RUILVERKAVELING SINT-LIEVENS-HOUTEM UITVOERING MONITORINGSPROGRAMMA BOSRANDEN - JAAR +2 (2017) In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RUILVERKAVELING SINT-LIEVENS-HOUTEM UITVOERING MONITORINGSPROGRAMMA BOSRANDEN - JAAR +2 (2017) In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij"

Transcriptie

1 RUILVERKAVELING SINT-LIEVENS-HOUTEM UITVOERING MONITORINGSPROGRAMMA BOSRANDEN - JAAR +2 (2017) In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij

2 Colofon Titel : Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Monitoringsprogramma bosranden jaar +2 (2017) Opdrachtgever : Vlaamse Landmaatschappij Regio West Vlaams Administratief Centrum (VAC) Virginie Lovelinggebouw Koningin Maria Hendrikaplein 70 postbus Gent Begeleiding opdracht: Ludwig De Loose Auteur : Bart Opstaele & Johannes Jansen Inventarisatie : Johannes Jansen Opdrachthouder : Greenspot Vrijheidstraat 8 B-9820 Merelbeke T. 0474/ Info@greenspot.be Publicatiedatum : 27 juli 2018 Oplage : 10 exemplaren Voorkeur wijze van citeren: Opstaele B. & Jansen J., Ruilverkavelingsproject Sint-Lievens-Houtem. Uitvoering monitoringprogramma bosranden jaar +2 (2017) i.o.v. Vlaamse Landmaatschappij. Greenspot, Gent.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Methodiek Transecten Kwantitatieve transecttellingen van dagvlinders Kwantitatieve transecttellingen van nectarplanten Eitelling sleedoornpage Determinatie en nomenclatuur Opslag van de data Verwerking van de resultaten Resultaten Beschrijving van de transecten en deeltransecten Kwantitatieve vlindertelling Bespreking van de soorten Atalanta (Vanessa atalanta) Bont zandoogje (Pararge aegeria) Boomblauwtje (Celastrina argiolus) Bruin blauwtje (Aricia agestis) Bruin zandoogje (Maniola jurtina) Bruine daguil (Euclidia glyphica) Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) Dagpauwoog (Inachis io) Distelvlinder (Inachis io) Dwerghuismoeder (Panemeria tenebrata) Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) Groot dikkopje (Ochlodes venata) Groot koolwitje (Pieris brassicae) Icarusblauwtje (Polyommatus icarus) Kaasjeskruiddikkopje (Carcharodus alceae) Klein geaderd witje (Pieris napi) Klein koolwitje (Pieris rapae) Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) Kleine vos (Aglais urticae) Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) Landkaartje (Araschnia levana) Oranje luzernevlinder (Colias croceus) Oranje zandoogje (Pyronia tithonus) Oranjetipje (Anthocharis cardamines) Sleedoornpage (Thecla betulae) Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) Telling sleedoornpage-eitjes Conclusies Kwantitatieve opname nectarplanten Literatuur Bijlagen Pagina 3 van 71

4 1 Inleiding Voor de ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem (gelegen op het grondgebied van de gemeenten Sint-Lievens-Houtem, Oosterzele, Lede en Erpe-Mere) werd in 2010 een monitoringsprogramma opgestart. Dit programma (door de bevoegde minister goedgekeurd op 14 juli 2004 en aangepast op 7 december 2009) bestaat uit het gestandaardiseerd opvolgen van ecologische broedvogelgroepen (naar Sierdsema, 1995) gebonden aan open cultuurlandschappen en het opvolgen van vegetatie en dagvlinders in aangelegde randstroken. Het monitoringprogramma heeft als doel de effectiviteit na te gaan van de maatregelen die in de ruilverkaveling worden uitgevoerd voor het behoud of een verhoging van de actuele en potentiële natuurwaarden. Het beoogt een afwegingskader te creëren waaraan kan worden getoetst of de vooropgestelde natuurdoelstellingen bij een ruilverkaveling ook effectief worden gehaald. Aan de hand hiervan kan worden onderzocht of een bijstelling van het gevoerde beheer zich opdringt. De natuurdoelstellingen in de ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem zijn o.a. gericht op de ontwikkeling van bosranden. Het monitoringprogramma voorziet deze maatregel te monitoren aan de hand van dagvlinders (hoge indicatieve waarde voor een goede structuurdiversiteit en een goed beheer) en vegetatie. Dit rapport legt de situatie vast twee jaar na uitvoering van de werken. Figuur 1: situering van het ruilverkavelingsgebied Sint-Lievens-Houtem en de transecten. Pagina 4 van 71

5 Inleiding Doelstelling van deze opdracht is om de dagvlinders te monitoren twee jaar na uitvoering van de werken en in het bijzonder de ontwikkeling van bosranden. Dit houdt in dat volgende elementen dienen uitgewerkt te worden: 1. Dagvlinders tellen langsheen negen transecten. 2. Nectarplanten karteren langsheen negen transecten. 3. Tellen van sleedoornpage-eitjes langs negen transecten. 4. Verwerking en bespreking van de resultaten. Pagina 5 van 71

6 2 Methodiek Methodiek 2.1 Transecten Door de VLM werden 9 transecten aangeduid met een totale lengte van 6,5 km. Elk transect werd onderverdeeld in twee of meerdere deeltransecten. De transecten werden zo opgesplitst in 31 deeltransecten. Elk deeltransect komt overeen met een geplande maatregel. De geplande maatregelen zijn: - creëren beekbuffer - creëren bosmantel en boszoom - creëren boszoom - ontbossen - ruigtebeheer - geen Figuur 2: situering van de 9 transecten. Pagina 6 van 71

7 Methodiek Kwantitatieve transecttellingen van dagvlinders Alle transecten werden zesmaal gelopen tijdens de periode eind maart tot september Dit is een maand eerder dan in het bestek voorzien was. Bij mooi weer eind maart en in april zijn soorten die als imago overwinteren, waaronder heel wat van de algemenere en dus te verwachten soorten reeds actief. Vanwege het uitzonderlijk mooie weer in maart 2017 werd in overleg met de VLM beslist om de eerste ronde reeds eind maart begin april te lopen. Tabel 1: Data waarop de verschillende transecten gelopen werden Ronde Datum 1 ste ronde 30/03 en 09/04/ de ronde 06/05/ de ronde 24/05/ de ronde 26/06/ de ronde 07/08/ de ronde 05/09/2017 Er werd enkel geteld bij goed telweer, t.t.z.: - geen harde wind (windkracht minder dan 5 beaufort). - warm genoeg (temperatuur hoger dan 17 C). - geen neerslag. - bij voorkeur tussen 10.00u en 17.00u, bij voldoende warm weer (+17 C). De eerste ronde werden de transecten in volgorde van 1 tot 9 gelopen en dit verdeeld over twee dagen (30 maart en 9 april 2017). Zoals tijdens de vorige monitoring in 2011 (Jacobs, 2012) werd beslist om vanaf ronde twee de transecten op één dag te lopen. Dit om te vermijden dat er teveel dagen tussen de monitoring in dezelfde ronde zouden zitten. Het was initieel de bedoeling om een ronde over twee dagen te spreiden, bij voorkeur twee opeenvolgende dagen. Praktisch is het niet zo evident om twee opeenvolgende dagen met vergelijkbare weersomstandigheden te vinden en dit zes keer met een voldoende spreiding tussen april en september. Om zo goed mogelijk een vergelijking te kunnen maken met de nulsituatie in 2011 werd dezelfde volgorde aangehouden van het aflopen van de transecten. Dit betekent dat tijdens ronde 1 en 2 de transecten werden afgelopen van 1 tot 9. Vanaf ronde 3 werd een nieuwe volgorde aangehouden, namelijk transecten 8, 4, 1, 5, 6, 9, 3, 2 en 7. Dit heeft als voordeel dat door die aangepaste volgorde meer transecten zonbeschenen zijn en bijgevolg er meer vlinderwaarnemingen kunnen opleveren dan in beschaduwde transecten. De waargenomen vlinders in een denkbeeldige tunnel van ongeveer 10m x 10m werden zowel in het heen- als het teruglopen geteld en dit per deeltransect. Alle waargenomen vlinders werden digitaal puntsgewijs ingegeven met soort, aantal, tijdstip, locatie en eventuele opmerkingen. Vlinders werden visueel gezocht en regelmatig werd met een vlindernet met diameter 40 cm langs struiken en overhangende takken gegaan om onopgemerkte vlinders op te schrikken. Vlinders die niet meteen herkend werden zoals bijvoorbeeld klein geaderd Pagina 7 van 71

8 Methodiek witje en koolwitje in vlucht werden gevangen ter determinatie of genoteerd als witje species. Tijdens de dagvlindermonitoring werden ook twee dagactieve nachtvlinders geteld, zijnde bruine daguil en dwerghuismoeder Kwantitatieve transecttellingen van nectarplanten Elke ronde dat er dagvlinders geteld werden, werden op dezelfde dag in dezelfde denkbeeldige tunnel van 10m x 10m ook verschillende categorieën nectarplanten (tabel 2) opgenomen. Enkel bloeiende planten en struiken en meer bepaald de hoeveelheid bloemen werden hier ingeschat. Zo telt één paardenbloem of één bloeischerm van fluitenkruid als één en zo zal één vlier of wilg met veel bloeiwijzen/schermen een hogere score krijgen. Van alle bloeiende planten werd telkens digitaal de soort, aantal, bloeiwijze ( bloeiend ), tijdstip en locatie ingegeven. Deze gegevens kunnen achteraf worden verwerkt naar de abundantie volgens de Tansley-schaal en per nectarplantgroep of -soort. Tabel 2: verschillende categorieën nectarplanten Plantensoorten/-groepen Kruisbloemigen Vlinderbloemigen Schermbloemigen Kattestaart Distels Braam Knoopkruid Koninginnekruid Gele composieten Overige composieten Overige nectarplanten Tabel 3: Tansley-schaal als inschatting van abundantie Tansleyschaal Omschrijving Aantal 1 Sporadisch; Op het gehele deeltransect komen enkele exemplaren voor Zeldzaam; Op het gehele deeltransect komen een gering aantal exemplaren voor Schaars, hier en daar; Op een aantal plaatsen komen groepjes voor Plaatselijk talrijk Talrijk, regelmatig verspreid Plaatselijk zeer talrijk >100 7 Zeer talrijk, regelmatig verspreid >100 8 Soort domineert, samen met andere soorten bedekking <50% 9 Soort domineert bedekking >50% Pagina 8 van 71

9 Methodiek 2.2 Eitelling sleedoornpage De sleedoornpage is door de verborgen levenswijze een moeilijk waarneembare soort. De aan- of afwezigheid is het gemakkelijkst vast te stellen door de eitjes op sleedoorn en eventueel andere Prunus-soorten te zoeken. Tijdens de eerste ronde werden alle groeiplaatsen van sleedoorn langsheen de transecten op kaart aangeduid. Sleedoorn bloeit als een van de eerste struiken en valt dan goed op met zijn witte bloemen. De eitjes van sleedoornpage worden best gezocht in de maanden februari en maart, op het einde van de winter, wanneer alle bladeren gevallen zijn en net voor de sleedoorn terug in bloei komt. Sleedoornpage verkiest grote struwelen van sleedoorn, met stukken waar veel jonge uitlopers staan. Deze page heeft een specifieke voorkeur om eitjes af te zetten in de oksel van takken of stekels, net daar waar eenjarige takken zijn aangegroeid. Het is dus een kwestie van nauwgezet alle takken te inspecteren die scheuten van vorig jaar hebben, en de oksels en stekels van nabij te bekijken. De eitjes van een sleedoornpage zijn kenmerkend wit, rond en met putjes in, zoals een golfballetje. Ze worden meestal afzonderlijk (slechts een per oksel) gelegd, en zijn maar 1,5 mm groot, dus goed zoeken is de boodschap. Als een eitje wordt gevonden, dan wordt dit opgeslagen met een GPS-coördinaat en van dichtbij gecontroleerd met een loep om eitjes van andere soorten uit te sluiten. Als bewijs worden er ook foto's gemaakt. Er zijn enkele soorten nachtvlinders die ook eitjes afzetten op o.a. sleedoorn, zoals de meidoornuil en de blauwrandspanner. Ook andere pages (die evenwel hier niet voorkomen) zoals pruimenpage moeten worden uitgesloten. Eind februari 2018 werden alle groeiplaatsen bezocht en werden de takken nauwkeurig bekeken op zoek naar de typische witte eitjes. 2.3 Determinatie en nomenclatuur Determinaties van nectarplanten gebeurden grotendeels op het zicht. Bij twijfel werd de Heukels Flora van Nederland (Van der Meijden, 2005) en/of de 3 e, ongewijzigde herdruk van de Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden (Lambinon et al., 2008) geraadpleegd. Voor de dagvlinders werden de meeste vlinders gedetermineerd op het zicht, eventueel gebruik makend van een verrekijker. Zeldzame gevallen werden indien mogelijk gefotografeerd. Bij twijfel werd gebruik gemaakt van 'KNNV Veldgids Dagvlinders' (Wynhoff et al., 1999), voor de dagactieve nachtvlinders 'Nachtvlinders, Veldgids met alle in Nederland en België voorkomende soorten' (Waring & Townsend, 2006). 2.4 Opslag van de data De vlinder- en nectarplantdata werden ingevoerd via de app ObsMapp, waarbij de exacte locatie en tijd. De afgelegde route werd geregistreerd met GPS-tracking. De waarnemingen werden vervolgens geëxporteerd naar een Excel-bestand met de vlinderdata per ronde (bijlage 3) en een Excel-bestand met de nectarplantendata per ronde (bijlage 4). Voor de vlinders werd in ArcGIS per soort een shapefile aangemaakt met alle vlinderwaarnemingen over de zes rondes en voor de ronde met eitelling van sleedoornpage. Pagina 9 van 71

10 Methodiek Voor de nectarplanten werd in ArcGIS een shape-file aangemaakt waar alle waarnemingen over de zes rondes zijn in weergegeven. 2.5 Verwerking van de resultaten Het doel van deze opdracht is het verzamelen van kwantitatieve gegevens over dagvlinders en nectarplanten. De analyse van deze gegevens valt buiten het onderwerp van deze opdracht. De verwerking van de gegevens houdt de volgende besprekingen in: - een korte beschrijving van de transecten en deeltransecten. - de vlinderwaarnemingen worden weergegeven en van elke soort wordt kort de ecologie en het voorkomen binnen het studiegebied besproken. - de verzamelde gegevens over nectarplanten worden per soort/soortgroep besproken. - de telling van de sleedoornpage-eitjes wordt besproken. - Er wordt een vergelijking gemaakt met de gegevens van de monitoring in 2011 (T-1) (Jacobs, 2012). Pagina 10 van 71

11 3 Resultaten Resultaten 3.1 Beschrijving van de transecten en deeltransecten In bijlage 2 is van alle deeltransecten een foto toegevoegd. Transect 1 Transect 1 is het langste traject. Tijdens ronde 1 en 2 werd gestart met dit transect, tijdens de volgende rondes werd dit transect als derde gelopen en dit tussen 11u en 13u. Vanwege de verschillende oriëntaties van de deeltransecten gaf de middagzon de beste kansen op het waarnemen van zoveel mogelijk vlinders. Het transect is zeer afwisselend en loopt langs bosranden, grachten, weilanden en een akker. Deeltransecten: 01-01: loopt tussen een populierenaanplant en een landbouwweg. Onder de populierenaanplant groeien veel inheemse struiken, bramen en bloeiende planten. Lokaal wordt een groot stuk overwoekerd door Japanse duizendknoop. Aan de kant van het weiland zijn verschillende vlieren opgeschoten. Voorbij de hoek ligt een maisakker : loopt voornamelijk tussen een volgroeid populierenbos met een mooie zoomvegetatie en een begraasd weiland. Een brede bufferstrook geeft de bosrand meer kansen, de aanplant is slechts beperkt succesvol. Pagina 11 van 71

12 Resultaten 01-03: loopt tussen een gracht en een begraasde weiland. De grachtoevers zijn begroeid met o.a. veel fluitenkruid en smeerwortel : loopt in het eerste stuk tussen een kapvlakte (voormalige populierenaanplant), maar de goed ontwikkelde struikrand is behouden en een begraasde weide. In de kruidlaag van de bosrand zijn nog wat overblijfselen van voorjaarsflora te vinden (o.a. bosanemoon). Een tweede deel loopt langs een jonger bos dat voornamelijk uit mooi ontwikkeld struweel (hazelaar, sleedoorn) bestaat : het zuidelijkste deel loopt tussen een bosaanplant (wilgenopslag) en een bietenveld, een tweede deel loopt tussen een bosaanplant (wilgenopslag) en een grasland die gescheiden zijn door een ondiepe gracht met bloemrijke oevers en enkele knotwilgen. Een derde deel loopt tussen een wilgenopslag en een aangelegde poel in een nat grasland. Ook hier veel bloemen in de scheidingsgracht en in de verruigde zones. Een laatste stuk loopt tussen een rij wilgen en een graasweide : loopt tussen een bos dat aan de rand omzoomd is met een rij wilgen en een grasland, met verderop een diepere vijver. Transect 2 Deeltransecten: 02-01: loopt tussen een bos en een met bramen en brandnetels verruigd grasland. De bramen en brandnetels werden tijdens de inventarisatieperiode meerdere keren gespoten met herbicide : het westelijke deel loopt tussen een bomenrij en enkele verspreide wilgen en een bloemrijk grasland met veel pinkster- en boterbloemen. Een volgend deel loopt tussen Pagina 12 van 71

13 Resultaten een maïsakker en een verruigd bloemrijk hooiland. Het laatste deel loopt tussen een maisakker en een bomenrij : loopt langs een bosrand met een redelijk mooi ontwikkelde mantel-zoom met veel braam en struiken zoals hazelaar die de overgang maken naar bos. Transect 3 Deeltransecten: 03-01: het eerste stuk loopt over een verruigde, bloemrijke landbouwweg met aanplant van struweel tussen een populierenbos en een akker. Een tweede deel loopt tussen een grasland en een vrij brede en redelijk ontwikkelde mantel-zoom met o.a. veel sleedoorn. Het laatste stuk van dit deeltransect loopt over een brede bufferstrook tussen jong loofbos en een intensieve grasakker : loopt in het eerste deel over een brede bufferstrook (deels gemaaid als wandelpad) en een intensieve grasakker om op het einde dichter bij een bos en beek te komen. Pagina 13 van 71

14 Resultaten Transect 4 Deeltransecten: 04-01: is nog steeds geschrapt vanwege ontoegankelijk, behalve het laatste deeltje, vanaf de bewoning tot aan de hoek, een scherpe bosrand, met veel bramen, en wordt tot over de rand bespoten met herbiciden : loopt tussen een vrij scherpe bosrand en akkers. In het eerste deel is dit een maïsakker, in een tweede deel langs een graanakker. De bosrand is scherp, met veel bramen, en wordt ook tot over de rand bespoten met herbiciden. De aanplant in de zone is nog maar weinig uitgegroeid : loopt tussen een volgroeid bos en een graasweide, zonder zoomvegetatie. Pagina 14 van 71

15 Resultaten Transect 5 Deeltransecten: 05-01: loopt tussen een meidoornhaag en een graasweide : loopt in het eerste deel over een brede bufferstrook tussen een maïsakker en bos, in een tweede deel loopt dit deeltransect tussen een bosrand met veel braam en kamperfoelie en een akkerland. In het laatste deel loopt het deeltransect eerst tussen een bosrand en een weiland en op het einde tussen een populierenaanplant en een weiland waar tussen de beiden een brede vochtige bloemrijke mantel-zoom zit, tot aan een meanderende beek. Pagina 15 van 71

16 Resultaten Transect 6 Deeltransecten: 06-01: loopt langs een landbouwweg tussen weilanden. Het eerste stuk is een paardenweide, het tweede stuk is een koeienweide en een bosrand. Het laatste deel van het transect loopt langs een graasweide met een rij populieren : loopt langs een bosrand en een graasweide, over een brede bufferstrook. In de bosrand staat veel braam en in het bos zijn verschillende open plekken. Opnieuw is de aanplant van struiken niet erg goed gelukt. Pagina 16 van 71

17 Resultaten Transect 7 Deeltransecten: 07-01: is niet meer toegankelijk, door een kortgegraasde paardenwei en een tuin met hoge draad : ligt tussen een bos en een kortgegraasde paardenwei langs een gracht, en is erg verruigd met veel brandnetel : loopt tussen een kortgegraasde paardenwei en een verruigde kapvlakte : loopt over een verruigde toegangsweg naar een achterliggend perceel. Deze toegangsweg ligt tussen een bos en een paardenwei : loopt in het eerste deel over een trage weg (wandelpad) met een mooie mantelzoom tussen de graanakker en het bos. Het tweede deel loopt langs een bosrand met veel braam en een maïsakker : ligt tussen een akker en een nat grasland. Pagina 17 van 71

18 Resultaten Transect 8 Deeltransecten: 08-01: ligt in een populierenaanplant met grazige verruigde ondergroei en een struweel. Tussen populierenbos en struweel zit een vrij brede zone met een mooi ontwikkelde mantel-zoom overgang naar het struweel : ligt tussen een verruigd grasland met veel distels en een populierenaanplant met veel ondergroei van braam : loopt over een brede bufferzone langs een bosrand waar graasweiden op aansluiten : loopt tussen een bosrand en een intensief grasland. Pagina 18 van 71

19 Resultaten Transect 9 Deeltransecten: 09-01: ligt tussen een twee extensieve graasweides. Tussen beide percelen loopt een gracht met in de grachtbermen en onder de afrastering een vrij schrale vegetatie. Onder de afrastering werd wel gesproeid met herbiciden, de aanplant doet het daar niet goed : loopt over een brede bufferstrook tussen een bosrand en een maisakker : loopt over een brede bufferstrook tussen een maïsakker in het eerste deel en een grasakker in het tweede deel en een houtkant anderzijds. Achter de houtkant zijn veel open bloemrijke natte plekken : loopt over een brede bufferstrook grotendeels tussen een populierenrij en een graanakker. Pagina 19 van 71

20 3.2 Kwantitatieve vlindertelling Resultaten Tijdens de monitoring in 2017 werden in totaal vlinders geteld verdeeld over 24 soorten dagvlinders en 2 soorten dagactieve nachtvlinders. In tabel 4 worden de aantallen vlinders per soort en per ronde weergegeven. Tabel 4: Aantal vlinders per soort per ronde in 2017 (T+2) Ronde Vlindersoort Eindtotaal Atalanta Bont zandoogje Boomblauwtje Bruin blauwtje Bruin zandoogje Bruine daguil Citroenvlinder Dagpauwoog Distelvlinder Dwerghuismoeder 2 2 Gehakkelde aurelia Groot dikkopje Groot koolwitje Icarusblauwtje Kaasjeskruiddikkopje Klein geaderd witje Klein koolwitje Kleine parelmoervlinder 1 1 Kleine vos Kleine vuurvlinder Landkaartje Oranje luzernevlinder 1 1 Oranje zandoogje Oranjetipje Sleedoornpage 1 1 witje species Zwartsprietdikkopje 8 8 Eindtotaal Aantal vlindersoorten Het meeste vlinders werden waargenomen tijdens ronde 4. Het warme weer in maart zorgde ervoor dat overwinterende vlinders al vrij vroeg actief waren met zo hoge aantallen dagpauwogen en citroenvlinder, maar wel een laag aantal van kleine vos. Het uitsluipen van voorjaarssoorten lag twee weken vroeger dan gemiddeld en werden er veel oranjetipjes, klein koolwitjes en klein geaderd witjes waargenomen. Tijdens ronde 4 was het hoog aantal vlinders te wijten aan het zeer hoog aantal bruine zandoogjes. Naast veel bruine zandoogjes werden er tijdens die ronde de hoogste aantallen van gehakkelde aurelia, groot dikkopje en groot koolwitje gezien. De waarnemingen van solitaire exemplaren van distelvlinder, kleine parelmoervlinder en oranje luzernevlinder gaan vrijwel zeker over zwervende exemplaren. Pagina 20 van 71

21 Tabel 5: Vlinderwaarnemingen per deeltransect, totaal aantal per soort en per deeltransect in 2017 (T+2). SOORT Atalanta Bont zandoogje Boomblauwtje Bruin blauwtje Bruin zandoogje Bruine daguil Citroenvlinder Dagpauwoog Distelvlinder Dwerghuismoeder Gehakkelde aurelia Groot dikkopje Groot koolwitje Icarusblauwtje Kaasjeskruiddikkopje Klein geaderd witje Klein koolwitje Kleine parelmoervlinder Kleine vos Kleine vuurvlinder Landkaartje Oranje luzernevlinder Oranje zandoogje Oranjetipje Sleedoornpage witje species Zwartsprietdikkopje Totaal ## ## Soorten per deeltraject Eindtotaal Aantal deeltransect Pagina 21 van 71

22 3.3 Bespreking van de soorten op basis van Jacobs, 2012 en website van de Vlinderstichting (NL) Atalanta (Vanessa atalanta) Habitat Zwervende atalanta s kunnen vrijwel overal gezien worden, op plaatsen met veel nectarrijke planten vaak in grote aantallen. Waardplanten Grote brandnetel; soms kleine brandnetel. Vliegtijd en gedrag Deze trekvlinder kan bij ons tussen april en november worden waargenomen. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden; ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort. In het najaar worden, vooral langs de kust, vaak groepjes trekkende atalanta's waargenomen die weer terugkeren naar het zuiden. Behalve op nectarplanten wordt de atalanta in het najaar vaak aangetroffen op rottend fruit en op bloedende bomen. Levenscyclus Rups: mei-november; de meeste rupsen sterven hier in de late herfst. De rups leeft in een uit een of meer bladeren samengesponnen hangend tuitje aan een brandnetel en heeft een voorkeur voor brandnetels op natte tot vochtige plaatsen in de volle zon. De soort kan in Zuid-Europa in alle stadia overwinteren; in Nederland overwintert de soort incidenteel als vlinder. Voorkomen in Vlaanderen De atalanta staat in de categorie 'momenteel niet in gevaar' op de recente Vlaamse Rode Lijst (Maes et al., 2012). Als trekvlinder kan de atalanta verspreid over Vlaanderen waargenomen worden. Waarnemingen in het studiegebied Hoewel de soort in Europa indicatief is voor bosranden met brandnetels in de halfschaduw (Bink, 1992) werden er een beperkt aantal van 39 exemplaren van deze soort waargenomen. De soort werd tijdens alle rondes waargenomen maar toch vooral tijdens ronde 3 en 4. Atalanta is een soort gebonden aan bosranden in halfschaduw met brandnetel, het is mogelijk dat deze soort het door de ruilverkavelingsmaatregelen beter doet. Pagina 22 van 71

23 Resultaten Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2017 bijna een verdubbeling (39 ex.) in vergelijking met 2011 van het aantal waargenomen vlinders Bont zandoogje (Pararge aegeria) Habitat Vooral bosranden en open bossen; ook tuinen en parken in een bosrijke omgeving. Waardplanten Diverse grassen waaronder kweek, kropaar, witbol, boskortsteel en reuzenzwenkgras. Vliegtijd en gedrag Eind maart-eind oktober in drie overlappende generaties. De mannetjes gedragen zich opvallend territoriaal. De vlinders voeden zich met honingdauw, sap van vruchten en bloedende bomen en met nectar van onder andere braam. Levenscyclus Rups: half mei-half september. De groeisnelheid van de rupsen verschilt onderling aanzienlijk; sommige rupsen groeien wel drie keer zo snel als andere. De soort overwintert gewoonlijk als pop, maar een gedeelte van de rupsen die na half augustus uit het ei komen, gaat als rups de winter in. Voorkomen in Vlaanderen Het bont zandoogje is zeer algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied nam geleidelijk toe in de loop van de 20 ste eeuw. Voorkomen in het studiegebied In totaal 61 waarnemingen van deze soort. Vooral tijdens de eerste en derde ronde werd deze soort genoteerd. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 werden er in totaal 56 bonte zandoogjes waargenomen, dus ligt in de lijn van 2017 (61 ex.), wel waren de meeste waarnemingen dan tijdens rondes 2 en 6. Pagina 23 van 71

24 Resultaten Boomblauwtje (Celastrina argiolus) Habitat Het boomblauwtje leeft bij allerlei struwelen in bossen, tuinen, parken en het agrarisch gebied. De hoogste dichtheid aan vlinders wordt gevonden bij struwelen in vochtige heidevelden. Waardplanten zijn sporkehout, wegedoorn, klimop, grote kattenstaart, struikhei, hulst en vlinderstruik. Vliegtijd en gedrag Eind maart-begin juni en half juni- begin oktober in twee of drie, elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met honingdauw, sap van bloedende bomen en nectar; soms worden ze drinkend bij plassen of uitwerpselen gezien. De vlinders vliegen meestal vrij hoog in de toppen van bomen en struiken. Levenscyclus Rups: half mei-eind juni en begin augustus-eind september. Jonge rupsen eten van de bloemknoppen of de vruchten van de waardplant, grotere rupsen eten soms ook van de bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag of in een schorsspleet; de soort overwintert als pop. De eieren worden één voor één afgezet op de bovenste takken van de waardplant. Voorkomen in Vlaanderen Het boomblauwtje was vroeger algemeen, maar is momenteel zeer algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied van het boomblauwtje is in de loop van de 20 ste eeuw vrij constant gebleven. Waarnemingen binnen het studiegebied In klein aantal waargenomen tijdens de eerste drie rondes en tijdens ronde 5. In totaal 21 waarnemingen waarvan 16 vlinders van de eerste generatie en waarschijnlijk 5 vlinders van de tweede generatie. Toch blijft dit, voor een zeer algemene vlinder, vrij lage aantallen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 werden er 9 exemplaren genoteerd, dus ondanks nog lage aantallen een duidelijke toename. Pagina 24 van 71

25 Resultaten Bruin blauwtje (Aricia agestis) Habitat Droge, zandige, open, kruidenrijke en schrale graslanden en kalkgraslanden. Waardplanten Diverse soorten ooievaarsbek, met name kleine ooievaarsbek en gewone reigersbek. Vliegtijd en gedrag Begin mei-eind juni en begin juli-begin oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders besteden relatief veel tijd aan het zoeken van nectar van onder andere boerenwormkruid en duizendblad. De vlinders brengen de nacht door in groepjes, waarbij ze met de kop naar beneden in de vegetatie hangen. Levenscyclus Rups: begin juni-half juli en half augustus-eind april. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. De jonge rups eet de onderzijde van het weefsel van het blad en beschadigt de bovenste bladlaag niet; deze mineergang is vrij opvallend. Grotere rupsen eten van het volledige blad, de bloemen en de vruchten van de waardplant. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag vlak bij de waardplant. Voorkomen in Vlaanderen Het bruin blauwtje staat in de categorie momenteel niet in gevaar op de Vlaamse Rode lijst (Maes et al, 2012). Het bruin blauwtje was vroeger vrij zeldzaam, maar is momenteel vrij algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied neemt tussen het begin van de 20 ste eeuw en het begin van de jaren zeventig geleidelijk af, maar vanaf de tweede helft van de jaren zeventig is er opnieuw een geleidelijke uitbreiding. De vroegere vindplaatsen lagen voornamelijk in de duinen, maar ook op zandgronden in het noorden van de provincies West- en Oost-Vlaanderen, in de omgeving van Antwerpen en in en rond Brussel. De populaties in de omgeving van Brussel zijn volledig verdwenen, maar vooral in het noorden van Oost- en West-Vlaanderen lijkt de soort zich uit te breiden. Waarneming in het studiegebied In totaal 15 waarnemingen waarvan 11 waarnemingen tijdens ronde 5 (7 augustus 2017) dus dieren van tweede generatie. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 was er maar één waarneming van bruin blauwtje, in ex. Er heeft zich dus duidelijk een of meerdere populaties gevestigd, goed nieuws voor een soort die op andere plaatsen aan het verdwijnen is. De extensief beheerde (schralere) bufferzones bieden een welkom habitat voor de soort. Pagina 25 van 71

26 Resultaten Bruin zandoogje (Maniola jurtina) Habitat Vooral ruigere graslanden en ruigten met structuren in het landschap zoals houtwallen, hagen, bermen of slootkanten; ook landbouwgebieden, stedelijk groen en braakliggende terreinen. Waardplanten Diverse grassen, waaronder grote vossenstaart, gewoon reukgras, kropaar, ruwe smele, kweek, rood zwenkgras en Engels raaigras. Vliegtijd en gedrag Begin juni-eind augustus in één generatie. Dat is een opmerkelijk lange periode voor een vlinder die in één generatie vliegt. De vlinders leven dan ook lang, zo n 30 dagen en komen verspreid over een lange periode uit. Op zonnige dagen zijn in een bepaald gebied soms honderden vlinders te zien die even boven het gras uithuppen en vervolgens weer snel verdwijnen. Levenscyclus Rups: half augustus-eind juni. De soort overwintert als jonge of halfvolgroeide rups, verscholen in een graspol; bij zacht winterweer komen de rupsen soms tevoorschijn om te foerageren. De verpopping vindt plaats in een zijden spinsel aan de waardplant, vrij laag boven de grond. Voorkomen in Vlaanderen Het bruin zandoogje was vroeger algemeen, maar is momenteel zeer algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied neemt geleidelijk af tot in de eerste helft van de jaren zeventig, maar neemt nadien sterk toe en blijft tot nu vrij constant. Waarnemingen in het studiegebied Een soort die actief is in de periode van volle zomer. Ze werd dan ook enkel waargenomen tijdens de rondes 4 en 5. In totaal werden 816 exemplaren ingegeven. De soort kan hoge dichtheden halen in extensief beheerde graslanden, dus het extensief beheer van de bufferzones is gunstig voor deze soort. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er maar 45 waarnemingen van bruin zandoogje, dus in 2017 een sterke toename (816 ex.). Pagina 26 van 71

27 Resultaten Bruine daguil (Euclidia glyphica) Habitat (Kalk)graslanden, bloemrijke hooilanden, bosranden, wegbermen en spoordijken. Waardplanten Diverse kruidachtige planten waaronder klaver, rolklaver, hopklaver, wikke en luzerne. Vliegtijd en gedrag Half april-half augustus in twee generaties. De vlinders zijn overdag actief bij zonnig of bewolkt warm weer en zijn gemakkelijk te verstoren, waarbij ze een klein stukje opvliegen en weer gaan zitten. Levenscyclus Rups: mei-juni en augustus-september. De rups is s nachts actief en rust overdag langs een stengel van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag. Voorkomen in Vlaanderen Een niet zo gewone soort die verspreid voorkomt. Meestal weinig talrijk en ontbreekt op veel plaatsen. Waarnemingen in het studiegebied Er werden 2 bruine daguilen waargenomen en dit tijdens ronde 2 en 5. Het exemplaar die werd waargenomen op de 2de ronde (6 mei 2017) behoort tot de eerste generatie, terwijl het exemplaar dat tijdens de 5de ronde (7 augustus 2017) werd waargenomen tot de tweede generatie zal behoren. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 werden er tijdens rondes 2 en 3 in totaal 6 exemplaren waargenomen. De soort blijft dus een zeldzame verschijning in het studiegebied. Pagina 27 van 71

28 Resultaten Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) Habitat Vooral zonnige plaatsen in open bos en langs bosranden, struwelen op braakliggende percelen en houtkanten in landbouwgebieden; ook parken en tuinen. Waardplanten Sporkehout en wegedoorn; vooral jonge struiken op open zonnige plaatsen. Vliegtijd en gedrag Eind juni-begin oktober en na de overwintering van begin februari-begin juni in twee generaties. Levenscyclus Rups: half april-eind juni. De rups rust langs de middennerf van een blad en is daardoor moeilijk te vinden. De soort overwintert als vlinder in struikgewas of dichte graspollen. Voorkomen in Vlaanderen De soort staat op de Rode Lijst onder de categorie bijna in gevaar (Maes et al., 2012). De soort is de laatste jaren (sinds 2012) echter aanzienlijk toegenomen, zeker ook in het westelijk deel van Vlaanderen. Waarnemingen in het studiegebied In totaal 36 waarnemingen en werd tijdens alle rondes met uitzondering van de 6 de ronde waargenomen. Vooral tijdens de eerste ronde een hoog aantal van 21 waarnemingen en dit waren vlinders die hebben overwintert. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) Niet waargenomen in Pagina 28 van 71

29 Resultaten Dagpauwoog (Inachis io) Habitat Vooral ruige graslanden, bloemrijke randen van bos- en heidegebieden, dijken, parken en tuinen. Waardplanten Grote brandnetel. Vliegtijd en gedrag Eind juni-oktober en na de overwintering van begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende soorten planten. In het voorjaar houdt het mannetje een territorium bezet. Levenscyclus Rups: eind april-half juli en in de maand september. Jonge rupsen leven in groepen in spinselnesten, volwassen rupsen leven solitair. De verpopping vindt meestal plaats op de waardplant, maar soms op een struik of muur in de omgeving daarvan. De soort overwintert als vlinder op een vochtige en koele plaats in een boom of gebouw. Voorkomen in Vlaanderen De dagpauwoog was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. Sinds het begin van de 20 ste eeuw neemt de grootte van het verspreidingsgebied bijna voortdurend toe, maar sinds het begin van de jaren zeventig blijft het vrij constant. De laatste jaren is er een trend tot toename. Waarnemingen in het studiegebied De tweede meest algemene dagvlinder met in totaal 445 waarnemingen. Het hoogste aantal, 171, werd waargenomen tijdens de eerste ronde (eind maart-begin april 2017). De vlinders uit de twee eerste rondes hebben als imago overwintert en bleek het een goed jaar voor overleving van de winter. De exemplaren uit de 4de en 5de ronde zijn hiervan waarschijnlijk nakomelingen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er in totaal 126 waarnemingen, dus in 2017 was er meer dan verdubbeling (+124%) van het aantal waargenomen dagpauwogen. Pagina 29 van 71

30 Resultaten Distelvlinder (Inachis io) Habitat Open gebieden met een mozaïek van kale grond, lage begroeiing en hogere ruigten van bijvoorbeeld akkerdistels. Zulke vegetaties zijn te vinden op dijken, braakliggende terreinen, extensief beweide graslanden en akkerranden. Waardplanten Vooral akkerdistel, gewone klit en grote brandnetel. Vliegtijd en gedrag Deze trekvlinder kan tussen april en oktober worden waargenomen. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden; ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort. In het najaar trekt een gedeelte van de vlinders weer terug naar het zuiden, de rest sterft hier. Levenscyclus Rups: mei-oktober; de meeste rupsen sterven hier in de late herfst. De soort overwintert in Zuid-Europa als vlinder of als actieve rups; bij ons kan de distelvlinder niet overwinteren. Voorkomen in Vlaanderen Een zeer algemene trekvlinder die verspreid wordt gezien; de aantallen wisselen per jaar aanzienlijk. Een invasie distelvlinders valt vaak samen met het binnenkomen van Saharazand. Waarnemingen in het studiegebied 2017 was geen goed jaar voor distelvlinders, en werden er maar 8 exemplaren waargenomen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 niet waargenomen. Pagina 30 van 71

31 Resultaten Dwerghuismoeder (Panemeria tenebrata) Habitat Bloemrijke graslanden, hooilanden en wegbermen. Waardplanten Hoornbloem en muur. Vliegtijd en gedrag Eind april-begin juli in één generatie. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer en bezoeken bloemen; ze zitten graag te zonnen met uitgespreide vleugels. Zodra de zon achter een wolk verdwijnt verbergen ze zich onder de bloemen. Aan het eind van de middag kunnen parende exemplaren worden aangetroffen in het gras. Levenscyclus Rups: juni-juli. De rups leeft op de zaden en de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren, in een cocon in de grond. Voorkomen in Vlaanderen Een vrij gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt (Waring & Townsend, 2006). Waarschijnlijk is dit een te optimistische weergave en is de soort eerder minder algemeen. Waarnemingen in het studiegebied Slechts twee waarnemingen en dit tijdens ronde 3. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 6 waarnemingen in twee transecten tijdens ronde 2. Het blijft een vrij zeldzame soort in het studiegebied. Pagina 31 van 71

32 Resultaten Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) Habitat Bosranden, open plekken in het bos, parken en tuinen. Waardplanten Vooral grote brandnetel; ook hop, iep, ribes en wilg. Vliegtijd en gedrag Maart-oktober in twee elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende planten en drinken ook van plassen of mest; in het najaar zijn ze geregeld aan te treffen op rottend fruit. Levenscyclus Rups: begin mei-oktober. De rupsen leven op de bovenkant van de bladeren, waar ze niet opvallen omdat ze net een vogelpoepje lijken. De verpopping vindt plaats in de vegetatie, op of in de buurt van de waardplant. De soort overwintert als vlinder vlak bij de grond, bijvoorbeeld aan de onderkant van boomwortels, in een holle boom of tussen takkenbossen of afgevallen bladeren; zelden in gebouwen. De eieren worden afgezet op een bladrand van de waardplant. Voorkomen in Vlaanderen In Vlaanderen was de gehakkelde aurelia vroeger algemeen, maar momenteel is de soort zeer algemeen. Sinds het begin van de eeuw is de grootte van het verspreidingsgebied van de gehakkelde aurelia langzaam toegenomen, met een vrij constante verspreiding sinds het begin van de jaren tachtig. Ook in Nederland en in Groot-Brittannië was de gehakkelde aurelia vroeger duidelijk minder verspreid dan nu en vertoont de grootte van het verspreidingsgebied geregeld uitbreidingen en inkrimpingen. Waarnemingen in het studiegebied In totaal 155 waarnemingen met vooral tijdens ronde 4 waarnemingen (130) van gehakkelde aurelia. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 31 waarnemingen, dus was er in 2017 een beduidende toename. In 2011 waren de waarnemingen vooral tijdens ronde 1 en waren deze dan overwinterende vlinders, terwijl in 2017 het vooral vlinders van tweede generatie waren (dus weinig overwinteraars). Pagina 32 van 71

33 Resultaten Groot dikkopje (Ochlodes venata) Habitat Allerlei beschutte, vrij vochtige graslanden en ruigten, zoals vochtige heide met pijpenstrootje, grazige ruigten in graslanden, open plekken in bossen en langs bosranden. Waardplanten Diverse grassen zoals breedbladige zwenkgrassen en beemdgrassen, kweek, witbol en pijpenstrootje. Vliegtijd en gedrag Begin juni-half augustus in één generatie. De vlinders voeden zich met nectar van onder meer gewone braam, dophei en akkerdistel. De mannetjes voeren 's morgens vaak patrouillevluchten uit. 's Middags vertonen ze territoriaal gedrag, vaak vanaf steeds dezelfde uitkijkposten. Levenscyclus Rups: eind juli-eind juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in een stevig kokertje dat bestaat uit samengesponnen bladeren. De verpopping vindt plaats in een cocon tussen grassprieten dicht bij de grond. De eieren worden meestal afgezet op beschutte plaatsen in een vrij hoge grazige vegetatie. Voorkomen in Vlaanderen Het groot dikkopje was vroeger algemeen, maar is momenteel zelfs zeer algemeen. Sinds het begin van de 20 ste eeuw neemt de grootte van het verspreidingsgebied langzaam maar vrij constant toe. De gebieden waar de soort momenteel leeft, komen grotendeels overeen met de vroegere vindplaatsen. Het groot dikkopje wordt vooral aangetroffen in de duinen, het noorden van Oost- en West-Vlaanderen en in de Kempen, maar ook in de omgeving van Brussel en Leuven, in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen en in de Vlaamse Ardennen. Analyses uit 16 jaar ( ) dagvlindermonitoring laten ook voor het groot dikkopje een duidelijke afname zien (Van Dyck & Maes, 2010). Waarnemingen in het studiegebied Het groot dikkopje werd waargenomen tijdens ronde 3 (1) en ronde 4 (29), in totaal 30 waarnemingen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er in totaal 18 waarnemingen en dit vooral tijdens ronde 3 (15). Dus in 2017 een toename (+66%) en lag de piek eind juni in plaats van eind mei in Pagina 33 van 71

34 Resultaten Groot koolwitje (Pieris brassicae) Habitat Vooral bosranden, houtwallen, ruigten, (moes)tuinen, parken en bloemrijke graslanden. Waardplanten Zowel wilde als gecultiveerde kruisbloemigen, waaronder look-zonder look, zandraket, damastbloem (in tuinen) en allerlei koolsoorten (in moestuinen). Vliegtijd en gedrag Eind april-half juni en begin juli-begin september in twee generaties; soms een derde generatie in september en oktober. De vlinders vertonen in sommige jaren trekgedrag. Levenscyclus Rups: eind mei-half juli en half augustus-begin oktober. Jonge rupsen leven in groepen en eten vooral van de bladranden; grotere rupsen leven solitair. De rupsen worden vaak geparasiteerd door sluipwespen. De verpopping vindt plaats onder een natuurlijk of kunstmatig dakje. De soort overwintert als pop, hangend tegen een boomstam of een muur. Voorkomen in Vlaanderen Het groot koolwitje was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. Sinds het begin van de 20 ste eeuw is de grootte van het verspreidingsgebied van het groot koolwitje zeer geleidelijk toegenomen. Bij een trendanalyse na 16 jaar dagvlindermonitoring blijkt het groot koolwitje af te nemen in aantal maar de verspreiding blijft nagenoeg onveranderd. Waarnemingen in het studiegebied In totaal 40 exemplaren waargenomen. Er waren het meest waarnemingen tijdens ronde 4 (17) en geen waarnemingen tijdens ronde 6. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 18 waarnemingen, dus in 2017 was er een verdubbeling van het aantal waarnemingen. In 2011 waren er tijdens ronde 4 geen waarnemingen terwijl in 2017 net daar de piek lag. Pagina 34 van 71

35 Resultaten Icarusblauwtje (Polyommatus icarus) Habitat Allerlei kruidenrijke vegetaties, zoals halfnatuurlijke graslanden, lage pioniersvegetaties, parken, wegbermen en dijken. Waardplanten Diverse vlinderbloemigen; vooral kleine klaver, rolklaver en hopklaver. Vliegtijd en gedrag Begin mei-begin oktober in twee, soms drie overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van vooral vlinderbloemigen en vliegen meestal laag boven de vegetatie. De vlinders brengen de nacht door in groepjes, waarbij ze met de kop naar beneden in de vegetatie hangen. Levenscyclus De rups is vrijwel het hele jaar door aanwezig. Jonge rupsen eten van het tussenweefsel van het blad; de buitenlaag blijft intact. Grotere rupsen eten het hele blad. De soort overwintert als rups in de strooisellaag of laag tegen een stengel van de waardplant. De verpopping vindt plaats op de grond. Voorkomen in Vlaanderen Het icarusblauwtje was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. De grootte van het verspreidingsgebied is zeer constant gebleven in de loop van de 20 ste eeuw. De plaatsen waar de soort momenteel waargenomen wordt, komen vrij goed overeen met de vroegere vindplaatsen. Waarnemingen in het studiegebied Het icarusblauwtje werd tijdens de laatste vier rondes waargenomen en dit met in totaal 94 waarnemingen. Vooral tijdens ronde 5 waren er veel waarnemingen (52), tijdens ronde 6 waren er 35 waarnemingen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er slechts 10 waarnemingen, dus in 2017 bijna een vertienvoudiging van het aantal waarnemingen. In 2011 waren er geen waarnemingen tijdens rondes 5 en 6, terwijl in 2017 dan de hoogste aantallen werden waargenomen. Het minder intensief beheer van de grazige zones in het studiegebied is blijkbaar gunstig voor deze soort. Pagina 35 van 71

36 Resultaten Kaasjeskruiddikkopje (Carcharodus alceae) Habitat Droge, warme, vrij ruige maar schaars begroeide plaatsen zoals graslanden, hellingen, strandjes, ruderale terreinen en bermen. Waardplanten Diverse soorten kaasjeskruid en heemst. Vliegtijd en gedrag In Nederland - deze waarnemingen betreffen ten dele onregelmatige standvlinders en ten dele zwervers - is de vlinder hoofdzakelijk waargenomen tussen 1 juli en 10 september. Levenscyclus Rups: bijna het hele jaar te vinden. De soort overwintert als volgroeide rups in de strooisellaag waarna in het voorjaar de verpopping plaatsvindt. De eieren worden afzonderlijk afgezet op bij voorkeur jonge planten. Het vrouwtje zet de eitjes bij voorkeur af op jonge planten. Daarom moet iedere generatie opnieuw op zoek naar geschikte waardplanten en vaak groeien die in andere jaargetijden in andere biotopen. Het vrouwtje zet de eitjes een voor een af op de bovenzijde van het blad. De rups wikkelt een blad samen en leeft daarbinnen. Voor de overwintering spint de rups een stevige hibernaculum in de strooisellaag. Na de overwintering verlaat hij dit onderkomen en verpopt zich, zonder nog te gaan eten. Voorkomen in Vlaanderen Sinds 2009 is de soort volop aan een uitbreiding bezig in Vlaanderen. Eerst vooral in de regio Leuven, Tienen en Sint-Truiden maar nu ook in Oost-Vlaanderen en is te verwachten dat de soort zich verder uitbreidt. Op Europese schaal is het kaasjeskruiddikkopje niet bedreigd en over het algemeen is het voorkomen stabiel, maar gaat in delen van Noordwest-Europa achteruit. Waarnemingen in het studiegebied De soort werd tweemaal waargenomen, eenmaal tijdens ronde drie, en eenmaal tijdens ronde zes, op een verschillend transect. Telkens was de vlinder aan het foerageren op een nectarplant (akkerdistel). Dit is opmerkelijk en toont de opmars van de soort aan. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) Niet waargenomen in Pagina 36 van 71

37 Resultaten Klein geaderd witje (Pieris napi) Habitat Vooral vochtige terreinen zoals moerassen, hooilanden en langs bosranden; ook graslanden, tuinen, parken en heiden. Waardplanten Vooral look-zonder-look en pinksterbloem, maar ook andere kruisbloemigen; vooral in halfbeschaduwde en vochtige milieus. Vliegtijd en gedrag Begin april-begin juni, en eind juni-september in drie generaties; de tweede en derde generatie overlappen elkaar. In sommige koele en natte jaren vliegt de soort slechts in twee generaties. In zeer warme jaren vliegt er mogelijk een kleine vierde generatie; het kan echter ook zijn dat zo n late opleving in de vliegtijd wordt veroorzaakt door verschillen in ontwikkelingstijd van rupsen en poppen. Levenscyclus Rups: half mei-begin juli en begin augustus-begin oktober. De soort overwintert als pop, hangend tegen een stam, een steen of iets dergelijks. Voorkomen in Vlaanderen Het klein geaderd witje was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. De grootte van het verspreidingsgebied van het klein geaderd witje is in de loop van de 20 ste eeuw vrij constant gebleven. Waarnemingen in het studiegebied De vierde meest waargenomen dagvlinder met in totaal 136 waarnemingen. Er is een duidelijke piek tijdens de eerste twee rondes (respectievelijk 44 en 40 waarnemingen). Tijdens de andere rondes telkens een tiental waarnemingen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 37 waarnemingen met een duidelijke opdeling in de eerste en de laatste ronde. In 2017 waren er meer dan 3x zoveel waarnemingen met vooral tijdens de eerste twee rondes de hoogste aantallen. Pagina 37 van 71

38 Resultaten Klein koolwitje (Pieris rapae) Habitat Diverse biotopen, zoals ruigten, tuinen, parken, dijken, houtwallen, bloemrijke graslanden en bos- en akkerranden. Waardplanten Wilde en gecultiveerde kruisbloemigen en reseda; in het voorjaar worden de eitjes vooral op wilde plantensoorten gelegd, in de zomer veel vaker in (moes)tuinen. Vliegtijd en gedrag Begin april-begin juni, half juni-begin september en half juli-half oktober in drie generaties; de tweede en derde generatie overlappen elkaar gedeeltelijk. In zeer gunstige jaren kan zelfs een vierde generatie optreden, die van eind september tot begin november vliegt. Levenscyclus Rups: eind mei-half juli en half augustus-begin oktober. De grotere rupsen eten vooral uit het hart van de koolplant en kunnen daardoor schade veroorzaken. De verpopping vindt plaats onder een natuurlijk of kunstmatig dakje. De soort overwintert als pop. Voorkomen in Vlaanderen Het klein koolwitje was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. De grootte van het verspreidingsgebied van het klein koolwitje is in de loop van de 20 ste eeuw vrij constant gebleven. Momenteel is het de meest verspreide dagvlinder in Vlaanderen. Waarnemingen in het studiegebied Het klein koolwitje is met 129 exemplaren de derde algemeenst waargenomen vlindersoort. Tijdens alle bezoeken en op alle transecten werd deze soort waargenomen. De eerste generatie was tijdens het eerste bezoek al talrijk aan het vliegen en ook tijdens de laatste ronde waren er nog vrij veel waarnemingen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 was het de algemeenste dagvlinder met 191 waarnemingen. In 2017 was er een afname van ca. 30% van het aantal waarnemingen. De verdeling van het aantal waarnemingen over de verschillende rondes loopt voor de twee jaren gelijk. Pagina 38 van 71

39 Resultaten Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) Habitat Open pioniervegetaties en schrale droge warme graslanden met kale grond. Waardplanten Diverse soorten viooltjes, waaronder vooral duinviooltje, akkerviooltje en driekleurig viooltje. Vliegtijd en gedrag Begin april-eind oktober in drie of soms vier, elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende planten, eerst vooral viooltjes en later ook koninginnenkruid en slangenkruid. De vlinders zonnen veel op open plaatsen op de grond of op een muur, maar vliegen snel weg als ze te dicht benaderd worden. Levenscyclus De rups is vrijwel het hele jaar aanwezig. De soort overwintert als halfvolgroeide rups onder in de vegetatie. De verpopping vindt plaats aan een stengel of aan de onderkant van een blad in een los spinsel vlak boven de grond. Voorkomen in Vlaanderen De zeer mobiele kleine parelmoervlinder is een echte duinsoort, maar wordt in Nederland steeds vaker in het binnenland aangetroffen. In Vlaanderen heeft de soort, na enkele bastions in de Westhoek en de duinen van de Oostkust, ook enkele leefgebieden in de Kempen. Vooral in de zomermaanden kan de kleine parelmoervlinder over grote afstanden zwerven; vandaar dat hij ook af en toe op verschillende plaatsen in het binnenland wordt gezien. Op de Rode Lijst (Maes et al., 2012) staat de soort onder de categorie bijna in gevaar. Op Europese schaal is de kleine parelmoervlinder niet bedreigd en is het voorkomen over het algemeen stabiel. Waarnemingen in het studiegebied Erg opmerkelijk en onverwachts werd op de laatste ronde, 5 september 2017, een gesleten exemplaar van kleine parelmoervlinder gezien en gefotografeerd. Het is waarschijnlijk de eerste waarneming voor Sint-Lievens-Houtem, en bijna zeker een zwerver. Er zijn ook geen viooltjes in de buurt aangetroffen en de vlinder gebruikte de warme zuidgerichte luwte om op te warmen. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 niet waargenomen. Pagina 39 van 71

40 Resultaten Kleine vos (Aglais urticae) Habitat Allerlei plaatsen waar voldoende nectar te vinden is, zoals tuinen, parken, bosranden, ruigten, dijken en bermen. Waardplanten Grote brandnetel. Vliegtijd en gedrag Februari-oktober in twee elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende soorten planten. Het mannetje houdt vanaf het middaguur een territorium bezet. De vlinders vertonen veel zwerfgedrag. Levenscyclus Rups: begin mei-eind september. Jonge rupsen leven in spinselnesten op de waardplant; deze spinselnesten zijn vaak gemakkelijk te vinden. Volwassen rupsen leven solitair en foerageren onbeschut. De eieren worden in groepen afgezet op onderkant van de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als vlinder op vochtige en koele plaatsen in bomen en gebouwen. Voorkomen in Vlaanderen De kleine vos was vroeger zeer algemeen en is momenteel algemeen. Net als bij de dagpauwoog, is de grootte van het verspreidingsgebied langzaam toegenomen. Na de dramatische achteruitgang van de ooit zo algemene dagvlinder lijkt de soort zich stilaan te herstellen. De kleine vos staat op de Rode Lijst (Maes et al., 2012) vermeld als bijna in gevaar. Voorkomen in het studiegebied De kleine vos blijkt in het studiegebied allesbehalve algemeen. Er werden 18 exemplaren gezien tijdens 3 rondes waarvan tijdens ronde 1 het overwinterende vlinders waren. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 12 waarnemingen, de soort blijft een vrij zeldzame verschijning. Pagina 40 van 71

41 Resultaten Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) Habitat Vrij open en meestal droge gebieden, zoals schrale plekken op de zandgronden in graslanden, heidevelden, kapvlakten, duinen, braakliggende gronden, tuinen en bermen; ook schrale graslanden in moerassen en op vochtige heiden. Waardplanten Vooral schapenzuring, soms veldzuring. Vliegtijd en gedrag Eind april-half juni, eind juni-begin oktober en begin september-eind oktober in drie generaties. De derde generatie varieert van jaar tot jaar sterk in omvang. Levenscyclus Rups: half augustus-half mei en eind mei-begin juli. De rups is meestal te vinden op de onderkant van een blad. Omdat een dun laagje van de onderkant van het blad wordt weggevreten zijn bezette bladeren vaak goed herkenbaar door doorvallend licht. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats onder of tussen de bladeren van de waardplant of in de strooisellaag. Voorkomen in Vlaanderen De kleine vuurvlinder was vroeger zeer algemeen en is dat momenteel nog steeds. Gedurende de 20 ste eeuw is de grootte van het verspreidingsgebied zeer constant gebleven. De huidige vindplaatsen komen in grote mate overeen met de vroegere. De kleine vuurvlinder kan verspreid over Vlaanderen waargenomen worden met uitzondering van het centrale deel van West-Vlaanderen en Zuidwest-Limburg. Kleine vuurvlinder is net zoals het icarusblauwtje een gewone vlindersoort die het mogelijk minder gemakkelijk krijgt in het snel wijzigende landschap. Waarnemingen in het studiegebied In 2017 werden 23 kleine vuurvlinders gezien. Telkens één tijdens de eerste drie rondes, waarschijnlijk van de eerste generatie, en een piek van 17 exemplaren tijdens de laatste ronde (derde generatie). Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 8 waarnemingen. In 2017 was er een aanzienlijke toename maar het studiegebied is geen uitgelezen biotoop voor deze soort (beperkte aanwezigheid schralere zones). Pagina 41 van 71

42 Resultaten Landkaartje (Araschnia levana) Voorkomen Een algemene standvlinder die verspreid in Vlaanderen voorkomt. Habitat Ruigten en graslanden in de buurt van vochtige bossen, heggen en houtwallen, open plekken in het bos en bosranden; ook tuinen en parken. Waardplanten Grote brandnetel. Vliegtijd en gedrag Half april-eind juni en begin juli-half september in twee generaties. De vlinders zoeken vooral 's morgens en laat in de middag naar nectar. De mannetjes verdedigen een territorium of maken patrouillevluchten langs een bosrand; in de middag scholen de mannetjes vaak samen bij een opvallende struik. Levenscyclus Rups: eind mei-begin juli en begin augustus-half september. Jonge rupsen leven in grote groepen bijeen in rupsennesten, volwassen rupsen leven solitair. De soort overwintert als pop, hangend aan een stengel in de kruidlaag. Eiafzetting vindt plaats in de vorm van korte kettinkjes (tot 10 eitjes per streng) onder brandnetelbladeren. Voorkomen in Vlaanderen Het landkaartje werd pas in 1932 voor het eerst waargenomen en sindsdien neemt de grootte van het verspreidingsgebied geleidelijk toe. Het landkaartje was vroeger algemeen, maar is momenteel zeer algemeen. Het landkaartje kan momenteel, met uitzondering van de Polders, verspreid over Vlaanderen waargenomen worden. Waarnemingen in het studiegebied Van het landkaartje werden in totaal 77 exemplaren waargenomen, en dit vooral tijdens de rondes 2, 3 en 6. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 werden er 45 exemplaren waargenomen, dus een aanzienlijke toename in Oranje luzernevlinder (Colias croceus) Habitat Open, kruidenrijke terreinen, zoals bloemrijke graslanden, (luzerne)akkers, braakliggende grond en ruigten. Waardplanten Diverse vlinderbloemigen, waaronder luzerne en wikke. Pagina 42 van 71

43 Resultaten Vliegtijd en gedrag De oranje luzernevlinder is een trekvlinder die ieder voorjaar vanuit Zuid-Europa en Noord-Afrika naar het noorden vliegt. De eerste vlinders arriveren in mei en juni. Waarnemingen in het studiegebied Deze soort werd eenmaal opgemerkt tijdens de monitoring (ronde 6). Omdat het een geel exemplaar betrof (en niet de typische oranje vorm), werd de vlinder gevangen om de tekening op de binnenvleugel van dichtbij te bekijken, om verwarring met de gele luzernevlinder uit te sluiten. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 niet waargenomen Oranje zandoogje (Pyronia tithonus) Habitat Vooral ruige, kruidenrijke plaatsen in de halfschaduw, vaak in de buurt van struiken, struweel of bos. Waardplanten Diverse grassoorten, waaronder kropaar, rood zwenkgras, gewoon struisgras, grote vossenstaart en kweek. Vliegtijd en gedrag Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het zonnen; ze zitten dan met gespreide vleugels op bladeren van bomen, struiken of kruidachtige planten. Levenscyclus Rups: half augustus-eind juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups, verscholen in een graspol. De verpopping vindt plaats tussen de vegetatie aan een verdorde grashalm. Voorkomen in Vlaanderen Het oranje zandoogje was vroeger algemeen, maar is momenteel zeer algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied neemt van het begin van de 20ste eeuw tot in het begin van de jaren zeventig langzaam af, maar neemt nadien sterk toe en blijft sindsdien vrij constant. Net zoals vroeger wordt het oranje zandoogje voornamelijk in West- Vlaanderen, in het noorden van Oost-Vlaanderen en in de Kempen waargenomen. Recent zijn er vrij veel vindplaatsen bijgekomen in het zuiden van Oost-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant. Het oranje zandoogje heeft een moeilijk te verklaren verspreiding, die zowel op Vlaamse als op lokale schaal gaten vertoont. Waarnemingen in het studiegebied Het was wachten tot de 5 e ronde op de eerste oranje zandoogjes, tijdens die ronde werden er 47 waargenomen en tijdens de 6 de ronde nog 1 exemplaar. In vergelijking met het bruin zandoogje die eerder een graslandvlinder is, is het oranje zandoogje een soort van een goed ontwikkelde mantel-zoom. Het is dan ook opmerkelijk dat er ondanks de aanwezigheid van geschikt biotoop vrij lage aantallen worden waargenomen. Pagina 43 van 71

44 Resultaten Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 werden er in totaal 117 exemplaren gezien, waarvan ook het merendeel (114) tijdens ronde 5. Dus in 2017 was er meer dan een halvering van het aantal waarnemingen Oranjetipje (Anthocharis cardamines) Habitat Beschutte plaatsen in vochtige hooilanden en zonnige ruigten in bosranden waar de waardplant groeit. Waardplanten Pinksterbloem en look-zonder-look; soms ook andere kruisbloemigen. Vliegtijd en gedrag Half april-eind mei in één generatie. Het vrouwtje besteedt veel tijd aan het drinken van nectar; het mannetje wordt vaak patrouillerend waargenomen. Levenscyclus Rups: half mei-half juni. De rups eet eerst van de bloemen van de waardplant en gaat later over op de vruchten. De soort overwintert als pop. Voorkomen in Vlaanderen Het oranjetipje was vroeger algemeen en is momenteel zelfs zeer algemeen. De grootte van het verspreidingsgebied van het Oranjetipje is vrij constant gebleven gedurende de 20 ste eeuw. De huidige vindplaatsen komen grotendeels overeen met de vroegere, al zijn er vooral in Limburg (vermoedelijk door een betere inventarisatie) en in de duinen (waar het wellicht om een echte uitbreiding van het verspreidingsgebied gaat), meer waarnemingen dan vroeger. Ten oosten van de lijn Kanaal Gent- Terneuzen-Leie is het oranjetipje duidelijk weid verspreid, maar ten westen ervan is de soort minder algemeen. Waarnemingen in het studiegebied In totaal werden 99 oranjetipjes waargenomen. Het is een voorjaarssoort, zo werden tijdens ronde 1 al 73 exemplaren genoteerd. Tijdens rondes 2 en 3 waren er nog een beperkter aantal. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 40 waarnemingen, vooral tijdens de eerste ronde. In vergelijking met 2017 is er meer dan een verdubbeling van het aantal waarnemingen en is het één van de meer algemene dagvlinders in het studiegebied. Pagina 44 van 71

45 Resultaten Sleedoornpage (Thecla betulae) Habitat Sleedoornstruwelen, houtwallen en bosranden. De laatste jaren lijkt het leefgebied steeds meer te verschuiven naar tuinen en parken in stedelijk gebied. De sleedoornpage leeft in een landschap waarin sleedoornstruweel of pruimen en markante ontmoetingsbomen aanwezig zijn. Hieraan wordt vooral voldaan bij struwelen langs bosranden, weg- en spoorbermen, holle wegen en akkers. Daarnaast kan de soort vliegen in een stedelijke omgeving waar hij gebruik maakt van sleedoornstruwelen in parken en vrijstaande pruimen in tuinen. De gebruikte sleedoorns moeten geregeld verjongd worden door begrazing of door ze regelmatig te snoeien. In het verleden is de sleedoornpage ook gevonden in pruimenboomgaarden. Waardplanten Sleedoorn en enkele andere gecultiveerde Prunus-soorten (o.a. pruim). Vliegtijd en gedrag Eind juli-eind september in één generatie. De mannetjes voeden zich vooral met honingdauw; de vrouwtjes hebben ook nectar nodig van o.a. guldenroede en koninginnenkruid voor ontwikkeling van de eitjes. De mannetjes scholen samen in de kruinen van vrijstaande bomen (de ontmoetingsbomen) en maken van daaruit korte, dwarrelende vluchten. Doordat de vlinders veel boven in de bomen leven, worden ze slechts weinig gezien. Levenscyclus Rups: april-juli. Jonge rupsen eten van het binnenste van een bladknop, grotere rupsen eten van de bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. De soort overwintert als ei. De eitjes zijn wit en plat en hebben een ribbelpatroon: een soort golfballetje. Ze zijn vooral in de winter en het vroege voorjaar te vinden op de grens van oud en jong hout in de oksels van sleedoorntakken. Voorkomen in Vlaanderen De sleedoornpage is een vrij zeldzame dagvlinder die de laatste tijd sterk achteruit gaat in Nederland en België. De sleedoornpage komt in het zuiden van Vlaanderen voor, maar toch is de soort niet algemeen. Vooral in landbouwgebied is er een duidelijke achteruitgang door het verouderen of verdwijnen van houtkanten. In Wallonië is de sleedoornpage niet bedreigd en redelijk algemeen. Het is een soort die later op het seizoen (vooral augustus en september) vliegt, nooit in hoge aantallen en vaak hoog boven bosranden en boomtoppen, zelden komen ze omlaag om te foerageren op nectarplanten. Dit maakt het een lastig te monitoren soort. Op Europese schaal is de soort niet bedreigd en over het algemeen is het voorkomen stabiel. Wel wordt uit 11 van de 36 landen waar de soort voorkomt een achteruitgang gemeld. Pagina 45 van 71

46 Resultaten Figuur 3: verspreidingsgegevens sleedoornpage van 2008 tot 2011 (Jacobs, 2012). Waarnemingen in het studiegebied Met zekerheid werd de aanwezigheid van sleedoornpage vastgesteld (als imago). Een individu werd gezien (en gefotografeerd) op koninginnekruid op 7 augustus 2017 (zie foto boven). De soort is gekend van vondsten van eitjes (op sleedoorn) in de buurt, maar een volwassen exemplaar zien is uitzonderlijk, en heel goed nieuws dat deze soort de bufferzone gebruikt. Met de vondst van ook twee eitjes tijdens de wintertelling is bewezen dat de soort er zich dus (nog steeds?) voortplant. Dat impliceert dat met de soort moet rekening gehouden worden bij het beheer van de bosranden en de bufferzones. Beide eitjes werden gevonden op oude sleedoornstruwelen, niet op recente aanplant, wat er op wijst dat deze erg belangrijk zijn voor de soort. Sleedoornpages hebben grote hoeveelheden sleedoorn nodig zodat de rupsen kunnen ontwikkelen, met voldoende nieuwe aangroei. Plekken waar de sleedoorn de kans krijgt om te kruipen en op te schieten, en plaatsen waar een deel van de sleedoorn regelmatig wordt kort gezet, zijn belangrijk. Er is dus zeker potentie om de sleedoornpage hier te behouden. De aanplant van nieuwe sleedoorn (bij voorkeur autochtoon plantmateriaal) kan belangrijk zijn, alsook de kansen voor bestaande sleedoornstruwelen om uit te lopen en af en toe deels gesnoeid te worden. Indien er zou gesnoeid worden in de bosrand, dan is het aangeraden om op voorhand (in de winter) op zoek te gaan naar aanwezige eitjes, deze te markeren met een lintje, om ze zo te sparen bij de snoeiwerken Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) Habitat Graslanden en ruigten met overjarige grassen en nectarrijke kruiden, vaak langs bosranden en in bermen of op dijken. Waardplanten Verschillende grassoorten waaronder gladde witbol, kropaar, timoteegras en kweek, die groeien op zonnige plaatsen. Vliegtijd en gedrag Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het drinken van nectar. Belangrijke nectarplanten zijn slangenkruid, akkerdistel en moerasrolklaver. Pagina 46 van 71

47 Resultaten De mannetjes worden ook vaak drinkend bij modderpoelen, waterkanten of uitwerpselen waargenomen. Levenscyclus Rups: half april-half juli. Vanuit een zelfgemaakt kokertje zoekt de rups zijn voedsel. De verpopping vindt plaats in een cocon van bladeren aan de basis van de waardplant. De platte, witte eieren worden in kleine groepjes afgezet in bladscheden van breedbladige grassen. De soort overwintert als ei. Voorkomen in Vlaanderen Het zwartsprietdikkopje was vroeger algemeen maar is eind de jaren 90 vrij sterk achteruit gegaan. De soort is een rode lijstsoort en staat in de categorie kwestbaar. Waarnemingen in het studiegebied Slechts 8 waarnemingen en dit allen tijdens ronde 4. Vergelijking met monitoring 2011 (T-1) In 2011 waren er 19 waarnemingen, allen tijdens ronde 5. De afname van het aantal waarnemingen duidt erop dat het minder goed blijft gaan met deze rode lijstsoort. 3.4 Telling sleedoornpage-eitjes Op 28 februari 2018 werden alle locaties langs de transecten bezocht waar sleedoorn aanwezig is en werd er gezocht naar eitjes van de sleedoornpage. De deeltransecten waarlangs sleedoorn staat zijn: 01-01, 01-02, 01-04, 01-06, 03-01, 05-02, en Hoewel zeer intensief werd gezocht langs transect 1, en er zeer mooie exemplaren van Sleedoorn te vinden zijn, werden er geen eitjes van sleedoornpage gevonden. Wel was het even spannend bij het vinden van twee kleine witte eitjes dicht bij elkaar, maar die bleken afgeplat niervormig en ingedeukt te zijn, de eitjes (vaak per twee) van een blauwrandspanner te zijn. Ook langs transect 3 en 5 werd vruchteloos gezocht. Bij transect 6 waren de verwachtingen hoog, gezien de observatie van een volwassen imago sleedoornpage in de zomer. Toch leken er geen eitjes te zitten op het forse sleedoornstruweel halverwege. Wel werd er op de sleedoorn op het einde van het transect Pagina 47 van 71

48 Resultaten een eerste eitje gevonden. in transect 7 werd in de sleedoorn langs het pad nog een tweede eitje aangetroffen. 3.5 Conclusies Tijdens de monitoring van dagvlinders langs de bosranden en bufferzones in ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem werden in soorten met in totaal exemplaren waargenomen. De meeste waargenomen soorten zijn algemeen tot zeer algemeen in Vlaanderen maar werden er toch in het vrij intensief gebruikt gebied heel wat soorten toch in grotere aantallen gezien. Door het vroege warme voorjaar werden er grotere aantallen gezien van overwinterende vlinders als dagpauwoog en citroenvlinder. Voorjaarssoorten als oranjetipje en de kleine koolwitjes deden het ook goed. Typische graslandsoorten als bruin zandoogje waren tijdens hun vliegperiode in hoge aantallen aanwezig, ook icarusblauwtje was in redelijke aantallen aanwezig. Er werden verschillende zeldzame soorten waargenomen. De bijzondere waarneming van een kleine parelmoervlinder was een zwervend exemplaar. Een recent sterk uitbreidende soort als kaasjeskruiddikkopje en ook bruin blauwtje hebben populaties in of rond het studiegebied. Ook de zeldzamere sleedoornpage plant zich voor binnen het studiegebied. De inrichting van de bosranden en bufferzones hebben een gunstig effect op de vlinderpopulaties, zelfs als er rekening mee wordt gehouden dat de weersomstandigheden een belangrijke rol spelen bij een goed of slecht jaar voor dagvlinders. In vergelijking met de toestand voor de inrichting (2011) werden er 6 nieuwe soorten waargenomen en werden er bijna 3x meer exemplaren geteld. De zwervende soorten grote vos en keizersmantel werden niet meer waargenomen, maar hebben onder meer citroenvlinder, sleedoornpage en kaasjeskruiddikkopje zich in het gebied gevestigd. De populaties van oranjetipje, gehakkelde aurelia, icarusblauwtje, kleine vuurvlinder, bruin zandoogje, bruin blauwtje, landkaartje, etc. zijn beduidend toegenomen na de inrichting. De populaties van boomblauwtje en kleine vos zijn maar weinig toegenomen en blijven zeldzamere soorten in het gebied. De populaties van oranje zandoogje en zwartsprietdikkopje zijn afgenomen in vergelijking met Zeker voor zwartsprietdikkopje is de evolutie erg ongunstig. 3.6 Kwantitatieve opname nectarplanten Per ronde werd in 2017 de hoeveelheid nectarplanten ingeschat door per soort het aantal bloeiende planten te bepalen. Zie hiervoor de zes tabellen per ronde in bijlage 4. In de tabel volledige dataset (zie bijlage 4) werden alle soorten ingedeeld in een familie of plantengroep en werd op basis van het aantal een cijfer van de Tansley-schaal toegekend. Alle opnamepunten van een soort/familie/plantengroep worden met een indeling in grootte-orde weergegeven op de kaarten in bijlage 7. Pagina 48 van 71

49 4 Literatuur Literatuur Bink F.A. (1992): Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek & Unie van provinciale Landschappen.Schuyt & Co, Haarlem. Jacobs, I., Herremans M., Berwaerts K., Merckx T. & Vanreusel W. (2010): Ecologie en verspreiding van Sleedoornpage in Vlaams-Brabant'. Rapport Natuur.studie 2010/11 Mechelen. Jacobs M., Ruilverkavelingsproject Sint-Lievens-Houtem. Uitvoering monitoringprogramma bosranden jaar -1 (2011). Lambinon, J., De Langhe J., Delvosalle L. & Duvigneaud J. (2008): Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende streken. Nationale plantentuin Meise. 3de druk. Maes D. & Van Dyck H. (1999) Dagvlinders in Vlaanderen, Ecologie, verspreiding en behoud. Stichting Leefmilieu Antwerpen i.s.m. INBO en Vlaamse Vlinderwerkgroep. Brussel. Maes D, Vanreusel W, Jacobs I, Berwaerts K, Van Dyck H (2012). De IUCN Rode Lijst van de dagvlinders in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2012 (21). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel van der Meijden R (2005). Heukels' Flora van Nederland, 23 ste druk. Noordhoff Uitgevers B.V.. Van Dyck H. & Maes D. (2010). Zorgwekkende trends voor 'gewone' dagvlinders. Resultaten en lessen na 16 jaar monitoring in de Lage Landen. Natuur.focus maart p Waring P. & Townsend M (2006): Nachtvlinders, veldgids met alle in Nederland en België voorkomende soorten. Tirion natuur, Baarn. Wynhoff I., Van Swaay C. & van der Made J. (1999). Veldgids Dagvlinders. KNNV, Utrecht. Pagina 49 van 71

50 5 Bijlagen Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Tussentijdse verslagen per inventarisatieronde Foto s per deeltransect (zie bijgevoegde cd-rom) Tabellen met alle vlinderwaarnemingen per ronde Tabellen met alle waarnemingen nectarplanten per ronde Structuur digitale bestanden Kaarten vlinders Kaarten nectarplanten Pagina 50 van 71

51 Bijlagen Bijlage 1: Tussentijdse verslagen ronde 1 tot ronde 7 Tussentijds verslag 1 ste inventarisatieronde (23 maart en 2 april 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Door de uitzonderlijk milde temperaturen in de eerste weken van maart, werden dit jaar al erg vroeg rondvliegende verwinterende dagvlindersoorten gemeld (zoals Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde Aurelia, Citroenvlinder, e.a.). Volgens dit natuurbericht van de Vlinderstichting lag de piek van deze soorten ruwweg twee weken eerder dan gemiddeld. Het uitsluipen van vroege soorten zoals Oranjetipje en andere witjes (Klein Geaderd Witje, Klein Koolwitje, etc.) was ook opmerkelijk vroeg (ref: vlinderstichting Nature today 3/04/2017). Ook de voorjaarsbloeiers waren er dit jaar al bij, en de bloei van soorten zoals wilg (salix sp.), paardenbloem, hondsdraf en pinksterbloem ligt voor op schema. Het toeval wil dat het monitoringsjaar -1 ook gelijkaardige fenologie vertoonde, waardoor we optimistisch uitkijken naar een passende vergelijking. Om die reden werd in samenspraak met de VLM beslist om de eerste ronde al op 23 maart te lopen. De weersvoorspellingen voor 23 maart waren bijna zomers, met maximum temperaturen die de 23 C zouden bereiken, bij blauwe hemel. In praktijk bleek qua temperatuur iets lager uit te vallen, maar met 21 C nog ruim boven de vooropgestelde 17 C om de monitoringronde te lopen. In de vroege voormiddag zorgde ochtendnevel en bewolking voor een trage opwarming, waardoor de temperatuur pas omstreeks 11h boven de 17 C uitkwam. Daarom werd dan pas gestart met het eerste transect. In de namiddag trok de wind aan, en hoewel dit niet boven de 2B uit kwam zorgde dit toch voor wat afkoeling, en een daling van de temperaturen rond 16h. De activiteit van dagvlinders viel op dat moment ook volledig stil. Slechts de helft van de transecten kon door deze omstandigheden bij gunstig weer gelopen worden. Daarom werd gewacht om de tweede helft op de eerstvolgende zonnige dag te inventariseren. Nog geen tien dagen later volgde nog een zonnige voorspelling, en werd het tweede deel van de transecten ingepland op zondag 2 april. De weersomstandigheden waren zeer gelijkaardig aan het eerste deel van ronde 1 op 23 maart. Het was zonnig, maximumtemperatuur van 20 C en bijna windstil. Het warmde traag op en door de wolkenloze hemel koelde het opnieuw vrij snel af, gelukkig konden de resterende transecten in de tijdsspanne afgewerkt worden. Werkwijze Om vergelijking tussen de beginsituatie ondubbelzinnig en met zo min mogelijk verschil in randomstandigheden mogelijk te maken, werd exact dezelfde werkwijze gevolgd als in de nulstudie. Zo werden de transecten in exact dezelfde volgorde gelopen zoals in eerste ronde van de nulstudie, en voor zover mogelijk, gelijkaardige starttijdstippen gehanteerd. Dezelfde volgorde (al werd die gewijzigd) zal respectievelijk ook gerespecteerd worden voor ronde 2 t.e.m. 6. Bij het lopen van de transecten werden in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). In het teruglopen werden (opnieuw) alle vlinders genoteerd. Met behulp van een vangnet werd getracht om soorten die in vlucht niet te determineren zijn (bijvoorbeeld Klein geaderd witje vs. Klein koolwitje), te vangen en zo op naam te brengen. Deze werden vervolgens, vanzelfsprekend, weer los gelaten. Ronde De routes van de vorige monitoring in 2010 werden zoveel mogelijk gevolgd. Daarom werd de volgorde volgens nummer (van 1 tot 9) aangehouden. Op 23 maart kon slechts de helft van de transecten van ronde 1 (ronde 1a) gelopen worden. De beginpunten werden vlot gevonden, en alle transecten konden exact afgelopen worden. Het exacte pad is beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Op 2 april werden transecten 5 tot 9 gelopen, volgens dezelfde werkwijze. Enkel bij transect 9 is een deel van het transect 9_1 doorkruist door een nieuwe paardenweide, hierdoor werd eerst verkeerd gelopen, en vervolgens met een kleine omweg het deeltransect benaderd. De waarnemingen langs worden verwijderd uit de studie, en we stellen voor om dit deeltransect enigszins te hertekenen. Pagina 51 van 71

52 Bijlagen Waarnemingen Dagpauwoog: in goede aantallen aanwezig, vaak in koppels of territoriumstrijd. Hierdoor waren ze soms moeilijk te tellen (ze vliegen daarbij erg snel en hoog weg). Toch werd een goed idee verkregen van de dichtheden. Grondig vergelijk met de vorige studie is nodig om verdere uitspraken te doen. Zoals als werd vermeld was het een erg goed voorjaar voor de (overleving van) Dagpauwoog die uit winterslaap komen, daar houden we rekening mee. Kleine vos: enkelingen aanwezig, vooral op de open braakliggend stukjes of akkers waar geploegd werd. Hoewel er specifiek op werd gelet, werd geen Grote Vos opgemerkt. Citroenvlinder: schaars maar de soort werd op verschillende transecten tegengekomen. Gehakkelde aurelia: verschillende exemplaren. Oranjetipje: op beide delen van ronde 1 werden mooie aantallen van de soort gezien. Op ronde 1a werden vooral mannetjes gezien, op ronde 1b ook meerdere vrouwtjes (klassiek, de mannetjes vliegen gemiddeld iets vroeger). Ook werd een ei opgemerkt, afgezet op Pinksterbloem, in een van de ruilverkavelingszones. vroege vogels: van Kleine vuurvlinder en Landkaartje werd één exemplaar gespot Tussentijdse conclusie We zijn hoopvol dat een optimale vergelijking met de voorgaande studie (ref: Nature ID Jacobs 2010) mogelijk zal zijn, gezien de gelijkaardige weersomstandigheden. Zo kunnen de effecten van de ingrepen zo juist mogelijk ingeschat worden. Of dit voor de volgende rondes ook zal opgaan blijft nog afwachten. Bij deze eerste indruk lijken de meerderheid van de aangeplante hagen slecht te aarden, waardoor er amper sprake is van hogere nectarvoorziening. Maar het afschermen en bufferen van de perceelsranden komt de algemene diversiteit ten goede, er zijn meer ruigtes en microreliëf ontstaan, en zo komt de mantelzoom beter tot ontwikkeling. Mogelijks heeft dit ook een effect op de hoeveelheid dagvlinders. Dit moet uiteraard nog statistisch gestaafd worden, op basis van de volledige dataset. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 18 april 2017 Pagina 52 van 71

53 Bijlagen Tussentijds verslag 2 ste inventarisatieronde (6 mei 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Na het uitzonderlijk warme vroege voorjaar, waren de condities in april een heel stuk minder gunstig. Het werd een stuk kouder, af en toe vorst (aan de grond), vaak grijs en beperkt regen. De 'voorsprong' die werd opgebouwd is in deze periode waarschijnlijk terug verminderd. Na een goeie twee weken van overwegend wisselvallig en grijs weer, voorspelden ze op 6 mei gunstige omstandigheden. Dit komt ook exact overeen met wanneer de ronde in de vorige monitoring werd gelopen. Toeval, dat opnieuw het vergelijken van de data zal vergemakkelijken. Ook op zondag 6 mei kende de dag een trage start, met ochtendnevel en sluierwolken. De temperatuur steeg pas rond 10h boven de 15 C en de monitoring kon daarom pas om 10h30 (bij 17 C) gestart worden. De wind kwam uit het zuidoosten, zacht tot matig, met max 2Bft. Ondanks de late start is het toch gelukt om de monitoring op één dag af te werken, al was het stevig doorstappen. Hoewel bij de laatste ronde wel een duidelijke afname van de dagvlinderactiviteit kon vastgesteld worden, ondertussen was het al na 18h, en de oriëntatie van deze route is niet ideaal om tot laat nog activiteit van dagvlinders waar te nemen. Om die reden werd in de vorige monitoring beslist om de volgorde te wijzigen vanaf ronde 3. We stellen voor om deze volgorde te respecteren, en vanaf de volgende ronde de volgorde van de te lopen transecten hetzelfde te nemen als tijdens de vorige monitoring, waarbij de oriëntatie een rol speelt. Werkwijze Opnieuw werden voor de transecten in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). In het teruglopen werden (opnieuw) alle vlinders genoteerd. Om dubbeltellingen er achteraf uit te halen, werd een streeplijst (voor planten en dagvlinders) geregistreerd in het heengaan, met start en eindtijd. In het terugkeren werden de dagvlinders genoteerd als losse waarnemingen. Ronde De transecten werden in exact dezelfde volgorde gelopen zoals in tweede ronde van de nulstudie (starten bij route 1 eindigen bij route 9), en voor zover mogelijk, gelijkaardige starttijdstippen gehanteerd. Route 3 en route 4 werden in een ruk heengelopen, en samen teruggelopen, zoals ook bij ronde 1 het geval was. Het exacte pad is beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Tijdens de monitoring werd ook van elk transect een foto gemaakt. Waarnemingen Dagpauwoog: meest algemene dagvlinder, nog steeds in goede aantallen aanwezig, maar minder dan op ronde 1. Een aantal overwinteraars zijn er waarschijnlijk al van tussenuit. De territoriale dagpauwogen zijn goed te tellen, want ze zijn nu erg plaatstrouw en vliegen telkens op als je in de buurt komt. Kleine vos: opmerkelijk zeldzaam, slechts drie individuen werden opgemerkt. Hoewel er opnieuw specifiek op werd gelet, werd geen Grote Vos opgemerkt. Citroenvlinder: iets frequenter waargenomen, zowel mannetjes als vrouwtjes. Gehakkelde aurelia: aantallen gaan langzaam omhoog. Oranjetipje: nog steeds goed aan het vliegen, zowel mannetjes als vrouwtjes. Koolwitjes: alle drie de soorten (Klein, Klein geaderd en Groot) werden in goeie aantallen opgemerkt Landkaartje: de voorjaarsgeneratie is duidelijk in opmars, meerdere exemplaren werden opgemerkt. Kleine vuurvlinder: werd niet meer gezien. Atalanta: een eerste exemplaar werd gespot. Nachtvlinders: de eerste Bruine daguil werd gespot. Tussentijdse conclusie Terwijl in de eerste ronde vooral de sleedoorn de voornaamste nectarbron bleek, was het nu de beurt aan de meidoorn. Beide soorten dragen erg veel bloesems en zijn belangrijk om het voorjaar door te komen. De opeenvolging van de bloei van sleedoorn en meidoorn zorgt voor een continu aanbod aan bloemen in april en mei. In de mantel- Pagina 53 van 71

54 Bijlagen zoom van de bossen langs verschillende transecten staan meerdere mooie exemplaren van beide soorten. Toch is er nog ruimte voor verbetering. Indien de bufferstroken verder gunstig beheerd worden, kunnen soorten zoals meidoorn, sleedoorn en Europese vogelkers uitgroeien tot volwaardige struiken en het aanbod aan nectarbloemen verhogen. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 15 mei 2017 Pagina 54 van 71

55 Bijlagen Tussentijds verslag 3 de inventarisatieronde (24 mei 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Overwegend wisselvallig weer domineerde de eerste week van mei, om vervolgens om te slaan naar warme en droge dagen, met enkele buien in het weekend van mei. In de week van 22 mei werd opnieuw beter weer voorspeld, met een heet (temperaturen boven de 30 graden) weekend voorspeld met Hemelvaart (vanaf 25 mei). Om de timing van de vorige monitoringsronde zo goed mogelijk te benaderen werd ervoor gekozen om de derde ronde net voor het hemelvaartweekend te lopen. Er werden temperaturen boven de 20 C voorspeld, met blauwe hemel en weinig wind. Ditmaal warmde het wel snel op, en kon al om 10u van start worden gegaan, bij een temperatuur van 19 C. Een zachte wind kwam uit het zuidoosten. Er waren gedurende heel de dag, tot na 18h goede omstandigheden voor dagvlinderactiviteit. Werkwijze Omdat de oriëntatie van de route relevant is voor de intensiteit van dagvlinderactiviteit, werd in samenspraak met de VLM beslist om, exact zoals in de vorige monitoringsronde, de volgorde van transecten niet meer oplopend volgens nummer te lopen, maar rekening te houden met de oriëntatie, zodat de transecten het toelaten om tot laat nog activiteit van dagvlinders waar te nemen. Vanaf ronde 3 (en voor alle volgende rondes) zullen de transecten in de volgende volgorde gelopen worden: 8, 4, 1, 5, 6, 9, 3, 2, 7. Voor zover mogelijk werden gelijkaardige starttijdstippen gehanteerd. Het exacte pad is beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Opnieuw werden voor de transecten in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). In het teruglopen werden (opnieuw) alle vlinders genoteerd. Om dubbeltellingen er achteraf uit te halen, werd een streeplijst (voor planten en dagvlinders) geregistreerd in het heengaan, met start en eindtijd. In het terugkeren werden de dagvlinders genoteerd als losse waarnemingen. Waarnemingen Deze periode in het voorjaar staat bij dagvlinderliefhebbers gekend als de voorjaarsdip. Traditioneel is deze periode lager in aantallen en soorten, gezien de meeste dagvlinders die uit overwintering kwamen al zijn uitgevlogen, en de volgende golf vanaf juni opkomt. Toch werden redelijke aantallen, waarschijnlijk door de snelle start begin mei en de aanhoudende warme omstandigheden in de tweede helft van mei. Dagpauwoog: grotendeels uitgevlogen en veel minder aanwezig als in de eerdere routes. Er resten nog enkele territoriale dagpauwogen die steeds op dezelfde plaats worden tegengekomen. Kleine vos: geen enkel individu. De soort kent zijn piek wel wat later in juni. De soort gaat in het algemeen achteruit, al kende hij wel een relatief herstel in de laatste jaren. Citroenvlinder: sporadisch tegen gekomen, steeds in lage aantallen Gehakkelde aurelia: aantallen zitten toch niet in stijgende lijn, Oranjetipje: over de piek heen, opnieuw iets lager van aantal, zowel mannetjes als vrouwtjes Koolwitjes: alle drie de soorten (Klein, Klein geaderd en Groot) werden in relatief lage aantallen gezien Landkaartje: de voorjaarsgeneratie is duidelijk op zijn piek, de hoogte aantallen exemplaren werden opgemerkt Kleine vuurvlinder: werd opnieuw niet gezien Atalanta: aantallen stijgen Nachtvlinders: enkele Bruine daguil werd gespot OPMERKELIJK: een Kaasjeskruiddikkopje werd gezien op transect 9, ongeveer halverwege. Het kleine bruin-zwart gevlekte dikkopje werd kort gezien, maar met zekerheid gedetermineerd. Dit is een spectaculaire waarneming. De soort is de laatste jaren in opmars vanuit het zuiden, en het areaal is recent toegenomen. Dit is de eerste waarneming voor het gebied, en waarschijnlijk ook voor de gemeente Sint-Lievens- Houtem. Er kon niet vastgesteld worden of de vlinder op doortrek was, of het een exemplaar betreft dat zich voortplant. De vlinder zat kort op een bloem van Scherpe boterbloem, en werd daarna, ondanks lang Pagina 55 van 71

56 Bijlagen zoeken, niet meer teruggevonden. Op het bewuste transect werd (voorlopig) geen kaasjeskruid (Malva sp.) opgemerkt, en werden dus ook geen eitjes of rupsen gezien. Verdere aandacht langs dit transect kan dit mogelijks uitklaren. Tussentijdse conclusie In het rijtje van voornaamste nectarbron komt nu Gewone vlier aan de beurt, nadat de bloei van Sleedoorn en meidoorn al voorbij is. De vlier stond echter nog meer net in bloei, toch trok dit (samen met het abundante fluitenkruid) al mooie aantallen vlinders aan, met vooral Landkaartjes die veelvuldig en langdurig nectarbronnen bezoeken. De waarneming van het Kaasjeskruiddikkopje is een primeur, al moet nog bevestigd worden of de soort zich in de onderzoekszone voortplant. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 5 juni 2017 Pagina 56 van 71

57 Bijlagen Tussentijds verslag 4 de inventarisatieronde (26 juni 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Ook juni 2017 werd een warme maand, warmer dan gemiddeld. En vooral de droogte is opvallend. Maandag 26 juni werd uitgekozen als uitgelezen dag om opnieuw een inventarisatieronde te lopen, gezien de volgende dagen van deze week wisselvallig weer werd voorspeld, met neerslag en onweer. De voorbije drie weken bijna onophoudelijk warm en zonnig is geweest, met amper neerslag, en ook voor 26 juni was zonnig weer en 26 C voorspeld. De dag begon ietwat bewolkt, maar warmde al snel op, en om 10h30 bereikte de temperatuur 19 C. Er was een matige wind, 10-15km/h uit het westen. Er waren gedurende heel de dag, tot laat (19h) goede omstandigheden voor dagvlinderactiviteit. Werkwijze Opnieuw werden de transecten in de volgende volgorde gelopen worden: 8, 4, 1, 5, 6, 9, 3, 2, 7. Voor de eerste drie is het exacte pad beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Door batterijproblemen werden de laatste vier transecten zoals vanoudsher op papier genoteerd. Opnieuw werden voor de transecten in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). Omdat de vlinderactiviteit zo goed was, en de aantallen zo hoog lagen, was het niet mogelijk (door tijdsgebrek) om in het terugkeren nog eens alle dagvlinders te noteren. Dit zijn toch telkens ruwweg dezelfde vlinders/aantallen, en deze gegevens worden er toch uit gefilterd voor de vergelijking. Waarnemingen We zitten in de beste periode in het voorjaar voor dagvlinders. De aantallen en diversiteit is traditioneel heel hoog, en bij deze ronde was dat niet anders. Daar komt bovenop dat door de uitzonderlijke weersomstandigheden, die zeer gunstig waren voor dagvlinders, hoge aantallen werden opgetekend. Door de zeer warme temperaturen en gunstige omstandigheden (veel zon, weinig wind en weinig regen) zijn er veel vlinders uitgeslopen. Bij overwinterende soorten zien we nu al de tweede generatie, en uit pop zijn er ook heel wat soorten uitgekomen in hoge aantallen. Volgens dit natuurbericht vliegen de meeste dagvlinders een tot drie weken eerder dan normaal, en is het een erg gunstig vlinderjaar. Er moet wel gewaarschuwd worden om niet te optimistisch te worden, want de droogte kan nog een groot effect hebben op de waardplanten, en dus op het succes van de rupsen en volgende generaties. De regen die voor deze week voorspeld is, is voor de waardplanten broodnodig en ook voor de vlinders noodzakelijk. Op vlak van nectarplanten was het dan weer bedroevend. Door de droogte zijn de meeste eenjarige bloeiers niet of slecht ontwikkeld, en er werden heel lage diversiteit aan nectarplanten aangetroffen langs alle transecten. De dagvlinders concentreerden zich rond de weinige nectarbronnen die wel aanwezig waren, hoofdzakelijk op Braam en Akkerdistel. Maar ook Braam was op de meeste plaatsen bijna volledig uitgebloeid. De Akker- en Kruldistels stonden er wel goed bij, en zullen voor de komende dagen vast fungeren als enigste voedselbron voor veel dagvlindersoorten. Enkele soorten worden hieronder uitgelicht: Bruin Zandoogje: zeer talrijk aanwezig, het is een soort die houdt van hoog gras die ogenzienlijk profiteert van het (ontbreken van) maaibeheer in de bufferzones. Zowel tussen het gras als op de (weinige) nectarbronnen (Bramen en distels) was dit de talrijkste soort Dagpauwoog: opnieuw in behoorlijke aantallen aanwezig (na het dipje begin juni). Er werd opnieuw stevig strijd gevoerd door territoriale dagpauwogen die steeds op dezelfde plaats worden tegengekomen. Kleine vos: enkele individuen. Hoewel we stilaan de piek van deze soort mogen verwachten is hij in vrij lage aantallen (zeker in vergelijking met dagpauwoog) gezien. Citroenvlinder: slechts twee individuen, in erg lage aantallen dus. Gehakkelde aurelia: zeer mooie aantallen, waarschijnlijk op zijn piek. Oranjetipje: geen meer gezien, Koolwitjes: alle drie de soorten (Klein, Klein geaderd) werden in relatief lage aantallen gezien, Groot koolwitje Pagina 57 van 71

58 is nu het meest algemeen. Landkaartje: enkele exemplaren van de 2 e generatie (veel donkerder met minder oranje en meer zwart) werden gezien, het begin van de tweede golf. Kleine vuurvlinder: er werd op nieuw één exemplaar gezien. Atalanta: aantallen stijgen gestaag, maar niet indrukwekkend. Distelvlinder: slechts enkele individuen. Groot dikkopje: in behoorlijke aantallen aanwezig. Zwartsprietdikkopje: de eerste exemplaren werden opgemerkt. Kaasjeskruiddikkopje: na de opmerkelijke waarneming van deze zeldzame soort, werd er extra op gelet op transect 9, maar ook in de andere transecten. De soort werd echter niet meer gezien, noch werden er geschikte waardplanten gevonden. Het betreft hoogst waarschijnlijk een dwaalgast. Nachtvlinders: geen enkele van de dagactieve nachtvlinders werd gespot, door een gebrek aan geschikte nectarplanten? Bijlagen Tussentijdse conclusie Deze ronde was goed voor erg hoge aantallen dagvlinders, dankzij de gunstige weersomstandigheden. De vlinders zaten wel telkens geconcentreerd in de buurt van grote concentraties nectarbronnen. Dit waren overwegend bramenkoepels die mooi in bloei stonden (of net de bloei voorbij) en grote concentraties Akkerdistels. Opmerkelijk is dat deze concentraties vooral in de bosrand voorkomen, bij mooi ontwikkelde bramenkoepels. Op sommige plaatsen zijn mooie populaties Akkerdistels ontstaan die nu volop in bloei staan, dit zijn echte vlinderrestaurants. Van de aanplant, die op weinig plaatsen echt goed tot ontwikkeling is gekomen, is er weinig tot geen bloei te zien, en dit heeft dus weinig effect op de dagvlinderaantallen en -diversiteit. Het is waarschijnlijk vooral het buffereffect, en het uitstel/uitblijven van maaien, dat deze bufferzones een aantrekkingspool maken in het landbouwlandschap. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 27 juni 2017 Pagina 58 van 71

59 Bijlagen Tussentijds verslag 5 de inventarisatieronde (7 augustus 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Juli werd een wisselvallige maand, met redelijk wat neerslag, wat de droogte van het voorjaar wat goed maakte. Na enkele wisselvallige dagen met veel regen, kwam de eerste dag met mooi weer op 7 augustus Er werd overwegend zonnig weer en 24 C voorspeld. De dag begon ietwat fris, maar de temperatuur steeg snel met 14 C om 10h en rond de middag bereikte de temperatuur 21 C. Er was bijna geen wind. Er waren gedurende heel de dag, tot laat (19h) goede omstandigheden voor dagvlinderactiviteit. Werkwijze Opnieuw werden de transecten in de volgende volgorde gelopen worden: 8, 4, 1, 5, 6, 9, 3, 2, 7. Voor alle transecten is het exacte pad beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Opnieuw werden voor de transecten in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). In het terugkeren werden alle dag- en nachtvlinders genoteerd die eventueel in het heengaan over het hoofd werden gezien. Waarnemingen De beste periode voor dagvlinders is duidelijk voorbij, en de aantallen waren zelfs nog lager dan wat men in deze periode zou verwachten. Het grootste deel van distels is al uitgebloeid, maar toch was het aanbod aan nectarplanten aanzienlijk, met nog veel bloeiende kruldistels, de laatste akkerdistels en het koninginnenkruid in bloei. De aantallen dagvlinders die hierop zouden kunnen foerageren, lag dus beduidend hoger dan het werkelijke aantal. Volgens dit natuurbericht lijkt dat grotendeels te wijten aan de vroege vlinderpiek, veroorzaakt door het bijzonder warme voorjaar van Hierdoor vlogen de meeste soorten 2 tot 4 weken vroeger dan gemiddeld, waardoor hun vliegperiode bijna voorbij was. Van sommige soorten zoals de Dagpauwoog volgt nog een nieuwe generatie, maar die was op het moment van de vlindertelling nog niet actief.. Een eerder natuurbericht leerde ons al dat het door het goede najaar in 2016 en het warme voorjaar in 2017 een uitstekend vlinderjaar leek te worden, met uitzonderlijk veel Dagpauwoogen en Citroenvlinders, maar die piek was dus net voorbij. Enkele soorten worden hieronder uitgelicht: Bruin Zandoogje: over de piek heen, nog algemeen maar zeker niet in spectaculaire aantallen. Dagpauwoog: zeer laag qua aantal, zeker in vergelijking met de vorige ronde, een derde generatie moet nog komen. Kleine vos: géén individuen gezien. Citroenvlinder: slechts twee individuen opnieuw, in lage aantallen dus. Gehakkelde aurelia: lagere aantallen, waarschijnlijk op zijn piek. Koolwitjes: alle drie de soorten (Klein, Klein geaderd) werden in relatief lage aantallen gezien Landkaartje: slechts twee exemplaren, de tweede generatie is waarschijnlijk al voorbij Atalanta: slechts één individu. Distelvlinder: géén. Groot dikkopje: geen dikkopjes, opvallend na vorige ronde. Icarus- en bruin Blauwtje: wel in redelijke aantallen. SLEEDOORNPAGE: opmerkelijk, één individu werd gezien (en gefotografeerd, zie hieronder) op koninginnenkruid. De soort is gekend van vondsten van eitjes (op sleedoorn) in de buurt, maar een volwassen exemplaar zien is uitzonderlijk, en heel goed nieuws dat deze soort de bufferzone gebruikt Nachtvlinders: weinig soorten werden gespot. Pagina 59 van 71

60 Bijlagen Tussentijdse conclusie Deze ronde was leuk voor die ene zeldzaamheid (Sleedoornpage), maar was heel kalm op vlak van aantallen. Hoewel het aanbod aan nectarplanten wel redelijk was, ontbraken de vlinders gewoon. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 21 augustus 2017 Pagina 60 van 71

61 Bijlagen Tussentijds verslag 6 de inventarisatieronde (5 september 2017) deel Nectarplanten en Dagvlinders Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem Weersomstandigheden Voor de laatste ronde bleek het niet evident om een geschikt moment te vinden. Tijdens de dagen voorafgaand op 1 september 2017 was het wisselvallig weer, met veel bewolking en regen. In de daarop volgende week leek donderdag 7 september de beste dag te worden, maar omdat die voorspellingen toch weer veranderden werd gekozen voor dinsdag 5 september. Hoewel we midden augustus mooi en zonnig weer konden meemaken, kregen we in de laatste week van augustus en de eerste week van september behoorlijk herfstachtig weer. Geen ideale omstandigheden voor een vlinderronde, maar verder uitstellen was ook geen optie. Voor dinsdag 5 september werd in de eerste instantie een droge dag voorspeld, met behoorlijk wat bewolking en af en toe een opklaring. De maximumtemperaturen zouden de 23 C halen. De dag begon ietwat grijs, maar met een goede begintemperatuur van 13 C om 10h en in de namiddag bereikte de temperatuur 24 C. Toch kregen we onverwachts een stevige bui rond de middag. Gelukkig was die van korte duur (10 minuten) en kwam de zon er daarna weer door. Er was sporadisch wel wat wind uit het zuidwesten. Kortom, het waren zeker geen optimale omstandigheden voor dagvlinderactiviteit, maar bij momenten was het goed en in vergelijking met de voorgaande en volgende dagen was het zeker geen slechte keuze. Werkwijze Opnieuw werden de transecten in de volgende volgorde gelopen worden: 8, 4, 1, 5, 6, 9, 3, 2, 7. Voor alle transecten is het exacte pad beschikbaar als gps-track en kan gekoppeld worden aan de waarnemingen. Opnieuw werden voor de transecten in het heengaan alle imago's van dagvlinders genoteerd (en gelet op eventuele dagactieve nachtvlinders) plus de dichtheid aan nectarbronnen (schatting van aantal bloeiwijzen per soort). In het terugkeren werden alle dag- en nachtvlinders genoteer die eventueel in het heengaan over het hoofd werden gezien. Waarnemingen Het einde van het dagvlinderjaar was zo goed als voorbij, voor de imagos toch, en de aantallen waren zoals verwacht aan de lage kant. De bramen staan in vrucht en zijn uitgebloeid, op een paar uitzonderingen na, ook de piek van de distels is voorbij en de bloei van koninginnenkruid liep op zijn einde. Ondanks het wisselvallige weer, en de timing (laat op het seizoen), werden toch nog behoorlijk wat dagvlinders vastgesteld. Overduidelijk was een succesvolle 3 e generatie van het Landkaartje, wat wordt bevestigd door de Vlinderstichting. Ook voor Kleine vuurvlinder is het over het hele land een succes, met uitzonderlijk goede aantallen over heel de Benelux; ook tijdens deze vlinderroute konden we dit beamen. De vliegperiode van Bruin en Oranje zandoogje is duidelijk voorbij. Verder werden de 'usual suspects' vastgesteld, zoals Gehakkelde aurelia, Atalanta en Dagpauwoog. En dit maal werden twee kleppers gezien! Een Kleine Parelmoervlinder en opnieuw een Kaasjeskruiddikkopje! Hieronder bij de soortbespreking meer details. Enkele soorten worden hieronder uitgelicht: Oranje & Bruin Zandoogje: de vliegtijd van beide soorten is duidelijk voorbij, met slechts een handvol waarnemingen Dagpauwoog: lage aantallen nog steeds present Kleine vos: opnieuw géén individuen gezien Citroenvlinder: geen waarnemingen meer deze keer Gehakkelde aurelia: lagere aantallen, de piek voorbij Koolwitjes: zowel Klein als Klein geaderd witje werden relatief vaak gezien, Groot niet Landkaartje: mooie aantallen, de derde generatie is een succes Icarus- en Bruin blauwtje: weinig gezien, maar dit heeft vooral met de weersomstandigheden te maken. Van zodra de zon er door kwam, werden meteen meerdere individuen gezien KLEINE PARELMOERVLINDER: bij deze kon ik mijn ogen eerst niet geloven, op route, erg opmerkelijk, één individu werd gezien (en gefotografeerd, zie hieronder) op de overgang tussen akker en bufferstrook. Kaasjeskruiddikkopje: opnieuw een waarneming, op akkerdistel, van deze uitbreidende soort, zie foto onderaan. Nachtvlinders: weinig soorten werden gespot. Pagina 61 van 71

62 Bijlagen Kleine parelmoervlinder Kaasjeskruiddikkopje Tussentijdse conclusie Hoewel het vlinderseizoen op zijn einde aan het lopen is, toch nog twee bijzondere waarnemingen. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 10 september 2017 Pagina 62 van 71

63 Bijlagen Tussentijds verslag 7 de inventarisatieronde (28 februari 2018) eitelling Sleedoornpage Monitoring Ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem De Sleedoornpage (Thecla betulae) is een vrij zeldzame dagvlinder die de laatste tijd sterk achteruit gaat in Nederland en België. Het is een soort die later op het seizoen (vooral augustus en september) vliegt, nooit in hoge aantallen en vaak hoog boven bosranden en boomtoppen, zelden komen ze omlaag om te foerageren op nectarplanten. Dit maakt het een lastig te monitoren soort. We zijn er wel in geslaagd om de aanwezigheid van de soort in de ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem voor het eerst vast te stellen door de waarneming van een adult, maar dit was waarschijnlijk een toevalstreffer. De soort legt in het najaar zijn eitjes en deze komen in het voorjaar uit. De winter is dan ook de beste periode om de soort te inventariseren, door gericht op zoek te gaan naar de eitjes op zijn waardplant Sleedoorn - Prunus spinosa. Weersomstandigheden Voor deze inventarisatie zijn de weersomstandigheden van minder belang. De timing moet vooral goed zitten, en de eitjes van Sleedoornpage worden vaak gezocht in de maanden februari en maart, op het einde van de winter, wanneer alle bladeren gevallen zijn en net voor de Sleedoorn terug in bloei komt. Deze inventarisatie werd uitgevoerd op de laatste dag van februari, de 28ste. Het was een koude dag, met maximumtemperaturen van -6 C, maar helder en zonnig. Goed licht dus om de eitjes te gaan zoeken. Werkwijze Op voorhand werden nagekeken waar langs de transecten overal Sleedoorn (grote hoeveelheden) werd vastgesteld. Hieruit bleek dat tijdens de T0 monitoring enkel langs transecten 1, 3, 5 en 7. Tijdens de huidige monitoring (2017) konden we ook langs transect 6 enkele Sleedoorns vaststellen die nog niet eerder werden opgemerkt. Dat is opmerkelijk, want de twee groeiplaatsen betreffen toch behoorlijk forse en oude Sleedoorns, in de bosrand. Het was ook langs transect 6 dat in de nazomer een adult werd opgemerkt, dus nauwgezette inspectie hier is geboden. Al de bovenstaande transecten (1, 3, 5, 6 en 7) werden grondig geïnspecteerd op eitjes. Sleedoornpage verkies grote bossages van Sleedoorn, met stukken waar veel jonge uitlopers staan. Deze page heeft een specifieke voorkeur om eitjes af te zetten in de oksel van takken of stekels, net daar waar eenjarige takken zijn aangegroeid. Het is dus een kwestie van nauwgezet alle takken te inspecteren die scheuten van vorig jaar hebben, en de oksels en stekels van nabij te bekijken. De eitjes van een Sleedoornpage zijn wit, rond en met putjes in, zoals een golfballetje. Ze worden meestal afzonderlijk (slechts een per oksel) gelegd, en zijn maar 1,5mm groot, dus goed zoeken is de boodschap. Als een eitje wordt gevonden, dan wordt dit opgeslaan met GPS coördinaat, en van dichtbij gecontroleerd met een loep, om eitjes van andere soorten uit te sluiten. Als bewijs worden er ook foto's gemaakt. Er zijn enkele soorten nachtvlinders die ook eitjes afzetten op o.a. Sleedoorn, zoals de Meidoornuil en de Blauwrandspanner. Ook andere pages (die evenwel hier niet voorkomen) zoals Pruimenpage moet worden uitgesloten. Gezien de grote hoeveelheid Sleedoorn langs transect 1, en hoe tijdsintensief dit werk is, werd er een hele voormiddag langs dit transect gezocht. In de namiddag werden de transecten 3, 5, 6 en 7 bekeken, waar de stukken Sleedoorn veel beperkter zijn. Waarnemingen Hoewel zeer intensief werd gezocht langs transect 1, en hoewel er zeer mooie exemplaren van Sleedoorn te vinden zijn, werd er geen eitje van Sleedoornpage gevonden. Wel was het even spannend bij het vinden van twee kleine witte eitjes dicht bij elkaar, maar die bleken afgeplat niervormig en ingedeukt te zijn, de eitjes (vaak per twee) van een Blauwrandspanner te zijn. Ook langs transect 3 en 5 werd vruchteloos gezocht. Bij transect 6 waren de verwachtingen hoog, gezien de observatie van een volwassen imago Sleedoornpage in de zomer. Toch leken er geen eitjes te zitten op het forse Sleedoornstruweel halverwege. De laatste hoop was op de Sleedoorn op het einde van het transect gesteld. En jawel, na nog geen 5 minuten zoeken, blonk daar het eerste eitje! Op een forse Sleedoorn in de bosrand, op de hoek van het transect met de grindweg weliswaar, op een tak op ongeveer 1,5m op de klassieke plaats, een oksel van een tak, op hoogte was wel degelijk een eitje van de Sleedoorn- Pagina 63 van 71

64 Bijlagen page aanwezig, de créme-witte kleur en de fijne putjes in de 'golfbal' waren goed te zien. Zie foto's hieronder. De coördinaten van deze vindplaats zijn , Eitje van een Sleedoornpage door de loep Johannes Jansen Eitje van een Sleedoornpage wordt klassiek gelegd in de oksel van een eenjarige tak Johannes Jansen Na transect 6 zat de moed er in, en er werd ruim de tijd genomen om transect 7 te inspecteren. De omvang van de Sleedoorn langs dat pad is vrij beperkt, maar toch werd een tweede eitje gevonden hier! Ditmaal ook in de oksel van een tak, maar minder klassiek, want beide takken waren al enkele jaren oud. Toch bleek dit een vers eitje te zijn, en wel degelijk van de Sleedoornpage. De coördinaten van deze vondst zijn: , Pagina 64 van 71

65 Bijlagen De exacte locatie van de lokaties van de twee eitjes is terug te vinden op De link is verborgen en enkel toegankelijk voor zij die de link kennen. Tussentijdse conclusie We konden met zekerheid al de aanwezigheid van de Sleedoornpage vaststellen als imago (volwassen dagvlinder), maar met de vondst van deze twee eitjes is bewezen dat de soort er zich dus (nog steeds?) voortplant. Het is een erg belangrijke vaststelling, en impliceert dat met de soort moet rekening gehouden worden bij het beheer van de bosranden en de buffer zone. Beide eitjes werden gevonden op oude Sleedoorn bossages, niet op recente aanplant. Sleedoornpages hebben grote hoeveelheden Sleedoorn nodig zodat de rupsen kunnen ontwikkelen, met voldoende nieuwe aangroei. Plekken waar de Sleedoorn de kans krijgt om te kruipen en op te schieten, en plaatsen waar een deel van de Sleedoorn regelmatig wordt kort gezet, zijn belangrijk. Er is dus zeker potentie om de Sleedoornpage hier te behouden. De aanplant van nieuwe Sleedoorn (inheems streekeigen plantgoed liefst) kan belangrijk zijn, alsook de kansen voor bestaande Sleedoornhagen om uit te lopen en af en toe deels gesnoeid te worden. Indien er zou gesnoeid worden in de bosrand, dan is het aangeraden om op voorhand (in de winter) op zoek te gaan naar aanwezige eitjes, deze te markeren met een lintje, om ze zo te sparen bij de snoeiwerken. Johannes Jansen, Jansen Ecology in opdracht van Greenspot, 20 maart 2018 Pagina 65 van 71

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta Je hebt vast wel eens een vlinder gezien. Maar heb een vlinder wel eens goed bekeken? Weet je welke planten een rups lekker vindt? En weet je het verschil tussen dagvlinders en nachtvlinders? De vlinders

Nadere informatie

VERSLAG DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS VLINDERROUTE boomblauwtje

VERSLAG DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS VLINDERROUTE boomblauwtje VERSLAG DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS VLINDERROUTE 2015 boomblauwtje Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

Overzicht van de beschreven dagvlinders:

Overzicht van de beschreven dagvlinders: 1 Overzicht van de beschreven dagvlinders: SOORT Blz. Atalanta 2 Bont dikkopje 3 Bond zandoogje 4 Boomblauwtje 5 Citroenvlinder 6 Dagpauwoog 7 Distelvlinder 8 Eikenpage 9 Gehakkelde aurelia 10 Groot dikkopje

Nadere informatie

agenda oefenmiddag 14 februari 2018

agenda oefenmiddag 14 februari 2018 Na de zoektocht naar de rups van de kleine ijsvogelvlinder in het Stroperbos schreef Marc in een mail van 11 oktober 2017 dat hij graag in februari 2018 een lokale oefenmiddag wilde organiseren: herkennen

Nadere informatie

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland http://twitter.com/#!/knnvafddelfland

Nadere informatie

DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS 2015 VLINDERMONITOR-VLINDERBIOTOOP. dagpauwoog

DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS 2015 VLINDERMONITOR-VLINDERBIOTOOP. dagpauwoog DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS 2015 VLINDERMONITOR-VLINDERBIOTOOP dagpauwoog Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

Witjes in Waasland Noord

Witjes in Waasland Noord Witjes in Waasland Noord 1 klein geaderd witje Sp 45mm 2 klein koolwitje Sp 50mm 3 groot koolwitje groter witje Vvl punt zwart, klein recht afgesneden Vvl punt zwart, klein niet recht afgesneden, kartels

Nadere informatie

Kick-off TEEB Stad. Biodiversiteit bij groene investeringen

Kick-off TEEB Stad. Biodiversiteit bij groene investeringen Kick-off TEEB Stad Biodiversiteit bij groene investeringen Meer kleur in stedelijk groen Niet alleen kwantiteit groen, Maar ook (bio)kwaliteit telt! Groen Meer kleur in het groen: meer biodiversiteit Drie

Nadere informatie

DAGVLINDERS TALUD A4 2010

DAGVLINDERS TALUD A4 2010 DAGVLINDERS TALUD A4 21 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 26 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

Jaarverslag 2015 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2015 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2015 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2015 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Insectenwerkgroep Oost Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep van Natuurbeschermingsver.

Nadere informatie

DAGVLINDERS ABTWOUDSE BOS 2012 VLINDERMONITOR

DAGVLINDERS ABTWOUDSE BOS 2012 VLINDERMONITOR DAGVLINDERS ABTWOUDSE BOS 2012 VLINDERMONITOR KNNV afdeling Delfland 1 Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl

Nadere informatie

Limoniet. Natuurstudietijdschrift van de Natuurpunt regio Vlaamse Ardennen plus. Jaargang 1 nummer ISSN

Limoniet. Natuurstudietijdschrift van de Natuurpunt regio Vlaamse Ardennen plus. Jaargang 1 nummer ISSN ISSN 2030-0069 Limoniet Natuurstudietijdschrift van de Natuurpunt regio Vlaamse Ardennen plus Jaargang 1 nummer 1 2008 Bijlage bij Meander - 6de jaargang nr.1 jan-feb-maa 2008 1 Limoniet 2008, 1: 22-28

Nadere informatie

De Groenzoom Vlinders

De Groenzoom Vlinders De Groenzoom Vlinders 1 Inhoudsopgave Argusvlinder Lasiommata megera Argusvlinder (Lasiommata megera) 3 Bruin blauwtje (Aricia agestis) 4 Bruin zandoogje (Maniola jurtina) 5 Dagpauwoog (Aglais io) 6 Geelsprietdikkopje

Nadere informatie

TUINMEETNET. BC Molsbroek Lokeren Project dagvlinders Durme- en Scheldegebied. VVE WG DV - project tuinmeetnet

TUINMEETNET. BC Molsbroek Lokeren Project dagvlinders Durme- en Scheldegebied. VVE WG DV - project tuinmeetnet TUINMEETNET Project dagvlinders Durme- en Scheldegebied BC Molsbroek Lokeren 218-2-17 Aanwezig Katy Beke Koenraad Bracke Sandra Cassier Jurgen Couckuyt Nico Cougé Sylvain Cuvelier Jan De Coninck Beau De

Nadere informatie

Dagvlinders van de Strabrechtse Heide

Dagvlinders van de Strabrechtse Heide Dagvlinders van de Strabrechtse Heide Roel van den Heuvel Inhoud Dikkopjes 4 Grote Pages 5 Witjes 6 Blauwtjes, Kleine Pages en Vuurvlinders 9 13 Inleiding 3 Dankwoord 21 Inleiding Dit rapport geeft een

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2014 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2014 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2014 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Insectenwerkgroep Oost Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep van Natuurbeschermingsver.

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

DAGVLINDERS TALUD A VLINDERMONITOR

DAGVLINDERS TALUD A VLINDERMONITOR DAGVLINDERS TALUD A4 2015 VLINDERMONITOR Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland twitter:

Nadere informatie

Planten voor Vlinders en Rupsen

Planten voor Vlinders en Rupsen Bont zandoogje Rups (gestreepte) witbol Groot dikkopje Rups (gestreepte) witbol Bruin zandoogje Rups (rood) zwenkgras Distelvlinder Rups akkerdistel Bruin zandoogje Rups algemene grassoorten Groot dikkopje

Nadere informatie

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen 1. Inleiding In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn bermen overal te vinden. Meestal vervullen ze een vrij belangrijke ecologische rol,

Nadere informatie

DAGVLINDERS: WOUDSE BOS 2009

DAGVLINDERS: WOUDSE BOS 2009 DAGVLINDERS: WOUDSE BOS 2009 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een prima dag. In de loop van de dag werd het warmer, een beetje benauwd zelfs en wat mij betreft had er iets

Nadere informatie

DAGVLINDERS TALUD A VLINDERMONITOR

DAGVLINDERS TALUD A VLINDERMONITOR DAGVLINDERS TALUD A4 2012 VLINDERMONITOR zwartsprietdikkopje KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT Email: afdelingdelfland@knnv.nl

Nadere informatie

Resultaat vlinder monitoring Juli 2013

Resultaat vlinder monitoring Juli 2013 Resultaat vlinder monitoring Juli Algemeen In Juli is het wisselend weer geweest. Toch hebben we het Vreewater 3x en de Ravenvennen plus Heideverbindingsroute 2x gelopen (begin aug bij Juli geteld) Bij

Nadere informatie

Vlinderatlas West-Friesland. Voorbeeld. KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland

Vlinderatlas West-Friesland. Voorbeeld. KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Vlinderatlas West-Friesland KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Vlinderatlas West-Friesland 5 jaar dagvlinderonderzoek 2002-2006 Vlinder-/Libellenwerkgroep afdeling

Nadere informatie

Resultaten Tuinvlindertelling

Resultaten Tuinvlindertelling Resultaten Tuinvlindertelling 2013 Aantal tellers In totaal telden 7747 Vlaamse gezinnen op 3 & 4 augustus de vlinders in hun tuin. Maar liefst 202.851 vlinders van 41 verschillende soorten werden in Vlaanderen

Nadere informatie

INVENTARISATIE DAGVLINDERS AWZI 2012

INVENTARISATIE DAGVLINDERS AWZI 2012 INVENTARISATIE DAGVLINDERS AWZI 2012 Sint-jacobsvlinder KNNV afdeling Delfland 1 Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl

Nadere informatie

TUINMEETNET t.o.v. D & S /03/2019 VVE Werkgroep Dagvlinders 1

TUINMEETNET t.o.v. D & S /03/2019 VVE Werkgroep Dagvlinders 1 TUINMEETNET 2018 t.o.v. D & S 2018 31/03/2019 VVE Werkgroep Dagvlinders 1 Agenda Quiz Inleiding Algemene gegevens van het tuinmeetnet 2018 & D & S 2018 Analyse Tuinmeetnet 2018 Belangrijkste parameters?

Nadere informatie

Jaarverslag 2009 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2009 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag Samenstelling: Henk Wagenaar Dagvlinders in Zeeland Jaarverslag Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Vlinderwerkgroep West Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep van Natuurbeschermingsver.

Nadere informatie

Cursus Dagvlinders van bij ons. Samenstelling : Nobby Thys, Bewerking: Joeri Cortens

Cursus Dagvlinders van bij ons. Samenstelling : Nobby Thys, Bewerking: Joeri Cortens Cursus Dagvlinders van bij ons Samenstelling : Nobby Thys, Bewerking: Joeri Cortens Warmtehuishouding Eikenpage Kop Antennen: verdikt uiteinde Facetogen: 3.000-18.000 -> mozaïek (blauw, groen, [rood])

Nadere informatie

BC Molsbroek Lokeren Aanwezig

BC Molsbroek Lokeren Aanwezig BC Molsbroek Lokeren 2017-11-11 Aanwezig 1. Sandra Casier 2. Jurgen Couckuyt 3. Sylvain Cuvelier 4. Beau De Block 5. Luc Dierick 6. Marc Gevers 7. Ortwin Hoffmann 8. Dave Maertens 9. Thomas Maertens 10.

Nadere informatie

Nr. 3 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief maart 2015 Nr. 3 Jaargang 4

Nr. 3 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief maart 2015 Nr. 3 Jaargang 4 Nr. 3 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief maart 2015 Nr. 3 Jaargang 4 Een woordje vooraf. Beste vlindervrienden, Om het iedereen een beetje gemakkelijker te maken, hebben we

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

DAGVLINDERS EN LIBELLEN OP HET GOLFCENTRUM DE BATOUWE in ZOELEN 2016

DAGVLINDERS EN LIBELLEN OP HET GOLFCENTRUM DE BATOUWE in ZOELEN 2016 DAGVLINDERS EN LIBELLEN OP HET GOLFCENTRUM DE BATOUWE in ZOELEN 2016 KARIN VERSPUI 2016 Inleiding Het golfcentrum De Batouwe in Zoelen besteedt veel aandacht aan de natuurwaarden in hun terrein. In zowel

Nadere informatie

Voorwoord. We zijn ervan overtuigd dat iedereen die het vlinderleerpad volgt veel zal bijleren en zal kunnen genieten van een prachtig stukje Lokeren.

Voorwoord. We zijn ervan overtuigd dat iedereen die het vlinderleerpad volgt veel zal bijleren en zal kunnen genieten van een prachtig stukje Lokeren. Vlinderleerpad Voorwoord De zomer is één en al uitbundigheid! Bomen, struiken, bloemen, gewassen, laten zich van hun aantrekkelijkste kant zien. Met hun fantastische kleurenpracht en hun zoete geuren

Nadere informatie

Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014

Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014 Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014 Wilfred Alblas Judith Bouma Mireille de Heer Joost Uittenbogaard 1 Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014 In opdracht van Natuurmonumenten,

Nadere informatie

Jaarverslag 2008 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2008 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2008 Samenstelling: Henk Wagenaar Dagvlinders in Zeeland 2008 Jaarverslag 2008 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Vlinderwerkgroep West Zeeuws-Vlaanderen (werkgroep

Nadere informatie

Vlinders kijken. op Landgoed Schothorst

Vlinders kijken. op Landgoed Schothorst Vlinders kijken op Landgoed Schothorst Enke Kleine vos erdpa In de maanden mei tot en met september zie je ze vliegen: eeg vandaag ga je op zoek naar s. In dit boekje s!iveook nst Du vind je allerlei spelletjes

Nadere informatie

Dagvlinders vouwen in rust hun vleugels verticaal, recht boven hun lijf samen (met één uitzondering: de dikkopjes).

Dagvlinders vouwen in rust hun vleugels verticaal, recht boven hun lijf samen (met één uitzondering: de dikkopjes). 1 Vlinders herkennen Er zijn veel meer nachtvlinders dan dagvlinders; in Nederland leven 53 soorten dagvlinders en zo n 2000 soorten nachtvlinders. Nachtvlinders zie je echter veel minder omdat veel soorten

Nadere informatie

Landelijk Meetnet Vlinders

Landelijk Meetnet Vlinders Landelijk Meetnet Vlinders Juni 2014 Beste teller, Met de eerste bruine zandogen is het zomerseizoen voor de vlinders inmiddels van start gegaan. Uw tellingen laten zien dat de junidip dit jaar al in de

Nadere informatie

Jaarverslag 2010 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2010 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2010 Samenstelling: Henk Wagenaar Dagvlinders in Zeeland 2010 Jaarverslag 2010 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Vlinderwerkgroep West Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep

Nadere informatie

De klasse Lepidoptera of gewoon de Vlinders

De klasse Lepidoptera of gewoon de Vlinders De klasse Lepidoptera of gewoon de Vlinders Net als over de Libellen moeten we over de vlinderinventarisatie van de Potpolder zeggen dat, bij gebrek aan kennis, we eigenlijk niet volledig zullen zijn.

Nadere informatie

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2016

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2016 Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2016 Rapportage van tellingen op monitorroutes Samengesteld door Egbert Leijdekker Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 2 2. Route overzicht en aantal bezoeken... 3 3. Beheeradvies...

Nadere informatie

Waarnemingen dagvlinders in Waasland-Noord in 2016

Waarnemingen dagvlinders in Waasland-Noord in 2016 Waarnemingen dagvlinders in Waasland-Noord in 2016 Koevinkje en Bruin Zandoogje foto Marc Gevers @ Steengelaag Waarnemingen dagvlinders in Waasland-Noord in 2016 waarnemingen.be 2016: 3383 waarnemingen

Nadere informatie

Vlinders. Tijdstip: op een mooie zonnige dag in mei, juni of juli

Vlinders. Tijdstip: op een mooie zonnige dag in mei, juni of juli KB8 Tijdsinvestering: 45 minuten 1/2 3/4 5/6 7/8 lente zomer herfst winter Vlinders. Tijdstip: op een mooie zonnige dag in mei, juni of juli 1. Inleiding Vlinders in alle kleuren en maten spreken de mensen

Nadere informatie

Jaarverslag 2007 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2007 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2007 Samenstelling: Henk Wagenaar Dagvlinders in Zeeland 2007 Jaarverslag 2007 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Vlinderwerkgroep West Zeeuws-Vlaanderen (werkgroep

Nadere informatie

Taxanomie Naamgeving Soorten Anatomie van een vlinder Levenscyclus van de vlinder Rovers Vlinders in de tuin Bronvermelding

Taxanomie Naamgeving Soorten Anatomie van een vlinder Levenscyclus van de vlinder Rovers Vlinders in de tuin Bronvermelding Taxanomie Naamgeving Soorten Anatomie van een vlinder Levenscyclus van de vlinder Rovers Vlinders in de tuin Bronvermelding Taxonomische indeling Rijk: Animalia (Dieren) Stam: Arthropoda (Geleedpotigen)

Nadere informatie

Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013

Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013 Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013 Wilfred Alblas Tera en René Boelen Mireille de Heer Erik Jansen Joost Uittenbogaard Christa en Cees van der Wal 1 Dagvlinderinventarisatie Open Duin

Nadere informatie

Hans Hollander Rapport 29 8 februari Dagvlinderwaarnemingen in en om Wijchen 2004 t/m 2013

Hans Hollander Rapport 29 8 februari Dagvlinderwaarnemingen in en om Wijchen 2004 t/m 2013 Hans Hollander Rapport 29 8 februari 2014 Dagvlinderwaarnemingen in en om Wijchen 2004 t/m 2013 Hans Hollander Oudelaan 2005 6605 SC Wijchen 024-6412564 hanshollander@xmsnet.nl Overige publicaties: 1 Hollander,

Nadere informatie

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2013

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2013 Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2013 Rapportage van tellingen op monitorroutes Samengesteld door Pascal Huybers Inhoudsopgave 1. Route overzicht en bezoeken... 2 2. Het weer in 2013... 4 3. Tellingen 2013

Nadere informatie

Argusvlinder Lasiommata megera

Argusvlinder Lasiommata megera Argusvlinder Lasiommata megera Angelique Belfroid Mijn eerste ervaring met de Argusvlinder was een aantal jaren geleden in de Vlietepolder op Noord-Beveland. Terwijl ik over de onverharde weg liep, vlogen

Nadere informatie

Vlinders in de vogelakkers van de gemeente Eersel In vergelijking met de regulier verpachte akkers

Vlinders in de vogelakkers van de gemeente Eersel In vergelijking met de regulier verpachte akkers Vlinders in de vogelakkers van de gemeente Eersel In vergelijking met de regulier verpachte akkers Bruin blauwtje Samenstelling Wim Deeben Uitgave: Vogelwerkgroep De Kempen Oktober 2018 Inhoud 1. Inleiding...

Nadere informatie

Dit was nooit gelukt zonder de vele waarnemingen van de vele vrijwilligers! Wij zijn jullie zeer dankbaar!

Dit was nooit gelukt zonder de vele waarnemingen van de vele vrijwilligers! Wij zijn jullie zeer dankbaar! Dit was nooit gelukt zonder de vele waarnemingen van de vele vrijwilligers! Wij zijn jullie zeer dankbaar! project dagvlinders Durme- en Scheldegebied 2013 waarom een project dagvlinders in deze streek?

Nadere informatie

Beste natuurliefhebber/- ster,

Beste natuurliefhebber/- ster, Beste natuurliefhebber/- ster, In verband met voorbereidende werkzaamheden voor een paar nogal ingrijpende klussen in ons huis waren Monica en ik de vorige dinsdag aan huis gekluisterd. Dus maakte ik geen

Nadere informatie

VLINDERS. generatie van o.a. de Kleine vos en Gehakkelde aurelia NATUURRIJK TESPELDUYN AUGUSTUS 2018

VLINDERS. generatie van o.a. de Kleine vos en Gehakkelde aurelia NATUURRIJK TESPELDUYN AUGUSTUS 2018 Als je je bal weer eens in de waterkant ziet verdwijnen, hebben sommige golfers toch enige huiver om in de kant te zoeken. De kikkers springen onverwacht op, libellen grazen over je hoofd en vreemde beestjes

Nadere informatie

DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS: AWZI-TERREIN 2009

DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS: AWZI-TERREIN 2009 DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS: AWZI-TERREIN 2009 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT

Nadere informatie

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben? Naam: VLINDERS Vlinders zijn niet weg te denken uit onze leefomgeving. In het voorjaar kunnen we haast niet wachten tot de eerste Kleine vosjes of Citroenvlinders zich laten zien. En dan in de zomer en

Nadere informatie

Vlinders. Auteur: Ineke Koopmans De Vlinderstichting. schubben (Foto: Ab Baas) De pop van een kleine vos (Foto: Kars Veling)

Vlinders. Auteur: Ineke Koopmans De Vlinderstichting. schubben (Foto: Ab Baas) De pop van een kleine vos (Foto: Kars Veling) Vlinders Auteur: Ineke Koopmans De Vlinderstichting De vlinder is een wonderlijk wezen. Zijn leefwijze is fascinerend: de manier waarop hij zich van rups tot vlinder ontpopt is in veel culturen symbool

Nadere informatie

Dagvlinders in het Gooi 2008

Dagvlinders in het Gooi 2008 Dagvlinders in het Gooi 2008 Vlinder- en Libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek Pascal Huybers Hans van Oosterhout Na een succesvolle eerste cursus Dagvlinders herkennen en Monitoren, gegeven in 2007 door

Nadere informatie

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR DE HEEMTUIN RUCPHEN

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR DE HEEMTUIN RUCPHEN MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR DE HEEMTUIN RUCPHEN Op 12 augustus ging de Vlinderwerkgroep van Ken en Geniet samen op excursie naar de Heemtuin in Rucphen. De ruim 2 hectare grote wilde bloementuin is aangelegd

Nadere informatie

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2017

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2017 Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2017 Rapportage van tellingen op monitorroutes Samengesteld door Egbert Leijdekker Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 2 2. Route overzicht en aantal bezoeken... 3 3. Beheeradvies...

Nadere informatie

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2012

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2012 Vlinder en Libellenwerkgroep t Gooi Monitor routes 9 mei 2013 Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2012 Rapportage van tellingen op monitorroutes Samengesteld door Pascal Huybers Inhoudsopgave 1. Routeoverzicht

Nadere informatie

Jaaroverzicht Dagvlindermonitoring 2018

Jaaroverzicht Dagvlindermonitoring 2018 Jaaroverzicht Dagvlindermonitoring 2018 KNNV Dagvlinderwerkgroep Zuid-Kennemerland Joop Mourik, 2019 Bevlogen van duinvlinders Het jubileumboek van de werkgroep met 37 verhalen van vlindertellers Feestelijke

Nadere informatie

Jaarverslag 2012 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2012 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Insectenwerkgroep Oost Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep van Natuurbeschermingsver. de Steltkluut

Nadere informatie

Oevers 2x maaien Oever 2

Oevers 2x maaien Oever 2 Oevers 2x maaien Oever 2 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden, zoals kattenstaart, grote waterweegbree en zwanebloem en behoort tot het Watertorkruidverbond (Oenanthion aquaticae). De vegetatie

Nadere informatie

Jaarverslag 2013 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2013 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2013 Samenstelling: Henk Wagenaar Jaarverslag 2013 Vlinder en Libellenwerkgroep Zeeland Met medewerking van : Insectenwerkgroep Oost Zeeuws-Vlaanderen ( w erkgroep van Natuurbeschermingsver.

Nadere informatie

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. Lesbrief groep 5 6 Inhoudsopgave Wist je dat?... Vlinderwiel Stripverhaal.. Overwintering van vlinders. Vlinder mobiel Het voedsel van rupsen.. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. 1 Wist je dat Allerlei

Nadere informatie

1 De iep of olm (Ulmus sp.)

1 De iep of olm (Ulmus sp.) Lieven Decrick Inleiding Recent ontstond uit de Natuurpunt afdeling Pajottenland, de afdelingskern Natuurpunt Pepingen. Binnen die kern werd bijna onmiddellijk ook een lokale vlinderwerkgroep in het leven

Nadere informatie

Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016

Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016 Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016 Kleine vos Hans Hollander 5 november 2016 Rapport 34 ir. Hans Hollander Oudelaan 2005 6605 SC Wijchen 06-37384467 hanshollander@xmsnet.nl Overige publicaties:

Nadere informatie

Het Grote Vlinderweekend

Het Grote Vlinderweekend Het Grote Vlinderweekend Tel de vlinders in je tuin Resultaten www.vlinderweekend.be 1g&u2stus au 015 2 BEDA NKT VO OR DEEL JE NAM E 12.087 tellers 8 3 5 8.388 ontvangen tellingen Aantal tellers 2015 was

Nadere informatie

Nr. 5 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief mei 2015 Nr. 5 Jaargang 4

Nr. 5 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief mei 2015 Nr. 5 Jaargang 4 Nr. 5 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief mei 2015 Nr. 5 Jaargang 4 Een woordje vooraf. Beste vlindervrienden, Zondag 12 april hebben we onze eerste wandeling van het nieuwe

Nadere informatie

Wat valt er te kiezen?

Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Begrazing Wat valt er te kiezen? Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Bart Wouters Herman van

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Vlinders kijken en herkennen

Vlinders kijken en herkennen Vlinders kijken en herkennen Vlinders kijken en herkennen In deze bijlage, die je kunt gebruiken voor de 'Buiten vlinders kijken' serie, schrijven we in het kort wat over de meest voorkomende dagvlinders

Nadere informatie

DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS AWZI-TERREIN 2010

DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS AWZI-TERREIN 2010 DAGVLINDERS, OVERDAG VLIEGENDE NACHTVLINDERS EN MICROVLINDERS AWZI-TERREIN 21 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 26 AC DELFT

Nadere informatie

Bijeenkomst VVE WG Dagvlinders

Bijeenkomst VVE WG Dagvlinders Bijeenkomst VVE WG Dagvlinders Zaterdag 3 maart 219 BC Molsbroek Lokeren Verontschuldigd Nico Cougé Beau De Block Dave Maertens Rene Pletinck Dany Ranschaert Laura Serluppus Stef Spruytte Omer Van de Kerckhove

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 oktober Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was al weer een hele aangename herfstdag. De zon scheen volop, het was droog, niet te warm en niet te koud. Er stond

Nadere informatie

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP INTRODUCTIE Biodiversiteit: Biodiversiteit of biologische diversiteit is een graad van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom of een gehele planeet.

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8. Vlinders inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8. Vlinders in Nederland 11 9. Filmpjes 15 Pluskaarten

Nadere informatie

Vlindervriendelijk tuinieren. Jeroen Mentens 29/05/2011

Vlindervriendelijk tuinieren. Jeroen Mentens 29/05/2011 Vlindervriendelijk tuinieren Jeroen Mentens 29/05/2011 Misvattingen? Mijn tuin is te klein. Ik woon in de stad. Daar zitten geen vlinders. Een vlindervriendelijke tuin ziet er te verwilderd uit. Ik heb

Nadere informatie

Het Grote Vlinderweekend

Het Grote Vlinderweekend Het Grote Vlinderweekend 5 EN 6 AUGUSTUS 2017 RESULTATEN BEDANKT VOOR JE DEELNAME 8453 tellers 8 3 5 59204 vlinders HET GROTE VLINDERWEEKEND 2017 Ondanks behoorlijke weersomstandigheden tijdens Het Grote

Nadere informatie

Fladderen langs it Canterlân

Fladderen langs it Canterlân Fladderen langs it Canterlân Verslag Vlinderberm 1991-2010 Wielenwerkgroep 2013 Deze rapportage is uitgevoerd door Bureau N in opdracht van de Wielenwerkgroep Bureau N Canterlandseweg 18 9061 CC Gytsjerk

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Ondanks de eerder minder gunstige weersverwachting werd het toch een heel aangename dag. Met af en toe enige sluierbewolking,

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heerlijke, zonnige dag met niet teveel wind. Met een beetje sluierbewolking zou het een ideale dag zijn geweest

Nadere informatie

RAPPORT Natuur.studie nummer 9 2007

RAPPORT Natuur.studie nummer 9 2007 RAPPORT Natuur.studie nummer 9 7 Wouter Vanreusel De Tuinvlindertelling is een actie van Natuurpunt. Concept en begeleiding: Teksten en verwerking: Lay-out: Nalezing: Met dank aan: Foto s cover: Natuurpunt

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Vlinders

Werkstuk Biologie Vlinders Werkstuk Biologie Vlinders Werkstuk door een scholier 2906 woorden 25 december 2001 5,7 346 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 1. Vlinders in het algemeen. Soms zijn vlinders mooie beesten. Ze leggen

Nadere informatie

Het hele jaar door VLINDERS. rondom uw huis en in de tuin

Het hele jaar door VLINDERS. rondom uw huis en in de tuin Het hele jaar door VLINDERS rondom uw huis en in de tuin Het hele jaar door vlinders rondom uw huis...? Het lijkt een sprookje, maar het is echt waar. De vlinders, lieveheersbeestjes en libelles van THE

Nadere informatie

Nationaal vlindertelweekend 5 & 6 augustus 2017: impressies uit onze vlindertuin

Nationaal vlindertelweekend 5 & 6 augustus 2017: impressies uit onze vlindertuin Persoonlijk onderzoek 2017-2 Nationaal vlindertelweekend 5 & 6 augustus 2017: impressies uit onze vlindertuin Door,, België. Trefwoorden: Vlindertelweekend Dagvlinders Papilionoidea Insecta. Inleiding

Nadere informatie

De Groenzoom Struweelvogels

De Groenzoom Struweelvogels De Groenzoom Struweelvogels 1 Inhoudsopgave Zanglijster Struweelvogels - Zanglijster 3 - Roodborsttapuit 4 - Kneu 5 - Blauwborst 6 - Patrijs 7 - Rietzanger 8 Zanglijster - Lichte borst met pijlpuntige

Nadere informatie

Vlinder mee! Tel de vlinders in je tuin! op 2 en 3 augustus Van vroeg in de lente tot laat in de herfst zorgen vlinders voor

Vlinder mee! Tel de vlinders in je tuin! op 2 en 3 augustus Van vroeg in de lente tot laat in de herfst zorgen vlinders voor Vlinder mee! op 2 en 3 augustus 2008 Tel de vlinders in je tuin! Van vroeg in de lente tot laat in de herfst zorgen vlinders voor plezierige en kleurrijke ontmoetingen in je tuin. Tuinvlinders tellen is

Nadere informatie

Meetnet vlinders. Aantal vlinders. Augustus Beste teller,

Meetnet vlinders. Aantal vlinders. Augustus Beste teller, Meetnet vlinders Augustus 2019 Beste teller, Gelukkig is augustus een stuk minder heet dan juli (al zou het de komende dagen best nog wel warm kunnen worden). Vaak prima telweer dus. Met op sommige plekken

Nadere informatie

Ruimte en tijd tezamen

Ruimte en tijd tezamen Ruimte en tijd tezamen Persoonlijk onderzoek 2016-2 Door Frits Bink, Zuider-Eng 6, 6721 HH, Bennekom, Nederland. frits.en.rosita@tele2.nl Trefwoorden: Verspreidingskaart Fenogram Ecogram Gonepteryx rhamni

Nadere informatie

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES. KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES. Verslag Joop de Bakker Actieplan Met het actieplan wordt aandacht gevraagd voor zes karakteristieke

Nadere informatie

De zonnebloemen waren erg in trek bij de honingbijen (en hommels).

De zonnebloemen waren erg in trek bij de honingbijen (en hommels). De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 20 september 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, De dag begon een beetje fris, maar het werd in de loop van de dag steeds aangenamer en s middags was het zelfs warm.

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR ZUID-LIMBURG

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR ZUID-LIMBURG MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR ZUID-LIMBURG Zaterdag 19 juli zou er een vlinder-exc ursie zijn naar Zuid-Limburg. Het was die dag echter verschrikkelijk warm, niet te doen voor veel mensen. De tocht is uitgesteld

Nadere informatie

Lesbrief Vlinderkids 1

Lesbrief Vlinderkids 1 Vlinderkids 1 Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: Werkvorm: Leerstofgebied: ± 30 minuten Tweetallen Wereldoriëntatie, Kunstzinnige oriëntatie Doel van de opdracht: Het kennismaken met een aantal vlindersoorten

Nadere informatie

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. Tekeningen Ciel Broeckx, juni 2010. 1 De Europese Unie heeft in 2002 afgesproken om het verlies aan biodiversiteit

Nadere informatie

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Ralf Joosse Soortbeschrijving De Kleine parelmoervlinder is een vrij kleine soort, met een vleugelspanwijdte van slechts 35-45 mm. Toch is het een opvallende verschijning

Nadere informatie