HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO"

Transcriptie

1 HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N BEROEPSREGL - Beroepskwal. groenboek A1 Brussel, 13 september 2011 MH/JC/AS ADVIES over HET GROENBOEK MODERNISERING VAN DE RICHTLIJN BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen HRZKMO WTC III Simon Bolivarlaan Brussel Tel.: en 16 Fax: cs.hr@economie.fgov.be

2 Situering van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO is een Belgische federale adviesraad opgericht bij de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei Hij groepeert meer dan 160 door de Belgische overheid erkende nationale interprofessionele en beroepsfederaties die de belangen van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) verdedigen. De Hoge Raad bestaat in zijn huidige vorm reeds meer dan 50 jaar. Hij kan beschouwd worden als het sociaal en economisch "parlement" van de zelfstandigen en de KMO. De Hoge Raad treedt op als spreekbuis van de Belgische zelfstandigen, vrije beroepen en KMO. Volgens de Belgische definitie zijn KMO die ondernemingen die in het kader van de Europese KMO-definitie worden aangeduid als micro- en kleine ondernemingen. De Hoge Raad vervult die rol voornamelijk door het geven van formele adviezen en dit in de eerste plaats aan de betrokken Ministers van de Belgische federale regering maar ook aan het Belgische Parlement en aan de Europese instanties. De adviezen van de Hoge Raad bestrijken alle mogelijke facetten van het beroepsleven van zelfstandigen en KMO: het algemeen KMObeleid, de beroepsreglementeringen, de handelspraktijken, de problematiek van de betalingsachterstand, administratieve vereenvoudiging, enz. De Hoge Raad heeft ook een vertegenwoordigende bevoegdheid in die zin dat hij vertegenwoordigers afvaardigt naar beheers- of raadgevende organen van diverse socioeconomische instanties. Aldus duidt de Hoge Raad in een dertigtal officiële instanties de vertegenwoordigers van de zelfstandigen en de KMO aan. De Hoge Raad is opgenomen in het gemeenschappelijk transparantieregister van het Europees Parlement en de Europese Commissie onder het registratienummer

3 Als antwoord op de openbare raadpleging van de Europese Commissie over het groenboek Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties van 22 juni 2011 heeft het bureau van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO, na vergaderingen van de uitgebreide Commissie Beroepsreglementeringen op 15 juli 2011 en 6 september 2011, bij hoogdringendheid op 13 september 2011 onderstaand advies op eigen initiatief uitgebracht. VOORAFGAANDE BEMERKING De voorbereiding van een advies over een dergelijk uitgebreide en complexe materie als de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties vergt heel wat voorbereiding. De Hoge Raad groepeert meer dan 160 verschillende organisaties. Een goed advies veronderstelt de input van die organisaties. De organisaties moeten zelf ook de bij hun aangesloten zelfstandigen en ondernemingen raadplegen. Aangezien deze Europese raadpleging voornamelijk tijdens de jaarlijkse zomervakantie plaatsvond, was dat allesbehalve evident. De Hoge Raad vraagt dan ook dat de Europese Commissie voortaan bij de timing van grote en belangrijke raadplegingen er rekening mee zou houden dat tijdens de zomermaanden niet alleen de diensten van de Europese Commissie maar ook deze van heel wat andere organisaties minder sterk bemand zijn. INLEIDING De richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties bepaalt de regels voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties tussen lidstaten. Wanneer zelfstandigen of werknemers in een andere lidstaat een beroep willen uitoefenen waarvoor men verplicht een aantal kwalificaties moet kunnen bewijzen, dan bepaalt deze richtlijn hoe die andere lidstaat rekening moet houden met de kwalificaties waarover de persoon in kwestie reeds beschikt. Voor de Belgische zelfstandigen en de KMO is deze richtlijn in drie opzichten belangrijk. Wanneer een Belgische zelfstandige een beroep wil uitoefenen in een lidstaat waar dat beroep gereglementeerd is, moet hij aantonen daarvoor over de nodige beroepsbekwaamheid te beschikken en zal hij zelf dus gebruik moeten maken van de in de richtlijn voorziene procedures. Omgekeerd moet een buitenlandse ondernemer die naar België komt om hier een gereglementeerd beroep uit te oefenen, ook aantonen dat hij over de bekwaamheden beschikt die hier gelden om toegang te krijgen tot dat beroep. Ook zelfstandigen en KMO die uitsluitend in hun eigen lidstaat actief zijn, worden dus indirect geconfronteerd met de gevolgen van de richtlijn beroepskwalificaties. Ondernemers uit andere lidstaten treden met hen in competitie en bepalen mee het imago van het beroep en de sector. Tot slot regelt de richtlijn beroepskwalificaties ook de erkenning van de beroepskwalificaties van zij die als werknemer een gereglementeerd beroep uitoefenen. Ook dit aspect is voor de KMO van belang gezien de krapte op de arbeidsmarkt. De Europese Commissie wil dit stelsel van wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties nu hervormen. In 2010 heeft de Europese Commissie alvast een evaluatie van de richtlijn 2005/36/EG uitgevoerd. Begin 2011 heeft de Commissie vervolgens een openbare 3

4 raadpleging georganiseerd over een consultatiepaper over deze hervorming 1. In deze consultatiepaper stelde de Commissie drie uitdagingen centraal: de vereenvoudiging van het stelsel, de versterking van de interne markt en de versterking van het vertrouwen in het stelsel. De Hoge Raad heeft toen in reactie op die openbare raadpleging alvast haar algemeen standpunt over de hervorming aan de Commissie overgemaakt 2. Op basis van de uitgevoerde evaluatie 3 en op basis van de resultaten van de dieopenbare raadpleging 4, heeft de Commissie ondertussen een groenboek gepubliceerd. In de volgende fase zal dan waarschijnlijk een concreet voorstel tot wijziging van de richtlijn 2005/36/EG gedaan worden. De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO heeft bijzondere aandacht aan dit thema besteed. Ter voorbereiding van zijn advies over de consultatiepaper heeft de Hoge Raad een vergadering van een uitgebreide commissie Beroepsreglementeringen georganiseerd. Tijdens deze vergadering heeft een vertegenwoordiger van de Europese Commissie de consultatiepaper toegelicht. Andere sprekers hebben de Belgische toepassing van de richtlijn voorgesteld. Ter voorbereiding van dit advies over het groenboek heeft de uitgebreide commissie Beroepsreglementeringen opnieuw het genoegen gehad een vertegenwoordiger van de Europese Commissie te verwelkomen. De verschillende vergaderingen over dit onderwerp werden druk bijgewoond wat kenmerkend is voor het bijzondere belang dat de organisaties die de zelfstandigen en de KMO vertegenwoordigen hechten aan dit thema. De hervorming van het stelsel van wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties vormde ook één van de 50 voorstellen van het voorstel tot een Single Market Act 5. Ook in zijn advies over die mededeling heeft de Hoge Raad zich ook reeds kort uitgesproken over dat voorstel 6. ALGEMENE BEMERKINGEN 1. Voortbouwen op de bestaande richtlijn De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO is voorstander van een modernisering van de richtlijn maar de meeste basisprincipes en basiselementen van de bestaande richtlijn moeten volgens hem wel behouden blijven. De richtlijn werkt niet slecht, ze kan nog verbeterd worden maar moet niet volledig veranderd worden. In ieder geval moet de leesbaarheid van de richtlijn verbeterd worden want deze is nu te complex opgesteld. Volgens de Raad kunnen ook los van de richtlijn heel wat verbeteringen gerealiseerd worden door onder meer een betere informatievoorziening. Dergelijke verbeteringen vergen niet noodzakelijk een aanpassing van de richtlijn. 1 consultatiepaper MARKT.D.4 D(2010) van 7 januari 2011 van het Directoraat-generaal Interne Markt en diensten over de richtlijn beroepskwalificatie 2 advies nr over de hervorming van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, goedgekeurd door het bureau op 11 maart 2011 en bekrachtigd door de Hoge Raad op 26 mei Europese Commissie, Evaluation of the professional qualifications directive, Brussel, 5 juli Voor een samenvatting van de resultaten, zie: Europese Commissie, Public consultation on the modernisation of the professional qualifications directive. Summary of responses, Brussel, 5 juli Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s, Naar een Single Market Act. Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen. 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen, Brussel, , COM(2010) Advies van het bureau van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO van 24 februari 2011 over de Single Market Act 4

5 2. Evenwicht tussen mobiliteit en minimale beroepsbekwaamheid De Hoge Raad vraagt dat er bij de hervorming van het stelsel voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties gestreefd wordt naar een optimaal evenwicht tussen de maximale toegang van de zelfstandigen en werknemers tot de interne markt enerzijds en de maximale garantie dat beoefenaars van een gereglementeerd beroep daarvoor over de minimale beroepsbekwaamheid beschikken anderzijds. Zelfstandigen en werknemers moeten op een zo eenvoudig mogelijke wijze de erkenning van hun beroepskwalificaties kunnen bekomen zodat zij niet gehinderd worden om op de interne markt actief te worden. Tegelijkertijd moet er ook op toegezien worden dat beoefenaars van gereglementeerde beroepen daadwerkelijk over een minimale beroepsbekwaamheid beschikken. Het belangrijk dat zij enkel een erkenning kunnen bekomen voor de beroepskwalificaties waarover zij daadwerkelijk beschikken en dat voor hen hetzelfde minimale niveau van beroepskwalificaties geldt als voor de zelfstandigen en de werknemers van de lidstaat waar men actief wil worden. 2.1 Toegang tot de interne markt Toegang tot de interne markt is erg belangrijk voor de KMO. Bijna alle ondernemingen in de EU zijn KMO. In België zijn meer dan 99% van de ondernemingen micro- en kleine ondernemingen. Toch blijkt dat KMO in belangrijke mate het potentieel van die interne markt aan zich voorbij laten gaan. Er bestaan nog te veel belemmeringen op de interne markt en vooral kleine ondernemingen hebben het daar vaak erg moeilijk mee. De Hoge Raad verwelkomt dan ook het initiatief van de Commissie om de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties te vereenvoudigen. Het is belangrijk dat die erkenningsprocedure in alle lidstaten zo vlot en zo snel als mogelijk verloopt. Bovendien moeten de gevraagde beroepskwalificaties haalbaar zijn en mogen deze voor buitenlandse ondernemers niet zwaarder zijn dan voor de eigen ondernemers. Kleine ondernemingen moeten op een zo vlot mogelijke manier toegang krijgen tot de interne markt. Dit betekent echter niet dat er geen eisen inzake beroepskwalificaties moeten gesteld worden. 2.2 Vereiste minimale beroepskwalificaties De Belgische zelfstandigen en KMO zijn grote voorstanders van de bestaande beroepsreglementeringen in België. Die reglementeringen zijn voor de gereglementeerde beroepen absoluut noodzakelijk om een minimale kwaliteit te waarborgen en mistoestanden tegen te gaan. Vaak zijn ze zelfs onmisbaar om de veiligheid van de consumenten, cliënten en patiënten maar ook de veiligheid van de werknemers en de zelfstandigen te waarborgen. De beroepsreglementeringen hebben geen protectionistische doelstelling maar kaderen binnen het streven naar een kwalitatieve beroepsuitoefening. Beroepsreglementeringen slagen daar veel beter in dan kwaliteitslabels. Naast de beroepsspecifieke bekwaamheden is ook een basiskennis van het bedrijfsbeheer een belangrijke voorwaarde voor succesvol ondernemerschap. Het is dan ook belangrijk dat buitenlandse ondernemers, wanneer zij een in België gereglementeerd beroep willen uitoefenen, vooraleer te starten met hun activiteit daadwerkelijk over dezelfde bekwaamheden beschikken als deze die door de Belgische beroepsreglementering in kwestie aan de Belgische beoefenaars van dat beroep worden opgelegd. Vanzelfsprekend moet ook voor de Belgische ondernemers gelden dat zij pas toegang mogen hebben tot een gereglementeerd beroep in een andere lidstaat wanneer zij over 5

6 dezelfde beroepsbekwaamheden beschikken als deze die vereist worden van de beoefenaars van dat beroep in die lidstaat. Het is dus uitermate belangrijk dat in het kader van de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties uitsluitend die kwalificaties worden erkend waarover de persoon in kwestie ook daadwerkelijk beschikt en dat men hetzelfde minimale niveau van kwalificaties eist dat geldt voor de ondernemers van de lidstaat waar men het beroep wil uitoefenen. Indien dat niet het geval is, kan dat leiden tot wantoestanden en onveilige situaties. Buitenlandse ondernemers toelaten tot gereglementeerde beroepen zonder dat zij over de voor Belgische ondernemers verplichte beroepsbekwaamheden beschikken, ondergraaft bovendien het Belgische systeem van beroepsreglementeringen en betekent ook een oneerlijke concurrentie ten opzichte van de Belgische ondernemers. De Raad is van mening dat in België geen enkele beroepsreglementering overdreven vereisten oplegt. Het gaat altijd over minimale bekwaamheidsvereisten die echt wel noodzakelijk zijn om het beroep naar behoren uit te oefenen. De Raad benadrukt eveneens dat die reglementeringen altijd genomen worden binnen een strikt en vooraf gedefinieerd wettelijk kader. Indien er nu in bepaalde lidstaten wel duidelijk overdreven vereisten zouden opgelegd worden voor bepaalde beroepen, moeten die gevallen wel aangepakt worden. Zeker onaanvaardbaar voor de Hoge Raad zijn situaties waarin lidstaten strengere eisen zouden opleggen aan buitenlandse ondernemers dan aan hun eigen ondernemers. 3. Beroepsspecifieke benadering Volgens de Raad is een beroepsspecifieke benadering aangewezen. Er moet geen afzonderlijk regime per beroep komen, dat zou de complexiteit te sterk doen toenemen gezien de sterke verscheidenheid tussen de lidstaten inzake de gereglementeerde beroepen, maar dat neemt niet weg dat de gereglementeerde beroepen zeer verschillend zijn. Voor een aantal van de in het groenboek voorgestelde hervormingen zal per beroep of beroepsgroep (medische beroepen, bouwberoepen, ) moeten bekeken worden of deze wel aangewezen zijn en zo ja, op welke manier deze het best kunnen voorzien en geïmplementeerd worden. De Europese beroepskaart is bijvoorbeeld een voorgestelde hervorming die niet zo maar voor alle beroepen op dezelfde manier kan ingevoerd worden. Een beroepsspecifieke benadering bij de voorbereiding van de hervorming zou bovendien ook toelaten meer input te bekomen van de betrokken beroepsbeoefenaars en hun vertegenwoordigende organisaties. Het zou de raadplegingen concreter en haalbaarder voor hen maken. Nu worden zij geconfronteerd met raadplegingen over het ganse stelsel wat voor hen de zaken vaak te complex en te weinig relevant maakt waardoor hun bijdrage aan de raadplegingen eerder beperkt blijven. 4. KMO en de erkenning van de beroepskwalificaties van werknemers De erkenning van de beroepskwalificaties van werknemers is ook van belang voor de kleine ondernemingen. Kleine ondernemingen hebben nu voor bepaalde beroepsprofielen reeds te kampen met schaarste op de arbeidsmarkt. De Hoge Raad is er dus ook van overtuigd dat een grotere arbeidsmobiliteit kan bijdragen tot een betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en dat die mobilteit mede kan bevorderd worden door een vlotte procedure voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties van werknemers. Door die grotere arbeidsmobiliteit zullen KMO bij hun personeelswerving en selectie ook steeds vaker met buitenlandse werkzoekenden geconfronteerd worden. KMO hebben gezien hun schaal niet de middelen om in hun selectie de kwalificaties van buitenlandse 6

7 werkzoekenden diepgaand te evalueren. Bovendien hebben de kwalificaties ook invloed op het niveau van de verloning. Daarom is het belangrijk dat de werkzoekende zelf objectieve informatie over zijn beroepskwalificaties aanbiedt. Ook vanuit dat opzicht is het dus belangrijk voor de KMO dat er voor de werknemers een eenvoudig systeem bestaat om hun beroepskwalificaties grensoverschrijdend aan te tonen. Ook hier echter moet er op toegezien worden dat de vereenvoudiging van het systeem niet ten koste gaat van de kwaliteit of validiteit van de erkenning. De werknemer die een erkenning bekomt van bepaalde kwalificaties moet met andere woorden ook daadwerkelijk over die kwalificaties beschikken. Een vlotte maar correcte wederzijds erkenning van de beroepskwalifcaties voor werknemers zal dus niet alleen de arbeidsmobiliteit en daardoor het aanbod op de arbeidsmarkt verhogen, maar ook de kosten van het wervings- en selectieproces voor de KMO verminderen. De Hoge Raad maakt hier echter twee algemene bemerkingen. Ten eerste gaat het in vele gevallen over niet-gereglementeerde beroepen. De Raad verwelkomt dan ook de bestaande Europese initiatieven om de kwalificaties van werkzoekenden die een niet-gereglementeerd beroep willen uitoefenen, in kaart te brengen. Hij stelt zich echter de vraag of deze initiatieven gescheiden moeten blijven van deze inzake de erkenning van de beroepskwalificaties van beoefenaars van gereglementeerde beroepen. Als een KMO morgen iemand wil aanwerven wil hij een objectief beeld hebben van de kwalificaties van de kandidaten. Of het hier nu gaat over een al dan niet gereglementeerd beroep maakt voor de KMO weinig uit. Het naast elkaar bestaan van verschillende initiatieven en systemen maakt voor de KMO bovendien alles nog ingewikkelder. Ook de werkzoekende zelf zal met twee verschillende systemen te maken krijgen wanneer hij zowel werk zoekt als werknemer als zelfstandige. Een tweede algemene bemerking heeft betrekking op het feit dat naast de erkenning van kwalificaties (opleiding en ervaring) ook de erkenning van via andere weg verworven bekwaamheden van belang is zoals de beroepsopleiding (vocational education and training). Ook wat dat betreft, zou moeten onderzocht worden hoe dit in één systeem zou kunnen geïntegreerd worden. 5. Eén geïntegreerd systeem voor werknemers en zelfstandigen én gereglementeerde en niet-gereglementeerde beroepen De Raad gaat nog een stap verder en vraagt zich af waarom er niet één geïntegreerd systeem kan ontwikkeld worden voor de erkenning van beroepskwalificaties van werknemers en zelfstandigen en onafhankelijk of het gaat over een gereglementeerd of niet-gereglementeerd beroep. De Hoge Raad heeft de indruk dat er momenteel te veel naast elkaar gewerkt wordt, mede omdat een aantal initiatieven uitgaan van de DG Onderwijs en andere van de DG Interne Markt van de Europese Commissie. Zo kan een werkzoekende die als werknemer een niet-gereglementeerd beroep wil uitoefenen nu gebruik maken van een Europass en in de toekomst van een Europees vaardighedenpaspoort. Hij of zij die als zelfstandige of werknemer een gereglementeerd beroep wil uitoefenen kan in de toekomst mogelijk gebruik maken van de Europese beroepskaart. In al die gevallen is het van belang dat de betrokkenen op een objectieve wijze kunnen aantonen of controleren over welke beroepskwalificaties iemand beschikt. Vanzelfsprekend zou niet gans die procedure voor alle beroepen op dezelfde wijze moeten verlopen maar wel de basiselementen zouden dezelfde kunnen zijn. Zo zou men één databank of kaart beroepskwalificaties voor al die verschillende situaties kunnen ontwikkelen. In het geval van een boekhouder kunnen die gegevens in die databank of op die kaart dan aangeboden worden aan de bevoegde autoriteit die moet controleren dat men toegang krijgt tot het beroep. In het geval van een lasser, zijnde een niet gereglementeerd 7

8 beroep in België, die als werknemer in dienst wil treden bij een KMO, kan de lasser zich met die gegevens aanbieden bij een potentiële werkgever. 6. Het gebruik van een gemeenschappelijk kwalificatiekader Ook na de hervorming is het de bedoeling dat nog gewerkt wordt met diploma s en jaren beroepservaring om de kwalificaties aan te duiden. Volgens de Raad is het goed dat deze informatie nog meegedeeld wordt, bijvoorbeeld op de beroepskaart of soortgelijke informatiedrager, maar hij is van mening dat op termijn ook best een stap verder gezet kan worden, namelijk door het gebruik van een gemeenschappelijk kwalificatiekader. Men zou dan de beroepskwalificaties kunnen vermelden door te verwijzen naar dat gemeenschappelijk kader. Dat zou de interpretatie en de controle van de kwalificaties veel eenvoudiger maken. De initiatieven inzake het Europees Kwalificatiekader (EQF European Qualifications Framework) verdienen daarom alle aandacht. Hoewel de richtlijn beroepskwalificaties en het EQF een verschillende grondslag hebben, dringt de Raad er toch op aan om verder te onderzoeken hoe het EQF in de toekomst kan gebruikt worden in het kader van de richtlijn en hoe het EQF daartoe verder moet ontwikkeld worden. De Hoge Raad vraagt ook dat de Europese Commissie zou onderzoeken of bestaande initiatieven die uitgaan van de beroepsorganisaties van de verschillende lidstaten en hun Europese koepelfederaties om te komen tot een gemeenschappelijk kwalificatiekader voor hun beroep in kwestie, voor die beroepen alvast geen bruikbaar alternatief vormen voor het Europees kwalificatiekader. Een andere mogelijkheid om iemand kwalificaties beter in te schatten bestaat erin om de opleidingen niet langer in jaren of uren uit te drukken maar daarvoor de Europese credit - systemen te gebruiken (cf. the European Credit Transfer and Accumulation System / Europees systeem voor de overdracht van studiepunten ECTS en the European Credit system for Vocational Education and Training ECVET). 7. Ook andere maatregelen om tekorten aan gekwalificeerde beroepsbeoefenaars en mobiliteit te verbeteren In haar groenboek stelt de Commissie dat een grotere mobiliteit van beroepsbeoefenaars noodzakelijk is om arbeidstekorten op te vangen en dat die grotere mobiliteit kan gerealiseerd worden door middel van duidelijke en eenvoudige regels voor de erkenning van beroepskwalificaties. De Hoge Raad is het hier volledig mee eens maar onderstreept dat zowel de Europese Unie als de lidstaten ook andere maatregelen zullen moeten nemen dan het verhogen van de mobilteit om die tekorten op te lossen en andere maatregelen dan het verduidelijken en vereenvoudigen van de procedure tot erkenning van beroepskwalifcaties om die mobiliteit te verhogen. En dit zowel voor zelfstandigen als werknemers. De Hoge Raad denkt dan aan een betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door ondermeer meer investeringen in onderwijs en opleiding, een doorgedreven activeringsbeleid en het aantrekkelijker maken van bepaalde beroepen. Een dringend aan te pakken probleem is bijvoorbeeld het grote aantal personen dat bij een opleiding of vorming vroegtijdig afhaakt. 8

9 ANTWOORDEN OP DE IN HET GROENBOEK GESTELDE VRAGEN De Europese beroepskaart Vraag 1: Hebt u opmerkingen over de respectieve rollen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van vertrek en in de ontvangende lidstaat? De Hoge Raad is van mening dat de beroepskaart moet gekoppeld worden aan of vervangen worden door een databank. De beroepskaart moet, welke vorm ze ook aanneemt (kaart, certificaat, databank), een informatiedrager zijn. De kaart op zich mag niet als bewijs dienen: niet als toegangspas tot een beroep, niet als kwaliteitslabel. a) Het moet de lidstaat van ontvangst blijven die controleert of men aan de minimale beroepsbekwaamheden voldoet De Hoge Raad vindt het een goed idee om de rol van lidstaat van vertrek in een vroeg stadium te vergroten. Dat mag echter niet zo ver gaan dat de lidstaat van vertrek in alle situaties (dus ook in gevallen van automatische erkenning of erkenning in het kader van het algemeen stelsel) degene is die controleert of de aanvrager over voldoende beroepskwalificaties beschikt. In het geval van een Franse boekhouder die zich in België wil vestigen bijvoorbeeld, is het niet aan een daarvoor erkende Franse autoriteit om dat te controleren. Dat zou namelijk veronderstellen dat zij een grondige kennis hebben van de in België geldende minimale beroepsbekwaamheden voor dit beroep. Volgens de Hoge Raad moet deze controle de taak blijven van het daarvoor bevoegde Belgische instituut. De lidstaat van vertrek kan het werk van de ontvangende lidstaat wel vergemakkelijken en aldus de procedure efficiënter maken door op de beroepskaart aan te geven over welke diploma s, welke ervaring, welk statuut, enz. de aanvrager beschikt. De lidstaat van ontvangst moet dan geen afzonderlijke documenten meer opvragen en zal ook minder werk hebben met het analyseren en controleren van de ontvangen documenten. In het geval van de automatische erkenning op het gebied van ambacht, handel en industrie (cf. art. 16 van de richtlijn) waar nu gebruik gemaakt wordt van een verklaring zoals voorzien in artikel 50 en bijlage VII, c) van de richtlijn (in België EU-verklaring genoemd), kan de lidstaat van vertrek die controle van de kwalificaties wel uitvoeren. De invoering van een beroepskaart maakt in die gevallen weinig verschil met de huidige praktijk van de verklaringen. b) In verschillende landen verworven kwalificaties Bij het gebruik van een beroepskaart is het de lidstaat van vertrek die de kwalificaties van de beroepsbeoefenaar zal controleren en registreren. Wat echter als de beroepsbeoefenaar zijn kwalificaties in meerdere lidstaten verworven heeft? Is het dan aan de lidstaat van vertrek om ook die in andere lidstaten verworven kwalificaties te verwerken? Of moet de beroepsbeoefenaar zijn beroepskaart laten aanvullen door de instanties van die andere lidstaten vooraleer zich tot de ontvangende lidstaat te richten? Of moet de aanvrager zich tot de lidstaat van ontvangst richten met op zijn beroepskaart de in de lidstaat van vertrek verworven kwalificaties met daarnaast ook de documenten die de kwalificaties aantonen die verworven zijn in de andere lidstaten dan deze van vertrek? 9

10 c) Bijzondere aandacht voor de juistheid van de gegevens Het succes van het systeem van een beroepskaart waarbij de lidstaat van vertrek de gegevens aanlevert en controleert, hangt af van de kwaliteit en betrouwbaarheid van die gegevens. Zowel bij de ontwikkeling van de beroepskaart als bij de implementatie zal dan ook steeds met bijzondere aandacht moeten nagegaan worden dat die kwaliteit en betrouwbaarheid daadwerkelijk gegarandeerd is. d) Ook verzekeringen, financiële waarborgen, tuchtsancties en dergelijke moeten voor bepaalde beroepen gecontroleerd worden Voor bepaalde beroepen volstaat het niet om alleen de minimale beroepsbekwaamheid te toetsen maar moet ook gekeken worden naar een aantal andere elementen zoals bijvoorbeeld de in het land van ontvangst verplichte aansprakelijkheidsverzekering of financiële waarborg. Ook eventuele tuchtsancties en dergelijke vormen belangrijke informatie in het kader van de toegang tot bepaalde beroepen. De vraag is of de beroepskaart een geschikt medium is om deze informatie mee te delen. De lidstaat van vertrek weet misschien zelfs helemaal niet dat deze informatie relevant is voor de lidstaat van ontvangst. Per beroep moet gekeken worden of de beroepskaart hier wel een oplossing biedt. Als de beroepskaart voor een bepaald beroep niet het meest aangewezen instrument blijkt om deze informatie mee te delen, moet het mogelijk blijven dat de ontvangende lidstaat deze informatie aan de aanvrager vraagt op dezelfde manier waarop dat momenteel gebeurt. e) Procedure zonder beroepskaart moet ook mogelijk blijven Bij de invoering van een beroepskaart zal goed moeten opgelet worden dat ze niet het tegengestelde effect heeft. Verschillende beroepsorganisaties wijzen erop dat de verwerking van aanvragen tot de erkenning van beroepskwalificaties in vele gevallen toch best snel verlopen. Met de invoering van een beroepskaart wordt men meer afhankelijk van de lidstaat van vertrek. Stel nu dat de bevoegde instantie daar een grote achterstand heeft, dan zal dat bij het gebruik van een beroepskaart ook impact hebben op de afhandeling in de ontvangende lidstaat. Daarom is het belangrijk dat een procedure zonder beroepskaart altijd mogelijk blijft als alternatief. Een beroepsbeoefenaar die te lang moet wachten op zijn beroepskaart in zijn lidstaat van vertrek kan zich dan nog altijd wenden tot de bevoegde instantie in de ontvangende lidstaat zonder die beroepskaart maar met de verschillende documenten die zijn opleiding en ervaring enz. aantonen. f) Per beroep bekijken of beroepskaart wel een meerwaarde biedt Wanneer er naast de gegevens op de beroepskaart ook nog andere gegevens moeten opgevraagd en gecontroleerd worden en aangezien zoals hierboven aangegeven een procedure zonder beroepskaart ook steeds een alternatief moet blijven, is het best mogelijk dat de beroepskaart voor bepaalde beroepen geen meerwaarde biedt maar de complexiteit van de procedures voor alle betrokkenen juist doet toenemen. Volgens de Raad moet er dan ook per beroep bekeken worden of er wel een beroepskaart moet ingevoerd worden. De invoering van een beroepskaart moet daadwerkelijk een vereenvoudiging betekenen. g) Beter een databank dan een beroepskaart De beroepskaart moet gekoppeld worden aan of vervangen worden door een databank. In plaats van de gegevens op een beroepskaart te zetten, kunnen deze beter in een databank geplaatst worden. Aan een databank zijn heel wat voordelen verbonden: - Bij een kaart zou een bepaalde geldigsheidstermijn moeten voorzien worden. Bij een databank is dat niet nodig aangezien de ontvangende lidstaat daarin altijd een actuele stand van zaken ziet van de gegevens waarover de lidstaat van vertrek beschikt. 10

11 - De noodzakelijke uitbreiding van het waarschuwingsmechanisme kan via deze weg ook gerealiseerd worden. Op het moment dat men de gegevens van de personen gaat opvragen om zijn kwalificaties te erkennen gaat men bij een databank ook onmiddellijk die waarschuwing krijgen. Voor de gevallen waarin iemand reeds in meer dan één land zijn beroep uitoefent en in één van die landen een dusdanig ernstige fout begaat dat hij of zij het beroep niet langer mag uitoefenen en voor het geval men gebruik maakt van de alternatieve procedure zoals in punt 2 hierboven omschreven waarbij men geen beroep doet op de beroepskaart, moet die waarschuwing wel nog op een alternatieve wijze, bij voorkeur via het Informatiesysteem Interne Markt (IMI), gerealiseerd worden. - Een kaart kan men verliezen. - De meeste personen beschikken nu al over een hele reeks kaarten. Terwijl het de trend is om meer en meer gegevens op één kaart te centraliseren (bijvoorbeeld op de elektronische identiteitskaart in België) en het aantal kaarten terug te dringen, gaat de Commissie hier weer een extra kaart in het leven roepen. - Een databank laat beter toe het aantal aanvragen voor bepaalde beroepen op te volgen en aldus overschotten of tekorten van beoefenaars in het land van ontvangst of oorsprong beter te voorspellen. Die databank zou best in het bestaande Informatiesysteem Interne Markt (IMI) geïntegreerd worden. h) Oplossing voor gebruik van valse documenten De bevoegde autoriteiten in België worden steeds vaker geconfronteerd met vervalste documenten. Het is voor hen echter moeilijk om de authenticiteit van documenten te controleren. Het gebruik van een beroepskaart waarbij de lidstaat van vertrek de gegevens registreert en die ook controleert, zou dit probleem in belangrijke mate kunnen oplossen. i) Criteria voor de erkenning van de bevoegde autoriteit Volgens de Hoge Raad is het aangewezen om in de richtlijn een aantal criteria op te nemen waaraan een bevoegde autoriteit moet voldoen. Nu is dat volgens artikel 3, lid 1, d) van de richtlijn ieder door de lidstaten gemachtigde autoriteit of instelling die met name bevoegd is bewijsstukken van opleiding en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen zoals bedoeld in de richtlijn. Het staat de lidstaten dus eigenlijk vrij eender welke organisatie aan te duiden. Momenteel leidt dit soms reeds tot vreemde situaties waarbij bijvoorbeeld een organisatie die zelf een bepaalde dienst aanbiedt, moet gaan oordelen of buitenlanders die die diensten ook willen aanbieden daartoe wel bekwaam genoeg is. Volgens de Raad is het een goede zaak dat de beroepsbeoefenaars betrokken worden bij die evaluatie maar mag het niet zo zijn dat de organisatie die de evaluatie uitvoert zelf ook de beroepsactiviteit beoefent. In dat geval zou men namelijk een potentiële concurrent beoordelen. De richtlijn zou dus een aantal criteria moeten voorzien waarmee de lidstaten rekening moeten houden bij de aanduiding van de bevoegde autoriteiten opdat de objectiviteit, onafhankelijkheid en professionaliteit van deze autoriteiten gewaarborgd worden. Indien er een beroepskaart wordt ingevoerd wordt de rol van die bevoegde autoriteiten namelijk nog veel belangrijker. De lidstaat van ontvangst zal in belangrijke mate moeten vertrouwen op de door lidstaat van vertrek verstrekte gegevens. Dezelfde criteria moeten natuurlijk ook gelden voor de in artikel 57 van de richtlijn vermelde contactpunten voor de gevallen waarin een beroep in de lidstaat van vertrek niet gereglementeerd is. 11

12 j) Eén kaart voor werkzoekenden, werknemers en zelfstandigen en gereglementeerde en nietgereglementeerde beroepen Zoals bij de algemene bemerkingen in dit advies reeds aangehaald, pleit de Raad voor één geïntegreerd systeem voor iedereen die zijn beroepskwalificaties wil aantonen. Dat veronderstelt ook een andere visie op de Europese beroepskaart. k) Gebruik van een Europees kwalificatiekader Zoals ook eerder bij de algemene bemerkingen reeds vermeld, pleit de Hoge Raad ervoor te onderzoeken of er ook niet kan gewerkt worden met een gemeenschappelijk kwalificatiekader om de kwalificaties op de beroepskaart aan te duiden. Vraag 2: Deelt u de opvatting dat een beroepskaart de volgende effecten kan hebben, afhankelijk van de doelstellingen van de kaarthouder? a) De kaarthouder migreert op tijdelijke basis naar een andere lidstaat (tijdelijke mobiliteit): - Optie 1: de kaart zou elke verklaring die lidstaten op dit moment op grond van artikel 7 van de richtlijn kunnen verlangen, overbodig maken. - Optie 2: de verplichting om een verklaring af te leggen blijft gehandhaafd, maar in plaats van de begeleidende documenten zou de kaart kunnen worden gepresenteerd. De Hoge Raad is van mening dat het versoepelde regime voor de tijdelijke toegang beter afgeschaft wordt. In het geval van tijdelijke toegang kunnen beter dezelfde regels voor de erkenning van de beroepskwalificaties gelden als degene die bij vestiging van toepassing zijn. Volgens de Raad moet iemand die slechts tijdelijk een activiteit uitoefent namelijk evenzeer over de minimale beroepskwalificaties beschikken. Het is niet omdat men slechts enkele malen een activiteit komt uitoefenen dat er geen gevaar zou kunnen zijn voor de gezondheid of veiligheid van de betrokkenen. Waarom zou men in het geval van iemand die een activiteit slechts enkele malen komt uitvoeren minder belang hechten aan de minimale beroepskwalificaties dan in het geval van iemand die diezelfde activiteit vaker uitvoert? Daarbij komt dat de praktijk aantoont dat het onderscheid tussen tijdelijk en niet-tijdelijk erg moelijk te maken valt. Nu moeten de criteria tijdelijk en incidenteel geval per geval beoordeeld worden, wat tot zeer uiteenlopende resultaten leidt. b) De kaarthouder probeert automatische erkenning van zijn of haar kwalificaties te verkrijgen: presentatie van de kaart zou de erkenningsprocedure versnellen (de ontvangende lidstaat moet binnen twee weken een besluit nemen in plaats van binnen drie maanden). Volgens de Hoge Raad kan de beroepskaart of beter nog het door de Hoge Raad voorgestelde alternatief bij vraag 1 de procedure in het geval van automatische erkenning zeker versnellen op voorwaarde evenwel dat de aanvrager niet te lang op zijn beroepskaart moet wachten. Zoals eerder bij vraag één opgemerkt moet er op gelet worden dat er in die fase van de procedure geen vertraging optreedt. Nu is de Raad wel van mening dat een inkorting van de proceduretermijn voor de ontvangende lidstaat tot twee weken overdreven is. De Hoge Raad is voorstander van een inkorting van de huidige termijn van drie maanden maar de nieuwe termijn moet praktisch haalbaar blijven. De haalbaarheid van die termijn voor elk van de beroepen in kwestie zal ook afhankelijk zijn van de aard van het beroep en van welke informatie er juist voorkomt op de beroepskaarten van die beroepen. 12

13 c) De kaarthouder probeert kwalificaties erkend te krijgen die niet automatisch worden erkend (het algemeen stelsel): presentatie van de kaart zou de erkenningsprocedure versnellen (de ontvangende lidstaat moet binnen een maand een besluit nemen in plaats van binnen vier maanden). Ook in dit geval is de Raad van mening dat de beroepskaart toelaat om de termijn waarbinnen de ontvangende lidstaat een beslissing moet nemen in te korten. Ook hier echter vindt de Raad één maand wel erg kort en merkt hij op dat de haalbaarheid van een bepaalde termijn afhankelijk is van het beroep (wat moet er allemaal gecontroleerd worden?) en van de informatie die voor dat beroep op de beroepskaart voorkomt. Gedeeltelijke toegang Vraag 3: Bent u het eens met de stelling dat er belangrijke voordelen zouden zijn verbonden aan het opnemen in de richtlijn van het beginsel van gedeeltelijke toegang en van specifieke criteria voor de toepassing van dit beginsel? (Geef specifieke redenen voor eventuele afwijkingen van het beginsel.) De Hoge Raad kan zich terugvinden in de opname van het beginsel van gedeeltelijke toegang en van criteria voor de toepassing ervan in de richtlijn. Aangezien dit door de rechtspraak bevestigde beginsel toch een feit is en in bepaalde gevallen zeker ook een oplossing biedt, kan het beter in de richtlijn zelf opgenomen worden. Bovendien laat die opname toe dat het beginsel verder verfijnd wordt. Zo vindt de Raad het belangrijk dat de activiteit waartoe men een gedeeltelijke toegang verkrijgt een wezenlijk deel vormt van de totale activiteit. Het kan namelijk niet de bedoeling zijn dat iemand toegang krijgt tot een zeer kleine deelactiviteit van een bepaalde beroep. De Raad vindt het dan ook een goede zaak dat het groenboek in het bijzonder het door de rechtspraak ontwikkelde criterium vermeldt dat er op neer komt dat de economische activiteit waartoe men toegang wil ook onafhankelijk of zelfstandig moet kunnen worden uitgeoefend in de lidstaat waar de beroepskwalificaties in kwestie zijn verworven. Ook hier is de praktische haalbaarheid van die gedeeltelijke toegang dus sterk afhankelijk van het beroep in kwestie. Bovendien moet in het bijzonder voor wie beroep doet op dergelijke beroepsbeoefenaar duidelijk blijken dat diens toegang slechts gedeeltelijk is. Gemeenschappelijke platforms Vraag 4: Steunt u een verlaging van de huidige drempel van twee derde van de lidstaten tot een derde (ofwel 9 van de 27 lidstaten) als voorwaarde voor de creatie van een gemeenschappelijk platform? Bent u het ermee eens dat er behoefte is aan een internemarkttest (op basis van het evenredigheidsbeginsel) om ervoor te zorgen dat een gemeenschappelijk platform geen belemmering voor dienstverrichters uit nietdeelnemende lidstaten vormt? (Geef specifieke argumenten ter onderbouwing van uw antwoord.) a. Drempel verlagen Volgens de Hoge Raad blijft het voor bepaalde beroepen een interessante optie om de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties te vergemakkelijken door Europees geharmoniseerde minimale beroepskwalificaties uit te werken. Sommige beroepen vergen in de praktijk dezelfde minimale beroepsbekwaamheden los van de lidstaat waarin ze worden beoefend. Aangezien de praktijk heeft aangetoond dat dit niet gemakkelijk te realiseren is, 13

14 vindt de Raad het een goed idee om de drempel van het aantal deelnemende lidstaten te verlagen. Volgens de Raad moeten de Europese en nationale beroepsorganisaties bij het uitwerken van die gemeenschappelijk minimale kwalificaties een cruciale rol spelen en moeten deze daarbij actief ondersteund worden door de Europese Commissie. Voor beroepen die per lidstaat andere kwalificaties vergen, omdat ze bijvoorbeeld een goede kennis van het nationale recht vereisen, is deze piste wel geen optie. Bovendien moet opgelet worden dat die harmonisatie niet leidt tot een verlaging van het vereiste kwalificatieniveau. Voor bepaalde beroepen is het gevraagde niveau van beroepskwalificaties in sommige lidstaten namelijk erg laag. b. Interne markt test mag niet leiden tot afschaffen of verlagen minimale beroepsbekwaamheid Wanneer een aantal lidstaten samen voor een bepaald beroep een gemeenschappelijke minimale beroepskennis afspreken en op basis daarvan zorgen voor een automatische erkenning van deze beroepskwalificaties tussen deze landen, dan mag dat er niet toe leiden dat beroepsbeoefenaars uit niet-deelnemende landen moeilijker toegang krijgen tot dit beroep in de deelnemende landen. Er mogen aan hen geen zwaardere eisen inzake beroepsbekwaamheid opgelegd worden dan aan de beoefenaars uit de deelnemende landen. Volgens de Raad moeten zij echter wel voldoen aan de door de deelnemende lidstaten vastgelegde minimale beroepsbekwaamheid. Tegen lidstaten die strenger zijn voor beoefenaars uit niet-deelnemende landen moet streng opgetreden worden. Nu zou het in theorie ook kunnen dat één of meerdere lidstaten extreem hoge eisen inzake minimale beroepsbekwaamheid stellen. In de praktijk zal dit volgens de Raad normaal niet snel voorkomen aangezien die eisen dan ook gelden voor de eigen beroepsbeoefenaars van die lidstaten en de lidstaten er normaal zelf ook wel op toezien dat een gezonde toegang tot de beroepen mogelijk is. Het niveau van de minimale beroepsbekwaamheid gaan evalueren met een interne markt test is volgens de Raad niet aangewezen. Het stellen van een minimale beroepsbekwaamheid als voorwaarde tot de toegang tot een beroep maakt de toegang tot dat beroep per definitie moeilijker maar daar staat tegenover dat op die manier ook de kwaliteit van de uitoefening van dat beroep bevorderd wordt. Eerder hebben we aangegeven dat er naar een evenwicht tussen mobiliteit en minimale beroepsbekwaamheid moet gestreefd worden. Een interne markt test richt zich volgens de Raad te eenzijdig op het meten van die mobiliteit en houdt te weinig rekening met de voordelen verbonden aan een kwalitatieve uitoefening van het beroep. Ongerechtvaardigde en onevenredige kwalificatie-eisen Vraag 5: Kent u gereglementeerde beroepen waarin EU-burgers daadwerkelijk met een dergelijke situaties te maken kunnen krijgen? Vermeld het beroep, de kwalificaties en de reden waarom deze situaties niet gerechtvaardigd zou zijn. De Hoge Raad is van mening dat wanneer een lidstaat strengere eisen inzake minimale beroepsbekwaamheid stelt aan buitenlandse beroepsbeoefenaars dan aan de eigen beroepsbeoefenaars, dit streng moet aangepakt worden. De Belgische ski-instructeurs hebben zo bijvoorbeeld al vaak het probleem aangekaart dat zij om hun kwalificaties te laten erkennen in een aantal lidstaten waaronder Frankrijk als compenserende maatregel een test moeten afleggen die overdreven moeilijk is. Wanneer aan de eigen beoefenaars echter dezelfde eisen gesteld worden dan waarschuwt de Raad er, overeenkomstig zijn antwoord op vraag 4, wel voor te snel een oordeel te vellen over de ongerechtvaardigde en onevenredige aard van de gestelde kwalificatie-eisen. Dergelijke 14

15 beoordeling vergt namelijk een antwoord op de moeilijke vraag welke minimale eisen inzake beroepsbekwaamheid er juist moeten gesteld worden om een kwalitatieve en veilige uitoefening van het beroep te garanderen. Niet alle lidstaten beantwoorden die vraag op dezelfde manier. De Raad is er in ieder geval van overtuigd dat de Belgische beroepsreglementeringen slechts een minimaal niveau aan kwalificaties eisen. Dat minimale niveau is zelfs zo laag dat de Raad in nagenoeg al haar adviezen over die beroepsreglementeringen er heeft op gewezen dat dat niveau beter wat verhoogd zou worden. Centraal on-line toegangspunt en on-line erkenningsprocedures Vraag 6: Zou u voorstander zijn van een verplichting voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat informatie over de bevoegde autoriteiten en de documenten die moeten worden ingediend om beroepskwalificaties erkend te krijgen beschikbaar is via een centraal online toegangspunt in elke lidstaat? Zou u voorstander zijn van een verplichting om het voor alle beroepsbeoefenaren mogelijk te maken om de erkenningsprocedures online te doorlopen? (Geef specifieke argumenten ter onderbouwing van uw antwoord.) Momenteel worden zelfstandigen en KMO nog veel te veel geconfronteerd met zeer versnipperde en onduidelijke informatie. Ze vragen gemakkelijk terug te vinden duidelijke informatie. Dat vraagt echter dat tal van bestaande initiatieven veel beter op elkaar worden afgestemd. Tevens veronderstelt dat een veel betere afstemming tussen de Europese Commissie en de lidstaten. a. Centraal on-line toegangspunt De Hoge Raad is er een groot voorstander van de lidstaten te verplichten dergelijk centraal on-line toegangspunt te realiseren. Dat kan best gebeuren binnen een Europees kader zodat er een bepaalde uniformiteit is in de manier waarop de verschillende lidstaten informatie aanbieden. De Europese Commissie biedt nu reeds een handige tool aan met haar databank van gereglementeerde beroepen. Het moet mogelijk zijn om een soortgelijke databank te ontwikkelen met daarin voor elke beroep per lidstaat ook meer informatie over de te volgen procedure enz. Tevens kan volgens de Raad best gezocht worden naar een integratie met de één-loketfunctie van de dienstenrichtlijn. Elke zelfstandige die in een ander land een beroep wil gaan uitoefenen zou via één portaal daarvoor de nodige informatie moeten vinden. In de eerste plaats moet hij of zij een overzicht krijgen van alle startformaliteiten die moeten uitgevoerd worden. Bovendien moet de aangeboden informatie niet enkel betrekking hebben op de toegang tot het beroep maar ook op andere verplichtingen die men als ondernemer of als beoefenaar van een bepaald beroep in de lidstaat in kwestie moet respecteren, bijvoorbeeld de BTW-formaliteiten. Dat wil echter niet zeggen dat de één-loketten daarom zelf al deze informatie moeten verzamelen of beheersen. Zij kunnen ook louter een doorverwijsfunctie hebben. b. On-line erkenningsprocedures De Hoge Raad is ook voorstander van on-line erkenningsprocedures maar het gaat volgens hem een stap te ver om dit in de richtlijn te verplichten. Dergelijke vernieuwing zal heel wat werk vragen en tevens moet bekeken worden of dit voor alle beroepen wel haalbaar is. De Raad vraagt de Commissie wel de ontwikkeling van on-line erkenningsprocedures actief te ondersteunen door de ontwikkeling van een platform daarvoor. Daarbij zal moeten gestreefd worden naar een integratie van IMI, de databank van gereglementeerde beroepen en de Europese beroepskaart. 15

16 Tijdelijke mobiliteit Vraag 7: Deelt u de opvatting dat de vereiste van twee jaar beroepservaring voor een beroepsbeoefenaar uit een niet-reglementerende lidstaat moet worden afgeschaft voor de gevallen waarin consumenten de grenzen overschrijden en geen plaatselijke beroepsbeoefenaar uit de ontvangende lidstaat kiezen? Moet de ontvangende lidstaat in dit geval het recht behouden om een verklaring vooraf te eisen? (Geef specifieke argumenten ter onderbouwing van uw antwoord.) Hoewel de Hoge Raad, zoals bij vraag 2a toegelicht, van mening is dat er voor de tijdelijke toegang geen afzonderlijk regime moet voorzien worden, kan hij zich wel vinden in een uitzondering voor de gevallen waarin de beroepsbeoefenaar met de consumenten meegaat naar een andere lidstaat. Het antwoord op de gestelde vraag hangt af van beroep tot beroep. Het geval van de reisgids is een onschuldig voorbeeld. In dergelijke gevallen volstaat volgens de Raad een voorafgaande verklaring. Er zijn echter ook andere beroepen zoals een kok, en dus niet alleen medische beroepen, die een grotere impact kunnen hebben op de gezondheid en veiligheid van de consumenten en andere betrokkenen. In die gevallen vindt de Raad dat de vereiste van twee jaar beroepservaring moet behouden blijven. Vraag 8: Deelt u de opvatting dat het begrip "gereglementeerde opleiding" alle door een lidstaat erkende opleidingen die relevant zijn voor het beroep zou kunnen omvatten, en niet alleen de opleidingen die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep zijn gericht? (Geef specifieke argumenten ter onderbouwing van uw antwoord.) Zoals dus bij vraag 2a toegelicht is de Hoge Raad van mening dat er voor de tijdelijke toegang geen afzonderlijk regime moet voorzien worden. In het geval het specifieke regime van tijdelijke toegang toch behouden zou blijven, dan is de Hoge Raad van mening dat het begrip gereglementeerde opleiding zeker niet verruimd mag worden. Door een gereglementeerde opleiding te omschrijven als alle door een lidstaat erkende opleidingen die relevant zijn voor een beroep wil men meer personen toegang geven tot de lichtere regeling voor tijdelijke mobiliteit. De Hoge Raad vraagt zich echter af hoe men de relevantie van een opleiding gaat aftoetsen en vreest dat op deze manier eender wie toegang krijgt tot de lichtere regeling. Een opleiding marketing is zeker en vast relevant voor een vastgoedmakelaar maar is zeker geen voldoende garantie dat men ook maar over enige minimale beroepsbekwaamheid beschikt om dat beroep uit te oefenen. Openstellen van het algemeen het stelsel Vraag 9: Zou u voorstander zijn van het schrappen van de classificatie van artikel 11 (met inbegrip van bijlage II)? (Geef specifieke argumenten ter onderbouwing van uw antwoord.) De Raad is geen voorstander van de schrapping van de classificatie van artikel 11 maar wel van de vervanging van die classificatie in de toekomst door een op het Europees Kwalificatiekader gebaseerde classificatie. Wanneer er namelijk een te groot verschil bestaat tussen de kwalificaties van de aanvrager en de minimaal vereiste kwalificaties is het goed dat de richtlijn voorziet dat men niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt. De discreationaire ruimte die er zou ontstaan door het schrappen van de classificaties zou tot 16

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N BEROEPSREGL - Beroepskwalificaties A2 Brussel, 26 mei 2011 MH/JC/AS A D V I E S over DE HERVORMING VAN DE RICHTLIJN BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N EUROPA - ADR A2 Brussel, 26 mei 2011 MH/SL/AS A D V I E S over DE RAADPLEGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER HET GEBRUIK VAN ALTERNATIEVE GESCHILLENBESLECHTING

Nadere informatie

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS 799-2018 ADVIES over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR (goedgekeurd door het bureau op 15 oktober 2018, bekrachtigd door de algemene

Nadere informatie

N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS 719-2014 ADVIES. over

N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS 719-2014 ADVIES. over N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS 719-2014 ADVIES over EEN RAADPLEGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER EEN HERZIENING VAN DE BESTAANDE BTW-REGELGEVING OVER PUBLIEKRECHTELIJKE

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO

Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO is een federale adviesraad die alle erkende interprofessionele en beroepsorganisaties samenbrengt. Als overlegforum

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2201 247 19 19december 2008 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 december 2008,

Nadere informatie

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET OP DE MARKT AANBIEDEN EN HET GEBRUIKEN VAN BIOCIDEN (goedgekeurd door

Nadere informatie

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS 740-2015 ADVIES over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO WTC III (17 e verd.)

Nadere informatie

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS 788-2018 ADVIES betreffende DE AFBAKENING VAN DE RISICOSECTOREN VOOR DE VERPLICHTE LIMOSA-AANGIFTE VOOR ZELFSTANDIGEN (goedgekeurd door het bureau op 19

Nadere informatie

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES over EEN ONTWERP VAN WET INZAKE HET STATUUT VAN EN HET TOEZICHT OP DE ONAFHANKELIJK FINANCIËLE PLANNERS EN INZAKE HET VERSTREKKEN

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Org. Middenst. - Beroepsorg. A02 Brussel, 17 december 2009 MH/BL/JDH A D V I E S over DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE BEROEPSORGANISMEN IN DE HOGE RAAD VOOR DE

Nadere informatie

N Vert ambachten A Brussel, 13 december 2016 MH/JC/AS ADVIES. inzake

N Vert ambachten A Brussel, 13 december 2016 MH/JC/AS ADVIES. inzake N Vert ambachten A Brussel, 13 december 2016 MH/JC/AS 757-2016 ADVIES inzake DE INTEGRATIE VAN DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE AMBACHTELIJKE BEROEPEN IN DE HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO Hoge Raad

Nadere informatie

GROENBOEK. Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. (Voor de EER relevante tekst)

GROENBOEK. Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. (Voor de EER relevante tekst) EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 COM(2011) 367 definitief GROENBOEK Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Voor de EER relevante tekst) 1. INLEIDING De EU-burgers

Nadere informatie

Impact van de EU op human resources planning in healthcare

Impact van de EU op human resources planning in healthcare Impact van de EU op human resources planning in healthcare Brussel, 10 maart 2007 Rita Baeten Observatoire social européen v.z.w. bevoegdheden EU versus lidstaten Lidstaten Opleiding en onderwijs organisatie

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Beroepsregl. - vergoeding examinatoren A04 Brussel, 22.10.2009 MH/JC/JP ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over DE VERGOEDING VAN DE EXAMINATOREN VAN DE CENTRALE EXAMENCOMMISSIES

Nadere informatie

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, 11.10.2005 MH/BL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 4, 1 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 SEPTEMBER 1993 TOT BESCHERMING VAN

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE 29.11.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 314/41 AANBEVELINGEN AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 22 november 2011 betreffende de procedure voor de erkenning van opleidingcentra en examinatoren voor

Nadere informatie

Erkenning van beroepskwalificaties van Europese onderdanen en gelijkgestelde personen

Erkenning van beroepskwalificaties van Europese onderdanen en gelijkgestelde personen Erkenning van beroepskwalificaties van Europese onderdanen en gelijkgestelde personen De Vlaamse regelgeving bepaalt dat je pas aan de slag kan als kinderbegeleider of verantwoordelijke in de kinderopvang

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N HANDELSPR - gewasbeschermingsmiddelen A2 Brussel, 26 mei 2011 MH/JC/AS A D V I E S over HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET OP DE MARKT BRENGEN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16484 27 maart 2019 Regeling van de Minister van Financiën van 20 maart 2019, 2019-0000041462, directie Financiële Markten,

Nadere informatie

ADVIES. 24 april 2019

ADVIES. 24 april 2019 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie betreffende de invoering van een impactanalyse van het gewestelijke beleid op kleine, middelgrote en micro-ondernemingen («KMO-test») 24 april 2019 Economische en Sociale

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Kruispuntbank voertuigen A04 Brussel, 29 september 2010 MH/MG/AS ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET WETSONTWERP HOUDENDE DE OPRICHTING VAN DE KRUISPUNTBANK

Nadere informatie

Buitenlandse artsen op het Belgische grondgebied

Buitenlandse artsen op het Belgische grondgebied Buitenlandse artsen op het Belgische grondgebied Doc: a121001 Tijdschrift: 121 p. 2 Datum: 17/05/2008 Origine: NR Thema's: Arts (Buitenlandse-) (EU en andere) Lijst van de Orde Buitenlandse artsen op het

Nadere informatie

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over het verzoekschrift met het oog op het bekomen van de bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect. Brussel, 10 april 2007 SAMENVATTING A. Algemene opmerkingen

Nadere informatie

N Versoepeling A2 Brussel, 29 april 2015 MH/EDJ/AS ADVIES. over

N Versoepeling A2 Brussel, 29 april 2015 MH/EDJ/AS ADVIES. over N Versoepeling A2 Brussel, 29 april 2015 MH/EDJ/AS 726-2015 ADVIES over ARTIKEL 4 VAN HET MINISTERIEEL BESLUIT VAN 22 MAART 2013 BETREFFENDE DE VERSOEPELING VAN DE TOEPASSINGSMODALITEITEN VAN DE AUTOCONTROLE

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N EU - Contractenrecht A03 Brussel, 9 december 2010 MH/SL/AS A D V I E S over DE CONSULTATIE VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER HET EUROPEES CONTRACTENRECHT VOOR CONSUMENTEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met

Nadere informatie

Notitie Groenboek: Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

Notitie Groenboek: Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties Betreft: Notitie Groenboek: Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties Datum: 30.08.2011 Context groenboek: o Oorspronkelijk: 15 Europese richtlijnen over erkenning

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid artikel 15; SCSZ/06/025 1 BERAADSLAGING NR. 06/010 VAN 14 FEBRUARI 2006 MET BETREKKING TOT DE RAADPLEGING VAN HET PERSONEELSBESTAND DOOR DE DIENST ONDERNEMINGSLOKETTEN VAN DE ALGEMENE DIRECTIE KMO-BELEID VAN DE FEDERALE

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00 EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie interne markt en consumentenbescherming 1.3.2005 PE 355.432v01-00 AMENDEMENTEN 1-16 Ontwerpverslag (PE 353.286v01-00) Małgorzata Handzlik De interne markt

Nadere informatie

N EU - SBA review 2014 A Brussel, 25 november 2014 MH/JC/AS 725-2014 ADVIES. over

N EU - SBA review 2014 A Brussel, 25 november 2014 MH/JC/AS 725-2014 ADVIES. over N EU - SBA review 2014 A Brussel, 25 november 2014 MH/JC/AS 725-2014 ADVIES over DE RAADPLEGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER DE HERZIENING VAN DE SMALL BUSINESS ACT Hoge Raad voor de Zelfstandigen en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2460 24 december 2008 Regeling van de Minister van Justitie van 8 december 2008, nr. 5576875, houdende nadere regels ten

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N BEROEPSREGL - Onthaalouders A08 Brussel, 25.06.2009 MH/BL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE UITSLUITING VAN DE BEROEPSACTIVITEIT

Nadere informatie

N Aard arbeidsrelaties laatste drie ontwerpen A1 Brussel, 4 juli 2013 MH/JC/AS 707-2013 ADVIES. over

N Aard arbeidsrelaties laatste drie ontwerpen A1 Brussel, 4 juli 2013 MH/JC/AS 707-2013 ADVIES. over N Aard arbeidsrelaties laatste drie ontwerpen A1 Brussel, 4 juli 2013 MH/JC/AS 707-2013 ADVIES over DE ONTWERPEN VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT INVOERING VAN SPECIFIEKE CRITERIA VOOR HET BEOORDELEN VAN DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei A D V I E S Nr. 1.613 ----------------------------- Zitting van donderdag 31 mei 2007 ----------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 tot

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 27.6.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0238/2012, ingediend door Sven D. Adler (Duitse nationaliteit), over opname van het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2459 24 december 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 december 2008, nr. 5579165/08, houdende nadere

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/8 Advies nr. 56/2019 van 27 februari 2019 Betreft: Voorontwerp van besluit van de regering van de Duitstalige Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de registratie en erkenning van de beoefenaars

Nadere informatie

N Aard arbeidsrelatie kinderopvang A2 Brussel, 28 oktober 2015 MH/JC/AS ADVIES. over

N Aard arbeidsrelatie kinderopvang A2 Brussel, 28 oktober 2015 MH/JC/AS ADVIES. over N Aard arbeidsrelatie kinderopvang A2 Brussel, 28 oktober 2015 MH/JC/AS 730-2015 ADVIES over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT UITBREIDING VAN HET WEERLEGBAAR VERMOEDEN BETREFFENDE DE AARD VAN DE

Nadere informatie

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Een innovatief economisch model, een opportuniteit voor ondernemers en consumenten Opdracht van de FOD Economie In een steeds veranderende Belgische

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1013 231 27 27november 2008 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 november 2008, nr.

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

Doc. nr. E2:1005bC04 Brussel, A D V I E S. over een

Doc. nr. E2:1005bC04 Brussel, A D V I E S. over een Doc. nr. E2:1005bC04 Brussel, 18.05.1998 MH/AB/LC A D V I E S over een ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HOOFDSTUK II VAN TITEL II VAN DE PROGRAMMAWET VAN 10 FEBRUARI 1998 TOT BEVORDERING

Nadere informatie

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8 CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8 INSCHRIJVING VAN APOTHEKERS MET EEN IN HET BUITENLAND VERKREGEN OPLEIDINGSTITEL IN HET REGISTER VAN ZIEKENHUISAPOTHEKERS Vastgesteld op 9 juni 2004.

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 19.2.2010 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1112/2009, ingediend door Velina Stefanova Stefanova (Bulgaarse nationaliteit), gesteund

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2018 COM(2018) 261 final 2018/0124 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de opname van de Italiaanse

Nadere informatie

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, 03.12.2002 MH/FD/LC A D V I E S over een VOORSTEL VOOR EEN AANBEVELING VAN DE RAAD BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING INZAKE GEZONDHEID EN VEILIGHEID

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN L 115/12 Publicatieblad van de Europese Unie 27.4.2012 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 363/2012 VAN DE COMMISSIE van 23 februari 2012 inzake de procedures

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) aan: de Raad EPSCO Nr. vorig doc.: 9081/08

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 182 111 19 19september 2008 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 september 2008,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 354 Besluit van 27 september 2016 tot vaststelling van het Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties in verband met de implementatie

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 januari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 januari A D V I E S Nr. 2.021 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 januari 2017 ----------------------------------------------- Gevolggeving aan het advies nr. 1.713 van 25 november 2009 over

Nadere informatie

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 35 88 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 2 juni 2017 Kenmerk: NBB_2017_18 uw correspondent:

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Duurzame overheidsopdrachten A05 Brussel, 16 december 2008 MH/MG/LC A D V I E S over HET VOORONTWERP TOT FEDERAAL ACTIEPLAN DUURZAME OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei A D V I E S Nr. 2.034 ------------------------------ Zitting van dinsdag 23 mei 2017 ------------------------------------------ Wetsvoorstel betreffende de samenlevingsdienst x x x 2.856-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N HANDELSPRAKTIJKEN-Collectief verhaal A03 Brussel, 27 april 2011 MH/SL/AS ADVIES VAN HET BUREAU over DE RAADPLEGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE BETREFFENDE EEN

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2017 SWD(2017) 479 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2452 24 december 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 december 2008, nr. 5579196/08, houdende nadere

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.4.2016 COM(2016) 184 final 2013/0081 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli A D V I E S Nr. 1.414 -------------------------------- Zitting van woensdag 10 juli 2002 --------------------------------------------- Centralisatie van de geld- en informatiestromen met betrekking tot

Nadere informatie

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA N Th EU Groenboek A07 Brussel, 22.10.2003 MH/AB/LC A D V I E S over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 22 oktober 2003) *** 2

Nadere informatie

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juni 2017 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2016/0370 (CNS) 2016/0372 (E) 2016/0371 (CNS) 10044/17 FISC 131 ECOFIN 505 UD 146 NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 272 Wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS N tatoeages&piercings A 05 Brussel, 18.5.2005 MH/SL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de

Nadere informatie

ADVIES. 20 december 2018

ADVIES. 20 december 2018 ADVIES Ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2008 (13.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0110 (COD) 10637/08 ADD 2 AGRILEG 104 CODEC 769 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO. 9

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO. 9 CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO. 9 INSCHRIJVING VAN APOTHEKERS MET EEN IN HET BUITENLAND VERKREGEN OPLEIDINGSTITEL IN HET REGISTER VAN OPENBAAR APOTHEKERS Vastgesteld op 3 december 2015

Nadere informatie

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 ------------------------------------------- Elektronische ecocheques Follow-up en monitoring Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken Europees Parlement 2014-2019 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 2016/0403(COD) 11.9.2017 ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 185/6 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1136 VAN DE COMMISSIE van 13 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie

Nadere informatie

N Beroepsregl. bouw A05 Brussel, MH/JC/LC A D V I E S. over

N Beroepsregl. bouw A05 Brussel, MH/JC/LC A D V I E S. over N Beroepsregl. bouw A05 Brussel, 1.06.2006 MH/JC/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BEROEPSBEKWAAMHEID VOOR DE UITOEFENING VAN DIVERSE ZELFSTANDIGE BEROEPSWERKZAAMHEDEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2313 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en het Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/18/085 BERAADSLAGING NR. 18/048 VAN 8 MEI 2018 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE FEDERALE

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de Gekwalificeerde Persoon binnen de Benelux

Omzendbrief met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de Gekwalificeerde Persoon binnen de Benelux Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de Gekwalificeerde Persoon binnen de Benelux Referentie PCCB/S3/KVT/878741 Datum 16/08/2018

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0171/2012, ingediend door Klaus Träger (Duitse nationaliteit), over verschillende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.9.2007 COM(2007) 522 definitief 2007/0192 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 272 Wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 79/18 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/500 VAN DE COMMISSIE van 24 maart 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedure voor goedkeuring door de toezichthoudende

Nadere informatie

N Registratie A2 Brussel, 16 mei 2017 MH/AB/AS ADVIES. over

N Registratie A2 Brussel, 16 mei 2017 MH/AB/AS ADVIES. over N Registratie A2 Brussel, 16 mei 2017 MH/AB/AS 761-2017 ADVIES over EEN VOORONTWERP VAN WET TOT REGISTRATIE VAN DE AANBIEDERS VAN VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE DIENSTEN (goedgekeurd door het bureau op 21 maart

Nadere informatie

Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde

Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde LNV Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties diergeneeskunde Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 september 2008, nr. TRCJZ/2008/2352, tot de erkenning van EG-beroepskwalificaties

Nadere informatie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst) L 203/2 VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1108 VAN DE COMMISSIE van 7 mei 2018 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2016 COM(2016) 133 final 2016/0073 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Gemengde Commissie die

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE

PUBLIC. Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) 15041/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE PUBLIC TRANS 360 CODEC 1236 VERSLAG van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, ADVIES VAN HET BUREAU. betreffende

Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, ADVIES VAN HET BUREAU. betreffende Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, 9.11.1999 MH/GVB/LC ADVIES VAN HET BUREAU betreffende EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET ARTIKEL 83 1, 3 VAN DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 december A D V I E S Nr. 1.584 ----------------------------- Zitting van woensdag 6 december 2006 ---------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot invoering van het stelsel plus minus

Nadere informatie

Doc. nr. N2:10052C09 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over het

Doc. nr. N2:10052C09 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over het Doc. nr. N2:10052C09 Brussel, 29.6.2000 MH/FD/LC A D V I E S over het ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT OPHEFFING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 27 APRIL 1999 TOT BEPALING VAN DE UITOEFENINGSVOORWAARDEN

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november A D V I E S Nr. 1.448 ----------------------------- Zitting van donderdag 13 november 2003 ------------------------------------------------------- Vereenvoudiging en modernisering van de sociale administratie

Nadere informatie

N Vennootschapsrecht A1 Brussel, 29 november 2018 MH/SL/AS ADVIES. over DE HERVORMING VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT

N Vennootschapsrecht A1 Brussel, 29 november 2018 MH/SL/AS ADVIES. over DE HERVORMING VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT N Vennootschapsrecht A1 Brussel, 29 november 2018 MH/SL/AS 801-2018 ADVIES over DE HERVORMING VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO North Gate II (4 e verd.) - Koning Albert

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen:

Nadere informatie

Checklist EVC-procedure voor organisaties

Checklist EVC-procedure voor organisaties Checklist EVC-procedure: voor organisaties Checklist EVC-procedure voor organisaties Eén van de instrumenten uit de toolbox van het kwaliteitsmodel EVC is de checklist voor organisaties. Met behulp van

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei A D V I E S Nr. 2.036 ------------------------------ Zitting van dinsdag 23 mei 2017 ------------------------------------------ Activerend beleid bij herstructureringen Wijziging van het KB van 9 maart

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30/V/2007 C (2007) 2226 def. BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30/V/2007 betreffende een door het Koninkrijk België ingediend verzoek om een afwijking uit

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0119 (COD) 14956/15 ADD 1 JUSTCIV 286 FREMP 291 CODEC 1654 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Standpunt

Nadere informatie