de surveillant hiervan melding bij inlevering van de toetsstukken bij het bedrijfsbureau. Dit geldt niet als de toetsopgaven mogen worden meegenomen. De surveillant (of indien gewenst de student) tekent op de presentielijst aan dat de student het werk heeft ingeleverd. Surveillanten mogen de zaal niet verlaten tijdens de toets; bij calamiteiten waarschuwen ze de achterwacht. De surveillant vult het evaluatieformulier in en indien van toepassing worden onregelmatigheden gemeld. De surveillanten leveren alles in bij het bedrijfsbureau. Beoordeling en feedback (toetsbeoordelingsprotocollen) Beoordeling, verwerking cijfers en inzage Actoren: examinator, bedrijfsbureau, toetscommissie Voor gesloten vragen: formulieren worden verwerkt door de examinator. Een gewogen 10% van de toetsen wordt door een collega docent van de module gecontroleerd (4-ogen principe). Docent/examinator controleert de resultaten van de toets op afwijkingen (te hoog/te laag slagingspercentage, toetsanalyse). 20

21 CMD stap 4 en 5 Toetsafname (stap 4) Docenten worden door de examinator geïnstrueerd hoe de toetsing gaat. Studenten weten via de vakpagina in Moodle de toetsmomenten, de toetsvormen en de weging ervan en hoe lang de toetsing duurt. Deze informatie wordt ook gecommuniceerd in een werkgroep of hoorcollege van het vak of project. Studenten moeten zichzelf aanmelden voor de toets in Moodle. Studenten leveren in de meeste gevallen het werk in op Moodle waar een plagiaatscan het werk controleert op plagiaat. Studenten moeten op tijd aanwezig zijn. Indien ze meer dan vijf minuten te laat zijn moeten ze herkansen. CMD beoordelen (stap 5) Docent vult het beoordelingsformulier in en verzamelt ze per klas. Docent geeft aan de examinator (vakcoördinator) resultaten door zodat die kan kijken wat het slagingspercentage is. 3.3 Register en communiceren (stap 6 toetscyclus) Cijfers worden door de docent-examinator die de toets heeft afgenomen in SIS ingevoerd en doorgeboekt door de examinator (vakcoördinator). In het geval van ZZP-ers worden de resultaten in SIS ingevoerd door de examinator. De toetsvormen worden ingeleverd door de studenten op Moodle. Indien de toetsvormen niet digitaal zijn, verzamelt de examinator de stukken in dozen voor in het archief. De beoordelingsformulieren en cijfers worden door de docent-examinator digitaal op Moodle geplaats in een afgeschermde toetsmap op de vakpagina op Moodle. De examinator communiceert met zijn studenten wanneer er een inzage moment is voor feedback. De inzagemomenten zijn ingeroosterd en vooraf bekend. 21

22 De docent-examinator voert binnen de gestelde termijn de cijfers in in SIS en de examinator (vakcoördinator) boekt ze (binnen de vastgestelde termijn van drie weken) door (OER). 3.4 Evaluatie (stap 7 toetscyclus) Vakcoördinator De examinator (vakcoördinator) evalueert het vak met de docenten die het vak hebben gegeven. De blok questbacks en eventuele per klas gedane evaluaties en ander eventueel kwalitatief onderzoek kan gebruikt worden voor de evaluatie van het vak of project. Dit wordt verwerkt voor vastgestelde verbetermaatregelen voor een volgende toetscyclus en/of voor de langere termijn. Toetscommissie De toetscommissie evalueert steekproefsgewijs per blok twee vakken of projecten voor elk jaar. Per vak of project worden toetsstukken geanalyseerd die onvoldoende, net aan voldoende, ruim voldoende en goed hebben behaald. Van alle onderwijsmodules, worden resultaten bekendgemaakt aan de toetscommissie en na verwerking van de gegevens besproken in de examencommissie die terug rapporteert aan het managementteam. 22

23 4. Toetsbekwaamheid 4.1 Introductie Nieuw aangestelde docenten zonder Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB) volgen zo snel mogelijk de cursus Didactische introductie voor nieuwe docenten via de HvA Academie. Wanneer een docent een vast contract krijgt dient deze de BDB gehaald te hebben. Examinatoren zijn altijd door de examencommissie aangewezen en beschikken idealiter over een BDB-onderwijsbevoegdheid. Toetsdeskundigheid wordt begeleid door de toetscommissie tijdens de toetsblok evaluatie sessies. De opleiding CMD streeft ernaar om alle docenten op BKE-niveau (Basiskwalificatie examinering) te laten functioneren. Leden van examencommissie en toetscommissie worden geacht voor 2017 hun SKE-kwalificatie (Senior kwalificatie examinering) behaald te hebben. 4.2 Kwaliteitsbewaking en borging In de borgingsagenda van de opleiding zijn kwaliteitsbewaking en toetsprocedures verder uitgewerkt. Aan de orde komt onder andere de toetsborgingsagenda waarin is opgenomen de organisatie van toetsen, de procedures bij toetsing en alle handelingen die door verantwoordelijken moeten worden uitgevoerd (zie bijlage 2) 4.3 Toetsinstrumenten Van alle examinatoren wordt gevraagd helderheid te verschaffen voor studenten over de toetsing van een module. Uitgangspunt is de studiegidstekst met leerdoelen en competenties en hoe deze getoetst worden (bv het leveren van een product en dat mondeling toelichten) en eventuele weging (compenseren of niet). Ter aanvulling worden toetsmatrijzen, rubrics en/of beoordelingsformulieren gemaakt. Deze producten verschaffen ook helderheid over de plaats van de module in het curriculum. In de toetsmatrijzen wordt 23

24 aangetoond op welk niveau de module criteria toetst die afgeleid zijn van de indicatoren die samenhangen met de competentieontwikkeling van de studenten. De curriculum commissie heeft ook alternatieve methoden om de afstemming te realiseren (zie: Een samenhangend en valide toetsprogramma hierboven). Rubrics dienen om overeenstemming te stimuleren bij de beoordeling van de gemaakte toetsen. Daarin worden de criteria die bij de toets worden gehanteerd geïnterpreteerd naar het niveau waarop beoordeeld gaat worden. Hieronder volgt de (vernieuwde) toetsmatrijs die die door de opleiding gehanteerd gaat worden: 4.4 Interne kwalificaties docenten De examencommissie benoemd examinatoren voor het afstudeerproject van CMD Amsterdam en eist: master, relevante werkervaring, ervaring als hbo-afstudeerbegeleider of ervaringsdeskundige. De examencommissie benoemd examinatoren voor de afstudeerstage van CMD Amsterdam en eist: actuele kennis van het beroepenveld, inzicht in CMD-werkzaamheden op hbo-niveau. Cursus ontwerpgericht en coaching voor iedereen / niet- mastercursus alleen voor mensen zonder master. 5. Kwaliteitsborging Voor een uitgebreide verantwoording van de kwaliteitsborging zie bijlage 2 voor de borgingsagenda. 5.1 Betrokken gremia 5.2 Kwaliteitscyclus Bij de opleiding CMD wordt de kwaliteitscyclus doorlopen via het PDCA (Plan Do Check Act) principe van borging. Dit is ook uiteen te zetten volgens de iteratieve aanpak Ontwerpen Uitvoeren Beoordelen - Analyseren en Evalueren. Hieronder volgt een gerichte uiteenzetting waarin gelezen kan worden hoe de opleiding dit principe toepast. 24

25 Ontwerpen (Plan) Vanuit de toetssystematiek van Constructive Alignment (Biggs & Tang, 2011) worden door de vakcoordinatoren de benodigde leerdoelen opgesteld. Parallel aan de ontwikkeling van de leerdoelen wordt idealiter een toetsmatrijs gemaakt, dat een afweging laat zien tussen verschillende toetsvormen die toepasbaar zijn bij het gestelde leerdoel. Het toetsprogramma als geheel wordt helaas minimaal meegenomen in de afstemming van de toetscyclus. Meestal is de teammanager de persoon die hier aandacht voor vraagt. Wel wordt goed afgestemd tussen de vakcoordinatoren hoe en op welk moment zij hun vakken in een specifiek blok of semester toetsen. Dit zorgt voor een verdeling van de werkdruk belasting onder studenten en docenten. De toetsvorm(en) die het beste past bij de gestelde leerdoelen wordt vanuit de toetsmatrijs gekozen. Tevens wordt gekeken hoeveel toetsen worden ingezet om het leerdoel te meten en op welk moment tijdens het leerproces dit gebeurt. Hierbij geldt dat wordt afgewogen of voor de leer- en feedbackfunctie bij de student het nodig is om formatief te toetsen, danwel summatief. De voorkeur in de opleiding neigt naar formatief toetsen, zodat een student zich blijft richten op het leerproces voor de ontwerpen van digitale interactieve producten. Zoals ontwerpen geen summatief gegeven is, zo zal het toetsen van een leerproces tot ontwerper dit ook niet zijn. Uiteraard wordt wel de benodigde Kennis en Vaardigheid als resultaat van het leerproces getoetst en dit gebeurt veelal summatief, aangezien er dan ook een zichtbaar resultaat te meten is. Uitvoeren (Do) Tijdens de uitvoerende fase worden de studenten van tevoren voorbereiden op het maken van de toetsen. Er worden heldere mededelingen gedaan voorafgaand aan het vak en dit wordt in de eerste week (of de week voorafgaand aan het vak) gecommuniceerd naar de studenten in de les en in de daarvoor bestemde elektronische leeromgeving. Bij CMD is dit Moodle. Veel voorbereiding zit in het ontwikkelen van een goede workflow voor de studenten; in de eerste lessen wordt aandacht besteed aan de manier van opleveren, de manier van toetsen en de professionaliteit die verwacht wordt bij het vak, project en de opleiding. Beoordelen (Check) Er bestaan twee uitersten op het gebied van beoordelen: analytisch en holistisch. Bij de opleiding CMD wordt volop geëxperimenteerd en gediscussieerd over deze twee vormen. Een levendig debat. Immers, het leerproces van een ontwerper zal altijd een balans nodig hebben tussen een analytische kijk en kunde en een holistische inslag om het ontwerp relevant en van betekenis te kunnen laten zijn binnen de context van het gebruik. Een leerproces zoals die van een ontwerper valt niet in 1 oogopslag te meten, doordat het geleerde en het toegepaste steeds met elkaar in samenspraak zijn. Steevast wordt door het docententeam afgewogen of het gemaakte werk dat de student oplevert analytisch of holistisch moet worden beoordeeld. In de vakken is de analytische aanpak populair, terwijl in de 25

26 projecten de holistische aanpak geldt. Dit is geenszins een harde scheidslijn, er wordt continu gezocht naar de beste aanpak voor de context van het leerproces van de student. Er bestaan een aantal geïntegreerde modules, waarbij de student tijdens het doorlopen van de vakken en projecten steeds werk creëren dat volgt op een ander vak. De toetssystematiek in deze modules werkt, studenten worden zeer aangesproken op het eigenaarschap van hun leerproces en werken erg hard aan hun opdracht. Echter, er zijn nog haken en ogen omtrent de borging van het toetsen van het geleerde zelf en het geleerde toegepast in de praktijk. De toetscommissie geeft hier extra aandacht aan in het aankomende jaar. Analyseren en Evalueren (Act) Het beoordelen van de toetsingssystematiek wordt veelal door de toetscommissies gedaan. Er is nog niet een zichtbaar gevoel van eigenaarschap onder docenten, tenminste niet in formele zin. Informeel wordt uiteraard door de docent zelf gekeken hoe hij of zij de toetsing beter kan laten aansluiten bij het leerproces van de student. Echter, de formele uitwerking hiervan heeft een workflow nodig die door de toetscommissie ontwikkeld en geïmplementeerd zal worden. Dit betreft dan ook het opvragen van gegevens uit de cijferadministratie, zodat ook duidelijk wordt hoe de percentages van slagen en niet slagen zijn. De toetscommissie zal ook dit studiejaar aandacht schenken aan het ontwikkelen van een heldere workflow met bijpassende resultaat verwachting van elk team van vakdocenten, hierbij geldt de vakcoordinator als primus inter pares en zal aanspreekpunt zijn van de toetscommissie. 26

27 5.3 Externe validering Aangezien de toetscommissie onder de verantwoordelijkheid valt van de examencommissie, is ervoor gekozen om tijdelijk de tekst over te nemen van de examencommissie ten aanzien van de externe validering op het gebied van toetsen en examens. Alle zittende leden van de examencommissie en toetscommissie hebben deelgenomen aan de WHW-proof training van HvA Academie. Alle leden van de examencommissie en van de toetscommissie gaan in studiejaar starten met de SKE. Binnen onze faculteit is er een uitwisseling van examencommissieleden. Dit jaar is Ronald Kleijn (voorzitter examencommissie HBO-ICT) als extern lid aangesteld bij CMD. Robert van Boeschoten is als extern lid aangesteld bij MIC. Daarnaast heeft de voorzitter van de examencommissie 5 x per jaar overleg met de andere voorzitters van onze faculteit, 6x per jaar overleg met de voorzitters van alle examencommissies van de HvA en 1 x per jaar met de voorzitters van de examencommissies van de 8 CMDopleidingen in Nederland (deze laatste is alleen dit jaar niet doorgegaan). 27

28 Bijlagen Bijlage 1 Eindkwalificaties Bijlage 2 Borgingsagenda Bijlage 3 Toetsprogramma Bijlage 4 Matrix dekking eindkwalificatie onderwijseenheden Bronnenlijst Woordenlijst 28

29 Bijlage 1 Eindkwalificaties Er zijn veel definities van competenties in omloop. Wij houden de definitie van Luken en Schokker (2002, p. 5) in deze aan: een vermogen dat kennis-, houdings- en vaardigheidsaspecten omvat, om in concrete [beroeps]taaksituaties doelen te bereiken. De kennis, houding en vaardigheden die een CMD er moet beheersen komen naar voren in ons competentieprofiel (zie Tabel 3 hieronder.). Hierin zijn vier beroepsspecifieke competenties en vijf generieke competenties geformuleerd. De beroepsspecifieke competenties hebben betrekking op de inhoudelijke competenties in het beroep en de situaties die zich daar voordoen. Deze landelijke beroepsspecifieke competenties komen overeen met de stappen die een ontwerper maakt in het ontwerpproces. De generieke competenties betreffen de algemene kennis, houding en vaardigheden die nodig zijn om te kunnen ontwerpen binnen de dynamische beroepscontext van CMD. Tabel 3. Competentieprofiel CMD Amsterdam (vastgesteld tot 2020) 1. Begrijpen en kaderen (beroepsspecifiek) 2. Conceptualiseren (beroepsspecifiek) A. Een CMD'er inventariseert doelen, wensen en ideeën van de belanghebbend en vertaalt deze naar een ontwerpprobleem binnen een context. B. Een CMD'er kan omgaan met een veranderende of lastig inzichtelijke probleemsituatie, blijft vragen stellen en herformuleert de ontwerpvraag. C. Een CMD'er kiest doelgericht passende ontwerptheorieën en methodieken, en kan keuzes onderbouwen. A. Een CMD'er is in staat om trends en ontwikkelingen mee te nemen en toe te passen in het ontwerp. B. Een CMD er gebruikt passende creatieve methoden en technieken voor het ontwikkelen van ideeën (oplossingsrichtingen) en maakt onderbouwde keuzes. 29

30 C. Een CMD'er is in staat om creativiteit in te zetten en te experimenteren om nieuwe wegen te verkennen. D. Een CMD er kan omgaan met verschillende en conflicterende belangen van de stakeholders zonder het ontwerp te veronachtzamen. 3. Verbeelden en maken (beroepsspecifiek) 4. Evalueren (beroepsspecifiek) 5. Multidisciplinair samenwerken (generiek) 6. Manifesteren en presenteren (generiek) A. Een CMD er kan ideeën verbeelden, beschrijven, concreet maken en overdragen aan anderen. B. Een CMD er maakt passende prototypes met een specifiek doel als onderdeel van het iteratief ontwerpproces. C. Een CMD er past ontwerpprincipes (op vormgevings-, interactie- en technisch vlak) toe en heeft oog voor detail. D. Een CMD er durft te experimenteren om tot een oplossing te komen. A. Een CMD er is kritisch op het eigen werk met als doel dit te verbeteren en zoekt actief naar feedback. B. Een CMD er is in staat om de ethische gevolgen van het ontwerp te verantwoorden. C. Een CMD er evalueert de vorderingen continu met gebruikers, andere stakeholders, experts en collega's. D. Een CMD er kent een repertoire aan kwalitatieve en kwantitatieve testmethoden en technieken. E. Een CMD er kiest de juiste technieken bij de testdoelen en trekt valide conclusies. A. Een CMD er is in staat in heterogene groepen te werken; en onderkent de verschillende kwaliteiten van teamleden en stemt de taakverdeling daaropaf. B. Een CMD er kan samenwerken met andere disciplines en maakt de vertaling naar het eigen ontwerp. C. Een CMD er reflecteert op het teamproces en eigen rol, kan problemen herkennen, geeft en verwerkt constructieve feedback. A. Een CMD er kan overtuigend communiceren d.m.v. een valide onderbouwing. B. Een CMD er beheerst verschillende communicatievormen en presentatiestijlen; een CMD er kan inspireren, informeren, overleggen, overtuigen en motiveren. 30

31 C. Een CMD er werkt vanuit passie en betrokkenheid en dat zie je terug in de kwaliteit van het werk. 7. Initiëren, organiseren en regisseren (generiek) 8. Ontwikkelen en reflecteren (generiek) 9. Onderzoeken (generiek) A. Een CMD er zet creativiteit in om verbeteringen te realiseren. B. Een CMD er plant een ontwerptraject, voert het uit, controleert het en stuurt bij waar nodig, rekening houdend met tijd, middelen en kwaliteit. C. Een CMD er maakt een inschatting van de succes- en risicofactoren m.b.t. het ontwerptraject. D. Een CMD er kan op metaniveau over projectdoelen en prioriteiten nadenken en kan strategische keuzes maken. A. Een CMD er reflecteert tijdens het ontwerptraject op kwaliteit van eigen handelen en stuurt bij. B. Een CMD er reflecteert op de kwaliteit van het product en trekt hier lering uit. C. Een CMD er stuurt zichzelf bij ten aanzien van de eigen ontwikkeling. D. Een CMD er verdiept zich voortdurend in de ontwikkelingen op het gebied van relevante vakgebieden en weet deze op waarde te schatten. A. Een CMD er toont een onderzoekende houding. B. Een CMD er kan zelf onderzoek verrichten en passende methodes hanteren. C. Een CMD er kan eigen onderzoek en dat van anderen op waarde schatten. D. Een CMD er trekt de conclusies uit het onderzoek en past deze toe in het ontwerp. 31

32 Bijlage 2 Borgingsagenda Vanuit het jaarverslag van de examencommissie van is een hoofdstuk gewijd aan de borging van tentamens en examens gehaald: Deel II Borgen kwaliteit van tentamens en examens 1. Kwaliteit van de tentamens De toetscommissie heeft het afgelopen jaar een borgingsagenda opgesteld. Hierin is een agenda voor de begeleiding van examinatoren opgenomen en een agenda voor de steekproefsgewijze controles van afgenomen toetsen. De steekproeven zijn verwerkt in beoordelingsformulieren voor vakmodules waarvan het afgelopen jaar slechts 1 evaluatieverslag is gemaakt dat met het MT en de examencommissie is doorgenomen. De rest van het materiaal was aan het einde van het jaar nog niet aanwezig waardoor een 2e evaluatie niet heeft kunnen plaatsvinden. De toetscommissie heeft op basis van de evaluatie het voorstel gedaan om toetsmatrijzen en andere instrumenten zoals rubrics verplicht te stellen bij de ontwikkeling van een vakmodule. De toetscommissie heeft geadviseerd om aandacht voor feedback sterker te maken in het toetsformulier en het ingeleverde werk. De toetscommissie heeft ieder blok een bijeenkomst georganiseerd waarin examinatoren worden geholpen bij de formulering van criteria in relatie tot leerdoelen en bij de formulering en organisatie van toetsen. De deelname was bij die bijeenkomsten zeer matig, ondanks het verplichte karakter. De matige opkomst heeft ertoe geleid dat de bijeenkomsten in studiejaar helemaal afgeschaft zijn. Het spijt de commissie dat er niet gezocht is naar een alternatieve oplossing. Juist met het oog op de vele wijzigingen in het onderwijsprogramma is dit een punt van zorg voor de examencommissie. De toetscommissie heeft dit jaar regelmatig feedback gegeven in individuele gevallen van examinatoren die advies kwamen vragen voor de formulering van hun eindtermen. 32

33 Speciale aandacht ging afgelopen jaar naar de ontwikkeling van de vakmodules van jaar 3 voor dit jaar (2015/16) waarbij op meer projectmatige wijze wordt gewerkt. Zorg is de integrale toetsing van projecten en vakken, zodat de relatie met de leerdoelstelling optimaal gefaciliteerd wordt. De wijze waarop beoordelingscriteria onderscheidend worden getoetst in vakken en projecten is een aandachtspunt. Helaas hebben we het afgelopen jaar niet goed kunnen evalueren door de personele problemen van de toetscommissie en doordat de toetsmappen niet (tijdig) zijn ingeleverd. Het werk van de toetscommissie is dit jaar 1x met het management geëvalueerd en goedgekeurd en wordt daarnaast regelmatig gevraagd en ongevraagd van feedback voorzien door de examencommissie. Maatregelen voor de borging van de kwaliteit: Intake/toelatingsgesprekken voor studenten Scholing/bijscholing van docenten Instellen van docentenkoppels bij het ontwikkelen van vakken en/of toetsen SLC programma/ individuele gesprekken Benoemen examinatoren Aanstellen van een toetscommissie (onder examencommissie) Naast een reguliere fraudeprocedure is een speciale procedure voor technische vakken ontwikkeld 33

34 Bijlage 3 Toetsprogramma Studiejaar 1 Onderwijseenheid studiegidsnr ec toetsvorm blok 1 ste gelegenheid blok 2 de gelegenheid CMD Aan 1000CMDA17 2 Product 1 1 Content 1000CONT17 3 Product 1,2 2 Human Computer Interaction 1000HCI_17 3 Product 1,2 2 Internetstandaarden 1000INTS16 3 Product 1,2 2 Ontwerpgeschiedenis 1000MEDG15 3 Toets Mondeling 1,2 2 Project individueel PRO117 5 Product 1,2 2 Project team PRO217 5 Product 1,2 2 User Centred Design 1000UCD_16 3 Product 1,2 2 Vormgeving 1000VORM15 3 Product 1,2 2 Project individueel PRO317 5 Product 3,4 4 Project team PRO417 5 Product 3,4 4 Visual Interface Design VID116 3 Product 3,4 4 Informatiearchitectuur 1000INFA15 3 Product 3,4 4 34

35 Inleiding Programmeren 1000PROG15 3 Toets Mondeling 3,4 4 Maatschappij en interactie 1000MAAM15 3 Product 3,4 4 New Product Development 1000NPD_15 3 Product 3,4 4 Plug & Play 1000PLUP16 3 Toets Mondeling 3,4 4 Studieregie SR Product 3,4 4 Studieregie SR Product 3,4 4 De vakken in studiejaar 1 worden gespiegeld aangeboden in blok 1 en 2 en in blok 3 en 4. De herkansingen zijn aan het einde van blok 2 en 4. Studiejaar 2 Onderwijseenheid studiegidsnr ec toetsvorm blok 1 ste gelegenheid blok 2 de gelegenheid Project: Web* 2000PWEB16 5 Product 1,2 2,2 Dfi: Design patterns* 2000DFIM16 3 Product 1,2 2,2 Vormgeving 2* 2000VORM16 3 Product 1,2 2,2 Frontend Development* 2000FED116 3 Product 1,2 2,2 Project: Beyond* 2000PBEY16 5 Product 1,2 2,2 Content Delivery* 2000COND16 3 Toets Schriftelijk 1,2 2,2 35

36 Ontwerponderzoek* 2000ONTO16 3 Product 1,2 2,2 Ubicomp* 2000UBIC16 3 Product 1,2 2,2 Project: Tech** 2000PTEC16 5 Toets Mondeling 3 4 Backend Development*** 2000BAD_16 3 Product 3 4 Frontend Development 2*** 2000FED216 3 Toets Schriftelijk 3 4 Project: Visual** 2000PVIS16 5 Product 3 4 Visual Interface Design VID216 3 Product 3 4 Visual Research*** 2000VIRE16 3 Product 3 4 Project: Interaction** 2000PINT16 5 Product 3 4 Evidence Based Design*** 2000EVIB16 3 Toets Schriftelijk 3 4 Behavioral Patterns*** 2000BEPA16 3 Product 3 4 Project: Concept** 2000PCON16 5 Product 4 4 Culture Mapping 2000CULM16 3 Product 4 4 Design Through Empathy 2000DTEM16 3 Product 4 4 Audio Visueel Design*** 2000ADV_16 3 Product 3 3 Media Impact*** 2000MEIM17 3 Product 3 4 Online Marketing*** 2000ONLM16 3 Product 3 4 Storytelling*** 2000STOT15 3 Product

37 Frontend for Designers*** 2000FRDE17 3 Product 3 4 Korte stage 2000STA Paper / Verslag / Scriptie 4 4 V1 assessment 2000V1AS16 1 Toets Mondeling 4 4 Studieregie SR Product 1 1 Studieregie SR Product 2 2 Totaal 60 * Projecten en bijbehorende vakken worden gespiegeld aangeboden in blok 1 & 2. Toets eerste en tweede gelegenheid is afhankelijk van het rooster. ** Van deze vier projecten en bijbehorende vakken kiest de student er één (11 EC). Daarbij kiest de student een keuzevak. Dit kan één van de vakken zijn uit de andere projecten (mits aangeduid met ***) óf één van de vier vakken aangeduid met *** Studiejaar 3 Onderwijseenheid studiegidsnr ec toetsvorm semester 1 ste gelegenheid semester 2 de gelegenheid Project Behavioural Design PBD117 3 Toets Mondeling 1 1 Project Behavioural Design PBD217 3 Toets Mondeling 1 1 Project Behavioural Design PBD317 3 Toets Mondeling 1 1 Design Argumentation 3000DA 17 3 Toets Mondeling

38 Design Ethics 3000DEET15 3 Product 1 1 Designing with Purpose 3000DWAP16 3 Toets Mondeling 1 1 Detailed Design 3000DD 17 3 Toets Mondeling 1 1 Free Space 3000FSBD17 3 Product 1 1 Interaction & Visualisation 3000IV 17 3 Toets Mondeling 1 1 Psychology 3000PSY_17 3 Toets Mondeling 1 1 Totaal 30 ehealth Project PA1_17 3 Product 1 1 ehealth Project PA2_17 3 Product 1 1 ehealth Expertise 3000TAM217 3 Product 1 1 ehealth Maken WAM117 3 Product 1 1 ehealth Maken WAM217 3 Product 1 1 ehealth Onderzoeken OAM117 3 Product 1 1 ehealth Onderzoeken OAM217 3 Product 1 1 ehealth Ontwerpen UAM117 3 Product 1 1 ehealth Ontwerpen UAM217 3 Product 1 1 ehealth Theorie 3000TAMC17 3 Product 1 1 Totaal 30 38

39 Project Emerging Technologies 3000PET_17 9 Toets Mondeling 1 1 Artificial Intelligence 3000AI 17 3 Toets Mondeling 1 1 Futures Thinking and Making 3000FTM_17 3 Toets Mondeling 1 1 Human-Agent Interaction 3000HAI_17 3 Toets Mondeling 1 1 Inspiration 3000INS_17 6 Toets Mondeling 1 1 Internet of Things 3000IOT_17 3 Toets Mondeling 1 1 Virtual Reality 3000VR 17 3 Toets Mondeling 1 1 Totaal 30 Project Information Design PI1_17 3 Toets Mondeling 1 1 Project Information Design PI2_17 6 Toets Mondeling 1 1 Data Visualisation 3000DV 17 3 Toets Mondeling 1 1 Explanation Design 3000EXDE16 3 Toets Mondeling 1 1 Free Space 3000FSID17 3 Toets Mondeling 1 1 Frontend 3 Data 3000FRAM16 3 Toets Mondeling 1 1 Motion Design 3000MODE16 3 Toets Mondeling 1 1 Research for Data 3000RD 17 3 Toets Mondeling 1 1 Storytelling with Data 3000STOR16 3 Toets Mondeling 1 1 Totaal 30 39

40 Project Redesigning the Experience PB1_17 3 Presentatie 1 1 Project Redesigning the Experience PB2_17 3 Presentatie 1 1 Project Redesigning the Experience PB3_17 3 Presentatie 1 1 Adaptive Content 3000ADCO16 3 Product 1 1 Communicating Design 3000CODE17 3 Product 1 1 Data Driven Design DDD117 3 Product 1 1 Data Driven Design DDD217 3 Toets Schriftelijk 1 1 Free Space 3000FSRE17 3 Product 1 1 Service Design SER117 3 Product 1 1 Service Design SER217 3 Product 1 1 Totaal 30 Onderwijseenheid studiegidsnr ec toetsvorm semester 1 ste gelegenheid semester 2 de gelegenheid Minor Applied Game Design 2 2 Game Canon 6100C04A17 1 Paper / Verslag / Scriptie 2 2 Game Play 6100C04B17 4 Product 2 2 Game Theory I 6100C04C17 2 Toets Schriftelijk 2 2 Game Art 6100C04D17 4 Product

41 Board Game Project 6100C04E17 2 Product 2 2 Projecten GD 6100C04F17 15 Product 2 2 Game Theory II 6100C04G17 2 Paper / Verslag / Scriptie 2 2 Totaal 30 Minor Design Thinking & Doing Kick-off & Design Ch. 6100C05A17 2 Portfolio 2 2 Project C05B17 2 Portfolio 2 2 Project C05C17 3 Portfolio 2 2 Project C05D17 6 Portfolio 2 2 Sketching & Modeling 6100C05E17 4 Portfolio 2 2 Design Theory & Methods 6100C05F17 3 Portfolio 2 2 Creative Facilitation 6100C05G17 3 Portfolio 2 2 Personal Development 6100C05H17 2 Presentatie 2 2 Personal Project 6100C05I17 5 Product 2 2 Totaal 30 Minor Makers Lab Basic Digital Fabrication 6100C08A17 10 Toets Mondeling 2 2 Advanced Digital Fabrication 6100C08B17 5 Toets Mondeling

42 Making as Design Research 6100C08C17 5 Toets Mondeling 2 2 Team Project 6100C08D17 10 Product 2 2 Totaal 30 Minor User Experience Design Big IA 6100C03A17 3 Product 2 2 Cognitive Psychology 6100C03B17 3 Product 2 2 HCI Mastery 6100C03C17 3 Product 2 2 Mastertest 6100C03D17 9 Product 2 2 Seductive Interaction Design 6100C03E17 3 Product 2 2 User Experience 6100C03G17 3 Product 2 2 X2 Programme 6100C03H17 3 Product 2 2 Multi Device Design 6100C03I17 3 Product 2 2 Totaal 30 Minor Visual Interface Design Visual Design C06G17 3 Product 2 2 Visual Design C06H17 3 Product 2 2 Ontwerpen C06I17 3 Product 2 2 Visual Interface Design C06J17 3 Product

43 Visual Interface Design C06K17 3 Product 2 2 Ontwerpen C06L17 3 Product 2 2 Visual Experience Design C06M17 3 Product 2 2 Visual Experience Design C06N17 3 Product 2 2 Ontwerpen C06O17 3 Product 2 2 Kennis & Skills 6100C06P17 3 Toets Mondeling 2 2 Totaal 30 Minor Web Development CSS To The Rescue 6100C07A17 3 Toets Mondeling 2 2 Web App From Scratch 6100C07B17 3 Toets Mondeling 2 2 Browser Technologies 6100C07C17 3 Toets Mondeling 2 2 Performance Matters 6100C07D17 3 Toets Mondeling 2 2 Real-Time Web 6100C07E17 3 Toets Mondeling 2 2 Web of Things 6100C07F17 3 Toets Mondeling 2 2 Meesterproef WD 6100C07G17 10 Toets Mondeling 2 2 Weekly Nerd 6100C07H17 2 Toets Mondeling 2 2 Totaal 30 43

44 Studiejaar 4 Onderwijseenheid studiegidsnr ec toetsvorm blok 1 ste gelegenheid blok 2 de gelegenheid Afstudeerproject 4000APRO13 30 Product 1,2,3,4 1,2,3,4 Afstudeerstage 4000ASTA15 30 Paper / Verslag / Scriptie 1,2,3,4 1,2,3,4 44

45 Bijlage 4 Matrix dekking eindkwalificaties-onderwijseenheden Hieronder in het schema is aangegeven welke indicatoren worden getoetst (A), aan welke indicatoren (aangegeven met de nummering zoals ook gebruikt in bijlage 1) gewerkt wordt (B) en welke indicatoren aan bod komen (C). 45