MASTEROPLEIDINGEN ARCHITECTUUR STEDENBOUW

Transcriptie

1 MASTEROPLEIDINGEN ARCHITECTUUR STEDENBOUW Opleidingen tot architect (MArch) & stedenbouwkundige (MUrb) Inhoud 1 Masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw 2 Titel en inschrijving 3 Instroomniveau Architectenregister 4 Masterniveau 5 Concurrency-formule 8 Studiepunten & studiebelasting 9 Relatie met werkgevers 10 Toetsing & beoordeling 11 Beoordelingscriteria Bijlagen: - Bijlage 1: Praktijkdeel opleiding tot architect - Bijlage 2: Praktijkdeel opleiding tot stedenbouwkundige - Bijlage 3: Eindkwalificaties opleiding MArch - Bijlage 4: Eindkwalificaties opleiding MUrb

2 1 Masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw De biedt twee nominaal vierjarige Masteropleidingen aan: de opleiding tot architect en de opleiding tot stedenbouwkundige. 2 Titel en inschrijving Afgestudeerden mogen de titel Master of Architecture (MArch) respectievelijk Master of Urbanism (Murb) voeren. Het diploma geeft conform de Wet op de Architectentitel (WAT: recht op inschrijving in het Architectenregister van de Stichting Bureau Architectenregister (SBA: te Den Haag als architect of als stedenbouwkundige. 3 Instroomniveau Architectenregister Onderdeel van deze wet is de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect, de Regeling van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. van der Laan, van 14 april 2006, nr. DJZ , Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende nadere regels over de te geven inrichting aan de opleidingen tot architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect. In deze Nadere regeling is de Architectuurrichtlijn, ingesteld door de Raad van de Europese Gemeenschappen in 1985, verder uitgewerkt. De eindkwalificaties van de Academie van Bouwkunst komen ten minste overeen met deze Nadere regeling. Op basis van deze eindkwalificaties worden de curricula geprogrammeerd; alle genoemde beroepsvaardigheden zijn gekoppeld aan de doelen van de diverse onderwijsonderdelen en komen als zodanig structureel aan de orde in de verschillende programma-onderdelen. Hiermee is in formele zin het opleidingsprofiel geformuleerd; het correspondeert met de wettekst. 4 Masterniveau Het masterniveau van de opleidingen ligt besloten in de WAT. Onder verwijzing naar de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.3.a: stelt de WAT dat de diploma s van de opleidingen voldoen aan algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van een master. 5 Concurrency-formule Beide Masters worden betiteld als concurrency-opleidingen, wat betekent dat werk en studie worden gecombineerd. De opleidingen bestaan dus uit een praktijkdeel en een studiedeel. Het praktijkdeel betreft de beroepspraktijk van de studerende werknemer in een reguliere arbeidsverhouding (Architecten-CAO) op een voor de desbetreffende opleiding relevante werkplek. In de visie van de Academie is het werken in de beroepspraktijk in feite de beste leerschool, learning by doing. Studie betekent verdieping, transformatie, en het bieden van een disciplinaire en maatschappelijke context. Het een gaat eigenlijk niet goed zonder het andere. Dat is ook het argument voor de concurrency-formule van de Academies en het uitgangspunt voor éducation permanente. In de praktijk wordt er voortdurend een beroep gedaan op het vermogen om kennis, vaardigheid en inzichten doelbewust, strategisch en geïntegreerd in zichtbaar gedrag en houding in te zetten. Dat is een generale inhoudelijke eis die in de praktijk aan werknemers op een hoog aggregatieniveau gesteld wordt, en dus ook vanuit de beroepsopleidingen aan de Academie. De praktijk biedt de mogelijkheid tot een ontwikkelingsproces zowel wat betreft beroepsproducten als beroepsverantwoordelijkheden. In deze praktijk is geen sprake van aanbodgestuurde inhoud, omdat het geen gesimuleerde maar de werkelijke praktijk betreft van de werknemer die in het kader van zijn huidige werk en beoogde beroepsuitoefening tevens studeert. De opleiding vormt in feite onderdeel van de loopbaanontwikkeling. Het praktijkdeel is dan ook geen programma in de zin dat het vanuit de opleidingen georganiseerd, ingericht en gestructureerd is. Daarmee is er sprake van een essentieel andere situatie dan bij initiële en duale opleidingen. In de beroepspraktijk is er geen sprake van dat de werkzaamheden doelbewust, expliciet en exclusief op de inhoudelijk leerdoelen van de opleiding zijn afgestemd. Daarentegen kan de werkplek wel de condities scheppen om de inhoudelijke leerdoelen te bereiken. Het praktijkdeel omvat dan ook niet de totale beroepspraktijk van de studerenden, maar is dat deel van de concrete werk- en arbeidssituatie dat als leer- en ervaringstraject aangemerkt kan worden en als zodanig beoordeelbaar is. De Academie faciliteert dit traject door begeleiding, ondersteuning en sturing. Maar ook door bemiddeling tussen, en (zelf)beoordeling van, de eisen van het werk- en beroepenveld in relatie tot de individuele opvattingen van de studerende werknemer over zijn rol, positie en beroepsinhoud.

3 8 Studiepunten & studiebelasting De totale studiewaardering voor beide opleidingen is 240 studiepunten (EC), waarvan de helft wordt verdiend in het praktijkdeel. Teneinde de (inter)nationale studentenmobiliteit te bevorderen, hanteert de Academie het Europese studiepuntensysteem (ECTS = European Credit Transfer System), waarbij een studiepunt (EC) gelijk staat aan een studiebelasting (SBU) van 28 uur. In de praktijk blijkt dat de meeste studenten vier dagen per week werken. Van deze gemiddeld 32 uur per werkweek kan 20 uur per werkweek als leer- en ervaringstraject aangemerkt kan worden. (42 werkweken/ jaar). Nominaal betekent dit dat er 30 EC voor het praktijkdeel per opleidingsjaar verstrekt kunnen worden. 9 Relatie met werkgevers De werkgever speelt binnen de concurrency-formule een voorwaardelijke rol met betrekking tot de praktijk- en beroepsontwikkeling van de studerende werknemer tot de beoogde beroepsuitoefening van ontwerpend architect of stedenbouwkundige. Tot op heden is er niet gekozen voor het aangaan van formele relaties met individuele werkgevers omdat: 1. deze interveniëren met de arbeidsrechtelijke verhouding die er al is tussen werkgever en werknemer; 2. deze aanleiding zou kunnen geven tot een werkpraktijk als stagière (m.b.t. positie en rol binnen het bureau, beroepsverantwoordelijkheden, salariëring enz.); 3. deze zich niet verhouden tot de onderwijsopvatting learning by doing, waarbinnen de studie onderdeel is van, en gelijk oploopt met de loopbaanontwikkeling in de praktijk (dus niet voorafgaat aan een nog te starten loopbaanontwikkeling); 4. deze zich niet verhouden tot het Masterniveau en de daarbij horende Dublin-descriptoren als het zelfstandig toepassen van kennis en inzicht (inclusief dus die m.b.t. de eigen loopbaanontwikkeling), leervaardigheid, oordeelsvorming, communicatievaardigheid (incl. onderhandelen met de werkgever), en (zelf)reflectie; 5. deze zich niet verhouden tot het ondernemerschap dat verwacht mag worden van mensen die geacht worden aan het eind van de opleiding leidinggevend dan wel als zelfstandige te kunnen opereren; 6. deze zich eveneens niet goed laten verstaan met het (ontwikkelen van het) vermogen tot zelfnavigatie en zelfsturing van de studerende werknemer; 7. deze haaks staan op de (onder begeleiding) noodzakelijk te ontwikkelen beroepsvaardigheid om in dialoog met, en ongeacht de mogelijkheden en beperkingen van de omgeving, aan loopbaanontwikkeling te werken. (het verwerkelijken van persoonlijke doelen en waarden in werk) 10 Toetsing & beoordeling Het meten en beoordelen van studieresultaten is nauw met het studieproces van studenten verbonden. De wijze van studeren heeft invloed op het resultaat van toetsing en beoordeling, terwijl de vorm van toetsing en beoordeling invloed heeft op de wijze van studeren. Het is essentieel dat het toetsen het studiegedrag van studenten op een zelfde manier aanstuurt als de werkvormen van het programma. De sturende invloed van toetsen op het studieproces vervult een belangrijke rol bij het motiveren van deelnemers, maar ook bij het helpen verwerken van de leerstof (toetsen als didactisch middel). Bij deze vorm van meting gaat het altijd om intersubjectiviteit. Intersubjectiviteit wil zeggen dat professionals in een gesprek met elkaar in staat zijn te komen tot één waardering en in staat zijn deze waardering transparant te maken. Daarom voeren de coördinatoren van de zes academies twee maal per jaar gezamenlijk landelijk overleg over o.a. beoordelingscriteria, beoordelingsniveaus, beoordelingswijze, en beoordelingsfrequentie. Hier wordt ook gesproken over actuele ontwikkelingen in het werkveld en de opleidingen. Het buitenschools curriculum wordt beoordeeld in het kader van de totale opleiding en is dus onderwerp van gesprek in het traject van begeleiding, sturing en advisering: - tijdens de halfjaarlijkse individuele voortgangs- en drempelgesprekken; - de tussentijdse voortgangsgesprekken; - gedurende het gehele jaar (bilateraal en in de wandelgangen); - door middel van de bureaubezoeken; - door middel van het verslag studie/beroepspraktijk; - de laboratoria portfolio. Als ondersteuning van dit traject dient materiaal dat zowel door de Academie als door de desbetreffende student wordt geproduceerd: - het jaarlijkse praktijkformulier; - het verslag studie/beroepspraktijk; - de verslagen van het bureaubezoek; - alle verslagen en (mail)correspondentie die niet opgenomen zijn in een geformaliseerd systeem (studentdossier); - studieresultaten op de studentenkaart; - werkmap.

4 11 Beoordelingscriteria In de voortgangs- en drempelgesprekken worden de eindkwalificaties gehanteerd als algemene checklist om te beoordelen aan welke kwalificaties gewerkt wordt en op welk niveau dit gebeurd. De voortgangsgesprekken zijn diagnostisch van aard. De drempelgesprekken zijn selecterend. Getoetst wordt: - of en op welk niveau de student algemene inzichten heeft ontwikkeld in het hele onderwijs (toetsvorm is een presentatie). - of de student deze inzichten kan verbinden met de carrière in de beroepspraktijk. - of de student kan aangeven hoe hij de verdere studie in relatie met zijn praktijk wil inrichten, welke positie wordt uitgewerkt en welke onderwijsonderdelen of carrièrestappen daarbij passen. Bij het bureaubezoek na het tweede atelier: Kan de student aantonen dat kennis en ervaring heeft opgedaan met, en/of kan de student aangeven welke concrete ontwikkelingsperspectieven (loopbaanperspectief, er zijn met betrekking tot ondergenoemde praktijk- en beroepsaspecten. Deze diagnosticerende en selectieve toets gebeurt op basis van de positie binnen de organisatie en de daarmee samenhangende beroepsverantwoordelijkheden, en het concrete aandeel aan taken en werkzaamheden in de projecten waaraan de student werkt door inzage te geven in de gemaakte beroepsproducten.

5 Praktijkdeel opleiding tot architect Bijlage 1 Hoofdlijnen van het beoordelingssysteem A. De eindkwalificaties van de opleiding tot architect hebben betrekking op een beginnende beroepsbeoefenaar die in het betreffende beroep werkzaam is na afronding van de opleiding. Eindkwalificaties zijn geformuleerd als integrale, overkoepelende leerdoelen. B. De eindkwalificaties zijn vertaald in leerdoelen die minder complex zijn en beperkter in omvang, en gedurende de opleiding behaald moeten worden. C. De leerdoelen zijn verdeeld in een aantal in de praktijk gehanteerde ontwerp- en bouw/uitvoeringsfasen. D. Binnen deze fasen zijn de leerdoelen verder onderverdeeld naar onderwerp. E. Per onderwerp zijn een aantal voorwaardelijke taken en werkzaamheden genoemd die het bereiken van de desbetreffende leerdoelen mogelijk maken. F. Taken en werkzaamheden zijn in de architectenbranche ondergebracht in onderscheiden functies. In het Handboek functie-indeling Architectenbureaus (onderdeel van de CAO) zijn de meest voorkomende functies in de Functiematrix worden geplaatst. Functies zijn ingedeeld naar functiefamilie en functieniveaus (aansluitend op de salarisschalen B t / m N). Tot een functiefamilie behoren alle functies die naar aard en inhoud veel gemeenschappelijk hebben. Binnen elke functiefamilie is sprake van verschillende, opklimmende zwaarteniveaus (niveaubladen B t / m N). 1 De meeste taken en werkzaamheden horen specifiek bij een bepaalde functie of groep van aanverwante functies (functiefamilie). Echter, kennis van, inzicht in, en ervaring met bepaalde onderwerpen komt telkens terug in aanverwante functiefamilies. Gedurende de opleiding, met het doorlopen van opeenvolgende functies, komen de leerdoelen dus telkens terug in een bij die betreffende functie behorende hoedanigheid, positie binnen de taak- en werkzaamheden, en aggregatieniveau. Op het formulier beroepspraktijk moet gescheiden van elkaar aangegeven worden welke functie, taken, werkzaamheden, fase, soort projecten en plannen, en mate van zelfstandigheid en begeleiding van toepassing is op de desbetreffende periode. Daarnaast wordt gevraagd naar soort en omvang van de organisatie. De combinatie van antwoorden (inclusief eventuele tegenstrijdigheden) geeft inzicht in de mate waarin welke leerdoelen, op welk niveau bereikt kunnen worden. De daadwerkelijke bewijslast bestaat uiteraard uit de beroepsproducten zelf, die aan de orde zijn in het start- en de voortgangsen drempelgesprekken, tijdens het bureaubezoek, en tijdens het college oriëntatie op beroep, vak & discipline (college in de premasterprogramma's), het college beroepsoriëntatie, het laboratorium thematisch portfolio, en het laboratorium technisch portfolio. Functie-indeling architectenbureaus Handboek functie-indeling Architectenbureaus Functiefamilie 01 Ontwerp en Architectuur Functieniveau 01a Architectuur 01b Interieurarchitectuur 01c Stedenbouwkunde 02 Tekenen 03 Projectcoördinatie 04 Bestek en Calculatie 05 Bouwkundig Toezicht 06 Constructie 07 Facilitaire Zaken 08 Bureauondersteuning 09 Bureaucoördinatie 10 Administratie/Financiën 11 Informatica/Automatisering A B C D E F G H J K L M N Binnen een functie geven de rode kaders de niveaus aan een studerende werknemer gedurende de opleiding kan doorlopen. 1 Per functieniveau worden steeds vier karakteristieke omschreven die opgenomen zijn op de zogenaamde niveaubladen, te weten: complexiteit, regelcapaciteit, afbreukverantwoordelijkheid, en werkomstandigheden.

6 Ontwikkelingslijn op basis Handboek functie-indeling Architectenbureaus Jaar Functiefamillie Niveau Doel Voorbeeldwerkzaamheden 1 e jaar Tekenen G Verrichten van al het voorkomend tekenwerk uit alle fasen van een project, al of niet met behulp van computer. Vervaardigt alle soorten tekeningen, ook complexe detailtekeningen; Adviseert ontwerper ten aanzien van technischbouwkundige zaken; Controleert tekenwerk van derden; Begeleidt andere tekenaar(s). 1 e en/of 2 e jaar Projectcoördinatie G Verrichten van zowel eenvoudig als ingewikkeld tekenwerk, al of niet met behulp van computer. Tekenen H Zelfstandig verrichten van al het voorkomend tekenwerk uit alle fasen van een project; Eventueel coördineren en bewaken van kwaliteit van al het tekenwerk voor een project. 2 e jaar Projectcoördinatie H Assisteren bij de coördinatie van activiteiten van het gehele project. 2 e /3 e jaar Architectuur & ontwerp G In opdracht maken van deelontwerpen en uitwerken daarvan; Verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten. 3 e jaar Projectcoördinatie H Assisteren bij de coördinatie van activiteiten van het gehele project. Architectuur & ontwerp H In opdracht maken van deelontwerpen en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten. 3 e /4 e jaar Projectcoördinatie J In- en extern coördineren van activiteiten tijdens alle fasen van het een project. Architectuur & ontwerp J J In opdracht maken van deelontwerpen en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Eventueel verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten. 4 e jaar Architectuur & ontwerp K In opdracht maken van (deel) ontwerpen en zorgen dat deze worden uitgewerkt. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot planning, voortgangsbewaking en informatieverwerking ten behoeve van onderhanden zijnde projecten. Vervaardigt alle soorten tekeningen en complexe detailtekeningen; Adviseert en koppelt terug naar ontwerpers/architecten ten aanzien van technischbouwkundige zaken; Controleert tekenwerk van derden. Begeleidt tekenaar(s); Volgt en bewaakt de voortgang van een project; Neemt regelmatig deel aan bouwvergaderingen. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot planning, voortgangsbewaking en informatie-verwerking ten behoeve van onderhanden zijnde projecten; Coördineert eventueel zelfstandig kleine projecten. Maakt deelontwerpen van eenvoudige aard; maakt presentatie(s) (tekeningen); Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot planning, voortgangsbewaking en informatieverwerking ten behoeve van onderhanden zijnde projecten; Coördineert eventueel zelfstandig kleine projecten. Maakt deelontwerpen van eenvoudige aard; Maakt presentatie(s) (tekeningen); Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten. Coördineert de werkzaamheden (assisteert bij grote projecten en coördineert zelfstandig kleinere projecten); Maakt planningen; Bewaakt voortgang, informatieverwerking, kosten, meer- en minderwerk. Maakt deelontwerpen; Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten; Begeleidt tekenaars en overlegt met projectcoördinatoren. Maakt (deel)ontwerpen; Verricht eventueel tekenwerkzaamheden; Heeft aandacht voor kostenkader; Is eventueel betrokken bij haalbaarheidsonderzoek; Stelt zonodig mede programma van eisen op; Begeleidt tekenaars en overlegt met project coördinatoren. Jaar Tekenen Projectcoördinatie Ontwerp & architectuur 1e jaar G (H) 2e jaar G/H G H G/H (G) 3e jaar H G J H 4e jaar J (K)

7 De hier onderstaande volgorde van de ontwerp- en bouw/uitvoeringsfasen correspondeert met de meest voorkomende loopbaanontwikkeling van studerende werknemers op de Academie. Bij elke fase staan een aantal voorwaardelijke condities bij het realiseren van de desbetreffende leerdoelen. Fase: Uitvoering Functiefamilie: 02 Tekenen Functienamen: - assistent-tekenaar/aankomend tekenaar - tekenaar - CAD-tekenaar - projectvoorbereider - coördinerend tekenaar Vereiste functieniveaus: G t / m H Functiefamilie: 03 Projectcoördinatie Functienamen: - assistent-projectleider - projectcoördinator - projectleider Vereiste functieniveaus: G t / m J Functiefamilie: 01 Ontwerp en Architectuur Functienamen: - assistent-ontwerper - ontwerper Vereiste functieniveaus: G t / m K Leerdoelen te bereiken in deze functies: Uitvoeringstechniek Beschikt over voldoende kennis over de uitvoering van ontwerpen, zodat hiermee bij het ontwerp rekening kan worden gehouden en er kan worden gecommuniceerd met de uitvoerende partij. (Bouw)processen en procedures Beschikt over voldoende kennis om een actieve rol in de verschillende fasen van het bouwproces te kunnen spelen. Communiceert effectief en adequaat met alle partijen in het bouwproces (inclusief specialisten als bouwmanagers). Speelt in op processen en procedures rond de besluitvorming over een project, en adviseert de opdrachtgever hierover. - bijwonen van en deelnemen aan bouwvergaderingen; - bijwonen van en deelnemen aan werkbesprekingen; - maken van verslagen; - voeren van correspondentie; - controleren tekenwerk derden; - bezoeken bouwplaats en productiewerkplaatsen; - meewerken aan het proces-verbaal van oplevering. Fase: Bouwvoorbereiding Functiefamilie: 02 Tekenen Functienamen: - assistent-tekenaar/aankomend tekenaar - tekenaar - CAD-tekenaar - projectvoorbereider - coördinerend tekenaar Vereiste functieniveaus: G t / m H Functiefamilie: 03 Projectcoördinatie Functienamen: - assistent-projectleider - projectcoördinator - projectleider Vereiste functieniveaus: G t / m J Functiefamilie: 01 Ontwerp en Architectuur Functienamen: - assistent-ontwerper - ontwerper Vereiste functieniveaus: G t / m K Leerdoelen te bereiken in deze functies: Constructie Communiceert effectief met de constructeur. Dit vereist passende kennis van en inzichten in de betrokken discipline. Ontwikkelt (mede) ideeën - en zonodig alternatieven - voor de principes van de constructie. Bouwfysica en installaties Communiceert effectief met specialisten op het gebied van bouwfysica en installaties. Dit vereist passende kennis van en inzichten in de betrokken disciplines.

8 Doet voorstellen om een gewenst binnenmilieu (in relatie tot de bouwfysica en de installaties) tot stand te brengen en te beheren, als integraal onderdeel van het ontwerp. Bouwvoorschriften Communiceert effectief met specialisten op het gebied van bouwvoorschriften en bouwregelgeving (voornamelijk overheidsinstanties die de vergunningen verlenen en toezicht houden). Dit vereist passende kennis van en inzichten in de betrokken disciplines. Neemt zelfstandig initiatieven voor veranderingen van (en alternatieven voor) het plan. Kosten Communiceert effectief met specialisten op het gebied van bouwkosten en begrotingen. Dit vereist passende kennis van en inzichten in de betrokken disciplines. Draagt zelfstandig aanpassingen van (en alternatieven voor) de budgettaire kanten van het ontwerp aan. - (mee)werken aan bouwvoorbereidingstekeningen van de ontwerpopgave; - (mede) aansturen van bestekschrijver; - kennisnemen van aanbestedingsprocessen; - voeren van correspondentie. Fase: Functiefamilie: Functienamen: Opdracht 03 Projectcoördinatie - assistent-projectleider - projectcoördinator - projectleider Vereiste functieniveaus: G t / m J Functiefamilie: 01 Ontwerp en Architectuur Functienamen: - assistent-ontwerper - ontwerper Vereiste functieniveaus: G t / m K Leerdoelen te bereiken in deze functies: Analyseert, interpreteren, en beoordelen een opdracht of opgave als ruimtelijke probleemstelling. Maakt op basis van een ruimtelijke probleemstelling (mede) een ontwerp dat voldoet aan de eisen van gebruikers en opdrachtgevers binnen de kaders voor kwaliteit, (bouw)voorschriften, budget en tijd. - bijwonen acquisitiegesprekken/presentaties; - bijwonen contractonderhandelingen; - (onder begeleiding) werken aan de opzet van het contract; - (onder begeleiding) werken aan de offerte; - kennisname van de regelingen (DNR, etc.); - controleren van het PvE met ambitie en budget; - geven van toelichtingen of van presentaties (intern/extern). Fase: Ontwerp Functiefamilie: 03 Projectcoördinatie Functienamen: - assistent-projectleider - projectcoördinator - projectleider Vereiste functieniveaus: G t / m J Functiefamilie: 01 Ontwerp en Architectuur Functienamen: - assistent-ontwerper - ontwerper Vereiste functieniveaus: G t / m K Leerdoelen te bereiken in deze functies: Projectvoorbereiding Bereidt een project voor, of reageert actief op de voorbereiding van een project door anderen. Voert onderzoek uit om een project voor te bereiden, of reageert actief op onderzoek door anderen. Ontwerpen Geeft beeldend ruimtelijk vorm aan een ontwerpopgave, op verschillende schaalniveaus en in de verschillende stadia van het ontwerpproces, rekening houdend met maatschappelijke, esthetische, technische, financiële, functionele en juridische eisen. Past bij het maken van architectonische concepten, ontwerpen en projecten de hier onder genoemde kennis en inzichten toe en verantwoordt deze kennis en inzichten: - passende kennis van de maatschappelijke (sociale, economische, culturele én politieke) processen, ontwikkelingen en trends, voor zover die van invloed zijn op het vakgebied van de architectonische vormgeving. - passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de architectuur en aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen.

9 - passende kennis van en inzicht in procedures en processen van besluitvorming. - passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken die samenhangen met de functie van een bouwwerk met het oog op het verschaffen van comfort en bescherming tegen weersomstandigheden. - passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij het vertalen van ontwerpen in bouwwerken en het inpassen van plannen in de planologie. - passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en daarbij gebruikte technieken. - passende kennis van de beeldende kunsten, voor zover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving. - inzicht in de problemen op het gebied van het constructief ontwerp, de constructie en de civiele bouwkunde in verband met het ontwerpen van gebouwen. - inzicht in het architectenberoep en de rol van de architect in de maatschappij, in het bijzonder bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren. - inzicht in de relatie tussen mensen en architectonische constructies en tussen architectonische constructies en hun omgeving, alsmede in de noodzaak om architectonische constructies en de ruimten daartussen af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven. Onderzoek Zet het ruimtelijk vormgeven in als onderzoeksinstrument teneinde alternatieven te ontwikkelen met betrekking tot architectonische concepten of oplossingen. - werken aan een (bescheiden) ontwerpopgave in alle fasen van het werk; - werken aan een (bescheiden) onderzoeksopgave; - werken in een ontwerpteam; - (mee)werken aan andersoortige opgaven, zoals studies of visie- ontwikkeling vooruitlopend op een ontwerpopgave; - bijwonen van ontwerp- en planteamvergaderingen; - maken van verslagen; - voeren van correspondentie; - ontwikkelen van communicatieve vaardigheden; - houden van presentaties (binnen het bureau en/of daarbuiten). Presentatie Noteert de stadia van het ontwerp effectief en adequaat. Presenteert een ontwerp effectief en adequaat in beeld, geschrift en woord aan anderen. Fase: Beroep Functiefamilie: 01 Ontwerp en Architectuur Functienamen: - assistent-ontwerper - ontwerper Vereiste functieniveaus: G t / m K Leerdoelen te bereiken in deze functie: Inzicht in het beroep van architect en de rol van de architect in de maatschappij. Reflecteert op de eigen architectonische productie en positioneert zich op basis hiervan actief in de beroepspraktijk. Maakt een juiste afweging tussen de eigen belangen van de architect en de - impliciete of expliciete - belangen en eisen van de zijde van de vakdiscipline, de opdrachtgever, de gebruiker, de maatschappij en het bureau waar de ontwerper werkzaam is. Reflecteert op de eigen rol en positie binnen het ontwerp-, bouw- en/of uitvoeringsproces. - deelnemen aan team- of bureauoverleg; - geven van toelichtingen of van presentaties (intern/extern); - ontwikkelen van communicatieve vaardigheden; - houden van presentaties (binnen het bureau en/of daarbuiten).

10 Praktijkdeel opleiding tot stedenbouwkundige Bijlage 2 Hoofdlijnen van het beoordelingssysteem A. De eindkwalificaties van de opleiding tot stedenbouwkundige hebben betrekking op een beginnende beroepsbeoefenaar die in het betreffende beroep werkzaam is na afronding van de opleiding. Eindkwalificaties zijn geformuleerd als integrale, overkoepelende leerdoelen. B. De eindkwalificaties zijn vertaald in leerdoelen die minder complex zijn en beperkter in omvang, en gedurende de opleiding behaald moeten worden. C. De leerdoelen zijn verdeeld in een aantal in de praktijk gehanteerde ontwerp- en uitvoeringsfasen. D. Binnen deze fasen zijn de leerdoelen verder onderverdeeld naar onderwerp. E. Per onderwerp zijn een aantal voorwaardelijke taken en werkzaamheden genoemd die het bereiken van de desbetreffende leerdoelen mogelijk maken. F. Taken en werkzaamheden zijn ondergebracht in onderscheiden functies. De meest voorkomende functies zijn in een functiematrix geplaatst, ingedeeld naar functiefamilie en functieniveaus. Niveaus bepaald op basis van zelfstandigheid als meest onderscheidend criterium (aansluitend op de salarisschalen 0 t / m 9). De meeste taken en werkzaamheden horen specifiek bij een bepaalde functie of groep van aanverwante functies (functiefamilie). Echter, kennis van, inzicht in, en ervaring met bepaalde onderwerpen komt telkens terug in aanverwante functiefamilies. Gedurende de opleiding, met het doorlopen van opeenvolgende functies, komen de leerdoelen dus telkens terug in een bij die betreffende functie behorende hoedanigheid, positie binnen de taak- en werkzaamheden, en aggregatieniveau. Op het formulier beroepspraktijk moet gescheiden van elkaar aangegeven worden welke functie, taken, werkzaamheden, fase, soort projecten en plannen, en mate van zelfstandigheid en begeleiding van toepassing is op de desbetreffende periode. Daarnaast wordt gevraagd naar soort en omvang van de organisatie. De combinatie van antwoorden (inclusief eventuele tegenstrijdigheden) geeft inzicht in de mate waarin welke leerdoelen, en op welk niveau bereikt kunnen worden. De daadwerkelijke bewijslast bestaat uiteraard uit de beroepsproducten zelf, die aan de orde zijn in het start- en de voortgangs- en drempelgesprekken, tijdens het bureaubezoek, en tijdens het college oriëntatie op beroep, vak & discipline (college in de premasterprogramma's), het college beroepsoriëntatie, het laboratorium thematisch portfolio, en het laboratorium technisch portfolio. Functie-indeling stedenbouwkundige bureaus / overheden 01 Ontwerp Functieniveau 01a Sr. Projectleider 01b Jr. Projectleider 01c Sr. Ontwerper 01d Jr. Ontwerper 02 Tekenen 03 Bestek en Calculatie 04 Facilitaire Zaken 05 Bureauondersteuning/PR 06 Bureaucoördinatie 07 Administratie/Financiën 08 Informatica/Automatisering Binnen een functie geven de rode kaders de niveaus aan een studerende werknemer gedurende de opleiding kan doorlopen.

11 Ontwikkelingslijn op basis functie-indeling Stedenbouwkundige bureaus Jaar Functiefamillie Niveau Doel Voorbeeldwerkzaamheden 1 e jaar Tekenaar 5-9 Verrichten van al het voorkomend tekenwerk uit alle fasen van een project, al of niet met behulp van computer. Vervaardigt alle soorten tekeningen, ook complexe detailtekeningen; Adviseert ontwerper ten aanzien van stedenbouwkundig technische zaken; Controleert tekenwerk van derden. 1 e en/of 2 e jaar Junior ontwerper 0-4 Assisteren bij het maken van ontwerpen of het maken van uitwerkingen daarvan; Assisteren bij inventariseren en analyseren van een project. Tekenaar 5-9 Zelfstandig verrichten van al het voorkomend tekenwerk uit alle fasen van een project; Eventueel coördineren en bewaken van kwaliteit van al het tekenwerk voor een project. Junior ontwerper 5-9 Assisteren bij het maken van ontwerpen of het maken van uitwerkingen daarvan; Min of meer zelfstandig inventariseren en analyseren van een project. 2 e jaar Junior projectleider 0-4 Assisteren bij de coördinatie van activiteiten van het gehele project. 2 e /3 e jaar Junior ontwerper 5-9 In opdracht maken van deelontwerpen en uitwerken daarvan; Verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten; Zelfstandig ontwerpen van eenvoudige kleine projecten. 3 e jaar Junior Projectleider 0-4 Assisteren bij de coördinatie van activiteiten van het gehele project. Junior & Senior ontwerper 3 e /4 e jaar Junior & Senior projectleider Junior & Senior ontwerper 5-9 In opdracht maken van (deel)ontwerpen van complexe stedenbouwkundige projecten en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Zelfstandig ontwerpen van eenvoudige projecten; Verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten In- en extern coördineren van activiteiten tijdens alle fasen van het een project. 5-9 In opdracht maken van deelontwerpen en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Zelfstandig ontwerpen van eenvoudige projecten en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Eventueel verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ontwerpers/architecten. 4 e jaar Senior ontwerper 5-9 In opdracht maken van (deel) ontwerpen voor complexe stedenbouwkundige projecten en zorgen dat deze worden uitgewerkt; Zelfstandig ontwerpen van eenvoudige projecten. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot het maken van ontwerpen, en/of maakt detail uitwerkingen van ontwerpen; Voert assisterende werkzaamheden uit bij inventarisaties en levert bijdragen aan de analyse van een project. Vervaardigt alle soorten tekeningen en complexe detailtekeningen; Adviseert en koppelt terug naar ontwerpers/stedenbouwkundigen ten aanzien van stedenbouwtechnische zaken; Controleert tekenwerk van derden; Begeleidt tekenaar(s); Volgt en bewaakt de voortgang van een project; Neemt regelmatig deel aan bouwvergaderingen. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot het maken van ontwerpen, en/of maakt detail uitwerkingen van ontwerpen; Voert werkzaamheden uit bij inventarisaties en levert bijdragen aan de analyse van een project. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot planning, voortgangsbewaking en informatie-verwerking ten behoeve van onderhanden zijnde projecten; Neemt op bescheiden schaal deel aan vergaderingen Maakt deelontwerpen van complexe stedenbouwkundige projecten; Maakt min of meer zelfstandig ontwerpen voor kleine stedenbouwkundige projecten; maakt presentatie(s) (tekeningen); Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot planning, voortgangsbewaking en informatieverwerking ten behoeve van onderhanden zijnde complexe projecten; Coördineert eventueel zelfstandig kleine projecten; Neemt deel aan vergaderingen met externe betrokken partijen. Maakt deelontwerpen van eenvoudige aard; Maakt ontwerpen voor eenvoudige projecten; Maakt presentatie(s) (tekeningen); Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten. Coördineert de werkzaamheden (assisteert bij grote projecten en coördineert zelfstandig kleinere projecten); Maakt planningen; Bewaakt voortgang, informatieverwerking, kosten, meer- en minderwerk; Neemt deel aan vergaderingen met externe betrokken partijen Verzorgt onder begeleiding presentaties aan derden. Maakt deelontwerpen voor complexe stedenbouwkundige projecten; Maakt ontwerpen voor eenvoudige projecten; Verricht tekenwerkzaamheden; Verleent hulpdiensten; Begeleidt tekenaars en overlegt met projectcoördinatoren. Maakt (deel)ontwerpen voor complexe stedenbouwkundige projecten; Maakt zelfstandig ontwerpen voor eenvoudige projecten Verricht eventueel tekenwerkzaamheden; Heeft aandacht voor kostenkader; Is eventueel betrokken bij haalbaarheidsonderzoek; Stelt zonodig mede programma van eisen op; Begeleidt tekenaars en overlegt met project coördinatoren. Jaar Tekenen Projectcoördinatie Ontwerp 1e jaar 5/9 5/9 2e jaar 5/9 0/4 (junior) 5/9 0/4 0/9 (junior) 3e jaar 5/9 (junior) 0/9 0/4 (senior) 0/9 4e jaar 0/9 (senior) 0/9

12 De hier onderstaande volgorde van de ontwerp- en uitvoeringsfasen correspondeert met de meest voorkomende loopbaanontwikkeling van studenten op de Academie. Bij elke fase staan een aantal voorwaardelijke condities bij het realiseren van de desbetreffende leerdoelen. Fase: Ontwerp Functiefamilie: 01 Ontwerp Functienamen: - senior ontwerper - senior projectleider Vereiste functieniveaus: 4 t / m 9 Functienamen: - junior ontwerper - junior projectleider Vereiste functieniveaus: 0 t / m 9 Leerdoelen te bereiken in deze functies: Projectvoorbereiding Voert relevante analyses en onderzoeken uit ter voorbereiding van stedenbouwkundige projecten, of reageert actief op onderzoek door anderen. Integreert de resultaten van relevante analyses en onderzoeken in (innovatieve) oplossingsvarianten voor stedenbouwkundige concepten en ontwerpen. Ontwerpen Vervaardigt op basis van een ruimtelijke probleemstelling (mede) een stedenbouwkundig concept of ontwerp dat voldoet aan maatschappelijke, esthetische, technische, financiële, functionele en juridische eisen en aan de eisen van gebruikers en opdrachtgevers. Interpreteert en beoordeelt (mede) maatschappelijke en ruimtelijke processen, ontwikkelingen, trends en randvoorwaarden en vertaalt (mede) de resultanten hiervan in stedenbouwkundige concepten, visies, strategieën en/of ontwerpen. Betrekt (mede) de relatie tussen mens en ruimte en de afstemming daarvan op menselijke behoeften en maatstaven bij de ontwikkeling van een stedenbouwkundig concept of ontwerp. Past (mede) bij het maken van stedenbouwkundige concepten, ontwerpen en projecten de hieronder genoemde vormen van kennis en inzicht toe en verantwoordt deze kennis en inzichten: - passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de stedenbouw en van de relatie met andere bij de ruimtelijke ordening betrokken disciplines. - passende kennis van de ruimtelijke planning, de organisatie, de middelen en instrumenten van de ruimtelijke ordening en planningniveaus in Nederland. - passende kennis van de inhoud van en vaardigheid met andere bij de ruimtelijke vormgeving betrokken disciplines, te weten de architectuur en tuin- en landschapsarchitectuur. - passende kennis van de maatschappijwetenschappen, de economie, de sociale en historische geografie en de ecologie. - passende kennis van de stedenbouwfysica en van het ruimtelijke ordeningsrecht en het stedenbouwkundig recht. - passende kennis van de verkeerskunde, inrichtingstechnologie en civiele techniek, in het bijzonder die van waterhuishouding, cultuurtechniek, bouwrijp maken, nutsvoorzieningen en openbare werken. - inzicht in processen die hebben geleid tot menselijke nederzettingen en occupatiepatronen in cultuur- en natuurhistorisch opzicht. Presentatie Noteert de verschillende stadia van het ontwerp effectief en adequaat. Presenteert een ontwerp effectief en adequaat in beeld, geschrift en woord aan anderen. Samenwerken Werkt bij het maken van stedenbouwkundige concepten, ontwerpen en projecten effectief en adequaat samen met vertegenwoordigers uit andere betrokken disciplines in het planvormingproces. Stuurt binnen die samenwerking actief kunnen op en vanuit de eigen expertise. Dit vereist passende kennis van: - de inhoud van en vaardigheid met andere bij de ruimtelijke vormgeving betrokken disciplines, te weten de architectuur en tuin- en landschapsarchitectuur; - de ruimtelijke planning, de organisatie, de middelen en instrumenten van de ruimtelijke ordening en planningniveaus in Nederland; - de stedenbouwfysica en van het ruimtelijke ordeningsrecht en het stedenbouwkundig recht; - van de verkeerskunde, inrichtingstechnologie en civiele techniek. - werken aan een (bescheiden) ontwerpopgave in alle fasen van het werk; - werken in een ontwerpteam; - (mee)werken aan andersoortige opgaven, zoals studies of visie- ontwikkeling vooruitlopend op een ontwerpopgave; - bijwonen van ontwerp- en planteamvergaderingen; - maken van verslagen; - voeren van correspondentie; - ontwikkelen van communicatieve vaardigheden; - houden van presentaties (binnen het bureau en/of daarbuiten).

13 Fase: Implementatie en uitvoering Functiefamilie: 01 Ontwerp Functienamen: - senior ontwerper - senior projectleider Vereiste functieniveaus: 4 t / m 9 Functienamen: - junior ontwerper - junior projectleider Vereiste functieniveaus: 0 t / m 9 Leerdoelen te bereiken in deze functies: Beschikt over voldoende kennis over de implementatie en uitvoering van stedenbouwkundige ontwerpen, zodat: - hiermee bij het ontwerp rekening kan worden gehouden; - er een actieve rol in de fases van implementatie en uitvoering kan worden gespeeld; - en er vanuit de eigen expertise kan worden samengewerkt en gecommuniceerd met de uitvoerende partijen. Beschikt over passende kennis van: - de ruimtelijke planning, de organisatie, de middelen en instrumenten van de ruimtelijke ordening en planningniveaus in Nederland; - en inzicht in procedures en processen van besluitvorming; - de verkeerskunde, inrichtingstechnologie en civiele techniek, in het bijzonder die van waterhuishouding, cultuurtechniek, bouwrijp maken, nutsvoorzieningen en openbare werken. Toetst een stedenbouwkundig ontwerp aan normen en regels van vorm, functie, technische uitvoering, grondexploitatie en milieuvoorwaarden. Bespreekt het stedenbouwkundig ontwerp op een adequate manier met de opdrachtgever en in participatiebijeenkomsten, en verwerkt de resultaten daarvan in het ontwerp. - bijwonen van en deelnemen aan planteamvergaderingen; - bijwonen van en deelnemen aan participatiebijeenkomsten; - bijwonen van en deelnemen aan werkbesprekingen; - maken van verslagen; - voeren van correspondentie; - (onder begeleiding) maken van een bestemmingsplan. Fase: Opdracht Functiefamilie: 01 Ontwerp Functienamen: - senior ontwerper - senior projectleider Vereiste functieniveaus: 4 t / m 9 Functienamen: - junior ontwerper - junior projectleider Vereiste functieniveaus: 0 t / m 9 Leerdoelen te bereiken in deze functies: Analyseert, interpreteert, en beoordeelt een opdracht of opgave als ruimtelijke probleemstelling. Initiëren en ontwikkelt een opdracht of opgave als ruimtelijke probleemstelling. - bijwonen van en deelnemen aan acquisitiegesprekken/presentaties; - (onder begeleiding) werken aan een offerte; - onder begeleiding werken aan de opzet van het contract; - bijwonen van en deelnemen aan contractonderhandelingen; - kennisname van de regelingen; - controleren van het PvE met ambitie en budget; - geven van toelichtingen of presentaties (intern/extern). Fase: Onderzoek Functiefamilie: 01 Ontwerp Functienamen: - senior ontwerper - senior projectleider Vereiste functieniveaus: 4 t / m 9 Functienamen: - junior ontwerper - junior projectleider Vereiste functieniveaus: 0 t / m 9 Leerdoelen te bereiken in deze functies: Zet het ruimtelijk vormgeven in als onderzoeksinstrument. - werken aan een (bescheiden) onderzoeksopgave.

14 Fase: Beroep Functiefamilie: 01 Ontwerp Functienamen: - senior ontwerper - senior projectleider Vereiste functieniveaus: 4 t / m 9 Functienamen: - junior ontwerper - junior projectleider Vereiste functieniveaus: 0 t / m 9 Leerdoelen te bereiken in deze functie: Inzicht in het beroep van stedenbouwkundige en de rol van de stedenbouwkundige in de maatschappij. Reflecteert op de eigen rol en positie binnen het ontwerp-, implementatie- en uitvoeringsproces. Werkt en studeert zelfstandig en autonoom in de beroepspraktijk, reflecteert op het eigen gedrag en brengt hierin vernieuwing aan. Reflecteert op de eigen stedenbouwkundige productie en positioneert zich basis daarvan actief in de beroepspraktijk. Formuleert beargumenteerde vakinhoudelijke en houdt daarbij rekening met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis. Bezit passende kennis van management van de bebouwde omgeving, heeft inzicht in en vaardigheid met de methoden van stedenbouwkundige managementprocessen. Kan een juiste afweging tussen de eigen belangen van de stedenbouwkundige ontwerper en de - impliciete of expliciete - belangen en eisen van de zijde van de vakdiscipline, de opdrachtgever, de gebruiker, de maatschappij en de organisatie waar de ontwerper werkzaam is. - deelnemen aan team- of bureauoverleg; - geven van toelichtingen of van presentaties (intern/extern); - ontwikkelen van communicatieve vaardigheden; - houden van presentaties (binnen het bureau en/of daarbuiten).

15 Eindkwalificaties opleiding tot architect (MArch) Bijlage 3 1. Vervaardigt (vernieuwende) architectonische concepten en ontwerpen die aan maatschappelijke, esthetische, technische, financiële, functionele en juridische eisen voldoen. 2. Werkt in multidisciplinaire (internationale) context effectief en adequaat samen met vertegenwoordigers uit andere betrokken disciplines in het planvorming- en bouwproces; en binnen die samenwerking wordt actief gestuurd op en vanuit de eigen expertise. 3. Initieert, ontwikkelt, analyseert, interpreteert en/of beoordeelt een opdracht of opgave zelfstandig en vertaalt deze in een architectonisch concept of ontwerp. 4. Maakt technisch bekwaam een integraal ontwerp dat voldoet aan kaders voor kwaliteit, (bouw)voorschriften, budget, tijd en eisen van gebruikers en opdrachtgevers. (k*) 5. Formuleert beargumenteerde vakinhoudelijke oordelen en houdt daarbij rekening met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis. 6. Werkt en studeert zelfstandig en autonoom in de beroepspraktijk en de studie, reflecteert op eigen gedrag (reflection in action) en is in staat hierin vernieuwing aan te brengen. 7. Zet zelfstandig en/of in (multidisciplinair) teamverband het ruimtelijk vormgevend vermogen in als onderzoeksinstrument, op basis van methoden van voor de ontwerppraktijk relevant onderzoek. 8. Hanteert relevante methoden van onderzoek bij het maken van architectonische projecten en integreert de resultaten hiervan in (innovatieve) oplossingsvarianten voor architectonische concepten en ontwerpen. (h*) 9. Past bij het maken van architectonische concepten, ontwerpen en projecten onder genoemde kennis en inzichten toe en verantwoordt deze kennis en inzichten. a. passende kennis van de maatschappelijke (sociale, economische, culturele én politieke) processen, ontwikkelingen en trends, voor zover die van invloed zijn op het vakgebied van de architectonische vormgeving. b. passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de architectuur en aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen. (a*) c. passende kennis van en inzicht in procedures en processen van besluitvorming. (l*) d. passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken die samenhangen met de functie van een bouwwerk met het oog op het verschaffen van comfort en bescherming tegen weersomstandigheden. (d*) e. passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij het vertalen van ontwerpen in bouwwerken en het inpassen van plannen in de planologie. (e*) f. passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en daarbij gebruikte technieken. (f*) g. passende kennis van de beeldende kunsten, voor zover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving. (g*) h. inzicht in de problemen op het gebied van het constructief ontwerp, de constructie en de civiele bouwkunde in verband met het ontwerpen van gebouwen. (c*) i. inzicht in het architectenberoep en de rol van de architect in de maatschappij, in het bijzonder bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren. (i*) j. inzicht in de relatie tussen mensen en architectonische constructies en tussen architectonische constructies en hun omgeving, alsmede in de noodzaak om architectonische constructies en de ruimten daartussen af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven (j*) 10. Maakt op adequate wijze een ontwerp én plan in beeld, geschrift en woord voor anderen inzichtelijk en reflecteert hier kritisch op. (b*) 11. Reflecteert op de eigen architectonische productie en positioneert zich op basis daarvan actief in de beroepspraktijk. ( *) gelijk aan of bevattende de desbetreffende eindterm in de Nadere regeling, onderdeel van de Wet op de titelbescherming (WAT)

16 Eindkwalificaties opleiding tot stedenbouwkundige (MUrb) Bijlage 4 1. Vervaardigt op verschillende schaalniveaus (vernieuwende) stedenbouwkundige concepten en ontwerpen die aan maatschappelijke, esthetische, technische, financiële, functionele en juridische eisen voldoen. 2. Werkt in multidisciplinaire (internationale) context effectief en adequaat samen met vertegenwoordigers uit andere betrokken disciplines in het planvorming- en uitvoeringsproces; en binnen die samenwerking wordt actief gestuurd op en vanuit de eigen expertise. 3. Interpreteert en beoordeelt maatschappelijke (sociale, economische, culturele én politieke) en ruimtelijke processen, ontwikkelingen en trends zelfstandig en/of in (multidisciplinair) teamverband en vertaalt deze in stedenbouwkundige (ruimtelijk-programmatische) concepten, visies, strategieën en/of ontwerpen. 4. Initieert, ontwikkelt, analyseert, interpreteert en/of beoordeelt een opdracht of opgave zelfstandig en vertaalt deze in een stedenbouwkundig concept of ontwerp. 5. Betrekt in de ontwikkeling van een ruimtelijk concept voor stedenbouw de relatie tussen mens en ruimte en de afstemming daarvan op menselijke behoeften en maatstaven. (l*) 6. Formuleert beargumenteerde vakinhoudelijke oordelen en houdt daarbij rekening met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis. 7. Werkt en studeert zelfstandig en autonoom in de beroepspraktijk en reflecteert op eigen gedrag (reflection in action) en is in staat hierin vernieuwing aan te brengen. 8. Zet zelfstandig en/of in (multidisciplinair) teamverband het ruimtelijk vormgevend vermogen in als onderzoeksinstrument, op basis van methoden van voor de ontwerppraktijk relevant onderzoek. 9. Hanteert relevante methoden van analyse, onderzoek en ontwerp bij het maken van stedenbouwkundige projecten en integreert de resultaten hiervan in (innovatieve) oplossingsvarianten voor stedenbouwkundige concepten en ontwerpen. (d*) 10. Past bij het maken van stedenbouwkundige concepten, ontwerpen en projecten onder genoemde kennis en inzichten toe en verantwoordt deze kennis en inzichten. a. passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de stedenbouw en van de relatie met andere bij de ruimtelijke ordening betrokken disciplines. (a*) b. passende kennis van de ruimtelijke planning, de organisatie, de middelen en instrumenten van de ruimtelijke ordening en planningniveaus in Nederland (e*) c. passende kennis van de inhoud van en vaardigheid met andere bij de ruimtelijke vormgeving betrokken disciplines, te weten de architectuur en tuin- en landschapsarchitectuur. (f*) d. passende kennis van de maatschappijwetenschappen, de economie, de sociale en historische geografie en de ecologie (g*) e. passende kennis van de stedenbouwfysica en van het ruimtelijke ordeningsrecht en het stedenbouwkundig recht (h*) f. passende kennis van de verkeerskunde, inrichtingstechnologie en civiele techniek, in het bijzonder die van waterhuishouding, cultuurtechniek, bouwrijp maken, nutsvoorzieningen en openbare werken (i*) g. passende kennis van management van de bebouwde omgeving en inzicht in en vaardigheid met de methoden van stedenbouwkundige managementprocessen. (j*) h. passende kennis van en inzicht in procedures en processen van besluitvorming. (n*) i. inzicht in het beroep van stedenbouwkundige en de rol van de stedenbouwkundige in de maatschappij. (k*) j. inzicht in processen die hebben geleid tot menselijke nederzettingen en occupatiepatronen in cultuur- en natuurhistorisch opzicht. (b*) 11. Is in staat een stedenbouwkundig ontwerp te toetsen aan normen en regels van vorm, functie, technische uitvoering, grondexploitatie en milieuvoorwaarden. (m*) 12. Maakt op adequate wijze een ontwerp én plan in beeld, geschrift en woord voor anderen inzichtelijk en reflecteert hier kritisch op. (c*) 13. Reflecteert op de eigen stedenbouwkundige productie en positioneert zich op basis daarvan actief in de beroepspraktijk. ( *) gelijk aan of bevattende de desbetreffende eindterm in de Nadere regeling, onderdeel van de Wet op de titelbescherming (WAT)