INLEIDING 1. KANSRIJKE KOPPELING. Uitvoering tot eind 2018 Screening en Matching Vergunninghouders

Transcriptie

1 Aan: Kernteam Opsteller: Wouter van den Berg Betreft: Voorstel uitvoering tot eind 2018 Datum: 10 september 2018 INLEIDING Sinds eind 2016 loopt het Divosa project Screening en Matching Vergunninghouders. Dit project is opgezet naar aanleiding van de verhoogde instroom van vluchtelingen. Via zogenaamde regio-agenda s hebben 35 arbeidsmarkregio s in Nederland regionaal uitvoering gegeven aan het project Screening en Matching Vergunninghouders. De opdracht aan de arbeidsmarktregio s was om via de regio-agenda s een bijdrage te leveren aan de versnelling van de integratie en participatie van vergunninghouders. Ook in de arbeidsmarktregio (AMR) Haaglanden is er eind 2016 een regio-agenda opgesteld. Gedurende 2017 en begin 2018 is de regio-agenda uitgevoerd en vervolgens geëvalueerd. Intussen heeft het ministerie van SZW het project Screening en Matching Vergunninghouders verlengd tot eind Via dit uitvoeringsplan doen we een voorstel om ook in deze periode weer uitvoering te geven aan het project in de AMR Haaglanden. Het doel blijft onveranderd. Nog steeds beogen we een versnelling te geven aan de participatie en integratie van vergunninghouders. In dit uitvoeringsplan beschrijven we de activiteiten die hiertoe zullen bijdragen, waarbij we gebruik maken van vijf pijlers, zoals die door Divosa en het ministerie van SZW zijn geformuleerd: 1. De kansrijke koppeling. 2. De waardevolle wachttijd. 3. Een warme overdracht vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) naar gemeenten en een doorlopende lijn. 4. Integrale trajecten en parallelle dienstverlening. 5. Ondersteuning bij de uitwerking bij het regeerakkoord. In dit plan lichten we elk van de vijf pijlers toe, beschrijven we de activiteiten die zullen plaatsvinden en maken we duidelijk wat de bijdrage is van de regio-coördinator. 1. KANSRIJKE KOPPELING Alle gemeenten in Nederland hebben een taakstelling om vergunninghouders te huisvesten. Nadat een vluchteling een vergunning heeft gekregen, koppelt het COA aan vergunninghouder aan een gemeente. Het COA en het ministerie van SZW hebben hierbij afgesproken om vergunninghouders kansrijk te koppelen. Dit wil zeggen dat COA rekening houdt met het arbeids- en opleidingsverleden van vergunninghouders. Een jonge vergunninghouder die bijvoorbeeld tijdens zijn technische universitaire studie is gevlucht zou zo bijvoorbeeld aan de gemeente Delft gekoppeld kunnen worden vanwege de aanwezigheid van een Technische Universiteit. In de praktijk blijkt het lastig om ook daadwerkelijk tot een kansrijke koppeling te komen. Ten eerste zijn 1

2 er een aantal criteria die prevaleren boven de kansrijke koppeling, de zogenaamde harde criteria. Sociaal medische omstandigheden kunnen een reden zijn om iemand te koppelen aan een arbeidsmarktregio. Denk aan iemand met brandwonden die in de buurt van Beverwijk geplaatst wordt. Een ander hard criterium is eerstegraads familie die reeds in een arbeidsmarkregio gehuisvest zijn. Naast dit soort criteria blijkt uit de praktijk dat nog niet vervulde huisvestingstaakstellingen in een bepaalde gemeente ook reden kunnen zijn om vergunninghouders te koppelen. Gemeenten merken op dat er eigenlijk nauwelijks tot nooit sprake is van een kansrijke koppeling gekoppeld aan specifieke gemeenten. Activiteiten in Haaglanden Binnen deze eerste pijler is het beperkt mogelijk om activiteiten te formuleren, omdat regio-coördinatoren en gemeenten hier nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. Ad-hoc, bijvoorbeeld in verband met specifieke opleidings- en leerwerktrajecten, zoeken we contact met de casemanager Participatie (verantwoordelijk voor de overdracht naar gemeenten) en de regievoerder (verantwoordelijk voor de koppelingen) van het COA. Bijdrage regio-coördinator a) De regio-coördinator inventariseert, via medewerkers van de vier WSP s in Haaglanden, wat de kansrijke beroepen zijn in Haaglanden brengt dit onder de aandacht bij COA. b) De regio-coördinator plant overleggen in met zowel de regievoerder als de casemanager participatie van het COA om van hen te horen hoe het bestand van vergunninghouders er uit ziet dat naar Haaglanden komt en koppelt dat terug aan leden van de WSP s in Haaglanden. 2. DE WAARDEVOLLE WACHTTIJD De waardevolle wachttijd heeft betrekking op vergunninghouders die een verblijfsvergunning hebben, gekoppeld zijn aan een gemeente in Haaglanden, maar nog in afwachting zijn van huisvesting. In 2016 en 2017 was het de ambitie van gemeenten en COA om de dienstverlening van gemeenten aan vergunninghouders reeds op te starten in het AZC. De evaluatie over 2016 en 2017 heeft echter uitgewezen dat vroegtijdig opstarten van de dienstverlening, in de meeste gevallen, praktisch zo goed als onhaalbaar is, omdat Haaglandse vergunninghouders verspreid zitten over AZC s in het hele land. Op kleine schaal is er wel het een en ander mogelijk in het AZC van Rijswijk, maar dan gaat het met name om experimenten en een oefening van samenwerking. Activiteiten in Haaglanden - De gemeente Den Haag experimenteert in 2018, door middel van een pilot, met een vervroegde diagnose via de Persoons Profiel Scan voor Vluchtelingen (PPS-V). - Gemeenten in Haaglanden en het AZC van Rijswijk hebben in 2017 afgesproken voorlichting te geven over de Participatiewet. - Vergunninghouders met een verblijfvergunning die in afwachting zijn van een woning, kunnen deelnemen aan het project Aan de Slag van Pharos. Het is een landelijk project dat gericht is op het doen van vrijwilligerswerk door bewoners van het AZC. Lokale partijen rondom het AZC slaan de handen ineen om vergunninghouders aan vrijwilligerswerk te helpen, terwijl ze nog bewoner zijn 2

3 van hetzelfde AZC. De gemeente Rijswijk, Welzijn Rijswijk, het AZC Rijswijk en andere partners leveren een bijdrage. Eventueel kunnen andere welzijnsorganisaties in Haaglanden hier op termijn bij aansluiten. Bijdrage regio-coördinator a) De regio-coördinator meet in hoeverre er vooruitgang wordt geboekt in de ambitie van het COA om vergunninghouders uit te plaatsen naar AZC s in de buurt van de gekoppelde gemeenten. b) De regio-coördinator onderzoekt samen met COA of er workshops over de Participatiewet verzorgd kunnen worden door gemeentelijke medewerkers aan vergunninghouders in het AZC van Rijswijk. c) De regio-coördinator onderhoudt contact met de stakeholders van het project Aan de Slag. Indien daar aanleiding voor is wordt dit project verbreed naar de regio. 3. EEN WARME OVERDRACHT VANUIT HET COA NAAR GEMEENTEN EN EEN DOORLOPENDE LEERLIJN In de regio-agenda over 2017 hebben we aangegeven dat er verschillende manieren informatie wordt overgedragen door het COA. Er staat veel informatie in het zogenaamde Persoonlijk Informatie Dossier (PID) ook wel de blauwe map genoemd. Daarnaast is er informatie-uitwisseling mogelijk via persoonlijk-, telefonisch- of mailcontact. COA heeft gedurende 2017 aangegeven zoveel mogelijk in te zetten op informatie-uitwisseling via het Taakstelling Volg Systeem (TVS), via het klantprofiel in het bijzonder. Alles wat het COA, tijdens het verblijf in het AZC, verzamelt aan informatie over het arbeids- en opleidingsverleden, deelname aan taallessen en andere activiteiten, de mate van zelfredzaamheid en andere relevante informatie wordt vastgelegd in het klantprofiel. Klantmanagers en andere collega s van gemeenten kunnen, mits zij gemachtigd zijn, het klantprofiel opvragen in TVS. In 2018 zetten we daarom vooral in op het gebruik van het klantprofiel door gemeenten in TVS en de samenwerking die daaruit volgt. Activiteiten in Haaglanden - Aangezien het COA vol inzet op het gebruik van TVS, voeren we een inventarisatie uit naar het gebruik van TVS en koppelen daar eventueel vervolgacties aan. - We organiseren een workshop over het gebruik van TVS voor medewerkers van de gemeenten in Haaglanden en hun leidinggevenden. - We voeren een quick-scan uit om te kijken of gemeentelijke medewerkers die werken aan de participatie en integratie van vergunninghouders gemachtigd zijn voor TVS. Zo niet, dan worden zij alsnog gemachtigd. - Gemeenten en COA bouwen samen een infrastructuur waarbinnen optimaal gebruik gemaakt wordt van TVS en waarin de kwaliteit voortdurend verbeterd wordt. De casemanager participatie van COA geldt hierbij als centrale spil. Bijdrage regio-coördinator a) De regio-coördinator stelt een vragenlijst op aan de hand waarvan een uitvraag wordt gedaan naar het gebruik van TVS in de regio. 3

4 b) De regio-coördinator en de casemanager Participatie van COA organiseren, eventueel in samenwerking met Zuid Holland Centraal, een workshop over TVS. c) De regio-coördinator voert een quick-scan uit. Enerzijds om de gemeentelijke medewerkers die nu gebruik maken van TVS in kaart brengen en anderzijds om gemeentelijke medewerkers in kaart te brengen die gebruik zouden moeten maken van TVS, maar dat nog niet doen. d) COA heeft de ambitie om TVS en het gebruik van het klantprofiel steeds verder te verbeteren en het toepassingsgebied te vergroten. Hiervoor is het cruciaal dat gemeentelijke signalen en vragen over de kwaliteit van TVS bij de casemanager Participatie terecht komen. De regio-coördinator bouwt samen met de casemanager Participatie een netwerk waarin dit gebeurt. 4. INTEGRALE TRAJECTEN EN PARALLELLE DIENSTVERLENING De vierde pijler is cruciaal om vergunninghouders te doen participeren en integreren binnen de Nederlandse samenleving. Er zijn verschillende argumenten om in te zetten op integrale trajecten en parallelle dienstverlening: 1. Relatief hoog percentage van het bijstandsbestand bestaat uit vergunninghouders uit de periode Hoewel er successen te noteren zijn, zit een groot deel van de vergunninghouders, uit de periode , nog steeds in de bijstand. Het aantal vacatures is hoger dan ooit, maar het bijstandsbestand neemt slechts minimaal af. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de hoge vluchtelingeninstroom in De schatting is dat het aandeel vluchtelingen uit die periode, binnen het huidige bijstandsbestand, gemiddeld zo'n 6% tot 8% is. Eerder verschenen vrij dramatische cijfers over de groep uit Nu is het nog een groep met arbeidspotentieel, maar hoe langer deze groep inactief is, hoe groter de kans dat het gat naar de arbeidsmarkt onoverbrugbaar wordt. 2. De huidige aanpak, gekenmerkt door volgtijdelijkheid, werkt onvoldoende. Veel vluchtelingen starten nu met een taal-/inburgeringstraject, eventueel aangevuld met acties om het persoonlijke leven op orde te krijgen (maatschappelijke begeleiding bij welzijnsorganisaties). Pas daarna volgt er dienstverlening die gericht is op het uitoefenen en vinden van een betaalde baan. Experts die dagelijks met de vluchtelingen werken, realiseren zich steeds meer dat: a. Pas als Nederlands niet alleen een leervak is, maar ook een communicatiemiddel, kan de taalontwikkeling een grote vlucht nemen 2. b. Werken het beste medicijn is om zelfredzaam te worden 3. 1 Zie ook: 2 Zie ook: 204?utm_source=Publicate&utm_medium= &utm_content=...&utm_campaign=Publication Zoals betoogd tijdens het Haaglandse Symposium Stilzitten is niet niets voor mij. Zie ook: 4

5 3. Gemeenten worden weer verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Inburgering. Duale trajecten voor vluchtelingen krijgen bij de nieuwe Wet Inburgering een formele status door middel van het zogenaamde Plan Inburgering en Participatie (PIP) 4. Vanaf 1 juli 2020 hebben gemeenten opnieuw de regierol wat betreft de inburgering. Het Rijk onderkent het belang van dualiteit in de inburgeringstrajecten en zal dan ook van gemeenten verlangen dat zij een duaal inburgeringsplan opstellen voor inburgeringsplichtigen. Wat is er voor nodig om vergunninghouders aan het werk te krijgen? Wat werkt? Doordat het Rijk het belang van dualiteit in de inburgeringstrajecten onderkent, zal het ook van gemeenten verlangen dat zij een duaal inburgeringsplan opstellen met inburgeringsplichtigen. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) heeft de laatste jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar wat werkt bij arbeidstoeleiding van vergunninghouders. Hiertoe wordt elk jaar een uitgebreide set van onderzoeksvragen naar alle gemeenten in Nederland gestuurd, waar bijna alle gemeenten op antwoorden. Het KIS onderscheidt de volgende aandachtsgebieden: 1. Taal. 2. Opleidingsniveau, kennis en vaardigheden. 3. Goede relatie werkgevers. 4. Gezondheid en financiën op orde. 5. Sociaal netwerk. Wat er werkt en wat de obstakels zijn bij arbeidstoeleiding staat in de bijlage (Infographic). Gemeenten realiseren zich steeds meer dat er een concrete vertaalslag nodig is en ontwikkelen daarom duale leerwerktrajecten voor vergunninghouders 5. Binnen duale leerwerktrajecten komen alle aandachtsgebieden samen. De trajecten zijn vaak opgebouwd uit het volgende: a) Taal en Rekenen. b) Vakinhoudelijke en zeer branchegerichte opleidingsmodules. c) Loopbaanoriëntatie (verwachtingsmanagement). d) Behalen van rand voorwaardelijke certificaten (denk aan: VCA, HACCP, Thuiszorg A) e) Persoonlijke ontwikkeling. 4 Zie ook: 5 Zie hiervoor opnieuw de op 4 november verzonden thema mailing in het kader van het project Screening en Matching Vergunninghouders met allerlei voorbeelden van duale leerwerktrajecten. 5

6 Duale leerwerktrajecten zijn gedoemd te mislukken als er niet voldaan wordt aan een hele serie van randvoorwaarden: - Werkgevers dienen zich te committeren aan de leerwerktrajecten. - Problemen op leefgebieden, zoals gezondheid en financiën, dienen op zijn minst beheersbaar te zijn, maar er is nog wel begeleiding nodig. - Taal moet in de praktijk worden gebracht op de werkvloer en via taalmaatjes. - Tijdens trajecten komen vaak zaken naar boven als het ontbreken van kinderopvang, een Verklaring omtrent gedrag (VOG) of het ontbreken van vervoer. - Een inburgeringstraject wordt vaak beschouwd als contra-indicatie voor een leerwerktraject, terwijl een leerwerktraject het ultieme middel is om in te burgeren. Combinaties met inburgeringstrajecten zijn wel degelijk mogelijk, maar er dienen vooraf heldere afspraken gemaakt te worden met de vergunninghouder en de taalaanbieder van dat moment. - Er zijn vooraf heldere afspraken nodig over de financiering en de business case, waarbij duidelijk is wat gemeente, werkgever en vergunninghouder bijdragen. Activiteiten in Haaglanden Tot eind 2018 kiezen we ervoor om in te zetten op activiteiten die direct of indirect gericht zijn op uitstroom uit de bijstand, namelijk: Het opzetten van leerwerkarrangementen voor vergunninghouders Er zijn verschillende sectoren waar grote personeelstekorten aan het ontstaan zijn door een aantrekkende arbeidsmarkt. Hierdoor neem de bereidheid toe onder werkgevers en brancheorganisaties toe om vergunninghouders kansen te bieden op de arbeidsmarkt en samen met WSP s leerwerkarrangementen te ontwikkelen. Tot eind 2018 zetten we, als WSP s in Haaglanden, nadrukkelijk in op: - Realiseren en door ontwikkelen van leerwerktrajecten in de Bouw en Techniek, waarbij we nauw samenwerken met Metechnica, Stichting Haagbouw en Bouwmensen Delft en SSVV (instituut voor VCA). - Opzetten van leerwerkarrangementen in de tuinbouw, waarbij we samenwerken met LTO en tuinders. - Opzetten en realiseren van leerwerkarrangementen in de transport&logistiek, waarbij we samenwerken met STL, TLN en ML Services. - Opzetten en realiseren van leerwerkarrangementen die opleiden tot internetmarketeer, waarbij we samenwerken met YourSelect. - Opzetten en realiseren van leerwerkarrangementen in de zorg, waarbij we samenwerken met zorgaanbieders in de regio Haaglanden. - Opzetten en realiseren van leerwerkarrangementen in andere kanssectoren (afhankelijk van de behoefte). 6

7 Gemeenten leveren een bijdrage aan het vormgeven en optimaliseren van de onderwijsroutes De gemeenten Den Haag, Delft, de Haagse Hogeschool, het ROC Mondriaan hebben, n.a.v. de in 2015 ontstane vluchtelingenstroom, een schakelprogramma opgezet voor jonge vergunninghouders. Dit was nodig omdat het voor de meesten van hen niet mogelijk is om snel in te stromen in het Nederlandse reguliere onderwijs. Een regulier inburgeringsprogramma is vaak niet voldoende, omdat daar geen aandacht wordt besteed aan Nederlandse studievaardigheden, specifieke vakken (Wiskunde, Natuurkunde) en studieloopbaan oriëntatie. Bovendien ontbreekt bij een inburgeringsprogramma de specifieke onderwijssetting, zoals je die wel hebt bij het ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool. Vanuit het schakelprogramma bij het ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool stromen jonge vergunninghouders door naar reguliere opleidingen. De doorstroomrichtingen zijn zeer divers en lopen uiteen van universitaire opleidingen naar entree opleidingen. Het schakelprogramma, zoals dat in de loop van 2016 is opgezet, is geen reguliere onderwijsvoorziening. Dit zorgt voor allerlei praktische problemen, zoals het ontbreken van financiering en voldoende sturingsmechanismen vanuit gemeenten, omdat wet- en regelgeving dat niet toelaten. Financiering en sturingsmechanismen die wel aanwezig zijn als een vergunninghouder deelneemt aan een regulier onderwijsprogramma. Ten aanzien van het schakelprogramma zetten we er op in dat: - De gemeenten Den Haag, Delft, het UAF, de Haagse Hogeschool en ROC Mondriaan blijven afstemmen in regionaal stuurgroep overleg. Dit stuurgroep overleg is opgericht in We blijven dit continueren. - Aangezien de jonge vergunninghouders langzamerhand steeds meer instromen in de reguliere onderwijsprogramma s, onderzoeken de gemeenten Den Haag, Delft, het UAF, de Haagse Hogeschool en ROC Mondriaan wat er voor nodig is om te voorkomen dat zij voortijdig school verlater (VSV r) worden. Hierbij is ook aandacht voor de doorstroom van jonge vergunninghouders uit de Internationale Schakel Klassen (ISK). Naast de doorontwikkeling van de schakelprogramma s werkt het ROC Mondriaan aan een kwaliteitsagenda Deze kwaliteitsagenda komt vooruit uit een bestuursakkoord dat het ministerie van OCW en de MBO Raad hebben gesloten. Het gaat bij het opstellen van de kwaliteitsagenda om innovatie van het aanbod, maar ook nadrukkelijk om de aandacht van kwetsbare groepen, zoals bijstandsgerechtigden, vergunninghouders, deelnemers van internationale schakelklassen (ISK rs) en deelnemers aan het entree-onderwijs. Hierbij krijgen niet alleen jongeren aandacht, maar ook 23+ rs. ROC Mondriaan is eigenaar van de kwaliteitsagenda, maar het is onze ambitie om als gemeenten: - Aan te sluiten op de kwaliteitsagenda van het ROC Mondriaan en bij te dragen aan het versterken van het adaptief vermogen van het onderwijs om aan te sluiten op te arbeidsmarkt. - Samen met ROC Mondriaan te onderzoeken of er voorzieningen, zoals op maat gemaakte BBL trajecten, ontwikkeld en uitgevoerd kunnen worden voor de hierboven genoemde kwetsbare groepen. 7

8 Stimuleren doorstroom van vergunninghouders met grotere afstand tot arbeidsmarkt naar de WSP s in Haaglanden. Belemmeringen op verschillende leefdomeinen kunnen de deelname aan de arbeidsmarkt in de weg staan. Haaglandse gemeenten hebben hun dienstverlening afgestemd op basis van de afstand die bijstandsgerechtigden (en dus vergunninghouders) hebben tot de arbeidsmarkt. Bijstandsgerechtigden met een korte arbeidsmarkt worden door de WSP s bemiddeld, terwijl andere afdelingen van gemeenten inzetten op het wegnemen van belemmeringen en het arbeidsfit maken van bijstandsgerechtigden. Naast het feit dat vergunninghouders bij binnenkomst in de gemeente de taal nog niet machtig zijn, is er vaak sprake van problemen op andere leefdomeinen. Het kan gaan om gezondheidsproblemen, maar ook om snel opgebouwde schulden, het ontbreken van sociale relaties of problemen rondom de huisvesting. Deze belemmeringen zorgen ervoor dat zij nog niet direct bemiddelbaar zijn door de WSP s. Door belemmeringen op de verschillende leefdomeinen in samenhang weg te nemen, vergroten we de kans op doorstroom naar de WSP s en daarmee de kans op duurzame uitstroom naar de arbeidsmarkt. Tot eind 2018 verkennen we de mogelijkheden om belemmeringen weg te nemen nog beter kunnen benutten, zodat we vergunninghouders job-ready te maken voor de WSP s in Haaglanden. Hierbij overleggen we ook met de regio-coördinatoren Gezondheid van Pharos. - We organiseren een training over het thema Gezondheid bij vergunninghouders. De training is bedoeld voor klantmanagers die gezondheidsproblemen bij vergunninghouders beter willen herkennen en willen leren wat zij kunnen doen bij bepaalde gezondheidsproblemen. Aanpakken VCA problematiek In veel sectoren en beroepen, waar vergunninghouders voor in aanmerking komen, is het VCA certificaat een harde eis. Het VCA certificaat is een veiligheidscertificaat. VCA staat voor VGM Checklist Aannemers. De praktijk leert ons dat het VCA examen lastig te halen is voor vergunninghouders. Het is een talig examen, waarbij het belangrijk is om begrijpend te kunnen lezen. Vergunninghouders dienen dus niet alleen te beschikken over kennis ten aanzien van veiligheid, maar zij worden ook geacht deze kennis te kunnen toepassen. Het VCA examen wordt ook steeds verder verbreed, omdat er steeds meer veiligheidseisen bij komen in de praktijk. Zonder VCA certificaat is het in veel beroepen onmogelijk om aan de slag te gaan. Tot eind 2018 pakken we de VCA problematiek aan door: - In afstemming met de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) te onderzoeken of examen, maar ook lesmateriaal van het VCA in het Arabisch doorontwikkeld kan worden. - Veel werkgevers zijn zich er niet van bewust dat niet voor alle soorten functies een VCA certificaat vereist is. Door in de zogenaamde Scoop aan te geven dat het voor bepaalde functies niet noodzakelijk is om een VCA certificaat te hebben, zouden ook vergunninghouders (of bijstandsgerechtigden) aan het werk kunnen zonder certificaat. Tevens zijn er andere vormen van certificering 8

9 mogelijk, zoals Start werk, blijf veilig. In beide gevallen geldt dat we werkgevers willen wijzen en informeren over deze mogelijkheden. - De lessen, het lesmateriaal en de methodieken die nodig zijn om het VCA examen te halen zijn niet gestandaardiseerd. Er vindt ook geen kwaliteitsbewaking plaats en leesaanbieders hebben ook niet te maken met inspectie of regulering. Daarom is het van belang dat de Haaglandse WSP s goed op hoogte zijn van kwalitatief goede aanbieders van VCA trainingen. Daar waar het vergunninghouders betreft, kan het ook van belang zijn dat er een substantiële taalmodule aanwezig is als onderdeel van de trainingen. Bijdrage regio-coördinator a) De regio-coördinator werkt nauw samen met regionale sectortrekkers van de speerpuntsectoren Bouw&Techniek en Transport&Logistiek en de leden van de sectorgroepen. Indien in de nabije toekomst nieuwe regionale speerpuntsectoren worden benoemd, zoekt de regio-coördinator aansluiting bij de nieuwe speerpuntsectoren. b) De regio-coördinator werkt nauw samen met overige collega s van de WSP s die betrokken zijn bij leerwerkarrangementen van vergunninghouders. c) De regio-coördinator ondersteunt WSP s bij de totstandkoming van de leerwerkarrangementen. d) De regio-coördinator verbreedt leerwerkarrangementen van 1 of enkele gemeenten, waar mogelijk, binnen de regio Haaglanden. e) De regio-coördinator haalt resultaten op bij de WSP s over de inzet op vergunninghouders en rapporteert daarover in december f) De regio-coördinator legt de verbinding tussen gemeenten en ROC s en draag bij aan de vormgeving en optimalisatie van de onderwijsroutes voor vergunninghouders. g) De regio-coördinator legt de verbinding tussen afdelingen SZW en Onderwijs van gemeenten. 5. ONDERSTEUNING BIJ DE UITWERKING VAN HET REGEERAKKOORD Het kabinet Rutte III heeft een regeerakkoord gesloten waarin het wijzigingen aankondigt op het terrein van migratie en integratie. Begin juli heeft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid meer duidelijkheid gegeven over de plannen en een hoofdlijnennotitie gepresenteerd 6. In deze brief komt de minister tot de conclusie dat de huidige Wet Inburgering niet werkt. De huidige Wet Inburgering gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van inburgeringsplichtigen. Inburgeringsplichtigen kunnen een lening afsluiten bij DUO, waarmee zij zelf een inburgeringstraject kunnen inkopen op de vrije markt. Het inburgeringstraject dient er binnen drie jaar toe te leiden dat inburgeringsplichtigen de Nederlandse taal beheersten en voldoende kennis van de Nederlandse samenleving hebben. Nu blijkt dat inburgeringsplichtigen (en dus vergunninghouders) moeite hebben om zelfstandig vorm en inhoud te geven aan hun inburgeringstraject. Bovendien leidt het maximale bedrag, van euro, die inburgeringsplichtigen kunnen lenen tot een perverse prikkel onder inburgeringsaanbieders. Recent is duidelijk geworden dat slechts 11% van de vergunninghouders binnen 2,5 jaar aan het werk is. De 6 9

10 conclusie is dat het anders moet. De belangrijkste aangekondigde wijzigingen zijn als volgt: Er komt een einde aan het leenstelsel voor vluchtelingen. Om gemeenten weer de regie over de inburgeringstrajecten te geven, gaan zij de inkoop van inburgeringstrajecten verzorgen. Het vereiste taalniveau om te voldoen aan de inburgeringsplicht gaat van A2 naar B1. Er komen drie inburgeringsroutes, namelijk: een onderwijsroute voor jonge vergunninghouders, een reguliere route en een praktijkroute voor hen met een laag leervermogen. Ontheffing is door de praktijkroute niet meer mogelijk. Vergunninghouders krijgen een uitgebreide intake en een Persoonsplan Inburgering en Participatie (PIP). Financiering vindt plaats op basis van een prestatiebeloning. Hoewel de contouren van gewijzigde Wet Inburgering nu geschetst zijn, dient er nog veel uitgewerkt te worden. Zo is nog niet duidelijk hoe de inkoop door gemeenten georganiseerd gaat worden. Dit kan lokaal zijn, regionaal (arbeidsmarktregio) of het kan aan gemeenten zelf worden overgelaten. Het ministerie wil inzetten op evidence-based methodieken om inburgeringstrajecten vorm te geven, maar het moet nog duidelijk worden of die worden voorgeschreven of dat gemeenten die zelf mogen vormgeven. Verder dient nog duidelijk te worden hoe de financiering gaat lopen. Vooralsnog komen er geen extra budgetten en dient alles gefinancierd te worden op basis van budgetten die nu voor de inburgering beschikbaar zijn. Tenslotte is de geplande ingangsdatum ook nog niet duidelijk. Minister Koolmees mikt op ergens in Activiteiten in Haaglanden - De wijzigingen van de Wet Inburgering worden nu verder uitgewerkt en voorbereid op landelijk niveau waar het ministerie van SZW samenwerkt met partijen als de VNG, Divosa, DUO en Vluchtelingenwerk. De Haaglandse gemeenten informeren elkaar over de voortgang en ontwikkelingen. - Indien wenselijk en noodzakelijk nemen Haaglandse gemeenten gezamenlijk een standpunt, of stemmen in ieder geval de afzonderlijke standpunten met elkaar af, bij de voorbereidingen van de te wijzigen Wet Inburgering. Bijdrage regio-coördinator De regio-coördinator informeert de arbeidsmarktregio over landelijke ontwikkelingen die de voorbereiding van de gewijzigde Wet Inburgering betreffen. De regio-coördinator faciliteert de kennisdeling over de gewijzigde Wet Inburgering en de voorbereidingen op de implementatie van de wetswijzigingen door de verschillende beleidsmedewerkers van de Haaglandse gemeenten op dit dossier bij elkaar te roepen. Waar mogelijk en wenselijk ondersteunt de regio-coördinator bij het leveren van input vanuit de arbeidsmarktregio Haaglanden. 10