opvoeding LICHAMELIJKE De dag voor LO 2017: schrijf je in! MAGAZINE (MET HEEL VEEL ARTIKELEN) TOPIC Bewegingsonderwijs van de toekomst De contributie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "opvoeding LICHAMELIJKE De dag voor LO 2017: schrijf je in! MAGAZINE (MET HEEL VEEL ARTIKELEN) TOPIC Bewegingsonderwijs van de toekomst De contributie"

Transcriptie

1 HET MAGAZINE VAN DE KONINKLIJKE VERENIGING VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING LICHAMELIJKE MAGAZINE opvoeding NUMMER 9 Jaargang 104 december 2016 De dag voor LO 2017: schrijf je in! TOPIC Bewegingsonderwijs van de toekomst kvlo.nl (MET HEEL VEEL ARTIKELEN) Benoeming binnen leerstoel LO De contributie

2 Mail: Tel: Dé Specialist in actieve schoolreizen! Wintersport Outdoor Zeilkampen facebook.com/huskireizen FLEXIBELE SCHEIDINGSWANDEN MODULAIRE PODIUMELEMENTEN INDUSTRIËLE OPLOSSINGEN MAATWERK & SPECIALS Waarom juist NU kiezen voor de MFA Europe cursus? ONDERSCHEID MOET ER ZIJN Scheidingswanden voor sportaccommodaties en zwembaden De Graaf en van Stijn BV is al meer dan 45 jaar uw betrouwbare partner bij het inrichten van uw sportaccommodatie. Met onze flexibele Trenomat scheidingswanden wordt het multifunctionele karakter van uw accommodatie maximaal benut. Voor de juiste invulling is het belangrijk dat al tijdens de planvorming van een project goed gekeken wordt of er een juiste toepassing mogelijk is. Ons projectteam bestaat uit specialisten die uw project van begin tot eind vakkundig begeleiden zodat het eindresultaat in alle facetten altijd een succes wordt. Geluidsisolatie & absorptie Onderhoud & Service Maatwerk Goede beheersing van de akoestiek in sportaccommodaties is zeer belangrijk. Bij plaatsing van Trenomat wanden wordt hier altijd rekening mee gehouden. Onze gespecialiseerde servicedienst zorgt ervoor dat uw scheidingswanden veilig en up-to-date blijven, waardoor de levensduur van uw wand zo lang mogelijk wordt. TreNoMat / De Graaf en van Stijn B.V. info@trenomat.nl +31 (0) Voor iedere situatie is er een oplossing. De Graaf en van Stijn BV staat bekend om haar maatwerk en het vermogen om mee te denken in de wensen en belangen van de opdrachtgever. Medic First Aid Europe werkt alleen met gecertificeerde Trainingscentra Erkend door KVLO, NPZ/NRZ, MBO, HBO, KNBRD, NTFU, NIBHV, NGS, CIOS, ALO, ROC, IPO, NOC/ NSF en vele anderen Bewezen Trainingsproces met praktisch werken in roulerende 3-tallen als Coach, Hulpverlener en Patiënt Internationaal erkende certificatie Activerende Didactische Werkvormen Geïntegreerde AED / EHV / Reanimatie cursus Innovatieve en kostenbesparende lesgeefmethode Verkorte Instructeuropleiding voor bevoegde docenten Zowel extern als via in company training beschikbaar Rijk geïllustreerd en geautoriseerd Methode -Werkboek Stressarme leeromgeving Theorie staat geheel ten dienste van de praktijk Praktijkgericht en.leuk om (aan) te leren!! Heeft u aanvullende vragen? : info@mfaeurope.nl Verdere oriëntatie of u aanmelden? : Zie ook: digitale KVLO nieuwsbrief van november 2016.

3 ÚSPORTIMPULS PRAKTIJKREEKS BINNEN HET JAN LUITING FONDS EEN REEKS TOEGANKELIJKE PRAKTIJKBOEKEN VANUIT EEN SPORTSPECIFIEKE BENADERING In de sportimpuls praktijkboeken wordt een brug geslagen ROEIEN, JONG AAN DE SLAG KORFBAL SPELEN IS KORFBAL LEREN tussen jeugdsport en het Marjolein Rekers Rob Lof, Kees Vlietstra bewegingsonderwijs. In Sportimpuls Praktijkreeks Sportimpuls Praktijkreeks iedere uitgave wordt een sport behandeld aan de hand van tal van praktijksituaties, gebaseerd op een heldere visie en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Roeien, jong aan de slag Judo als spel Korfbal spelen is korfbal leren betreffende sportbond. SPORTKLIMMEN SPELEN MET EVENWICHT De boeken bieden zowel Frans Melskens docenten en studenten Sportimpuls Praktijkreeks lichamelijke opvoeding als trainers/ coaches een visie en praktijksituaties om de specifieke sport bij kinderen te introduceren. Er wordt een brede toegankelijkheid Sportklimmen, spelen met evenwicht Schaatsen jong geleerd Frisbee, het ultieme spel nagestreefd. Aan de slag met badminton Softbal, sla je slag! Zwemmen na het zwemabc Te bestellen via Ú In samenwerking met Arko Sports Media

4 INHOUD Topic Topic Bewegingsonderwijs van de toekomst Er is de afgelopen maanden nogal wat gebeurd met het oog op het onderwijs in de toekomst. Waar het heengaat, weet men eigenlijk niet. Er zijn dan wel allerlei mooie plannen gemaakt (o.a. van de Commissie Schnabel) maar na de verkiezingen in maart 2017 zou het zomaar weer anders kunnen worden. De KVLO heeft echter wel een vaste koers. In de vele artikelen wordt de toekomst belicht. Veel leesplezier met dit laatste (extra dikke) nummer van LO Magazine. I 8 Bonusartikelen op de site ALO-opleidingen over lichamelijke opvoeding, bewegen en sport (met de blik op 2032) Hilde Bax Dit is de uitgebreide versie met de brief van het ALOCO erbij. Een school met een nieuw onderwijsconcept Anouschka Pieroelie In deze versie staat de compleet uitgewerkte les. Topic En verder 6 LO in 2032: een onmisbare noodzaak (1) Cees Klaassen en Jan Rijpstra 42 Bewegingsonderwijs in het jaar 2032 Kim Ossendorp 9 Katrijn Opstoel benoemd op PhD-positie binnen leerstoel LO 10 LO in 2032: een onmisbare noodzaak (2) Cees Klaassen en Jan Rijpstra 14 Laten we het goede behouden Gert van Driel 18 ALO-opleidingen over lichamelijke opvoeding, bewegen en sport (met de blik op 2032) Hilde Bax 44 Futuristische schets van bewegingsonderwijs anno 2032 Mireille Dees en Vincent van den Haak 46 Een school met een nieuw onderwijsconcept Anouschka Pieroelie 48 Gezond, fit en duurzaam inzetbaar Karin de Lange 54 Contributieregeling 2017 (en meer) Cees Klaassen en Lyda Westerbeek 56 Dag voor Lichamelijke Opvoeding 2017 Jo Lucassen Praktijk 25 Burner Games reloaded Dennis Witsiers 4 21 Lesgeven op het basisonderwijs in de toekomst Monique van Ark 38 Worden wie je bent Maarten Massink 50 De Gymzaal van de Toekomst: een gymzaal met augmented reality? Michel Bos man e.a. 29 Bewegen op muziek en dans op Marnix Academie Winona Ensink en Liesbeth Leistra 33 Tchoukball een verrassend terugslagspel (3) René en Hans Minten

5 VOORWOORD 34 K Het hebben van een plan om je doelen te Strategie bereiken leerden we al op onze opleiding. In je lesvoorbereiding was het voor iedereen duidelijk wat je ging doen. Na afloop evalueren en voor een volgende les of bijstellen of het uitgestippelde plan verder uitwerken. Een groot verschil met de politiek. Ik zeg niet dat er geen plannen worden opgesteld, integendeel, het regent plannen. Maar wat er achter de plannen zit is niet altijd even duidelijk en welke strategie er gehanteerd wordt ook niet. Neem nou Onderwijs2032. Wie bedenkt nu zoiets en vooral waarom? Het moet het ego van de bewindspersoon in het kabinet strelen en versterken maar het gaat toch om dat andere, wat wij onze kinderen in de toekomst willen leren? Rubriek 4 Inhoud 5 Voorwoord 24 Recht 28 Boeken 37 Onderwijs 53 Boeken 57 Scholing 58 Column Mery Graal 59 Nieuws Foto cover: Anita Riemersma Colofon Redactie: Hans Dijkhoff (hoofdredacteur) Maarten Massink (praktijkredacteur) Jacqueline Tangelder (redactiemedewerkster) Redactieraad: Monique van Ark, Berend Brouwer (VZ), Jan Faber, Harold Hofenk, Frank Jacobs, Gerda Op het Veld, Sebastiaan Platvoet en Herman Verveld. Redactieadres: KVLO, Postbus 398, 3700 AJ Zeist, Tel.: , redactie@kvlo.nl. Abonnementen: Jaarabonnement 60, (buitenland 80, ) Losse nummers 5, (excl. verzendkosten). Iedere week verschijnt er een digitale nieuwsbrief. Aanmelden via Verschijningsdata: zie Handelsadvertenties: Recent B.V. Prins Hendrikkade 77b, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel , lap@recent.nl Druk: Drukkerij Ten Brink, Meppel. Vormgeving en opmaak: FIZZ Marketing en communicatie, Meppel. Aanbieding en plaatsing van teksten en foto s houdt tevens mogelijk gebruik op de KVLO-website in, uiteraard met vermelding van auteur en fotograaf. Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na goedkeuring van de auteur. De redactie is verantwoordelijk voor de samenstelling. Niet alle artikelen behoeven de (volledige) instemming van de redactie te hebben. Wij hebben dit magazine met uiterste zorg samengesteld. Wij hebben daarbij steeds getracht mogelijke rechthebbenden te achterhalen. Indien u onverhoopt meent rechten te kunnen doen gelden, dan verzoeken wij u dit kenbaar te maken bij de redactie. Velen die aanwezig waren op onze ledenbijeenkomst op 30 september jl., waaronder politici, begrepen heel goed dat wij lichamelijke opvoeding als kernvak willen opnemen in de plannen van Onderwijs2032. En toch staat het er (nog) niet in. Hebben wij als KVLO ons voldoende ervoor ingespannen, een strategie bepaald om dit doel te bereiken? Het antwoord is volmondig ja, gezien onze gesprekken met politici en stakeholders. Zowel bestuur als het bureau hebben zich op alle fronten laten horen en laten gelden en dat is in het artikel van Cees Klaassen en mij in het voorliggende nummer van de Lichamelijke Opvoeding terug te lezen. Wij gaan door met onze strategie met als doel te borgen dat kinderen goed leren bewegen. Volgend jaar mei zal de KVLO het nieuwe beroepsprofiel Lichamelijke Opvoeding presenteren en daar zijn we trots op, omdat we hiermee, het is na 2004 en 2010 ons derde profiel, in de onderwijswereld ver voorop lopen. Het is een van de bouwstenen van ons vakgebied en misschien wel de belangrijkste. Daar ligt een strategie aan ten grondslag waar wij met jullie voor staan! Het gaat om de kinderen van nu en in de toekomst. Namens het hoofdbestuur wens ik jullie prettige kerstdagen en een mooi begin van 2017! Jan Rijpstra 5

6 TOPIC LO in 2032: een onmisbare noodzaak (1) Op vrijdag 30 september kwam de KVLO bijeen en hebben de leden adviezen geformuleerd voor de staatssecretaris naar aanleiding van het Eindadvies Onderwijs2032 van de commissie Schabel. Inmiddels kennen we de uitkomst. In dit artikel kijken we terug op hoe het allemaal begon, gaan we nader in op het advies van Schnabel en de reactie van de KVLO. In het tweede deel van dit artikel (op pag. 10) vind je de acties van de KVLO, de adviezen van de leden, ons formele standpunt en hoe het traject verder gaat. TEKST CEES KLAASSEN EN JAN RIJPSTRA FOTO MAJA BREDSCHNEYDER 6 In februari 2015 gaf staatssecretaris Dekker het startschot voor het platform onderwijs2032 (commissie Schnabel) om de maatschappelijke dialoog over ons onderwijs in 2032 vorm te geven. Kernvraag was: welke kennis en vaardigheden hebben de leerlingen in 2032 nodig gelet op verschillende ontwikkelingen zoals digitalisering en globalisering van de samenleving. Nadat zo n beetje heel Nederland met name via de sociale media, maar ook tijdens landelijkje bijeenkomsten kon laten weten welke vakken in of uit het curriculum moesten, kwam het Platform op 1 oktober 2015 met een hoofdlijn advies: een voorstel. Tot eind november kon hierop worden gereageerd en eind januari 2016 presenteerde het Platform tenslotte haar Eindadvies. Het waren overigens vooral lobbygroepen (voor specifieke thema s) en enthousiastelingen die makkelijk gebruik maken van sociale media die reageerden en niet zozeer het grote onderwijsveld. En omdat niet expliciet aan de docenten is gevraagd wat zij ervan vonden, is mede onder druk van de vakbonden verenigd in de Onderwijs Coöperatie (OC) en de Tweede Kamer, van april tot november een zogenoemde verdiepingsfase ingelast. Vakorganisaties binnen de OC, zoals de KVLO, konden met hun leden in gesprek over het Eindadvies. En dat is onder andere gebeurd op 30 september. In deel 2 worden de uitkomsten behandeld. Wat zegt het advies op hoofdlijnen..? Het Eindadvies is terug te lezen op de site www. onsonderwijs2032.nl In het kort komen de hoofdpunten neer op: persoonlijke ontwikkeling als centraal uitgangspunt voor het onderwijs een vaste basis voor iedere leerling in een klein (wettelijk vastgelegd) kerncurriculum samenhangend (thematisch) aanbod: kennis en vaardigheden doorbreken de grenzen tussen vakken ruim baan voor ambitieuze verdieping en verbreding per school en leerling meer vrijheid, ruimte en eigenaarschap bij scholen niet alleen toetsen wat meetbaar is, ook wat merkbaar is. Wat zegt het eerste (voorstel) advies over het bewegingsonderwijs in de toekomst..? In het eerste hoofdlijnadvies: een voorstel, stelt de commissie dat bewegen vooral belangrijk is i.v.m. met het effect ervan op de gezondheid en de (cognitieve) hersenfunctie. Daarnaast blijft bewegen als vaardigheid ook van belang. De tendens naar bewegen als middel voor met name gezondheidsdoelstellingen, is zichtbaar en werd de laatste jaren ook duidelijk door initiatieven

7 Reactie KVLO op onze website Beweegvaardigheden, en meer specifiek motorische vaardigheden, vormen de noodzakelijke basis voor succesvolle deelname aan bewegingssituaties en daarmee direct voor een actieve (sportieve) leefstijl voor een leven lang (gezond) bewegen. De KVLO pleit er dan ook voor om vanwege dit grote belang geen risico te nemen en het bewegingsonderwijs een duidelijke en heldere plek te geven in het curriculum: een vaste basis voor iedere leerling. Dus: motorische vaardigheden als een 'verplicht onderdeel van een vaste kern van basisvaardigheden' (naast taal en rekenen), zoals dat op dit moment ook is geborgd in het VO en in lijn met het Plan van Aanpak Bewegingsonderwijs in het PO van het Kabinet (januari 2015). Met daarbij de mogelijkheid tot verdieping en verbreding, zoals dat bijvoorbeeld nu ook is geregeld binnen LO-2 als examenvak (vmbo) en BSM in de bovenbouw van het havo en vwo. De KVLO onderschrijft de grote betekenis van het vak voor de persoonlijke ontwikkeling en wil het Platform er ook graag op wijzen dat het bewegingsonderwijs als geen ander vak een jarenlange traditie heeft waar het gaat om de verbinding met de samenleving en maatschappij, i.c. de omringende beweeg- en sportcultuur (sportverenigingen, lokale en regionale schoolsportontmoetingen, etc. ). Hierbinnen zijn burgerschapsvaardigheden aan de orde van de dag en het spel. Zoals winst en verlies leren nemen, volgens de regels van het spel spelen in de wetenschap dat zonder de ander (als tegen- en of medespeler) het spel niet mogelijk is en verschillende rollen leren spelen, zoals die van aanvoerder, spelleider of scheidsrechter. Maatschappelijke en sociale vaardigheid, onder meer in termen van het tonen van respect voor anderen, is een van de belangrijkste voorwaarden en kernwaarden om deel te kunnen nemen aan de les lichamelijke opvoeding en de omringende beweeg- en sportcultuur. Of leerlingen het nu willen of niet, ze worden er juist tijdens deze lessen mee geconfronteerd. Uit bovenstaande ( ) blijkt dat de lichamelijke opvoeding zich goed laat verbinden met vakoverstijgende thema s, zoals sociale vaardigheid en gezondheid, maar dat de kern van het motorisch leren, juist vanwege haar bijzondere en complexe karakter, zich niet vanzelfsprekend laat verplaatsen naar vakoverstijgende thema s dan wel domeinen. Immers motorische vaardigheden, fysieke ontmoeting en veiligheid zijn typisch en uniek voor dit vakgebied en vragen vanwege de kwetsbaarheid en risico s om ambachtelijk vakmanschap. Het advies van het Platform Onderwijs2032 sluit inhoudelijk aan bij de toekomstverkenning Human movement and sports in Een blik in de toekomst van lichamelijke opvoeding/bewegingsonderwijs en sport op school (HMS2028), een publicatie van de SLO, de KVLO en de gezamenlijke ALO s (Werkgroep Toekomstvisie LO 2011). Het onderwijs moet ook in de toekomst gericht zijn op het ontwikkelen van een meervoudige deelnamebekwaamheid. In HMS2028 worden de deelnamebekwaamheden genoemd die nodig zijn om aan een bewegingssituatie te kunnen deelnemen. Die vinden we ook terug in actuele leerplankaders voor bewegingsonderwijs en het actuele beroepsen opleidingsprofiel. Tegen deze achtergrond en in aansluiting op het leerplankader Sport, bewegen en gezonde leefstijl/bewegen en sport (SLO 2015) richt het onderwijs zich op de volgende kernen: 1 Bewegen verbeteren 2 Bewegen regelen 3 Bewegen waarderen en gezond bewegen. Gelet op het unieke vakkarakter van de lichamelijke opvoeding, met enerzijds de motorische vaardigheden, de fysieke en sociale kwetsbaarheid en de bijzondere randvoorwaarden (bevoegdheid, aansprakelijkheid, accommodatie) en anderzijds de brede vakoverstijgende betekenis en effecten (gezondheid, burgerschap, sociaal-emotionele ontwikkeling, respect), acht de KVLO het logisch en verstandig daar ook duidelijkheid over te geven en geen ruimte te laten voor vrijblijvendheid of onduidelijkheid over de kwaliteit en verantwoordelijkheid voor dit leergebied. Kijkend naar de indeling zoals verwoord in het advies zou een apart domein Lichamelijke Opvoeding, Bewegen en Sport een goede plek zijn om van daaruit enerzijds de verplichte vaste kern van basisvaardigheden te verzorgen (gemiddeld 2 lesuren per week) en anderzijds gelegenheid te creëren voor verbreding en of verdieping (gemiddeld 1 lesuur per week); totaal 3 lesuren per week in het PO en VO. vanuit de onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl, het Vignet Gezonde School en JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht, voorheen Convenant Gezond Gewicht). Onder het kopje Persoonlijke ontwikkeling als centraal uitgangspunt voor het onderwijs staat: Fysieke activiteit bevordert bovendien de gezondheid en het functioneren van de hersenen. Ook het leren bewegen als vaardigheid blijft van belang. Maar ondanks de betekenis en het belang dat in het advies wordt gehecht aan het (fysiek) bewegen en bewegen als vaardigheid, komt het vak zelf niet meer terug in het kerncurriculum en ook niet in een van de genoemde kennisdomeinen. De KVLO reageert d.d. 7 november 2015 naar het Platform en publiceert reactie op kvlo.nl: Op de KVLO-site onder vakblad uitgebreid LO 9 staat het complete artikel inclusief de reactie van de KVLO. Wat zegt het Eindadvies over het bewegingsonderwijs in de toekomst? Eind januari 2016 komt de commissie met haar Eindadvies. Het Platform onderschrijft onder het kopje Persoonsvorming en de noemer Gezonde leefstijl, nadrukkelijker het belang en de betekenis van goed leren bewegen en ditmaal niet alleen vanuit gezondheidsmotieven: Het gaat erom dat ze ervaren dat ze vaardiger worden in bewegen en dat ze het belang van bewegen waarderen. Deelname aan sport- en bewegingssituaties draagt bij aan groeps- en persoonsvorming, en leert leerlingen samenwerken en omgaan met competitie. Des te opmerkelijker is het dat het vak bewegingsonderwijs ook in het Eindadvies nergens meer wordt genoemd en geen plek krijgt. Niet bij het kerncurriculum en niet bij de kennisdomeinen. Hoewel het belang en de betekenis van bewegen wel een nadrukkelijker plek krijgt, reageert de KVLO met ongeloof, want het vak is verdwenen. En het lijkt er sterk op dat het Platform de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen voor (wettelijke) borging van ons vak van de laatste zes jaar aan haar voorbij heeft laten gaan. Zij negeert daarbij het regeerakkoord en initiatieven van de Tweede Kamer van links tot rechts. Een kort overzicht: De politiek op zoek naar borging van het vak; overzicht : Onderzoek Collard: motoriek van de jeugd is laatste 30 jaar sterk achteruit gegaan Rutte I regeerakkoord: meer sportlessen in basisonderwijs en beroepsonderwijs KVLO-actie: 3+2 een vet/fit idee: drie gymlessen plus twee beweegmomenten per week Convenant Gezond Gewicht 7

8 Reactie KVLO op Eindadvies Dat het Platform het leren van motorische basisvaardigheden geen duidelijke plaats geeft in het kerncurriculum, is onbegrijpelijk in de wetenschap dat de motoriek van onze kinderen de laatste 30 jaar sterk is verslechterd, en dat het huidige Kabinet samen met de PO-raad juist wel inzet op meer en beter leren bewegen in het basisprogramma, namelijk voor ieder kind minimaal twee uur en bij voorkeur drie uur gegeven door een vakleerkracht/vakspecialist. De huidige en toekomstige ontwikkelingen en de betekenis die het Platform terecht toedicht aan bewegen en sport, rechtvaardigt naar onze mening een eigen domein. De KVLO heeft in haar reactie op het eerste voorstel advies dan ook gepleit voor een apart domein Lichamelijke Opvoeding, Bewegen en Sport (eind oktober 2015, reactie-kvlo-op-het-eerste-advies-platform-onderwijs2032.html). Vanuit dat domein kunnen de motorische basisvaardigheden in het kerncurriculum worden aangeleerd, kunnen de interdisciplinaire thema s worden vormgegeven en de verbreding en verdieping van de basis met bijvoorbeeld BSM worden aangeboden. Ook vanwege de aard van bewegingsonderwijs, een uniek leerdomein gericht op motorische vaardigheid, waarbij veiligheid en sociale kwetsbaarheid vragen om bijzondere randvoorwaarden (accommodatie, aansprakelijkheid, bevoegdheid) acht de KVLO het logisch en praktisch duidelijkheid te geven over de plaats van dit domein in het curriculum. 2012: OCW/VWS/KVLO: SBGL, Vignet Gezonde School (certificaat bewegen en sport) Rutte II regeerakkoord: meer gymlessen op de basisschool (van twee naar drie lesuren) 2013: Nulmeting PO Mulier: 20% maar 1 lesuur per week; 25% van onbevoegde docent 2014: Bestuursakkoord PO-raad met OCW: twee liefst drie uur + bevoegdheid (stimulans leergang) KVLO lanceert Deltaplan bij hoorzitting Tweede Kamer (groeimodel naar drie uur) en 0.2 fte als minimum voor groepsleerkracht met LO-bevoegdheid (leergang) Tweede Kamer moties voor wettelijk borging gymnastiek in het PO OCW scherpt aantal uren LO in het VO aan met nieuwe beleidslijn voor de inspectie om daarop toe te zien (uitvoering amendement 2006 en artikel 6d WVO) het (motorisch) belang van het kind daaraan ondergeschikt is en er geen grenzen zijn aan de vrijheid van scholen, terwijl de motorische schade en achterstanden bij kinderen toenemen. Zonder motorische vaardigheden en positieve ervaringen met bewegen komen kinderen nu en later, als ze volwassen zijn, moeilijk alleen en of samen met anderen in beweging met alle negatieve gevolgen van dien. Vanuit meerdere perspectieven draagt goed leren bewegen bij aan kwaliteit van leven, dat beseffen we vaak pas veel te laat, als het niet meer hersteld kan worden. De KVLO is dan ook van mening dat PE (goed leren bewegen, als doel) voorwaarde is voor PA (laten bewegen, als middel). In deel 2 vind je wat de leden vonden tijdens de verdiepingsronde en welke stappen de KVLO verder onderneemt. Wordt vervolgd 2015: UNESCO pleit wereldwijd voor uitbreiding lessen Physical Education (PE) tov Physical Activity (PA), namelijk van 2 klokuren naar 3 klokuren 8 Contact: cees.klaassen@kvlo.nl Kernwoorden: Onderwijs2032, Eindadvies, bewegingsonderwijs, motorische vaardigheden 2016: VVD komt met initiatiefvoorstel voor verplichte invoering vakleerkrachten in het PO SP komt met initiatiefwetsvoorstel voor verplichte invoering van 3 klokuren gym en inzet vakleerkrachten Start provinciale bijeenkomsten voor meer uren gym en bevoegde leerkracht; KVLO komt met goede voorbeelden en rekenvoorbeelden Het is bizar te moeten constateren dat iedereen zo zijn best doet om de kwaliteit en het aantal gymlessen voor alle kinderen te borgen en dit maar niet lukt vanwege de vrijheid van onderwijs (artikel 23 van de grondwet), alsof

9 EN VERDER Katrijn Opstoel benoemd op PhD-positie binnen leerstoel LO De leerstoel Pedagogiek en Onderwijskunde van Lichamelijke Opvoeding wordt sinds september 2015 ingevuld door prof. dr. Kristine De Martelaer die reeds eerder via de website van de KVLO en het magazine Lichamelijke Opvoeding werd voorgesteld. Hoe gaat het nu verder? Contact: Het voorbije jaar werd hard gewerkt aan de ontwikkeling van een door een PhD-kandidaat uit te voeren onderzoeksproject, met Kristine De Martelaer als promotor. De (co-) promotoren zijn prof. dr. Leen Haerens, prof. dr. Jan van Tartwijk en dr. Frans Prins. Er werd vooraf met tal van collega s van de Universiteit Utrecht, de KVLO en ALO s rond het onderwerp van gedachten gewisseld. Verdere inbreng van en samenwerking met directies, vakleerkrachten, opleidingsdocenten en onderzoekers is cruciaal voor het welslagen van dit project. Katrijn Opstoel Half november 2016 begint Katrijn Opstoel aan haar PhD om dit project de volgende vier jaar te realiseren. Zij is als master in LO & Bewegingswetenschappen in ons vakgebied geen onbekende, Ze was werkzaam in het onderzoeksproject Slimme Sportkeuze (HAN Sport en Bewegen) en het Vlaams Sportcompas (UGent) en was recent ook op pad voor het peilingsonderzoek bewegingsonderwijs Doel onderzoeksproject Het doel van het onderzoeksproject binnen de leerstoel is bij te dragen aan de kennisontwikkeling betreffende het creëren, implementeren en evalueren van een leeromgeving in het basisonderwijs waarbij leren regelen in de les LO centraal staat. Hierbij wordt nagegaan welk effect deze stimulerende leeromgeving heeft op de (kern)doelen van het vak LO. Er zijn vier deelstudies die respectievelijk antwoord zullen bieden op de volgende onderzoeksvragen: Welke internationale verschillen zijn er in de LO-curricula met leren regelen in het basisonderwijs, hoe kunnen deze verschillen worden verklaard en welke zijn de consequenties voor de verdere LO-curriculumontwikkeling in Nederland? Welke (kern)doelen, met bijzondere aandacht voor de psycho-sociale ontwikkeling, zijn realistisch voor diverse leeftijden in het basisonderwijs en relevant binnen het leren regelen in de les LO? Welke zijn de ontwerpprincipes van een LO-curriculum leren regelen en hoe draagt dit bij tot het realiseren van de (kern)doelen? Welke zijn de ontwerpprincipes van een vormingsprogramma leren regelen voor professionele leerkrachten LO basisonderwijs en hoe effectief is deze vorming? Onderzoek Gedurende de komende maanden wordt een vergelijkend onderzoek gedaan in Nederland, Vlaanderen en worden good practices in andere landen geselecteerd, rekening houdend met het beoogd, uitgevoerd en gerealiseerd curriculum. Om op de tweede onderzoeksvraag te antwoorden zal er een systematisch literatuuronderzoek worden uitgevoerd naar de psycho-sociale ontwikkeling in het basisonderwijs als leidraad voor het opstellen van een leerlijn leren regelen. Fase drie en vier zijn eveneens cruciaal om respectievelijk in de les LO en de lerarenopleiding te zoeken naar methodieken die ook effectief bijdragen aan goed leren bewegen. Gedurende het traject van het onderzoek zullen we regelmatig verslag doen van de vorderingen. 9

10 TOPIC LO in 2032: een onmisbare noodzaak (2) Op vrijdag 30 september kwam de KVLO bijeen en hebben de leden adviezen geformuleerd voor de staatssecretaris naar aanleiding van het Eindadvies Onderwijs2032 van de commissie Schabel. Inmiddels kennen we de uitkomst. In deel 1 van dit artikel (op pag. 6) gingen we nader in op de adviezen van Schnabel, de reacties en de acties van de KVLO. In dit tweede deel vind je de adviezen van de leden, ons formele standpunt en hoe het traject verder gaat. TEKST CEES KLAASSEN EN JAN RIJPSTRA FOTO'S MAJA BREDSCHNEYDER Verdiepingsfase OC; wat vinden onze leden..? Zoals vermeld in deel 1 kwamen ook de docenten aan de beurt om hun mening te geven. Het standpunt van de KVLO: het vak LO moet een expliciete plek krijgen in het kerncurriculum zodat alle kinderen verplicht te maken krijgen met goed leren bewegen, is ook in een digitale enquête aan onze leden voorgelegd. Uit de enquête die door 530 leden is ingevuld blijkt dat 85% van de leden dit ook vindt. Dit wil niet zeggen dat de KVLO-leden niet willen samenwerken met andere vakgebieden of de kinderen geen keuzemogelijkheden willen geven. Veel leden geven in de enquête aan dat het vak ook geschikt is om meer aandacht aan persoonsvorming, sociale vorming en themagericht onderwijs te besteden. Op vrijdag 30 september kwamen 150 KVLOleden bijeen om met elkaar te debatteren over het Eindadvies van het Platform Onderwijs2032 om vervolgens hierover aan de hand van enkele stellingen adviezen te geven aan de staatssecretaris. Onderzoeksvraag 1: Geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum? 10 Kernpunten van de gegeven adviezen voor vraag 1 De richting van het Eindadvies is juist, maar de inrichting minder. Vrijwel unaniem wil de beroepsgroep het domein Lichamelijke Opvoeding, Bewegen en Sport (LOBS) toevoegen aan het kerncurriculum. Het Eindadvies geeft te weinig garantie/borging voor gelijke kansen voor ieder kind voor wat betreft bewegen, met name inactieven/kinderen uit achterstandswijken. De beroepsgroep is positief over meer vakoverstijgend werken; LOBS kan (veel) bijdragen aan andere domeinen (burgerschap, gezonde leefstijl, sociale vorming, persoonsvorming).

11 Advies OC Leraren herkennen de thema s die Onderwijs2032 aansnijdt, maar de voorstellen roepen bij velen vragen op en een deel van de dialoogdeelnemers is het er helemaal niet mee eens. De dialoogdeelnemers zien ontwikkeling van onderaf als een absolute voorwaarde voor succesvolle curriculumvernieuwing. Inhoudelijke voorstellen die niet uit de beroepsgroep komen zoals die van Onderwijs2032 worden ervaren als van bovenaf opgelegd en roepen alleen al daarom enige weerstand op. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de opmerkingen die het meest gemaakt zijn in de dialogen. De rapportages van de verschillende dialoogvormen zijn te vinden via Onderzoeksvraag 1 OC: Geeft het advies van Schnabel de juiste richting voor een nieuw curriculum? Een aanzienlijk deel van de geconsulteerde leraren is positief over de denkrichting van Onderwijs2032. Onder hen leven wel vragen over de inrichting van het curriculum. Deze leraren zijn positief over de tweedeling kerncurriculum/vrije ruimte; deze kan mogelijkheden bieden voor meer autonomie en differentiatie. Ook is volgens hen meer aandacht nodig voor burgerschap, digitale vaardigheden en vakoverstijgende vaardigheden. Verder zijn ze positief over de volgende punten: één kerncurriculum voor primair en voortgezet onderwijs (bevordert doorlopende leerlijnen. Deze leraren, die dus positief zijn over de denkrichting, zijn tegelijkertijd kritisch over de nadere invulling. Zo wordt opgemerkt dat beperking van het curriculum kan leiden tot gebrekkige aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs en dat men vakken of onderdelen mist (bijvoorbeeld kunstvakken, bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding, talen, geschiedenis en aardrijkskunde. Een ander deel van de leraren is het helemaal niet eens met de voorstellen van Onderwijs2032. Hun belangrijkste bezwaren zijn: er is op dit moment geen probleem, dus het is onduidelijk waar dit advies een oplossing voor is; de vrije ruimte voor scholen is te risicovol (want die kan leiden tot verschillen en kansenongelijkheid); een tweede moderne vreemde taal ontbreekt (en dat is onder andere in strijd met Europees burgerschap ); bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding, geschiedenis, aardrijkskunde en kunst ontbreken. en dat er te grote verschillen in toetsen kunnen ontstaan door de grotere vrijheid voor scholen. Onderzoeksvraag 2 OC: Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum? Leraren willen graag meer betrokken worden in het proces van curriculumontwikkeling. In de dialogen valt regelmatig het woord top-down. Ook trekken leraren de vergelijking met eerdere onderwijsvernieuwingen die zonder hen zijn doorgevoerd. Dit terwijl ze graag zelf aan de wieg staan van eventuele curriculumveranderingen en die niet opgelegd willen krijgen. Veel deelnemers aan de dialogen vertonen bovendien een constructieve en gepassioneerde houding. Leraren zien ontwikkeling van onderaf als een absolute voorwaarde voor succesvolle curriculumvernieuwing, waarbij zij als experts graag samenwerken met anderen. Dat ook de overheid een rol heeft, betwisten ze niet (zie 2.3), maar ze vinden wel dat op dit moment te veel van bovenaf bepaald wordt door beleidsmakers in Den Haag. Meer dan de helft van de respondenten die deelnamen aan de door de Onderwijscoöperatie uitgezette enquête kende Onderwijs2032 niet of wist niet wat het inhield. In de geselecteerde focusgroepen zeiden veel leraren geen idee te hebben wat het advies inhoudt. Slechts een enkeling kon termen en begrippen noemen die in Onderwijs2032 voorkomen, zoals burgerschap en digitaal. In de dialoogbijeenkomsten georganiseerd door de ledenorganisaties van de Onderwijscoöperatie werd een aantal keren de opmerking gemaakt dat collega s op school niet wisten wat Onderwijs2032 was. Leraren willen graag continu werken aan verbetering van het onderwijs, maar komen er onvoldoende aan toe omdat ze er de tijd en middelen niet voor hebben. Het gebrek aan tijd kwam pregnant naar voren uit de dialoog. Daarnaast hebben leraren behoefte aan samenwerkings-, overleg- en intervisievormen speciaal voor curriculumontwikkeling. Onderzoeksvraag 2: Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum? Kernpunten van de gegeven adviezen voor vraag 2 De beroepsgroep wil ten aanzien van de inhoud van het nieuwe curriculum (wat) voorstellen doen voor integratie in/bijdragen aan domeinen, voor samenwerking met andere vakken en ontwikkelen van vakoverstijgende vaardigheden. Zij acht het leergebied LOBS hiervoor bij uitstek geschikt. Ten aanzien van de wijze waarop (het proces hoe), wil de beroepsgroep uitwerken hoe vakkenverbinding kan plaatsvinden, de bijdragen van LOBS aan domeinen benoemen in het curriculum; onder meer door ontwikkelen doorlopende leerlijnen voor rol bewegen bij andere domeinen en vakoverstijgende projecten. De overtuiging bij een deel van de beroepsgroep is dat herijking van kerndoelen en eindtermen van het huidige curriculum nodig is kerndoelen op de schop, onder meer het huidige curriculum kritisch bekijken op inclusiviteit. Wat de rol van de beroepsgroep bij de verdere (kern)curriculum ontwikkeling betreft, acht men het betrekken van het werkveld (meedenken) noodzakelijk, zoals door advies aan de vakvereniging te vragen. Op schoolniveau is het van belang dat er voldoende ruimte, tijd en financiën voor vakkenverbinding wordt geboden. De adviezen van onze leden zijn doorgestuurd naar de Onderwijs Coöperatie (OC). De OC heeft op grond van alle adviezen die zij van docenten heeft binnengekregen een gezamenlijk advies geschreven en deze doorgegeven aan de staatssecretaris (zie d.d ). In onderstaand kader de samenvatting van de adviezen van de OC. Formele standpunt van de KVLO: het belang van lichamelijke opvoeding Goed leren bewegen heeft in het onderwijs verschillende functies. Uitgaande van de drie hoofdgebieden van Onderwijs2032, te weten Kennis en vaardigheden voor leven en werk (kwalificering), Persoonsvorming (subjectivering) en Maatschappelijke toerusting 11

12 Kennis en vaardigheden voor leven en werk: Om deel te kunnen nemen aan de huidige beweeg- en sportcultuur is het wenselijk dat elk kind bepaalde bewegingscompetenties en (motorische) vaardigheden leert. Deze competenties en vaardigheden zijn voor het onderwijs vertaald en zorgen ervoor dat elk kind de minimale vaardigheden leert om deel te kunnen nemen aan eenvoudige beweeg- en sportcontexten en dat getalenteerde kinderen uitgedaagd worden om zich (verbredend en verdiepend) door te ontwikkelen. Het gaat om beter leren bewegen. Persoonsvorming: Elk kind leert vanaf de geboorte door te bewegen zich en de omgeving te ontdekken. Persoonsvorming is voor kinderen stevig verankerd met lichamelijkheid. Een kind leert wat het met het lichaam in de wereld kan ondernemen. De ontwikkeling van grijpen naar begrijpen (Piaget), telt niet alleen voor heel jonge kinderen, maar zeker ook nog voor basisschoolkinderen en verder. Al doende krijgt een kind inzicht in zijn of haar mogelijkheden en beperkingen. Bewegen is een essentieel bestaansveld voor de persoonlijkheidsvorming, waardoor het kind het zelfvertrouwen ontwikkelt om deel te nemen aan allerlei sociale verbanden (vriendschappen, klas, school, sport, ouderschap). Met het inzicht van het belang van bewegen, groeit ook het besef dat bewegen van belang is en blijft voor een gezonde levensstijl. Het gaat om bewegen waarderen waaronder de ontwikkeling van een gezonde leefstijl. Maatschappelijke toerusting: Elke bewegingsactiviteit verbindt kinderen met hun omgeving, met mensen en dingen (wereld). De taak van het onderwijs is om kinderen met elkaar te verbinden, waardoor ze rekening leren houden met elkaars mogelijkheden en beperkingen. Bewegingsactiviteiten zijn een goed middel om kinderen te leren gezamenlijk zorg te dragen voor elkaars leerwensen. Door te bewegen leer je niet alleen jezelf beter te begrijpen, maar ook begrip te krijgen voor de beweegruimte die een ander nodig heeft. Wat een goede speelplaats voor jonge kinderen is om elkaar te leren ontmoeten, dat is de (school)sport voor oudere kinderen en volwassenen. Bewegingsonderwijs verruimt daarbij de toerusting. Het gaat om bewegen regelen en ontwikkelen van sociale vaardigheden. Al deze drie doelgebieden moeten in het onderwijs geïntegreerd aan bod komen (zie o.a. Biesta en Onderwijs2032). Het lastige van onderwijs is het vinden van een optimale balans tussen deze drie gebieden in een groep van 30 kinderen in een specifieke leeromgeving. Het is de leerkracht die (samen met collega s en kinderen) elke gymles opnieuw voor deze balans moet zorgen. Het geven van bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding verschilt sterk van het lesgeven in zaakvakken. Dit vraagt om veel specifieke deskundigheid bij de leerkracht. In het verleden is gebleken dat een groepsleerkracht in het PO te weinig deskundigheid verwerft voor het vak bewegingsonderwijs. Dit was de reden om het vak bewegingsonderwijs uitsluitend te laten geven door vakleerkrachten (ALO opgeleid) dan wel vakspecialisten (PABO-opgeleiden, nieuwe brede bevoegdheid), die met affiniteit voor het vak een aanvullende leergang bij de PABO s hadden gevolgd en voor een aanzienlijk deel van hun betrekking bewegingsonderwijs zouden geven (minimaal 0.2 fte). 12 (socialisering), kunnen de volgende functies benoemd worden. Inzet van vakleerkrachten bij het PO Gelet op de complexiteit en kwetsbaarheid van het vakgebied heeft de KVLO continu haar voorkeur uitgesproken voor vakleerkrachten (ALO-opgeleiden). Uit onderzoek is ook gebleken dat er significante kwaliteitsverschillen zijn tussen vakleerkrachten en groepsleerkrachten met een oude en of nieuwe brede bevoegdheid (Evaluatie leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs 2012, Mulier Instituut). De inzet van groepsleerkrachten met een nieuwe brede bevoegdheid zou wat de KVLO betreft alleen acceptabel zijn bij een inzet van minimaal 0.2 fte en inschrijving in het lerarenregister, om zo de kwaliteit te borgen. Deze wens is tot nu toe niet gehonoreerd, waardoor de meeste groepsleerkrachten uiteindelijk alleen maar aan de eigen groep lesgeven (één of twee lessen per week). Veel deelnemers van de leergang geven aan deze erg zwaar en moeilijk te vinden en niet altijd even gemotiveerd te zijn deze te volgen. Ze hebben motieven die niets te maken hebben met interesse/passie voor kinderen goed leren bewegen. De leergang wordt nogal eens gevolgd vanwege het arbeidsmarktperspectief en onder druk van schoolbesturen. Bovendien blijkt uit de laatste Arbeidsmarktmonitor Sport 2015 (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, Nijmegen mei 2016) dat 21% van de leergangvolgers geen enkel uur gym geeft en 51% uitsluitend een of twee uur aan de eigen groep. De KVLO is van mening dat het beter is voor de kinderen als minder bekwame en gemotiveerde groepsleerkrachten niet meer (deels) worden ingezet. Ze kunnen ook beter maar stoppen met de leergang. Overbelaste groepsleerkrachten Sinds geruime tijd speelt de toegenomen werkdruk in het basisonderwijs. Uit het rapport van DUO-onderwijs (januari 2016) bleek dat

13 de werkdruk van leraren basisonderwijs stijgt. De werkbelasting is volgens 56 procent van de leraren dan ook niet acceptabel. Dat is ruim meer dan bij het vorige onderzoek in 2012 (41 procent) en voor de gehele Nederlandse arbeidspopulatie (15 procent). Het is bekend dat veel groepsleerkrachten het vaak moeilijk en zwaar vinden om bewegingsonderwijs te geven. Van een vakleerkracht mag verwacht worden dat deze de lessen enthousiast en gedegen kan geven en daarnaast ook contact onderhoudt met de gemeente en sportclubs voor de ontwikkeling en uitvoering van een extra beweeg- en sportaanbod rondom de school. Dat kun je niet ook nog vragen van overbelaste groepsleerkrachten. De hoge werkdruk kan juist verlicht worden door de inzet van de vakleerkracht, waardoor de groepsleerkracht meer tijd en ruimte krijgt. Bovendien is er geen tekort aan vakleerkrachten, maar juist een licht overschot. Uiteindelijk is er dan sprake van een win-winsituatie. Aantal uren per week De KVLO heeft in lijn met het kabinetsbeleid gepleit voor minimaal twee uur wettelijke borging in het basisonderwijs. Het regeerakkoord gaat uit van drie lesuren gym, net als bij het speciaal onderwijs en in lijn met de uren LO in het VO. De KVLO vindt het wenselijk en verstandig om de oorspronkelijke ambitie van het Kabinet te volgen en het aantal lesuren in het basisonderwijs gelijk te trekken met het speciaal onderwijs (volgens de bekostigingsgrondslag, zie artikel 117 WPO), dus van anderhalf klokuur naar twee klokuren en vijftien minuten; dit staat gelijk aan drie lessen van 45 minuten. De scholen kunnen dan zelf kiezen voor twee ruime klokuren of drie lesuren van 45 minuten per week en dat is ook hard nodig gelet op het belang van het bewegen en de tijd die men vaak kwijt is aan omkleden en transport, waardoor er naar schatting 10% van de effectieve lestijd verloren gaat. Kansen en bedreigingen voor het bewegingsonderwijs in het PO en het VO In het eindadvies van het Platform Onderwijs2032 wordt het belang van bewegen goed onderkend en onderschreven, maar is het vak verder verdwenen en komt het niet (meer) voor in het kerncurriculum, zowel niet in het PO als in het VO. De KVLO vindt deze ontwikkeling zeer zorgelijk en ook onbegrijpelijk gelet op de recente ontwikkelingen en inzichten over het belang en de betekenis van de lichamelijke opvoeding voor onze jeugd, voor nu en voor later. Een reden te meer om het bewegingsonderwijs juist nu ook in het PO wettelijk te regelen en de huidige wettelijke regeling in het VO te handhaven (met een status aparte). Immers, de reden van de Tweede Kamer om in 2006 met een amendement (Mosterd/Hamer) het aantal uren LO in het VO wettelijk te borgen, was gelegen in de dramatische effecten van het loslaten van de lessentabel in het mbo in de jaren 90, waardoor het vak aldaar verdween met als gevolg dat leerlingen van jaar sindsdien geen LO meer krijgen; eenzelfde effect zou zeker ook in het VO plaatsvinden met alle gevolgen van dien. Hoe gaat het nu verder? Het vervolg van dit traject hangt mede af van de conclusies die staatssecretaris Dekker trekt uit de adviezen van de OC en wat de Tweede Kamer daarvan vindt. Daarnaast zijn er in maart 2017 Tweede Kamerverkiezingen en daarna een nieuw Kabinet waarover niets valt te voorspellen. De KVLO zal daarom haar standpunt nadrukkelijk blijven uitdragen en (nieuwe) leden van de Tweede Kamer wijzen op de noodzaak van goed en voldoende LO. Het bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding in PO en VO blijft ook in 2032 een plezierige maar onmisbare noodzaak voor de kwaliteit van het leven! Contact: Kernwoorden: Onderwijs2032, Eindadvies, motorisch leren, bewegingsonderwijs (Footnotes) 1 Zie ook: Onderwijsraad, Onderwijs in Europa. Europees burgerschap (2004) 13

14 TOPIC Laten we het goede behouden in tijden van verandering Oud-voorzitter van de KVLO, Gert van Driel is nog steeds hogeschooldocent op Windesheim. Hij geeft zijn visie op ons onderwijs. Dat er een toekomst voor ons vak is, staat voor hem buiten kijf. Hij beschrijft enkele belangrijke externe en interne invloeden op ons vak. TEKST GERT VAN DRIEL 14 Het nummer van dit magazine over de toekomst van het vak lichamelijke opvoeding gaat niet over de vraag of de lichamelijke opvoeding toekomst heeft, maar vooral over welke aanleidingen en ontwikkelingen in maatschappij en onderwijspolitiek voor de vakgenoten een aansporing zouden kunnen of moeten zijn om de plaats en inhoud van het vak nog eens tegen het licht te houden om van daaruit de eventuele veranderingen aan te pakken. Onrust Na een periode van rust op het punt van verandering binnen ons vakgebied lijkt het alsof er momenteel weer fors aan de stevige stam van ons vak wordt geschud. In de achterliggende jaren was er weinig discussie over de vraag of het vak een plaats binnen het schoolcurriculum verdiende. Vriend en vijand waren het er over eens dat twee uur bewegingsonderwijs per week voor leerlingen in de leerplichtige leeftijd wel een soort minimum moest zijn. En liever meer. Met de invoering van kerndoelen voor zowel het basis- als voortgezet onderwijs in de jaren negentig is er ook een grote mate van consensus binnen de vakwereld over wat de meer concrete doelen en inhouden van het vak dienen te zijn. En niet alleen de vakwereld, maar bijvoorbeeld ook de wereld van de sport kan zich vinden in deze inhouden. Dit gezien de aansluiting die in projecten binnenschools leren buitenschools leren tussen sport en bewegingsonderwijs heeft opgeleverd. Voor vele sporten zijn leerlijnen geschetst om aansluiting mogelijk te maken. Waarmee een basis is gelegd voor het realiseren van de algemeen aanvaarde doelstelling : leerlingen beter leren deelnemen aan sport- en bewegingssituaties. De belangrijkste kern die ook overeind blijft na een uitvoerige raadpleging onder vakgenoten en deskundigen van buiten, uit de wereld van onderzoek en sport en is verwoord in het SLO-advies Human movement and sports in 2028 (2011). Tot zover lijkt er weinig aan de hand en zou de conclusie kunnen zijn dat er weinig aanleidingen zijn om te werken aan veranderingen van het vak. Toch heeft de redactie gemeend dat er opnieuw nagedacht moet worden over hoe het vak er in de toekomst uit zou kunnen zien. Ik wil daarbij een onderscheid maken tussen externe prikkels tot verandering en interne prikkels tot verandering. Externe prikkels Bij externe prikkels tot verandering gaat het mij om maatschappelijke of onderwijskundige ontwikkelingen die gevestigde kaders over plaats en inhoud van lichamelijke opvoeding onder vuur nemen en die niet gericht zijn op het welbevinden van kinderen op het vlak van bewegen, maar meestal van uit een groter doel of belang worden gedaan. Ik noem de voortdurende gezondheidsaanspraken op bewegen en sport en de onderwijsdiscussie vanuit het Platform Onderwijs2032. Het is niet de vakwereld zelf die noodzaak tot verandering inziet, maar het zijn andere, meestal beleidsmakers en geen onderwijsmensen die deze veranderingen willen opleggen aan de vakwereld.

15 Hans Dijkhoff het goede behouden Een gezonde en actieve leefstijl Zo lang lichamelijke opvoeding als vak op school bestaat zijn er aanspraken vanuit de maatschappij op de mogelijke bijdragen die dit vak kan leveren aan de gezondheid van jongeren. Nu is de vraag of er sprake is van een directe bijdrage aan een gezonde leefstijl nog onlangs beantwoord in een artikel van Leen Haerens (Lichamelijke opvoeding 11, 2014): In het Nederlandse voortgezet onderwijs wordt er gemiddeld 20 minuten per les matig tot intensief bewogen en in Vlaanderen gemiddeld 14 minuten. Veel meer heil wordt verwacht van een indirecte invloed op een actieve leefstijl. Door leerlingen op een plezierige manier in te leiden in de bewegingscultuur zijn en blijven leerlingen ook buiten de lessen meer en langer actief. Toch blijft er druk van buiten het vak om meer te doen aan het bevorderen van een Door leerlingen op een plezierige manier in te leiden in de bewegingscultuur zijn en blijven leerlingen ook buiten de lessen meer en langer actief gezonde leefstijl. De gymnastieker als een soort bio-engineer die waakt over het actieve leven van zijn leerlingen. In Amerika zijn er scholen waar alle leerlingen verplicht een bandje om de arm dragen met daarin een chip die hun bewegen registreert. De school kan er zo op toe zien dat alle leerlingen hun dagelijkse beweegnorm halen. Een aantrekkelijk idee in de strijd tegen opkomend overgewicht? In mijn ogen niet automatisch een functie die bij de vakleerkracht of sectie bewegingsonderwijs thuis hoort en zeker niet wanneer dit ten koste gaat van de leertijd die nu nog beschikbaar is voor de kern van het vak: beter leren bewegen. Onderwijs 2032 Een tweede belangrijk externe aanleiding om na te denken over de plaats en inhoud van het vak is het Eindadvies van Ons onderwijs2032 (jan 2016). In dit eindadvies dat geschreven is in opdracht van het Ministerie van Onderwijs wordt een pleidooi gevoerd voor een nieuwe opzet voor het Nederlandse onderwijs (BO en VO), waarbij enerzijds de gemeenschappelijke kern van vakken drastisch wordt gereduceerd: Nederlandse taal, rekenen en wiskunde en Engels zijn de enige vakken die deel uitmaken van het gemeenschappelijk programma. En anderzijds wordt scholen de vrijheid gegeven om het onderwijs meer in samenhang te organiseren. Onder persoonsvorming wordt het belang genoemd van het ontwikkelen van een actieve en gezonde leefstijl. In dat kader worden scholen opgeroepen om ook aandacht te besteden aan het leren deelnemen aan situaties van bewegen en sport. Een in mijn ogen zeer zwakke borging van voldoende onderwijstijd om alle leerlingen ook daadwerkelijk in de gelegenheid te stellen om met voldoende beweegtijd te introduceren in een breed scala van bewegingsactiviteiten. Wie de praktijk van de school kent weet dat het voor directies van 15

16 Van Hans Dijkhoff ouderwets volleybal scholen te verleidelijk is om met de bijzondere plannings- en organisatie aspecten van het vak bewegingsonderwijs het aantal uren drastisch te verminderen. En met dit rapport op de achterhand te volstaan met enkele projecten waarbij aandacht geschonken wordt aan aspecten van de bewegingscultuur. Met betrekking tot deze externe prikkels tot verandering past het de vakwereld om op haar hoede te zijn. Immers de door de vakwereld zelf geformuleerde kern van het vak, zoals bijvoorbeeld verwoord in Human movements and sports in 2028 wordt bij deze externe prikkels niet serieus genomen. Voor de organisatie Beter onderwijs Nederland een reden om de samenwerking met het Ministerie van Onderwijs op te zeggen. Gelet de bijzondere positie van ons vak een voorbeeld dat wellicht ook door de KVLO gevolgd zou moeten worden. Interne prikkels Bij interne prikkels gaat het om allerlei veranderingen die niet zozeer de kaders van het aanvaarde vakconcept onder vuur nemen, maar die uitnodigen om binnen de kaders vernieuwing en verbetering van het onderwijs ter hand te nemen. Een drietal actuele prikkels die ik zie zijn: pedagogisering van het onderwijs opkomst van technische mogelijkheden rond digitalisering kennis over motorisch leren. Pedagogisch avontuur In de afgelopen jaren is binnen ons onderwijs en het debat erover erg veel nadruk komen te liggen op de opbrengst van het onderwijs. Wat leren de kinderen en is dat voldoende geborgd via procedures rond beoordelen en examinering? De onderwijsfilosoof/pedagoog Gert Biesta noemt dit de kwalificatiefunctie van het onderwijs. In zijn laatste boek: Het prachtig risico van onderwijs pleit hij voor een open onderwijsconcept, waarbij naast kwalificatie ook plaats is voor de doeldomeinen socialisatie en subjectificatie. In mijn ogen een hoopvol boek dat aansluit bij een bredere stroom in de maatschappij waarbij niet alleen kwantificeerbare doeldomeinen maar vooral ook de kwaliteit van samenleven weer centraal komt te staan. Voor de lichamelijke opvoeding betekent dit dat lesgevers worden uitgedaagd om niet te verzanden in standaardlessen afgestemd op de eindtermen en basisdocumenten, maar het avontuur aangaan met klassen en individuele leerlingen om aan te sluiten bij de specifieke leervragen die opborrelen in de specifieke context van elke klas. Een hoopvolle uitdaging, omdat het ook het belang van goedopgeleide professionals ondersteunt, die in staat zijn om het verschil te maken bij het nemen van de pedagogische afweging tussen de drie doeldomeinen. In plaats van kinderen te vergelijken aan het eind van het leerproces langs één en dezelfde standaard, is het uitgangspunt dat ieder kind gelijke kansen op onderwijs verdient. Maar dat juist het onderwijs recht moet doen aan verschillende leerwensen van kinderen en kinderen zich dus per definitie door ons onderwijs, in socialisatie en subjectivering, van elkaar gaan onderscheiden. Hoe kan elk kind via het bewegingsonderwijs op school bouwen aan een eigen bewegingsidentiteit? 16 Hans Dijkhoff

17 Digitaal bewegingsonderwijs In 2014 verscheen het boek Van Tikken naar taggen, een bundel artikelen over mogelijkheden en gevaren bij de digitalisering van het bewegingsonderwijs. De gelijknamige studiedag kende een over-inschrijving. Of we willen of niet: de digitalisering van onze maatschappij laat ook het bewegingsonderwijs niet ongemoeid. En het lijkt daarom wijs om met een open houding deze mogelijkheden te onderzoeken en op waarde te schatten. Het gaat daarbij om een breed scala aan veranderingen. Dat is allereerst het vervagen van de grenzen tussen fysiek en virtueel bewegen en sport. Het verschijnen van een nieuwe versie van het computerspel Fifa is voor de huidige generatie middelbare scholieren even wezenlijk als een belangrijke transfer van een voetbaltopper van de ene club naar de andere. Maar ook in de beweegomgeving binnen de school moeten we rekening houden met steeds meer digitale omstandigheden die de leersituaties in het bewegingsonderwijs gaan veranderen. Van een gymzaalvloer met digitaal te bedienen ledverlichting zodat een eindeloze variatie aan eigen ontwerpen in de zaalvloer de beweegomgeving zullen beïnvloeden, tot speelvoorwerpen die digitaal kunnen worden geprogrammeerd om bijzondere spelen te construeren: als het gebruik van de IPad bij het geven van instructie, het begeleiden van het leerproces en het geven van feedback tot en met beoordeling en zelfbeoordeling gekoppeld aan digitale leerlingvolgsystemen of portfolio s. Teveel boeiende mogelijkheden waarin elke gymsectie makkelijk verzandt, wanhopig opgeeft door de veroorzaakte keuzestress of in de weerstand terecht komt. Maar evenzovele mogelijkheden om het bewegingsonderwijs te vernieuwen en aantrekkelijk te maken of te houden voor de leerlingen. Ons kompas: leidt digitalisering tot het beter leren deelnemen aan bewegingssituaties die relevant zijn binnen een ontwikkelende bewegingscultuur? Opbrengsten van wetenschap Elke professionele praktijk loopt het gevaar van vermethodisering van de werkwijze. In het onderwijs zien wij dit terug bij het lang standhouden van allerlei opvattingen over de keuze van oefensituaties en reeksen van opbouw om tot een bepaalde eindvorm te komen. Dat wat bij de ene klas tot een bruikbare oplossing leidt, wordt gemakkelijk bij een volgende klas opnieuw ingezet om tot positieve resultaten te komen. Het gevaar bestaat dat die vakkennis bij overlevering los komt te staan van wat in de actualiteit nodig is en niet (meer) aansluit bij de leerwensen van kinderen. In 2011 verscheen in het blad Sportgericht een uitgebreide serie artikelen waarin Peter Beek, hoogleraar coördinatiedynamica aan de VU, recent onderzoek naar motorisch leren bespreekt. Ook probeert hij om eventuele consequenties van dit onderzoek te vertalen naar de werkwijzen, lees: methodieken, in de praktijk van training in de sport en in de praktijk het bewegingsonderwijs. Het bestek van dit artikel laat niet toe om uitgebreid in te gaan op de gepresenteerde onderzoeksgegevens en hun mogelijke impact voor de methodiek in de klas. Maar concepten als: expliciet en impliciet leren interne en externe focus van aandacht differentieel leren observationeel leren zelfsturing bij feedback zijn interessant en de moeite waard om in de praktijk van het bewegingsonderwijs te worden uitgeprobeerd. De gepresenteerde onderzoeksgegevens zetten in elk geval nog veel gehanteerde werkwijzen onder kritiek. Waarmee nog niet gegeven is wat dan wel een goede methodiek om tot beter leren te komen zou zijn. Tot slot De hier geschetste prikkels tot veranderingen in de praktijk van het bewegingsonderwijs zijn teveel en te groot om ineens ter hand te worden genomen. Zij vragen om een zorgvuldig samengestelde veranderagenda. Voor de verdere ontwikkeling van het vak is het van belang dat opleidingen, curriculum ontwikkelaars, vakvereniging en scholen nauw met elkaar samenwerken om tot een gerichte aanpak te komen. Voor de toekomst van het vak is het te hopen dat deze samenwerking tot stand kan worden gebracht. Maar elke vaksectie kan ook los van de landelijke samenwerking komen tot een eigen agenda van ontwikkeling en curriculum vernieuwing. samen regelen Referenties Beek, P.J. (2011). Nieuwe, praktische relevante inzichten in techniek training: Motorisch leren: uitgangspunten en overwegingen(deel 1). Sportgericht, 65, 1, Biesta, G.J.J.(2015). Het Prachtig Risico van Onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese. Brouwer, B. en anderen(2011). Human movement and sports in Enschede: SLO Haerens, L. en anderen(2014). De doelen van gezondheidsgerelateerde lichamelijke opvoeding. Zeist: Lichamelijk opvoeding, 11, 12 13). Hilvoorde, I., Kleinpaste, J. en anderen(2014). Van tikken naar taggen. Deventer: dam uitgeverij Contact: Kernwoorden: onderwijspolitiek, Platform 2032, pedagogisering, motorisch leren, bewegingsidentiteit Hans Dijkhoff 17

18 TOPIC ALO-opleidingen over lichamelijke opvoeding, bewegen en sport (met de blik op 2032) Ruim een jaar geleden verscheen vanuit het Platform Onderwijs2032 het eerste advies voor een (mogelijke) vernieuwing van het onderwijscurriculum in het PO en VO. Het is de bedoeling dat in het jaar 2032 kinderen, leraren en scholen meer ruimte krijgen voor hun eigen keuzes. Vanuit het onderwijs komen reacties en ook de ALO s, verenigd in het ALOCO 1, laten van zich horen. Als in januari 2016 het Eindadvies Ons Onderwijs2032 verschijnt dan zorgt dit voor veel beweging en ook onrust onder onderwijsgevenden en hun vakorganisaties. De ALO s bezinnen zich nader en ontwikkelen met elkaar standpunten over de toekomst van lichamelijke opvoeding, bewegen en sport 2 op en rondom de school. TEKST HILDE BAX 18 1 In het ALOCO zijn de opleidingen voor leraar lichamelijke opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Arnhem Nijmegen, de Fontys Hogescholen, de Haagse Hogeschool, de Hanze Hogeschool en de Hogeschool Windesheim vertegenwoordigd. 2 In dit artikel wordt de term lichamelijke opvoeding, bewegen en sport gebruikt omdat zowel het ALOCO als de KVLO zich richten op een extra kennisdomein onder deze naam. ALOCO laat van zich horen Het Platform Onderwijs2032 gaat voor een toekomstbestendige koers, waarin de traditionele vakkenstructuur wordt losgelaten (2016). Zij stellen een kerncurriculum voor met de basisvaardigheden burgerschap, digitale geletterdheid, taalvaardigheid en rekenvaardigheid, drie kennisdomeinen mens & maatschappij, natuur & technologie en taal & cultuur en ook vakoverstijgende vaardigheden behoren tot de vaste basis. Er is zeker sprake van vernieuwing, er wordt gezocht naar een beter evenwicht tussen kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke toerusting. Deelname aan sport en bewegingssituaties draagt bij aan groeps- en persoonsvorming en leert leerlingen samenwerken en omgaan met competitie (Platform Onderwijs2032, 2016, p. 26). Ook het ontwikkelen van een gezonde leefstijl, vaardiger worden in bewegen, het belang van bewegen waarderen en de bewustwording van fysieke mogelijkheden en talenten worden genoemd. Maar lichamelijke opvoeding, bewegen en sport zijn nauwelijks terug te vinden in één van de drie kennisdomeinen. De ALO s laten van zich horen. Zie voor de brief die zij stuurden naar de heer Schnabel, toenmalig voorzitter van het Platform Onderwijs2032, de uitgebreide versie van dit artikel op de site. Na deze schriftelijke reactie vanuit het ALOCO vond er in het voorjaar van 2016 een gesprek over het Eindadvies Ons Onderwijs2032 plaats met mevrouw Bonhof, voorzitter ontwerpteam Dit gesprek werd vanuit de ALO Amsterdam, momenteel voorzitter van het ALOCO, door Thom Terwee en Grethil Post gevoerd. Een verdiepingsfase werd verwacht en de ALO s wilden graag een plek aan de Deelname aan sport en bewegingssituaties draagt bij aan groeps- en persoonsvorming en leert leerlingen samenwerken en omgaan met competitie ontwerptafel verwerven. Tijdens het gesprek bleek echter dat er geen ontwerptafel zou worden ingericht maar dat het totale onderwijsveld van zich zou mogen laten horen. De Onderwijscoöperatie kreeg daarin de rol om alle reacties en voorstellen te verzamelen. Tijdens de ledenpeiling van de KVLO op 30 september jl. waren ruim 150 leden aanwezig waaronder ook diverse vertegenwoordigers vanuit de ALO s. Het opnieuw uitvinden van het leergebied en

19 'smashbal' Hans Dijkhoff met name het vaststellen van breed gedragen doelstellingen zijn ontwikkelingen waar veel collega s gemotiveerd aan mee wilden werken. De gesprekken over Onderwijs2032 binnen het ALOCO maken opnieuw duidelijk dat alle ALO s kinderen beter leren bewegen in de betekenis van meervoudig leren deelnemen aan bewegingssituaties, beschouwen als de kern van de lichamelijke opvoeding, bewegen en sport. Een jaar verder In het kader van dit artikel zijn drie vragen voorgelegd aan de ALO s. Welke ideeën, wensen en verwachtingen hebben de ALO s, verenigd in het ALOCO? Welke trends zijn te herkennen, als het gaat om lichamelijke opvoeding, bewegen en sport, met de blik gericht op 2032? 1. Wat wil de ALO opleiding aankomende beroepsbeoefenaren = studenten als leidraad meegeven? Wat is de verwachte en wenselijke visie 2032 van de opleidingen op het leergebied lichamelijke opvoeding, bewegingsonderwijs, bewegen en sport op en rondom de school? Het is nodig dat studenten in staat zijn om het belang (legitimering) van onderwijs in lichamelijke opvoeding, bewegen en sport op scholen goed te onderbouwen en te laten zien. De visie hierop ligt in het verlengde van het Beroepsprofiel leraar lichamelijke opvoeding en Human Movement and Sports in Beter leren deelnemen aan bewegingssituaties, vormt de kern. Naast beter leren bewegen, zijn ook leren over bewegen en het leren deelnemen in andere rollen dan die van beweger van belang. Het leergebied is gericht op toerusten en op ontplooien. Een kritische en innovatieve docent lichamelijke opvoeding, bewegen en sport leert leerlingen op een bij hun passende manier deel te nemen aan de huidige en toekomstige bewegingscultuur (toerusten). Ontplooien betekent het leren ontwikkelen van je beweegidentiteit, zelfregulatie, vaardigheden en zelfkennis opdoen om je te begeven, ook samen met anderen, in complexe bewegingssituaties (Van der Palen & Radstake, 2012). Verder is het belangrijker dan ooit dat kinderen goed begeleid worden. Door de globalisering, informalisering en intensivering is de verwachting dat de verschijningsvormen van sport en bewegen zowel formeel als informeel toenemen. En dat geldt ook voor de deelname-motieven. Iedere ALO-student, de aankomende beroepsbeoefenaar, moet op de hoogte zijn van deze pedagogische uitdaging en zelf drager zijn van sportieve waarden. Hij leeft deze voor, draagt ze uit en begrijpt dat er voor alle leerlingen een zoektocht gaande is naar de eigen beweegidentiteit. Toekomstige docenten lichamelijke opvoeding, bewegen en sport, leggen tijdens de lessen en de overige sport- en beweegactiviteiten op en rondom de school dé basis voor optimaal en veelzijdig leren bewegen. Door breed en vroeg bewegingsvaardigheden aan te leren in een pedagogische context kunnen kinderen met vertrouwen actief deelnemen aan de pluriforme bewegingscultuur. Optimaal en veelzijdig leren bewegen tijdens de jeugd is de basis voor een sportieve ontwikkeling en een actieve leefstijl later. Het overkoepelende doel is kinderen en jongeren voorbereiden op een levenslange deelname aan bewegen en sport. Deze visie blijft geldig voor het onderwijs van Echter, de wijze waarop dit invulling krijgt, blijft zich ontwikkelen en zal veranderen. 2. Hoe zien de opleidingen bij voorkeur het beroep van de docent lichamelijke opvoeding, bewegingsonderwijs, bewegen en sport in 2032? De docent lichamelijke opvoeding, bewegen en sport is en blijft een professional die binnen een pedagogische context alle leerlingen beter leert bewegen en die rekening houdt met de 19

20 "Physical education is niet hetzelfde als physical activity" Referentielijst Bax, H., Driel, G. van, Jansma, F. & Palen H. van der (2010). Beroepsprofiel leraar lichamelijke opvoeding. Zeist: Jan Luiting Fonds. individuele motieven van de leerlingen om te bewegen en te sporten. Hij heeft aandacht voor en sluit aan bij de ontwikkeling en talenten van de leerlingen, is innovatief, ondernemend en ambitieus. De docent werkt samen met de sporten beweegomgeving van de school, draagt een sportieve leefstijl uit, heeft een onderzoekende en ontwikkelingsgerichte houding en handelt zo mogelijk evidence based. Hij is een innovatieve pedagoog, een pedagogisch specialist, die in staat is om de wereld van bewegen en sport zowel binnen als buiten de school op een positieve manier te beïnvloeden. De docent lichamelijke opvoeding, bewegen en sport is in staat om in samenwerking met allerlei andere actoren en professionals tot een uitdagend, duurzaam en leerzaam beweegaanbod in en rondom de school te komen. 20 Brouwer, B., Aldershof, A., Bax, H., Berkel, M. van., Dokkum, G., Mulder, M.J., & Nienhuis, J. (2011). Human movement and sports in Enschede: SLO. Palen, H. van der & Radstake, J. (2012) (H)erkend beweger: opvoeden binnen bewegingsonderwijs (en sport) bij het verwerven van een beweeg- en sportidentiteit, In: N. Schipper-van Veldhoven (red), Goud in elk kind, jeugdsport in een pedagogisch perspectief (p ), Arnhem: NOC*NSF en Van Dam Uitgeverij. Platformonderwijs2032 (2016). Ons onderwijs2032. Eindadvies, Den Haag: Platform Onderwijs2032. Hilde Bax is hogeschool hoofddocent bij de ALO van de Hogeschool van Amsterdam Kernwoorden ALO, Ons Onderwijs2032, lichamelijke opvoeding, bewegen en sport, op en rondom school Contact: Kernwoorden: Onderwij2032, ALOCO, physical education, physical activity 3. Welke kansen respectievelijke bedreigingen biedt Ons Onderwijs2032 voor lichamelijke opvoeding, bewegingsonderwijs, bewegen en sport en haar beroepsbeoefenaren? De grote káns voor ons leergebied is dat er mogelijkheden komen om lichamelijke opvoeding, bewegen en sport in een breder perspectief op scholen te plaatsen en te verbinden met andere leergebieden. Scholen kunnen zich bijvoorbeeld profileren als sportieve school. Het is echter zonder heldere positionering als domein ook een kwetsbaar leergebied. Als schoolbesturen de kille rekensom maken in kosten voor onderwijsuren, dan kan het gemakkelijk weggesaneerd worden. Op dit moment lijkt in het Eindadvies Ons Onderwijs2032 hiertegen geen enkele garantie te zijn ingebouwd. Het is daarom van belang dat we ons als beroepsgroep hard maken voor een degelijke inbedding in het onderwijsprogramma. Een vierde kennisdomein lichamelijke opvoeding, bewegen en sport, of anders nadrukkelijk aansluiting zoeken bij mens & maatschappij is nodig. De pedagogische begeleiding is enorm belangrijk om kinderen kansen te geven voor blijvende deelname aan de pluriforme beweegcultuur. De docent kan zich daarnaast als sport- en beweegspecialist verbreden, door naast het beter leren bewegen (physical education) ook de kwantiteit van sport en bewegen in en rondom school te bevorderen (physical activity) en het integreren van bewegen bij de cognitieve vakken (active learning). Voor alle duidelijkheid: de kern van het leergebied blijft beter leren deelnemen aan bewegingssituaties (physical education)! De overige twee onderdelen zijn aanvullende kansen. Het is een denkfout dat physical activity hetzelfde is als physical education. Maja Bredschneyde Uitdaging Voor het ALOCO is duidelijk dat de vakwereld lichamelijke opvoeding, bewegen en sport voor een belangrijke opdracht en enorme uitdagingen staat. Het is van groot belang dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfasen van kinderen, de diverse doelstellingen in de verschillende fasen van het onderwijs duidelijk worden geformuleerd. Het expliciet formuleren van leerlijnen voor leerlingen van PO tot en met jong volwassenen in het hbo heeft tot gevolg dat er leeropbrengsten van de lessen lichamelijke opvoeding, bewegen en sport beter in kaart kunnen worden gebracht. Het optimaal benutten van actuele leerlingvolgsystemen is daarbij aan te bevelen. Naar alle waarschijnlijkheid, en conform de geluiden van collega s uit het PO, lijkt het risico van het niet genoemd worden als kennisdomein in 2032 voor het tot stand kunnen brengen van de doelstellingen in het PO groot. Juist voor deze leeftijdsgroep is het les krijgen van een vakdocent in een goed toegeruste accommodatie van belang. Vergeet echter niet dat dit blijft gelden voor leerlingen in het VO en studenten uit het mbo. Het leren van bewegingsactiviteiten en het leren vervullen van andere rollen in bewegingssituaties op een deskundige manier begeleid, blijft evident. Vanuit een herkenbare basis krijgt interdisciplinair werken, zoals dat bepleit wordt in Ons Onderwijs2032, een betere kwaliteit. Voor een leven lang bewegen en sporten is het nodig dat, vanaf de jongste jeugd in het PO tot aan studenten in het hbo, lichamelijke opvoeding, bewegen en sport inspeelt op ontwikkelingsvragen van kinderen en jongeren.

21 Lesgeven op het basisonderwijs in de toekomst TOPIC Arjen van Duijn is vakleerkracht bewegingsonderwijs op basisschool de Stevenshof, twee dagen buurtsportcoach voor acht andere basisscholen en geeft bewegingsonderwijs aan kleuters op basisschool de Morskring. Hiernaast heeft hij met twee vrienden (ook vakleerkrachten bewegingsonderwijs) een eigen bedrijf in sport en evenementen (Primaevents). Hoe ziet volgens hem ons vak op de basisschool er in de toekomst uit en wat is onze rol als vakleerkracht bewegingsonderwijs hierin? INTERVIEW MET ARJEN VAN DUIJN DOOR MONIQUE VAN ARK FOTO S ARJEN VAN DUIJN In dit interview wordt gekeken naar de rol van de vakleerkracht bewegingsonderwijs in het basisonderwijs in de toekomst. Arjen verwacht (of is het meer hopen?) dat in de toekomst het belang van bewegen voor iedereen duidelijk is en ook gewaardeerd wordt. Ook zal het verschil tussen bewegen als doel en als middel voor iedereen, leerkrachten, ouders, directies et cetera. eindelijk duidelijk zijn. Betekenis vakleerkracht Doordat de voordelen van het inzetten van bewegen als middel bekend en vooral ook eindelijk erkend zijn, zal de schooldag er veel dynamischer uitzien. De vakleerkracht kan hier uiteraard heel veel in betekenen. Ik denk dat er een megastap is gemaakt in de samenwerking tussen de groepsleerkracht en vakleerkracht. De vakleerkracht heeft zoveel meer te bieden buiten de gymles om. Uiteraard moet de les bewegingsonderwijs, minimaal twee keer in de week 45 minuten, de basis blijven. De groepsleerkracht zal ook bijvoorbeeld één keer in de twee weken in de zaal komen observeren. Er gebeuren zoveel andere dingen in de gymles als je dit vergelijkt met de rekenles. 21

22 Je ziet totaal andere zaken die waardevol zijn voor de groepsleerkracht om het kind zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. In het speciaal basisonderwijs is dit nu al heel normaal, in het reguliere onderwijs helaas nog niet. Hiernaast zal de vakleerkracht zich veel meer bemoeien met de organisatie van bijv. het buitenspelen. Zorgen dat dit goed wordt neergezet en om de zoveel tijd wordt geëvalueerd en waar nodig verbeterd. De groepsleerkrachten zullen echter de begeleiding tijdens de pauze op zich (moeten) nemen om ervoor te zorgen dat deze begeleiding up-to-date is en dat de pauze-activiteiten een verlengde van de gymles zijn. De vakleerkracht is waarschijnlijk niet de gehele week aanwezig op dezelfde school. Om de pauze zonder vakleerkracht op een actieve structurele manier te begeleiden is er draagvlak nodig bij de groepsleerkrachten. Mist de actieve houding van de groepsleerkracht dan zal dit effect hebben op kinderen. Heel veel leerlijnen kan je uiteraard ook tijdens het buitenspelen inzetten. Op deze manier wordt extra bewegen als middel ingezet tijdens het buitenspelen en is een mooie bijvangst voor ons dat bepaalde onderdelen uit de gymles extra worden geoefend door de kinderen die dit willen. Kleuters Een ander vaak ondergesneeuwd onderdeel van ons vak is bewegingsonderwijs voor kleuters. Ik geef zelf op de Morskring les aan vijf kleutergroepen en ondersteun daarnaast de groepsleerkrachten in de lessen die zij geven. Ook heb ik op basisschool de Stevenshof een lesplan gemaakt voor de groepsleerkrachten. Eigenlijk is het heel raar dat de basis van het bewegen niet door experts wordt gegeven. Ik hoop dat het belang van een goede basis ook eindelijk erkend wordt en dat de vakleerkracht groep 1 tot en met 8 twee keer in de week lesgeeft. Vernieuwing Echt vernieuwend wordt het pas als je gaat kijken naar bijvoorbeeld het omgevingsonderwijs. Deze manier van lesgeven is zoveel betekenisvoller dan de hele dag op je stoel in de klas zitten. De groepsleerkracht van de toekomst begrijpt dit en gaat meer naar buiten. Hierin zitten ook meer kansen voor vakspecialisten. Want als je dan toch in het bos, park, grasveld enzovoort bent, waarom dan niet even een kort beweegspel tussendoor waardoor de kinderen weer fris met hun andere taak verder kunnen? Ook zullen sociaal-emotionele aspecten in deze buitenlessen vaak aan de orde komen. Er zijn uiteraard veel spelen waarin je kunt werken aan samenwerken, omgaan met verschillen, winst en verlies, verbeteren van het klassenklimaat, vertrouwen in elkaar, coöperatieve spelen, doorzettingsvermogen et cetra. Dus ook hierin zal de vakleerkracht een belangrijke rol spelen. De groepsleerkrachten die nu worden opgeleid krijgen veel meer energizers/beweegtussendoortjes/bewegen in de brede context mee dan de groepsleerkrachten die nu werken. Deze hebben actievere begeleiding nodig omtrent het bewegen in de brede context. Om de samenwerking te bevorderen ten aanzien van het leren doormiddel van bewegen moet de expertise van de vakleerkracht gebruikt worden. Talent 22

23 Het gebruikmaken van talenten en passies van kinderen zal veel belangrijker worden. Denk bijv. aan atelieronderwijs. Hierin kan een extra les bewegingsonderwijs als keuzevak in op worden genomen. Kinderen die het leuk vinden, kunnen kiezen voor extra bewegingsonderwijs, maar als ze muziek of aardrijkskunde leuker vinden is dit ook goed. Ook verwacht ik dat er (zeker gezien het passend onderwijs) een plus-klas voor de minder motorisch vaardige kinderen is. Kinderen zitten nu al in een plusklas voor extra reken- en taalhulp. Als het belang van bewegen bij iedereen duidelijk is, komt er wekelijks een moment waar de minder vaardige kinderen in kleine groepjes met de vakleerkracht in de zaal aan de slag kunnen gaan. Vormgeving Hoe ziet de oefenplek (gymzaal, sporthal, veld, buurt, omgeving) eruit? De gymzaal zal er nog steeds zijn, maar elektronischer, toegankelijk voor digitale producten, digitaal scherm in zaal, tablet in de zaal, beamer, et cetera. Ik denk dat de techniek zover is om bijvoorbeeld interactieve muur en vloeren te maken maar vrees dat het financieel nog niet haalbaar is. Ik hoop dat de mogelijkheden die er voor het VO zijn dat die er ook voor PO komen als ik denk aan vernieuwing. Neem nu een tumblingbaan. Die kan bijvoorbeeld worden gekocht door een VO-school en met meer/ betere samenwerking tussen vakgroepen (en dan vooral besturen) kunnen samen dingen aangeschaft en gebruikt worden. Hoe ziet de lesweek eruit? Standaard twee keer in de week 45 minuten in de zaal of op het veld en een keer in de week een vakoverstijgende les met daarin bewegen als middel onder leiding van de groepsleerkracht buiten. Eén keer in de week een plus-klas voor de minder vaardige kinderen. Eén keer in de week ateliermiddag en de les bewegingsonderwijs zit daar ook in. Schoolzwemmen is een prachtige gedachte maar de kosten zijn te hoog en de verantwoordelijkheid ligt eigenlijk bij de ouders. Hoe krijgen leerlingen feedback op deelname (beoordeling, lvs, rapport)? Kinderen en leerkrachten maken standaard gebruik van zelfreflectie. Er is nog steeds een rapport. Daarop één cijfer algemeen. Het gaat om plezier. Het lvs wordt makkelijk digitaal? gedeeld met ouders. Net als filmpjes/foto s. De tablet/smartphone worden daarvoor ingezet. Op die manier kun je het vak profileren, de buitenwereld weet dan wat wij doen. Ik schrijf nu al wekelijks een blog over wat er gedaan wordt in de gymles, met foto s erbij, zodat de ouders kennismaken met wat hun kinderen doen. Aan de ouders wordt uitgelegd waarom er bepaalde keuzes gemaakt worden. Bijvoorbeeld paaltjesvoetbal: paaltje wordt omgeschoten, dan mag er een paaltje bij. Je legt uit waarom je het op deze manier doet in plaats van af zijn et cetera. Zo betrek je de ouders erbij, zien ze wat bewegingsonderwijs inhoudt en door je uitleg zien/beseffen ze dat het meer is dan een spelletje spelen. Hoe is de relatie van het vak met de sport? In het PO moeten dezelfde mogelijkheden komen als in het VO. Atelieronderwijs kan ook gekoppeld worden aan verenigingen/sport. Sportstimulering (verenigingen) is belangrijk maar naast de les bewegingsonderwijs, dus extra! Bewegingsonderwijs is echt een kernvak en bestaat naast taal en rekenen! Contact: info@primaevents.nl Kernwoorden: basisonderwijs, vakleerkracht, rapport, toekomst 23

24 RECHT Recente ontwikkeling In het laatste nummer van LO magazine een overzicht van recente ontwikkelingen op juridisch gebied. TEKST MR. MAARTEN SEGERS 24 De AOW-leeftijd De afgelopen jaren zal het niet langs je heen zijn gegaan: de verhoging van de AOW-leeftijd. Deze verhoging hangt samen met de stijgende levensverwachting, een stijging van het aantal AOWgerechtigden en een daling van het aantal niet AOW-gerechtigden. Ons AOW-stelsel is een zogenaamd omslagstelsel, dat betekent dat de huidige AOW-uitkeringen direct betaald worden uit lopende (AOW)-premieontvangsten. Dat is een kwetsbaar stelsel, vooral omdat in dit stelsel weinig ruimte zit om te anticiperen op demografische wijzigingen in de Nederlandse bevolking. Enerzijds zien we dat het aantal AOW-gerechtigden toeneemt en dat de duur van de AOW-uitkering toeneemt, anderzijds zien we dat het aantal mensen dat AOW-premie afdraagt afneemt (de niet AOW-gerechtigden). Resultaat is dat er meer uitgekeerd moet worden dan er in de vorm van premieontvangsten binnenkomt. Bovenstaande heeft er toe geleid dat de regering heeft besloten de AOW-leeftijd te verhogen. Al vanaf 1 januari 2013 wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd tot 67 in In 2016 werd duidelijk dat deze verhoging versneld werd naar een AOW-leeftijd van 67 in Onlangs is bekend geworden dat de AOW-leeftijd vanaf 2022 op 67 jaar en 3 maanden zal liggen. Omdat de AOW-leeftijd gekoppeld wordt aan de stijgende levensverwachting zijn verdere verhogingen na 2022 zo goed als zeker. Het recht op scholing Sinds 2012 kunnen leraren in het primair, voortgezet en middelbaar onderwijs zich vrijwillig in laten schrijven voor het lerarenregister. Vanaf 1 augustus 2017 wordt deze inschrijving verplicht. In deze context is het goed nog eens stil te staan bij het recht op scholing. In het primair onderwijs heb je per jaar recht op een persoonlijk scholingsbudget van 83 uur (bij 1 FTE). Tevens stelt de werkgever voor individuele professionele ontwikkeling (op schoolniveau) per jaar een bedrag van 500,- per fte beschikbaar. In het Voortgezet onderwijs heb je per ook per jaar recht op een persoonlijk scholingsbudget van 83 uur (bij 1 FTE). Voor individuele professionele ontwikkeling heeft de leraar in het VO recht op een bedrag van 600,- per jaar (bij 1 FTE). In het mbo heb je per jaar recht op een persoonlijk scholingsbudget van 59 uur (bij 1 FTE). Daarnaast worden er in het mbo nog uren beschikbaar gesteld op het niveau van het onderwijsteam. Naast bovenstaande dient je werkgever ook beleid te hebben met betrekking tot opgedragen scholingsactiviteiten. Door de werkgever opgedragen scholingsactiviteiten gaan niet ten koste van het persoonlijk scholingsbudget. Voor een complete uitleg van de rechten rondom scholing verwijs ik naar LO N Het recht op het spreken van een tweede bedrijfsarts De arbowet (arbeidsomstandighedenwet) gaat in juli 2017 veranderen, de tweede kamer heeft daarmee13 september 2016 ingestemd. Een van de doelen van deze verandering is het aanpassen van de randvoorwaarden waarbinnen een bedrijfsarts kan handelen. Dit omdat een bedrijfsarts vaak als onvoldoende onafhankelijk van de werkgever (opdrachtgever) wordt gezien. Met de wet wordt het voor een werkgever verplicht om een overeenkomst met een arbodienstverlener te hebben waarin specifiek afspraken zijn gemaakt over de manier van ondersteuning door de arbodienst. Ook dient daarin vastgelegd te zijn dat de bedrijfsarts het verzoek om een second opinion (door een andere bedrijfsarts) in beginsel dient te honoreren. Als je het nu niet eens bent met het oordeel van de bedrijfsarts heb je vaak geen andere mogelijkheid dan het aanvragen van een second opinion bij het UWV (het zogenaamde deskundigenoordeel). Met de betreffende wetsaanpassingen kan je dus eerst verzoeken om een second opinion van een andere bedrijfsarts alvorens eventueel een second opinion aan te vragen bij het UWV. Naast bovenstaande is in de wet opgenomen dat iedere werknemer direct toegang krijgt tot de bedrijfsarts via een open spreekuur. Zo kan een werkgever de deur naar de bedrijfsarts niet sluiten. Contact: juristen@kvlo.nl

25 Lichamelijke opvoeding magazine Praktijk NUMMER 9 Jaargang 104 december 2016 KATERN Burner Games Reloaded In LO 3 van 2016 stond een artikel over Burner Games. Daarin beschreef ik dat dit spelideeën zijn, met een grote funfactor en een hoge trainingsintensiteit, gebundeld in een handig boekje. In aansluiting op dit boekje biedt de nieuwe Burner Games Reloaded weer talrijke nieuwe spelideeën voor alle leeftijden. Leerlingen worden opnieuw aangemoedigd om zich met elkaar te meten, tegen elkaar te rennen en te strijden, maar ook om elkaar te tikken en af te gooien. Op deze manier wordt behendigheid, reactie, uithoudingsvermogen en kracht op een speelse manier geoefend. TEKST DENNIS WITSIERS Last man Standing Naast het plezier biedt Burner Games ook educatieve mogelijkheden: de eenvoudige startniveaus van de spelen geven ook motorisch minder getalenteerde kinderen en jongeren de gelegenheid om succes en plezier te ervaren. Dit kan hun zelfvertrouwen en zelfbeeld versterken binnen een sportieve context. Meer getalenteerde spelers krijgen geregeld de mogelijkheid om gebruik te maken van hun vaardigheden en om leidinggevende rollen in hun team aan te nemen. De ervaring van het presteren en het ontdekken van je rol binnen het team is ook van belang vanuit een multidisciplinair perspectief: kinderen en jongeren leren intuïtief verschillende gedragspatronen en vormen van contact die gunstig zijn voor hun team te onderscheiden, en kunnen deze oefenen in aantrekkelijke spelen. Daarnaast hebben de spelen een hoog stimulerend karakter en zijn laagdrempelig. Meer begaafde bewegers komen uitgebreid aan hun trekken, maar ook de minder goede bewegers komen aan hun kost. Burner Games bevorderen coördinatie en motorische ontwikkeling, evenals het zelfvertrouwen en teamgeest. Ook dit boekje heeft een onderverdeling van drie gebieden: 1. kennismakings- en communicatie spelletjes, 2. warming-up spelletjes en 3. intensieve spelen. Kennismakings- en communicatiespelletjes Deze spellen zijn een geweldige ijsbreker voor nieuwe groepen. Ze zijn fysiek niet erg intens en kunnen natuurlijk ook gewoon tijdens de les LO gespeeld worden. 25

26 PRAKTIJK Enkele voorbeelden: Last Man Standing Spelers: Voordat het spel begint, krijgt iedere speler vijf lintjes. Verspreid in de zaal liggen zes tot acht zachte ballen. Speel nu Iemand is m, niemand is m. Wie wordt afgegooid, moet één van zijn lintjes geven aan degene die hem afgegooid heeft. Als een speler geen lintjes meer heeft, drukt hij zich tien keer op en krijgt dan van de spelleider één nieuw lintje. De speler die na vijf minuten de meeste lintjes heeft, is de winnaar. Fairplay: tijdens het afgeven van het lintje mag de speler niet worden afgegooid. Warming-up spelletjes Deze kleine hardloop- en lichaamsbewegingspelen zetten hoofd en spieren op scherp. Er wordt voortdurende aandacht en totale inzet vereist, waarvoor een geweldige sfeer gegarandeerd is! Twee voorbeelden van warming-up spelletjes: Mogelijke aanpassing: Plaats verschillende voorwerpen in het veld waar spelers zich achter kunnen verbergen, zoals kasten, ballenwagens, bokken, mattenwagens, unihockey goaltjes en dergelijke. Blikgooien: Hartenbrekers Spelers: Kennismakings- en communicatiespelletjes Spooktikkertje Spelers: De spelers vormen tweetallen. Maak een binnen- en een buitencirkel, waarbij de nummers 1 in de binnenste cirkel staan en de nummers 2 in de buitenste cirkel. Eén van deze koppels is het spokenduo, de andere zijn de mensen. Spelers in de buitenste cirkel (de nummers 2, ook die van het spokenduo) moeten blijven staan waar ze staan en kunnen hun partner alleen sturen met hun stem ( links, rechts, rechtdoor, naar mij en snel ). Spelers in de binnenste cirkel (de nummers 1) reageren met gesloten ogen (ook de nummer 1 van het spokenduo). Zij mogen de cirkel niet verlaten en moeten zo goed moge lijk naar hun partner luisteren. De mensen proberen om de spoken te ontwijken en de spoken proberen juist de mensen te raken. Als een speler wordt geraakt, opent hij zijn ogen om samen met zijn partner te wachten totdat het spel is afgelopen. De laatste twee mensen die overblijven, winnen en worden de spoken in de volgende ronde. Met meer dan achttien spelers kun je beter met twee spokenduo s spelen. Intensiteit: Materiaal: Tijd: Warmingup Organisatietekening Spooktikkertje Welk materiaal heb je nodig? Niets! d links naar mij rechtdoor snel Spooktikkertje Spelers: De spelers vormen tweetallen. Maak een binnen- en een buitencirkel, waarbij de nummers 1 in de binnenste cirkel staan en de nummers 2 in de buitenste cirkel. Eén van deze koppels is het spokenduo, de andere zijn de mensen. Spelers in de buitenste cirkel (de nummers 2, ook die van het spokenduo) moeten blijven staan waar ze staan en kunnen hun partner alleen sturen met hun stem ( Links!, Rechts!, Rechtdoor!, Naar mij! en Snel! ). Spelers in de binnenste cirkel (de nummers 1) reageren met gesloten ogen (ook de nummer 1 van het spokenduo). Zij mogen de cirkel niet verlaten en moeten zo goed mogelijk naar hun partner luisteren. De mensen proberen om de spoken te ontwijken en de spoken proberen juist de mensen te raken. Als een speler wordt geraakt, opent hij zijn ogen om samen met zijn partner te wachten totdat het spel is afgelopen. De laatste twee mensen die overblijven, winnen en worden de spoken in de volgende ronde. Met meer dan achttien spelers kun je beter met twee spokenduo s spelen. rechts 11 Maak twee werpsituaties en looppatronen volgens bijgevoegde tekening. Bij elk van de twee werpsituaties staat een emmer met vier tot zes ballen. Maak twee teams, die vervolgens in tweetallen bij hun startpaal gaan staan (de grijze en oranje paaltjes in onderstaande tekening). Na het signaal van de spelleider starten de eerste twee spelers van beide teams met rennen. Terug bij de bank blijven ze gooien op de blikken tot alle blikken zijn omgevallen. De wachtende teamleden mogen de ballen oprapen en terug in de emmer doen. Zodra alle blikken zijn omgegooid, mogen de volgende twee spelers starten. Terwijl ze aan het rennen zijn, zet het team de blikken weer op de goede plek op de kast. Elke tweetal mag twee keer lopen. Welk team eindigt als eerste? Organisatietekening Blikgooien: Hartenbrekers Blikgooien: Hartenbrekers Spelers: Maak twee werpsituaties en looppatronen volgens onderstaande tekening. Bij elk van de twee werpsituaties staat een emmer met vier tot zes ballen. Maak twee teams, die vervolgens in tweetallen bij hun startpaal gaan staan (de grijze en oranje paaltjes in onderstaande tekening). Na het signaal van de spelleider starten de eerste twee spelers van beide teams met rennen. Terug bij de bank blijven ze gooien op de blikken tot alle blikken zijn omgevallen. De wachtende teamleden mogen de ballen oprapen en terug in de emmer doen. Zodra alle blikken zijn omgegooid, mogen de volgende twee spelers starten. Terwijl ze aan het rennen zijn, zet het team de blikken weer op de goede plek op de kast. Elke tweetal mag twee keer lopen. Welk team eindigt als eerste? Mogelijke aanpassingen: Bouw obstakels in het looppatroon. De afstand van de bank wordt aangepast aan de werpkwaliteiten van de groep! Intensiteit: Materiaal: Tijd: Welk materiaal heb je nodig? 1 set van minimaal 10 (soep-)blikjes per team 8-12 zachte ballen (of tennisballen of pittenzakjes) in een emmer (of iets dergelijks) 2 banken, 2 kasten en voldoende pionnen/paaltjes om het looppatroon te markeren Warming up spel 19

27 Warmingup Tik-tak boem rrring stop! Spelers: Alle spelers staan in een kring. De spelleider wijst speler A aan en roept tik-tak!. Direct daarna roept speler A rrring en wappert met beide handen naast zijn oren. Beide spelers aan weerszijde van speler A wapperen met hun hand die het verst van speler A verwijderd is ook naast hun oor en roepen ook rrring! (Alarm, situatieschets 2). Speler A wijst vervolgens een nieuwe speler aan en roept tik-tak, enzovoort. Aanvullende regels: Als alternatieve reactie op tik-tak kun je boem roepen en een nieuwe speler aanwijzen. Het signaal gaat vervolgens naar hem. Onmiddellijk bukken als je wordt getik-takt. De speler die tik-tak riep, moet dan een nieuwe persoon aanwijzen die hij kan tik-takken. Op elk moment van het spel kan een speler zijn hand opsteken en stop roepen. Iedereen sluit vervolgens zijn ogen en doet zijn handen op zijn oren, totdat de speler die het spel gestopt heeft het spel weer voortzet door te beginnen met een luide rrring-tik-tak!. Het koekoeksei Spelers: 8-16 Intensieve spelen Intens bewegen en ervaren zijn hier het belangrijkst. Deze spelen bieden alles wat het hart van een leerling begeert: fantasierijke rollenspelen, wilde jaag- e n lichamelijke strijd - met en zonder de bal! Enkele voorbeelden: letjes Maak twee teams van vier tot acht spelers. Elk team heeft een dikke mat en een medicinbal (bij grote teams twee medicinballen). Bij aanvang van het spel liggen de ballen bovenop de mat van elk team. Elke mat ligt op de achterlijn van het volleybalveld en de spelers starten achter de achterlijn. Het doel van het spel is om de eigen medicinbal op de mat van de tegenstander te rollen, terwijl voorkomen moet worden dat de tegenstanders hierin slagen. De bal mag alleen over de vloer worden gerold. Zodra de bal op de mat van de tegenstander ligt, wordt het spel onderbroken en krijgt het winnende team een punt. De medicinballen gaan terug naar hun uitgangsposities en het spel begint opnieuw. Tegenstanders kunnen alleen boven de gordel worden vastgepakt en worden tegengehouden, met uitzondering van gevoelige lichaamsdelen (haren, oren, vingers en dergelijke) en lintjes. Intensieve spelen Het koekoeksei Spelers: 8-16 Maak twee teams van vier tot acht spelers. Elk team heeft een dikke mat en een medicinbal (bij grote teams twee medicinballen). Bij aanvang van het spel liggen de ballen bovenop de mat van elk team. Elke mat ligt op de achterlijn van het volleybalveld en de spelers starten achter de achterlijn. Het doel van het spel is om de eigen medicinbal op de mat van de tegenstander te rollen, terwijl voorkomen moet worden dat de tegenstanders hierin slagen. De bal mag alleen over de vloer worden gerold. Zodra de bal op de mat van de tegenstander ligt, wordt het spel onderbroken en krijgt het winnende team een punt. De medicinballen gaan terug naar hun uitgangsposities en het spel begint opnieuw. Tegenstanders kunnen alleen boven de gordel worden vastgepakt en worden tegengehouden, met uitzondering van gevoelige lichaamsdelen (haren, oren, vingers en dergelijke) en lintjes. Advies: Gebruik medicinballen met afwijkende kleuren om verwarring te voorkomen. rganisatietekening Het koekoeksei Intensiteit: Materiaal: Tijd: Welk materiaal heb je nodig? 2 medicinballen en 2 dikke matten Voldoende lintjes om 2 teams te maken 35 Meer informatie met betrekking tot Burner Motion is te vinden op Indien u meer informatie wilt over de Nederlandse versie van Burner Games of Burner Games Reloaded, de gebruiksmogelijkheden en leveringen van deze boekjes, kunt u met ondergetekende contact opnemen. Verder op in deze Lichamelijke Opvoeding kunt u ook nog de recensie lezen van Burner Games Reloaded. Advies: Gebruik medicinballen met afwijkende kleuren om verwarring te voorkomen. Contact: denniswitsiers@live.nl Foto s: Christian Rosenberger 27

28 PRAKTIJK Kippentrefbal Spelers: Intensieve spellen Speel trefbal op het hele veld, zonder gebruik te maken van een gevangenis. Op elke helft van het veld staat een stok (een bank die ondersteboven geplaatst is). Zoals aangegeven op onderstaande tekening, staan de twee teams tegenover elkaar en hebben ze beide een zachte bal. Eén kip (speler) van elk team begint op stok op de helft van de tegenstander. Na het startsignaal van de spelleider proberen beide teams elkaar af te gooien. Als een kip geraakt is, moet deze op stok op de helft van de tegenstander gaan staan. Een kip op stok kan zichzelf bevrijden door een bal te vangen zonder van de bank te vallen. Als dat lukt, mag hij terug naar zijn eigen veld. Kippen op stok mogen de tegenstanders niet afgooien. Het team dat geen spelers meer in het veld heeft, verliest. Mocht het spel na tien minuten nog onbeslist zijn, wint het team met de minste kippen op stok. Mogelijke aanpassing: Kippen op stok mogen ook andere spelers afgooien, maar het telt alleen als ze zelf niet van de bank vallen terwijl ze gooien. BOEKEN Burner Games Reloaded Dit boek is een vervolg op Burner Games. Hierover is een artikel verschenen (LO3) en een recensie (LO 4) in het KVLO Magazine dit jaar. In dit blad staat een artikel in het praktijkkatern over het vervolg Burner Games Reloaded. Op basis van het zelfde concept wordt er een vervolg gegeven dat een schat aan ideeën voor ren- en tik- en afgooispelen oplevert. Ook dit boek is geschreven door Muriel Sutter en vertaald in het Nederlands en uitgegeven door Dennis Witsiers. Burner Games Reloaded is een bonte verzameling van interessante en verrassende spelen. Ze zijn ingedeeld op basis van intensiteit en bedoeling; kennismaking en communicatie, warming-up en intensieve spelen met fantasievolle strijd, achtervolging. leuke aanvulling op het repertoire van iedere LO docent die variatie in tik- en afgooispelen in zijn praktijk belangrijk vindt. 28 Niet alle spelen zijn voor iedere doelgroep interessant qua bedoeling of uitdaging. De spelen vragen een duidelijke selectie en afstemming op de klas en de situatie. Dit wordt aan de docent overgelaten. De docent wordt als vakman gevraagd zelf de juiste keuzes en afweging te maken. Sommige spelen uit het boekje zijn niet zonder risico. Bijvoorbeeld hoogvliegers en boze vogels waarbij minitrampoline springen wordt gedaan in wedstrijd- of spelvorm op een wijze die tot gevaarlijke situaties kunnen leiden mits hier niet aanvullende voorwaarden aan worden gesteld. In de grote hoeveelheid aan spelen is er veel te vinden dat de moeite van het proberen waard is, en veel spelen zijn zonder meer een goede en Geschreven door: Muriel Sutter Vertaald door: Dennis Witsiers Uitgeverij: Witsiers, Eindhoven ISBN-nummer:

29 PRAKTIJK 'BEWEGEN OP MUZIEK' EN DANS OP MARINIX ACADEMIE In dit artikel geven wij een korte schets van onze aanpak met daarbij een voorbeeld van het werken met leskaarten binnen dans. Een werkvorm die zowel binnen het opleidingsonderwijs op de Marnix Academie door studenten als in het werkveld door leerlingen enthousiast wordt ontvangen. TEKST WINONA ENSINK EN LIESBETH LEISTRA Televisieprogramma s zoals Dance, dance, dance en So you think you can dance zijn enorm populair onder kinderen. De tijd dat dansen niet cool en alleen voor meisjes leek te zijn, is echt wel voorbij, toch wordt er nog weinig gedanst in het onderwijs. Dit is jammer want door te bewegen op muziek maken kinderen op een andere manier kennis met de mogelijkheden van hun lichaam. Bewegen Op Muziek is niet voor niets een aparte leerlijn waarbij het gaat om het onderkennen van tempo, frasering en het maken van een dans. Dans bestaat uit een variatie van bewegingsactiviteiten die binnen het (bewegings-) onderwijs en daarbuiten breed inzetbaar zijn en die kinderen op verschillende manieren plezier in het bewegen kunnen geven. Drempel en wensen Op de Marnix Academie, een lerarenopleiding basisonderwijs in Utrecht, volgden de meeste studenten onze lessen dans en bewegen op muziek met veel plezier en enthousiasme toch merkten we dat er onvoldoende transfer plaatsvond naar de onderwijspraktijk. Twee jaar geleden kwam uit gesprekken met onze studenten en leerkrachten uit het werkveld naar voren dat de kennis en vaardigheden op het gebied van dans en bewegen op muziek bij lesgevers vaak niet voldoende ontwikkeld zijn om met vertrouwen en enthousiasme voor de groep te gaan staan. Uit de gespreken kwamen de volgende wensen naar voren. Breder aanbod op het gebied van bewegen en muziek zowel in complexiteit als in werkvormen waarin de rol van de leerkracht kan variëren. Wanneer kinderen samen met de leerkracht het gebied van dans kunnen verkennen maakt dit dat lesgevers met weinig danservaring toch de drempel over gaan om dans aan te bieden. Een tweede wens was meer aandacht voor eigenvaardigheid, het onder de knie krijgen van de danspassen in het juiste tempo, op het goede moment en in de juiste richting. Studenten gaven aan onzeker te zijn over hun eigen dansniveau en zich hierdoor niet bekwaam te voelen op het gebied van bewegen op muziek en dans waardoor lesgeven ongemakkelijk aanvoelt. De laatste wens was op het gebied van differentiëren, kennis van activiteiten en vaardighe- 29

30 PRAKTIJK Dansexpressie begrippen tijd, kracht en ruimte opleiding is gericht op alle groepen binnen het basisonderwijs aanbod binnen de lessen houdt hier rekening mee gericht op een meer of mindere centrale rol van de lesgever aansluiten bij de bewegingsthema's van bewegen op muziek. Tempo, tijd en richting staan centraal verschillende werkvormen mogelijkheid om thematisch te werken Schema 1 30 den om je lesstof aan te passen. Hoe leer je een dans aan leerlingen binnen een groep of klas aan, die niet allemaal hetzelfde beginniveau en/ of enthousiasme hebben. De huidige praktijk van de opleidingsschool Voor ons als opleidingsdocenten ontstond de ambitie om dans en bewegen op muziek een meer integrale plek te geven binnen het curriculum met als doel dat studenten in de praktijk meer met kinderen zouden gaan dansen. Op de Marnix Academie is er nu meer afstemming binnen het curriculum op het gebied van dans en bewegen op muziek binnen verschillende modules en vakgebieden. Studenten maken in het eerste studiejaar kennis met dans als een van de mogelijkheden om beweging te stimuleren binnen de module De brede context. Tijdens de module Bewegingsonderwijs voor groep 1 en 2 in het tweede studiejaar is er aandacht voor bewegen op muziek met kleuters, daarnaast volgen alle studenten in het tweede jaar een module Dansexpressie die valt binnen het vakgebied drama. Tenslotte verdiepen studenten en cursisten die de leergang bewegingsonderwijs volgen zich ook in de leerlijn bewegen op muziek. Binnen ons aanbod is aandacht voor het leren aanleren van dansactiviteiten. Daarnaast bieden we studenten verschillende werkvormen aan die ze direct in hun eigen praktijk kunnen toepassen. Binnen de werkvormen worden er met meerdere aspecten rekening gehouden zoals een gedifferentieerd aanbod en de koppeling naar de onderwijspraktijk van de studenten zelf. Ook zijn wij ons nu meer bewust van lesgevers die nog niet toe zijn aan een centrale rol en behoefte hebben aan werkvormen of activiteiten waarin dit veilig geoefend en verder ontwikkeld kan worden. Met als resultaat dat de lesgever competenter wordt en er in het werkveld meer met kinderen wordt gedanst. Kennis, vaardigheden en attitude Bij het aanleren van een dans wordt er van de lesgever verwacht dat hij het leerproces op gang brengt en aanstuurt binnen een groep. Het gaat dan om specifieke kennis en vaardigheden die van de lesgever worden gevraagd om in het juiste tempo, het juiste moment van starten en stoppen aan te geven en aan te geven welke danspassen er gaan komen. Een lesgever moet in staat zijn om te differentiëren wanneer leerlingen het te makkelijk of te moeilijk vinden. Daarnaast gaat het om attitude, namelijk met super veel enthousiasme de les geven, om de kinderen nog meer te motiveren en in te spelen op dat wat je ziet gebeuren. Als opleidingsdocenten zijn wij op zoek gegaan naar middelen waarmee wij het geven van bewegen op muziek konden vereenvoudigen. Het integrale competente handelen van de lesgever stond daarbij voorop. Het gaat uiteindelijk niet om het los toepassen van kennis, vaardigheid of attitude, maar om integratie en interactie van deze drie. kennis vaardigheden attitude Schema 2

31 Leskaart 1 Breakdance Een van de werkvormen die we hebben ontwikkeld is voor onze studenten en voor de kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs een groot succes geworden. Deze vorm willen we hier graag met jullie delen. Een aantal jaar geleden werd tijdens een landelijke studiedag op de Calo een workshop breakdance moves 1 aangeleerd. Vol enthousiasme zijn we met deze breakdance moves in de praktijk aan de slag gegaan. Er was maar een klein select deel van studenten die de breakdance moves daadwerkelijk met leerlingen ging uitvoeren. Het lezen van de moves en deze tekst omzetten in beweging was voor leerlingen te complex. Een plaatje van de move was voorwaarde voor een succesvolle les. Het met succes uitvoeren van deze activiteit was voor een groot deel afhankelijk van de mogelijkheden van de lesgever om de moves voor te kunnen doen. Dit was voor ons de aanleiding om te zoeken naar mogelijkheden waarmee we het aanbieden van de moves konden vereenvoudigen. Leskaarten met beeld We hebben bij deze werkvorm ICT kennis en vaardigheden geïntegreerd binnen ons didactisch handelen, afgestemd op de fase van het leerpro- beginpositie Tel 1: stap L zijwaarts uit Tel 2: en steek je R-been gestrekt voorlangs (voor je L-voet) en vang je op je R-hand Tel 3: zijwaartse ligsteun: blijf met je heupen van de grond Molenwiek beginpositie ces, de leerstijl van de studenten en de inhoud van de leertaak. De moves bestaan uit acht of zestien tellen en deze verschillen in complexiteit. Wij hebben van de bestaande moves leskaarten gemaakt. Elke move bestaat uit een aantal bewegingen en per beweging is er een foto geplaatst (zie afbeelding 1). Het voordeel van deze werkwijze is dat de instructie en het begeleiden eenvoudiger is. Studenten en leerlingen kunnen zelfstandiger werken, als ze een move onder de knie hebben pakken ze een nieuwe leskaart. Daarnaast hebben we nog een extra hulpmiddel ingezet door de move om te zetten in bewegend beeld. Op elke kaart staat een QR-code en wanneer deze code gescand wordt opent er een filmpje van de move op YouTube. Binnen onze lessen maken studenten gebruik van hun eigen smartphone of een door ons beschikbaar gestelde ipad als ze deze extra leerhulp willen inzetten. Zoals ook op veel basisscholen kunnen wij beschikken over een aantal ipads die we voor deze lessen reserveren. In de onderwijspraktijk worden de kaarten door onze studenten ook op deze manier gebruikt. Als er geen ipads aanwezig zijn op hun praktijkschool kunnen ze deze lenen via ons servicepunt. Tel 4: plaats je L-hand nu naast je R- hand draai in de gewone ligsteun: je draait je lichaam dus ¼ slag Tel 7: stap met rechts naar achteren Tel 5:spring tot hurk Tel 6: omhoog komen en: stap met links naar voren Tel 8:met R weer naar voren met een ¼ draai L-om (dus weer terug naar de beginhouding) Activiteit in de les De les start met het klassikaal aanleren van acht tellen dans die straks als bouwsteen wordt ingezet om de moves aan elkaar te verbinden. Daarna maken de studenten/ leerlingen groepjes van twee, drie of vier personen. Elk groepje kiest zelf een leskaart uit de stapel. Van elke move zijn meerdere kaarten beschikbaar. Zo wordt er gezorgd voor voldoende keuze en kan elk groepje zijn eigen tempo volgen. De muziek wordt aangezet zodat het tempo van het bewegen hoorbaar is en de beweging op muziek geoefend kan worden. Elk groepje is nu 31

32 Leskaart 2 beginpositie Tel 1: stap R zijwaarts uit en zwaai je armen zijwaarts (van L naar R) over je hoofd Tel 2: en kom tot (achteroverleunende) hurkzit (Rhand achter je op de grond) Tel 3: strek (beetje springend) je benen voorwaarts (licht gespreid) uit en leun op je R-hand (L-hand hoog) Tel 4: spring weer terug en draai hierbij met een ½ draai R- Tel 5:spring in de ligsteun (benen naar achteren) Tel 6: en spring weer tot hurkzit Tel 7 en 8: kom omhoog met een ½ draai 32 Winona Ensink, opleidingsdocent bewegingsonderwijs Marnix Academie, MSc Fontys Sporthogeschool, en Liesbeth Leistra, opleidingsdocent bewegingsonderwijs Marnix Academie, student Master Physical Education and Sport Pedagogy. Contact: w.ensink@hsmarnix.nl, en l.leistra@hsmarnix.nl Foto s: Liesbeth Leistra Kernwoorden: Bewegen op muziek, Break dance, leskaarten. Endnotes 1 De inhoud van de drie breakdance lessen is ontwikkeld door de Calo. zelfstandig een move aan het instuderen waarbij ze gebruik kunnen maken van een smartphone of ipad als extra ondersteuning. De lesgever is nu vrij om daar waar het gewenst is leerhulp te bieden. De acht tellen die klassikaal zijn aangeleerd worden verbonden aan de move. Als een groepje een move snel onder de knie heeft kunnen ze een tweede move uit de stapel halen en combineren met de eerste move. De les wordt met de hele klas afgesloten, hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Je aangeleerde stukje dans laten zien aan de rest van de klas. Dansen in canon: één groepje start met dansen (bijvoorbeeld vier keer acht tellen) en na acht tellen rust start groepje twee. Een battle : De dansers staan in een grote kring of in twee groepen tegenover elkaar. De hele groep start met de acht tellen die bij de start van de les zijn aangeleerd. Daarna komt om de beurt een groepje naar voren die een bepaalde move laat zien. Als een groepje klaar is schuiven zij terug de groep in en wordt het gezamenlijke stukje dans weer ingezet. De werkvorm zorgt ervoor dat iedereen op eigen niveau kan bewegen en presenteren. Dit zorg voor meer betrokkenheid en plezier.

33 PRAKTIJK Tchoukball een verrassend terugslagspel (3) 33

34 PRAKTIJK In het KVLO magazine is eerder aandacht besteed aan Tchoukball, een spel in opkomst. Onze Belgische collega s Renée en Hans Minten hebben een zeer interessante publicatie geschreven over Tchoukball. Opvallend is dat Tchoukball niet wordt benaderd als doelspel maar als terugslagspel (kaatsspel). In een uitgebreide serie willen we deze publicatie onder de aandacht brengen. Nu volgt het laatste deel in deze serie van drie artikelen (Red.) In het eerste artikel is aandacht besteed aan het ontstaan van Tchoukbal en de posities van Tchoukbal als kaatsspel binnen de leerlijn terugslagspelen. (Minten, Vertrekkend van kaatsen en kaatsspelletjes, opbouwen naar het tchoukballspel, 2010) Verder is er aandacht besteed aan de methodiek en twee lead up games (inleidende spelen). In het tweede artikel kwam het spelen met het Tchoukframe aan de orde. In dit derde en laatste artikel worden op de aanval gerichte oefen- en spelvormen beschreven en een opbouw van spelregels om te komen tot volledig spelen. TEKST RENÉ EN HANS MINTEN Aanval gerichte vormen Hieronder zijn enkele oefen- en spelvormen uitgewerkt die gebruikt kunnen worden indien er een onevenwicht is in de machtsbalans tussen aanvallers en verdedigers. Beginnende groepen hebben meestal meer moeite om vlot tot scoren te komen dan de bal goed te verwerken in verdediging. Vandaar dat onderstaande oefen- en spelvormen meer op de aanval zijn gericht. Opbouw van spelregels Spelidee Twee teams van vijf spelers spelen tegen elkaar op een basketbalterrein, waarop aan de beide eindlijnen een halfcirkelvormig doelgebied getekend is met een straal van drie meter. Een team tracht via samenspel de bal zó tegen één van de beide frames te werpen, dat de terugstuitende bal op het speelveld en buiten het doelgebied valt, zonder dat de tegenpartij de bal kan vangen. De tegenpartij probeert de terugstuitende bal te vangen en bouwt dan zelf een aanval op. In België werken we met de quick step aanpak. Hierbij is het de bedoeling om snel tot spelbeleving te komen. Met dat idee voor ogen werd een systematische opbouw in spelregels uitgewerkt vermits het niet haalbaar is om in een eerste sessie de eindvorm te spelen met al zijn specifieke spelregels. Er wordt gestart met de B-spelregels. Dit zijn de belangrijkste basisregels van het Tchoukballspel. Als de deelnemers ver genoeg gevorderd zijn, kan men overgaan tot de officiële A-spelregels. Deze metho- 34 Aanvallen Officieel wordt er indoor met twee teams van zeven spelers gespeeld. In België spelen we echter ook vaak vijf tegen vijf zoals bij beach Tchoukball. Dit heeft twee belangrijke voordelen: Je kan meerdere veldjes maken op dezelfde oppervlakte. De deelnemers komen vaker in balbezit waardoor het rendement, de betrokkenheid en het spelplezier verhogen. Het Tchoukballspel heeft een grote vormende waarde op het speltactische vlak. Het verplicht de deelnemers totaal anders te denken en te reageren dan bij de klassieke sportspelen.

35 Internationale spelregels A spelregels Al de B-spelregels worden behouden en aangevuld met: het spel start met een toss de winnaar start het spel aan een frame naar keuze na een fout moet de bal minimum één maal doorgespeeld worden voor men naar een frame werpt de bal mag drie keer doorgespeeld worden, de vierde worp moet naar een frame de beginworp (waarmee de bal in het spel gebracht wordt) telt niet mee in de telling van de hierboven vermelde beperking (= nulworp) strikte toepassing van de loopregel (twee steunen vanuit stand drie steunen bij lopend bal ontvangen) als de bal tegen het frame of tegen de elastieken geworpen wordt, volgt er een vrije worp voor de tegenpartij of er wordt balvoordeel toegekend (dus doorspelen) raakt de bal de vloer in het doelgebied, dan volgt er een vrije worp voor de tegenpartij je geeft een doelpunt weg als je: naast het frame werpt tegen het frame werpt en de bal daarna uit gaat de bal voor of na de worp in het doelgebied valt de bal na de worp tegen de werper stuit er mag maximum drie keer na elkaar geworpen worden naar hetzelfde frame er wordt gespeeld gedurende 3 x 15 minuten 3 x 10 minuten bij jeugd en dames. Bij een vaardige groep en/of aan het einde van een lessenreeks kan er zeker geëxperimenteerd worden met de A-spelregels. Uiteraard ben je vrij om deze spelregels gedifferentieerd toe te passen afgestemd op het vaardigheidsniveau van de individuele spelers. In dat geval kan je best werken met drie scheidsrechters (twee frame-scheidsrechters en een hoofdscheidsrechter). Voor de volledige weergave van de officiële spelregels verwijzen we naar de website van de FITB diek, die we in Vlaanderen ontwikkeld hebben, is uniek in de wereld van Tchoukball en biedt tal van voordelen om snel tot spel- en succesbeleving te komen. Dat is ook zo met deelnemers die voor de eerste maal Tchoukball spelen. Opmerkingen Naargelang de spelersgroep, kunnen de spelregels gewijzigd, vereenvoudigd of uitgebreid worden. Laat je vooral niet ontmoedigen door de schijnbare complexiteit van het eindspel. Geef je groep de tijd om zich in te werken en aan te passen aan de spelregels die duidelijk afwijken van de meer gangbare sportspelen zoals basketbal, handbal, voetbal, hockey, Maak gebruik van de geleidelijke opbouw zoals die in deze publicatie voorzien is. Op die manier krijgt je groep de kans om geleidelijk kennis te maken met dit unieke sportspel. Het is onmogelijk om het spel vanaf de eerste les/sessie te spelen met al de spelregels. De uitgebreide internationale spelregels vind je terug op de FITB website: Basisspelregels - B spelregels Tchoukball is een fair play spel het spel start met een beginworp aan één van de beide frames er kan gescoord worden aan de beide frames het samenspel van de tegenpartij niet storen de tegenspelers niet aanraken of hinderen de bal mag de vloer niet raken de bal laten vallen of dribbelen is dus verboden niet lopen met de bal het doelgebied niet betreden (toepassing zoals bij handbal) na een doelpunt hervat het spel op dezelfde wijze zoals bij een beginworp bij de beginworp (bij de start en na een doelpunt), moet de bal over de middenlijn gespeeld worden voor er kan gescoord worden als de bal over de zijlijn of eindlijn gaat, volgt er een inworp voor de tegenpartij (op het terrein, vlakbij de plaats waar de bal buiten ging) fouten tegen de spelregels worden bestraft met een vrije worp op de plaats van de fout daarbij moet de bal eerst met twee handen tegen de vloer getikt worden Deze spelregels worden meestal gebruikt in schoolse context en interscholencompetities. 35

36 PRAKTIJK Aanval met drie spelers tegen twee verdedigers (overtal) Spelopdracht De rode speler is een verdediger. Hij vertrekt centraal aan de middenlijn, loopt snel op het terrein, legt de bal ergens op de grond en neemt een positie in om te verdedigen. Dadelijk wanneer de bal de grond raakt mogen de drie blauwe aanvallers snel naar de bal lopen en (individueel of samen) een aanval opbouwen met de bedoeling de verdedigers te omspelen en te scoren. In de eerste fase is de opbouw nog vrij, dat wil zeggen dat het samenspel tussen de aanvallers onbeperkt is; later wordt de opbouw beperkt zoals in het eindspel, de vierde worp moet dan naar het frame gaan; Wanneer de aanvallers er vlot in slagen om de verdedigers te omspelen, kan er nog een verdediger bij geplaatst worden. 36 Voor bijkomende uitleg of informatie kan je steeds terecht op onderstaande contactgegevens. Heylaba sporteam - GSF vzw. - sportfederatie voor recreatiesport René Minten, sportpromotor Tchoukball, teamsporten, recreatiesporten, outdoor, teambuilding en internationalisering. Stevoortsekiezel Stevoort-Hasselt Belgium 0032 (0) heylaba@telenet.be Literatuurlijst zie eerste artikel LO 7 Foto s: FTBI Italia Kernwoorden: Tchoukball, kaatsspel, terugslagspel Doel De verdediger tracht de bal op een goede plaats te leggen. De verdedigers trachten een goede positie te kiezen in functie van hun verdedigende taak. De verdedigers moeten onderling afspraken maken. De aanvallers zetten een snelle en overrompelende aanval op, waardoor de aanpassingstijd van de verdedigers verkleint. De aanvallers trachten de verdediger uit verband te spelen waardoor een goede scoringskans ontstaat. Tracht door experimenteren en coachen te komen tot vaststellingen, oplossingen en tactische tips. Zoek steeds nieuwe mogelijkheden! waar leg je best de bal? waar ga je verdedigen? hoe bouw je de aanval succesvol op? hoe reageer je op een tegenzet van de aanvaller of verdediger? Met de bevindingen op jouw veldje, ga je nadien op een ander terreintje spelen tegen een andere groep. Na enkele acties worden de tips uitgewisseld. De groepjes gaan elkaar coachen. Organisatie Er wordt gespeeld op een half terreintje met groepjes van vijf tot zeven spelers. Er wordt in wisselende samenstellingen 3 tegen 2 gespeeld. Tussen de acties wordt even overlegd. 1 á 2 scheidsrechters nemen plaats aan het frame en beoordelen de spelacties.

37 ONDERWIJS In het nieuws Het lerarenregister is volop in het nieuws. Een interessant feit voor onze KVLO0leden is dat het lerarenregister ooit het initiatief geweest is van de KVLO met het KVLO register. Dit is in januari 2013 stopgezet en opgegaan in het landelijke register. Als beroepsgroep vindt de KVLO het belangrijk dat er voor de klas bevoegde en bekwame leerkrachten LO staan. Als leerkracht LO moet je zeggenschap krijgen over een groot deel van je eigen nascholing. Elke leraar heeft 40 uur per jaar voor het persoonlijke nascholingsbudget. Uren die zelf ingevuld mogen worden met zeggenschap over de eigen professionalisering. Dit geeft leraren kansen om de scholing te volgen die zij zelf van belang vindt. Leraren LO denken zelf na over de criteria waaraan voldoen moet worden om registerleraar te mogen blijven. Het volgen van een EHBO- cursus, vakgerichte nascholingen en het bijhouden van vakliteratuur zijn daar voorbeelden van. De KVLO nodigt haar leden uit mee te denken over uitwerking van de criteria voor ons vak. Helpdeskthema van de maand Op onze website staan speciale themapagina s waaronder Arbo en Huisvesting. Op deze themapagina s zijn ook FAQ te downloaden. Onze themapagina s zijn terug te vinden onder hulp & advies-onderwijs. Neem eens een kijkje op de website voor meer informatie! Uiteraard zijn wij ook bereikbaar per onderwijs@kvlo.nl of per telefoon Bewegingsonderwijs in de toekomst: samen regelen Het bewegingsonderwijs op school is vooral bedoeld om kinderen beter te leren bewegen. Zoals rekenonderwijs de kinderen moet leren rekenen. Dit zal in de toekomst niet anders zijn. De middelen kunnen veranderen, zoals optellen met kralen, een pen, een rekenmachine, een ipad of springen met een reutherplank, een minitramp of zoals bij freerunning weer vanaf de grond. Maar het doel blijft beter leren rekenen of bewegen. Tegenwoordig valt op dat steeds meer vakdocenten de persoonlijke O samen regelen vorming en de beleving van de leerlingen belangrijker vinden dan het beter leren bewegen. De redenering is dat de intrinsieke motivatie van de kinderen voorwaarde is om daadwerkelijk wat te leren. Er wordt daarom vaker gekozen voor leuke activiteiten (bv bunkertrefbal) dan voor leerzame activiteiten (bijv. baggerbal). Kinderen tonen meer motivatie voor leuke activiteiten. Ook in deze leuke activiteiten kunnen kinderen beter leren bewegen door het spel vaak te spelen en door de juiste leerhulp van de docent. Vaak zijn leuke activiteiten in eerste instantie ook eenvoudige activiteiten. Bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs willen kinderen nog steeds trefbal spelen, of schommelen, of blokjesvoetballen. Freerunning is ook een voorbeeld van een eenvoudige activiteit (diepspringen, wendsprong, koprol) die door een andere context weer interessant is. Gelukkig is elke eenvoudige activiteit door goede bewegers weer uit te bouwen tot complexe activiteiten, zoals de echte freerunners laten zien. Het bewegingsonderwijs heeft een accentverschuiving doorgemaakt van bewegen verbeteren naar bewegen beleven. Hierdoor sluit het bewegingsonderwijs beter aan bij de huidige generatie en blijft bewegen verbeteren wel in beeld. De vraag is wat zal de toekomst brengen? Het aansluiten bij de belevingswereld van de jongeren zorgt er voor dat het niet meer zo makkelijk is om klassikaal les te geven, omdat de verlangens van de kinderen heel verschillend zijn. Gedifferentieerd lesgeven vanuit verschillende motieven om aan de gymles deel te nemen, vraagt om complexe organisatievormen (groepjes werk, vrij werken) die op den duur niet meer door de LO-docent te regelen zijn. Het valt nu al op dat veel LO-docenten last hebben van een hoge werkdruk tijdens de gymlessen. Een mogelijke oplossing ligt bij het betrekken van de kinderen bij de organisatie. In het basisonderwijs kunnen de meeste kinderen al met elkaar bewegen zonder direct toezicht van de docent. Een volgende stap kan zijn dat ze ook zelf de arrangementen bouwen, opstarten en elkaar instructie geven en doordraaien. Op een aantal scholen wordt al met peercoaches gewerkt, waarbij oudere kinderen lesgeven aan lagere klassen. De komende vier jaar gaan de bijzonder hoogleraar Kristine de Martelaer en promovendus Katrijn Opstoel onderzoek doen naar de mogelijkheden hoe kinderen de gymles zelf kunnen regelen. Een goed initiatief om een nieuwe toekomst voor de LO wetenschappelijk voor te bereiden. Hans Dijkhoff 37

38 TOPIC Worden wie je bent Waar ligt je interesse, wat is je talent? TEKST MAARTEN MASSINK In het kader van toekomst oriëntatie werd mij gevraagd een beeld te schetsen van het vak in de toekomst. Welke ontwikkelingen staan ons te wachten en hoe gaat het vak vorm krijgen? Het volgende artikel is fictief en op eigen titel. Gebaseerd op verwachtingen gezien de huidige trends in het land van (bewegings) onderwijs. 1. Welke naam heeft ons vak? We schrijven het jaar Het vak heet in volksmond nog steeds gymnastiek. In de Personal-Identity-Development-Institutes (PIDI) voorheen VO-scholen genoemd is er voor het vak steeds een andere naam verzonnen door onderwijsontwikkelaars en de vakwereld van docenten bewegingsonderwijs. Lichamelijke oefening, Lichamelijke opvoeding, Bewegingsonderwijs, Bewegen en sport, Human movement and sport. In de ontwikkelinstituten heet het nu officieel Identity Development and Sports (IDAS). Vertaald in Nederlands (dat vanwege het internationaliserende karakter steeds minder gebruikt wordt op PIDI s); Identiteitsontwikkeling door sportieve activiteiten. Met sportieve activiteiten worden ook recreatieve activiteiten bedoeld die een fysieke component hebben en niet competitiegericht zijn. Tijdens IDAS kunnen cliënten (voorheen leerlingen) zich ontwikkelen op verschillende terreinen die met bewegen en sport en lichamelijkheid te maken hebben. 38 Centraal staat de vraag op de PIDI s; welke persoonlijkheidskenmerken heb je of wil je gaan ontwikkelen zodanig dat jij jezelf het beste verder kan ontwikkelen, en welke een unieke en ondersteunende bijdrage kan jij leveren aan de samenleving. Daarbij worden vragen beantwoord als; wat onderscheidt jou van andere mensen? hoe kun je van die uniciteit steeds blijvend genietenen en deze verder ontwikkelen? hoe kun je met je talenten en mogelijkheden bijdragen aan de samenleving? Deze gerichtheid op persoonlijkheidsontwikkeling heeft een vlucht genomen in gepersonaliseerd leren. Het is de kern geworden van het onderwijssysteem dat steeds minder gestuurd wordt door de staat en meer door belangengroepen (vanuit religie of overtuiging) en commerciële instellingen die in de vrije markt concurrerend met elkaar omgaan. Voorbeelden van krachtige persoonlijkheden in de samenleving worden daarbij als voorbeeldideaal naar voren geschoven. De staat heeft meer een regelgevende en controlerende functie. Tevens is de staat speler op de markt en actief in het opzetten van PIDI s daar waar nodig. 2. Hoe ziet de oefenplek (gymzaal, sporthal, veld, buurt, omgeving) er uit? Het ontwikkelinstituut is zeer divers en maakt gebruik van verschillende locaties. De cliënten

39 stellen hun eigen programma samen online, eventueel bijgestaan door een tutor online. Indien nodig kan er ook een persoonlijke afspraak gemaakt worden met de tutor. De cliënt geeft aan op welk gebied hij of zij zich wil ontwikkelen. Hij kan naar de gekozen ontwikkelplek gaan en daar samen in een groep of individueel aan de gekozen activiteit en het gekozen niveau werken. Er wordt gekozen op basis van doelstellingen die bijdragen aan een aspect van identiteitsontwikkeling. Hiervoor zijn programmamodellen samengesteld die op effectiviteit zijn getest. Er zijn standaardprogramma s beschikbaar, maar het is ook mogelijk hier op te variëren en te specialiseren of te remediëren. Dit gaat in overleg met de tutor en/of een identiteit-ontwikkeladviseur. De oefenplekken zijn rondom het ontwikkelinstituut aanwezig. Denk aan velden, gymzalen, fitnesruimtes, skatebanen, sporthallen. Maar er kan ook gebruik gemaakt worden van verder weg gelegen specifiekere oefenplaatsen (ijsbanen, zwembaden, skihallen, zeilplassen, kanobanen, roeibanen). De aanwezigheid van de cliënten wordt digitaal geregistreerd en opgeslagen in de mobilefile (soort digitale portfolio) De begeleider van de activiteiten is een expert in identiteitsontwikkeling en geeft het aan of de door de cliënt gestelde doelen bereikt zijn. Dit wordt digitaal opgeslagen in IDAS (Identity Development and Sports) report. 3. Wat doen cliënten (aan activiteiten), waar zijn ze mee bezig? Iedere PIDI is verplicht cliënten breed te laten oriënteren op bewegingsactiviteiten en bewegingsmotieven en verschijningsvormen binnen deze activiteiten door middel van IDAS. Centraal staan daar bij vragen als; waar ligt de gein voor jou in deze bewegingsactiviteit (beleving)? waar ben je goed in (resultaten)? waar ben je trots op qua persoonlijkheidsontwikkeling (houdingsaspecten)? hoe kun je je eigen talenten ontwikkelen en er van genieten (toekomst plannen)? wat kan en wil je samen met anderen doen (samenlevingsbijdrage)? welke bijdrage kun je leveren aan de ontwikkeling van anderen (sociale ontwikkeling)? De activiteiten worden eerst op verschillende gebieden aangeboden. Voor een goede kennismaking met alle mogelijkheden wordt een basisprogramma doorlopen die verplicht en sturend is tot en met twaalf jaar op de BDI (Basic Development Institutes). Deze kennismaking gaat volgens verplichte leerlijnen die worden doorlopen tot het twaalfde jaar. De doorlopende leerlijnen zijn globaal onder te verdelen in drie grote groepen en hebben betrekking op hun persoonlijkheid en een relatie aangaan met wereld om zich heen; 1 behendigheid en bewegingsvaardigheid gericht op het leren kennen en uitdagen van de omringende wereld (balanceren, zwaaien, springen, over de kop gaan, klimmen, jongleren....) 2 fitheid en gezondheid gericht op het leren kennen de eigen lichamelijke fysieke mogelijkheden als kracht, lenigheid uithoudingsvermogen (lopen, springen, werpen, zwemmen, fietsen, kanoën, schaatsen, dans, yoga...) 3 speelsheid en gerichtheid op de speelse omgang met de ander (soms in wedstrijdverband ) in verschillende spelsituaties (doel-, terugslag-, tik en afgooi-, honkloop-, zelfverdedigingsspelen...). Vanaf twaalf jaar worden op de PIDI s met IDAS 39

40 activiteit. Zij leren cliënten hun ontwikkeling te registreren en vast te leggen in hun mobilefile zodanig dat deze kwalitatief steeds beter (lees unieker en specifieker) wordt. Tevens maken ze cliënten bewust van hun mogelijke bijdrage aan de samenleving. 40 steeds meer keuzenelementen ingebracht. Vanaf vijftien jaar kiezen cliënten hun activiteiten. Zijn mogen steeds meer variëren of zich specialiseren naargelang het persoonlijkheidsaspect dat zij willen ontwikkelen. Tot en met hun achttiende jaar zijn zij verplicht IDAS (Identity Development and Sports) te volgen. Zij houden onder andere in een mobilefile met filmbeelden bij welke ontwikkeling zij hebben door gemaakt waarin zij een beeld schetsen van zich zelf met antwoorden op de vragen die hun persoonlijkheidsvorming betreffen. Mobilefile is een vervolg op het portfolio. Het is een digitale versie van een portfolio waarin zij in filmbeelden en ander bewijsmateriaal hun persoonlijkheidsontwikkeling tonen op hun mobile telefoon. 4. Wat is de rol van de docent geworden? De docent wordt een Sport Identity Coach (SIC), een begeleider van activiteiten en een expert op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling. Hij is kenner van de verschillende leerlijnen en naarmate hij oudere cliënten krijgt ook expert op specifieke activiteiten. Hij kent de mogelijkheden qua persoonlijkheidsontwikkeling op zijn specifieke activiteitengebied en kan cliënten daar in adviseren en verder brengen. Hij creëert mogelijkheden voor doorgaande ontwikkeling en laat cliënten reflecteren op de vragen waar cliënten antwoorden op gaan zoeken. Door de juiste vragen te stellen weet hij zijn cliënten bewust te maken van hun wensen en potenties en talenten. Binnen een PIDI gaan docenten zich specialiseren. Sommigen zijn gericht op de vroege persoonlijkheidsontwikkeling en oriëntatie met de verplichte leerlijnen. Anderen zijn meer gericht op persoonlijkheidsontwikkeling in een specifieke 5. Hoeveel ruimte is er voor eigen initiatieven / invloed van cliënten? De initiatieven voor de cliënten nemen toe met de leeftijd. Naarmate de kennismaking met bewegingsvaardigheid, gezondheid en speelsheid vordert, krijgt de cliënt beter zicht op zijn eigen wensen en mogelijkheden. Hij leert vanaf zijn twaalfde steeds meer zijn ontwikkelwensen samen met zijn tutor vorm te geven in een persoonlijk ontwikkelprogramma. 6. Hoe zien de lesgroepen er uit? Lesgroepen worden in de eerste fase gevormd op basis van de kennismaking met de leerlijnen tot het twaalfde jaar. Daarna zijn er ook lesgroepen wisselend van samenstelling en kan gekozen worden op basis van de wensen van de cliënten. Er zijn vaste basisgroepen waar cliënten deel van uitmaken, waarin zogenaamde longterm development items aan bod komen. Deze hebben vooral te maken met sociale attitude vorming. Hierin is het nodig een vaste basisgroep te hebben waarin het leren kennen van elkaar en kunnen inspelen op persoonlijkheidskenmerken van elkaar belangrijk is. Daarnaast zijn er ook variabele lesgroepen die meer op de activiteiten zelf gericht zijn en waarbij cliënten samen komen op basis van keuzes en belangstelling voor dezelfde sportieve activiteit. 7. En op welke tijden is er les / zijn er lessen of activiteiten? Iedere cliënt dient een bepaalde hoeveelheid IDAS uren te maken. Tot het twaalfde levensjaar is dat iedere werkdag een uur, dus vijf keer per week. Dit kan ook na het twaalfde levensjaar maar is afhankelijk van de keuze die de cliënt in samenspraak met zijn tutor maakt. In ieder geval is drie uur per week na het twaalfde jaar verplicht. De tijden zijn afhankelijk van het rooster waarin een aantal momenten vastliggen voor bijvoorbeeld de basislesgroepen. De individuele wensen worden ingevuld door in te schrijven op de aangeboden cursusmomenten gedurende een periode. 8. Hoe krijgen cliënten feedback op deelname? Cliënten houden hun ontwikkeling bij in een mobilefile waarbij de lesgroepen waaraan ze hebben deelgenomen worden weergegeven met een indicatie van het bewegingsniveau dat volgens een standaard is uitgewerkt voor de eerste twaalf jaar. Tevens worden interesses en mogelijke

41 talenten geïnventariseerd. Daarnaast worden de resultaten van de sociale ontwikkelingsitems bijgehouden in de basislesgroepen. De persoonlijke keuzes en vorderingen in de specifieke keuzelesgroepen worden geregistreerd en verzameld in de mobilefile. De cliënt zorgt vanaf zijn twaalfde jaar ieder jaar voor filmpjes die representatief zijn voor zijn ontwikkeling. Dit zijn kortdurend filmpjes van maximaal vijf minuten. Hierin stelt hij zich zelf voor als deelnemer aan sportieve activiteiten en geeft aan waar hij goed in is, en trots op is, waaraan hij wil werken, wat hij wil verbeteren. Hij neemt hierin mee de commentaren van docenten, begeleiders en andere cliënten. Deze filmpjes vormen een onderdeel van zijn totale mobilefile waarin IDAS een belangrijke rol speelt. Deze mobilefile neemt hij mee naar toelatingsprocedures voor vervolgstudies (colleges, universiteiten) en sollicitaties en laten zijn kwaliteiten zien. voor de ontwikkeling van de samenleving. Vandaar dat vooral in de jonge leeftijd tot het twaalfde jaar iedere dag een uur aan sportieve activiteiten wordt besteed. Daarna krijgen cliënten volop de kans zich verder te ontwikkelen in een grote diversiteit aan bewegingsmogelijkheden. Bewegend krijgen cliënten kansen te ontdekken wie ze zijn en wie ze willen worden. Worden wie je bent. Sportieve activiteiten nodigen daartoe uit 11. Hoe is de relatie van het vak met de sport? Sport is een aspect van het brede spectrum van sportieve bewegingsactiviteiten, daar waar het de gereglementeerd sport betreft. Maar binnen IDAS vallen ook niet-gereglementeerde sportieve activiteiten binnen het aanbod van mogelijkheden. Denk aan wandelen, freerunnen, recreatief routes fietsen, yoga,. 9. Hoe gaat ons vak om met zwakke bewegers? Zwakke bewegers krijgen remediërende hulp tot hun twaalfde jaar. Daarnaast kunnen zij in de basislesgroepen leren zich te manifesteren in regelende rollen. Vervolgens kunnen zij er voor kiezen door te gaan met remediërend programma s. In de variabele lesgroepen kunnen zij bovendien steeds meer de activiteiten kiezen die bij hun interesse en bewegingsvaardigheidsniveau aansluiten. 10. Welke plaats heeft ons vak (IDAS) in de PIDI? IDAS heeft een belangrijke plaats in de PIDI s ingenomen omdat het belang van bewegen en sport door sportieve activiteiten in het algemeen wordt onderschreven. Er zijn verschillende aspecten die in de persoonlijkheidsontwikkeling vooral bewegend tot hun recht komen. Bewegend leert ieder mens zichzelf en de wereld ontdekken en kennen. Deze zelfrealisatie gaat gepaard met levensvreugde en gezondheid die essentieel zijn voor de ontwikkeling van de uniciteit van de individuele mens en 12. Hoe is de relatie van ons vak met gezondheid? Het gezondheidsaspect is een belangrijk onderdeel van IDAS. In het mobilefile is reflectie hierop een belangrijke bijdrage. Hierbij wordt gezondheid opgevat in de brede zin van het woord; een maatschappelijk en geestelijk en lichamelijk welbevinden. Daar waar een van deze drie in het geding komt is er sprake van gezondheidsbedreiging. Bijvoorbeeld een training die sterk gericht is op conditieverbetering maar geestelijke stress oproept vanwege de druk op presteren is uit evenwicht wat betreft geestelijk welbevinden. Een ander voorbeeld hiervan is prestatiegerichtheid ten koste van fairplay. Cliënten leren hierover in basislesgroepen. 13. Wat is de legitimatie van ons vak en hoe is de status? Veel grote persoonlijkheden geven aan dat IDAS in hun leven een belangrijke rol heeft gespeeld in hun persoonlijkheidsvorming. In vervolgopleidingen en bij sollicitaties is het IDAS in de mobilefile een visite kaartje geworden en van grote betekenis in het aangeven van persoonlijke talenten en mogelijkheden. Het aansturen van deze persoonlijkheidsvorming en tegelijkertijd goed kijken en luisteren en ruimte geven aan de uniciteit van de cliënten vraagt expertise en vakmanschap van de SIC (Sport Identity Coach), voorheen docent LO. Het bewaken daarvan is een verantwoordelijkheid die door de staat gerealiseerd en mogelijk gemaakt moet worden met oog voor kwaliteit en continuïteit. Daarbij is het van het grootste belang dat mensen steeds zich meer gaan beseffen dat ruimte en aandacht in de PIDI s voor sportieve activiteiten met veel IDAS in de eerste ontwikkelingsjaren van hun leven hen tot gelukkigere mensen maakt. Contact: m.massink1@upcmail.nl Foto s: Hans Dijkhoff, Anita Riemersma Kernwoorden: LO-toekomstbeeld, onderwijs2032, persoonlijkheidsontwikkeling 41

42 TOPIC Bewegingsonderwijs in het jaar 2032 Het zijn de vragen die bij elke LO-docent omhoog borrelen: hoe ziet ons vak er over zestien jaar uit? Krijgen de kinderen nog verplicht een aantal uren gym in de week of komen er juist heel wat beweegmomenten bij? Hoe ontwikkelt de beweegwereld zich ten opzichte van de maatschappij? Al deze vragen kunnen we nu simpelweg nog niet beantwoorden, maar we kunnen natuurlijk wel discussiëren en dromen over de mogelijkheden. TEKST KIM OSSENDORP, FOTO HANS DIJKHOFF 42 De vragen hierboven genoemd, hebben allemaal te maken met de maatschappelijke situatie in het jaar De bewegingsonderwijswereld is geen wereld op zichzelf maar beweegt letterlijk mee met de idealen en wensen vanuit de maatschappij. In de huidige samenleving zie je dat er al een grote verandering plaatsvindt op het gebied van bewegen, maar ook in het dagelijks leven. Veel dagelijkse klusjes worden vergemakkelijkt door robots en machines. Je hoeft tegenwoordig niet meer af te wassen want we hebben massaal afwasmachines aangeschaft. Mensen fietsen of lopen niet meer naar school of hun werk, maar nemen de auto of bus. Ook zie je steeds vaker dat kinderen rondrijden op een hooverboard in plaats van een skateboard. Verder zitten ze zo lang mogelijk achter computers te gamen. Deze veranderingen zorgen ervoor dat volwassenen en kinderen veel minder beweging per dag krijgen dan vroeger en deze trend gaat zich zonder twijfel doorzetten. Invloed op ons vak De grote maatschappelijke verandering beïnvloedt ook ons vak. Doordat bewegen minder aan bod komt en ook minder belangrijk wordt voor een deel van de bevolking, moeten wij als bewegingsonderwijzers juist kinderen bewust gaan maken van het belang van bewegen. Onze rol als gymdocent verschuift van hoofdzakelijk beter leren bewegen naar nadrukkelijk het actief laten deelnemen aan de beweegcultuur. Natuurlijk kunnen we deze rol alleen vervullen als kinderen beter leren bewegen en dit zal ook altijd onze taak blijven. Vakdocenten gaan kinderen laten ontdekken wie ze bewegend zijn en ze, door middel van succeservaringen in de les, een positief zelfbeeld meegeven over hun beweegidentiteit. Lesplannen en verantwoording Het invullen van de lessen zal nu ook anders plaatsvinden. Het accent ligt minder op het aanbieden van leerlijnen en de activiteiten worden minder vaak herhaald. Het accent komt nu te liggen op het aanbieden van verschillende sporten en vooral trendsporten. Nu worden nieuwe sporten belangrijker, zoals skaten of avontuurlijke sporten buiten de gymzaal. Kinderen gaan vaker buiten de gymles kennis maken met sporten, zoals een dagje windsurfen of klimmen en abseilen in het buitenland. Het gaat er nu om dat sporten aantrekkelijk blijft en dat wij kinderen een blijvende deelname aan de beweegcultuur kunnen garanderen. Ook zullen de lessen een andere vorm gaan krijgen. Kinderen gaan kennismaken met veel verschillende sporten in groepjeslessen of klassikaal met behulp van trainers uit de verenigingssport. In deze vorm is het dus verplicht om verschillende sporten te leren kennen. Ook krijgen we veel meer vrije lessen, zodat kinderen erachter kunnen komen wat zij leuk vinden en zodat zij hierin ook beter kunnen worden. Zo worden kinderen enthousiaster voor een bepaalde tak van sport en is de kans op deelname aan sport buiten school groter. Ook gaat de docent in de gymles de aandacht leggen op het lukken van activiteiten. Kinderen moeten een positief beeld ontwikkelen van zichzelf met betrekking tot bewegen. Alleen zo kunnen we de maatschappij in beweging houden. De lesschets Het is oktober en donker als ik de deur opendoe van de gymzaal. Ik ga de gymzaal rustig opbouwen samen met de gasttrainer van de basketbalvereniging om de hoek. Als we klaar zijn, komen de eerste kinderen van klas 2B al

43 Uitleg van de les bij het whiteboard Kim Ossendorp is vierdejaars LO-studente aan de Calo Windesheim Contact: kernwoorden: Onderwijs in 2032, Actieve deelname aan beweegcultuur, Beweegidentiteit, Veranderende maatschappij de zaal binnenlopen en gaan even de bal overspelen. Als de rest ook binnen is, begin ik met de les. Ik vertel ze dat ze niet moeten vergeten om zich in te schrijven voor het tweede buitensportkamp dit jaar, anders kunnen ze niet meer mee met bijvoorbeeld kanovaren, klimmen of fietsen. We gaan vandaag klassikaal basketballen. De trainer geeft les in techniek en spelvormen en ik help de trainer bij het differentiëren en het op niveau aanbieden van de activiteiten. Ik ben natuurlijk ook de pedagoog in de zaal en zorg dat de leerlingen zich gedragen. We laten ze inlopen. Ze moeten knieheffen, sprinten, hinkelen en armzwaaien. Een goede warming-up is blessurepreventie, wordt ze verteld. Hierna gaan ze dribbelen oefenen op een recht stuk om vervolgens in de basket te mikken. Daarna wordt er een verdediger in de weg gezet om te passeren. Ik probeer niveaugroepen te maken, zodat ieder kind een kans heeft om te leren en zodat iedereen succeservaringen heeft. Hierna doet de trainer een korte video-analyse met een groepje kinderen om ze te laten zien hoe je de bal in de basket moet gooien. Ze kunnen zo zichzelf terugzien en zichzelf verbeteren. Zo doen ze dat ook op de vereniging. Dan tien minuutjes partijtjes. Ik stel voor aan de trainer om in overtal te spelen, maar hij is voorstander van gelijke aantallen. We besluiten de kinderen met niveau 2/3 in gelijke aantallen te laten spelen en de andere leerlingen met overtal. Ik houd na het eerste uur een korte evaluatie met de kinderen om te vragen wat ze ervan vonden. Voor degenen die geïnteresseerd zijn, heeft de trainer een foldertje meegenomen en kunnen ze zich opgeven voor een proefles. Het tweede uur heb ik een vrije les bedacht. We zetten samen alles klaar. Ik heb een judomat met jassen klaargelegd en op de Ipad staan de opdrachten met bijpassend filmpje. Ook staat er een trampoline met een schuin vlak, zodat ik ze kan helpen met de tipsalto. De kinderen filmen elkaar en kunnen zo zien wat ze goed doen en wat nog niet. Er ligt een voetbalveldje klaar, waar je tegen elkaar kan spelen en in een hoekje van de zaal kun je nog skateboardtrucjes oefenen. Als laatste heb ik een tafeltennistafel neergezet. Door deze activiteiten en de samenstelling van de les hoop ik dat ze erachter komen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Als de les klaar is, vertel ik dat volgende week een gastles handbal wordt gegeven door een echte trainer van de handbalvereniging. De kids hebben er weer zin in! Conclusie Deze tot stand gekomen lesschets komt voort uit de veranderende maatschappij. De maatschappij raakt in de ban van machines en de beweegwereld lijdt onder de online games. Dit is waarom leraren LO kinderen bewust moeten maken van het plezier en het nut wat je uit bewegen kunt halen. In de les wordt ingezet op de succeservaringen en het positieve zelfbeeld dat de leerlingen hiervan krijgen. De inzet van digitale middelen is groot en ook worden nieuwe en uitdagende sporten voorgeschoteld aan de kinderen. Hierdoor wordt de kans op deelname aan sport buiten school vergroot. 43

44 TOPIC Futuristische schets van bewegingsonderwijs anno 2032 Leerlingen een leven lang laten bewegen is een doel wat wij als toekomstig gymdocent voor ogen hebben. Elke docent zal kunnen beamen dat niet elke leerling even makkelijk te motiveren is. Wij denken dat nog meer differentiëren in het bewegingsonderwijs voor een belangrijke mate kan bijdragen aan het motiveren van leerlingen. De minder goede bewegers en de goede bewegers vallen snel op tijdens een gymles, maar hoe is het zicht op de groep daartussen? Bewegen deze kinderen wel echt op hun eigen niveau? TEKST MIREILLE DEES EN VINCENT VAN DEN HAAK De game-industrie weet als geen ander hoe zij spelers aan zich kan binden en kan motiveren om een spel te blijven spelen. Vaak wordt dit gedaan door een beloning te geven in de vorm van een hoger level met meer mogelijkheden. Het spel wordt daarmee moeilijker en uitdagender voor de speler. Het gevolg is dat de speler geboeid blijft en het spel blijft spelen. Het is onze aanname dat dit gehanteerde principe, in de toekomst ook een grotere rol gaat spelen in de les bewegingsonderwijs. Dan staat centraal dat elke leerling uitgedaagd wordt en kan bewegen op zijn of haar eigen niveau. Dit kan 44 Foto internet

45 gedaan worden door activity trackers die de bewegingsintensiteit van de leerlingen meten, maar ook hun persoonlijke voortgang, dus hun level, kunnen onthouden. Activity tracker Deze activity tracker wordt gebruikt om onder andere, indirect, iets ten aanzien van de motivatie aan te geven. Er vanuit gaande dat een gemotiveerd kind meer beweegt, en een minder gemotiveerd kind minder. Denk hier bijvoorbeeld aan de leerling die bij tikkertje in de hoek gaat staan om zich te verschuilen, terwijl een andere leerling gillend van vreugde de zaal door rent. Het doel van de trackers is dat elk kind individueel gevolgd wordt en daarmee achterhaald wordt wat de intensiteit was van deze leerling tijdens de les. Als de intensiteit laag is, kan het zijn dat er een nieuwe, beter bij het niveau en motivatie van de leerling Foto Hans Dijkhoff. activiteit bijhouden Vincent van den Haak en Mireille Dees zijn studenten aan de Haagse Hogeschool Plaatje fitbit: computeridee.nl/nieuws/ hoe-betrouwbaar-zijnactivity-trackers/ Contact: kernwoorden: Futuristische lesschets, Activity tracker, Motiveren, Differentiatie, Volgsysteem Mocht de stijgende intensiteit na een aantal lessen weer afvlakken, kan dit betekenen dat het kind klaar is voor een nieuwe uitdaging passende, uitdaging gevonden moet worden. De intensiteit kan per les vergeleken worden. Mocht de stijgende intensiteit na een aantal lessen weer afvlakken, kan dit betekenen dat het kind klaar is voor een nieuwe uitdaging. Volgsysteem Er zal op deze manier een volgsysteem per leerling ontstaan. Hoe zien wij dit in de praktijk? Wij zouden graag zien dat de materialen in de gymzaal kunnen communiceren met de activity trackers. Dit kan worden toegepast bij bijvoorbeeld hoogspringen, bij aanvang van de sprong geeft de leerling door middel van zijn activity tracker door aan de hoogspringinstallatie aan wie er gaat springen. Bij de eerste leerling wordt aangeven dat de lat naar 1.20m geschoven moet worden. De volgende leerling springt 1.15m en na het scannen van de tracker schuift de lat automatisch naar de juiste hoogte. Haalt de eerste leerling het, dan weet de activity tracker dat en zal bij de volgende poging de lat, letterlijk en figuurlijk, iets hoger liggen. Van elke leerling is zo de progressie te volgen en elke leerling kan dan ook op zijn of haar eigen niveau bewegen. Een activity tracker kan dit veel preciezer dan een docent dit ooit zal kunnen doen. In de atletiekwereld wordt al langer gebruik gemaakt van een verschuifbare lat, echter is de technologie van de verschuifbare lat in combinatie met een activity tracker en het volgsysteem niet terug te vinden in het onderwijs. Deze automatische manier van materialen aanpassen en leerlingen volgen kan niet alleen bij hoogspringen toe worden gepast, maar bij diverse activiteiten in de gymles. Een ander voorbeeld hiervan is mikken. Met een projectie op de muur kunnen vormen om op te mikken geprojecteerd worden. Uiteraard worden deze vormen afhankelijk van het niveau van de leerling groter, kleiner of zelfs bewegend op de muur geprojecteerd. Dit geheel kan in een game verpakt worden om zo de leerlingen nog gemotiveerder aan het bewegen te zetten. Een puntentelling hangt samen met het raken van de vormen. Het kan dus zijn dat leerling 1 mikt op grote stilstaande vormen, terwijl leerling 2 mikt op kleine bewegende vormen en de score gelijk op gaat. Afhankelijk van het aantal keer dat de leerling een vorm raakt, zal de grootte en de beweeglijkheid van de vormen worden aangepast en zullen de leerlingen een level omhooggaan, zoals we in de wereld van de games gewend zijn. Als het bewegingsthema mikken in een volgende les terugkeert, kunnen de leerlingen door middel van hun activity tracker weer starten waar ze de vorige les geëindigd zijn. De rol van de docent blijft belangrijk, immers helpt de activity tracker niet bij het verbeteren van de uitvoering van een worp of sprong. Conclusie Een activity tracker in samenwerking met automatisch aanpasbare materialen gaan volgens ons in de toekomst zorgen voor betere differentiatie per leerling op zijn of haar niveau. Hierdoor gaan leerlingen meer op hun eigen individuele niveau bewegen wat mogelijk de motivatie verhoogt en zo de kans op een leven lang bewegen groter wordt. 45

46 TOPIC Een school met een nieuw onderwijsconcept Een stage op de school Spring High in Slotermeer is een hele ervaring. Dit is het eerste jaar dat de school is gestart. Ze heeft een nieuw onderwijsconcept. Een onderdeel daarvan is dat de leerlingen elke dag bewegen. Zo heeft Anouschka Pieroeli veel ruimte om nieuwe ideeën van zowel de school als haarzelf uit te proberen op het gebied van bewegen. De futuristische lesschets in dit artikel beschreven is uitgeprobeerd en de leerlingen konden het erg waarderen. TEKST ANOUSCHKA PIEROELIE De lessen bewegingsonderwijs op Spring High worden ingericht aan de hand van het Athletic Skills Model (ASM). Het ASM houdt kortgezegd in dat elk sporter tot een atleet wordt opgeleid en dus vaardig is binnen alle basis motorische vaardigheden. Ook richt het ASM zich veelal op impliciet leren (Wormhoudt, Teunissen & Savelsbergh, 2013). Leren in Beweging binnen de thema s van het onderwijs van 2032 Op 7 mei 2015 hield professor dr. Erik Scherder (hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam) een college bij De Wereld Draait Door University (DWDD University) over de doorbloeding van de hersenen. In dit college kwam onder andere het belang van bewegen voor de cognitie naar voren. Er is bewezen dat beweging een positieve invloed heeft op de frontale kwab, waarin executieve functies worden ontwikkeld (Collard, Boutkan, Grimberg, Lucassen, & Breedveld, 2014). Ook is dit de kwab die de rest van het brein controleert en zorgt voor inhibitie. Inhibitie is het kunnen remmen van prikkels en zorgt er dus voor dat een mens ervoor kan kiezen een bepaalde actie wel of niet uit te voeren. Een goed ontwikkelde frontale kwab is dus van groot belang om een zelfstandig, volwassen leven te kunnen leiden. elkaar in positieve mate versterken. Dit idee over onderwijs in beweging valt het meeste binnen het kritisch constructivistische vakconcept. Het is namelijk belangrijk dat leerlingen kritisch leren kijken naar hoe bewegen de theorie voor hen het beste kan ondersteunen. Dit idee overstijgt momenteel nog de vakconcept van het bewegingsonderwijs, omdat deze concepten nu alleen nog gericht zijn op bewegen. Ik zou in de toekomst graag zien dat integratie met andere vakgebieden ook een plaats krijgt binnen een of meerdere vakconcept van het bewegingsonderwijs. Kortom, ik zou dus graag zien dat theoretische informatie van verschillende vakgebieden en bewegingsonderwijs elkaar ontmoeten, het zogenaamde Leren in Beweging. In het schema op de website onder vakblad uitgebreid LO 9 zie je hoe dit er in 2032 in het ideale geval uit zou zien. Daar staat het complete artikel. 46 aerobe arbeid Beweging is van belang Beweging heeft dus een bewezen positieve invloed op de ontwikkeling van executieve functies. Ook heeft het een positieve invloed op de aandacht en de motivatie van kinderen. Naar mijn mening zou er dus veel meer integratie moeten zijn tussen theoretische onderdelen van het onderwijs en beweging, omdat deze Foto Hans Dijkhoff

47 Dag Invulling Opmerkingen Maandag Thema: Natuur en Technologie Het gaat die les over het menselijk lichaam, en specifiek over de verschillende orgaanstelsels. De gymles richt zich op één of meerdere sleutels; bewegen verbeteren, bewegen Gym regelen, bewegen waarderen en gezond bewegen. Dinsdag Gym De gymles richt zich op één sleutel van het bewegingsonderwijs en integreert dit met de opgedane informatie over orgaanstelsels à Leren in Beweging Woensdag Thema: Natuur en Technologie Er wordt deze les ingegaan op een orgaanstelsel: het bloedvatenstelsel. De gymles richt zich op één of meerdere sleutels; bewegen verbeteren, bewegen Gym regelen, bewegen waarderen en gezond bewegen. Donderdag Gym De gymles richt zich op één sleutel van het bewegingsonderwijs en integreert dit met het herhalen van de informatie over het bloedvatenstelsel. Vrijdag Buiten ervaren wat zij in de boeken Een uitje naar BODY WORLDS. hebben gelezen. Overzicht van de ideale schooldag Referentielijst Collard, D., Boutkan, S., Grimberg, L., Lucassen, J. & Breedveld, K. (2014). Effecten van sport en bewegen op de basisschool. Utrecht, Nederland: Mulier Instituut. DWDD University College Het Brein door Erik Scherder: Bloedstollend. Willmore, J.H., Costill, D.L., Larry Kenney, W. & Van der Poel, G. (2013). Inspannings- en sportfysiologie. (G. Van der Poel, vert). Amsterdam, Nederland: Reed Business Education. Wormhoudt, R., Teunissen, J. & Savelsbergh, G. (2013). Athletic Skills Model voor een optimale talentontwikkeling. Utrecht, Nederland: Arko Sports Media BV. Anouschka Pieroelie is 20 jaar en zit in het vierde jaar op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam. Contact: kernwoorden: Onderwijsconcept, Athletic Skills Model, Leren in Beweging, Futuristische lesschets Nu een voorbeeld van een futuristische lesschets voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Dit is de les van donderdag (in het schema) uitgewerkt. Begin van de les Er wordt gevraagd waar de kinderen het gisteren over hebben gehad en wat zij hebben onthouden. Vervolgens vertel ik het thema van de les, namelijk het bloed en herhaal de basistheorie over het bloed. Dit houdt in dat ik de samenstelling van het bloed vertel en de functies van de rode en witte bloedcellen en van de bloedplaatjes. De kern van de les wordt op de website onder vakblad uitgebreid LO 9 weergegeven in het complete artikel Het einde van de les Aan het einde van de les stel ik vragen over de theorie die ik in mijn les Leren in Beweging heb behandeld, om te kijken in welke mate de kinderen er wat van onthouden hebben. Dit is hoe ik de les inhoudelijk zou inrichten. Ook zou ik verandering willen aanbrengen in de manier waarop de lessen worden aangeboden, de didactiek. Ik zou graag zoveel mogelijk volgens het ASM doen, wat vanuit didactisch perspectief inhoudt dat de bewegingssituaties vooral impliciet het leren bevorderen en er veel met bewegingsbanen wordt gewerkt. Wat betreft de les die ik hierboven beschreven heb, zijn de leerlingen bewust bezig met kennis over bloed verwerven en onbewust met bewegen. De leerlingen zijn namelijk bezig met het doel van de oefening en niet met de manier van uitvoeren. Het is dus van belang dat zowel alle thema s van Ons onderwijs2032 aan bod komen als alle basisvormen van bewegen (op de ASM manier). Beiden zouden in het ideale geval in één methodische lijn worden aangeboden (ze worden dus geïntegreerd). Verder zou ik willen beoordelen op basis van individuele vooruitgang en inzet. Ik zou graag aan het begin van elk thema een nulmeting doen gericht op alle bewegingsvormen en theoretische kennis die de leerlingen al hebben. Vervolgens hebben de leerlingen x-aantal weken lessen en wordt er aan het einde gekeken hoeveel stapjes de leerlingen vooruit zijn gegaan. Op basis daarvan krijgen de leerlingen een cijfer. Ook wordt er een tussenmeting gedaan om te kijken welke leerlingen goed op weg zijn en welke leerlingen meer hulp nodig hebben. Conclusie Concluderend zou ik het integreren van bewegen dus structureren volgens de thema s van Ons onderwijs 2032 en in samenwerking met collega s uit andere vakgebieden een methodische leerlijn ontwikkelen, waarin zowel stof uit de theorie kan worden behandeld als het ontwikkelen van motoriek, regelvaardigheden Doordat er nu meer samenwerking gevraagd wordt tussen de verschillende vakgebieden, wordt de gymdocent onderdeel van het team en sociaal-emotionele vaardigheden (denk aan omgaan met elkaar en samenwerken). Daarnaast wordt er beoordeeld op vooruitgang in plaats van prestatie. Hierdoor wordt er effectief, creatief, innovatief en samen geleerd en ik denk dat dit een paar van de belangrijkste kernwaarden zijn van het onderwijs. Doordat er nu meer samenwerking gevraagd wordt tussen de verschillende vakgebieden, wordt de gymdocent onderdeel van het team (in plaats van afgezonderd in de gymzaal wat nu vaak het geval is). Hierdoor kunnen de voordelen van bewegen (actieve schoolpauzes en voorlichting over voeding) makkelijker worden doorgetrokken dan alleen in de gymles zelf. Wellicht kan ik hier in een volgend artikel meer uitgebreid op ingaan. 47

48 TOPIC Gezond, fit en duurzaam inzetbaar Sport en bewegen in het mbo Vitaal burgerschap en duurzame inzetbaarheid: de afgelopen jaren raken we er steeds meer van overtuigd dat actief bewegen en een gezonde leefstijl cruciaal zijn om beter en langer te functioneren in de maatschappij. Om ook mbo-studenten hierin mee te nemen startten tal van initiatieven om sport, beweging en leefstijl op mbo-scholen een welverdiende plek te geven. Want een gezonde student die goed beweegt is fitter, studeert beter en valt minder uit. En is ook bij de uitoefening van zijn beroep langer actief en inzetbaar. Een mooi toekomstperspectief voor de mbo-sector! TEKST KARIN DE LANGE 48 Scholieren die havo of vwo doen, krijgen tot en met hun zeventiende of achttiende bewegingsonderwijs. Leerlingen die het vmbo-mbospoor volgen, hebben vanaf hun zestiende geen bewegingsonderwijs meer. Dat lijkt niet logisch en is zelfs onwenselijk, zo vonden ook leerkrachten van het ROC Nijmegen. En dus trokken zij via het Platform Bewegen en Sport van de MBO Raad het land in en werkten het sportconcept, Sport op maat, verder uit Erkenning Dit concept biedt veel ruimte voor eigen invulling. Studenten bepalen zelf hun eigen programma in de vorm van clinics van de meest uiteenlopende sporten. Van klimmen en mountainbiken tot zwemmen en paardrijden. Meestal op locatie bij sportverenigingen in huis. Bert Cleij, teammanager sport en bewegen van het ROC Nijmegen: Zo komen onze studenten in aanraking met een hele wereld aan sporten. En raken ze geactiveerd en gestimuleerd. Ons hoofddoel is dat ze het leuk (gaan) vinden. En dat ze vervolgens zo enthousiast worden, dat ze het zelf oppakken en lid worden van een sportvereniging. Een extra stimulans vanuit school is dat als ze aantoonbaar bij een geaccrediteerde sportvereniging sporten, vrijstelling krijgen van die betreffende sportclinic. Zo krijgt iemand die al veel beweegt erkenning. Comfortabel Op de meeste mbo-scholen is niet uniform vastgelegd wat leerlingen aan beweging en sport moeten doen. De onderwijsvrijheid is heel groot. Gerald Oude Alink, teammanager Sportbureaus op het ROC van Twente, beaamt dat de autonomie van de opleidingen ook in zijn regio hoog is. Wij hebben geen college van bestuur dat zegt dat we 2 uur per week moeten sporten. Maar we bieden opleidingen wel de mógelijkheid om 1 uur per week aan sport en bewegen te doen en dat vullen ze op hun eigen manier in. Dat ze hun eigen keuzes maken, voelt comfortabel voor mij. Dan staan ze er ook echt achter en is het draagvlak veel groter dan dat we alles opleggen. We begonnen met 100 studenten en inmiddels zijn 4000 studenten met beweegprogramma s bezig. Verankeren Het ontbreken van bestuurlijke verankering kan een bottleneck zijn voor de continuïteit van sportonderwijs. Jan Faber, projectleider Platform Bewegen en Sport van de MBO Raad, merkt dat initiatieven vaak vanuit opleidingsteams of docenten starten. Dat is een geweldige ontwikkeling. Zo n project start dan direct met enorm veel enthousiasme en juist dan is het zaak die energie te verankeren in beleidsplannen. Bijvoorbeeld door het te koppelen aan onderwijsprogramma s zoals vitaal burgerschap, zodat het ook in het curriculum staat. Naast het

49 Martin Hogeboom Lekker sporten op het mbo Meer lezen www. platformbewegenensport.nl Contact: kwalificatiedossier, waarin staat wat studenten moeten leren, kan dit een keuzedeel blijvend fit, veilig en gezond werken zijn met een link naar vitaal werknemerschap. Wetende dat dit maar een klein onderdeel is van de studie, ondersteunt de MBO Raad dit via het Platform Bewegen en Sport én via onze projectenafdeling MBO Diensten met projecten rond de Gezonde school en Bewegen en sport. Beter presteren Bij het ROC van Twente hangt de Gezonde school als paraplu boven het sportprogramma. Gerald: We hebben ons voor een deel laten inspireren door het programma Sport op maat. Studenten kiezen zelf wat ze doen. Maar we hebben ook opleidingsgerichte programma s. Bij verpleging zijn we bijvoorbeeld bezig met tiltechnieken, weerwaarheid, groepsdynamica en voeding. Maar we doen ook clinics bij sportverenigingen in de buurt. Zoals boksen, honkbal en onderwaterhockey. Onze ambitie is dat iedereen uiteindelijk enthousiast wordt en het gaat doen, zodat we echt het verschil kunnen maken. En zodat we studenten bewust maken van bewegen als belangrijkste factor voor vitaal burgerschap en vitaal werknemerschap. Want wij geloven dat mensen die fit en vitaal zijn meer energie hebben, gelukkiger zijn en beter presteren. Verschil maken Bert vindt concepten als Gezonde school en Gezonde leefstijl geweldige ontwikkelingen. Maar hij ziet daarin ook meteen de valkuilen: want daar gaat het ook om gezonde voeding, leefstijl en verzorging. En dat gaat niet persé om bewegen. Terwijl wat mij betreft bewegen de basis is. Dat geldt ook voor beroepscompetenties als bijvoorbeeld tiltechnieken en weerbaarheid. Die horen in het beroepsprofiel en niet in een sportprogramma. Studenten moeten ervaren dat bewegen leuk is. Of het nu zwemmen, wandelen of skiën is, als er maar een vonkje overslaat. Wij waren de eerste ROC met het vignet Gezonde school. Daar heb je visie en een rechte rug voor nodig. Plus een goed product en ondersteuning van de raad van bestuur. Mijn advies aan collega s die iets willen opstarten: onderneem het, want je kunt echt het verschil maken. Het is een prachtige klus en als het eenmaal staat, dan loopt het. En het belangrijkste: sport moet leuk zijn! Haarvaten Wat Gerald betreft is er een grote rol voor docenten weggelegd. Belangrijk is dat zij verbinding leggen met teammanagers en teams. Met een oplossingsgerichte houding, zonder zaken af te dwingen. We moeten niet met het vingertje wijzen, maar bewust maken van en verleiden tot gezonde keuzes. Bij ons lukt dat, want ik heb een topteam! Ze zijn geweldig in verbinden en heel enthousiast voor het vak. Sport als middel en niet als doel op zich. Heel belangrijk is dat we ook medewerkers stimuleren om de clinics op te pakken. Zij hebben een voorbeeldfunctie en krijgen zo de kans ambassadeur te worden van het sportbureau. En zo wordt iedereen besmet door het enthousiasme rond bewegen en sport. Als je tot in de haarvaten van je organisatie hiermee bezig bent en als ouders en toekomstige leerlingen zeggen: hé, dat is een gezonde school, dan hebben we het goed gedaan. Dan betekenen we echt iets voor onze omgeving en voor werkend Nederland. 49

50 TOPIC De Gymzaal van de Toekomst: een gymzaal met augmented reality? De gymzaal is de allermooiste werkplek die er bestaat. Maar het kan in onze ogen nog mooier en beter. Op welke wijze kan technologie, in het bijzonder augmented reality, iets toevoegen aan het bewegingsonderwijs? Welke meerwaarde heeft het voor leerlingen en voor docenten? Aan welke toepassingen kun je denken? En wat zijn de randvoorwaarden? TEKST MICHEL BOSMAN E.A. 50 Noten: 1 [Pokemon] Verkregen op 14 november, 2016, van pokemon-gaan-pokemonstreet-gazon / 2 Conditt, J. (2016, Juli 13). Pokemon Go's mental health benefits are real. Verkregen op 20 oktober, 2016, via engadget.com/2016/07/13/ pokemon-go-mental-healthscience/ 3 [Zombies. Run!]. (z.d.). Verkregen op 20 oktober, 2016, van zombiesrungame.com/ 4 [Zombies, Run! handleiding]. (z.j.) Geraadpleegd van zombiesrungame.com/ 5 Virtualrealitybril moet jonge voetballer beter laten voetballen (21 oktober, 2016). Verkregen op 23 oktober, 2016, via nos.nl/artikel/ virtualrealitybril-moetjonge-voetballer-beterlaten-voetballen.htmlhttp:// nos.nl/artikel/ virtualrealitybril-moet-jongevoetballer-beter-latenvoetballen.html 6 [AZ jeugdspeler traint met HDM]. (21 oktober, 2016). Verkregen op 23 oktober, 2016, via nos.nl/artikel/ virtualrealitybril-moet-jongevoetballer-beter-latenvoetballen.html 7 [Beeld door hololens AZ training]. (21 oktober, Maar allereerst de vraag: waarom zouden we de wereld van naar het beeldscherm starende, lichamelijk passieve kinderen naar de gymzaal brengen? Interactieve vloeren en muren, digitale goalpaaltjes die registreren of de bal over de (virtuele)lijn gaat, slimme hesjes die detecteren of je buitenspel staat, een virtuele sloot om overheen te springen. Is dat het nieuwe bewegingsonderwijs? Een reactie die we soms krijgen is: Wat een armoede!, Wat is er mis met een krijtlijn als doellijn?, Zijn kinderen tegenwoordig niet meer creatief?, Kunnen ze hun fantasie niet gebruiken om zich een sloot voor te stellen?. Begrijpelijk, al doet het denken aan Socrates opvattingen over het geschreven woord ten opzichte van een gesproken boodschap: Het geschreven woord maakt lui. De toepassing van technologie in het bewegingsonderwijs creëert geen luie of minder creatieve kinderen en docenten; net als het geschreven woord is het een krachtig, ondersteunend gereedschap dat het bewegingsonderwijs nog gevarieerder, passender, motiverender en effectiever kan maken. In het klaslokaal heeft technologie haar intrede al gedaan. Steeds meer scholen hebben een Smartbord. Deze wordt ook wel eens gebruikt bij het bewegen. De juf zet bijvoorbeeld een Youtube filmpje aan om bij te dansen. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. De technologie is er. Ook voor in de gymzaal. Augmented reality Een technologie waarvan wij denken dat deze veelbelovend is voor het bewegingsonderwijs is augmented reality (AR). Dit betekent in het Nederlands letterlijk verrijkte werkelijkheid. AR is vooral bekend van toepassingen waarbij je door een digitaal apparaat, bijvoorbeeld een smartphone, kijkt naar de werkelijke, analoge omgeving, waarbij er een digitaal laagje wordt toegevoegd. Een voorbeeld hiervan is het populaire Pokémon Go. Pokémon Go Pokémon Go werkt op basis van Google Maps. Je loopt rond in je eigen (analoge) omgeving, waar je via je smartphone Pokémons, virtuele wezens, ziet, die je kunt vangen. Pokémon Go maakt gebruik van GPS en de in de telefoon aanwezige accelerometer (een sensor die rotatie en versnelling van het apparaat kan meten). Hierdoor weet het spel waar de speler is en welke kant de smartphone op gericht is. Spelers van Pokémon Go geven aan dat ze door deze applicatie worden gemotiveerd om naar

51 buiten te gaan. Uit krantenberichten komt naar voren dat groepen die misschien niet altijd genoeg lichaamsbeweging krijgen, nu ook buiten gaan bewegen. Daarnaast blijkt het spel een positieve invloed te hebben op mensen met depressies en angsten. 2 Zombies, Run! Dat augmented reality niet per definitie visueel hoeft te zijn laat Zombies, Run! 3 zien. Dit is een smartphone-app die je tijdens het hardlopen ondersteunt door je auditief in een post-apocalyptisch verhaal te plaatsen. Je krijgt een missie te horen, vervolgens hoor je tijdens het lopen dat je achtervolgt wordt door zombies, waarvoor je sneller moet gaan lopen. Ook deze applicatie maakt gebruik van GPS. Head mounted Displays Weer een andere toepassing van AR is een head-mounted display. HMD is een beeldscherm dat op het hoofd gedragen wordt. Het kan de vorm hebben van een bril, of in een helm ingebouwd zijn. Doordat de HMD het hele visuele blikveld omvat, wordt de gebruiker in de verrijkte wereld getrokken. Dit product wordt al voor trainingsdoeleinden ingezet. Op de trainingsschool van voetbalclub AZ 5 wordt HMD gebruikt om spelsituaties na te bootsen. Het kind speelt het spel en merkt direct wat het gevolg is van zijn handeling. Ook is het mogelijk om de oefening te pauzeren om te bespreken wat er gebeurde, wat de verwachting is van hoe het spel zich gaat ontwikkelen en hoe het kind en andere spelers hierop kunnen anticiperen. Dit kunnen belangrijke reflectiemomenten zijn. Spatial Augmented Reality We noemden hierboven een aantal voorbeelden van augmented reality waarbij je steeds een apparaat (smartphone, bril) nodig had om de verrijkte werkelijkheid te kunnen zien. Het is ook mogelijk om AR toe te passen zonder hiervoor een smartphone, speciale bril of helm nodig te hebben. Spatial Augmented Reality (SAR) is een goed voorbeeld. Met SAR worden direct op de fysieke omgeving digitale toevoegingen geprojecteerd. SAR is een technologie die bij uitstek interessant lijkt om te worden toegepast binnen het bewegingsonderwijs en in de gymzaal. Het werkt ruimtelijk, kan gebruikt worden in bestaande omgevingen, met bestaande objecten en is een relatief goedkope techniek. Hanging off a bar Het onderzoeksproject Hanging off a bar 8 9 van het Exertion games lab 10 (RMit Melbourne) voegt SAR toe aan een bestaande oefening, rekstok hangen. Door het op de vloer projecteren van een vlot dat aan komt drijven, bleken mensen gemotiveerd net iets langer aan de rekstok te hangen Nike - Keep Away Een ander voorbeeld van SAR is Keep Away. Deze toepassing ontwikkelde BBH Asia Pacific voor Nike en bestaat uit geprojecteerde lichtspots die door de voetballer ontweken moeten worden. Op een interactieve manier daagt de projectie uit tot bewegen en reageert het op de acties van de speler. Deze toepassing biedt de mogelijkheid zich aan te passen aan het niveau van de speler, wat impliciet leren bevordert. Of de speler kiest zelf voor een bevestigend of uitdagend level, waarmee het zelfregulerend leerproces ondersteund wordt. Gymzaal van de Toekomst Wij denken dat (S)AR van meerwaarde kan zijn voor het bewegingsonderwijs. Daarbij is het belangrijk de doelen van het bewegingsonderwijs niet uit het oog te verliezen. Wat we zien bij de meeste huidige toepassingen van augmented reality en games is dat deze de amusementswaarde en beleving van de gebruikers verhogen. Hier is niets mis mee, leuk is leuk. Uit onderzoek met betrekking tot gedragsverandering blijkt dat mensen makkelijker te motiveren zijn als het ook leuk is, dus dit aspect van digitalisering of gamification moeten we behouden in de Gymzaal van de Toekomst. Maar er zijn meer doelen mee te dienen? Kunnen we bijvoorbeeld het motorisch leerproces ondersteunen met (S)AR? Kunnen we impliciet leren bevorderen door meer variatie aanbieden? Kunnen docenten makkelijker op maat beweegarrangementen creëren? 2016). Verkregen op 23 oktober, 2016, via nos.nl/artikel/ virtualrealitybril-moet-jongevoetballer-beter-latenvoetballen.html 8 [Man hangend aan een rekstok boven een videoprojectie van een vlot]. (z.d.) Verkregen op 30 september, 2016, via projects/hanging-off-a-bar 9 edu.au/view/rmit:15727/ n pdf Mueller, F., Toprak, C., Graether, E., Walmink, W., Bongers, B., & van den Hoven, E. (2012, May). Hanging off a bar. In CHI'12 Extended Abstracts on Human Factors in Computing Systems (pp ). ACM. 10 [Exertion games]. (z.j.). Geraadpleegd van exertiongameslab.org/ 11 Voetballer ontwijkt lichtbundels in een omgeving met interactieve videoprojectie].(z.d.) Verkregen op 27 oktober, 2016, via fastcocreate.com/ / with-projection-mappingand-motion-detectionnike-replicates-the-footieexperience-for-fans 12 [lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving]. (z.d.). Geraadpleegd van nl/onderzoek/lectoraten/ gezonde-leefstijl-in-eenstimulerende-omgeving 13 [Video met balancerende mens en videoprojectie bewegende visjes]. (5 november, 2016). Verkregen op 9 november, 2016, via watch?v=2bduhphjwx4. 14 Bernard, K. (2014). Long-Term Importance of Fundamental Motor Skills: A 20-Year Follow-Up Study. Apaq, 31(1), D'Hondt, E., Deforche, B., Gentier, I., Verstuyf, J., Vaeyens, R., Bourdeaudhuij, I., & Lenoir, M. (2014). A longitudinal study of gross motor coordination and weight status in children.. Obesity, 22(6), Lloyd, M., Saunders, T. J., Bremer, E., & Tremblay, M. S. (2014). Long-term importance of fundamental motor skills: a 20-year follow-up study. Adapted physical activity quarterly, 31(1),

52 Het doel van het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving van De Haagse Hogeschool is het bevorderen van een gezonde leefstijl van de jeugd (4-24 jaar). hierbij ontwikkelen en evalueren we innovaties in de context van een Gezonde School, met specifieke aandacht voor de Gymzaal van de Toekomst waar o.a. onderzocht wordt hoe technologie (met name spatial augmented reality) het motorisch leerproces van kinderen ondersteunt. Lichaamsbeweging Gezonde School Gymzaal van de Toekomst Voeding Technologie De auteurs Michel Bosman 1,3 plaatjes: internet Danica Mast 1,2 52 Sylvia Schipper 1,4 Sanne de Vries (lector) 1 s.i.devries@hhs.nl Alle auteurs werken aan De Haagse Hogeschool De cijfers geven aan bij welke onderdelen. 1) Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving - Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport 2) Communication & Multimedia Design, User Experience Design - Faculty IT & Design 3) Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport 4) Industrieel Product Ontwerpen - Faculteit Technologie, Innovatie & Samenleving Kernwoorden: Gymzaal van de Toekomst, Augmented reality, Spatial Augmented Reality, GLSO, Head mounted display Contact: m.w.bosman@hhs.nl Dit zijn vraagstukken die onderzocht worden door het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (GLSO) 12. Als we weten welke toegevoegde waarde technologie heeft, of onder welke voorwaarden, kunnen we betere toepassingen van deze technologie ontwerpen en ontwikkelen en zal dit een toegevoegde waarde hebben voor het bewegingsonderwijs. Project Een van de projecten waar we ons de komende tijd op gaan richten in samenwerking met Stichting Haags Scholen, BOSAN B.V. en SIKA Nederland is de BalanSAR. BalanSAR 13 past spatial augmented reality (interactieve videoprojectie) toe op bestaande gymtoestellen en activeert zo meerdere zintuigen om de motorische vaardigheid balanceren beter te kunnen oefenen. Balanceren is een essentiële vaardigheid de motorische ontwikkeling van kinderen. Motorisch vaardige kinderen hebben vaker een actieve leefstijl, presteren cognitief beter en hebben minder kans op overgewicht en valongevallen dan minder vaardige kinderen, zowel op korte als lange termijn Bij balanceren is visuele waarneming in het centrale en het perifere vlak belangrijk. Onbewust beïnvloedt visuele waarneming het balanceren. Door het projecteren van interactieve animaties (bijvoorbeeld visjes die met het kind meezwemmen tijdens het balanceren), kan dit de visuele waarneming van kinderen tijdens het balanceren beïnvloeden en het motorisch leerproces bevorderen. Dit idee wordt in de sportwereld onderkend, want BalanSAR heeft de Sportinnovator 2016 aanmoedingsprijs ontvangen, zodat we meer middelen hebben om dit te onderzoeken en uit te werken. Kinderen, docenten LO en experts op het gebied van motorisch leren, technologie Bij balanceren is visuele waarneming in het centrale en het perifere vlak belangrijk. Onbewust beïnvloedt visuele waarneming het balanceren en gymtoestellen worden actief betrokken in het iteratieve ontwerpproces. We verkrijgen kennis over motorisch leren en kunnen het prototype ontwikkelen tot een bruikbaar, efficiënt en gebruiksvriendelijk product. Met BalanSAR wordt een aantrekkelijke en uitdagende leeromgeving voor de kinderen en hun leerkrachten gecreëerd.wil je op de hoogte blijven van de vorderingen van de BalanSAR? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief via s.jagdat@hhs.nl of volg onze Gymzaal van de Toekomstpagina op Facebook.

53 WBOEKEN Turnen voor beginnerz (2016) Auteur Jennifer Nuij 2010 uitgevers, Rotterdam ISBN Je bent enthousiast docent en begeleidt al jaren stagiairs van de ALO. Je vindt het leuk om te doen, wil ze iets meegeven waaraan ze wat hebben voor later. Maar dat vind je niet genoeg. Studenten moeten niet alleen terugdenken aan een leuke tijd met die gedreven docent. Ze moeten gegroeid zijn; ze moeten grip hebben gekregen op de materie. Vanuit methodisch standpunt en didactisch en met visie en kennis van motorisch leren. Je hebt een missie en je besluit dat wat je belangrijk vindt te gaan opschrijven om het te delen met de wereld. Want je bent erachter gekomen dat je in de boeken die je gretig hebt bestudeerd, de workshops en de colleges die je hebt gevolgd en de gesprekken die je hebt gevoerd met verschillende coryfeeën binnen het vakgebied niet alles tegenkomt wat je noodzakelijk acht om goed te onderwijzen Dat moet beter en completer. Daarom is er nu een prachtig boek op de markt dat alle facetten rondom bewegingsproblemen, hier op het gebied van turnen, beschrijft. Of het nu gaat om organisatie, veiligheid, hulpverlenen, differentiatie, manieren van aanwijzingen geven, methodische opbouw, didactiek, geen punt wordt overgeslagen. En dan wordt het ook nog eens in perspectief geplaatst. Nog niet eerder zijn al deze facetten in één boek samengebracht. De auteur benadrukt wel steeds dat jij, de docent, bepaalt wat en hoe je iets doet. Want jij kent je leerlingen het best en weet wat ze nodig hebben. Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt een uitleg gegeven van de uitgangspunten. De auteur weet hoe collega s kunnen zijn. Ah mooi een nieuw boek. Kan ik mooi wat lesjes uithalen. Knippen en plakken, klaar. Dat kan want in een lessenreeks staat alles wat je nodig hebt en daaraan kun je je bijna geen buil vallen. Het wordt echter een stuk interessanter als je eerst leest waarom het boek is opgebouwd zoals het is. Je wordt meegenomen in de visie en de uitgangspunten van de auteur. Wat is de plek die turnen op school inneemt? Schoolturnen is niet hetzelfde als clubturnen en dat moet het ook niet zijn. Schoolturnen moet voor iedereen toegankelijk zijn op ieders niveau. Dat betekent flink differentiëren en goed kijken naar wat kinderen nodig hebben. En dat vanuit een specifieke kijk op motorisch leren waarbij impliciet leren een grote rol speelt. In haar boek besteedt Jennifer Nuij veel aandacht aan de verschillende rollen die je als docent kunt aannemen. Dat is op deze wijze in een didactiekboek nog niet voorgekomen. Je bent didacticus maar ook organisator, presentator, coach en pedagoog. Vanuit die perspectieven spreek je de leerling aan of kijk je ernaar. De wijze waarop je naar de leerling kijkt, bepaalt hoe je reageert. In een bijlage achterin het boek wordt verduidelijkt welke vragen bij welke rol horen. Deel twee beslaat het grootste deel van dit dikke, mooi vormgegeven, boek. Het bestaat uit acht lessenreeksen. Bijvoorbeeld: van handstand naar overslag of van rollen naar salto. En dan uitgewerkt in de stappen die nodig zijn om van A naar B te komen. Op een veilige manier waarbij er goed wordt samengewerkt tussen de leerlingen ( met o.a.hulpverlenen, zie deel drie). Want deze lessen staan of vallen met leerlingen die elkaar vertrouwen. De pedagogische kant is binnen de lessen dan ook van groot belang en die moet de docent bewaken. Welke stappen je in welk leerjaar kunt doen, staan in een schema. Dat beslaat zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. Daarbij zijn mooie foto s die precies laten zien waar het om draait bij de beweging. In woord wordt dat ook nog eens gedaan. De beweging wordt ontleed van beginpunt tot het eind. Vrijwel iedere mogelijke didactische aanwijzing die je kunt bedenken, wordt genoemd. Ook voorstellen voor de tijdplanning van een les staan erbij evenals de plattegronden van de opstellingen in de zaal in de verschillende leerjaren. Deel drie laat de verschillende beveiligingstechnieken zien. De steundraai- en samengestelde greep worden ook hier woord en beeld uitgebreid behandeld in verschillende variaties. Bij zwaaien wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe je moet ingrijpen bij zowel de voorals de achterzwaai en ook wanneer het hulpverlenen stopt. Achterin het boek enkele bijlages. Een bijlage is een complex schema waarin het docentgedrag wordt gestructureerd. En als ik dan besluit met een puntje van kritiek dat is het dit wel. Het is van alles wel heel veel. Echter de wijze waarop alles is gestructureerd en ingedeeld maakt dit het meest complete turnboek voor het onderwijs dat ik ooit het gelezen. Het zal zijn weg binnen de opleidingen zeker vinden. Hans Dijkhoff 53

54 EN VERDER Contributieregeling 2017 (en meer) In dit artikel word je wegwijsgemaakt in de mogelijkheden van je lidmaatschap en de betaling van je contributie. Belangrijk! Het contributieformulier kan vanaf 5 januari 2017 tot 15 februari 2017 via de website ingevuld worden. NB: Als je het formulier niet invult word je ingedeeld in schaal 1! TEKST CEES KLAASSEN EN LYDA WESTERBEEK Het is ons gebleken dat bij een aantal leden bepaalde gegevens niet meer up-to-date zijn. Als je dan toch de gegevens aanpast, kijk dan ook s.v.p. naar de rest van de gegevens, zoals ben je nog steeds werkzaam op dezelfde school en/of in het zelfde werkveld? Klopt je adres nog? Enzovoort. Dat zou ons heel erg helpen! Tijdens de algemene ledenvergadering, gehouden op 10 december 2016, is het contributievoorstel voor het jaar 2017 aangenomen. In de onderstaande tabel staan alle vormen genoemd. Vakblad thuisgestuurd? In het verleden heb je een keuze gemaakt of je het vakblad wel of niet thuisgestuurd wilt hebben. Dat hoef je niet opnieuw te doen, deze keuze blijft in ons systeem staan. Uiteraard kun je dit wijzigen (vóór 15 februari) als je dat wenst. Voorschot contributie (betreft leden in schaal 1, 2 en 3) In het begin van het jaar wordt voor de leden in schaal 1, 2 en 3 een voorschot van 47 op de contributie geïnd. Het restant wordt eind april verrekend (rest van de contributie en afdelingscontributie). De hoogte van dit bedrag hangt dus af van het soort lidmaatschap. Uitleg indeling per schaal: Schaal 1 Bedroeg je inkomen in 2016 meer dan dan word je ingedeeld in schaal 1. Eind april 2017 wordt de contributie in rekening gebracht onder aftrek van het reeds in januari berekende voorschot van 47. Val je in schaal 1 maar ga je vóór 1 juli 2017 met ouderdomspensioen of FPU dan word je voor dit jaar ingedeeld in schaal 2. Schaal 2 Bedroeg je inkomen in 2016 meer dan 8000, doch minder dan dan word je ingedeeld in schaal 2. Eind april 2017 wordt de contributie in rekening gebracht onder aftrek van het reeds in januari berekende voorschot van 47. Soort lid Met blad Zonder blad Schaal 1 170,-- 150,-- (bruto-inkomen in 2016> ,--) Schaal 2 115,-- 95,-- (bruto inkomen in 2016> ,-- en < ,--) Schaal 3 67,-- 47,-- (bruto inkomen in 2016< ,--) Studentleden 20,-- gratis Gepensioneerden of volledig VUT/FPU 65,-- 45,-- 54 Ondersteunend lidmaatschap voor gepensioneerden Bij deze lidmaatschapsvorm is er geen recht op diensten en verzekeringen van de vereniging, wel op collectiviteitskortingen. 25,--

55 Wijziging werkgever Geef een eventuele wijziging van werkgever aan ons door. Alleen dan kunnen we je op de hoogte houden van ontwikkelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden in jouw specifieke werkveld en/of wanneer er bij je werkgever sprake is van fusie of reorganisatie. Mocht je de werkgever niet kunnen toevoegen dan vragen wij je deze gegevens te mailen naar Met je vragen kun je altijd terecht bij de ledenadministratie tel.: , mail: Cees Klaassen is directeur van het bureau van de KVLO en Lyda Westerbeek is beleidsmedewerker financiën. Veel dank bij voorbaat voor je medewerking. Contact: Val je in schaal 2 maar ga je vóór 1 juli 2017 met ouderdomspensioen of FPU dan word je voor dit jaar ingedeeld in schaal 3. Schaal 3 Bij een bruto-inkomen van minder dan in 2016 word je ingedeeld in schaal 3. Eind april 2017 wordt de contributie in rekening gebracht onder aftrek van het in januari berekende voorschot van 47. Schaal gepensioneerden/ VUT/inv.pensioen/FPU Was je al in deze schaal ingedeeld, dan wordt de volledige contributie eind april 2017 in rekening gebracht. Je hoeft het contributieformulier niet in te vullen. Gepensioneerd, met FPU of volledig afgekeurd per 01/01/2017 of voor 01/07/2017 en je hebt dit nog niet aan ons doorgegeven? Dan verzoeken we je dit te mailen naar leden@kvlo.nl of tel.: Kiezen voor het ondersteunend lidmaatschap of geen vakblad willen ontvangen? Dan verzoeken we je dit ook te mailen naar leden@kvlo.nl of tel.: Studentleden Voor studentleden loopt het lidmaatschap van september tot en met augustus. Het lidmaatschap is gratis, je ontvangt het vakblad niet thuis maar kunt deze lezen op de site. Wil je het vakblad toch per post ontvangen dan kost dat 20 per cursusjaar. Als je dit nog niet hebt doorgegeven kun je dit mailen naar leden@kvlo. nl of tel.: Studentleden hoeven het contributieformulier niet in te vullen. Afdelingscontributie Bovenop de contributie voor de KVLO wordt een klein bedrag (tussen 1 en 15) aan afdelingscontributie geheven. Dit geldt niet voor studentleden en het ondersteunend lidmaatschap. Van deze bijdrage organiseert de afdeling lokale activiteiten. Voor meer informatie over de afdelingscontributie kun je contact opnemen met het afdelingsbestuur. Werkveldindeling Vanuit verschillende onderwijssectoren ontvangt de KVLO als lid van de CMHF gelden voor het verrichten van vakbondswerkzaamheden in PO, VO (waaronder OMO), mbo, hbo dan wel bij WVOI of de Kenniscentra. Afhankelijk van het totaal aantal leden van de deelnemende verenigingen vindt de verdeling per sector plaats. Om deze gelden te kunnen blijven ontvangen moeten wij aangeven hoeveel KVLO leden in iedere onderwijssector werkzaam zijn. LET OP: Wij verzoeken je dringend deze werkveldindeling in te vullen als je dit nog niet eerder hebt gedaan of als daar vorig jaar een wijziging in is gekomen. Let wel, als je op meerdere scholen/sectoren werkzaam bent, geef dit dan ook aan op het formulier. De leden waar wij geen werkveldopgave van ontvangen delen wij zelf in op grond van de huidige verhoudingen. Vakbondscontributie verrekenen met het brutoloon Voor KVLO-leden die werkzaam zijn in het PO, VO (waaronder OMO), mbo, hbo dan wel bij WVOI of de Kenniscentra is het op basis van de CAO s voor deze sectoren mogelijk om de betaalde contributie over het jaar 2017 te verrekenen met het bruto inkomen. Het betaalbewijs dat jij kunt inleveren bij jouw werkgever wordt eind september 2017 aan jou beschikbaar gesteld. Automatische incasso Als je ons nog niet hebt gemachtigd voor het automatisch incasseren van de contributie zou je dat dan willen doen? Dit kan dat via http//: of door contact op te nemen met het bureau van de KVLO ( ). Verzekeringen Bij het lidmaatschap van de KVLO behoort de collectieve Beroeps Aansprakelijkheidsverzekering. Informatie over deze verzekering kun je opvragen bij Elswout AssurantieGroep, tel.:

56 EN VERDER Dag voor LO 2017 Op woensdag 29 maart 2017 organiseert de KVLO de Dag voor Lichamelijke Opvoeding (DLO). De KVLO zal zich op deze dag nadrukkelijk profileren als kenniscentrum en als aanjager van gedegen kennisontwikkeling voor het vak. Tekst Jo Lucassen Call for Abstracts/Oproep bijdragen verlengd De indientermijn is verlengd tot 8 januari Meer informatie over de DLO is te vinden op KVLO.nl via bit.ly/dagvoorlo. Heb je specifieke vragen over de dag, kun je die stellen via dagvoorlo@kvlo.nl. De Dag voor LO vindt plaats in Omnisport Apeldoorn 56 Programma en sprekers De Dag voor LO zal worden geopend door Jan Rijpstra. Jan Rijpstra is voormalig docent LO, politicus, sportbestuurder en huidig voorzitter van de KVLO. De twee keynote-speeches worden verzorgd door Roland Naul en Jan van Tartwijk. Prof. Dr. Roland Naul is Hoogleraar European Studies in Physical Education & Youth Sport in Munster, initiatiefnemer van de Europese raad voor onderzoek CEREPS en het Gesunde Kinder in gesunde Kommunen (GKGK)-project. Prof. Dr. Jan van Tartwijk is hoogleraar Educatie en Pedagogiek en richt zich voornamelijk op communicatieprocessen tussen docenten en leerlingen in de klas en de leerprocessen en ontwikkeling van expertise van docenten. De dag ziet er als volgt uit: Tijd Activiteit 09:30-10:00 uur Inloop & Ontvangst (met koffie en thee) 10:00-10:15 uur Opening (Jan Rijpstra) 10:15-11:00 uur 1 e keynote (Prof. Dr. Roland Naul, Munster) 11:15-12:30 uur 1 e ronde (thema)sessies 12:45-13:30 uur Lunch 13:45-14:30 uur 2 e keynote (Prof. Dr. Jan van Tartwijk, Utrecht) 14:45-16:00 uur 2 e ronde (thema)sessies 16:15- Afsluiting & Borrel Profiteer van Early Bird korting! Schrijf je voor het nieuwe jaar in Het thema van de conferentie is Goed Leren Bewegen: basis voor een leven lang bewegen. De fundamentele rol van het bewegingsonderwijs voor het leren bewegen van kinderen en jongeren staat op deze conferentie centraal. Early Bird tickets Als je voor 1 januari 2017 inschrijft, profiteer je van Early Bird korting! KVLOleden kunnen met een Early Bird-ticket voor slechts 50,- deelnemen aan de DLO, niet-leden nemen met een Early Bird-ticket deel voor 125,-. Vanaf 1 januari 2017 gelden de reguliere tarieven. Deze zijn te vinden op de website.

57 SCHOLING Vooraankondiging 12 april 2017 studiedag speciaal en praktijkonderwijs op VSO school de Aventurijn in Almere. In het volgende nummer meer info over het programma en het workshopaanbod. Noteer in je agenda: studiedag! Tweedaagse verdiepingscursus: Hoe blijft gym geven leuk? Hoe kan je als ervaren docent in de toekomst blijven genieten van het lesgeven? Na een aantal jaren lesgeven komen docenten soms in een routine terecht, waarbij de vraag ontstaat of het tijd is voor een nieuwe uitdaging. Die uitdaging kan ingevuld worden door te solliciteren naar een ander soort onderwijs, een andere school of naar een ander soort baan. De kans bestaat echter dat je op dezelfde school blijft werken en dat je dan in je huidige baan op zoek moet naar veranderingen. Deze cursus is bedoeld om er achter te komen wat jouw persoonlijke verlangens en behoeften zijn om met plezier je werk te doen. De opbrengst van de cursus kan zijn dat je in staat bent om je eigen uitdagingen in de gymles zelf te creëren. Welke verdiepingsslag is er nodig om vanuit een nieuw perspectief naar je eigen functioneren te kijken? De cursus is als volgt opgebouwd: Dag 1: donderdag 23 maart 2017 Terugblik op je successen als vakdocent Verbeelden van je ideale gymles Opsporen van persoonlijke belemmeringen Concretiseren van haalbare veranderingen Dag 2: woensdag 24 mei 2017 Presenteren van een vernieuwingsslag (video) Verwerken van (peer)feedback als ontwikkelstap Het opsporen van een persoonlijke uitdaging Het verbeelden van je toekomstdroom Door wie: Chris Hazelebach Wanneer: & (tweedaagse) Cursustijden: uur (inclusief broodmaaltijd) Waar: Cursusruimte van de KVLO in Zeist Kosten: KVLO-leden betalen 50,-. Voor niet-leden zijn de kosten 150,- Kalender Alle genoemde activiteiten met meer informatie en inschrijfformulieren staan in de KVLO-kalender. Je kunt deze op verschillende manieren vinden: op vinden door op nieuws in de menubalk te klikken; via de link in de introtekst; door op de kalender in de nieuwsbrief te klikken of door onderstaande QR-code (met een geschikte App zoals Quick Scan) met je smartphone te scannen. Kosten scholing Goed om te weten is dat scholing behoort tot professionalisering. De werkgever heeft per werknemer per jaar een budget van 500,- beschikbaar. Scholingen van afdelingen en opleidingsorganisaties Op de webkalender staan scholingen en evenementen van de diverse afdelingen en opleidingsorganisaties vermeld. Reageren op vakbladartikelen? contact 57

58 COLUMN 58 Doucheputje Doucheputje Mery Graal is een vrouw van onbestemde leeftijd en geeft les op een school ergens in Nederland. W Ik stond onder de douche en mijmerde wat voor mij heen. Het jaar zit er bijna op en terwijl het water zich via mijn voeten richting de afvoer begaf, liet ik het jaar nog eens de revue passeren. Wat was er veel gebeurd. Met mijn privéleven zal ik jullie niet vermoeien, hoewel daar ook het een en ander heeft plaatsgevonden. Het is wel grappig want het eerst waar ik het over heb gehad, was het verhaal over douchen of juist niet douchen na de gymles. Ik denk dat dit tot aan mijn pensioen wel een rol zal blijven spelen en ook nog ver daarna voor mijn collega s voor hoofdbrekens kan zorgen en dat nog steeds doet getuige de inhoud van dit nummer. Zal Sander Dekker nog deze kabinetsperiode komen met een baanbrekend plan dat op een positieve manier het onderwijs verrijkt? Ik help het ons hopen maar ben bang van niet. Heb al horen vertellen dat, als hij weer mee mag regeren, Dekker zeker niet op onderwijs terugkomt. Nou lekker is dat Dat het niet alleen bij bewindslieden weleens (nou ja) mis gaat konden we zien aan de perikelen rond het spelende kind in de zandbak. Kibbelende kinderen die of niet worden gecorrigeerd of niet de gelegenheid krijgen zich te ontwikkelen omdat ze teveel op de huid worden gezeten. Het is ook nooit goed. Net zoals de collega s die iemand tijdens een werkweek naar huis sturen wegens het overtreden van de regels om dan vervolgens teruggefloten te worden door de schoolleiding. Zo leer je nooit met regels om te gaan. Het blijkt steeds maar weer dat het maar is van welke kant je naar iets kijkt hoe je er tegenaan kijkt. De OESO vond dat ons onderwijs er goed op staat en hier in Nederland vinden we dat het weer anders moet met excellentieprogramma s en toch ook weer onderwijs2032, een soort rode draad gedurende het jaar. Er waren toch ook wel leuke dingen waarover het ging. Neem de persiflage op Pokemon Go en het gebruik van de moderne communicatiemiddelen als WhatsApp en het gebruik van trackers waarover we trouwens in dit nummer ook weer lezen. Dat gaat het toch worden zo lijkt het. En zo kom je weer terug bij het begin of liever gezegd het eind want onderwijs2032 blijft wel een main subject dit hele jaar. Goed om te zien dat veel leden het hart op de juiste plaats hebben waar het ons vak aangaat. Bevlogen meepraten over waar het met on vak naartoe moet en dat digitaal indienen bij de Onderwijscoöperatie. En dan ook nog zaken teruglezen die zijn besproken. Telt het vak op dat podium in ieder geval mee. De Kerst is in zicht. Ze zeggen altijd een tijd van bezinning. Nou ik hoorde op het nieuws dat leraren op het vmbo moeten bijscholen omdat het onderwijs is aangepast aan de arbeidsmarkt. Is toch eigenlijk de omgekeerde wereld. Is best top down om maar even een vakterm te gebruiken. Zo begon het ook met het advies van onderwijs2032. Tot de vakwereld zei er ook nog iets van te willen vinden. Nog even de haren inzepen met de shampoo die ik met pakjesavond heb mogen ontvangen. Ook de zeep verdwijnt in de afvoer als ik mijn hoofd onder de straal houd. Ik hoop maar dat het zo niet met ons vak zal gaan. Dat is zoiets als het kind met het badwater weggooien en dat kan nooit de bedoeling zijn. Ik wens iedereen het beste voor de toekomst Mery Graal

59 De redactie wenst iedereen fijne feestdagen en een gelukkig 2017 Bureausluiting Het KVLO-bureau is gesloten van vrijdag 23 december (vanaf uur) t/m vrijdag 30 december Voor de juridische afdeling kun je in geval van uiterste spoed per contact opnemen met S.v.p. als onderwerp van de aangeven SPOED. Vanaf maandag 2 januari tot en met vrijdag 6 januari 2017 is het bureau telefonisch te bereiken van uur. Wij wensen jullie fijne feestdagen en een voorspoedig en sportief Topics 2017 Voor de topics van 2017 hebben we via Facebook een oproep gedaan voor onderwerpen en als je wat wilt schrijven. Dit zijn de onderwerpen voor de eerste drie nummers. Erachter staan de namen van de verantwoordelijke mensen. Je kunt ze bereiken via redactie@kvlo.nl. De deadline voor LO 1 is intussen verstreken. LO 2 Keuzeprogramma s: een must of een don t do? Gerda Op t Veld / Hjalmar Zoetewei / Berend Brouwer. LO 3 Aansluiting PO/VO/mbo doorgaande leerlijnen Maarten Massink / Jan Faber / Chris Hazelebach. Anders Actieven bijeen Donderdag de 24e november is een 70- tal Anders Actieven van de KVLO bijeen geweest in het theater De Fransche School in Culemborg om de voorstelling De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween van Eric Borrias bij te wonen. Een wat uitgebreider verslag van deze bijeenkomst wordt in Lichamelijke Opvoeding magazine van eind januari gepubliceerd. De gemaakte foto s zijn binnenkort te vinden onder het kopje Evenementen en vervolgens fotoverslagen op de website van de KVLO. Verkiezing Sportiefste basisschool van Nederland 2017 Werk jij op een sportactieve basisschool? Schrijf je school dan in voor de verkiezing van de Sportiefste basisschool van Nederland De KVLO gaat, in samenwerking met NOC*NSF, op zoek naar scholen met een veelzijdig programma voor bewegen en sport ter bevordering van een actieve leefstijl. Wordt jouw school de sportiefste school van Nederland? Doe mee en schrijf je in vóór 11 februari Voor meer informatie zie events-->sportiefste school. Meer informatie? ton.winkels@kvlo.nl Vrouwen in de Canon In de canon zijn vrouwen in de biografieën zwaar ondervertegenwoordigd. Vanuit de historie is dat begrijpelijk. Op dit moment hebben we alleen een korte biografie over Wilhelmina Bladergroen. Om in aanmerking te komen voor een korte biografie in de canon van de lichamelijke opvoeding ( moet betrokkene voldoen aan de criteria die we hebben vermeld op de nieuwspagina van LO-magazine 8. Vragen, informatie etc. bij de eindredacteur van de canon Kees van Tilborg (tel.: / keesenlily@home.nl). NIEUWS Piet Meerdink overleden Op 23 november is drs. Piet Meerdink als gevolg van een verkeersongeluk op 80-jarige leeftijd overleden. Meerdink is van 1969 tot 1997 als docent, adjunct directeur, directeur en opleidingscoördinator verbonden geweest aan de Calo, eerst in Arnhem, later in Zwolle. Hij is opgeleid aan de C.A.L.O. Rotterdam en heeft later, onder begeleiding van Bart Crum, zijn doctoraal behaald aan de Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding (VU Amsterdam). In lijn met het gedachtegoed van zijn leermeester C.C.F. Gordijn, stond Meerdink samen met Jan Tamboer aan de basis van een wetenschappelijk verdiepte didactiek van het bewegingsonderwijs. Onder zijn inhoudelijk bezielde leiding is de CALO als Academie voor Lichamelijke Opvoeding uitgegroeid tot de Calo (acroniem), centrum voor bewegingsbeïnvloeding met opleidingen op het terrein van Bewegingsonderwijs, Psychomotorische therapie en Sportkunde. Bij zijn terugtreden als afdelingsdirecteur in 1995 werd hem de erepenning van de KVLO toegekend voor zijn niet aflatende aandacht voor de theorie/praktijk-problematiek en zijn strijd tegen de veralgemenisering van de lerarenopleiding. Zijn inzet als afdelingsdirecteur kan gekenschetst worden als: hoogwaardig vakmanschap. 5915

60 ? d r e e r t is g e r e g l Sta jij a Laat ook zien wat je waard bent! Hoe werkt het register? Het lerarenregister geeft je zeggenschap over je eigen professionele ontwikkeling. De wet Beroep Leraar, waar het lerarenregister onderdeel van uitmaakt, versterkt de positie van leraren in het po, vo, (v)so en mbo, bakent je beroep af en gaat onbevoegdheid tegen. Het register beschermt en garandeert de kwaliteit van leraren. Zo biedt het register ouders en leerlingen de zekerheid dat er een bevoegde en bekwame leraar voor de klas staat die zijn vak bijhoudt en met zijn of haar collega s werkt aan het verbeteren van onderwijs. De Tweede Kamer heeft met grote meerderheid met het wetsvoorstel ingestemd. Als de Eerste Kamer er ook mee akkoord gaat is er vanaf augustus 2017 een beroepsregister waarin alle bevoegde leraren staan opgenomen. Wil je meer weten over het lerarenregister? Kijk op registerleraar.onderwijscooperatie.nl van, voor en door de leraar

Welkom op de KVLO ledenpeiling Bestaat het vak LO nog in 2032?

Welkom op de KVLO ledenpeiling Bestaat het vak LO nog in 2032? Welkom op de KVLO ledenpeiling Bestaat het vak LO nog in 2032? 30-09-2016 Warming up: Het belang van bewegingsonderwijs Jongleren met drie belangen: goed leren 3 de bal is goed Goed een gezamenlijk oordeel

Nadere informatie

Talen in het curriculum van de toekomst

Talen in het curriculum van de toekomst Talen in het curriculum van de toekomst SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Jornada de formación para profesores de español como lengua extranjera, Utrecht 16 enero 2017 Daniela Fasoglio,

Nadere informatie

Gaat 'gezond bewegen' het verschil maken?

Gaat 'gezond bewegen' het verschil maken? Gaat 'gezond bewegen' het verschil maken? SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling VO Studiedag 20-01-2016 Berend Brouwer (b.brouwer@slo.nl) Agenda Warming-up Het leerplankader SBGL Thema 'bewegen

Nadere informatie

Achtergrond onderzoeksvraag 1

Achtergrond onderzoeksvraag 1 Achtergrond onderzoeksvraag 1 1. Kerncurriculum en keuzedelen voor school en leerling Wij pleiten voor een vaste basis van kennis en vaardigheden die zich beperkt tot datgene wat alle leerlingen ten minste

Nadere informatie

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn

Nadere informatie

Leiderschap bij verandering in school Curriculumontwikkeling. 30 maart 2017 VO-congres

Leiderschap bij verandering in school Curriculumontwikkeling. 30 maart 2017 VO-congres Leiderschap bij verandering in school Curriculumontwikkeling 30 maart 2017 VO-congres Programma Inleiding 20 minuten - de richting van het advies - politieke stand van zaken Aan tafel! Uitwerking van een

Nadere informatie

wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd

wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd wordt niet gepubliceerd Hogeschool van Amsterdam/ Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) en ALO Nederland 6 Ondersteunt u datgene dat in het visiedocument

Nadere informatie

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren Hoofdlijn advies Taalvaardig Rekenvaardig Digitaal vaardig Sociaal vaardig Persoonlijke ontwikkeling Basisvaardigheden Basiskennis en -vaardigheden Natuur & technologie Mens & maatschappij Taal & cultuur

Nadere informatie

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015 Regionaal verslag Landelijk debat Ons Onderwijs 2032 Den Haag, 28 mei 2015 1. Een korte impressie van de dialoog De debatavond in Den Haag bij het HCO is bezocht door circa 35 deelnemers. Van de aanwezige

Nadere informatie

Koers van de KVLO. In 2014 heeft de KVLO haar positie in het krachtenveld. van onderwijs, lichamelijke opvoeding en bewegen

Koers van de KVLO. In 2014 heeft de KVLO haar positie in het krachtenveld. van onderwijs, lichamelijke opvoeding en bewegen In 2014 heeft de KVLO haar positie in het krachtenveld van onderwijs, lichamelijke opvoeding en bewegen en sport verstevigd. De KVLO is nadrukkelijk als belangenorganisatie en kenniscentrum aanwezig. Het

Nadere informatie

Presentatie VTOI 8 april 2016. Paul Schnabel

Presentatie VTOI 8 april 2016. Paul Schnabel Presentatie VTOI 8 april 2016 Paul Schnabel Visie Ingrediënten voor het eindadvies Resultaten dialoog Wetenschappelijke inzichten Internationale vergelijkingen Huidige wet- en regelgeving en onderwijspraktijk

Nadere informatie

aan het Curriculum.nu ontwikkelteam Kunst en Cultuur van VONKC en BDD

aan het Curriculum.nu ontwikkelteam Kunst en Cultuur van VONKC en BDD Feedback vijfde consultatieronde, 29 juli 2019 aan het Curriculum.nu ontwikkelteam Kunst en Cultuur van VONKC en BDD Algemeen: De input voor deze vijfde consultatiebijdrage van VONKC en BDD is gebaseerd

Nadere informatie

Bewegen en sport. Bron: http://gezondeleefstijl.slo.nl 1. Bewegen en sport

Bewegen en sport. Bron: http://gezondeleefstijl.slo.nl 1. Bewegen en sport Een actieve leefstijl is een wezenlijk bestanddeel van een gezonde leefstijl. Een actieve leefstijl draagt bij aan kwaliteit van leven of gezondheid in de breedste zin van het woord. De school kan op diverse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 234 Toekomstig sportbeleid 31 293 Primair Onderwijs Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

30234 Toekomstig sportbeleid Primair Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

30234 Toekomstig sportbeleid Primair Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 30234 Toekomstig sportbeleid 31293 Primair Onderwijs Nr. 143 Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 januari

Nadere informatie

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS 0 6 UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS Krijgt het kind wat het nodig heeft? leerkracht Koester de nieuwsgierigheid van het kind, geef het kind regie en plan samen de leerdoelen. Koers Best Onderwijs 2016-2020

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

Kerndoelen primair onderwijs

Kerndoelen primair onderwijs Kerndoelen primair onderwijs Publicatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Tekst: Productie: Ontwerp: Druk: Projectnr.: 36027/8000 Uitgave: April 2006 Jan Greven & Jos Letschert SLO

Nadere informatie

Curriculum.nu op stoom

Curriculum.nu op stoom En verder Curriculum.nu op stoom In Lichamelijke Opvoeding Magazine 5 stond al een stuk over het werk van het ontwikkelteam (OT) Bewegen & Sport van curriculum.nu. Inmiddels is ook de derde van in totaal

Nadere informatie

KNAG dag Andreas Boonstra

KNAG dag Andreas Boonstra KNAG dag 2018 Andreas Boonstra 1 Beeldvorming Foto van Pixabay 2 Is er sprake van een kloof? Foto van Pixabay 3 Kennis en vaardigheden?? Is het en/of OF en/en? 4 Eerste jaar Aardrijkskunde op de Katholieke

Nadere informatie

Feedback conceptvisie BEWEGEN & SPORT

Feedback conceptvisie BEWEGEN & SPORT Feedback conceptvisie BEWEGEN & SPORT Reactieformulier Curriculum.nu visie Negen ontwikkelteams, leraren en schoolleiders werken aan de actualisatie van het curriculum voor alle leerlingen in het primair

Nadere informatie

bewegingsonderwijs Kennisbasis bewegingsonderwijs op de Pabo

bewegingsonderwijs Kennisbasis bewegingsonderwijs op de Pabo bewegingsonderwijs Belang van het vak Het bewegingsonderwijs aan de Pabo is exclusief gericht op de bevoegdheid voor groep 1 en 2, voorts op bewegen in brede context: bewegingsactiviteiten die op de basisschool

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen? Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Wet van 9 december 2005, houdende opneming in de Wet op het

Nadere informatie

BIJGESTELDE VISIE REKENEN & WISKUNDE

BIJGESTELDE VISIE REKENEN & WISKUNDE BIJGESTELDE VISIE REKENEN & WISKUNDE Het project Curriculum.nu Doelstelling van het project Curriculum.nu is ontwikkeling van de curricula in negen leergebieden (uit: werkopdracht aan de ontwikkelteams):

Nadere informatie

Onderwijs2032. Uw feedback op het advies!

Onderwijs2032. Uw feedback op het advies! Onderwijs2032 Uw feedback op het advies! Doel van deze bijeenkomst Ophalen van feedback vanuit schoolbestuurders en schoolleiders op het hoofdlijn advies van het platform Onderwijs2032 tbv de reactie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Nadere informatie

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs Respons Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs Respons; flexible and positive Respons Respons omvat een pakket van diensten en producten om onderwijs en vechtsport met elkaar

Nadere informatie

Vacature Pedagogisch begeleider (1,0 fte) BC Broekhin Swalmen-Reuver

Vacature Pedagogisch begeleider (1,0 fte) BC Broekhin Swalmen-Reuver Vacature Pedagogisch begeleider (1,0 fte) BC Broekhin Swalmen-Reuver (S08 CAO-VO) Aanleiding: Per 1 september 2018 zijn we op zoek naar een pedagogisch begeleider voor de locatie Swalmen en Reuver. Informatie:

Nadere informatie

CKV Festival 2012. CKV festival 2012

CKV Festival 2012. CKV festival 2012 C CKV Festival 2012 Het CKV Festival vindt in 2012 plaats op 23 en 30 oktober. Twee dagen gaan de Bredase leerlingen van het voortgezet onderwijs naar de culturele instellingen van Breda. De basis van

Nadere informatie

Doorlopende leerlijn Bewegen en sport (PO - vmbo)

Doorlopende leerlijn Bewegen en sport (PO - vmbo) Doorlopende leerlijn Bewegen en sport (PO - vmbo) De samengevatte vakinhoudelijke kerndoelen en eindtermen per perspectief of sleutel voor kwaliteit Sleutel PO Onderbouw VO Vmbo 1. Bewegen verbeteren Nr.

Nadere informatie

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers Tabel Competenties docentopleiders/-trainers In deze tabel zijn de competenties van de docentopleider/trainer (1) opgenomen. Deze zijn verder geconcretiseerd in bekwaamheidseisen of indicatoren en uitgewerkt

Nadere informatie

Strategisch koersplan Onderwijs met Ambitie

Strategisch koersplan Onderwijs met Ambitie Strategisch koersplan 2019-2023 Onderwijs met Ambitie Inhoud Inleiding...3 1. Waar laten we ons door leiden?...4 2. Waar staan we voor? 3. Waar kiezen we voor?... 6 Speerpunt 1: School en kind...6 Speerpunt

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007 logoocw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk VO/OK/2003/53723 Uw kenmerk Onderwerp tweede fase havo/vwo 1.Inleiding In het algemeen

Nadere informatie

HANDLEIDING. Dialoog Onderwijs2032 op jouw school

HANDLEIDING. Dialoog Onderwijs2032 op jouw school HANDLEIDING Dialoog Onderwijs2032 op jouw school 1 Inhoudsopgave Vooraf... 3 Doel... 3 Waarom is het belangrijk dat er een gesprek op mijn school wordt georganiseerd?... 3 Welke vragen staan in het gesprek

Nadere informatie

Curriculum in beweging

Curriculum in beweging Curriculum in beweging SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Strategische Agenda SLO 2017-2020 Curriculum in beweging De afgelopen twee jaar is een breed, landelijk debat gevoerd over een

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Bewegingsonderwijs en schoolsport in 2028

Bewegingsonderwijs en schoolsport in 2028 Bewegingsonderwijs en schoolsport in 2028 Bruggen slaan 11 feb 2011 Berend Brouwer (b.brouwer@slo.nl) Marco van Berkel (m.vanberkel@slo.nl) Toekomstvisie LO 2028: waarom? [1] Ontwikkelingen in het bewegingsonderwijs

Nadere informatie

Hogeschool Leiden Odm

Hogeschool Leiden Odm - - - Hogeschool Leiden Odm 1 Beschrijft de conceptvisie in voldoende mate de relevantie van ons leergebied voor de ontwikkeling van de leerling? Wat ontbreekt? Er ligt te veel nadruk op cultuur als context

Nadere informatie

Smartphone of tablet? Open de browser en ga naar:

Smartphone of tablet? Open de browser en ga naar: Smartphone of tablet? Open de browser en ga naar: http://etc.ch/vkrr Toetsen van de Toekomst Saskia Wools manager prototyping, Cito Agenda Onderwijs 2032 Hoger Onderwijs in 2032 Q&A Smartphone of tablet?

Nadere informatie

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den

Nadere informatie

De combinatiefunctionaris in Zwartewaterland: niet alleen de verbindende factor, vooral ook een verbindende actor!

De combinatiefunctionaris in Zwartewaterland: niet alleen de verbindende factor, vooral ook een verbindende actor! De combinatiefunctionaris in Zwartewaterland: niet alleen de verbindende factor, vooral ook een verbindende actor! Verbindingen leggen en onderhouden. Dat is de belangrijkste taak van de combinatiefunctionaris.

Nadere informatie

Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR

Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR Reactieformulier Curriculum.nu visie Negen ontwikkelteams, leraren en schoolleiders werken aan de actualisatie van het curriculum voor alle leerlingen in het primair

Nadere informatie

Het is een mooie baan met veel uitdaging Interview met Nathalie Termorshuizen

Het is een mooie baan met veel uitdaging Interview met Nathalie Termorshuizen Het is een mooie baan met veel uitdaging Interview met Nathalie Termorshuizen Een jaar geleden werden op het bureau twee nieuwe collega s voorgesteld. Zij kwamen in de plaats van Ton Winkels (Sportiefste

Nadere informatie

Feedback. KunstEnCultuur

Feedback. KunstEnCultuur Feedback visie KunstEnCultuur Reactieformulier Curriculum.nu visie Ontwikkelteam heeft de eerste ontwikkelsessie achter de rug (14-16 maart) en heeft daarin een conceptvisie opgesteld voor het leergebied.

Nadere informatie

Ontwikkelteam Burgerschap

Ontwikkelteam Burgerschap Ontwikkelteam Burgerschap curriculum.nu conferentie burgerschap 22 november Utrecht Ikzelf Alderik Visser a.visser@slo.nl Voorheen docent geschiedenis, filosofie, maatschappijleer, enz Leerplanontwikkelaar

Nadere informatie

Inhoud. Een kindgerichte sportieve opvoeding vereist vakmanschap

Inhoud. Een kindgerichte sportieve opvoeding vereist vakmanschap 1 Inhoud Hoe voeden we kinderen sportief op? Lukt dat al een beetje? Hoe kan het wel? Hoe doen we het in het in Ten Boer? Een kindgerichte sportieve opvoeding vereist vakmanschap Remo Mombarg, Alien van

Nadere informatie

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020 Godelindeschool Hilversum 17 september 2015 Feedbackgesprek De inspectie voert aan het eind van het bezoek graag een gesprek over de kwaliteit van de

Nadere informatie

Strategisch beleidsplan Stichting Promes 2015-2018

Strategisch beleidsplan Stichting Promes 2015-2018 Strategisch beleidsplan Stichting Promes 2015-2018 Voorwoord. De planperiode van 2011-2014 ligt bijna achter ons en geeft ons reden tot nadenken over de doelen voor de komende vier jaar. Als we terugdenken

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

VNK-e (Vereniging Nederlandse Kunsthistorici, sectie educatie)

VNK-e (Vereniging Nederlandse Kunsthistorici, sectie educatie) KunstEnCultuur - - - VNK-e (Vereniging Nederlandse Kunsthistorici, sectie educatie) 10 Beschrijft de conceptvisie in voldoende mate de relevantie van ons leergebied voor de ontwikkeling van de leerling?

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8988 20 februari 2019 Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 februari 2019 nr.

Nadere informatie

14 april 2008 PO/B&B/2008/9198

14 april 2008 PO/B&B/2008/9198 Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 14 april 2008 PO/B&B/2008/9198 Onderwerp verlichting leergang bewegingsonderwijs Inleiding

Nadere informatie

Waar gaan de ontwikkelteams mee aan de slag?

Waar gaan de ontwikkelteams mee aan de slag? Waar gaan de ontwikkelteams mee aan de slag? Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die hun steentje bijdragen aan de samenleving, economisch zelfredzaam zijn én met zelfvertrouwen

Nadere informatie

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs 2 Inleiding Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken zijn naast het onderwijs in taal en rekenen belangrijk in het lesaanbod.

Nadere informatie

Herziening van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs

Herziening van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs Herziening van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs Plan van aanpak De Onderwijscoöperatie en de regiegroep Onderwijs2032 (PO-Raad en VO-raad, AVS, LAKS en Ouders & Onderwijs) hebben bij

Nadere informatie

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO 21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs Maaike Rodenboog, SLO m.rodenboog@slo.nl SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Onafhankelijke, niet-commerciële positie als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 7 93 Werken in het onderwijs Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Reactieformulier tussenproduct Curriculum.nu Kunst en Cultuur reactie conceptvisie

Reactieformulier tussenproduct Curriculum.nu Kunst en Cultuur reactie conceptvisie Reactieformulier tussenproduct Curriculum.nu Kunst en Cultuur reactie conceptvisie Negen ontwikkelteams, leraren en schoolleiders werken aan de actualisatie van het curriculum voor alle leerlingen in het

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Colofon. Almeerse Scholen Groep. Koersplan maart 2015

Wat gaan we doen? Colofon. Almeerse Scholen Groep. Koersplan maart 2015 Colofon De uitgebreide versie van het ASG Koersplan 2015-2018 kunt u vinden op www.almeersescholengroep.nl. Dit is een uitgave van de Almeerse Scholen Groep. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

Nadere informatie

Dwarsdwarsdwars hhhhhhhhhhhhhhh

Dwarsdwarsdwars hhhhhhhhhhhhhhh Dwarsdwarsdwars hhhhhhhhhhhhhhh De waarde van onderwijs oktober 2013 lllllllllllllll dwarsdwarsdwars Inleiding De tijd dat het onderwijs alleen maar gericht was op het overdragen van kennis en vaardigheden

Nadere informatie

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum De kracht van het primair onderwijs Activiteiten Arbeidsmarktplatform 2017 Waarvoor kunt u in 2017 bij het Arbeidsmarkplatform PO terecht? Welke thema s staan dit jaar centraal? Hieronder staan de thema

Nadere informatie

Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst

Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar

Nadere informatie

april 2019 Stichting leerkracht Elke dag samen een beetje beter

april 2019 Stichting leerkracht Elke dag samen een beetje beter april 2019 Stichting leerkracht Elke dag samen een beetje beter Stichting leerkracht Beter onderwijs en meer werkplezier Het Nederlandse onderwijs is goed. Tegelijkertijd leven er ontzettend veel ideeën

Nadere informatie

Professionele leergemeenschap in het primair onderwijs. Myriam Lieskamp CNV Onderwijs

Professionele leergemeenschap in het primair onderwijs. Myriam Lieskamp CNV Onderwijs Professionele leergemeenschap in het primair onderwijs Myriam Lieskamp CNV Onderwijs Programma Wat is onderwijs 2032? Vijf niveaus van hoog betrouwbare scholen Wat is een professionele leergemeenschap

Nadere informatie

Opbrengsten bouwstenen ouders

Opbrengsten bouwstenen ouders Opbrengsten bouwstenen ouders 07-02-2017 Inhoudsopgave Groep 1... 3 Groep 2... 4 Groep 3... 5 Groep 4... 6 Groep 5... 7 Groep 6... 8 Groep 7... 9 Groep 8... 10 Score... 11 Samenvatting... 12 2 Groep 1

Nadere informatie

Datum 14 juli 2016 Kamervragen Straus, Aukje de Vries en Moors (VVD) over vmboleerlingen die aangeven onvoldoende kennis van geldzaken te hebben

Datum 14 juli 2016 Kamervragen Straus, Aukje de Vries en Moors (VVD) over vmboleerlingen die aangeven onvoldoende kennis van geldzaken te hebben >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den

Nadere informatie

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie Werkopdracht vierde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren). Waarom kiezen voor onze school? Het is geen gemakkelijke opgave, een goede basisschool te kiezen voor uw kind(eren). De basisschool vervult immers een belangrijke rol in de opvoeding en ontwikkeling van

Nadere informatie

GROTE OPDRACHTEN LEERGEBIED BEWEGEN EN SPORT

GROTE OPDRACHTEN LEERGEBIED BEWEGEN EN SPORT GROTE OPDRACHTEN LEERGEBIED BEWEGEN EN SPORT Voorliggende grote opdrachten zijn opgesteld door het ontwikkelteam Bewegen & Sport tijdens de tweede en derde ontwikkelsessies van Curriculum.nu (mei en oktober

Nadere informatie

Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009. Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs. Bewegingsonderwijs.

Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009. Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs. Bewegingsonderwijs. Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009 Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs Bewegingsonderwijs Karakteristiek: Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein

Nadere informatie

Burgerschapsvorming LVGS

Burgerschapsvorming LVGS Burgerschapsvorming LVGS Jacomijn van der Kooij Hoop 2 Een brede blik op burgerschap Mini-college Burgerschapsvorming en goed onderwijs Sinds 2006 verplicht: Wet actief burgerschap en sociale integratie.

Nadere informatie

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK SCHOOLONTWIKKELPLAN 2017-2021 SAMEN UNIEK Instemming van de medezeggenschapsraad: 23 januari 2017 1 Inhoud 1. Voorwoord... 3 2. Missie... 4 3. Visie... 4 4. Zes pijlers... 5 5. Kernwaarden en ambities...

Nadere informatie

21 e eeuwse vaardigheden in het onderwijs. stand van zaken en toekomstige mogelijkheden. Petra Fisser VELON-studiedag Breda, 13 november 2015

21 e eeuwse vaardigheden in het onderwijs. stand van zaken en toekomstige mogelijkheden. Petra Fisser VELON-studiedag Breda, 13 november 2015 21 e eeuwse vaardigheden in het onderwijs stand van zaken en toekomstige mogelijkheden SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Petra Fisser VELON-studiedag Breda, 13 november 2015 SLO, nationaal

Nadere informatie

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing Ronald Kox, hoofd Cultuureducatie Nieuwegein, 17 maart 2017 ronaldkox@lkca.nl Waarom kunst en cultuur? Artistiek-creatief proces Iteratief proces Universeel

Nadere informatie

Eerste tussentijdse effectevaluatie

Eerste tussentijdse effectevaluatie Eerste tussentijdse effectevaluatie In Noord-Brabant namen in 2013 en 2014 85 basisscholen en 3 middelbare scholen uit 27 gemeenten deel aan De Cultuur Loper. De Cultuur Loper helpt scholen om vanuit hun

Nadere informatie

Geachte collega's, beste studenten,

Geachte collega's, beste studenten, College van Bestuur Geachte collega's, beste studenten, Na de hectische weken met de bezetting van het Bungehuis en het Maagdenhuis, hebben we een moment van bezinning ingelast. Wij hebben tijd genomen

Nadere informatie

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015 - Missie/Visie - Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015 Op AMS staat de leerling centraal. Dat betekent dat alles wat we doen er op gericht is om iedere leerling zo goed mogelijk

Nadere informatie

HET LERARENREGISTER - waarom willen we dit eigenlijk?

HET LERARENREGISTER - waarom willen we dit eigenlijk? FACTSHEET HET LERARENREGISTER - waarom willen we dit eigenlijk? Het Lerarenregister is het beroepsregister van leraren in het basis-, speciaal, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Het initiatief

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Onderwijs-seminar. De Leraar van de Toekomst. Bestaat De leraar van De Toekomst wel?

Onderwijs-seminar. De Leraar van de Toekomst. Bestaat De leraar van De Toekomst wel? Onderwijs-seminar De Leraar van de Toekomst Bestaat De leraar van De Toekomst wel? Even voorstellen Anne Looijenga, directeur Centrum voor Ontwikkeling Katholieke Pabo Zwolle En jullie zijn.? 2 De of een

Nadere informatie

in het mbo Werken aan uitstroom - instroom

in het mbo Werken aan uitstroom - instroom ONTWIKKELINGEN CULTUUREDUCATIE IN HET MBO ONDERWIJSVERNIEUWING Onderwijsvernieuwing in het mbo Onderwijs 2032, nieuwe speerpunten voor het kunstvakonderwijs én binnen het mbo een eigen verklaring over

Nadere informatie

Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC)

Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC) 2009D30612 31 973 Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC) Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d... Binnen de vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs Summa College maart 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: De vijf onderwijspijlers 4 Hoofdstuk 2: De vijf onderwijspijlers

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 03. Missie en kernwaarden 07. Nieuwe perspectieven voor de toekomst 13. Beloften 23. Merkbaar en herkenbaar 37

Inhoud. Voorwoord 03. Missie en kernwaarden 07. Nieuwe perspectieven voor de toekomst 13. Beloften 23. Merkbaar en herkenbaar 37 Inhoud Voorwoord 03 Missie en kernwaarden 07 Nieuwe perspectieven voor de toekomst 13 Beloften 23 Merkbaar en herkenbaar 37 01 Voorwoord ROC Friese Poort staat midden in de samenleving, want onderwijs

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden?

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Na ons gesprek zojuist kunt u in deze bijlage een stukje achtergrond informatie vinden. Mocht u vragen hebben, dan hoor ik dit graag. Veel plezier

Nadere informatie

VO/BOB 1998/ juli 1998

VO/BOB 1998/ juli 1998 Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon (070) 363 79 55 Aan de staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, mw. drs. K.Y.I.J. Adelmund, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Fax (070) 356 14 74

Nadere informatie

WAT MOET EN WAT MAG IN DE ONDERBOUW? versie. Sinds 1 augustus 2006. Onderbouw-VO. d e f i n i t i e v e LEERSTOFAANBOD ONDERWIJSTIJD

WAT MOET EN WAT MAG IN DE ONDERBOUW? versie. Sinds 1 augustus 2006. Onderbouw-VO. d e f i n i t i e v e LEERSTOFAANBOD ONDERWIJSTIJD WAT MOET EN WAT MAG geactualiseerdee n versie d e f i n i t i e v e IN DE ONDERBOUW? Onderbouw-VO Noordzeelaan 24A 8017 JW Zwolle T 038 42 54 750 F 038 42 54 760 Postbus 266 8000 AG Zwolle E info@onderbouw-vo.nl

Nadere informatie

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Studiedag De toekomst van het platteland Nijmegen, 21 november 2018 Loek FM Nieuwenhuis Lectoraat beroepspedagogiek Lectoraat Beroepspedagogiek

Nadere informatie

Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR

Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR Feedback conceptvisie KUNST & CULTUUR Reactieformulier Curriculum.nu visie Negen ontwikkelteams, leraren en schoolleiders werken aan de actualisatie van het curriculum voor alle leerlingen in het primair

Nadere informatie

Hier staan we voor! www. lentiz.nl/floracollege

Hier staan we voor! www. lentiz.nl/floracollege Dit is wie we zijn. Het Lentiz Floracollege wil werken aan een duidelijke uitstraling in onze regio., waarvan we de betekenis gezamenlijk hebben bepaald, helpen daarbij. Hier staan we voor! Met ondernemen,

Nadere informatie