Heroverwegingen: óók kansen voor steden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Heroverwegingen: óók kansen voor steden"

Transcriptie

1 Heroverwegingen: óók kansen voor steden De aanbevelingen van de heroverwegingswerkgroepen bieden kansen om de rol van regio s en steden meer slagkracht te geven, om de beleidsvrijheid van verdergaande decentralisatie te benutten, om de sociaaleconomische structuur van de stad en zijn omgeving te versterken, om de stedelijke differentiatie en profilering verder inhoud te geven en om voor de lokale democratie nieuwe vormen te ontwikkelen. Om deze kansen te benutten, moeten de steden innoveren. De aanbevelingen in het kader van de heroverwegingen kunnen leiden tot een trendbreuk in de bestaande verdeling van verantwoordelijkheden, rollen, taken en financieringsvormen op lokaal niveau. De uitkomsten van de heroverwegingen bieden daartoe de kans. Zowel de noodzakelijke omvang van de heroverwegingen als het anticiperen op grote beleidsuitdagingen kunnen niet adequaat opgevangen worden met de kaasschaafmethode. Een betere route is om de sociaaleconomische positie van de steden te versterken en te verbeteren door innovatie en vernieuwing, door nieuwe ideeën en concepten, door nieuwe samenwerkingsvormen en door het stellen van nieuwe samenhangende prioriteiten. Nicis Institute ziet hiervoor allerlei aanknopingspunten in de aanbevelingen van de heroverwegingswerkgroepen. Voorgeschiedenis Al een jaar is het duidelijk dat er bezuinigingen doorgevoerd moeten worden om de overheidsfinanciën weer in balans te krijgen. Het kabinet heeft twintig ambtelijke heroverwegingswerkgroepen gevraagd op een twintigtal terreinen (tezamen 80% van de rijksbegroting) bouwstenen en aanknopingspunten aan te reiken voor besparingsvarianten. De rapporten van de nationale heroverwegingswerkgroepen zijn op 1 april gepresenteerd. De rapporten bevatten voor politieke partijen, Kabinet (ná de verkiezing van 9 juni aanstaande) en beleidsmakers vele ideeën die zij mede kunnen gebruiken om tot een goede beleidsmix én duurzame overheidsuitgaven te komen. De heroverwegingen zijn niet vanuit een blauwdruk of integrale visie op de overheid opgesteld. De analyses en voorstellen op de twintig terreinen kunnen zelfstandig beoordeeld worden. In dit E- alert van het Nicis Institute zijn de voorstellen van de twintig heroverwegingswerkgroepen niet alleen beoordeeld op hun mogelijke effecten, maar expliciet op de kansen voor de steden en de gemeenten. Doorwerking heroverwegingen naar steden De ideeën van de werkgroepen werken bij eventuele uitvoering - op meerdere manieren door naar steden. De reductie van de rijksbegroting werkt direct door in een reductie van de middelen van het Gemeentefonds. Op dit moment wordt een korting van 2,7 mld. verwacht (-/- 15%). Daarnaast hebben bezuinigingen op specifieke uitkeringen (bijvoorbeeld WWB, MO/VB) direct gevolgen voor de steden. Verder zijn er indirecte effecten als inwoners van steden in de knel komen wanneer bijvoorbeeld zorg- en huurtoeslagen en kindregelingen versoberen, er hogere eigen bijdragen gevraagd gaan worden in de zorg of er pakketversmallingen doorgevoerd worden in de AWBZ. De burgers die dan in de knel komen gaan een beroep doen op de eerste overheid. 1

2 Dat geeft grote druk op het armoede- en minimabeleid. Ook ingrepen in de woningmarkt (liberalisatie huurgrenzen, versoberen huurtoeslag, verminderen aftrek hypotheekrenteaftrek) hebben belangrijke indirecte gevolgen voor de steden en de stedelijke ontwikkeling. Prijzen van koopwoningen dalen, grondprijzen dalen, huurprijzen stijgen en bepaalde gebiedsontwikkelingen zullen in eerste instantie moeilijker van de grond komen. Daarnaast worden steden geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de eigen inkomsten door de economische crisis. Naast de aanzienlijke bezuinigingen komen er nog andere uitdagingen op de steden af. Het betreft in algemene zin het omgaan met de gevolgen van de crisis, de intensivering van de (internationale) concurrentiestrijd tussen steden en regio s, de demografische ontwikkeling (vergrijzing, ontgroening), de dreigende energie-, grondstoffen- en klimaatcrisis en de blijvende situatie dat ná de crisis - geld duur zal zijn (ook voor de overheid). Meer specifiek zijn ook de lange termijn grote uitdagingen voor de steden op de domeinen uit te tekenen. In het fysieke domein is een aanzienlijke verbetering van de bestaande woningvoorraad nodig (terwijl de ISV- en BLS-middelen afnemen), moeten woon- en leefomgevingen binnenstedelijk verbeteren en gevarieerder worden, kost de krimp in bepaalde steden en regio s aanzienlijke investeringsmiddelen en staan alle steden voor belangrijke verduurzamingopgaven. In het economische domein vloeien de hogere opgaven voort uit de lagere economische groei, de overschotten in winkelareaal en kantoorpanden, de afname van de beroepsbevolking en de grote moeite om de arbeidsparticipatie- en arbeidsproductiviteit verder te verhogen. In het sociale domein zullen de steden te maken krijgen met aanzienlijke bezuinigingen, een grotere onderklasse en meer mensen die uit de boot dreigen te vallen en een toenemende differentiatie, variatie, segmentering en individualisering binnen de behoeftige doelgroepen. Er zijn bij de steden geen financiële middelen om de grotere groep behoeftigen op de traditionele manier te blijven helpen en om de versoberingen in allerlei rijksregelingen (zorgtoeslag, huurtoeslag, hogere eigen bijdragen, pakketkortingen e.d.) op te vangen. Om binnen deze bezuinigingsopgave de maatregelen te identificeren die de sociaal-economische positie van Nederland en van de steden en gemeenten versterken - en die de effecten van de crisis niet vergroten - vraagt om innovativiteit en creativiteit, om samenwerking tussen denken en doen. Omvang en tijdpad van de bezuinigingsopgave Over de omvang van de nationale en bijgevolg lokale bezuinigingsopgave wordt druk gestudeerd en gedebatteerd. De ombuigingsdoelstellingen variëren van 25 tot 65 miljard. Voor de korte termijn kan het beste uitgegaan worden van de recente ramingen van de Studiegroep Begrotingsruimte. De Studiegroep komt tot de conclusie dat in 2015 minimaal 15 tot 18 mld. omgebogen moet worden.1 Welk tijdpad voor de bezuinigingen gekozen moet worden, is ook onderdeel van wetenschappelijk, beleidsmatig en politiek debat. Als goede innovatieve bezuinigingen en structurele aanpassingen 1 Ministerie van Financiën, Risico s en zekerheden; dertiende rapport Studiegroep Begrotingsruimte, Den Haag, 1 april

3 gevonden worden die de groei versterken, is het verstandig om de vruchten zo snel mogelijk proberen te plukken. Daarnaast vergen bepaalde bezuinigingsvoorstellen zeer lange transformatiepaden (afschaffing hypotheekrente, meer marktconforme huren, AOW-leeftijd verhogen). Belangrijk om te overwegen is ook: hoe sneller de bezuinigingen doorgevoerd worden hoe sneller weer ruimte ontstaat voor de noodzakelijke nieuwe structuurversterkende investeringen in duurzaamheid, onderwijs, kennis en innovativiteit. De kansen en bedreigingen voor de steden op de diverse beleidsterreinen Ogenschijnlijk lijken veel van de aanbevelingen van de werkgroepen een bedreiging te vormen voor de steden (minder middelen, aanzienlijke negatieve inkomenseffecten voor bepaalde inwoners, meer behoeftige burgers). Tegelijkertijd bieden de aanbevelingen veel beleidsvrijheid voor de steden en zijn er impliciet hoge verwachtingen van de bestuurskracht en de creativiteit op lokaal niveau. Op de kracht van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale bestuurders wordt expliciet een beroep gedaan. Als de steden de kansen op innovatieve wijze goed weten te benutten, kunnen zij de sociaal-economische positie van hun stad en regio aanzienlijk versterken. Bestuur: de ontwikkeling van sterke centrumgemeenten met een breed takenpakket; noodzaak en routes om te komen tot een efficiëntere bedrijfsvoering; vereenvoudiging van wet- en regelgeving en politiek bestuur; vermindering bestuurlijke drukte; groter eigen belastinggebied en nieuwe belastingen (entreetax); grotere risico s vragen om beter risicomanagement en nopen tot innovaties; succesvol inhoud geven aan de grotere beleidsvrijheid met minder middelen; duidelijke visie op rol, positie en profilering van eigen stad en omgeving. Economie en innovatie: heffing vrachtwagens; congestieheffing en beprijzing weggebruik; versobering innovatieregelingen. Onderwijs & arbeidsmarkt: sluiting kleine scholen in wijken; minder specifieke programma s voor stedelijke prioriteiten; reductie subsidies (o.a. VSV) en hogere eigen bijdragen ouders; nieuwe school als bijdrage in nature voor de ontwikkeling van kinderen i.p.v. kinderopvangtoeslag; integreren van regelingen (WWB, Wajong en Wsw) en uitvoering door gemeente; verkorting duur WW en minder bijstandsmiddelen; meer focus in de inzet van reïntegratiemiddelen en bezuinigingen. Veiligheid: minder inburgeringsmiddelen; 3

4 meer beleidsvrijheid; minder invloed op politiebeleid, meer sturing door gebruik van sociale dienstplicht; privatisering brandweerzorg. Welzijn & integratie: grote negatieve en soms positieve inkomenseffecten voor de inwoners; gemeente verantwoordelijk voor langdurige zorg in variant Zorg Dichtbij met minder middelen. Wonen: de stedelijke herstructurering en gebiedsontwikkeling wordt lastiger; verlaging brede doeluitkering; mobilisatie van meer eigen middelen nodig (onder andere in samenwerking met de corporaties); stimulans om meer in de stad te gaan wonen; gevaar van meer inkomenssegregatie in stad en wijken; grotere verschillen tussen de diverse steden en regio s. Leeswijzer Het Nicis Institute heeft een samenvatting gemaakt van de ideeën van de twintig brede heroverwegingswerkgroepen met expliciete aandacht voor de betekenis van de ideeën voor de steden (zie hieronder Samenvatting werkgroepen Brede Heroverwegingen ). Voor meer informatie Dave van Ooijen 4

5 Samenvatting werkgroepen Brede Heroverwegingen Deze bijlage bevat een samenvatting van de aanbevelingen van de 20 ambtelijke werkgroepen die in opdracht van het Kabinet de mogelijke heroverwegingen tot een bedrag van 35 miljard in kaart hebben gebracht. Alle werkgroepen zijn met aanbevelingen gekomen om binnen hun beleidsveld ten minste een variant uit te werken die structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart. Het totaal van ca pagina s is teruggebracht tot ca. 30 pagina s met daarin de voor steden belangrijkste overwegingen en aanbevelingen. De aanbevelingen van 20 werkgroepen zijn geclusterd tot acht samenhangende hoofdstukken: klimaat en leefomgeving (hoofdstuk 1), wonen en mobiliteit (hoofdstuk 2), onderwijs, innovatie en toegepast onderzoek (hoofdstuk 3), arbeidsmarkt en werkloosheid (hoofdstuk 4), curatieve en langdurige zorg (hoofdstuk 5), veiligheid, asiel en integratie (hoofdstuk 6), belastingen, regelingen en toeslagen (hoofdstuk 7) en openbaar bestuur en bedrijfsvoering (hoofdstuk 8). 1. Klimaat en leefomgeving (werkgroepen 1 en 2) De heroverweging op het gebied van energie en klimaat (werkgroep 1) richt zich op de uitgaven voor hernieuwbare energie en energie-efficiency, mitigerend (inter)nationaal klimaatbeleid en fiscale voordelen. De rijksuitgaven hieraan bedragen in ,9 mld, maar zullen bij ongewijzigd beleid na 2015 sterk toenemen. Zo zullen de uitgaven voor hernieuwbare energie bij handhaving van de Nederlandse doelstelling toenemen van 1 miljard naar 4,9 miljard in Zes varianten De werkgroep heeft zes besparingsvarianten uitgewerkt, vier voor de korte termijn (tot 2015), twee voor de lange termijn (2020 en 2050). De taakstelling van de werkgroep voor een reductie met 20% komt neer op een structurele besparing in 2015 van 370 miljoen. In vrijwel alle besparingsvarianten worden subsidies en belastingvoordelen afgeschaft of versoberd. De varianten verschillen in de wijze waarop de subsidies worden vervangen: door financiële prikkels ( de vervuiler betaalt ) of door verplichtingen (regelgeving), en in de aan- of afwezigheid van flankerende maatregelen. In één van de varianten wordt het systeem van verhandelbare emissierechten verbreed. Beleidsvariant A (beprijzen in plaats van subsidiëren) leidt tot een besparing van 50 miljoen in 2011, oplopend tot structureel 470 miljoen in Beleidsvariant B (normeren en reguleren in plaats van subsidiëren) leidt tot een besparing van 50 miljoen in 2011, oplopend tot structureel 180 miljoen in Beleidsvariant C (een combinatie van variant A en B) leidt tot een besparing van 50 miljoen in 2011 tot 400 miljoen in Beleidsvariant D (30% reductie broeigassen voor de niet in het emissiehandelssysteem vallende sectoren) leidt tot een besparing van 50 miljoen in 2011, oplopend tot structureel 370 miljoen in Lange termijnvarianten De twee lange termijnvarianten (variant E en F) impliceren enerzijds het verlagen van de Nederlandse ambities tot het niveau waartoe de EU zich verplicht heeft en anderzijds een hybride verplichtingensysteem voor het aandeel hernieuwbare energie (verplichtingen en boetes voor marktpartijen). Het overnemen van de Europese verplichtingen voor hernieuwbare energie vergt 5

6 nog steeds een uitgave van 3,5 miljard, maar leidt uiteindelijk tot een besparing van 500 miljoen in Dit loopt op tot bijna 1,5 miljard in 2020, omdat in dit geval de meer ambitieuze doelstellingen van Nederland worden verlaten. Het hybride verplichtingensysteem in variant F leidt op termijn (vanaf 2020) tot substantiële besparingen op de uitgaven voor hernieuwbare energie. Geen expliciete aandacht voor bijdrage van, en consequenties voor steden In de rapportage van de werkgroep wordt met geen woord gerept over de bijdragen die steden of gemeenten kunnen leveren aan de besparing op uitgaven voor klimaat en energie. Ook worden mogelijke consequenties van de voorgestelde besparingen voor de steden niet genoemd. Voor zover er directe effecten voor de steden zijn, gaat het om voorgestelde besparingen op het gebied van subsidies voor de gebouwde omgeving. De overige effecten voor de steden zullen vooral indirect zijn. Subsidies gebouwde omgeving De omvang van subsidies gericht op energiebesparing in de gebouwde omgeving bedraagt in miljoen. In verschillende varianten wordt voorgesteld juist hierop te besparen (en de subsidies volledig af te schaffen). De werkgroep haalt onderzoek aan waaruit blijkt dat huishoudens, en in het bijzonder eigenaar-bewoners, relatief ongevoelig zijn voor de energieprijs. Daardoor blijven rendabele investeringen in energiebesparing in de gebouwde omgeving uit. De subsidies zijn niet erg effectief, aldus de werkgroep. En dat terwijl het voor veel woningen privaat rendabel is om de sprong naar label C te maken. Op dit moment voldoet slechts 27% van de woningvoorraad aan het niveau C of hoger. Als oorzaken noemt de werkgroep het gebrek aan kennis over energiebesparing, een korte planninghorizon en de verschillende belangen van huiseigenaar en huurder. Ook wijst de werkgroep op het belang van communicatie, waarbij de consument vooral moet worden aangesproken op de mogelijkheid om te besparen op de maandelijkse energierekening en het energiegebruik meer inzichtelijk moet worden gemaakt (t.o.v. een aansprekende referentiegroep uit de eigen woonwijk). Vervanging subsidies in bestaande bouw In één van de varianten worden de subsidies voor energiebesparing in de bestaande bouw en utiliteitsbouw vervangen door: a) een systeem van witte certificaten, waarbij energieleveranciers worden verplicht om energiebesparing te realiseren; b) een wettelijke regeling om woningen met G-label te verbeteren naar het niveau van C-label; en c) de verplichte invoering van de slimme energiemeter bij (bestaande) woningen en utiliteitsbouw. De werkgroep geeft hierbij aan dat de maatregelen gericht op verplichte energiebesparing in de gebouwde omgeving grote inspanningen vergen van energieleveranciers, woningeigenaren en huurders. Het is een omvangrijke operatie, de kost gaat voor de baat uit, de kosten van implementatie en handhaving kunnen hoog zijn, maar de maatregelen verdienen zich naar verwachting zelf terug. Steden, woningcorporaties en particuliere verhuurders Het zal duidelijk zijn dat steden, maar ook woningcorporaties en particuliere verhuurders, bij een afschaffing van deze subsidies na moeten denken over andere manieren om bewoners aan te zetten tot investeringen in energiebesparing van hun woning. Aansprekende communicatie is al genoemd. Het aanscherpen van normen en verplichtingen zal enerzijds leiden tot hogere 6

7 woonlasten voor huishoudens, maar daar staan wel besparingen tegenover, die huishoudens echter pas op termijn kunnen boeken. Steden en corporaties kunnen prestatieafspraken maken, waarbij steden mogelijk gesteund worden door maatregelen die het rijk op nationaal niveau met de corporatiesector maakt. Het verdwijnen van subsidies met tegelijk een verplichting tot opwaardering naar niveau C-label zal de onrendabele top van investeringen in vernieuwbouw of renovatie vergroten en daarmee de stedelijke herstructurering bemoeilijken. Verhoging energiebelasting: effecten vooral voor steden met veel industrie De werkgroep stelt in enkele varianten voor de energiebelasting te verhogen. Dat treft vooral energie-intensieve bedrijven, zoals de chemische industrie en basismetaalindustrie. Hun concurrentiepositie verslechtert hierdoor. Voor zover dat in deze crisistijd leidt tot krimp of sluiting van bedrijven (de bekende druppel die de emmer doet overlopen), zal dit gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid in deze steden. De gevolgen van verhoging van de energiebelasting voor huishoudens (koopkracht) is afhankelijk van inkomen en energieverbruik, maar uiteraard ook van flankerende of compenserende maatregelen. Ouderen, grote gezinnen (hoog energieverbruik) en lage inkomens zullen de gevolgen het meeste voelen. De gevolgen zijn echter allerminst duidelijk, er is hier nader onderzoek nodig, zo geeft de werkgroep aan. Afschaffing verlaagde tarief glastuinbouw De werkgroep besteedt in dit kader in het bijzonder aandacht aan het afschaffen van het verlaagde tarief in de energiebelasting voor de glastuinbouw. Dit zal leiden tot een lastenverzwaring. Dat kan met name kleine bedrijven in de glastuinbouw nopen tot fusie, overschakeling op andere gewassen, of sluiting. In het laatste geval is het denkbaar dat daardoor ruimte in het stedelijk ommeland vrijkomt voor andere functies, zoals recreatie of woningbouw. Leefomgeving en natuur De werkgroep Leefomgeving en Natuur (werkgroep 2) gaat over beleid op het gebied van ruimte, omgevings- en milieukwaliteit, landschap en natuur. Bij de beleidsuitdagingen die de werkgroep noemt, zijn steden nadrukkelijk in beeld: de aantrekkelijkheid en kwaliteit van steden, grootstedelijke centra en het omliggende landelijk gebied is van belang als vestigingsplaatsfactor voor bedrijven en voor de internationale concurrentiepositie. Het gaat daarbij niet in de laatste plaats om (lokale) milieucondities (bodem, geluid, luchtkwaliteit). Zuinig en zorgvuldig gebruik van de ruimte is nodig; de verstedelijkingsdruk is hoog, het bestaand bebouwd gebied moet zo goed mogelijk worden benut, en nu de 'gemakkelijke' binnenstedelijke locaties zijn benut staan steden voor complexe herstructureringsopgaven met hoge onrendabele toppen. De werkgroep constateert in het ruimtelijk domein verschillende tekortkomingen in de sturingssystematiek (regelgeving, financiering, bestuurlijke organisatie). Binnen de context van deze uitdagingen en tekortkomingen doet de werkgroep een groot aantal aanbevelingen tot beperking van de uitgaven; die uitgaven belopen in miljoen, verdeeld over de begrotingen van VROM ( 981 miljoen), LNV ( 905 miljoen) en V&W ( 48 miljoen). 7

8 Drie varianten De werkgroep heeft drie besparingsvarianten opgesteld. De derde variant (over de Ecologische Hoofdstructuur) is in deze samenvatting niet meegenomen. In de eerste variant (Maatschappelijk efficiënt & solide) voldoet de werkgroep aan de verplichte taakstelling van 20%, die neerkomt op een structurele besparing van 387 miljoen. De tweede variant (Systeeminnovatie leefomgeving en natuur) bevat een groot aantal maatregelen uit de eerste variant, maar gaat verder en richt zich vooral op een verbetering van de sturing in het ruimtelijke domein. De tweede variant levert een besparing op van 10 miljoen in 2011, oplopend tot 340 miljoen structureel in Daarnaast doet het aanvullende voorstellen tot een bedrag van structureel 130 miljoen. In een bijlage bij het rapport geven het Planbureau voor de Leefomgeving en het CPB een oordeel over het rapport. Zij geven aan dat een groot aantal aanbevelingen nog onvoldoende is uitgewerkt, en dat de tweede variant weliswaar verstrekkend is, maar tegelijk nogal algemeen geformuleerd. Naast besparingen op (rijks)uitgaven besteedt de werkgroep ook uitdrukkelijk aandacht aan de vergroting van het lokale belastinggebied. Een groot aantal aanbevelingen betreft het buitengebied (Nationale Landschappen, Rijksbufferzones) en/of het werkterrein van provincies (duurzaam stortbeheer) en derden (NS). Ook die laten we hier buiten beschouwing. Hieronder gaan we in op de aanbevelingen die consequenties hebben voor de steden. Vereenvoudiging wet- en regelgeving De werkgroep somt een groot aantal maatregelen op om de regelgeving op het gebied van de leefomgeving te vereenvoudigen: een 'redesign' van het omgevingsrecht. Daaronder onder meer integratie van bestaande vergunningsstelsels in de Wabo, een ander toezicht, en een herijking van de bevoegdheidsverdeling tussen bestuurslagen. Dit kan grote gevolgen hebben voor gemeenten (vooral baten, aldus de werkgroep), maar de aanbevelingen zijn nog zo open geformuleerd en niet van financiële consequenties voorzien, dat er voorlopig nog weinig over te zeggen valt. Beperking overheidsbijdragen bodemsanering De werkgroep stelt voor dat de overheid de sanering van vervuilde grond(de bron) niet langer betaalt, maar alleen nog de sanering van vervuild grondwater (de 'pluim'). De kosten van sanering van de grond moeten worden gedragen door de gebruiker (markt/bewoner). De werkgroep verwacht dat het Rijk hiermee structureel 68 miljoen bespaart, waarvan 38 miljoen uit het ISVbodembudget, dat grotendeels vervalt, en 25 miljoen uit de decentralisatie-uitkering bodem. Steden zullen er rekening mee moeten houden dat bodemsanering minder gemakkelijk tot stand komt. De kosten worden verdisconteerd in projectkosten (van bv woningbouw in bestaand stedelijk gebied), waardoor vertraging van het binnenstedelijk bouwen kan ontstaan. En dat, zo schrijven het Planbureau voor de Leefomgeving en het CPB in een bijlage bij het heroverwegingsrapport, terwijl het ISV nu juist bedoeld is om stagnatie in de stedelijke vernieuwing te voorkomen. Het is zeer de vraag of de opgave om de helft van de nieuwbouw in bestaand bebouwd gebied te realiseren, gehaald kan worden. Eenvoudiger regels en procedures bodemsanering Negenentwintig gemeenten zijn, naast de provincies, bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming. Vereenvoudiging van de regelgeving (minder beschikkingsmomenten, minder onderzoeksfasen, verantwoording op output) zal leiden tot snellere aanpak van bodemsanering en 8

9 minder uitvoeringslasten voor gemeenten. De eerste vijf jaar kunnen gemeenten (en provincies) meer doen met hetzelfde geld, daarna gaan er minder rijksmiddelen naar gemeente- en provinciefonds, aldus de werkgroep. Het rijk bespaart netto 6 miljoen per jaar. Meer financiële vrijheid steden Op het gebied van lokale milieuvraagstukken (geluid, bodem, lucht, externe veiligheid) worden al stappen gezet tot decentralisatie. Er worden middelen overgeheveld naar steden via een decentralisatie-uitkering in het gemeentefonds (voor externe veiligheid). De werkgroep wil verder gaan en stelt voor het eigen belastinggebied van gemeenten te verruimen (voor geluid). Hier worden de bekende voor- en nadelen van decentralisatie genoemd, zoals eenvoudiger besluitvorming, minder bestuurlijke drukte kosten en baten dichter bij elkaar (+), met als keerzijde het risico van verlaging van ambities. Vergroting decentraal belastinggebied Een aloud thema: wie baat heeft bij ruimtelijke ontwikkeling zou ook moeten bijdragen aan de kosten. Het heroverwegingsrapport bevat drie opties: 1. meer geld uit grondexploitaties halen (verruiming kostensoortenlijst grondexploitatie); 2. meer geld uit bestemmingsplanwijzigingen (heffing, afroming bestemmingswinst); en 3. meer belasting op grond(bezit): OZB. Dit levert gemeenten gezamenlijk aanzienlijke bedragen op: 106 à 429 miljoen voor optie 1, 106 à 429 miljoen voor optie 2, 500 miljoen tot 4 mrd voor optie 3, uitgaande van een laag resp. hoog scenario. Een meer directe koppeling tussen betalen en genieten kan leiden tot een betere kwaliteit van de gebiedsontwikkeling, mits de opbrengsten in het gebied worden geïnvesteerd. Anderzijds kan het de woningbouwproductie ook afremmen. Het gaat hier om extra gemeentelijke inkomsten, maar uiteraard valt te verwachten dat deze extra inkomsten gepaard gaan met besparingen op rijksuitgaven aan gemeenten. Stille wegdekken en minder gevelisolatie Gevelisolatie van woningen om hinder door verkeerslawaai tegen te gaan, is kostbaar. Efficiënter én effectiever is het toepassen van stille wegdeksoorten. Dit grijpt aan bij de bron en maakt realisatie van gewenste ontwikkelingen zoals woningbouw gemakkelijker. Bestaande rijksmiddelen (42 miljoen VROM en WWI) worden beter aangewend, kunnen worden gedecentraliseerd, maar de werkgroep acht ook verruiming van de OZB mogelijk (met inboeking van besparing op rijksmiddelen). Leges voor milieuvergunningen Het legesverbod voor vergunningen voor milieu-inrichtingen kan worden afgeschaft. Dat levert een besparing van 12 miljoen op rijksuitgaven op, doordat de desbetreffende rijksbijdrage in het gemeente- en provinciefonds kan vervallen. Steden zullen legesregelingen moeten maken en hun organisatie (inning) daarop moeten inrichten. 9

10 Zelf betalen voor MER Een kleine post: afschaffing van de rijksbijdragen voor de Commissie MER ( 5 miljoen) betekent dat de initiatiefnemer van een plan waarvoor een MER moet worden opgesteld, moet betalen voor het MER-advies. In 40-45% van de gevallen gaat het om gemeenten en provincies. Kosten voor gemeenten en provincies gezamenlijk: 2 miljoen. per jaar. Bovenplanse verevening 'Rood voor groen' is een bekend adagium. Tussen 'winstlocaties' en 'verlieslocaties' vindt verevening plaats. Dat moet binnen de stad, maar ook op regionaal niveau gebeuren. Bureau Ecorys heeft verschillende opties om dit te concretiseren verkend. Door per woning 500 te reserveren voor investeringen in groen kan bij een woningbouwprogramma van woningen per jaar een opbrengst van 5 miljoen uit de markt worden gerealiseerd. Gemeenten en provincies moeten de bevoegdheid krijgen (Wro) om dit uit te voeren. Regionale omgevingsdiensten De afgelopen maanden bepaald niet onomstreden: het voorstel om regionale omgevingsdiensten in te stellen, belast met de uitvoering van taken van gemeenten, provincies, waterschappen en rijk op het gebied van de fysieke leefomgeving (vergunningverlening, toezicht en handhaving). Maar de werkgroep voert het voorstel opnieuw op en geeft aan dat hier een besparing van 215 miljoen per jaar valt te realiseren (van 1,2 mrd naar 985 miljoen), uitgaand van 25 regionale uitvoeringsdiensten. De diensten fungeren als backoffice en zijn in de ogen van de werkgroep geen nieuwe bestuurslaag; bevoegdheden blijven bij de bestaande bestuurslagen. Instelling van deze uitvoeringsdienst zal de dienstverlening verhogen, bundelt expertise, en beperkt de bestuurlijke drukte. Departementale herindeling Er lopen vele lijntjes van steden naar Den Haag. Vaak lopen die lijnen tussen gemeentelijke diensten en hun evenknieën in de Haagse departementen. De werkgroep verkent drie opties om rijksoverheid wat betreft het beleid voor de fysieke leefomgeving doelmatiger te organiseren: 1. één departement voor de leefomgeving (fusie van onderdelen VROM, V&W, LNV); 2. herschikking van departementen tot één departement met twee ministers (één van kaders/beleid, en één van gebruikers/uitvoering); 3. programmaministers met eigen begroting, maar met behoud van bestaande departementen. Voor- en nadelen van elke optie worden benoemd. In het geval van programmaministers zou er een programmaminister voor 'Stad en vestigingsklimaat' moeten komen, die zich richt op het functioneren van steden, in het bijzonder de economische centra, met het oog op de internationale concurrentiepositie. In dit programmaministerie - en hier zien we een recent VROM advies terug - wordt de benadering vanuit kansen (Ruimte, EZ, V&W) verbonden met die van achterstanden (WWI). De werkgroep spreekt geen voorkeur uit en geeft ook geen inzicht in kosten en besparingen. 10

11 2. Wonen en mobiliteit (werkgroepen 3 en 4) De aanbevelingen van de werkgroep Mobiliteit en water (werkgroep 3) betreffen aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur. In 2010 gaat het om een bedrag van 8,6 miljard aan rijksgeld. Een besparing van 20% betekent een bezuiniging van 1,7 miljard te bezuinigen. De commissie heeft een serie mogelijke maatregelen bekeken, die tot drie varianten gegroepeerd: 1) prijsbeleid, 2) leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en milieu, en 3) geen prijsbeleid, De varianten leiden tot een besparing van 700 tot 800 miljoen in de periode en tot een structurele besparing van 1,7 miljard in In de laatste variant wordt de besparing voor 1 miljard gevonden door het laten vallen van aanlegprojecten. Dit komt overeen met bijna eenderde van het totale aanlegbudget in het Infrastructuurfonds. Drie hoofdrichtingen De werkgroep geeft drie hoofdrichtingen aan: 1) beprijzen van mobiliteit (kilometerheffing, tol); 2) besparen op aanlegprojecten die de ruimtelijke kwaliteit ten goede komen (minder tunnels, dure inpassingen, etc.), en 3) besparen op investeringsprogramma s met weinig maatschappelijk rendement (minder wegen, spoorwegen). Verder is volgens de werkgroep winst te behalen voor het rijk door de BDU (brede doeluitkering) te verlagen, waterbeheer doelmatiger uit te voeren en een heffing op vrachtverkeer door te voeren, analoog aan Duitsland. Meer efficiency De werkgroep bespeurt een reeks besparingsopties op het gebied van efficiency en systeemwijzigingen die goed scoren op de welvaartsladder en relatief gemakkelijk zijn te realiseren. Algemene besparingen door efficiency worden geraamd op termijn (structureel) op jaarlijks 182 miljoen. Systeemwijzigingen komen structureel uit op 218 miljoen te besparen (aanbestedingsregels, meer PPS-en, geen automatische verrekeningen met lokale en regionale partijen, etc). Bij dit thema mobiliteit gaat het bij efficiency om ruim 2% van de jaarbegroting, en bij systeemwijzingen om bijna 3%. Samen komen beide gemakkelijke besparingsopties uit op 5% van de 8,6 miljard die in dit thema omgaat. Beprijzen van mobiliteit Beprijzen van infrastructuur is nodig om Nederland bereikbaar te houden. Prijsbeleid remt de mobiliteitsvraag, dempt de pieken in de vraag en genereert inkomsten. Dat geldt voor weg en spoor. De invloed van wegverkeer is veel groter dan spoor: 75% van de verplaatsingen gebeurt per auto, tegen 5% openbaar vervoer. Alleen in drukke delen van de Randstad ligt deze verhouding meer gelijk. Het voorliggende voorstel (AMvB) is onvoldoende en wordt niet uitgevoerd, aldus de werkgroep. Dat sluit overigens aan bij de uitkomsten van de recente ANWB-ledenpeiling; de leden staan in meerderheid wel achter het principe van betalen naar gebruik, maar hebben bezwaren bij de voorgestelde uitvoering (met dure kastjes, gps-bepaling, privacy- en fraudegevoeligheid). De werkgroep stelt oplossingen voor in locatiegebonden systemen van congestieheffing. Dat betekent dat niet het gebruik per kilometer in het hele land wordt belast, maar het passeren van drukke punten. Het niet invoeren van de al voorgestelde AMvB (het rekeningrijden) levert een besparing op het investeringsbudget op van 285 miljoen in de periode tot en met Daarnaast hecht de werkgroep grote waarde aan beprijzen van vrachtverkeer 11

12 (zoals in Duitsland). Het vrachtverkeer betaalt op dit moment de helft van een personenauto en zes keer minder per kilometer dan in Duitsland, terwijl juist het vrachtverkeer het meeste schade aan wegen veroorzaakt. Minder nieuwe projecten Dat spaart uiteraard geld uit, maar hierbij past de kanttekening dat veel projecten voor de komende jaren al zijn besteed. Besparen op nieuwe projecten kan op wegen, vaarwegen en spoorwegen. De projecten die het laagste welvaartsrendement opleveren volgens een MKBA, sneuvelen dan het eerste. Een andere insteek is om niet te besparen op projecten die de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit verbeteren (zoals tunnels, verdiepte aanleg, veiligheidsnormen). Bij de laatste insteek wordt minder naar (economische) welvaart, maar naar leefkwaliteit gekeken. Ook kunnen bereikbaarheidsdoelen worden teruggebracht (afsluiten beperkt gebruikte vaarwegen, minder (nieuwe) spoorwegen). Effecten voor de steden Steden zijn gebaat bij een zo goed mogelijke bereikbaarheid, vooral via weg en spoor. De keuze zal zijn tussen beprijzen (met vraaguitval door hogere vervoerskosten voor burgers en bedrijven, en piekdemping in verkeerstromen), en uitstel of afstel van nieuwe infrastructuurprojecten. Geen beprijzen betekent minder nieuwe infrastructuur en meer congestie. Wel goedkoper voor de burger en bedrijven, maar meer in file en trein staan. Beprijzen betekent hogere kosten voor vervoer voor de burgers. Treinen, bussen en autogebruik worden duurder. Burgers gaan meer betalen voor mobiliteit. Voor de stedeling zal het effect beperkter zijn dan voor mensen buiten de steden, omdat voorzieningen en andere bestemmingen vaker op fiets- of loopafstand zijn dan buiten de steden. Entreetax De werkgroep mobiliteit pleit voor beprijzen in de vorm van wat ze noemt een locatiegebonden systeem van congestieheffing. Dat betekent geen kastjes in de auto, maar bijvoorbeeld tolheffing bij drukke punten. Dat zal rondom de grote steden zijn, waardoor met name forensen zullen moeten betalen. Situaties met tolpoorten en slagbomen zullen tot veel weerstand leiden, maar systemen zoals in Stockholm en Londen zijn kansrijk, waar je per entree van de stad betaalt. Congestieheffing zal ertoe leiden dat wonen in forensensteden minder aantrekkelijk wordt, en wonen in de centrale steden gunstiger. Hoewel maandbedragen beperkt zullen zijn, kan een dagelijks te betalen entreetax invloed hebben op de woonkeuze. Een entreetax zal ook leiden tot meer openbaar vervoergebruik naar en van de steden. Ervaringen in Stockholm en Londen wijzen op veranderingen van 10-20%, hoewel die na verloop van tijd minder worden. In de Nederlandse situatie zal een congestieheffing het eerste ingevoerd worden in drukke gebieden, een sterke economie en een krappe woningmarkt: de noordelijke Randstad leent zich hiervoor het beste. Beprijzen van vrachtverkeer is een maatregel waarover de Werkgroep positief is: dit levert inkomsten op, vergemakkelijkt het draagvlak voor beprijzen en is gemakkelijk aan het publiek uit te leggen. De transportsector zal hogere vervoerskosten doorberekenen aan de klant. Voor de burgers betekent dit hogere prijzen voor bijvoorbeeld levensmiddelen. Anderzijds beperkt vrachtverkeerbelasting besparing op nieuwe infrastructuur, waardoor er minder projecten niet doorgaan. 12

13 Minder regionale en lokale infrastructuur Besparing op de aanleg van nieuwe infrastructuurprojecten vertaalt zich enerzijds in minder nieuwe (snel)wegen en ontsluitingen, maar ook in minder nieuwe spoorlijnen, zoals het rondje Randstad. Beide beperken de mobiliteit voor de burger. Een andere variant is een beperking van projecten die de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid ten goede komen. Dat betekent minder (snel) het aanpakken van de overlastgevende snelweg of trein door de stad, minder geluids- en uitstootwerende maatregelen, geen tunnel maar een bovengrondse weg, etc. Twee aanvullende aanbevelingen Verder ziet de werkgroep nog twee mogelijkheden voor besparingen. De eerste is een lagere rijksbijdrage aan regionale en lokale infrastructuur, regionaal-lokaal budget in jargon. De Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) aan 19 provincies en stadsregio s kan worden verlaagd met 20%, oftewel 360 miljoen per jaar. Dit betreft vooral middelen voor de exploitatie van het regionaal openbaar vervoer (70%) en voor het overige investeringen in wegen, fietspaden, busbanen etc. De consequenties voor de steden zijn duidelijk; zij krijgen minder budget voor de genoemde taken. De tweede flankerende maatregel die de werkgroep noemt, is een doelmatiger waterbeheer. Dat moet vooral voor rekening komen van de waterschappen. Juist bij waterbeheer valt nog veel efficiëntiewinst te behalen door betere afstemming, schaalvergroting en samenwerking. De waterschappen zelf deden in december al een bod van 100 miljoen, maar volgens de Werkgroep is een maatschappelijke besparing van 400 miljoen mogelijk. De voorgestelde besparingen van de Werkgroep Mobiliteit zullen geen effect hebben op de eigen inkomsten van de steden. Structurele besparingen Voor alle thema s van werkgroep 3 geldt dat de algemene besparingen door efficiency op termijn worden geraamd (structureel) op 182 miljoen (waarvan ca. 2/3 zonder functieverlies, en 1/3 met functieverlies). Systeemwijzigingen komen structureel uit op 218 miljoen besparing (aanbestedingsregels, meer PPS-en, geen automatische verrekeningen met lokale en regionale partijen, etc). De werkgroep bespeurt een reeks van besparingsopties op het gebied van efficiency en systeemwijzigingen die goed scoren op de welvaartsladder en relatief gemakkelijk zijn te realiseren. Bij dit thema gaat het bij efficiency om op termijn 170 miljoen, dat is ruim 2% van de jaarbegroting voor de thema Mobiliteit. Bij systeemwijzingen gaat het om bijna 3%. Samen komen beide gemakkelijke besparingsopties uit op 5% van de 8,6 miljard die in dit thema omgaat. Heroverwegingen woningmarkt Met betrekking tot de heroverwegingen voor wonen (werkgroep 4) merkt de daartoe ingestelde werkgroep op dat de overheid op ruime schaal in de woningmarkt intervenieert, bijvoorbeeld via de huurprijsregulering, de huurtoeslag, de regulering van woningcorporaties en via de fiscale behandeling van de eigen woning. Dit woningmarktbeleid beoogt publieke belangen te borgen, zoals de beschikbaarheid, de betaalbaarheid van woningen en van open ruimte en natuur. Maar er is reden om het woningmarktbeleid te heroverwegen. Experts stellen dat de woningmarkt disfunctioneert, dat de situatie urgent is, en dat de woningmarkt het vergeten dossier is. Zo opent het werkstuk van de heroverwegingswerkgroep Wonen. 13

14 Vijf varianten In totaal leggen woonregelingen in 2010 een beslag op de collectieve middelen van bijna 13 miljard, waarvan de hypotheekrenteaftrek de grootste post vormt. Een besparing van 20% betekent daardoor circa 2,5 miljard per jaar. De werkgroep presenteert vijf varianten, die een besparing opleveren van 2,9 tot 5,6 miljard in In de jaren erna lopen de jaarlijkse besparingen op van 6 tot ruim 12 miljard. Met elk van de gepresenteerde varianten komt het thema Wonen dus ruimschoots boven de opgelegde doelstelling van 20% uit. De werkgroep is systematisch te werk gegaan en komt tot onderbouwde keuzes. Eerst zijn ondoelmatigheden op de woningmarkt geanalyseerd, dan een plan op hoofdlijnen om de werking van de markt te verbeteren, dan elf maatregelen die geclusterd zijn in vijf varianten. Deze zijn vervolgens uitvoerig doorgerekend. De woningmarkt functioneert slecht De opening van dit stuk wijst al op het slecht functioneren van de woningmarkt. Ten eerste is de huurmarkt uit balans. Mensen met relatief hoge inkomens wonen in goedkope huurwoningen en worden feitelijk gesubsidieerd met een te lage huur. Zij verhuizen niet omdat ze dan de impliciete subsidie kwijtraken. De huurprijzen worden via een administratief puntensysteem bepaald en houden nauwelijks rekening met gewildheid. Ten derde betalen mensen voor een betere (grotere) woning nauwelijks meer dan voor een kleine, wat (te) duur wonen stimuleert. Samen kost dat de overheid jaarlijks 2,5 tot 4,5 miljard. In totaal subsidieert de overheid de huursector jaarlijks direct en indirect met circa 10 miljard. Positie woningcorporaties De positie van de woningcorporaties is al jaren onderwerp van discussie. Ook hier werkt de markt ondoelmatig. Zij vragen eigenlijk de mensen met een hoger inkomen te weinig huur. Ten tweede hebben corporaties een te grote vrijheid om zelf te bepalen waarin ze investeren, aldus de werkgroep. Eigen woningbezit De rijkssubsidies voor nieuwbouw en herstructurering (BLS en ISV) zouden beter lokaal belegd worden. In feite gaat dat met het ISV al gebeuren vanaf Ook de koopmarkt werkt ondoelmatig. Het eigenwoningbezit wordt fors gesubsidieerd, terwijl niet duidelijk is waarom de eigen woning meer zou moeten worden gesubsidieerd dan voor andere vormen van bezit. Ten tweede wordt de fiscale subsidie verkeerd gebruikt. De vorm van de hypotheekaftrek stimuleert mensen om niet af te lossen (in overeenstemming met het doel waarvoor de regeling ooit is gestart), maar om de schuld, en dus de aftrek, zo lang mogelijk aan te houden. Bovendien leidt de hypotheekaftrek tot duurdere woningen; deze luchtbel wordt berekend op 20-25%, ook al gestimuleerd door stringent ruimtelijk beleid en stroperige planprocedures. Die complexe procedures zijn een bron van ergernis: de duur van een gemiddeld woningbouwproject is opgelopen van 33 maanden in 1970 tot 90 maanden nu. Nog een illustratie is de herstructurering van het gebied rond Utrecht CS, waarvoor 4200 (!) vergunningen vereist zijn. De derde ondoelmatigheid is het bestaan van de overdrachtsbelasting, die fungeert als een verhuisboete en daardoor doorstroming tegengaat. Het verhindert verhuis- en arbeidsmobiliteit en werkt 14

15 verslechterend voor de economie. Alle plussen en minnen optellend, bedragen de overheidssubsidies in de koopsector ongeveer 15 miljard. Het grootste deel hiervan is ondoelmatig, aldus de werkgroep. De werkgroep komt tot een helder plan van aanpak: breng de huurprijsregulering meer in lijn met de gewildheid van de woning, richt subsidies op de huurmarkt op de lage inkomens, wendt het vermogen van corporaties beter aan, beperk fiscale aftrek, verander fiscale regels die schulden in stand houden en versnel planprocedures. Alle maatregelen hebben neveneffecten De werkgroep wijst wel op risico s. Aan bijna elke verandering kleeft immers wel een nadeel. Het is belangrijk om oog te hebben voor meer aspecten dan enkel de (financiële) doelmatigheid van de woningmarkt. Als gewilde wijken veel duurder worden, werkt dat inkomenssegregatie in de hand. Verlaging van bouwsubsidies verlaagt de kwaliteit van woningen, en beperkt de toekomstwaarde. Naarmate woonsubsidies zich sterker richten op de lage inkomens, wordt de armoedeval groter, wat mensen de lust tot werken ontneemt. Bij alle voorgestelde maatregelen is geleidelijkheid belangrijk. Hervormingen moeten geleidelijk en over een reeks van jaren hun beslag krijgen, maar daar staat tegenover dat op de wat langere termijn (in 2020) de besparingen veel groter zijn. Alle voorgestelde maatregelen leiden echter wel tot een neerwaartse prijsaanpassing van woningen. Als huren meer marktconform zouden zijn, vloeien de extra opbrengsten naar de verhuurders, meest corporaties, maar ook private verhuurders. Extra huuropbrengsten vormen dus geen besparing voor de schatkist. Sterker nog, hoge huren leiden tot een groter beroep op huurtoeslag. Dit vereist extra regelgeving (bezitsbelasting) om deze extra opbrengsten weer af te romen. Elf maatregelen in vijf varianten De werkgroep heeft uit elf groepen van maatregelen in totaal vijf beleidsvarianten samengesteld. Deze pakken de ondoelmatige werking van de woningmarkt aan. Enkele maatregelen komen in alle vijf varianten terug, en zijn dus eigenlijk onomstreden voor de werkgroep. De eerste heeft betrekking op de verkeerde werking van de hypotheekaftrek, die aflossen ontmoedigt en schulden maken stimuleert. Besparingen moeten juist gericht zijn op het terugdringen van schulden. De tweede is het omvormen van de overdrachtsbelasting (de verhuisboete) naar een bezitsbelasting. De derde gezamenlijke maatregel is het versoepelen van stroperige planprocedures. Ook worden huurverhogingen afgeroomd door de overheid. De vijf varianten pakken alle de ondoelmatige huuren koopmarkt in samenhang aan. De mate waarin verschilt, en ook of wijzigingen binnen of in plaats van het huidige systeem plaatsvinden. Alle vijf varianten zijn uitvoerig doorgerekend, waarvoor bij elke variant bepaalde aannames gedaan moesten worden. Uiteraard zijn andere aannames te maken, waardoor uitkomsten zullen verschillen; een proces dat de komende maanden dikwijls zal plaatsvinden. Onderlinge verschillen De varianten verschillen op onderdelen. Zo worden de huren meer marktconform gemaakt door de regionale woz-waardes sterk te laten meewegen; Abcoude wordt zo duurder dan Appingedam. In een andere variant telt de gewildheid op de lokale woningmarkt zwaar mee; woningen waarvoor je lang moet wachten, worden duurder, en de weinig populaire woningen worden goedkoper. Het risico is de al genoemde inkomenssegregatie. De kwaliteitskorting wordt aangescherpt, waardoor het loont om een kleinere woning te huren. De varianten verschillen in de mate van huurstijging. 15

16 Bij forsere huurstijgingen neemt ook het beroep op huurtoeslag fors toe. De corporaties moeten meer maatschappelijke taken verrichten, of hun vermogens worden door de overheid afgepakt. De doelgroep van de corporaties wordt scherper afgebakend en de verkoop van woningen bevorderd. Op de koopmarkt wordt de renteaftrek afgetopt en beperkt tot maximaal 42%, en gemaximeerd op euro. Andere varianten beperken de aftrek weer op andere manieren. Alle hypotheekaftrekvarianten stimuleren een jaarlijkse aflossing in plaats van een jarenlange schuldenstapeling. De verschuiving van de eigenwoningschuld van box 1 naar box 3 in de belastingaangifte helpt hierbij. De werkgroep heeft ook een variant doorgerekend waarbij de eigen woning helemaal gedefiscaliseerd wordt, dus waarbij alle belastingaftrek, maar ook eigen woningforfait en overdrachtsbelasting verdwijnen. Effecten op het wonen De vijf varianten verschillen enorm van elkaar, maar er zijn ook overeenkomsten. De eerste is dat ze alle leiden tot forse besparingen ten opzichte van de huidige werking van de woningmarkt. Een tweede overeenkomst is dat de besparingen van elke variant uitkomen boven het gestelde doel van 2,5 miljard, of 20%. De werkgroep pleit voor geleidelijkheid, maar op termijn variëren de besparingen tussen de 6 tot 12 miljard. In alle varianten wordt een pakket van maatregelen getroffen dat zowel huurders, kopers als de werking van de woningmarkt aangaat. De subsidiepercentages dalen ongeveer een vierde. De daling van de huizenprijzen beloopt in alle varianten ruwweg 10%. Hier staat een welvaartswinst tegenover uiteenlopend van 3 tot 8 miljard per Op de lange termijn is de welvaartswinst groter dan het verlies aan koopkracht voor de burgers. Effecten in de steden De steden hebben aan alle kanten te maken met effecten van de bezuinigingen op wonen. Huizenprijzen dalen, wat problemen zal opleveren voor mensen met tophypotheken. Woonlasten stijgen voor huurders en kopers. In de berekeningen zijn de waarschijnlijk stijgende energieprijzen nog niet eens meegenomen. Dure woningen dalen harder in prijs omdat de hypotheekaftrek wordt gemaximeerd. Daarentegen wordt verhuizen gemakkelijker; de overdrachtsbelasting vervalt, en huren worden meer marktconform. Huren in gewildere wijken stijgen en minder populaire woningen worden goedkoper. Verschillen tussen wijken nemen toe, en verschillen tussen steden nemen toe. Net als een koophuis in Leeuwarden goedkoper is dan in Haarlem, zullen ook huren meer marktconform worden. Dat betekent grotere huurverschillen in delen van het land. Woningcorporaties worden (nog) nadrukkelijker aangesproken op hun maatschappelijke taken. 3. Onderwijs, innovatie en toegepast onderzoek (werkgroepen 6, 7 en 8) De aanbevelingen van de werkgroep Productiviteit onderwijs (werkgroep 6) richten zich op productiviteitsverbetering. In lijn met het breed gevoelde maatschappelijke belang om te investeren in betere onderwijskwaliteit en de adviezen van de commissie Dijsselbloem worden nauwelijks ingrijpende maatregelen gedaan. Het gevolg is ook dat te makkelijk voorbij wordt gegaan of de voorgestelde onderwijswijzigingen wel aansluiten op trends op de arbeidsmarkt en wat een en ander betekent voor risicojongeren. De complexe en lastige rol van de gemeente wordt ongemoeid gelaten. Veel beleid en maatregelen raken de steden - met uitzondering van minder 16

17 middelen voor aanpak voortijdig schoolverlaten - indirect. Duidelijk is wel dat lokale politici in een spagaat terecht komen tussen enerzijds minder middelen en sturing op het onderwijs en anderzijds wel eerder en meer willen ingrijpen waar zaken mis dreigen te gaan. Opbrengstgericht werken en leerrendementen Belangrijke concepten zijn opbrengstgericht werken en leerrendementen. De aanbevelingen borduren voort op de Nederlandse ambities te komen tot een robuuste kenniseconomie. Heilige huisjes worden redelijk ongemoeid gelaten, al wordt wel eerder beleid teruggedraaid. Zo wordt gepleit voor een revival van schaalvergroting, schoolboeken zijn niet meer helemaal gratis en sommige ouders wordt gevraagd een onderwijsbijdrage te betalen. Krimpgebieden en wijken moeten rekening houden met sluiting van kleine scholen en het faciliteren van grotere klassen. Over de lokale en regionale gevolgen en ook maatschappelijke kosten wordt voorbijgegaan. Onduidelijk blijft wat gedaan kan worden om overbelaste jongeren te ontlasten en of de vraag op de arbeidsmarkt wel aansluit bij het type leerlingen dat door de voorgestelde veranderingen van school gaat. Experimenteren en meer kennis delen rond met name de aanpak en begeleiding van kwetsbare leerlingen blijft noodzakelijk. De productiviteitsverbetering wordt gerealiseerd langs de volgende vijf lijnen. Duidelijk basiscurriculum Na alle structuurwijzigingen in het onderwijs wordt gepleit voor een helder en stevig basiscurriculum in po en vo. Tegelijkertijd zal de transparantie over prestaties en uitgaven beter moeten. Gemeenten zullen hier bij het lokaal onderwijsbeleid op moeten inspelen en samen met scholen en schoolbesturen moeten komen tot heldere prestatieafspraken. Hierbij moet rekening worden gehouden met een strengere inspectie die meer gaat sturen op leerwinst. Met name in steden en wijken die te maken hebben met een krimpende populatie komt het voortbestaan van kleine scholen in het gedrang. Er wordt meer ingezet op klassenvergroting en kleine scholen moeten worden samengevoegd. Schatting is dat kleine scholen moeten sluiten. Welke gevolgen dit heeft voor de fysieke huisvesting, exploitatie en beheer van de scholen is onduidelijk. Reduceren complexiteit Het onderwijs wordt gekenmerkt door een matige organiseerbaarheid. De CAO onderwijs wordt gemoderniseerd, in het basiscurriculum vo wordt het aantal verplichte vakken verminderd. De profielen worden teruggebracht ter voorkoming van kleine groepen in de bovenbouw en tenslotte moet het aantal opleidingen in het mbo fors minder. Dit heeft negatieve regionale effecten op de vraag naar bepaalde arbeidskrachten. Tevens wordt ingegrepen in het aantal kenniscentra in het MBO. Helaas worden geen aanbevelingen gedaan om de conclusie aan te pakken dat scholen soms specifieke programma s uitvoeren voor gemeenten en daarmee naast hun wettelijke taken voor een complexere uitvoeringstaak komen te staan. Ook de tweedeling in de verantwoordelijk voor de schoolhuisvesting (gemeente en schoolbestuur) voegt complexiteit toe. Hoe kan de toenemende complexiteit voor de scholen (voorschoolse educatie, leerlingenvervoer, schakelklassen, brede scholen, specifieke programma s, gedeelde verantwoordelijkheden) aangepakt worden. Wel ontstaat er voor scholen en de gemeenten meer ruimte om jongeren die geen startkwalificatie kunnen behalen toch een mbo-1 opleiding aan te bieden. Gemeenten zullen lokaal ook een bijdrage moeten leveren om de organiseerbaarheid te vergroten door minder specifieke programma s, 17

18 projecten en wensen in te brengen. Onduidelijk is wat de (financiële) huisvestingsgevolgen zijn van de voorgestelde maatregelen. Vermindering subsidies Steden moeten rond de aanpak van Voortijdig Schoolverlaten (VSV) rekening houden met minder VSV subsidies, integratie van deze subsidies in een zogenaamde prestatiebox en een veel nadrukkelijkere rol van scholen bij de aanpak van VSV. Al met al worden het aantal onderwijssubsidies verminderd, waardoor steden ook minder sturingsmogelijkheden hebben. Dit staat op gespannen voet met de politieke roep om als overheid bij slecht presterende of te gesegregeerde scholen in te grijpen en meer te sturen. Kortere en intensievere opleidingen Wanneer wordt gedacht aan productiviteit is het voorstel om leerlingen sneller, efficiënter en intensiever een opleiding te laten doorlopen meer dan logisch. Dit leidt tot minder onderwijsuitgaven (in het vo kost volgens ramingen het aantal zittenblijvers tientallen miljoenen per jaar) en een snellere betreding tot de arbeidsmarkt (geldt vooral voor beroepsonderwijs). Scholen worden dus meer bekostigd op grond van een rem op het verkorten van de studievertraging. Dit kan voor diverse regio s afhankelijk van regionale ontwikkelingen op de arbeidsmarkt anders en ook negatief uitpakken. Deze effecten zullen snel in kaart moeten worden gebracht in de bestaande regionale overleggen onderwijs en arbeidsmarktbeleid. Afstemming tussen jeugd en onderwijsbeleid is hierbij essentieel. Daarbij komt dat bepaalde kwetsbare groepen extra getroffen worden en dus vaker via maatwerk meer opgevangen moeten worden. Zorgleerlingen in het regulier onderwijs Ingezet wordt op meer transparantie over leerresultaten en een verbeterde aansluiting op het voortgezet speciaal onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook hier bestaat onduidelijkheid over de lokale en regionale gevolgen en is regionaal overleg rond onderwijs en arbeidsmarktbeleid nodig. Zo wordt gepleit voor meer stages in de leeftijd tussen 16 en 18, maar of dit haalbaar is en of er voldoende ruimte voor is, blijft onduidelijk. Dit komt bovenop de maatschappelijke stages. Het regulier onderwijs zal zwaarder worden belast omdat meer zorgleerlingen in het regulier onderwijs terecht gaan komen. Vergroten eigen bijdragen Nagedacht wordt om profijtbeginsel toe te passen. Het is om ouders van VO-leerlingen te vragen om een inkomensafhankelijke bijdrage, de introductie van lesgeld voor 16+ in vo en 16/17 jarigen in het mbo. Dit leidt wel tot versplintering van het inkomenspolitieke instrumentarium. Tevens wordt voorgesteld deelnemers die ouder zijn dan 27 jaar in het mbo niet langer te bekostigen. Dit staat op gespannen voet met de wens meer te doen aan een levenlang leren. Hoger onderwijs De voorstellen van de werpgroep hoger onderwijs studeren is investeren (werkgroep 7) richten zich naast een productiviteitskorting van het hoger onderwijs met name op het stelsel van studiefinanciering (lenen), collegegeld (hoger c.q. differentiëren) en de OV studentenkaart (focus op woon-studie mobiliteit). Met een hoger collegegeld schaden we wellicht onze 18

19 concurrentiepositie. Over het algemeen scoort het Nederlandse hoger onderwijs internationaal gezien goed met uitzondering van het matige studierendement en geringe aantal excellerende studenten. Na zeven jaar valt 35% van de HBO en 25% van de WO studenten uit, waarbij de uitval in het eerste jaar mede door studiewisselingen hoog is. De voorstellen van de werkgroep leiden tot het bewuster omgaan met kosten van studeren (levensonderhoud, studie en mobiliteit) zonder dat de instroom van studenten wordt aangetast. Aan de hand van drie scenario s worden stelselwijzigingen te komen tot meer kostenbewustzijn voorgesteld. De eerste gaat in op verruimen leenmogelijkheden voor kosten levensonderhoud en mobiliteit. De tweede gaat in op verruimen leenmogelijkheden voor kosten van studeren en mobiliteit en derde betrekt de kosten van zowel levensonderhoud, studie en mobiliteit. Deze leenmogelijkheden worden gemotiveerd door het feit dat onderzoek aantoont dat een HBO studie leidt tot 28% extra loon en een WO studie resulteert in 36% extra loon. Internationale ervaringen tonen aan dat kostenbewustzijn de studieprestaties kan verbeteren zonder dat dit toegankelijkheidsdrempels opwerpt. Effect op woonsituatie Onduidelijk is wat de effecten zijn van de stelselwijzigingen op het woongedrag van studenten en de studiekeuze motieven. Duidelijk is dat veel uitwonende studenten een woonadres hebben verder dan 20 kilometer van de onderwijsinstelling. Omdat meer kostenbewustzijn de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet blijkt te schaden, wordt gedacht aan versobering van de OV kaart. De gevolgen voor de keuze van de studiestad en om te besluiten thuis of uit te gaan wonen zijn ongewis. Een scenario is zoals in de Duitsland dat meer studenten thuis gaan wonen of juist omgekeerd dat meer studenten vanwege de hogere reiskosten uit te gaan wonen c.q. willen wonen in de studiestad. Dit heeft gevolgen voor de woningmarkt, attractiviteit van studentensteden en aantrekkingskracht van steden zonder hoger onderwijs. Voorgaande kan leiden tot snelle veranderingen in de vraag naar studentenkamers. Wel is duidelijk dat meer kostenbewustzijn leidt tot een scherpere selectie van kwalitatief hoogwaardige opleidingen. Steden hebben dus belang hoogwaardige en landelijk bekende hoger onderwijs opleidingen aan te bieden. Kenniswerkers In internationaal perspectief wordt kennis steeds belangrijker voor onze concurrentiepositie en de economische kracht van steden. Steden doen er van alles aan kenniswerkers te binden en te boeien. Er zijn zelfs voorzichtige bewijzen dat een hoger percentage kenniswerkers leidt tot een economische stijging van lager opgeleiden. De meest beschreven en onderzochte groep kenniswerkers vormt de welbekende creatieve klasse. Iedere stad wil deze groepen hebben en binnenhalen. Het Nicis onderzoek brain drain en brain drain uitgevoerd door de Geografische Faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat steden een diversiteit aan instrumenten hiervoor inzetten. Steden met hoger onderwijs zullen dus met argusogen de voorgestelde stelselwijzigingen in het hoger onderwijs volgen en scenario s moeten ontwikkelen wat dit kan betekenen voor hun concurrentiepositie. Duidelijk is wel dat steden net als onderwijsinstellingen en studierichtingen meer gaan concurreren op kwaliteit. Samenwerking met hoger onderwijsinstellingen en woningcorporaties zal belangrijker worden. 19

20 Uitval? Ondanks de hoge uitvalcijfers in het hoger onderwijs wordt hier naast het stimuleren van kostenbewustzijn verder weinig aandacht aan besteed. Hoger onderwijsinstellingen zullen meer aandacht moeten richten op het voorkomen van de uitval en kritischer moeten kijken naar veelheid aan opleidingen en minors. Gevolg kan wel zijn dat studenten korter en sneller gaan studenten en dus ook korter woonachtig zijn in de studiesteden. De effecten voor de regionale woning- en arbeidsmarkt zijn nog ongewis. Excelleren Uit onderzoek blijkt duidelijk dat studenten in Nederland moeilijk kunnen excelleren. Naast ingrepen in het stelsel van hoger onderwijs betekent dit ook dat er ruimte in enkele steden is voor excellente colleges. Dit zal zeker leiden tot een hevige concurrentiestrijd, maar ook meer samenwerking tussen onderwijsinstellingen en de gemeenten. Daarnaast zullen de betreffende en omliggende steden rond deze excellente studies/instellingen alles op alles moeten zetten zo klantgericht mogelijk zonder bureaucratie kenniswerkers te huisvesten en zich thuis te laten voelen. Dit leidt tot een verdere doorontwikkeling van onder meer expatdesks. Innovatie en toegepast onderzoek De aanbevelingen van de werkgroep Innovatie en toegepast onderzoek (werkgroep 8) richt zich op de mix en vormgeving van fiscale voordelen, generieke ondersteuning van bedrijven, gerichte ondersteuning van belangrijke sleutelgebieden, innovatieprogramma s gericht op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en publieke financiering van technologische topinstituten. Net als geldt voor de werkgroep rond de vernieuwing van het onderwijs en het versterken van de positie van onze kenniseconomie worden de kaders van deze werkgroep bepaalt door de ambitie een top concurrerende economie te worden. Met name de internationale positie van Nederland op het gebied van innovatie schiet tekort. We hoeven alleen maar te verwijzen naar de belangwekkende rapporten over de kennisinvesteringsagenda van het Innovatieplatform. Kennis en onderwijsinstellingen werken onvoldoende samen met het bedrijfsleven en kennisvalorisatie verloopt moeizaam. Dit blijkt ook uit een van de Nicis onderzoeken over kennisvalorisatie in Amsterdam, Delft, Eindhoven/Brainport en Maastricht. De aanbevelingen gaan vooral in op de vormgeving en invulling van het generieke en specifieke beleid. Instituten als TNO, ECN en Syntens krijgen te maken met een andere rol en met minder middelen. Generiek versus specifiek beleid Het beleid richt zich op een generiek basispakket om meer bedrijven meer te laten innoveren en een specifiek programmatisch pakket gericht op het versterken van innovatie in excellente gebieden. Er is dringend behoefte de complexiteit van het kennis en innovatieveld te reduceren. Ingrijpen en versobering van generiek beleid waarbij keuzes aan de markt en aan onderzoekers wordt overgelaten, treft met name het MKB. Daarbij komt dat door de versobering van Syntens de groep volgers en toepassers in het MKB wordt geraakt. Daartegenover gaat een versobering van het specifieke beleid juist ten koste van het R&D grootbedrijf. Een complicerende factor bij dit alles is het versnipperde kennis- en innovatielandschap met de veelheid aan loketten, instituten, programma s en samenwerkingsverbanden. De exacte impact van een en ander op steden en regio s is lastig in te schatten, al is de verwachting dat de ingrepen regio s zoals Leiden-Delft, 20

Raads informatiebrief

Raads informatiebrief gemeente Eindhoven Raadsnummer xo. RZ 6 gq.. oor Inboeknummer robstooy66 Dossiernummer ors.zorg ra april zoro Raads informatiebrief Betreft eerste analyse resultaten heroverwegingswerkgroepen. Inleiding

Nadere informatie

BuildDesk kennisdocument

BuildDesk kennisdocument BuildDesk kennisdocument Groot economisch en maatschappelijk voordeel van energieneutraal renoveren Woningverbetering naar energieneutraal in de sociale huursector is economisch en maatschappelijk zeer

Nadere informatie

De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 2)

De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 2) De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 2) Fiscale behandeling eigen woning Nederland kent een lange traditie van woonbeleid. Betaalbaarheid (prijs), beschikbaarheid (aanbod, volume) en kwaliteit

Nadere informatie

Enkele veel gestelde vragen over Gevolgen concept regeerakkoord voor uitvoering Wet WOZ. Verwachting van het secretariaat van de Waarderingskamer

Enkele veel gestelde vragen over Gevolgen concept regeerakkoord voor uitvoering Wet WOZ. Verwachting van het secretariaat van de Waarderingskamer Enkele veel gestelde vragen over Gevolgen concept regeerakkoord voor uitvoering Wet WOZ Verwachting van het secretariaat van de Waarderingskamer d.d. 5 juli 2002 1. Wat staat er precies in het regeerakkoord

Nadere informatie

Balans van de Leefomgeving

Balans van de Leefomgeving Balans van de Leefomgeving 14 september 2010 Maarten Hajer Agenda 2 In vogelvlucht Successen Resterende problemen Inzoomen op grote dossiers, inclusief beleidsopties Gevolgen van economische crisis Successen:

Nadere informatie

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw De opgave is groot De Rijksoverheid streeft naar een energieneutrale bebouwde omgeving in 2050. Op weg daar naar toe is de ambitie

Nadere informatie

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma D66 staat garant voor een solide financieel beleid, dat ruimte biedt voor investeringen in de kwaliteit van de samenleving en economische dynamiek. Het verkiezingsprogramma

Nadere informatie

Veranderingen in de volkshuisvesting. 10 mei 2011

Veranderingen in de volkshuisvesting. 10 mei 2011 Veranderingen in de volkshuisvesting 10 mei 2011 Opbouw presentatie 1. Veranderingen en gevolgen 2. Betekenis voor PALT 3. Ontwikkelrichtingen De belangrijkste veranderingen 1. Regelgeving Staatssteunregeling

Nadere informatie

De Vrom-raad: Tijd voor keuzes en Stap voor Stap

De Vrom-raad: Tijd voor keuzes en Stap voor Stap Hervorming van de woningmarkt? De Vrom-raad: Tijd voor keuzes en Stap voor Stap Peter Boelhouwer, Onderzoeksinstituut OTB 15-06-2010 Challenge the future Inhoud Disfunctioneren Nederlandse woningmarkt

Nadere informatie

Advies aan B&W 6 november 2012

Advies aan B&W 6 november 2012 Advies aan B&W 6 november 2012 Dienst Gemeentebedrijven Ambtenaar, tel.nr. W van de Camp, 9929 Afdeling F&C Portefeuillehouder J van Loon Onderwerp: Effecten regeerakkoord op gemeentefonds en de specifieke

Nadere informatie

Hervorming van het Nederlandse woonbeleid

Hervorming van het Nederlandse woonbeleid Hervorming van het Nederlandse woonbeleid Gerbert Romijn CPB Programmaleider wonen en mobiliteit Opzet presentatie Karakterisering huidige woonbeleid Hervorming van het woonbeleid door een economische

Nadere informatie

De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 3) Omvang hypothecaire schuld

De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 3) Omvang hypothecaire schuld De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 3) Omvang hypothecaire schuld In de afgelopen tien jaar is een uitvoerig maatschappelijk debat gevoerd over de doelmatigheid van het gevoerde woonbeleid.

Nadere informatie

Het (dis)functioneren van de Nederlandse woningmarkt. Johan Conijn UvA / ASRE, Ortec Finance

Het (dis)functioneren van de Nederlandse woningmarkt. Johan Conijn UvA / ASRE, Ortec Finance Het (dis)functioneren van de Nederlandse woningmarkt Johan Conijn UvA / ASRE, Ortec Finance Datum 27 september 2011 Bericht FD vandaag Hypothekenmarkt in nog dieper dal Het effect van de tijdelijk verlaagde

Nadere informatie

Ondoelmatigheden op de woningmarkt

Ondoelmatigheden op de woningmarkt Samenvatting De overheid intervenieert op ruime schaal in de woningmarkt, bijvoorbeeld via de huurprijsregulering, de huurtoeslag, de regulering van woningcorporaties en via de fiscale behandeling van

Nadere informatie

27926 Huurbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016

27926 Huurbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016 27926 Huurbeleid Nr. 269 Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016 De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Wonen en Rijksdienst

Nadere informatie

Financiële vertaling Profiel provincies

Financiële vertaling Profiel provincies Financiële vertaling Profiel provincies De provincies leveren al een forse bijdrage aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. In de periode 2008-2011 wordt jaarlijks 200 miljoen euro bijgedragen

Nadere informatie

Middengroepen op de woningmarkt

Middengroepen op de woningmarkt Middengroepen op de woningmarkt Congres 110 jaar Woningwet 1 november 2011 Frank van Dugteren Directie Kennis en Verkenningen Min BZK/WWI Inhoud Heroverweging Crisis Woonvisie Middengroepen: Open Deuren,

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

Ex-post effecten woningmarktmaatregelen

Ex-post effecten woningmarktmaatregelen Ex-post effecten woningmarktmaatregelen Voor de evaluatie van de eigenwoningregeling heeft het ministerie van Financiën het CPB verzocht om voor 5 bestaande maatregelen op de woningmarkt en voor 2 mogelijke

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de financiële verhouding

Ontwikkelingen in de financiële verhouding Ontwikkelingen in de financiële verhouding Aandelen overheidslagen in uitgaven (2012) Slechts een klein deel van de belasting- en premieopbrengst gaat naar gemeenten (Bron: rapport Adviescommissie Financiële

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Kabinetsreactie IBO Sociale Huur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Kabinetsreactie IBO Sociale Huur > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

RUIMTE VOOR VERDELING. Tineke Booi ORKA-advies

RUIMTE VOOR VERDELING. Tineke Booi ORKA-advies RUIMTE VOOR VERDELING Tineke Booi ORKA-advies Thema s Regeerakkoord Eu Beschikking Staatssteun Huisvestingswet Van Woonruimteverdeling naar Woonmarketing: de klant centraal Regeerakkoord en Wonen Afschaffing

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DG Bestuur en Wonen www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 15 december

Nadere informatie

Platform Wonen Assen 3 oktober 2013

Platform Wonen Assen 3 oktober 2013 Platform Wonen Assen 3 oktober 2013 Aanvalsplan wonen Albert Smit wethouder financiën, vastgoed, grondzaken en wonen 1 Aanvalsplan wonen: aanleiding Sinds 2008: Economische recessie Stagnerende woningmarkt

Nadere informatie

Datum: Betreft: Hoorzitting / rondetafelgesprek Evaluatie verhuurderheffing. Algemene reactie CPB op evaluatie verhuurderheffing

Datum: Betreft: Hoorzitting / rondetafelgesprek Evaluatie verhuurderheffing. Algemene reactie CPB op evaluatie verhuurderheffing CPB Notitie Aan: Commissie Wonen en Rijksdienst Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Johannes Hers Datum: 29-06-2016 Betreft: Hoorzitting

Nadere informatie

Samenvatting. Pagina 7

Samenvatting. Pagina 7 Samenvatting De rijksoverheid ziet zich de komende jaren voor grote uitdagingen gesteld. Als gevolg van de financiële en economische crisis is de overheidsbegroting uit het lood geslagen. De oplopende

Nadere informatie

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Inleiding In de fusieraad van 30 juni 2014 is gesproken over een consolidatie van de drie begrotingen en om inzicht te krijgen in

Nadere informatie

FEITEN EN CIJFERS Gevolgen stapeling van bezuinigingen op infrastructuurbudgetten

FEITEN EN CIJFERS Gevolgen stapeling van bezuinigingen op infrastructuurbudgetten FEITEN EN CIJFERS Gevolgen stapeling van bezuinigingen op infrastructuurbudgetten Zoetermeer, maart 2013 De Rijksoverheid ziet zich als gevolg van de economische situatie in Nederland en Europa genoodzaakt

Nadere informatie

Datum: 6 juli 2016 Betreft: Doorrekeningen varianten SDG werkgroep woningmarkt

Datum: 6 juli 2016 Betreft: Doorrekeningen varianten SDG werkgroep woningmarkt CPB/PBL Notitie Aan: Studiegroep Duurzame Groei (SDG) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Jan Möhlmann Datum: 6 juli 2016 Betreft:

Nadere informatie

[pag. 33 uit Bruggen Slaan, Regeerakkoord VVD PvdA, 29 oktober 2012]

[pag. 33 uit Bruggen Slaan, Regeerakkoord VVD PvdA, 29 oktober 2012] [pag. 33 uit Bruggen Slaan, Regeerakkoord VVD PvdA, 29 oktober 2012] X. Woningmarkt De woningmarkt zit op slot. Dat is slecht voor onze economie en buitengewoon belemmerend voor mensen die willen kopen,

Nadere informatie

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting De begroting van de provincie Utrecht voor 2012 Een samenvatting Hoeveel gaat de provincie Utrecht in 2012 uitgeven? Waaraan en waarom? Dat leest u in deze samenvatting. U zult zien dat wij voor 2012 duidelijke

Nadere informatie

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Resultaten Flitspeiling Draagvlak

Nadere informatie

STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND

STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND Nederland moet snel uit de crisis. Steden zijn de economische motor van Nederland. Zij vormen de spil in krachtige netwerken met het bedrijfsleven, het

Nadere informatie

Regeerakkoord Maarten Allers COELO Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden COELO. Dreesseminar 16 november 2012

Regeerakkoord Maarten Allers COELO Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden COELO. Dreesseminar 16 november 2012 faculteit economie en bedrijfskunde COELO Regeerakkoord 2012 Dreesseminar 16 november 2012 Maarten Allers COELO Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden Bezuinigingen gemeentefonds

Nadere informatie

2010-2012 SAMENVATTING

2010-2012 SAMENVATTING 2010-2012 SAMENVATTING Samenvatting De Regionale woningmarktmonitor 2010-2012 beschrijft de ontwikkelingen op de woningmarkt in het gebied binnen de driehoek Waalwijk, Oss en Boxtel. De kredietcrisis

Nadere informatie

Het disfunctioneren van de Nederlandse woningmarkt. Prof. dr. Johan Conijn

Het disfunctioneren van de Nederlandse woningmarkt. Prof. dr. Johan Conijn Het disfunctioneren van de Nederlandse woningmarkt Prof. dr. Johan Conijn Een overview De koopsector De huursector Interactie tussen koop en huur Actuele punten van discussie Koopsector: instabiliteit

Nadere informatie

resen ati tie Onderhandelaarsakkoord

resen ati tie Onderhandelaarsakkoord Presentatie ti Onderhandelaarsakkoord Hoofdlijnen Akkoord Focus op: Decentralisatie operaties (principes en proces) Financiële verhoudingen Bestuurlijke verhoudingen en omgangsvormen Daarnaast beperkt

Nadere informatie

Hoofdvraag. A.1 Blijf bij de rand weg, maar zoek een beter balans in die veiligheid en te hoge lastenstijging voor huurders.

Hoofdvraag. A.1 Blijf bij de rand weg, maar zoek een beter balans in die veiligheid en te hoge lastenstijging voor huurders. Hoofdvraag A.1 Blijf bij de rand weg, maar zoek een beter balans in die veiligheid en te hoge lastenstijging voor huurders Deelvragen B.1 Huren laag houden. Dan de komende jaren maar minder investeren.

Nadere informatie

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Inleiding Uit onze gemeentelijke armoedemonitor 1 blijkt dat Leeuwarden een stad is met een relatief groot armoedeprobleem. Een probleem dat nog steeds

Nadere informatie

naar een nieuw Wmo-beleidsplan

naar een nieuw Wmo-beleidsplan naar een nieuw Wmo-beleidsplan gemeente Cranendonck extra Commissievergadering 26 april 2011 Ruud Vos Naar een nieuw Wmo-beleidsplan voor Cranendonck trends en ontwikkelingen bestuursakkoord Rijk en VNG

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

Actuele ontwikkelingen in de volkshuisvesting. 26 September 2011 Woonvisie

Actuele ontwikkelingen in de volkshuisvesting. 26 September 2011 Woonvisie Actuele ontwikkelingen in de volkshuisvesting 26 September 2011 Woonvisie Van buiten naar binnen Crisis Regeerakkoord Klanten kritischer Staatssteunregels EU Vergrijzing Duurzaam Woonvisie kabinet Rijksbegroting

Nadere informatie

Omgevingswet en de raad

Omgevingswet en de raad Omgevingswet en de raad Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de omgevingswet? Wat verandert er door de omgevingswet Wat vraagt dit van u als raad. Samen met de samenleving Budget reserveren Vrije (beleids)ruimte

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018 ONDERWERP Prestatieafspraken 2019 SAMENVATTING Gemeente, de Heemsteedse woningcorporaties Elan Wonen en Pre Wonen en hun huurdersorganisaties Bewonersraad Elan Wonen en Bewonerskern Pre streven een gemeenschappelijk

Nadere informatie

Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën

Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën CPB Notitie 9 mei 2018 Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Datum: 9 mei 2018 Betreft: Doorrekening

Nadere informatie

Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008

Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008 CPB Notitie Datum : 18 september 2007 Aan : Tweede Kamerfractie VVD Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de VVD de ex ante budgettaire effecten

Nadere informatie

Koersvast in onzekere tijden Miljoenennota 2012

Koersvast in onzekere tijden Miljoenennota 2012 Koersvast in onzekere tijden Miljoenennota 2012 Staatsschuld in 2015: ruim 450 miljard euro. Dat is 60 miljard meer dan aan het begin van de kabinetsperiode Nederland is door de grenzen die het stabiliteitspact

Nadere informatie

Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio. Maart 2014

Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio. Maart 2014 Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio Maart 2014 2 Preambule Gemeenten in de Stadsregio Amsterdam en de woningcorporaties, verenigd

Nadere informatie

Keuzes in kaart CPB (mei 2010)

Keuzes in kaart CPB (mei 2010) Keuzes in kaart CPB (mei 2010) Samenvatting woonbeleid politieke partijen CDA Het woningmarktprogramma van het CDA laat de fiscale subsidiëring van koopwoningen ongemoeid. Wel voorziet het in een aanpassing

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 2019Z00755 Datum 14 februari 2019

Nadere informatie

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid,

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid, Transformatie van de woningvoorraad Een afname van het aantal huishoudens heeft gevolgen voor de woningvoorraad. Dit geldt ook vergrijzing. Vraag en aanbod sluiten niet meer op elkaar aan. Problemen van

Nadere informatie

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning CPB Notitie Datum : 27 augustus 2004 Aan : de SP, de heer E. Irrgang SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning 1 Inleiding De SP-fractie heeft het CPB gevraagd de budgettaire en koopkrachteffecten te

Nadere informatie

Perspectief voor de markt van koopwoningen

Perspectief voor de markt van koopwoningen Perspectief voor de markt van koopwoningen Harry van der Heijden OTB Research Institute for the Built Environment / TU Delft Delft University of Technology Challenge the future Agenda Het oude verdienmodel

Nadere informatie

CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid"

CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid" Inleiding! Wat zijn de plannen van de politieke partijen op gebied van duurzaamheid en wat betekent het voor de bouw?" Dit document zet de verschillende

Nadere informatie

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad De stad als bevolkingsmagneet Koos van Dijken functie 29 januari 2013 1 Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Wat maakt de stad aantrekkelijk

Nadere informatie

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013 Oktober 2012 Nieuws hypotheekrenteaftrek Zoals het er nu voorstaat zal er vanaf 2013 alleen aftrek worden genoten voor hypotheekrente bij minimaal een annuïtaire aflossing. Op dit moment mag je nog de

Nadere informatie

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS 20170512 1. INLEIDING In 2016 hebben we met u en met de samenleving intensief gesproken over de toekomst van Zutphen. Gezamenlijk hebben we vastgesteld

Nadere informatie

Alleenstaande ouders en kindregelingen

Alleenstaande ouders en kindregelingen Alleenstaande ouders en kindregelingen Op deze site wordt u geïnformeerd over regelingen die in het regeerakkoord Bruggen slaan zijn opgenomen. Naar aanleiding van de plannen voor het versoberen van de

Nadere informatie

Subsidiering in de Nederlandse huursector

Subsidiering in de Nederlandse huursector Subsidiering in de Nederlandse huursector Johan Conijn 12 november 2010 De hoofdlijnen Brede discussie over het disfunctioneren van de woningmarkt Subsidiering in koop- en huursector belangrijke oorzaak

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM. Delfzijl, 21 november 2013

Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM. Delfzijl, 21 november 2013 Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM Delfzijl, 21 november 2013 Frank van der Staay Atrivé/Woongroep Marenland Appingedam Onderwerpen Woonplan 2002 koersen

Nadere informatie

Quick Scan Integrale Stedelijke Vernieuwing tot 2020

Quick Scan Integrale Stedelijke Vernieuwing tot 2020 Quick Scan Integrale Stedelijke Vernieuwing tot 2020 De Vernieuwde Stad CONCEPT In opdracht van De Vernieuwde Stad Anke Kilian-Polhuis Martijn van Veelen December 2006 Rapportnummer: 95150 RIGO Research

Nadere informatie

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE Klimaatakkoord Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE BETREFT Procesbrief Klimaatakkoord DEN HAAG ONS KENMERK 5 oktober 2018 18.34838

Nadere informatie

Inleiding. Tegenbegroting 2015 PvdA Utrecht pagina 2

Inleiding. Tegenbegroting 2015 PvdA Utrecht pagina 2 Tegenbegroting 2015 Inleiding Vrijheid, democratie, rechtvaardigheid, duurzaamheid en solidariteit. Dat zijn de idealen van de sociaal-democratie. In deze tegenbegroting 2015 vertaalt de PvdA Utrecht deze

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010 Wonen in Dordrecht De crisis voorbij?; trends en verwachtingen 30 november 2010 Inhoudsopgave 1. Wat willen we? Beleid en welke afspraken zijn er voor Dordrecht? 2. Hoe staan we er voor? Stand van zaken

Nadere informatie

Naar een efficiëntere woningmarkt. met doelgericht beleid

Naar een efficiëntere woningmarkt. met doelgericht beleid Naar een efficiëntere woningmarkt met doelgericht beleid Den Haag 28-01-2010 Naar een efficiëntere woningmarkt met doelgericht beleid De G32 volgt de discussie over de woningmarkt op de voet en ziet dat

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur De Grote Uittocht Herzien Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur Aanleidingen van deze update van De Grote Uittocht - een rapport van het ministerie van BZK en de sociale partners

Nadere informatie

Samen werken aan goed openbaar bestuur

Samen werken aan goed openbaar bestuur Samen werken aan goed openbaar bestuur SAMEN WERKEN AAN GOED OPENBAAR BESTUUR Gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk, de EU en hun samenwerkingsverbanden vormen samen het openbaar bestuur in ons

Nadere informatie

Opinienota. Onderwerp: Opinie nota Wabo-leges BBV nr: 2015/414823

Opinienota. Onderwerp: Opinie nota Wabo-leges BBV nr: 2015/414823 Opinienota Onderwerp: Opinie nota Wabo-leges BBV nr: 2015/414823 1. Inleiding Voorgeschiedenis De opdracht om te komen met een uitwerking om het product bouwvergunningen meer kostendekkend te maken komt

Nadere informatie

Gewoon goed. wonen WONINGSTICHTING BUITENLUST ONDERNEMINGSPLAN

Gewoon goed. wonen WONINGSTICHTING BUITENLUST ONDERNEMINGSPLAN Gewoon goed wonen WONINGSTICHTING BUITENLUST ONDERNEMINGSPLAN 2014-2018 2 WONINGSTICHTING BUITENLUST Hierbij presenteren wij met veel plezier ons ondernemingsplan 2014-2018 met als titel: GEWOON GOED WONEN

Nadere informatie

Zaaknummer : : Raadsadviesgroep Kopie aan : Collegeadviesgroep Behandeld door : R. van Belzen Datum: : 5 juli 2016 Openbaar

Zaaknummer : : Raadsadviesgroep Kopie aan : Collegeadviesgroep Behandeld door : R. van Belzen Datum: : 5 juli 2016 Openbaar Memo Onderzoeksvragen verkenningsstudie per fractie Zaaknummer : Aan : Raadsadviesgroep Kopie aan : Collegeadviesgroep Behandeld door : R. van Belzen Datum: : 5 juli 2016 Openbaar PvdA-GL: - Wat zijn op

Nadere informatie

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD CPB Notitie Nummer : 2009/35 Datum : 16 september 2009 Aan : Tweede Kamerfractie VVD Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de VVD de ex-ante budgettaire

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Effect van de invoering van het basisinkomen op het inkomen van een aantal voorbeeldhuishoudens Jasja Bos, Marjan Verberk-De Kruik Inkomenseffecten van het basisinkomen

Nadere informatie

Financiële bijdrage van de huurder bij investeringen in verduurzaming en vergroening

Financiële bijdrage van de huurder bij investeringen in verduurzaming en vergroening O P I N I E S T U K Financiële bijdrage van de huurder bij investeringen in verduurzaming en vergroening Bijna iedereen is het er wel over eens dat een significante vermindering van het energieverbruik

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord

Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord Samen kiezen voor een sterke woningmarkt Martin Hoiting/Rob Ravestein 14 oktober 2013 verandering in denken: één woningportefeuille welke woningen hebben we nodig

Nadere informatie

DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: Uw woning huren of kopen?

DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: Uw woning huren of kopen? DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: Uw woning huren of kopen? 1 Met de vraag 'Een huis kopen of een huis huren?' kunt u op verschillende momenten in uw leven te maken krijgen. Bijvoorbeeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 847 Integrale visie op de woningmarkt Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Verduurzaming woningportefeuille: de woonbundel. 4 maart 2013

Verduurzaming woningportefeuille: de woonbundel. 4 maart 2013 Verduurzaming woningportefeuille: de woonbundel 4 maart 2013 Verduurzamingsambitie woningcorporaties onder druk Het belang van verduurzaming van het corporatiebezit wordt erkend: Convenant Energiebesparing

Nadere informatie

Economische crisis en Woningmarktbeleid. Valentin Neevel 22 april 2010

Economische crisis en Woningmarktbeleid. Valentin Neevel 22 april 2010 Economische crisis en Woningmarktbeleid Valentin Neevel 22 april 2010 Inhoud 1. Korte termijneffecten: reactie Kabinet-Balkenende IV op de kredietcrisis 2. Langetermijneffecten van de kredietcrisis 3.

Nadere informatie

De toekomst van corporaties Johan Conijn Dennis Berkeveld

De toekomst van corporaties Johan Conijn Dennis Berkeveld De toekomst van corporaties Johan Conijn Dennis Berkeveld Hervorming woningmarkt Diverse hervormingsvoorstellen: - werkgroep Wonen onderdeel Heroverwegingen (2010) - Rapport CSED van de SER (2010) - Wonen

Nadere informatie

CPB Notitie 3 oktober 2011. Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP. Op verzoek van de SP

CPB Notitie 3 oktober 2011. Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP. Op verzoek van de SP CPB Notitie 3 oktober 2011 Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP Op verzoek van de SP. CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie SP Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den

Nadere informatie

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Jan Dirk Gardenier 17 april 2015 Lokale verschillen in leefbaarheid veel gesloten platteland Economie is afhankelijk van ruimtelijke gebiedsontwikkeling en de

Nadere informatie

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009 CPB Notitie Nummer Datum : 2008/35 17 september 2008 Datum Aan : Tweede 16 september Kamerfractie 2008 PVV Aan : Tweede Kamerfractie PVV Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009 1 Inleiding

Nadere informatie

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV CPB Notitie Datum : 16 september 2009 Aan : Tweede Kamerfractie PVV Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de PVV de ex-ante budgettaire effecten in 2010

Nadere informatie

COELO Woonlastenmonitor 2009

COELO Woonlastenmonitor 2009 COELO Woonlastenmonitor 2009 Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden coelo, Groningen 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

Nadere informatie

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee.

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee. MILJOENENNOTA 2014 special De miljoenennota en uw portemonnee. inkomsten 249,1 miljard uitgaven 267,0 miljard Het kabinet heeft op Prinsjesdag bekend gemaakt hoe de begroting, met daarin het bezuinigingspakket

Nadere informatie

Omgevingswet en de raad

Omgevingswet en de raad Omgevingswet en de raad Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de omgevingswet? Wat verandert er door de omgevingswet Wat vraagt dit van u als raad. Samen met de samenleving Budget reserveren Vrije (beleids)ruimte

Nadere informatie

Boxmeer Herzieningswetproof. Annemarieke Sandee FRAEY Partners in Publieke Waarde 3 maart 2016

Boxmeer Herzieningswetproof. Annemarieke Sandee FRAEY Partners in Publieke Waarde 3 maart 2016 Boxmeer Herzieningswetproof Annemarieke Sandee FRAEY Partners in Publieke Waarde 3 maart 2016 Programma Deel 1: Informatie: Woningwet en ontwikkelingen in de volkshuisvesting Deel 2: Discussie: Verkennen

Nadere informatie

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard. Terugdraaien bezuinigingen 2013 mogelijk, effect voor 2013 al gehaald omdat bezuinigingen uit 2011 en 2012 meer opbrengen dan eerder geraamd Brancheorganisatie Kinderopvang, september 2012 De bezuinigingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2016Z01227

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN ENERGIEAKKOORD Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN 2 - Wie zijn wij? - Visie Ekwadraat - Beleid - Doelstellingen - Middelen - Financiering Inhoud - Conclusies en aanbevelingen 3 INLEIDING

Nadere informatie

De hoofdlijn van 2016: betaalbaarheid, duurzaamheid en woonkwaliteit

De hoofdlijn van 2016: betaalbaarheid, duurzaamheid en woonkwaliteit 1 De hoofdlijn van 2016: betaalbaarheid, duurzaamheid en woonkwaliteit 2016 was het eerste jaar van ons Ondernemingsplan 2016-2020. Afgelopen jaar hebben we extra de aandacht gericht op de thema s betaalbaarheid,

Nadere informatie

VERHALEN ACHTER DE CIJFERS

VERHALEN ACHTER DE CIJFERS VERHALEN ACHTER DE CIJFERS Sadet Karabulut, Tweede Kamerlid Eva de Bakker, beleidsmedewerker April 2015 2 INHOUD INHOUD Inleiding 4 Huurverhogingen 5 Het onderzoek 6 De resultaten 7 Voorstellen 9 Bijlage:

Nadere informatie

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad 2 e tussentijdse rapportage 2012 Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad 1 Inhoudsopgave 1. Aanbieding... 3 2. Inleiding... 3 2.1. Doelstelling Willemsoord... 3 2.2. Toelichting in algemene zin op

Nadere informatie

DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: Uw woning huren of kopen?

DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: Uw woning huren of kopen? D DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: VO O R BE EL Uw woning huren of kopen? 1 Met de vraag 'Een huis kopen of een huis AANBOD KOOPWONINGEN IS VEEL GROTER DAN AANBOD HUURWONINGEN huren?'

Nadere informatie

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1 Bijlage 4 Stresstest Kadernota 2018 10 mei 2017 Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1 1. Aanleiding 3. Uitwerking stappen stresstest Op verzoek van Provinciale Staten wordt sinds 2013 jaarlijks een stresstest

Nadere informatie