*Z0918FC74F2* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad,

Transcriptie

1 Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS *Z0918FC74F2* Geachte raad, Registratienummer : Z / Agendanummer : 12 Portefeuillehouder : Wethouder De Jong Raadsvergadering : 8 maart 2018 Behandelaar : B. de Waal Onderwerp : Wijzigingen Hulp bij het Huishouden (HbH) en Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Datum : 27 februari 2018 Beslispunten Aan de Raad wordt voorgesteld: Kennis te nemen van de gewijzigde beleidsregels Wmo en werkwijze binnen de huishoudelijke zorg; In te stemmen met de voorgestelde wijzigingen van de verordening Wmo; De HHT-regeling op basis van de motie te verlengen voor de duur van twee jaar (2019 en 2020); Een bedrag ter hoogte van per jaar vanuit de reserve Sociaal Domein in te zetten voor het verlengen van de HHT regeling in 2019 en Inleiding Landelijke ontwikkelingen Er is een aantal landelijke ontwikkelingen, waardoor de gemeentelijke beleidsregels Wmo, de werkwijze huishoudelijke zorg en de verordening Wmo op punten moeten wijzigen. 1. Uitspraken Centrale Raad van Beroep (CRvB) Op 18 mei 2016 heeft de CRvB richtinggevende uitspraken gedaan in een drietal zaken rondom de huishoudelijke zorg binnen de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning Daar deze uitspraken mogelijk gevolgen zouden hebben voor het beleid dat gemeenten voeren rondom de huishoudelijke zorg, heeft de VNG op 28 oktober 2016 een advies uitgebracht. In het advies van de VNG wordt aangegeven dat resultaatgerichte financiering binnen de huishoudelijke zorg mogelijk blijft, indien het ondersteuningsplan onderdeel wordt gemaakt van de beschikking. In het ondersteuningsplan moet dan in ieder geval de huishoudelijke taak die de zorgaanbieder gaat verrichten en de bijhorende frequentie worden opgenomen. Momenteel worden deze afspraken door de zorgaanbieder met de klant gemaakt na het afgeven van de beschikking door de gemeente. Zorgaanbieders leggen de gemaakte afspraken al wel vast in een ondersteuningsplan, daar dit bij Wmo-maatwerkvoorzieningen bij wet verplicht is. 2. Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Vanaf 1 juni 2017 is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) betreffende het rekenen van een reële kostprijs voor Wmo-diensten in werking getreden. Dit houdt in dat gemeenten reële prijzen moeten betalen voor Wmo-diensten (waaronder de huishoudelijke zorg). De reële kostprijs moet door het college worden vastgesteld. Een aanpassing van de verordening is hierdoor noodzakelijk. 3. Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Er hebben in 2017 ook wijzigingen plaatsgevonden in de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). De HHT is aanvankelijk ingezet voor het behouden van de werkgelegenheid in de thuiszorg. Hiervoor werden in 2015 en 2016 middelen beschikbaar gesteld door het Ministerie van VWS. De HHT is een aanvullende regeling. Deze kan naast een Wmo indicatie worden ingezet voor het verrichten van Koningin Julianaweg 45, 3241 XB Middelharnis, Postbus 1, 3240 AA Middelharnis T , info@goeree-overflakkee.nl, IBAN NL08BNGH , KvK , BTW NL B01

2 taken die niet behoren tot de reguliere taken binnen de huishoudelijke hulp, maar voor de zogenaamde plustaken. In 2015 en 2016 werd deze regeling aangeboden als algemene voorziening. Plustaken waarvoor de HHT kon worden ingezet zijn onder meer het zemen van de ramen aan de buitenkant of het opruimen van de schuur. De doelgroepen 70+ en mantelzorgers kunnen de HHT wel inzetten als reguliere huishoudelijke zorg, mits er geen Wmo (HbH) indicatie aanwezig is. Overbelaste mantelzorgers kunnen echter ook aanspraak maken op huishoudelijke zorg via de Wmo (HbH). De Rijksoverheid heeft besloten om vanaf 1 januari 2017 de werkgelegenheidsregeling, in de vorm van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT), te laten vervallen en de middelen toe te voegen aan huishoudelijke hulp. Echter blijven er te weinig middelen over om de HHT regeling, zoals deze eerder is ingezet, te kunnen blijven bekostigen vanuit het HbH budget. Dit komt door: - De verlaging van de eigen bijdrage als gevolg van een wettelijke aanpassing in de berekening van de eigen bijdrage vanaf 2017; - Een uitname van middelen uit het budget voor huishoudelijke hulp als gevolg van wijzigingen ten aanzien van de Wet langdurige zorg; - Een te verwachte kostenstijging van de huishoudelijke zorg naar aanleiding van de AMvB reële kostprijs in de Wmo en de cao ontwikkelingen; - De invoering van een vast abonnementstarief van 17,50 per vier weken voor huishoudens die gebruikmaken van Wmo-voorzieningen vanaf 2019, welke leidt tot een forse toename van het aantal hulpvragen en de Wmo-uitgaven. Op basis van bovenstaande is het budget ontoereikend om de HHT regeling voort te zetten voor alle bestaande klanten en nieuwe klanten toe te kunnen voegen. Het voornemen is om de HHT voort te zetten voor bestaande klanten voor de duur van twee jaar. Per 1 januari 2019 zal dan geen HHT meer worden ingezet. Daarnaast is er een gefaseerde verhoging van de eigen betaling ingezet. Dit is het besluit van het college, dat genomen is op 20 december 2016, over de toekomst van de HHT regeling. Hierover is de Raad geïnformeerd in de raadsvergadering van 23 februari 2017 middels een raadsbrief (zie bijlage). Motie gemeenteraad Naar aanleiding van de begroting 2018 en het hierin gereserveerde bedrag voor het afbouwen van de HHT regeling, is in de Raadsvergadering van 1 juni 2017 een motie van het CDA en de SGP aangenomen betreffende de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) regeling (zie bijlage). Doelstelling Kennisnemen van gewijzigde beleidsregels Wmo en werkwijze huishoudelijke zorg Op 28 november 2017 is door het college ingestemd met de wijziging van de beleidsregels Wmo (zie bijlage). Aanpassen verordening Wmo Met het in werking treden van de AMvB reële kostprijs, is een aanpassing van de verordening Wmo noodzakelijk. De aanpassing betreft artikel 18 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden. De HHT verlengen met twee jaar (2019 en 2020) In de motie wordt gevraagd een voorstel voor te bereiden voor het structureel behouden van de HHT regeling en deze te koppelen aan een Wmo-indicatie en geregistreerde mantelzorgers. Daarnaast wordt verzocht rekening te houden met de hoogte van de eigen bijdrage voor gebruik van deze regeling voor minderdraagkrachtigen. Het college adviseert de raad om de HHT regeling niet structureel aan te bieden, maar te verlengen voor twee jaar (2019 en 2020) en hiermee dus af te wijken van de aangenomen motie. Pagina 2 van 12

3 Argumenten Gewijzigde beleidsregels en werkwijze huishoudelijke zorg Uitspraken CRvB en wijziging beleidsregels Door het aanpassen van de beleidsregels wordt voldaan aan de uitspraken die zijn gedaan door de CRvB. Het beleid is uitsluitend aangepast op het onderdeel Proces. Hierdoor wijzigt het proces van beschikken van huishoudelijke hulp. Voor andere Wmo-diensten blijft de huidige werkwijze van beschikken in stand. Ondersteuningsplan onderdeel beschikking Door het aanpassen van de beleidsregels en de werkwijze, wordt het ondersteuningsplan onderdeel van de beschikking. Door het ondersteuningsplan onderdeel te maken van de beschikking heeft de klant op voorhand inzicht in de huishoudelijke taken welke door de zorgaanbieder verricht zullen gaan worden en met welke frequentie dit zal plaatsvinden, alvorens hij akkoord gaat met de afgifte van de beschikking. Resultaatgerichte financiering behouden Met uitsluitend het aanpassen van de werkwijze in het beschikken, is geprobeerd om de huidige vorm van werken en financiering (resultaatgerichte financiering) binnen de huishoudelijke zorg te behouden. Met ingang van 1 januari 2015 is door het Rijk een bezuiniging van 40% op het budget van huishoudelijke zorg ingezet. Een hervorming van de huishoudelijke zorg was hierdoor noodzakelijk. Van 19 mei 2014 tot en met 31 december 2015 heeft de pilot Hulp bij het Huishouden plaatsgevonden om tot deze hervorming te komen. Met de huidige zorgaanbieders zijn wij binnen de pilot gekomen tot een resultaatgerichte financiering, daar deze het meest passend is gebleken. Op een bijeenkomst van de VNG op 15 maart 2017 is door de VNG en het ministerie VWS aangegeven dat het, in het kader van vernieuwing en maatwerk in de huishoudelijke zorg, zonde is om af te stappen van de resultaatgerichte financiering. Deze vorm van bekostiging zou juist mooi aansluiten bij een maatwerkvoorziening zoals omschreven in de Wmo. Geen onafhankelijke partij nodig Het vaststellen van de huishoudelijke taken die worden verricht en de frequentie waarmee deze worden uitgevoerd, mogen door de zorgaanbieder worden vastgesteld. Dit hoeft niet te gebeuren door een onafhankelijke partij. Tevens is het niet nodig dat er in de beschikking uren worden genoemd. Wanneer dit wel wordt gedaan en er wordt terug gegaan naar een uren systematiek, moet dit wel worden vastgesteld door een onafhankelijke partij. Meeste gemeenten voeren deze aanpassing door Uit overleg met de zorgaanbieders op 22 november 2016 is gebleken dat de meeste gemeentes met resultaatgerichte financiering deze aanpassing van de werkwijze (het ondersteuningsplan onderdeel maken van de beschikking) doorvoeren. Aanpassen verordening Wmo In de AMvB wordt gesteld dat het college een reële kostprijs dient vast te stellen voor Wmodiensten, waaronder de huishoudelijke hulp. Modelverordening VNG Voor het wijzigen van de verordening is de modelverordening van de VNG benut. Verlenging overeenkomsten De AMvB is van toepassing op aanbestedingen en contractverlengingen welke plaatsvinden na de inwerkingtreding. Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangstermijn. De overeenkomsten die door de gemeente Goeree-Overflakkee zijn gesloten in het kader van de huishoudelijke zorg lopen in beginsel af op 31 december 2017 en kunnen dan nog tweemaal met een jaar worden verlengd. In gezamenlijkheid hebben de gemeente Goeree-Overflakkee en de gecontracteerde zorgaanbieders op 12 oktober 2017 uitgesproken het contract te willen verlengen. Omdat er sprake is van een verlenging van de overeenkomsten dient de AMvB te worden toegepast. Pagina 3 van 12

4 Inmiddels is gebleken dat een contractverlenging niet mogelijk is, daar dit in strijd is met de Aanbestedingswet. Door de zodanige wijziging van het tarief is er sprake van een wezenlijke wijziging. Hierdoor dient er een aanbesteding van de huishoudelijke zorg te volgen. Deze aanbesteding zal gedurende 2018 plaatsvinden (2018 overgangsjaar). De afdeling Inkoop is nauw betrokken bij dit proces. Cao-ontwikkelingen De AMvB schrijft voor dat gemeenten in het berekenen van de reële kostprijs rekening moeten houden met cao-ontwikkelingen. Momenteel zijn er in de huishoudelijke zorg cao-ontwikkelingen gaande. Hierdoor zal de kostprijs van de huishoudelijke zorg omhoog gaan. Reële kostprijs Onlangs is bij de zorgaanbieders de reële kostprijs opgevraagd middels het via de VNG en Actiz hiervoor beschikbaar gestelde format (rekentool). Hierin is een stijging van de kostprijs per uur zichtbaar. Er is met zorgaanbieders nog niet gekomen tot één tarief. Dit moet nog worden overeengekomen Resultaatgerichte financiering met afgesproken lumpsumtarief Voorafgaand het uitvragen van de reële kostprijs bij zorgaanbieders is onderzocht in hoeverre een resultaatgerichte financieringen met een afgesproken lumpsumtarief nog mogelijk is. Hieruit is naar voren gekomen dat een resultaatgerichte financiering met een lumpsumtarief mogelijk blijft, wanneer er wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal geleverd uren. Naar aanleiding van de uitspraken die zijn gedaan door de CRvB heeft de gemeente Utrecht een onderzoek laten uitvoeren naar het aantal uren huishoudelijke zorg die benodigd zijn om te komen tot het resultaat een schoon en leefbaar huis. Binnen dit onderzoek is gebleken dat een norm van 104,9 uren huishoudelijke zorg per jaar door onafhankelijke experts als realistisch wordt geacht voor het komen tot de resultaatsafspraak een schoon en leefbaar huis. Dit is omgerekend een gemiddelde inzet van 2 uur huishoudelijke zorg per week. In het kader van maatwerk is het echter mogelijk dat sommige cliënten net onder of boven deze norm vallen. Naar aanleiding van het onderzoek dat de gemeente Utrecht heeft uitvoeren na de uitspraken van de CRvB, wordt uitgegaan van een gemiddelde wekelijkse inzet van 2,0 uren huishoudelijke zorg. Het lumspumtarief kan dan berekend worden door de reële kostprijs (uurtarief) te vermenigvuldigen met twee uren per week en dit te vermenigvuldigen met vier weken (één periode). Reële kostprijs x 2,0 uren x vier weken = het lumpsumtarief per periode, per cliënt. Optioneel verhogen gemiddelde wekelijkse inzet Uit de onlangs aangehouden motie van de PvdA op 9 november 2017 (zie bijlage) valt af te lezen dat er graag een verruiming van de gemiddelde wekelijkse inzet van 2,0 uren zou worden toegekend. Een optie zou zijn om de gemiddelde wekelijkse inzet te verhogen naar een gemiddelde inzet van 2,1 uren per week, waardoor er voor zorgaanbieders en cliënten meer ruimte ontstaat. Welke financiële consequenties dit met zich mee brengt wordt binnen dit voorstel inzichtelijk gemaakt in het hoofdstuk financiële consequenties. Hierbij wordt overigens niet voorgesteld dat 2,0 of 2,1 uren per week een drempelwaarde wordt, zoals voorgesteld in toezegging 485 (zie bijlage), daar personen onder of boven deze norm kunnen zitten in het kader van maatwerk. Bij het hanteren van een drempelwaarde blijft er onvoldoende ruimte over om te kijken naar de eigen kracht en het sociaal netwerk wat bij een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo wel gebruikelijk is. Geen signalen bekend van cliënten die te weinig zorguren ontvangen In de motie van de PvdA wordt vermeld dat er signalen zijn van cliënten dat zij te weinig zorguren ontvangen. Echter zijn er bij de gemeente momenteel geen signalen bekend van cliënten die te weinig zorguren ontvangen waardoor het resultaat een schoon en leefbaar huis door de zorgaanbieder niet wordt geleverd en/of behaald. Tevens komt dit signaal niet naar voren gedurende de jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoeken Wmo 2015 en Pagina 4 van 12

5 Het vermoeden bestaat dat er hier een verschil zichtbaar is tussen het daadwerkelijke resultaat een schoon en leefbaar huis en de leefwereld van de cliënt en diens visie op een schoon en leefbaar huis. Welke activiteiten er verricht worden om te komen tot het resultaat, wordt verder onderbouwd in het onderzoek van de gemeente Utrecht (zie bijlage). Motie Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Geleverde huishoudelijke zorg voldoende adequaat In de motie wordt benoemd dat de HHT structureel aangeboden dient te worden, daar deze kan worden ingezet als gebruikers van de huishoudelijke zorg middels de Wmo (HbH) behoefte hebben aan meer huishoudelijke zorg. Echter, indien er aanvullend op de HbH nog huishoudelijke zorg nodig is vanuit de HHT zou dit betekenen dat de geleverde huishoudelijke zorg onvoldoende adequaat is. Het afgesproken resultaat met de gecontracteerde zorgaanbieders is immers een schoon en leefbaar huis. Dat het resultaat een schoon en leefbaar huis niet behaald zou worden en de zorgaanbieders onvoldoende kwalitatieve hulpverlening leveren, is een signaal dat niet wordt herkend. Onjuiste inzet HHT regeling Daarnaast zou het een onjuiste inzet van de HHT regeling zijn als de HHT is ingezet voor reguliere huishoudelijke zorg, naast een Wmo-indicatie (HbH). Zoals in de regeling staat omschreven en tevens is afgesproken met zorgaanbieders, wordt de HHT naast een Wmo-indicatie uitsluitend ingezet voor plustaken. HHT regeling niet te koppelen aan Wmo-indicatie De HHT regeling valt in principe niet te koppelen aan een Wmo-indicatie, daar deze wordt ingezet bij het laten verrichten van plustaken en niet voor het voeren van het reguliere huishouden. Plustaken vallen niet onder wat bij de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt verstaan onder een maatwerkvoorziening. Daarin wordt nadrukkelijk het ondersteunen bij het voeren van het huishouden benoemd, wat wel van toepassing is voor de reguliere huishoudelijke zorg (HbH). HHT overbodig voor een schoon en leefbaar huis In de gevraagde advisering van de Adviesraad Sociaal Domein (zie bijlage) wordt onderschreven dat het afgesproken resultaat een schoon en leefbaar huis binnen de reguliere huishoudelijke zorg behaald kan worden, indien er een goed keukentafel gesprek gevoerd wordt en dit goed wordt afgewerkt in de beschikking. Het opplussen van de uren huishoudelijke zorg middels de HHT regeling is, naast dat dit een onjuiste inzet is van de regeling, ook niet nodig om te komen tot een schoon en leefbaar huis. Extra financiële middelen nodig Daarnaast moet er bij het aanbieden van de HHT regeling rekening worden gehouden met de financiële middelen die hiermee gemoeid gaan. Vanaf 1 januari 2017 zijn de middelen, afkomstig van de HHT regeling, toegevoegd aan het reguliere HbH budget. Echter blijven er onvoldoende middelen over om de HHT regeling te blijven bekostigen zoals deze eerder is ingezet en worden er momenteel al financiële middelen onttrokken vanuit de reserve Sociaal Domein om de ingezette overgangsregeling te bekostigen. Voor het structureel aanbieden van de HHT regeling met een eigen bijdrage van 5,00, is jaarlijks een bedrag van ,- nodig op basis van het huidige aantal gebruikers. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met de kostenstijging in 2018 binnen de reguliere huishoudelijke hulp naar aanleiding van de AMvB en cao ontwikkelingen, zowel voor voorzieningen in de vorm van ZIN als in PGB. Voor 2019 dient er eveneens rekening te worden gehouden met een verwachte stijging van de uitgaven in het kader van de huishoudelijke hulp. Vanaf 1 januari 2019 zal er een vast abonnementstarief van 17,50 per vier weken voor huishoudens die gebruikmaken van Wmovoorzieningen. De VNG verwacht dat dit tot een forse stijging van de uitgaven in het kader van de Wmo (waaronder de HbH) zal leiden. Enerzijds doordat door de lagere eigen bijdrage meer hulpvragen verwacht worden, anderzijds doordat er door de lagere eigen bijdrage minder compensatie van de gemeentelijke uitgaven plaatsvindt. Overigens gelden bovenstaande Pagina 5 van 12

6 verwachtingen niet alleen voor de huishoudelijke zorg. Ook bij andere Wmo-diensten wordt een kostenstijging verwacht. HHT verlengen voor twee jaar (2019 en 2020) Voorgesteld wordt om de HHT te verlengen met twee jaar (2019 en 2020). De voorwaarden blijven dan gelijk aan de huidige voorwaarden (HHT beschikbaar voor bestaande gebruikers met een eigen bijdrage van 10.00,- per uur). Dit zal moeten worden vastgelegd in het besluit maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee Dit zal worden gedaan nadat het college en de raad over zijn gegaan tot besluitvorming. Op deze wijze kan de regeling worden geëvalueerd en kan er worden gemonitord of en hoeveel gebruikers overstappen van de HHT naar de HbH. Dit in verband met de lagere eigen bijdrage binnen de Wmo (waaronder de HbH) vanaf Dit sluit tevens aan bij het uitgebrachte advies van de Adviesraad Sociaal Domein (20 december 2017) Welke financiële consequenties dit met zich mee brengt wordt binnen dit voorstel inzichtelijk gemaakt in het hoofdstuk financiële consequenties. Eilandvisie Dit voorstel is getoetst aan de volgende strategische kernthema s van de Eilandvisie: Identiteit; Maatschappelijke balans; Kwaliteit; Duurzaamheid; Innovatie; Verbindingen. Kanttekeningen Aanpassing verordening Wmo Meer uitgaven Het toepassen van de AMvB zorgt in 2018 voor een kostenstijging voor de huishoudelijke zorg bij zowel de gemeente als bij de cliënt. Door de hogere kostprijs, zal de gemeente meer uitgaven krijgen in het kader van de huishoudelijke zorg. Hogere eigen bijdrage in 2018 Tevens zal de cliënt in 2018 door de hogere kostprijs mogelijk een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Dit uitsluitend indien de cliënt hiertoe vermogend wordt geacht. De eigen bijdrage wordt door het CAK berekend naar inkomen en vermogen. Wanneer de kostprijs is vastgesteld, zullen cliënten worden geïnformeerd over een eventuele verhoging van de eigen bijdrage naar aanleiding hiervan. Hogere kosten gemeente na 2019 door een lagere eigen bijdrage Vanaf 2019 zullen de kosten voor de gemeente nog verder stijgen, daar de compensatie vanuit de eigen bijdrage dan grotendeels wegvalt door de invoering van het vaste abonnementstarief. Cliënten die in 2018 nog boven de minimale eigen bijdrage ter hoogte van 17,50 betalen, zullen vanaf 1 januari 2019 door het abonnementstarief minder eigen bijdrage gaan betalen. Namelijk 17,50 per vier weken. De eigen bijdrage voor cliënten zal dus in 2018 enigszins stijgen, maar in 2019 weer afnemen. Motie Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Overbelaste mantelzorger kan HHT inzetten als reguliere huishoudelijke hulp De doelgroep overbelaste mantelzorgers kan de HHT regeling inzetten als reguliere huishoudelijke zorg. Deze doelgroep maakt echter ook aanspraak op reguliere huishoudelijke zorg vanuit de Wmo (HbH). Daar de eigen bijdrage voor Wmo-diensten vanaf 1 januari 2017 omlaag is gegaan en vanaf 1 januari 2019 wordt vastgesteld op een vast tarief van 17,50, wordt verwacht en is tevens al inzichtelijk dat personen de HHT omzetten naar reguliere HbH. De verwachting is dat deze lijn zich doorzet. Cijfers met betrekking tot gebruikers HbH en HHT zijn opgenomen in de bijlage. Beëindigen regeling geen gevolgen voor personen die afhankelijk zijn van huishoudelijke zorg Pagina 6 van 12

7 Zoals eerder aangegeven in de raadsbrief betreffende het wijzigen van de HHT (zie bijlage), heeft het beëindigen van de regeling geen gevolgen voor personen die afhankelijk zijn van huishoudelijke zorg. Personen waarbij de inzet van huishoudelijke zorg nodig is, kunnen hierop aanspraak blijven maken, middels de reguliere huishoudelijke hulp die beschikbaar is vanuit de Wmo (HbH). Welke gevolgen het wijzigen van de HHT regeling zal hebben op de werkgelegenheid binnen de huishoudelijke hulp is onbekend. Evenals onbekend is wat de effecten zijn geweest van het invoeren van de regeling. Onduidelijk is of dit daadwerkelijk heeft geleid tot werkgelegenheid. Financiële consequenties Aanpassing verordening Wmo Het toepassen van de AMvB zal leiden tot meer uitgaven in het kader van de huishoudelijke hulp. Daar de reële kostprijs nog niet bekend is, is nog onbekend op welk lumpsumtarief zal worden uitgekomen voor Daar de toename van de uitgaven binnen de huishoudelijke hulp al verwacht werd, heeft er al een kleine indexering plaatsgevonden en is in de begroting 2018 hiervoor al een bedrag ter hoogte van ,- gereserveerd. Wanneer wordt uitgegaan van een gemiddelde kostprijs van 26,- per uur (let op: dit is niet de vastgestelde reële kostprijs, mogelijk dat deze lager of hoger ligt), komt dit bij een gemiddelde wekelijkse inzet van 2,0 uren uit op en lumpsumtarief ter hoogte van 208,- per cliënt, per periode. Met het huidige aantal cliënten komt dit neer op circa ,- per jaar. Het in de begroting gereserveerde bedrag komt hiermee niet uit. Wanneer wordt toegekend uit te gaan van een gemiddelde wekelijkse inzet van 2,1 uren per week, komt dit met een kostprijs per uur ter hoogte van 26,- neer op een lumpsumtarief ter hoogte van 218,40 per cliënt per periode. Dit zou met het huidige aantal cliënten neerkomen op een bedrag van circa ,60 per jaar. Daar de reële kostprijs nog niet is vastgesteld, is momenteel nog onbekend welk bedrag benodigd is voor Het bedrag dat nodig wordt geacht, wordt opgenomen in het advies aan het college betreffende het vaststellen van de reële kostprijs. Deze wordt op een later moment separaat toegezonden. Motie Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Structureel aanbieden HHT Indien wordt overgegaan tot uitvoering van de motie, zal er jaarlijks een bedrag ter hoogte van ,- benodigd zijn voor het aanbieden van de HHT regeling op basis van het huidige aantal gebruikers. In de begroting 2018 is slechts een bedrag ter hoogte van ,- gereserveerd voor uitvoering van de HHT (afbouwregeling). Indien wordt overgegaan tot uitvoering van de motie, dient er voor 2018 extra geld beschikbaar te worden gesteld. Op basis van het huidige aantal gebruikers betreft dit een bedrag ter hoogte van ,-. Echter dient er rekening te worden gehouden met eventuele meerkosten, daar er bij openstelling van de regeling een stijging van het aantal gebruikers kan plaatsvinden. Verlengen HHT voor 2 jaar (2019 en 2020) Voor het verlengen van de HHT in 2019 en 2020, zoals wordt voorgesteld, zal een bedrag benodigd zijn ter hoogte van per jaar. Dit zal worden onttrokken uit de reserve Sociaal Domein (zie bijgevoegd besluit). Kader N.v.t. Planning Pagina 7 van 12

8 Het streven is om de aangepaste verordening in werking te laten treden na publicatie in de week na het genomen besluit. Bijlage(n): - Concept-raadsbesluit - Wijziging Beleidsregels Wmo 2016 (Intern ) - Raadsbrief wijzigen Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) (Advies en Besluit ) - Motie CDA en SGP Structureel behouden HHT (Inkomende post ) - Motie PvdA inzake huishoudelijke hulp naar 75% (Inkomende post ) - Melding toezegging 485 Huishoudelijke Hulp (Inkomende post ) - Advies Adviesraad Sociaal Domein (Inkomende post ) - Uitgaande brief aan de Adviesraad Sociaal Domein (Uitgaande post ) - Rapport gemeente Utrecht (Intern ) - Cijfers HbH en HHT (Intern ) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, secretaris, burgemeester, W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman Pagina 8 van 12

9 Raadsvergadering : 8 maart 2018 Registratienummer : Z / Besluitnummer : 12a Onderwerp : Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Goeree- Overflakkee 2015 De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2018; gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015; besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee Artikel I De Verordening maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee 2015 wordt gewijzigd als volgt. A. Artikel 18 komt te luiden: Artikel 18 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden 1. Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stellen de burgemeester en wethouders vast: a. een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan van een overeenkomst met de derde; of b. een reële prijs die geldt als ondergrens voor: 1. een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde, en 2. de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a. 2. Burgemeester en wethouders stellen de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast: a. overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en b. rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners. 3. Burgemeester en wethouders baseren de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen: a. de kosten van de beroepskracht; b. redelijke overheadkosten; c. kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg; d. reis en opleidingskosten; e. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst; Pagina 9 van 12

10 f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen. 4. Burgemeester en wethouders kunnen het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover leggen burgemeester en wethouders verantwoording af aan de gemeenteraad. 5. Burgemeester en wethouders bepalen met welke derde als bedoeld in het eerste lid een overeenkomst wordt aangegaan. Artikel II Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juni Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goeree-Overflakkee op 8 maart 2018 griffier, voorzitter, drs. J. Mimpen mr. A. Grootenboer-Dubbelman Pagina 10 van 12

11 Toelichting Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 18) Algemeen Op 1 juni 2017 is het gewijzigde uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in werking getreden. Er wordt een nieuw artikel 5.4 toegevoegd aan het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dat tot doel heeft dat een gemeente een reële prijs betaalt voor een Wmo dienst, waarmee de aanbieder kan voldoen aan de gemeentelijke eisen van kwaliteit en continuïteit van deze dienst en de arbeidsrechtelijke verplichtingen aan de beroepskracht die deze dienst verleent aan de cliënt. Naar aanleiding hiervan wordt de verordening aangepast. In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college voor het leveren van een dienst door een derde als bedoeld in artikel van de wet, of een vaste prijs vaststelt of een reële prijs vaststelt die geldt als ondergrens voor een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde of die geldt als ondergrens voor de vaste prijs. In het geval het college een reële prijs vaststelt, is het mogelijk dat inschrijvers een hoger tarief dan de reële prijs neerleggen. Het is niet mogelijk een lagere prijs neer te leggen. Indien het college een vaste prijs vaststelt, dan zal het tarief voor de inschrijvers gelijk zijn aan de vaste prijs. Het tweede lid van dit artikel regelt dat bij het vaststellen van de prijs het college rekening dient te houden met de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet en met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners. De invulling van de continuïteit van de hulpverleningsrelatie in financiële zin is nieuw voor de gemeenten. De aanbieder die de opdracht gegund krijgt moet overleggen met de aanbieder die de opdracht tot dan toe had uitgevoerd over de overname van personeel. De gedachte is dat overname van personeel gemakkelijker verloopt indien de gemeente een reële prijs betaalt voor de opdracht. In het derde lid wordt geregeld dat het college de vaste prijs of de reële prijs minimaal moet baseren op de in dit artikel genoemde kostprijselementen. De opsomming in dit lid is niet uitputtend. De gemeente kan er elementen aan toevoegen. Het vierde lid is niet verplicht op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en is hier opgenomen ter wille van de leesbaarheid en de samenhang van het hele artikel 18. Het vierde lid biedt het college de mogelijkheid om geen vaste of reële prijs te bepalen op basis van de genoemde kostprijselementen maar de bepaling van de hoogte van een reële prijs over te laten aan de inschrijvende partijen. Het college legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het vijfde lid is niet verplicht op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en is hier opgenomen ter wille van de leesbaarheid en de samenhang van het hele artikel 18. Het college bepaalt met welke derde hij een overeenkomst aangaat. Hieronder wordt verstaan een aanbieder, te weten een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die jegens het college gehouden is een voorziening te leveren (zie artikel van de wet en artikel 1 van de toelichting bij deze verordening). Het overeenkomen van contracten is het primaat van het college. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 treedt dan ook niet in de contractvrijheid van het gemeentebestuur. Het college legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad. Pagina 11 van 12

12 Raadsvergadering : 8 maart 2018 Registratienummer : Z / Besluitnummer : 12b Onderwerp : Aanwenden reserve Sociaal Domein ten behoeve van het verlengen van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2018; gelet op het besluit om de Huishoudelijke Hulp Toelage te verlengen in 2019 en 2020; b e s l u i t: - In de begroting 2019 het benodigde bedrag ter hoogte van gedurende de jaren 2019 en 2020 beschikbaar te stellen en hiervoor de reserve Sociaal Domein aan te wenden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goeree-Overflakkee op 8 maart 2018 griffier, voorzitter, drs. J. Mimpen mr. A. Grootenboer-Dubbelman Pagina 12 van 12