Sector Meerjarenplan MJA3 Grofkeramische industrie. Periode

Transcriptie

1 Sector Meerjarenplan MJA3 Grofkeramische industrie Periode vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek KNB april 2013

2 1 Visie De vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek KNB is de koepelorganisatie voor de fabrikanten van keramische (bouw)producten. De vereniging vertegenwoordigt daarmee onder meer de producenten van metsel-, straatbaksteen, binnenmuursteen en keramische dakpannen, behorende tot de grofkeramische sector. KNB vertegenwoordigd in het kader van dit Sector Meerjarenplan een aansluitingsgraad van bijna 100 % van de Nederlandse productie-omvang. In januari 2009 is de grofkeramische industrie toegetreden tot de 3 e generatie Meerjarenafspraak Energie-efficiency MJA3 en zij heeft zich daarmee onder meer verplicht om de 4-jaarlijkse actualisatie van het Sector Meerjarenplan (MJP) te continueren. In dit MJP zijn de activiteiten in de periode 2013 t/m 2016 beschreven die de sector de komende jaren onderneemt op het gebied van energie-efficiencyverbetering. Het betreft de activiteiten van de individuele fabrieken evenals de activiteiten van de overkoepelende branche-organisatie. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de activiteiten voortvloeiende uit de Routekaart 2030 die de producenten van keramische bouwmaterialen in 2011 tot stand brachten. Bedrijfsindividuele activiteiten In totaal nemen 15 ondernemingen met 42 fabrieken in deze sector deel in MJA3 met een gezamenlijk energiegebruik van 7720 TJ (peiljaar 2012). De maatregelen die de fabrieken de komende 4 jaar uitvoeren, zijn beschreven in de individuele Energiebesparingsplannen (EEP s). In totaal worden maximaal 91 zekere en voorwaardelijke maatregelen en maximaal 141 onzekere maatregelen door de individuele fabrieken genomen. Berekend wordt een maximale besparingspotentie van 792 TJ (alleen zekere en voorwaardelijke maatregelen) op het terrein van zowel procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie. Sectorale activiteiten De sectororganisatie vult de inspanningen op individueel bedrijfsniveau aan met overkoepelende onderzoeken en studies op brancheniveau. Daarmee worden maatregelen geïnventariseerd die mogelijk op termijn op individueel niveau toepasbaar zijn. Daarnaast heeft de sector een Routekaart gericht op energie-efficienter opereren in 2030, bijvoorbeeld door middel van transities en in samenwerking met andere sectoren in de bouwketen. In de komende planperiode leiden deze inspanningen naar verwachting nog niet tot energiebesparing. In eerdere convenantsperioden heeft de sector reeds mogelijkheden onderzocht voor toepassing van duurzame energiebronnen. De geïnventariseerde opties leken toen en lijken ook nu nog minder geschikt. Nu de maatschappelijke focus op energiebesparing en klimaatverandering echter is toegenomen, is dit onderwerp opnieuw in de belangstelling van de grofkeramische industrie komen te staan. Haar deelname aan het Europese emissiehandelssysteem is daaraan uiteraard mede debet. Op het terrein van duurzame product-ontwikkeling heeft dematerialisatie her en der al concrete producten opgeleverd, een trend die naar verwachting wordt voortgezet en het duurzaamheidskarakter van de grofkeramische producten verder verbetert. Vanwege de economische crisis in het algemeen en de stagnatie in de (woning)bouw in het bijzonder hebben de bouwmaterialensectoren sinds enkele jaren in hoge mate last van onderbezetting van de productiemiddelen. Dit vertaalt zich direct in een lagere energieefficientie. Enkele energiebesparingsmaatregelen zijn vanwege de economische situatie vooralsnog als voorwaardelijk of onzeker geclassificeerd. Op basis van de weergegeven activiteiten en berekende introductiegraad bedraagt de energie-efficiencyverbetering maximaal 10,2 % in het theoretische geval dat de maatregelen (inclusief de voorwaardelijke) allemaal succesvol kunnen worden geïmplementeerd binnen de planperiode. Sector MJP Grofkeramiek pagina 2 april 2013

3 2 Huidige prestatie Vanwege het relatief grote aandeel van de energiekosten in de productiekosten, spant de grofkeramische industrie zich al decennia in om de energie-efficiency verder te verhogen. Sinds de sector deelneemt aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA) is het resultaat van deze inspanning ook te kwantificeren. De 1 e generatie MJA werd eind 1999 afgesloten met een energie-efficiencyverbetering van circa 11 % (ten opzichte van referentiejaar 1989). De 2 e generatie MJA heeft in de periode nog een verdere efficiencyverbetering van ruim 17 % opgeleverd. Veel energiebesparende voorzieningen en maatregelen zijn echter al vóór de komst van de MJA genomen. Vanwege de historische aandacht voor energiebesparing zijn de eenvoudig te realiseren maatregelen bij alle fabrieken inmiddels ingevoerd. Grote verbeteringen zijn vrijwel uitsluitend te realiseren door nieuwe technologische ontwikkelingen. De basis voor MJA3 is tevens het Duurzaamheidsakkoord dat het georganiseerd bedrijfsleven eind 2007 is aangegaan met de overheid. In dit akkoord is overeengekomen dat het bedrijfsleven zich inspant om tussen 2005 en 2020 gezamenlijk 30 % energieefficienctieverbetering te behalen (ofwel 2 % per jaar). Het is geenszins de bedoeling dat elke industriesector individueel 2 % energiebesparing per jaar behaald, sommige sectoren hebben namelijk een groter besparingspotentieel dan andere. Op dit moment is nog niet bekend hoe de grofkeramische sector heeft gepresteerd over de periode , aangezien de cijfers over 2012 nog niet gerapporteerd zijn. De oorspronkelijke doelstelling voor 2012 echter is in 2011 al ruimschoots bereikt. Oorzaak daarvan is een conservatieve inschatting van de mogelijkheden bij de individuele bedrijven bij de totstandkoming van het MJP Het resultaat tot en met productiejaar 2011 is een procesefficiencyverbetering van 7,2 % ten opzichte van referentiejaar 2005 (exclusief ketenbesparing en toepassing van duurzame energie). De verwachting is dat vanwege het huidige onzekere investeringsklimaat opnieuw sprake kan zijn van een conservatieve invulling door fabrieken van EEP s. Het nog niet volledig uitgekristalliseerd energie- en klimaatbeleid van de huidige regering is daaraan mede debet, dit heeft een ongunstig effect op de investeringsbereidheid van de grofkeramische sector. Mede veroorzaakt door de stagnerende afzet van bouwkeramische materialen vanaf 2009 heeft de sector te maken met onderbezetting, die de energie-efficiency ongunstig beïnvloedt. Vrijwel alle ovens worden continu bedreven, waardoor het energiegebruik over een lagere productie moet worden omgeslagen. Slechts in een enkel geval kan een bedrijf de productie van de ene locatie overhevelen naar een andere locatie en daarmee de efficiency verhogen. Voor toetreding van een branche tot het MJA3 geldt dat het totale energiegebruik van de ondernemingen waarop het Sector Meerjarenplan betrekking heeft minimaal 1 PJ/jaar is. Dit totale energiegebruik betreft minimaal 80 % van het energiegebruik in de branche, exclusief bedrijven in de branche die het MEE-convenant (Meerjarenafspraak Energie-efficientie Emissiehandelsbedrijven) hebben ondertekend. De deelnemers aan MJA3 vanuit de grofkeramische sector vertegenwoordigen een totaal energiegebruik van ruim 7,7 PJ, hetgeen meer is dan 95 % van het totale energiegebruik van de sector. Daarmee voldoet de grofkeramische sector aan beide gestelde voorwaarden. Sector MJP Grofkeramiek pagina 3 april 2013

4 3 Vooruitblik De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle energie-efficiencyverbetering tijdens deze derde generatie Meerjarenafspraken is het aantrekken van de woningbouw. De in Nederland aanwezige productiecapaciteit is momenteel niet in lijn met de huidige woningbouwproductie. Tegenvallende woningbouwvolumes zet druk op het resultaat van de inspanningen door de industrie, die zich binnen de bedrijfspoorten steeds meer richt op het optimaliseren van oveninstellingen en productieproces. De grofkeramische industrie is een schakel in de keten tussen de leverancier van grondstoffen en de gebouwde omgeving en is in staat om bepaalde energieaspecten van haar functioneren gunstig te beïnvloeden. Zo kan zij binnen bepaalde randvoorwaarden zelf eisen stellen aan de herkomst van haar grondstoffen en de wijze van transport van grondstoffen en producten van en naar de fabriek. Naast de maatregelen die de individuele bedrijven binnen de grofkeramische sector in hun EEP s hebben opgenomen voor de komende 4 jaar, is de Routekaart 2030 Bouwkeramiek een belangrijke basis voor de invulling van dit Sector Meerjarenplan. De in MJA3 deelnemende bedrijven produceren grofkeramische bouwmaterialen (keramische dakpan, metselbaksteen, binnenmuursteen, straatbaksteen) die worden toegepast in, op en aan woningen en in de utiliteit of die functioneren als bestrating in wegen en op pleinen. In zekere zin is de sector in staat om de vormgeving, maatvoering, kleur en textuur van haar producten zelf te bepalen. Eventuele wensen of eisen vanuit de markt hebben echter wel invloed. Dematerialisatie is een middel om de energie-inhoud van een vierkante meter gevel, dakoppervlak en/of bestrating te verminderen. De toepassingsmarkt is voor de producenten echter minder grijpbaar en onderhevig aan ontwikkelingen in het kader van bijvoorbeeld Duurzaam Bouwen. In toenemende mate worden de specificaties van de producten bepaald door de markt, zoals architecten, de bouw, projectontwikkelaars en gemeenten. Dat betekent dat de bedrijven nieuwe (energiezuinige) productinnovaties kunnen introduceren, maar de toepassing ervan evenals de omvang van de vraag naar dergelijke innovaties wordt sterk bepaald door de vraag vanuit de markt. Dat gegeven maakt het lastig om (voor eigen risico) met productinnovaties te komen die bijdragen aan een lager energiegebruik in een woning, als de afnemers eigenlijk behoefte hebben aan andere (bijvoorbeeld meer traditionele) producten. Voor een energiezuinige ontwikkeling is samenwerking met andere partijen in de bouwketen onontbeerlijk en succes is niet bij voorbaat gegarandeerd. De sector beseft dat bepaalde trends een lange aanlooptijd nodig hebben. Ondersteuning van organisaties zoals Agentschap NL helpt in die gevallen. De basis voor de doelstellingen in dit Sector Meerjarenplan wordt gevormd door de gezamenlijke Energiebesparingsplannen (EEP s) van de individuele deelnemers. Uitgangspunt daarbij is structurele aandacht bij de deelnemende bedrijven voor hun energiegebruik en een bepaalde mate van good-housekeeping. Een aanvulling hierop vormen de studies en onderzoeken die overkoepelend door of in opdracht van de nieuwe branche-organisatie KNB worden verricht. 3.1 Individuele maatregelen bij de fabrieken Energie en good housekeeping Sinds een groot aantal jaren werkt de keramische industrie met een handboek die de individuele bedrijven helpt om het bestaande systeem van werken beter te documenteren. Dit handboek is gebaseerd op de door Agentschap NL opgestelde Referentie Energiezorg, Sector MJP Grofkeramiek pagina 4 april 2013

5 overeenkomstig het Protocol Monitoring & Energiezorg. Daarin opgenomen zijn onder meer overzichten van methodieken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, planningen, procedures, instructies, registraties en beheer van documenten. Het specifieke energiezorgsysteem dient tenminste te voldoen aan niveau C van de Checklist Energiezorg. Agentschap NL heeft enkele jaren geleden reeds vastgesteld dat alle deelnemers op dit moment een voldoende geïmplementeerd energiezorgsysteem hebben. Procesefficiency De maatregellijst voor de grofkeramische sector bevat suggesties voor technische en organisatorische maatregelen die energiebesparing beogen. Bij de actualisatie van de EEP s zijn de maatregelen geïnventariseerd die bij het betreffende bedrijf genomen kunnen worden. De maatregelen zijn divers van aard. Individuele fabrieken nemen maatregelen die betrekking hebben op de optimalisatie in de voorbewerking, vervanging van installatieonderdelen door exemplaren met een lager energiegebruik, wijziging van procesinstellingen, maar tevens in de sfeer van good-housekeeping. De bedrijfsindividuele maatregelen in de EEP s hebben een gezamenlijke potentie van maximaal 792 TJ/jaar. In de onderstaande tabel is een opsplitsing weergegeven met de bijbehorende percentages op basis van het totaalverbruik van de sector (peiljaar 2012). Maatregel Aantal Besparing Percentage Zeker TJ/jaar 1,0 % Voorwaardelijk TJ/jaar 1,0 % Onzeker TJ/jaar 1,5 % Ketenefficiency De maatregelen op het gebied van de ketenefficiency bestaan voornamelijk uit activiteiten gericht op dematerialisatie, materiaalbesparing in feite. Daarnaast zijn er enkele optimalisatiemogelijkheden op het terrein van transport en distributie evenals bij de herverwerking van (afgedankte) producten. Maatregel Aantal Besparing Percentage Zeker TJ/jaar 0,7 % Voorwaardelijk 5 49 TJ/jaar 0,6 % Onzeker 8 0 TJ/jaar 0,0 % Toepassing van duurzame energiebronnen Ten aanzien van de toepassing van duurzame energiebronnen wordt fors ingezet op de inkoop van groene stroom. Groen gas is vooralsnog beperkt beschikbaar voor de keramische industrie. Desondanks is een groot aantal voorgenomen activiteiten van individuele bedrijven gericht op de toepassing van biomassa in het productieproces. Maatregel Aantal Besparing Percentage Zeker TJ/jaar 3,2 % Voorwaardelijk TJ/jaar 3,7 % Onzeker 2 0 TJ/jaar 0,0 % 3.2 Collectieve branche-activiteiten Een collectieve aanpak heeft in de grofkeramische industrie reeds gestalte gekregen. Met de Routekaart 2030 Bouwkeramiek heeft de Nederlandse keramische industrie in 2012 een ambitieus voorstel gepresenteerd waarmee zij in 2030 een kwart minder energie nodig heeft voor de productie van keramische bouwproducten. De tijdshorizon van 20 jaar is nodig omdat de vereiste productie-innovaties nu nog niet op de plank liggen en een herontwerp Sector MJP Grofkeramiek pagina 5 april 2013

6 van het productieproces zo kan samengaan met de afschrijving van de huidige productieinstallaties die nu gelden als de stand van de techniek. De studies en onderzoeken die voorafgaan aan de fabriek van de toekomst en het keramische bouwproduct van de toekomst richten zich enerzijds op het productieproces en anderzijds op de productketen. In de periode zijn de onderstaande studies en onderzoeken gepland. Tussentijdse resultaten van deze activiteiten kunnen leiden tot vervolgstappen die op dat moment nader zullen worden uitgewerkt of mogelijk zelfs al tot geleidelijke implementatie bij individuele bedrijven. Verbeteren van de vochtgeleiding voor droogtijdverkorting Veel energie in het keramisch productieproces wordt gebruikt tijdens de droogstap van de vormelingen. Het toepassen van middelen die de droogtijd kunnen verkorten leiden derhalve meteen tot energiewinst. Twee eerdere onderzoeken in 2011 hebben 2 additieven opgeleverd waarmee de vochtgeleiding van de klei (aanzienlijk) kan verbeteren en de droogtijd verkort kan worden. In het voorgenomen onderzoek wordt met 2 praktijksamenstellingen van de klei en 3 doseringsconcentraties in totaal 6 vochtgeleidingscoëfficienten bepaald. Vervolgens worden met de beste configuraties de verdere proefnemingen in een praktijksituatie uitgevoerd. Van de producten worden de relevante kwaliteitskenmerken bepaald (buigsterkte, restvochtpercentage en productafmetingen), zodat de mogelijke toepassing van deze energiebesparende middelen voor grofkeramische producties inzichtelijk wordt. Afhankelijk van de resultaten kunnen de individuele bedrijven meteen gebruik maken van deze middelen en in de fabrieken mogelijk binnen deze periode tot/met 2016 al enige mate van energiebesparing behalen. Praktijksimulatie drogen met omgevingslucht In de mogelijk toekomstige situatie dat voor het droogproces geen restwarmte uit de tunnelovens behoeft te worden afgenomen, kan gebruik worden gemaakt van drooglucht uit de omgeving van de fabriek. Het onderzoek betreft een zogenoemde hybridedroging van natte vormelingen met omgevingslucht zolang dit gezien de weerssituatie, de ter beschikking staande droogtijd en het elektriciteitsgebruik toelaatbaar is, gevolgd door semi-stoomdrogen om het restwater te verdampen. Uit eerdere proeven is namelijk gebleken dat stoomdrogen alleen, leidt tot schade aan de producten. Onderzoek vindt initieel plaats met behulp van de pilotdroger. Vervolgens zouden praktijksimulatieproeven kunnen plaatsvinden, waarna wordt gekeken of de proeven kunnen worden uitgebreid en of ze op praktijkschaal kunnen worden uitgevoerd. Dit laatste zou niet eerder beslag kunnen krijgen dan vanaf Ook worden praktijkproeven gepland waarbij warmtewisseling plaatsvindt in een tunneldroger met een voordroger evenals een praktijkproef met kamerdrogers. En tenslotte behoort het uitwerken van de kosten en de opbrengsten van warmtewisseling met kamerdrogers tot de voorgenomen collectieve activiteiten binnen deze planperiode. Praktijksimulatie lange tunneloven Bij een warmtetechnische ontkoppeling van de oven en droger genereert de oven vrijwel geen afvalwarmte meer welke verplicht moet worden afgenomen in de droger. In het ideale geval functioneren de opwarmzone en koelzone van de tunneloven daarbij als ideale tegenstroom warmtewisselaars en wordt de opwarm- en afkoelsnelheid van de producten in de oven niet meer geforceerd. In een binnen de planperiode voorgenomen onderzoek wordt de actuele temperatuurcurve van rookgassen en koellucht vastgelegd, evenals die van de producten en ovenwagens. Op basis van de metingen wordt een massa- en energiebalans opgesteld inclusief emissie- en uitrijverliezen. De resultaten leiden tot inzicht in mogelijk aan te passen procesinstellingen in de oven, massa- en energiebalansen en optimale gas- en elektriciteitsgebruiken in een verlengde tunneloven. Aangezien dit onderzoek in een praktijksituatie moeilijk is te realiseren, is nog niet bekend of binnen de planperiode aanvullend onderzoek plaatsvindt. Sector MJP Grofkeramiek pagina 6 april 2013

7 Warmteterugwinning uit rookgasreiniger Voorgenomen onderzoek richt zich op de terugwinning van warmte uit de rookgasstroom ten behoeve van het gebruik daarvan voor de verwarming van wooneenheden. Voor het bepalen van het rendement worden diverse metingen uitgevoerd in de rookgassen voor en na de warmtewisselaar evenals metingen rondom de warmtewisselaar en metingen aan de te installeren energiemeter in het systeem en andere tot het warmtewisselaarproject behorende relevante onderdelen. De onderzoeken moeten leiden tot een werkbaar concept voor energieterugwinning met een nuttig extern hergebruik. Overige activiteiten procesefficiency Ten behoeve van enkele hierboven genoemde onderzoeken vinden diverse andere ondersteunende onderzoeksactiviteiten plaats, waarvan de resultaten op termijn mogelijk kunnen worden toegepast op individuele fabriekslocaties. Genoemd worden onder meer: metingen aan omwalssystemen in de opwarm/koelzone van tunnelovens beperken van de vuurvaste massa in tunnelovenwagens kennisuitwisseling op het terrein van biogasprojecten en afzet van digestaat bijhouden van de ontwikkelingen van het concept van de tegenloopoven bijhouden van ontwikkelingen corrosiebestendige materialen warmtewisselaars. Activiteiten in de productketen De Routekaart 2030 Bouwkeramiek heeft ook energiebesparingspotentie aan het licht gebracht in de toepassingsketen van keramische bouwproducten. Het gaat onder meer om lichtere en/of dunnere producten (dematerialisatie) en het toevoegen van extra functies aan de producten. In een groot aantal gevallen zijn de activiteiten op dit terrein concurrentieel van aard en derhalve minder geëigend voor aansturing op brancheniveau. Dergelijke activiteiten kunnen in de bedrijfsindividuele EEP s reeds opgenomen zijn of worden achter de schermen nog uit- of doorontwikkeld. Collectieve activiteiten, soms in de sfeer van onderhandeling met de overheid, betreffen: de belemmerende regulering voor de toepassing van secundaire grondstoffen/reststoffen en het vinden van een praktische oplossing daarvoor om de duurzaamheid en/of energieefficiency te verbeteren vaststellen van juridische en/of praktische belemmeringen voor het plaatsen van laad/loskades in het watervoerend winterbed ten behoeve van transport van grondstoffen of producten over water, en voorts: samenwerking op het gebied van (internationaal) onderzoek met ons omringende landen, bijvoorbeeld door het leggen van contacten met andere onderzoeksgroepen teneinde gezamenlijk en grensoverschrijdend onderzoek uit te voeren samenwerking met andere industriesectoren op gelijke thema s waarmee een breder toepassingsbereik kan worden gerealiseerd promoten van een focus op bouwconcepten in plaats van individuele bouwproducten door het organiseren van en/of deelnemen in eventuele kenniscongressen. Met betrekking tot de uitvoering en implementatie van de bovengenoemde activiteiten, kan nog geen inzicht worden verschaft in doorloop- en realisatietermijnen. De praktijk heeft bewezen dat dergelijke processen vaak veel tijd vergen en vooral continuïteit verlangen. Sector MJP Grofkeramiek pagina 7 april 2013

8 4 Monitoring 4.1 Vaststellen van het energiebesparingstempo De monitoringssystematiek voor de MJA3 monitoringsjaren 2013 t/m 2016 blijft in beginsel dezelfde als in de vorige periode werd gehanteerd. In de MJA3 methodiek wordt het besparingstempo (BT) berekend als verhouding tussen het effect van maatregelen en het werkelijk energieverbruik in het monitoringjaar. Dit percentage kan worden gebruikt om het cumulatieve effect van proces-efficiency maatregelen (PE) over een meerjarige periode te berekenen. In formulevorm: PEmaatregelen PE = 100 x PEmaatregelen Ewerkelijk, x In de MJA3-methodiek wordt de bijdrage van Keten Efficiency maatregelen (KE) en Duurzame Energie maatregelen (DE) bepaald door het effect van maatregelen af te zetten tegen het werkelijk energieverbruik. In formulevorm: KEmaatregelen KE = 100 x PEmaatregelen Ewerkelijk, x DE = 100 x DEmaatregelen Ewerkelijk, x In de MJA3 methodiek worden invloedsfactoren, zoals onderbezetting, kwaliteitsverbetering, marktverschuivingen, arbo- en milieumaatregelen separaat geprotocolleerd. Naast deze invloedsfactoren worden ketenmaatregelen toegepast. De keramische industrie gebruikt voor invloedsfactoren en ketenmaatregelen dezelfde methodieken als in MJA2 werden toegepast. 4.2 Procedure Elk jaar wordt in het eerste kwartaal de voortgang van de activiteiten op het gebied van energie-efficiency verbetering bij de bedrijven geïnventariseerd. Dit zal worden gecoördineerd door Agentschap NL. De noodzakelijke gegevens worden door de bedrijven verzameld en ingevuld in een door de branche beschikbaar gesteld en door Agentschap NL gefiatteerd hulpprogramma (Excel rekenprogramma). Bij een eventueel bedrijfsbezoek kunnen de gegevens worden besproken en gevalideerd. Na invulling van het hulpprogramma en controle door de monitoringsadviseur worden de gegevens uit het hulpprogramma overgenomen in het elektronisch milieujaarverslag (e-mjv). Aggregatie van de bedrijfsgegevens vormt de monitoringsrapportage voor de grofkeramische industrie. Agentschap NL draagt zorg voor het opstellen van deze rapportage evenals de controle op de kwaliteit van de gegevens en toetst het geheel naar haar van tevoren aangegeven maatstaven. Derden zullen (onder geheimhouding) kunnen worden ingezet voor het uitvoeren van de monitoring in verband met de korte doorlooptijd van het monitoringstraject. Voor de continuïteit in de monitoring is het niet wenselijk dat in de loop der jaren steeds andere adviesbureaus voor deze ondernemingen worden ingezet. De keramische sector verzoekt Agentschap NL in dit verband om in voorkomende gevallen ook een offerte aan te vragen bij TCKI of hen uit te nodigen voor een eventuele openbare aanbesteding, omdat zij bekend zijn met de werkwijzen in de industrietak en de monitoring tot op heden in opdracht van de brancheverenigingen en Agentschap NL heeft uitgevoerd. Tevens wordt de maatregelenlijst jaarlijks door de monitoringsorganisatie geactualiseerd. Tegelijk met de monitoring zal ook de Checklist Energiezorg jaarlijks worden doorlopen door de bedrijven en worden vastgelegd voor Agentschap NL. Sector MJP Grofkeramiek pagina 8 april 2013

9 Bijlage 1 Deelnemers 3 e generatie Meerjarenafspraken Energie-efficiency De volgende 42 productievestigingen van baksteen en keramische dakpan nemen deel aan MJA3. Baksteenfabrieken Locatie Baksteen Helden 1 Steenfabriek Engels Helden 2 Steenfabriek Engels Oeffelt CRH Kleiwaren Beheer BV 3 CRH Buggenum 4 CRH De Bylandt 5 CRH Facade Beek 6 CRH Joosten Kessel 7 CRH Joosten Wessem 8 CRH Nuth 9 Caprice BV Angeren Daas Baksteen Zeddam BV 10 Daas Baksteen, Steenfabriek De Nijverheid Azewijn 11 Daas Baksteen, Steenfabriek De Volharding Azewijn 12 Daas Baksteen, Steenfabriek De Vlijt Winterswijk Helden Panningen Oeffelt Buggenum Lobith Tolkamer Beek (L) Kessel (L) Wessem Nuth 13 "St. Joris" Keramische Industrie BV Beesel (L) 14 Steenfabriek Klinkers BV Maastricht 15 Steenfabriek Linssen BV Kerkrade 16 Steenfabriek Nievelsteen BV * Eygelshoven 17 Steenfabriek "De Rijswaard" BV Aalst (Gld) Rodruza BV 18 Steenfabriek Rossum Rossum (Gld) 19 Steenfabriek De Zandberg Gendt 20 Steenindustrie Strating BV Oude Pekela 21 Steenfabriek Vogelensangh BV Deest Vandersanden BV Steenfabriek Spijk Steenfabriek Hedikhuizen Wienerberger BV Wienerberger Steenfabriek Bemmel Wienerberger Steenfabriek Doorwerth Wienerberger Steenfabriek Erlecom Wienerberger Steenfabriek Haaften Wienerberger Steenfabriek Heteren Wienerberger Steenfabriek Kijfwaard Oost Wienerberger Steenfabriek Kijfwaard West Wienerberger Steenfabriek Nuance Wienerberger Poriso Brunssum Wienerberger Steenfabriek De Roodvoet Wienerberger Steenfabriek Schipperswaard Wienerberger Steenfabriek Thorn Wienerberger Steenfabriek Wolfswaard Wienerberger Steenfabriek Zennewijnen Spijk Hedikhuizen Haalderen Doorwerth Erlecom Haaften Heteren Pannerden Pannerden Afferden (L) Brunssum Rijswijk (Gld) Echteld Thorn Opheusden Zennewijnen Dakpanfabrieken Monier BV Dakproducten Tegelen Dakproducten Woerden Wienerberger BV Dakpannenfabriek Narvik Deest Dakpannenfabriek Narvik Tegelen Dakpannenfabriek Janssen-Dings Tegelen Locatie Tegelen Woerden Deest Tegelen Tegelen * Steenfabriek Nievelsteen BV is geen lid van KNB Sector MJP Grofkeramiek Bijlage 1 april 2013