Regioplan Zuid-Kennemerland en IJmond

Transcriptie

1 Regioplan Zuid-Kennemerland en IJmond Divosa Project versnelling integratie en participatie statushouders Terugblik & aanvullend regioplan tweede helft 2018 Juli 2018 Mariëlle Bonfrer, regiocoördinator Zuid-Kennemerland en IJmond Daphne Hofman, vervangend regiocoördinator Zuid-Kennemerland en IJmond

2 Inleiding Divosa heeft als lid van de Taskforce Werk en integratie vluchtelingen in oktober 2016 het project Screening en matching vergunninghouders opgezet. Doel van het project is om de kans op werk en/of opleiding voor statushouders te vergroten. Daarvoor is het noodzakelijk dat statushouders vanaf de eerste dag actief met hun integratie en participatie aan de slag gaan. Het project bestaat uit 4 fasen met daaraan gekoppelde projectdoelen. 1. Kansrijke koppeling Doel: statushouders te koppelen aan de regio met de beste kans op werk of opleiding. In de praktijk blijkt de inbreng van gemeenten hierbij klein, dit is vooral de verantwoordelijkheid van het COA. 2. Integratie en participatie vanaf dag 1 Doel: de tijd dat statushouders in een AZC op huisvesting wachten, zinvol te benutten voor integratietrajecten en een doorlopende lijn te ontwikkelen en te realiseren. De regiocoördinatoren gaan dit samen met COA en andere ketenpartners aanpakken. 3. Warme overdracht en doorlopende lijn Doel: het vullen van een digitaal klantprofiel en deze profielen voor gemeenten digitaal te ontsluiten. Er vindt een warme overdracht plaats door casemanager van het COA aan de klantmanager van de gemeente. 4. Integrale trajecten Doel: ontwikkelen en aanbieden van parallel lopende trajecten die elkaar versterken. Bijvoorbeeld een combinatie van inburgeren, aanvullende opleiding, leerwerktraject en/of (vrijwilligers)werk. Dit in tegenstelling tot volgtijdelijke trajecten. Terugblik en aanvulling op regioplan In het plan reflecteren wij op de gestelde projectdoelen (de 4 fasen) en 6 actiepunten uit het bestaande regionaal actieplan Zuid-Kennemerland en IJmond uit We blikken terug op wat er per fase is bereikt, wat de stand van zaken is, waar de knelpunten liggen en welke acties de regiocoördinator stelt om vervolg te geven aan de doelstellingen voor tweede helft In 2017 zijn een aantal ambities en acties geformuleerd voor invulling van een gezamenlijk plan van aanpak voor de regio. We willen de gezamenlijke aanpak ondersteuning statushouders in integratie en participatie in de lokale samenleving en arbeidsmarkt verbeteren door: Informatie-uitwisseling en leren van elkaar; Streven naar een (enigszins) uniforms als mogelijke aanpak, waarbij de wens is uitgesproken om mogelijkheden na te gaan om gebruik te maken van elkaars voorzieningen; Diverse trajecten monitoren, successen met elkaar delen en mogelijk van elkaars aanbod gebruik maken; Gezamenlijke knelpunten adresseren en met elkaar te werken aan verbeteringen. 2

3 In het regionaal actieplan uit 2017 zijn 6 actiepunten opgesteld: 1. Regionale invulling van de samenwerking met het COA 2. Regionale samenwerking t.a.v. integratie 3. Regie op het onderwijsaanbod voor statushouders 4. Regie op werk voor de statushouders 5. Aandacht positie na-reizigers 6. Regie inburgering De voortgang van deze actiepunten zullen besproken worden aan de hand van de 4 projectfasen. Fase 1. Kansrijke koppeling Het COA matcht tijdens de kansrijke koppeling de zachte criteria van de statushouder met de arbeidsmarktregio. Hiervoor stellen medewerkers tijdens het huisvestingsgesprek een aantal vragen aan de statushouder en maken ze gebruik van gegevens van UWV, SBB en onderwijssites. De regiocoördinator heeft in dit proces geen directe rol. De regievoerders zijn de aanspreekpunten voor de gemeenten. Gestelde actie 2017: Duidelijke afspraken tussen gemeenten en COA over koppeling regio/gemeenten. Stand van zaken 2018 In praktijk blijkt de inbreng van gemeenten klein, de verantwoordelijkheid ligt bij het COA. Het arbeidsbewust koppelen vanuit het COA wordt niet als zodanig ervaren door de casemanagers van de gemeenten in de regio. Daarnaast hebben we nu steeds meer te maken met gezinshereniging waardoor er minder specifiek gekeken wordt naar een kansrijke koppeling. De dalende capaciteit in huisvestingsmogelijkheden of het reeds behalen van de taakstelling van een gemeente heeft als gevolg dat het niet altijd mogelijk is om de statushouder binnen een gewenste reisafstand te plaatsen. In de regio Zuid-Kennemerland en IJmond is het streven om mensen vanuit een AZC te koppelen aan een gemeente die op minder dan een uur reisafstand ligt. In praktijk blijkt dat er veel statushouders in de regio zijn die op meer dan een uur reisafstand van het AZC geplaatst worden. De gemeenten in de regio hebben te maken met het huisvesten van statushouders die afkomstig zijn uit diverse AZC s uit heel het land. Voor gemeenten in de regio bemoeilijkt dit de samenwerking en de afstemming. Het openen en sluiten van huisvestingslocaties in de regio, de grote reisafstand tussen AZC en gemeente van koppeling, maakt het lastig om concrete afspraken te maken over de samenwerking en afstemming met betrekking tot kansrijke koppeling. Een alternatief is dat het COA in de AZC s al inzet op het actief aanbieden van taallessen en dit ook stimuleert. Bijdrage vanuit de regiocoördinator: Regelmatige afstemming met de regievoerder van het COA over de (niet) kansrijke koppelingen. De input van de gemeenten wordt meegenomen in het maken van concrete afspraken met het COA hierover; 3

4 Op basis van signalen van de gemeenten en het COA praktijkvoorbeelden inbrengen bij Divosa om in samenwerking met het COA het proces beter te laten verlopen; - Bijbrengen van actuele kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt aan COA-medewerkers om te zorgen dat statushouders gekoppeld worden in een regio waar hun arbeidsperspectief het grootst is; - Alternatief dat het COA al actief inzet op taallessen /verplicht stelt in het AZC. Fase 2. Integratie en participatie vanaf dag 1 De tijd dat statushouders wachten in een AZC op huisvesting dient zinvol benut te worden. Dit betekent dat er in het AZC al actief ingezet wordt op integratietrajecten om daarmee een doorlopende lijn te ontwikkelen en te realiseren. In alle gemeenten is er op een bepaalde wijze vorm gegeven aan maatschappelijke begeleiding na huisvesting van de statushouder, het participatieverklaringstraject en de vroegtijdige integratie. Er zijn overeenkomsten in het traject en de aanbieder, maar er bestaan ook verschillen. Gestelde actie 2017: De verschillende vormen worden binnen de regio gedeeld. Regionale afspraken over inzet van voorzieningen in de opvang voorafgaand aan huisvesting. Stand van zaken 2018 Vanaf het moment dat de statushouder gekoppeld is aan een van de gemeenten binnen deze regio wordt door het AZC aan de statushouder informatie verstrekt over de toekomstige gemeente waarin hij of zij gaat wonen. De gemeenten proberen hiermee in een zo vroeg mogelijk stadium hun verantwoordelijkheid voor het verloop van het inburgeringsproces op zich te nemen. De verantwoordelijkheid is daarmee verschoven naar het moment van koppeling /huisvesting in de gemeente. De regiogemeenten zien de noodzaak om zo vroeg mogelijk actief trajecten in te zetten op de groep statushouders. In de regio bieden de gemeenten inmiddels een eigen introductieprogramma aan van een aantal weken waarin statushouders actief worden voorgelicht en letterlijk de weg wordt gewezen naar de bestaande voorzieningen. De programma s verschillen in opbouw en duur, maar hebben allen tot doel om statushouders voor te lichten en kennis te laten maken met verschillende thema s over de verschillende leefgebieden, zoals gezondheid, omgang met geld, voorbereiding op werk of vrijwilligerswerk. In aansluiting op de programma s wordt de participatieverklaring verstrekt en volgt een vervolgtraject richting werk, vrijwilligerswerk of scholing. Deze introductieprogramma s zijn eveneens bedoeld voor mensen die nog in het AZC in de buurt van een van beide gemeenten verblijven, maar nog geen woning toegewezen hebben gekregen. Het gaat hier ook om de na-reizigers. Op deze manier wordt tijdens het verblijf in het AZC al actief ingezet op de doorlopende lijn. Inmiddels zijn er binnen alle gemeenten ook re-integratie trajecten gestart in samenwerking met de keten- en re-integratiepartners en lokale initiatieven. Deze trajecten hebben allen het leren van de 4

5 taal als speerpunt. Binnen deze trajecten wordt zo veel als mogelijk gezocht naar (leer)/werkplekken waarin naast werk, het leren van de taal op de werkvloer mogelijk is. Ten slotte biedt de regio Zuid-Kennemerland en IJmond het nodige op het gebied van taal- en integratiemaatjes via de Vrijwilligerscentrale, de taalscholen en de taalcarrousel. Stichting Mozaïk biedt inloopmogelijkheden voor statushouders en geeft informatiebijeenkomsten. Bibliotheken binnen de hele regio bieden taalspreekuren. Samenwerking met COA Begin april 2018 heeft de regiocoördinator samen met de beleidsmedewerkers uit de regio een werkbezoek afgelegd aan het AZC in Amsterdam. Dit heeft inmiddels geleid tot intensivering van de samenwerking tussen COA Amsterdam en de regiogemeenten. Voor de casemanagers vanuit COA zijn factsheets beschikbaar en een aantal gemeenten geven voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast neemt een aantal statushouders vanuit het AZC inmiddels ook proactief deel aan het introductieprogramma van de gemeenten. De samenwerking in de regio is opgepakt met AZC s in de buurt, hier is de vroege koppeling te maken. Knelpunt is de samenwerking met de AZC s uit andere regio s van het land. De vroege koppeling komt hier minder of niet tot stand, aangezien de statushouders veel reistijd hebben om al tijdens het verblijf in AZC mee te doen met het introductieprogramma van de gemeente van koppeling. De mogelijkheid wordt wel geboden, maar het is praktisch niet haalbaar. Knelpunten die worden ervaren zijn: De langzame inburgeringstrajecten leveren te weinig resultaten waardoor veel potentiele werkgevers afhaken op het gebrekkige taalniveau van statushouders; Belasting van taalscholing in combinatie met werk/integratie; De taalscholing vindt plaats op drie dagdelen in de week en op dusdanige tijden dat het werken en leren op één dag zo goed als onmogelijk wordt maakt; Het traject van gezinshereniging of juist de onzekerheid hierover; Het behalen van een VCA is groot probleem voor veel inburgeraars. Het hebben van een VCA-diploma is echter bij veel bedrijven een voorwaarde om te mogen werken; Religie speelt een rol bij het uitoefenen van bepaalde beroepsfuncties, zoals bij banen in de zorg. Zo zijn er vrouwen die om religieuze overwegingen geen man willen verzorgen; Traumaverwerking en zorg om achterblijvers bemoeilijkt de focus op integratie; Omgang met geld: inkomen/uitkering gaat snel op of wordt naar achterblijvers gestuurd waardoor kans schuldproblematiek wordt vergroot; Aansluiting ISK-vervolgonderwijs is niet optimaal. Bijdrage vanuit de regiocoördinator: Directe contacten en afstemming met de regievoerder COA blijven onderhouden; Het belang om direct na de koppeling te starten met het integratie- en participatietraject blijvend onder de aandacht brengen bij de gemeenten in de regio; delen met elkaar wat werkt wel én wat werkt niet; 5

6 De casemanager integratie en participatie van het COA in contact te blijven brengen met de klantmanagers van de gemeente en eventueel andere relevante partijen, zoals Vluchtelingenwerk; Via regievoerder COA kennis delen over traject in het AZC en traject van de gemeenten, zodat deze goed op elkaar aansluiten; met name het onder de aandacht brengen van het managen van verwachtingen; Bijeenkomsten organiseren voor kennisuitwisseling met regiogemeenten/rmc/roc en andere partijen en het uitzetten van acties ter verbetering van de integratie en taalscholing (aansluiting ISK); Aandacht voor preventie schuldenproblematiek onder statushouders; Onderzoeken naar mogelijkheid taalscholing in avonduren en/of meer op werkplek; Aandacht voor GGZ problematiek en hierover verder in contact met de GGD. Fase 3. Warme overdracht en doorlopende lijn De warme overdracht gaat over de informatie die gedeeld wordt vanuit het COA aan de gemeente. Het gaat dan specifiek om de activiteiten of informatie die in de COA-periode hebben plaatsgevonden. Gestelde actie 2017: Met het COA regionale afspraken maken over gegevensoverdracht (Taakstelling Volg Systeem) en een warme overdracht naar de klantmanager van de gemeenten (interne vervolgproces), zodat er zo weinig mogelijk informatie verloren gaat. Stand van zaken 2018 De klantmanager van de gemeenten hebben de beschikking over het TVS (Taakstelling Volg Systeem, het klantprofiel dat door de integratiecoaches van het COA worden gevuld). De informatie uit deze TVS-klantprofielen zijn in de praktijk echter niet volledig of minimaal gevuld en voegt daarom slechts in enkele gevallen iets toe aan de beoogde versnelling van inburgering/integratie. Om deze reden wordt er niet in alle gevallen gebruik gemaakt van de profielen. In incidentele gevallen waarbij duidelijk is dat het een toegevoegde waarde heeft kan overleg tussen AZC, statushouder en klantmanager worden ingezet. Het assessment wat door de gemeente zelf wordt uitgevoerd biedt in de praktijk pas echt duidelijkheid over de stand van zaken en de mogelijkheden en beperkingen van de statushouder. Om het gebruik van de digitale klantprofielen te stimuleren is verdere doorontwikkeling van het systeem en de profielen noodzakelijk. Hiertoe heeft COA een lijst van klantwensen (gemeentelijke wensen) opgesteld waaraan wordt gewerkt. Aan COA zal worden gevraagd met enige regelmaat de voortgang van het inwilligen van de lijst van klantwensen terug te koppelen en per regio het aantal gevulde profielen te delen zodat regio-coördinatoren tools hebben het gebruik te stimuleren. 6

7 Bijdrage vanuit de regiocoördinator: Vanuit de gemeentelijke beheerders van het Taak Volg Systeem peilen en sturen. Informatie ophalen van de gemeentelijk beheerders, zij kunnen een rol spelen bij grip houden op de volledigheid van de profielen en de klantwensen vanuit de gemeente; Stimuleren en zorgdragen voor het borgen van nauwere samenwerking tussen de casemanagers van het AZC en de klantmanagers van de gemeenten in samenwerking met regiovoerder COA; Stimuleren van het ontwikkelen van een doorlopende lijn zodat traject en activiteiten vanuit het AZC aansluiten op de trajecten die de gemeenten bieden; Dit wordt nu al gedaan door de introductieprogramma s van de gemeente bij het COA blijvend onder de aandacht te brengen. Fase 4. Integrale trajecten Integrale trajecten gaat over het ontwikkelen en aanbieden van parallel lopende trajecten die elkaar versterken. Het betreft bijvoorbeeld een combinatie van inburgeren met aanvullende opleiding, leerwerktrajecten en/of vrijwilligerswerk. Dit in tegenstelling tot de volgtijdelijke trajecten. Gestelde acties m.b.t. regie op werk statushouders: Regionale mogelijkheden en knelpunten aanpakken in samenwerking met het WSP, reintegratiepartners en gemeenten; Intensivering van de dienstverlening statushouders in de regio door het WSP: taal/werkstages, leerwerkplekken en banen bij werkgevers; Verkennen mogelijkheden om leer- en werktrajecten bij regiogemeenten zelf te starten; Afstemming regionaal werkbedrijf Zuid-Kennemerland en IJmond om bredere opgave dan statushouders te noemen als een van de doelgroepen waar speciale aandacht naar toe gaat; Stimuleren zelfstandig ondernemerschap: uitwisselen van ervaringen en verkennen van mogelijkheden voor gezamenlijke ondersteuningsaanpak. In welke mate voeren de gemeenten in de regio al regie op inburgering? In de regio wordt na het volgen van het introductieprogramma actief ingezet op het volgen van een traject. Na huisvesting volgt in alle gemeenten aansluitend een NOA-assessment, een gesprek met de klantmanager en Vluchtelingenwerk of Inova en wordt in een casuïstiek overleg bepaald welk traject de statushouder gaat volgen. Op deze manier wordt kort na huisvesting een traject ingezet richting scholing, werk of vrijwilligerswerk parallel aan het inburgeringstraject. Binnen deze regio zijn trajecten gestart in co-creatie met Vluchtelingenwerk, re-integratiepartners, scholen, werkgevers en andere partners in de stad. Binnen deze trajecten ligt de focus op lerend werken, waarbij taalscholing zoveel mogelijk geïntegreerd wordt op de werkplek. Duale trajecten zijn een manier om meer regie te pakken rondom inburgering. Naast inburgering ook het taalonderwijs op het werk faciliteren of het onder de aandacht brengen van cultuuraspecten op de werkvloer. 7

8 Re-integratietrajecten gericht op werkzoekende statushouders In de regiogemeenten is er in samenwerking met re-integratiepartners en (keten)partners, zoals Vluchtelingenwerk, een ondersteuningsaanbod voor statushouders ontwikkelt. Het traject wordt bepaald op basis van het specifieke en het persoonlijke profiel van iedere statushouder afzonderlijk en is maatwerk. Doel is om zo snel mogelijk naast de inburgering in te zetten op reintegratietrajecten waarin het oefenen van de taal op de werkvloer een essentieel onderdeel is. Een belangrijke overeenkomst in de duale trajecten is dat de regie bij de klantmanager/gemeente ligt. Bovenregionale werkconferentie In februari 2018 hebben de regiocoördinatoren een bovenregionale werkconferentie, met als titel Talent zoekt Werk, in Hilversum georganiseerd. Doel van deze bijeenkomst was om kansrijke sectoren en talenten te verbinden met elkaar (betere aansluiting vraag en aanbod). Werkgevers, kenniscentra, WSP, gemeenten, re-integratiepartijen en statushouders kwamen bijeen om kennis te delen en inspiratie op te doen. Uit deze conferentie kwamen een aantal belangrijke zaken naar voren om nader uit te werken en/of te onderzoeken binnen de eigen regio: Samen met het WSP en werkgeversarrangementen ontwikkelen. Zeker in de regio Zuid- Kennemerland en IJmond liggen kansen en mogelijkheden om dit nader uit te werken voor de sector zorg, bouw, techniek en horeca; Training op werknemersvaardigheden; Training voor werkgevers over cultuur en gezondheidszorg; Onderzoek naar mogelijkheden om VCA-trainingen te visualiseren door middel van pictogrammen; Specifieke aandacht voor het zelfstandig ondernemerschap. Stand van zaken 2018 Ontwikkelingen in de arbeidsmarktregio In de regio hebben we in 2017 ambities voor de arbeidsmarkt opgesteld. Deze ambities zijn door alle gemeenten in onze arbeidsmarktregio onderschreven, sommige gemeenten hebben deze ook nog vastgesteld en anderen hebben deze ter kennisgeving aan hun raden gestuurd. Vanuit het WSP zijn een aantal specifieke doelgroepen als focusgroepen aangewezen waaronder de groep statushouders. De bedoeling is uiteraard door inzicht in de arbeidsmarkt en focus op de specifieke doelgroep, meer statushouders naar werk te begeleiden. Eind vorig jaar is door het WSP een bijeenkomst gehouden met statushouders waarin de werkgevers bijeenkwamen die taalstages hebben gerealiseerd voor statushouders. Ook werkgevers die mogelijk interesse hebben in het aanbieden van taalstages, werkstages of banen voor statushouders waren aanwezig. Daarnaast worden er regelmatig vacaturecafé s georganiseerd waar extra aandacht wordt besteed aan het uitnodigen van anderstaligen, statushouders vallen hier ook onder. De vacaturecafé s worden per branche gehouden. 8

9 Verder is per mei 2018 een nieuwe coördinator WSP benoemd. Haar opdracht is vooral het WSP verder te ontwikkelen naar één organisatie en het WSP te professionaliseren voor wat betreft de dienstverlening/kennis en kunde. Bijdrage vanuit de regiocoördinator: De regiocoördinator gaat met coördinator WSP komend half jaar verder in gesprek over de te ontwikkelen arrangementen voor statushouders in sectoren waar de arbeidsmarkt krap is. Er liggen kansen in de zorg, techniek, bouw en horeca. Regie op onderwijs Gestelde acties m.b.t. regie op het onderwijsaanbod statushouders: Het clusteren van knelpunten in regionaal verband; relevante partijen komen tot concrete plannen en of projecten; Mogelijkheden verkennen van duale trajecten gericht op inburgering en beroepsopleiding en/of toeleiding naar werk; Mogelijkheden verkennen van sectoraal georganiseerde scholingstrajecten gericht op toeleiding naar werk. Stand van zaken 2018 Om duurzame uitstroom te bevorderen krijgen per 1 maart 2018 statushouders van de gemeente Haarlem en Zandvoort die onder de 30 jaar zijn een adviesgesprek (over opleiding), uitgevoerd door het adviesteam statushouders. Dit team is samengesteld uit een vertegenwoordiger van het Leerplein/RMC (Meldpunt Voortijdig Schoolverlaters), een vertegenwoordiger van Leren & Werken en een vertegenwoordiger van het Nova College. Het adviesteam voert een gesprek met de jongere en neemt een leerbaarheidstoets af. Het gesprek en de toets vormen de basis voor een onderwijsadvies. Opdracht is tevens om de betrokkenen toe te leiden naar een specifieke opleiding. In de regio wordt ook samengewerkt met UAF voor hoogopgeleide statushouders, Haarlem en Zandvoort hebben zelfs een convenant gesloten. Beroepsopleiding in de zorg: combinatie inburgering en beroepsopleiding Een voorbeeld van een traject waarbij gemeenten in de regio de combinatie van inburgering en beroepsopleiding faciliteren is de opleiding verzorgende IG met baangarantie via Voor betere zorg Kennemerland, Amstelland en Meerlanden (VBZ KAM) in samenwerking met gemeenten, ROC NOVA college en zorgorganisaties. Vanwege taalachterstand zijn niet alle statushouders in staat om direct te starten met een MBO opleiding. Daarom zijn er afspraken gemaakt met ROC/Nova college over aanmelden voor het voorschakeltraject. Het Nova college heeft een voorschakeltraject ontwikkeld voor statushouders boven de 18 jaar, die vanuit de intake bij de gemeente het advies krijgen om route 2 of 3 van het beroepsonderwijs te volgen. Dit schakeltraject bereidt statushouders voor op een instroom op MBO niveau

10 Het traject bestaat uit een schakeltraject van een half jaar in leren en werken in de zorg, deze kan naast de inburgering gestart worden. Vervolgens doen ze twee jaar een BOL-opleiding met behoud van uitkering en stromen via een BBL-opleiding uit de uitkering, de werkgever betaalt dan de loonen opleidingskosten. Ontwikkelingen in onderwijsaanbod Het onderwijsaanbod neemt toe in de regio. Duale trajecten, opleiding naast inburgering, worden ook ontwikkeld voor andere sectoren, namelijk voor de horeca en bouw- en installatietechniek. Na de zomer mogelijk ook aanbod in de techniek. In deze fase zijn we nog aan het experimenteren wat wel en niet werkt. De aanpak is nog niet geland in de reguliere dienstverlening. In 2018 en 2019 wordt er meer geëxperimenteerd met deze integrale trajecten, door pilots op te starten in de verschillende sectoren en alle kennis en ervaringen die hierdoor zijn opgedaan te delen en te borgen. De regiocoördinator houdt goed contact met de relevante partijen, zoals de ROC s en de werkgevers om de knelpunten aan te pakken en successen te delen. Knelpunten en kansen De doorlopende lijn van ISK naar de schakeltrajecten (voorafgaand aan entree opleiding) blijkt ook een knelpunt. Het blijkt dat het taalniveau waarop de ISK-periode wordt afgesloten in de praktijk niet altijd aansluit bij de vervolgopleiding met uitval tot gevolg. Daarnaast brengt het ook financiële problematiek met zich mee. De ervaring leert dat potentiele deelnemers minimaal 45 weken nodig hebben om het beoogde instroomniveau te bereiken voor het schakeltraject. Het is essentieel dat de gemeenten in de regio actief blijven inzetten op taal- en werkstages tijdens het inburgeringstraject. Belangrijk is ook dat klantmanagers vinger aan de pols blijven houden door structureel in contact te blijven met de klant en de taalschool. Bovendien is het belangrijk dat voorafgaand en tijdens het opleidingstraject verwachtingen blijvend onder aandacht worden gebracht bij de klant met betrekking tot rouwproces als gevolg van vluchtgeschiedenis en statusval. Klantmanagers en jobcoaches spelen hier een belangrijke rol in. Knelpunten die vanuit de scholen wordt genoemd zijn de grote mate aan diversiteit tussen de verschillende gemeenten met betrekking tot financiële ondersteuning/tegemoetkomingen. Bijdrage vanuit regiocoördinator: De regiocoördinator gaat mogelijkheden bekijken waar meer verduidelijking en ondersteuning op financiële ondersteuning geboden kan worden door in gesprek te gaan met collega-beleidsadviseurs en de betrokkene partijen; De regiocoördinator houdt contact met Nova-college om trajecten voor de sector zorg uit te breiden en leer-werktrajecten voor techniek en horeca vorm te geven. Doelstelling is om in februari 2019 met de nieuwe trajecten van start te laten gaan; 10

11 De regiocoördinator brengt in de regiobijeenkomsten structureel onder de aandacht dat regie bij de klantmanager ligt: regelmatig klantcontact en het managen van realistische verwachtingen is essentieel; Gezondheid In de regio zijn we bewust van de sleutelfiguren gezondheid, maar wordt er nog niet actief meegewerkt. De regiocoördinator is in juni 2018 aanwezig geweest op het symposium Gezondheid en Statushouders georganiseerd vanuit de Rijksoverheid, Pharos, VNG en GGD GHOR Nederland. Tijdens het symposium werd ook onderstreept dat snelle integratie en participatie in veel gevallen de gezondheid van statushouders bevordert. In de regio wordt daar al op ingezet, in alle introductieprogramma s wordt actief aandacht besteed aan onderwerpen met betrekking tot gezondheid. GGD en GGZ en andere zorgorganisaties spelen hierin een rol. De regiocoördinator houdt actief contact met de beleidsmedewerkers sociaal programma statushouders om signalen vanuit de regio door te geven. Na-reizigers krijgen in de regio dezelfde procedure als de referent. Het aanbod is hetzelfde. Ten slotte De ambities in het regionaal actieplan van 2017 blijven ook voor de tweede helft 2018 gelden. Informatie-uitwisseling en leren van elkaar; Streven naar een (enigszins) uniforme aanpak, waarbij de wens is uitgesproken om mogelijkheden na te gaan om gebruik te maken van elkaars voorzieningen; Diverse trajecten monitoren, successen met elkaar delen en mogelijk van elkaars aanbod gebruik maken; Gezamenlijke knelpunten adresseren en met elkaar te werken aan verbeteringen. Een doel voor het komend half jaar is ook het om de doelstellingen, kennis en ervaringen in de regiogemeenten/arbeidsmarktregio te borgen in de reguliere processen. Dit gaan we in de regio doen door: De regiocoördinator zorgt ervoor dat de regiogemeenten (beleidsadviseurs) 1x per 6 weken komend half jaar bijeen te komen om lopende trajecten en informatie te delen en waar mogelijk de samenwerking op te zoeken; Belangrijk is dat alle betrokken partijen in contact blijven met elkaar en voldoende ruimte hebben om samen te werken; Een tweede doelstelling van de regiobijeenkomsten is elkaar te vinden rondom voorbereiding nieuwe inburgeringswet die per 2020 dient in te treden. 11