Thema kleding, voor de docent.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Thema kleding, voor de docent."

Matthias ten Wolde
5 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Thema kleding, voor de docent. Dit themadeel gaat over de basisbehoeften kleding. Ook bij thema wordt er vanuit gegaan dat er een algemene startles is en daarna de lessen. De hoofdstukken zijn elk op zichzelf staand en kunnen in willekeurige volgorde behandeld worden. Zo is er een goed uitgangspunt voor een lescarrousel. Voor de docenten zijn praktische opdrachten zoals strijken, knoop aanzetten e.d. bij de lessen toe te voegen. De leerling werkt zelfstandig in het leerwerkboek en kijkt zijn eigen werk na d.m.v. het antwoordmodel. In elk hoofdstuk zijn "Ik ga ervoor" opdrachten toegevoegd die als extra uitdaging uitgevoerd kunnen worden. Uitvoering kan afhankelijk zijn van de docent of een vrije keuze van de leerling. Weven op raamwerkje of borduren. Kleine fhema's, zo kan men de lessen uitbreiden met praktische opdrachten zoals, strijken, knoop aanzetten e.d. De creatieve opdrachten nemen veel tijd (inkleuren) maar geven de leerlingen wel goed inzicht in structuren. Maak ze attent dat de wereld om hun heen ook vol van structuren zit. Denk maar aan de straatstenen of op welke manier de huizen zijn opgemetseld. Voor velen een eyeopener. mogelijkheden op de computer: lessen over eerlijke handel

2 Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Kijk mij! 4 Hoofdstuk 2: Van vezel tot weefsel 19 Hoofdstuk 3: Etiketten 28 Hoofdstuk 4: Nog even iets heel anders 38 Hoofdstuk 5: Kopen en wassen, maten en meten 48 Hoofdstuk 6: Mode 61 Opdracht 2 = Opdracht maken = Verhaaltekst = Leertekst = Bijbeltekst 3

Hoofdstuk 1 Kijk mij! De eerste dag na de vakantie Samira staat voor de kast. Wat zal ze vandaag aan doen? Ze kan niet kiezen. Is dat blauwe shirt nog niet gewassen, wat moet ik nu aan naar school?

3 Hoofdstuk 1 Kijk mij! De eerste dag na de vakantie Samira staat voor de kast. Wat zal ze vandaag aan doen? Ze kan niet kiezen. Is dat blauwe shirt nog niet gewassen, wat moet ik nu aan naar school? roept ze boos. Doe die blouse maar aan die daar in de kast hangt antwoordt vader. Doe niet zo gek, ze zullen zich afvragen of er iets mis is met mij! Samira doorzoekt mopperend haar kledingkast. Er liggen nu meer kleren op haar bed dan in de kast. Niets is geschikt. Dan maar het shirt van gisteren, zucht Samira. Opdracht 1 Hoe gaat dat bij jou? Welke kleren heb je vandaag aan? Welke broek of rok, Welk shirt of trui? Vergeet ook je schoenen niet. Zijn er nog andere dingen die je draagt? Denk bijvoorbeeld aan oorbellen, ketting of horloge. 4

Kies jij zelf wat je aandoet? ja nee Bij ja: waarom heb je deze kleren gekozen voor vandaag?

Waarom hebben we eigenlijk kleren aan? Schrijf meerdere redenen op. Kleding Ieder mens heeft kleding aan.

We dragen kleding om ons te beschermen tegen warmte en kou.

4 Kies jij zelf wat je aandoet? ja nee Bij ja: waarom heb je deze kleren gekozen voor vandaag? Bij nee: hoe gaat dat bij jou? Wie legt jouw kleren klaar? Waarom? Opdracht 2 Even denken. Waarom hebben we eigenlijk kleren aan? Schrijf meerdere redenen op. Kleding Ieder mens heeft kleding aan. Het is één van de basisbehoeften. Een basisbehoefte is iets wat je echt nodig hebt. We dragen kleding om ons te beschermen tegen warmte en kou. Of om ons te beschermen tegen regen, wind en zon. Kleding is ook een soort tweede huid. Hierdoor bezeer je je minder snel. Kleren beschermen ook je eigen privacy. Naakt rondlopen zul je vast niet prettig vinden. 5

5 Opdracht 3 De rode woorden in de tekst zijn belangrijk! Schrijf de rode woorden achter elkaar op. Lees de woorden die je opgeschreven hebt. Je hebt nu een soort uittreksel, om bij jezelf te controleren of je de tekst begrijpt of kent. Opdracht 4 Maak voor deze opdracht gebruik van de rode woorden. Welke bescherming biedt kleding ons? Wie ben je, wie wil je zijn Natuurlijk weet je dat de binnenkant van een mens veel belangrijker is dan de buitenkant. Toch is de buitenkant nog steeds het eerste waar we op af gaan. Samira vindt het erg belangrijk wat ze aan heeft die eerste dag van school. Ze wil goed overkomen. Ze wil niet buiten de groep vallen. Kleding is een stukje van jezelf. Je kleding heeft invloed op hoe je overkomt op anderen. Kleren hebben te maken met hoe je je voelt. Kleding kan je zeker of onzeker maken. Opdracht 5 Onderstreep de belangrijkste woorden in het stukje Wie ben je, wie wil je zijn? 1 Petrus 3: 3 en 4 3 Uw schoonheid moet niet gelegen zijn in uiterlijkheden, zoals kunstig gevlochten haar, gouden sieraden of elegante kleding, 4 maar in wat verborgen ligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed. Dat is een onvergankelijk sieraad dat God kostbaar acht. Jakobus 2: Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3 Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: Neemt u plaats, hier zit u goed, terwijl u tegen de tweede zegt: Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten, 4 Maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 6

Vergelijkbare documenten

Leesboekje de kleding

Leesboekje de kleding Leesboekje De Kleding Pagina 1 Dit is de broek. Dit is de trui. Dit is de rok. Dit is de jurk. Dit is de bh. Dit is de onderbroek. Dit is het T-shirt. Dit is de panty. Dit is het