Brandveiligheid consumentenproducten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brandveiligheid consumentenproducten"

Transcriptie

1 Brandveiligheid consumentenproducten Projectnummer: 411N4018 Datum: 18 mei 2005 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus HA Arnhem Telefoon: (026) Fax: (026)

2 Deze rapportage is door het Nibra vervaardigd in opdracht van Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Auteurs ing. Margrethe Kobes dr.ir. Nils Rosmuller 2

3 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN VOORWOORD Het Nibra heeft in opdracht van Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) onderzoek verricht naar de brandveiligheid van consumentenproducten. Hierbij is een inventarisatie uitgevoerd naar literatuur waarin de rol van consumentenproducten bij het ontstaan en uitbreiden van woningbranden is beschreven. Verder is geïnventariseerd welke (inter)nationale ervaringen bekend zijn op gebied van effectiviteit van productgerichte interventies in relatie tot brandpreventie. De resultaten uit het onderzoek zijn voorgelegd aan een expertpanel, bestaande uit de volgende personen: ir. R. Venhuizen dhr. J. Gerritse ing. R.R. Hagen MPA ir. H. Voerman dhr. F. Paap prof.dr. B.J.M. Ale prof.dr. M. van den Berg KEMA Quality B.V. Stichting Consument en Veiligheid Alliance for Consumer Fire Safety Europe VWA, Keuringsdienst van Waren Noord TNO Bouw, Centrum Brandveiligheid TU Delft, RiskCentre Universiteit van Utrecht, Institute for Risk Assessment Sciences Het oordeel van het expertpanel is verwerkt in de conclusies en aanbevelingen. 3

4 4

5 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN INHOUDSOPGAVE Managementsamenvatting Inleiding Statistiek woningbranden Inleiding Nederland Groot-Brittannië Verenigde Staten Analyse Interventies Inleiding Interventiestrategieën Brandoorzaken Branduitbreiding Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen...44 Referenties

6 6

7 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN MANAGEMENTSAMENVATTING Aanleiding en wijze van onderzoek Het beleid van het ministerie van VWS is gericht op het verminderen van het aantal doden en gewonden als gevolg van branden in de privé-sfeer in 2006 met 10% ten opzichte van Vermoed wordt dat consumentenproducten met name een grote rol spelen bij het snel uitbreiden van een woningbrand. Er is echter nog onvoldoende zicht op de invloed van consumentenproducten op het ontstaan van brand en het brandverloop. De doelstelling van het onderzoek is het verwerven van inzicht in de oorzaken en uitbreiding van woningbranden, in relatie tot de brandveiligheid van consumentenproducten. Verder is het doel van het onderzoek inzicht te verwerven in de mogelijkheden voor interventie. Specifieke aandacht zal daarbij worden besteed aan de toepassing van brandvertragers in zowel brandveroorzakende als brandverspreidende producten. Allereerst is een inventarisatie uitgevoerd naar de brandveiligheid van consumentenproducten. De volgende twee onderzoeksvragen vormen daarbij de leidraad: 1. In hoeverre leveren consumentenproducten een bijdrage aan het ontstaan van woningbranden en aan de branduitbreiding? 2. Welke (inter)nationale ervaringen zijn bekend op gebied van effectiviteit van productgerichte interventies in relatie tot brandpreventie? Op basis van de beschikbare informatie, voortkomend uit de inventarisatie, is vervolgens door het Nibra een expertise-oordeel gevormd. Dit oordeel is getoetst door een expertpanel. De vraagstelling voor de tot standkoming van het oordeel luidt als volgt: Biedt de geïnventariseerde informatie voldoende basis om een oordeel te kunnen vormen over de brandveiligheid van consumentenproducten? Zo ja, wat is het oordeel? De gegevens van Nederlandse woningbranden, waarbij consumentenproducten een rol hebben gespeeld, zijn verkregen uit vier verschillende bronnen, te weten de statistiek van het CBS, een inventarisatie van het ACFSE en twee inventarisaties door het Nibra. Om eventuele lacunes in de gegevens over Nederlandse woningbranden op te vullen en de bruikbaarheid van de Nederlandse gegevens te toetsen is tevens gekeken naar de brandstatistiek uit Groot- Brittannië en de Verenigde Staten. Om een antwoord op de onderzoeksvraag met betrekking tot interventies te geven is een literatuurstudie uitgevoerd en zijn voorbeelden bestudeerd van interventiestrategieën ingezet door veiligheidsorganisaties zowel in Nederland als het buitenland. Het buitenland is beperkt tot de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Europa omdat deze landen/gebieden vergelijkbaar zijn met de situatie in Nederland omtrent de brandveiligheid van consumentenproducten. Conclusies Conclusies brandoorzaken Op basis van de internationale statistiek kan geconcludeerd worden dat gedragsgerelateerde brandoorzaken vaker voor komen dan productgerelateerde brandoorzaken. Consumentenproducten spelen daarbij een belangrijke rol in de branduitbreiding en rookontwikkeling. Daardoor kan het brandgedrag van consumentenproducten uiteindelijk leiden tot (dodelijke) slachtoffers. Uit internationale evaluaties naar toepassing van brandvertragers in consumentenproducten (kunststoffen en woningtextiel) is gebleken dat hiermee het aantal (dodelijke) slachtoffers aanzienlijk vermindert. 7

8 Conclusies branduitbreiding en slachtoffers Bij zowel de gedragsgerelateerde als de productgerelateerde branden vormen met name meubilair (stoelen en banken) en matrassen een gevaar voor de aanwezigen in een brandende ruimte, aangezien deze veelal veel rook en toxische gassen genereren. Niet verbranding maar verstikking is namelijk de belangrijkste oorzaak van overlijden bij brand [DTI, 1998]. Conclusies interventies Aangezien het beleid van het ministerie van VWS is gericht op het verminderen van het aantal doden en gewonden als gevolg van branden in de privé-sfeer, zullen de interventies gericht moeten zijn op het beperken van een snelle branduitbreiding en hevige rookontwikkeling. De toepassing van brandvertragers in consumentenproducten blijkt, uit de evaluatie van de Amerikaanse en Britse wetgeving hieromtrent, het aantal slachtoffers sterk te reduceren. De bruikbaarheid van de verzameling van brandgegevens voor statistiek is beperkt, aangezien de partij(en) die de gegevens verzamelen geen technisch onderzoek uitvoeren. Zowel Groot- Brittannië als de Verenigde Staten kennen een koppeling tussen brandonderzoek en fire (safety) engineering. In Nederland bestaat deze koppeling niet of nauwelijks. Verder zijn er met betrekking tot gedragsgerelateerde interventies nauwelijks evaluaties bekend waar het gaat om de meting van de effectiviteit (resultaatevaluatie) van interventiestrategieën met betrekking tot de brandveiligheid van consumentenproducten. Om een uitspraak te doen over de positieve of negatieve effecten van gedragsgerelateerde interventies zijn de huidige gegevens te beperkt. Aanbevelingen Naar aanleiding van de hiervoor genoemde conclusies zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd: Productgerelateerde brandoorzaken lijken nauwelijks te leiden tot (dodelijke) slachtoffers. Roken, koken en onvoorzichtigheid met brandende kaarsen blijken uit de evaluatie van fatale branden in 2003 de belangrijkste brandoorzaak te zijn. Consumentenproducten spelen bij dergelijke branden wel een belangrijke een rol in de branduitbreiding en rookontwikkeling. Uit de evaluatie van de Amerikaanse en Britse wetgeving omtrent de brandveiligheid van televisies en meubilair blijken brandvertragers in televisies en meubilair effectief te zijn, aangezien het aantal slachtoffers na toepassing van de interventies is afgenomen. Deze effectiviteit geldt met name voor de beperking van branduitbreiding, maar ook voor de beperking van het ontstaan van brand. De toepassing van brandvertragers in kunststof consumentenproducten, matrassen, meubilair en woningtextiel zijn daarmee goede voorbeelden van interventiestrategieën voor de reductie van het aantal slachtoffers bij brand. De toepassing van brandvertragers in consumentenproducten blijkt, uit de evaluatie van de Amerikaanse en Britse wetgeving hieromtrent, het aantal slachtoffers sterk te reduceren. Sommige brandvertragers, met name de broom- en chloorhoudende, blijken echter nadelige gevolgen te hebben voor het milieu en de gezondheid. Er zijn daarentegen alternatieve grondstoffen voor brandvertragers beschikbaar. In de eerste inventarisatie in de literatuur is onvoldoende informatie gevonden met betrekking tot 'risk-benefit analyses' van de broom en chloorhoudende brandvertragers. Op basis van deze analyses kan een uitspraak gedaan worden over de importantie van de (potentiële) risico's ten opzichte van de bewezen positieve effecten, te weten een reductie van het aantal slachtoffers bij brand. Een aanbeveling is om risk-benefit analyses uit te voeren bij brandvertragers en de mogelijke alternatieven. 8

9 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN Een mogelijke alternatief voor het gebruik van brandvertragers is de toepassing van woningsprinklers. Een aanbeveling is de toepassing van woningsprinklers bijvoorbeeld met wetgeving of middels financiële maatregelen te stimuleren, met name in woningen met kwetsbare bewoners (verminderd zelfredzame personen). Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de ervaringen met beleidsmaatregelen zoals ingevoerd in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië. Met betrekking tot productgerelateerde interventies om het aantal slachtoffers als gevolg van koken te kunnen beperken, zijn in de literatuur geen gegevens gevonden. Mogelijk leiden eisen voor de brandbaarheid van materialen, die gebruikt worden voor keuken(kastje)s, en eisen voor het technisch ontwerp (inclusief materiaalgebruik) voor afzuigkappen tot minder slachtoffers bij brand. Ook zou toepassing van (nevel)sprinklers mogelijk tot een reductie van het aantal slachtoffers kunnen leiden. Aangezien koken een belangrijke oorzaak is van fatale woningbranden is de aanbeveling hiernaar nader onderzoek te doen. Ook met betrekking tot gedragsgerelateerde interventies zijn er nauwelijks evaluaties bekend waar het gaat om de meting van de effectiviteit (resultaatevaluatie) van interventiestrategieën met betrekking tot de brandveiligheid van consumentenproducten. Een aanbeveling is om in Nederland ex-ante (en waar mogelijk ex-post) evaluaties uit te voeren naar de mogelijke effectiviteit van gedragsinterventies. Een evaluatie van de uitwerking van de interventiestrategie 'convenant textiel' biedt de mogelijkheid om de effectiviteit van een interventie met betrekking tot de brandveiligheid in beeld te brengen. Om ten behoeve van beleidsvorming de gewenste gegevens uit de Nederlandse brandstatistiek te kunnen achterhalen is het gewenst de verzameling van gegevens te laten uitvoeren door de partij(en) die technisch brandonderzoek uitvoeren. In de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië wordt door de brandweer technisch onderzoek uitgevoerd. Aangezien de brandweer de meest onafhankelijke partij is op gebied van gegevensverzameling en bij de meeste branden betrokken is, verdient het de aanbeveling ook in Nederland de brandweer te equiperen (kennis en middelen) voor het uitvoeren van technisch brandonderzoek. Om met betrekking tot brandpreventieve interventies gefundeerde uitspraken te kunnen doen, is meer inzicht in de brandoorzaken en factoren van branduitbreiding noodzakelijk. De categorisering van brandoorzaken is in de statistiek namelijk divers en soms erg breed gesteld, waardoor een vergelijk tussen verschillende statistieken nauwelijks mogelijk is. Een aanbeveling is om in de Nederlandse statistiek eenduidige categorieën toe te passen en onderscheid te maken in branden die veroorzaakt worden door verkeerd gebruik van producten enerzijds en door defecten anderzijds. Hiervoor is het noodzakelijk te onderzoeken op welke wijze dit feitelijke onderscheid in oorzaken door verkeerd gebruik en door defect in een apparaat het beste achterhaald kan worden. Uit de twee inventarisaties door het Nibra blijkt het mogelijk meer gedetailleerd onderscheid te maken in de brandoorzaken en factoren van branduitbreiding. Deze gegevens komen globaal overeen met de Amerikaanse en Britse statistiek. Daarom wordt aanbevolen om in een structurele inventarisatie van woningbranden meer gedetailleerde gegevens te publiceren, opdat beleidsmakers hierop gefundeerd beleid kunnen ontwikkelen. 9

10 10

11 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN HOOFDSTUK 1 Inleiding Het beleid van het ministerie van VWS is gericht op het verminderen van het aantal doden en gewonden als gevolg van branden in de privé-sfeer in 2006 met 10% ten opzichte van Bekend is dat televisietoestellen, wasdrogers en wasmachines de aanleiding kunnen vormen voor een woningbrand, maar dat de meeste branden ontstaan door menselijk handelen. Vermoed wordt dat consumentenproducten met name een grote rol spelen bij het snel uitbreiden van een woningbrand. Er is echter nog onvoldoende zicht op de invloed van consumentenproducten op het ontstaan van brand en het brandverloop. Daardoor is ook onduidelijke wat de meest effectieve aanpak is om het aantal doden en gewonden bij brand te beperken: waar liggen de grootste risico s? Ook ontbreekt inzicht in de effectiviteit van en de mogelijke risico s verbonden aan preventieve maatregelen bij consumentenproducten, zoals toepassing van brandvertragers. Doelstelling van het onderzoek is het verwerven van inzicht in de oorzaken en uitbreiding van woningbranden, in relatie tot de brandveiligheid van consumentenproducten. Verder is het doel van het onderzoek inzicht te verwerven in de mogelijkheden voor interventie. Specifieke aandacht zal daarbij worden besteed aan de toepassing van brandvertragers in zowel brandveroorzakende als brandverspreidende producten. Allereerst is een inventarisatie uitgevoerd naar literatuur over de brandveiligheid van consumentenproducten. De volgende twee onderzoeksvragen vormen de leidraad bij de inventarisatie: 1. In hoeverre leveren consumentenproducten een bijdrage aan het ontstaan van woningbranden en aan de branduitbreiding? 2. Welke (inter)nationale ervaringen zijn bekend op gebied van effectiviteit van productgerichte interventies in relatie tot brandpreventie? ad. 1. ad. 2. Het gaat hierbij alleen om consumentenproducten die redelijkerwijs in woningen aanwezig kunnen zijn en die een significante rol spelen bij het ontstaan van brand en de ontwikkeling van brand (en rook). De inventarisatie richt zich uitsluitend op technische interventies, zoals toepassing van brandvertragers, en op gedragsinterventies in de vorm van voorlichting. Een kosten/baten inventarisatie zal geen onderdeel uitmaken van het onderzoek. Indien echter toevallig gegevens omtrent kosten en baten bij de inventarisatie aan het licht komen, zullen deze worden weergegeven in het onderzoeksrapport. Op basis van de beschikbare informatie, voortkomend uit de inventarisatie, is vervolgens door het Nibra een expertise-oordeel gevormd. Dit oordeel is getoetst door een expertpanel. De vraagstelling voor de tot standkoming van het oordeel luidt als volgt: Biedt de geïnventariseerde informatie voldoende basis om een oordeel te kunnen vormen over de brandveiligheid van consumentenproducten? Zo ja, wat is het oordeel? In hoofdstuk 2 en 3 is de inventarisatie weergegeven en in hoofdstuk 4 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. 11

12 12

13 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN HOOFDSTUK 2 Statistiek woningbranden 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de statistiek belicht van woningbranden waarbij consumentenproducten betrokken zijn. Hierbij wordt antwoord gegeven op de vraag: In hoeverre leveren consumentenproducten een bijdrage aan het ontstaan van woningbranden en aan de branduitbreiding? De oorzaken van een brand waarbij consumentenproducten zijn betrokken zijn globaal onder te verdelen in twee hoofdgroepen, namelijk gedragsgerelateerde brandoorzaken en productgerelateerde brandoorzaken. Gedragsgerelateerde brandoorzaken zijn veroorzaakt door onwetendheid, onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of door verkeerd gebruik van producten. Productgerelateerde brandoorzaken kennen de brandoorsprong in een defect aan het product. Deze tweedeling vormt tevens de basis voor de inventarisatie van mogelijke interventies om (de effecten van) brand zoveel mogelijk te beperken. De gegevens van Nederlandse woningbranden, waarbij consumentenproducten een rol hebben gespeeld, zijn verkregen uit vier verschillende bronnen. Als eerste is de brandstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beschouwd. Verder zijn gegevens van de Alliance for Consumer Fire Safety Europe (ACFSE) gebruikt. Tot slot zijn twee inventarisaties van het Nibra in het onderzoek meegenomen. Het ene betreft een onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van woningbranden in het algemeen. De andere inventarisatie betreft de woningbranden waarbij dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Hoewel bij de diverse verzekeraars informatie beschikbaar is over casuïstiek van woningbranden, is deze informatie niet onderzocht. De belangrijkste reden is dat niet alle woningbranden door verzekeraars worden onderzocht, maar alleen de branden waarbij een vermoeden bestaat van een misdrijf of van grote financiële schade. Deze casuïstiek is daarmee geen juiste afspiegeling van alle woningbranden in Nederland. Bovendien worden de gegevens niet (centraal) in een database geregistreerd. De lokale brandweerkorpsen melden informatie over nagenoeg alle branden (waarbij zij is ingeschakeld) aan het CBS, waardoor naar mening van het Nibra de brandweer voor dit onderzoek een beter geschikte bron is voor statistiek. Om eventuele lacunes in de gegevens over Nederlandse woningbranden op te vullen en de nauwkeurigheid van de Nederlandse gegevens te toetsen is tevens gekeken naar de brandstatistiek uit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Beide landen kennen een lange traditie van brandonderzoek en de gegevens kunnen als betrouwbaar aangemerkt worden. Verder worden in beide landen globaal overeenkomstige type consumentenproducten als in Nederland toegepast. Verder kan gesteld worden dat de drie landen neigen naar een zelfde soort van gedragstyperingen in relatie tot consumentenproducten, dat tot uiting komt in de zogeheten 'consumptiemaatschappij'. De gegevens uit Groot-Brittannië zijn in paragraaf 3 opgenomen en de gegevens uit de Verenigde Staten zijn in paragraaf 4 terug te vinden. Maar eerst volgt in paragraaf 2 de Nederlandse brandstatistiek met betrekking tot woningbranden waarbij consumentenproducten zijn betrokken. 13

14 2. Nederland 2.1 Brandoorzaken Centraal Bureau voor de Statistiek Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt structureel gegevens over branden en publiceert deze jaarlijks. Deze gegevens worden aangeleverd door brandweerkorpsen, via vragenlijsten die na afloop van een brand worden ingevuld. Het brandweerpersoneel is veelal als eerste van de hulpverleners ter plaatse. Zij kunnen dan ook als eerste de indrukken met betrekking tot brandoorzaak en brandverloop waarnemen. Maar zij heeft redding en blussing als hoofdtaak, en omdat het brandweerpersoneel ook niet is opgeleid in het opsporen van de brandoorzaak, zijn de in de formulieren opgetekende brandoorzaken mogelijk niet de werkelijke brandoorzaak. Het doen van onderzoek naar de werkelijke brandoorzaak wordt namelijk door de politie en door de expertisebureaus van verzekeraars uitgevoerd. Dit brandonderzoek wordt bij woningen echter zelden uitgevoerd. In tabel 1 zijn de gegevens over brandoorzaken in woongebouwen van branden in 2000, 2001, 2002 en 2003 opgenomen. Dit zijn de meest recente gegevens tot april Per jaar is in de eerste kolom (%) per brandoorzaak het percentage genoemd van het totaal aantal woningbranden in het betreffende jaar. In 2000, 2001, 2002 en 2003 zijn totaal respectievelijk 7900, 7700, 7700 en 7300 woningbranden 1 gerapporteerd. Tabel 1 - Oorzaak van branden in woongebouwen per jaar, in procenten (bron: CBS) Oorzaak Defect/verkeerd gebruik apparaat/product 35,0 34,0 31,3 31,4 Roken 3,4 3,2 3,2 3,6 Brandgevaarlijke werkzaamheden 3,9 4,4 4,1 4,2 Spelen met vuur door kinderen 3,1 2,1 2,4 1,6 Brandstichting 13,4 12,6 10,5 11,0 Overig 22,7 21,9 23,2 23,3 Onbekend 18,6 21,8 25,3 24,9 Het aantal branden in de categorie ' defect/verkeerd gebruik apparaat/product' is het onderwerp van het onderhavige onderzoek. Uit de CBS-gegevens, zoals weergegeven in tabel 1, blijkt dat globaal eenderde van de woningbranden binnen deze categorie vallen. Hierbij lijkt overigens sprake te zijn van een afnemende trend. Bij de categorie onbekend lijkt een oplopende trend aanwezig te zijn. Branden veroorzaakt door vergeten sigaretten en sigaren, door onvoorzichtigheid met kaarsen of door vlam in de pan zijn ook onderwerp van onderzoek. Het CBS heeft de branden als gevolg van roken in een afzonderlijke categorie genoemd. Zo n drie tot drieëneenhalf procent van de woningbranden vallen in deze categorie. Branden veroorzaakt door koken en door verouderde en geïmproviseerde leidingen (waardoor bijv. kortsluiting kan ontstaan) vallen onder 'defect/verkeerd gebruik apparaat/product'. Mogelijk zijn branden veroorzaakt door het gebruik van kaarsen door de brandweer ook in deze categorie geplaatst, maar deze kunnen ook in de categorie 'overige' zijn geplaatst. Uit het 1 Afgerond op honderdtallen. Bron: (internetsite CBS). De CBS-publicatie Brandweerstatistiek 2003 geeft op pag. 40 andere cijfers, namelijk 6800, 6600, 6200 en 5800 branden in woningen, terwijl op pag. 28 het aantal van 7300 (binnen)branden in woongebouwen wordt genoemd voor 2003 in plaats van het aantal van

15 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN meldingsformulier van het CBS kan namelijk niet worden opgemaakt in welke categorie de branden, die veroorzaakt zijn door kaarsen, vallen 2. Bij de categorie 'defect/verkeerd gebruik apparaat/product' is in de analyse geen opdeling gemaakt in type producten, zoals televisies, wasdrogers etc. Maar bovenal is de categorie erg breed om, met het oog op mogelijke beleidsinterventies, een juiste analyse van brandoorzaken in consumentenproducten te kunnen uitvoeren. Er bestaat namelijk een groot verschil in interventies om branden te beperken die zijn veroorzaakt door een defect in een apparaat/product of door verkeerd gebruik van het apparaat/product. Hiermee geven de CBS-gegevens, in relatie tot het achterhalen van de rol van consumentenproducten bij woningbranden, geen werkbare indicatie van de verdeling in brandoorzaken. Verder loopt de categorie overig en onbekend samen op van 41,3% in 2000 naar ruim 48% in 2003 en is daarmee relatief groot in vergelijking met de dataverzamelingen die door het Nibra in 2000 en in 2003 zijn uitgevoerd. Alliance for Consumer Fire Safety Europe De Alliance for Consumer Fire Safety Europe (ACFSE) verzamelt jaarlijks via krantenberichten informatie over branden in Nederlandse woningen, met name over branden met consumentenproducten. In dit onderzoek is de dataverzameling van de jaren 2000, 2001en 2002 meegenomen. De gegevens over 2003 waren niet volledig en zijn daarom niet meegenomen. Overigens lijken de beschikbare gegevens over 2003, hoewel onvolledig, geen afwijkend beeld te geven ten opzichte van de voorgaande jaren. Hierna zijn de belangrijkste brandoorzaken weergegeven, gemeten over de jaren 2000, 2001 en Uit de data blijkt dat de meeste, in de media belichte, productgerelateerde woningbranden worden veroorzaakt door: televisie wasdroger/wasmachine frituurpan kachel Branden veroorzaakt in televisies zijn het meest genoemd en branden veroorzaakt door kachels komen iets minder vaak voor. Toch is tussen de vier brandoorzaken in aantallen (over de drie jaren gezien) geen groot onderling verschil. Behalve de hiervoor genoemde vier productgerelateerde brandoorzaken worden ook de volgende brandoorzaken regelmatig in de media genoemd: (halogeen)lamp kookplaat vaatwasser In de categorie van gedragsgerelateerde brandoorzaken, zijn de volgende het meest genoemd: koken roken kaarsen In 2000 kwamen branden veroorzaakt door koken twee maal vaker voor als branden veroorzaakt door roken of kaarsen. Tussen brandoorzaak roken en onoplettendheid met kaarsen zit in aantallen branden geen groot verschil. Verder wordt brand veroorzaakt door 2 Een voorbeeld van het meldingsformulier is als bijlage III in de CBS-publicatie 'Brandstatistiek 2003' opgenomen. 15

16 koken ongeveer even vaak genoemd als de vier meest voorkomende productgerelateerde branden 3. Kortsluiting 4 wordt in de media ook vaak als brandoorzaak genoemd en valt in de categorie omgevingsgerelateerde brandoorzaken. Veelal kan uit de krantenberichten niet worden opgemaakt waar de kortsluiting is opgetreden, òf in het elektriciteitsnetwerk òf in een elektrisch product. Brand veroorzaakt door kortsluiting wordt ongeveer even vaak genoemd als brand veroorzaakt door roken, kaarsen. Hoewel de dataverzameling van ACFSE een aardige indruk geeft van de rol van consumentenproducten bij het veroorzaken van brand, moeten de gegevens met enige voorzichtigheid worden beschouwd. Allereerst worden namelijk niet alle woningbranden in de media belicht. In 2000 zijn door ACFSE bijvoorbeeld 636 branden met consumentenproducten gesignaleerd uit krantenberichten. Volgens de gegevens van het CBS is in 2000 daarentegen 35% van de woningbranden veroorzaakt door een defect van een apparaat/product of aan het verkeerd gebruik daarvan. Dit betreft in aantallen 2765 branden 5 en dat is ruim vier maal meer dan door ACFSE is gesignaleerd. In 2001 en 2002 is het aantal door ACSFE gesignaleerde branden (relatief) nog beduidend minder. Bovendien kan uit de krantenberichten vaak niet worden opgemaakt of er consumentenproducten bij de brand zijn betrokken geweest. Ook is van meer dan de helft van de uit de krantenberichten gesignaleerde branden niet bekend wat de oorzaak is geweest. Hierdoor geeft de dataverzameling geen volledig beeld van de woningbranden met consumentenproducten in een jaar. De gegevens van ACFSE kunnen daarom slechts als grove indicatie worden beschouwd voor de rol van consumentenproducten bij woningbranden. Om het zeer globale karakter van de gegevens te benadrukken is er voor gekozen in de benoeming van de belangrijkste brandoorzaken, zoals eerder weergeven, de exacte aantallen niet te noemen. Nibra: woningbranden in 2000 In 2000 zijn gedurende de periode van 1 april tot 1 augustus 6 in 17 gemeenten 7 woningbranden geïnventariseerd. Hierbij zijn 500 branden 8 gesignaleerd waarvan 405 branden nader zijn onderzocht. Hierbij hebben de geselecteerde brandweerkorpsen vragenlijsten ingevuld over iedere woningbrand in dat half jaar. Verder zijn over dezelfde branden vragenlijsten door de stichting Salvage 9 ingevuld. In de analyse van deze vragenlijsten zijn de brandoorzaken geclusterd in vier categorieën, te weten menselijk handelen (61%) falende apparatuur (15%) gebouw gerelateerd (11%) onbekend (13%) 3 Koken is ongeveer even vaak brandoorzaak als respectievelijk televisie, wasdroger/wasmachine, frituurpan en kachel. 4 Feitelijk is deze term niet juist. De brand wordt veroorzaakt door sluiting, maar veelal wordt dit aangeduid met de term kortsluiting % van totaal 7900 woningbranden. 6 Gepubliceerd in 'Onderzoek naar oorzaken en gevolgen van woningbranden', Nibra, Deze gemeenten representeren ongeveer 15% van het aantal woningen en inwoners in Nederland. 8 Dat grofweg 12,5% van de woningbranden in 2000, namelijk 500 branden gedurende een half jaar tegenover 7900 branden over een heel jaar. 9 De Stichting Salvage is een landelijke organisatie die opereert namens de brandverzekeraars. De doelstellingen van de organisatie zijn het bieden van directe persoonlijke hulpverlening, maximale schadebeperking en zaakwaarneming namens brandverzekeraars na een brand. In 2002 werd in één op de drie binnenbranden de hulp van Salvage ingeroepen ( 16

17 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN Hierna zijn de drie eerstgenoemde categorieën nader opgesplitst. Allereerst volgt de categorie menselijk handelen. Hierin zijn ook de gedragsgerelateerde brandoorzaken in relatie tot consumentenproducten opgenomen. De branden veroorzaakt door menselijk handelen (totaal 61%) zijn onderverdeeld in onachtzaam koken (31%) 10, onderverdeeld in: - frituren (8%) - vlam in pan (23%) brandstichting (10%) roken (4,5%) onvoorzichtig met kaarsen (4,5%) onvoorzichtig met apparatuur en verkeerd gebruik (4,5%) klussen (3,5%) 11 kind speelt met vuur (3%) Het aantal branden veroorzaakt door consumentenproducten is daarmee als volgt: Tabel 3 Branden in 2000, gedragsgerelateerde brandoorzaak [Nibra, 2001] Oorzaak Percentage (N=405) Vlam in de pan 23,0 Frituren 8,0 Onvoorzichtig met / verkeerd gebruik apparatuur 4,5 Onvoorzichtig met kaarsen 4,5 Roken 4,5 Totaal 44,5 In de categorie 'falende apparatuur' zijn de productgerelateerde brandoorzaken geclusterd. Deze zijn in tabel 4 weergegeven. Tabel 4 Branden in 2000, productgerelateerde brandoorzaak [Nibra, 2001] Oorzaak Percentage (N=405) Wasdroger 4,5 Televisie 3,5 Wasmachine 2,5 Vriezer/koelkast 1,5 Anders 3,0 Totaal 15,0 In de categorie 'gebouw gerelateerd' (totaal 11%) is onderscheid gemaakt in falende installatie (7,5%) schoorsteenbrand (2%) klussen (1%) falende constructie (0,5%) De periode van 1 september tot 1 april is in de hiervoor genoemde inventarisatie niet meegenomen, waardoor de brandoorzaken als gevolg van defecte kachels en als gevolg van onvoorzichtigheid met kaarsen over een jaar beschouwd mogelijk vaker voor kunnen komen. 10 Van alle onderzochte woningbranden, in aantal 405 branden. 11 Hieronder valt onder andere branden veroorzaakt door zelfontbranding van oliehoudende boenwas. 17

18 DTI: Woningbranden veroorzaakt door televisies In 1996 heeft het Britse Department of Trade and Industry woningbranden veroorzaakt door televisies in geheel Europa geïnventariseerd en vergeleken. De nadruk ligt hierbij op het aantal slachtoffers, afgezet tegen het aantal woningbranden en het aantal in gebruik zijnde televisietoestellen. Enkele gegevens met betrekking tot Nederland zijn in de hierna weergegeven [DTI, 1996]. Op basis van interviews met het CBS maakt DTI de inschatting dat per jaar ongeveer 125 branden worden veroorzaakt door televisies. Dit is ongeveer 13 branden per miljoen televisies. Verder vallen per jaar naar schatting 15 gewonden bij televisiebranden en 0,8 doden. Dit zijn 1,5 respectievelijk 0,08 slachtoffers per miljoen televisies. Afgezet tegen het totaal aantal slachtoffers, namelijk ongeveer 500 gewonden en 50 doden per jaar, en het aantal in gebruik zijnde televisies, is het aantal slachtoffers door televisiebranden relatief beperkt te noemen. Tabel 5 Woningbranden veroorzaakt door televisies, Nederland Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal branden veroorzaakt door televisies, volgens het DTI en het CBS, gemiddeld 1.9 % van het totaal aantal woningbranden betreft. Uit de gegevens van het Nibra (2000) blijkt dat 3.5 % van de woningbranden door televisies zijn veroorzaakt. Gezien het groot aantal branden met onbekende oorzaak, uit de gegevens van het CBS, komen de cijfers globaal overeen. e Uit tabel 5 blijkt dat in de periode 1990 tot en met 1994 gemiddeld woningbranden zijn veroorzaakt door televisies. Dit is nog geen 2 % van het totaal aantal woningbranden. Hoewel dit percentage lager ligt dan uit de gegevens van het Nibra naar voren is gekomen, te weten 3,5% zoals weergegeven in tabel 4, is het verschil niet groot te noemen. 2.2 Branduitbreiding In de vragenlijst uit het onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van woningbranden, dat in 2001 door het Nibra is gepubliceerd, is gevraagd naar het eerste object waarnaar branduitbreiding heeft plaatsgevonden. Dit betrof een open vraag dat naar eigen inzicht kon worden ingevuld. Hierdoor is in sommige gevallen aangegeven dat de eerste branduitbreiding heeft plaatsgevonden via het containerbegrip 'interieur' terwijl in andere gevallen het object nader is gespecificeerd in termen als 'meubilair' of 'stoffering'. Om de branduitbreiding zo specifiek mogelijk te benoemen is gekozen de specifieke aanduidingen, zoals 'meubilair' en 'stoffering', naast de het containerbegrip 'interieur' te noemen, in plaats van deze in het containerbegrip onder te brengen. De objecten van branduitbreiding, zoals door de brandweerkorpsen genoemd, zijn in figuur 1 weergegeven. De twee categorieën woning buren en geen/niet ingevuld zijn wel genoemd, maar niet in de figuur weergegeven. Deze vormen 1,5 % respectievelijk 52 % van het totaal aantal woningbranden. De laatstgenoemde categorie is omwille van de duidelijkheid van het figuur niet weergegeven. De categorie 'woning buren' is niet weergegeven omdat het geen branduitbreiding in de woning zelf betreft. Bovendien kan de buurwoning niet opgevat worden als een 'consumentenproduct' en valt daarmee buiten de scope van onderhavig onderzoek. 12 Zie kolom 'average'. 18

19 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN overig apparat uur kleding bed/ mat ras af valemmer stoffering interieur meubilair af zuigkap/ bovenkast jes keukenblok bet immering trap kanaal/ schacht dak/ dakbeschot vloer-/ dakconst ruct ie kozijn/gevel aantallen in percentages Figuur 1 Object van uitbreiding bij woningbranden [Nibra, 2001] Afzuigkappen en bovenkastjes zijn het belangrijkste object van uitbreiding. Dit is logisch omdat koken de belangrijkste brandoorzaak is [Nibra, 2001]. In 3 % van de branden vormde het keukenblok het object van branduitbreiding. De keukenblokken samen met de bovenkastjes, ofwel het keukeninterieur, is in ongeveer 11 à 12 % van de gevallen het object van uitbreiding. Gegeven het feit dat koken totaal in 31% van de branden als de brandoorzaak is genoemd 13, betekent dit dat in ongeveer 20 % van alle woningbranden, met als oorzaak koken, (zeer waarschijnlijk) geen branduitbreiding heeft plaatsgevonden 14. Na de afzuigkappen en bovenkastjes volgen het interieur, stoffering, meubilair en betimmering als de belangrijkste objecten van uitbreiding. De categorie interieur omvat zowel stoffering, meubilair en betimmering, met het verschil dat de respondenten het als een geheel hebben aangemerkt. Mogelijke reden van deze geclusterde aanduiding is dat op moment van brandweeroptreden geen aanwijsbaar object van branduitbreiding meer was te onderscheiden, bijvoorbeeld omdat de brand al uitslaand was op moment van aankomst. Bed(dengoed) en matrassen vormen in ongeveer 3 % van de gevallen het object van uitbreiding. Apparatuur is in 2 % van de branden genoemd als het object van uitbreiding. 2.3 Slachtoffers Nibra: fatale woningbranden 2003 Gedurende 2003 heeft het Nibra via ANP-berichten branden met dodelijke slachtoffers geïnventariseerd. Naar aanleiding van het bericht is naar het betreffende brandweerkorps een vragenlijst gestuurd. Deze vragen hadden onder andere betrekking op vermoedelijke brandoorzaak, object van ontstaan, ruimte van ontstaan en factoren die van invloed zijn geweest op de brandontwikkeling. In totaal zijn 35 fatale woningbranden (met 40 slachtoffers) geanalyseerd. 13 Zie pagina Zeer waarschijnlijk vindt in 31-11= 20% van alle woningbranden, die plaats vinden in de keuken, geen branduitbreiding plaats. 19

20 Tabel 6 Brandoorzaken fatale woningbranden 2003 [Nibra, 2005] Oorzaken Percentage (N=35) Brandstichting/zelfmoord 28,5 In slaap vallen tijdens roken 26,0 Onbekend 14,0 Kaarsen 11,5 Koken 8,5 Schoorsteen 5,5 Kleding tegen kachel 3,0 Leesloep ontsteekt stoel 3,0 Tabel 7 Fatale woningbranden 2003, object van ontstaan [Nibra, 2005] Object van ontstaan Percentage (N=35) Onbekend 31,5 Bed(dengoed) 17,0 Stoel/bank 17,0 Huisraad/inventaris 11,5 Kleding 8,5 Pan op vuur (frituur/vet) 5,5 Vloerbedekking 3,0 Gaskachel 3,0 Papier 3,0 Bij één op de zeven branden (5 in aantal) is de brandoorzaak niet bekend. Verder is bij één op de drie branden (11 in aantal) is niet bekend in welk object de brand is ontstaan. Tabel 8 Fatale woningbranden 2003, ruimte van ontstaan [Nibra, 2005] Ruimte van ontstaan Percentage (N=35) Slaapkamer 34,0 Woonkamer 31,5 Keuken 14,5 Anders/onbekend 14,5 Zolder 5,5 Uit tabel 8 blijkt dat de meeste fatale woningbranden ontstaan in de slaapkamer (34%) of de woonkamer (31,5%). Tabel 9 Fatale woningbranden, factor van versnelling [Nibra, 2005] Factor van versnelling Percentage (N=35) Onbekend 26,0 Matras 17,0 Huisraad/inventaris 17,0 Stoel/bank 14,0 Vluchtige vloeistof/gas 14,0 Synthetische vloerbedekking 3,0 Water in brandende pan met vet 3,0 Papier 3,0 Kleding 3,0 20

21 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN Om meer informatie te kunnen geven over de relatie tussen de in de tabellen 6 tot en met 9 afzonderlijk genoemde brandkenmerken, is de dataset nader geanalyseerd. Het onderlinge verband tussen brandoorzaak, ruimte van ontstaan, object van ontstaan of factor van versnelling hierna in tekst weergegeven. Daarnaast zijn een aantal andere factoren van het brandverloop beschouwd, zoals de situatie van de brand bij aankomst van de brandweer. Bij de in totaal elf branden met onbekend object van ontstaan was in vijf gevallen ook niet bekend wat de brandoorzaak is geweest. In vier gevallen was sprake van brandstichting en in de overige twee gevallen van roken, respectievelijk gebruik van kaarsen. Bij drie van de totaal vijf branden met onbekende oorzaak zijn matrassen (en bankstellen) als de brandversnellende factor genoemd. Bij de vierde brand vormde de opslag van brandbare vloeistoffen de brandversnellende factor en bij de vijfde brand met onbekende oorzaak was ook de factor van brandversnelling niet bekend. Naast brandstichting is in slaap vallen tijdens het roken en het branden van kaarsen de belangrijkste oorzaak van branden met dodelijke afloop. Tweederde van deze branden zijn in de slaapkamer ontstaan. Deze branden zijn ontstaan in bed(dengoed) en in banken/stoelen. Op moment dat de brandweer ter plaatse kwam was er bij branden die zijn ontstaan in bedden, banken en stoelen sprake van hevige rookontwikkeling. Hoewel het Nibra op basis van ANP-berichten doden bij woningbranden heeft gesignaleerd, zijn aan het CBS in 2003 totaal 45 doden bij woningbranden gerapporteerd [CBS, 2004]. Uiteindelijk zijn door het Nibra van 40 dodelijke slachtoffers (35 branden) gegevens over onder andere de brandoorzaak en het brandverloop verzameld. Van de overige 13 doden (13 branden) zijn bij het Nibra geen nadere gegevens bekend, aangezien de brandweer niet ter plaatse is geweest, of de vragenlijst niet retour heeft gestuurd. Het is dan ook niet duidelijk of er werkelijk meer dan de 45 door CBS geïnventariseerde dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Evenals bij de inventarisatie door CBS zijn deze gegevens gebaseerd op de waarneming van brandweerpersoneel. En hoewel de verzamelde gegevens niet zijn gebaseerd op uitvoerig brandonderzoek, geven ze wel een indruk van de brandsituatie in relatie tot consumentenproducten. In het algemeen kan namelijk gesteld worden dat fatale woningbranden meer ontstaan door gedragsgerelateerde brandoorzaken en nauwelijks door een productgerelateerde brandoorzaak. Desalniettemin is de helft van de slachtoffers in de slaap overleden. Consumentenproducten spelen wel een belangrijke rol in de branduitbreiding en rookontwikkeling. Met name matrassen, banken en stoelen zorgen voor een snelle branduitbreiding en hevige rookontwikkeling. 3. Groot-Brittannië Office for National Statistics 2000 De 'Office for National Statistics' geeft een onderverdeling van consumentenproducten die een woningbrand met slachtoffers hebben veroorzaakt in het jaar De onderverdeling is als volgt: koken, elektrisch 40,3 % koken, gas 14,2 % sigaretten/roken 9,3 % kachels 4,2 % kaarsen 3,6 % televisies 1,0 % elektrische dekens 0,7 % 15 Het betreft een dubbele inventarisatie, aangezien ook de lijst met gegevens van het ACFSE bij het onderzoek zijn betrokken. 21

22 Wasdrogers en wasmachines komen in deze lijst niet voor. Toch blijkt uit de gegevens van het Department of Trade and Industy (zie figuur 2) dat wasmachines en drogers in Groot- Brittannië meer branden veroorzaken dan kachels, televisies en elektrische dekens. Blijkbaar zijn bij de woningbranden die zijn ontstaan in wasdrogers en wasmachines (nagenoeg) geen slachtoffers gevallen. Verder komen branden veroorzaakt door elektrisch koken bijna drie maal vaker voor dan branden veroorzaakt door koken op een gasfornuis. Hiermee lijkt elektrisch koken relatief brandgevaarlijker. Mogelijk ligt de oorzaak in het feit dat er geen sprake is van zichtbaar vuur, maar van een minder zichtbaar gloeiend oppervlak waardoor de kans op vlam in de pan als gevolg van 'vergeten pannen' bij kookplaten groter is dan bij gasfornuizen. Ook gloeien kookplaten na het koken enige tijd na, waardoor het mogelijk is dat brandbare objecten per ongeluk op een hete ondergrond worden geplaatst 16. Verder kan gesteld worden dat het Britse elektriciteitsnet vaak van slecht(ere) kwaliteit is in vergelijking met Nederland. Uit de gegevens van Office for National Statistics (2000) blijkt roken de belangrijkste oorzaak van fatale woningbranden (41,3 %) te zijn, gevolgd door koken (14,3 %). Dit is beduidend meer dan in Nederland (26 % respectievelijk 8,5 %). Hoewel branden bijna drie maal vaker worden veroorzaakt door elektrische kookplaten dan door gasfornuizen, geven branden veroorzaakt door gasfornuizen (absoluut en relatief) de meeste dodelijke slachtoffers (elektrisch 5,9 % tegenover gas 7,4 %). Ook kachels veroorzaken in Groot-Brittannië relatief veel dodelijke slachtoffers (11,7 %). In Nederland hebben kachels in 2003 nauwelijks een invloed gehad bij fatale woningbranden (3 %). Kaarsen veroorzaken 3,6 % van de doden bij brand en televisies 1 %. Bij de brandoorzaak kaarsen in relatie tot het aantal dodelijke slachtoffers is een groot verschil met de Nederlandse gegevens (11,5 %). Het is niet duidelijk wat de oorzaak kan zijn van dit verschil. Office of the Deputy Prime Minister 2001/2002 en 2002/2003 De Britse 'Office of the Deputy Prime Minister' doet jaarlijks onderzoek naar woningbranden in Engeland en Wales [ODPM, 1997]. In tabel 10 zijn de belangrijkste oorzaken van woningbranden weergegeven, gemeten over de periode van 1 april 2001 tot 1 april 2002 (2001/2002), respectievelijk 1 april 2002 tot 1 april 2003 (2002/2003). De cijfers uit tabel 10 komen globaal overeen met de gegevens uit 2000 door de Office for National Statistics. Tabel 10 Brandoorzaken woningbranden in UK, 2001/2002 en 2002/ Oorzaak Percentage 2001/2002 Percentage 2002/2003 Koken Kachels (incl. schoorsteenbranden) 9 9 Elektrische installatie 9 8 Brandstichting 6 5 Kaarsen 4 5 Roken 6 5 Spelen met vuur 4 4 Overig 9 11 Een groot verschil met de Nederlandse statistiek [Nibra, 2001] is dat koken in Groot- Brittannië meer dan de helft van de woningbranden veroorzaken, tegenover eenderde in Nederland. Dit verschil is mogelijk te verklaren doordat in Nederland met name met gas 16 De twee verklaringen zijn niet onderbouwd met harde gegevens, maar zijn slechts speculatief van aard. 17 Het totaal aantal branden (N) is niet bekend. 22

23 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN gekookt wordt, terwijl in Groot-Brittannië met name elektrische kookplaten worden gebruikt. Zoals eerder vermeld, is uit de gegevens door de Office for National Statistics gebleken dat elektrische kookplaten bijna drie maal vaker een woningbrand veroorzaken dan gasfornuizen. Uit de vergelijking tussen de Nederlandse en Britse statistiek kan de eerder genoemde voorzichtige conclusie, namelijk dat het koken op een kookplaat relatief gevaarlijker is dan het koken op een gasfornuis, aannemelijk(er) gemaakt worden. Een ander verschil met de Nederlandse gegevens is de prominente rol van kachels in de Britse statistiek. Zowel in de CBS-statistiek als in de Nibra-gegevens (2001) komen kachels niet voor. Bij CBS vallen deze in de categorie defect/verkeerd gebruik apparaat/product', waardoor het aantal branden veroorzaakt door kachels niet te achterhalen is. Dat kachels bij de Nibra-gegevens niet naar voren komen ligt mogelijk in het feit dat de winterperiode niet in het betreffende onderzoek is meegenomen. Department of Trade and Industry In de publicatie Causes of fires involving television sets in dwellings van het Department of Trade and Industry (2001) is het aantal televisiebranden afgezet tegen woningbranden die veroorzaakt zijn door andere elektrische producten. In figuur 2 zijn de gegevens in een grafiek gepresenteerd en in tabel 11 is de grafiek weergegeven in waarden. Op de verticale assen van figuur 2 zijn het aantal incidenten weergegeven in absolute waarden. Op de rechteras zijn de incidenten als gevolg van elektrisch koken weergegeven, op de linkeras de aantallen incidenten veroorzaakt door de overige genoemde elektrische apparaten. D = elektrische installatie (Distribution) C = koken (Cooking) B = elektrische deken (Blankets) H = kachels/verwarming (Heating) TV = televisies (TV) W/D = wasmachines/drogers (Wash/Dry) L = verlichting (Lighting) C D W/D C D B H TV W/D L H L TV B Figuur 2 Woningbranden UK, [DTI, 2001] 23

24 Tabel 11 Woningbranden UK, [DTI, 2001] Elektrisch koken (C) is de belangrijkste brandoorzaak. In 1981 werden branden veroorzaakt door koken. Dit is in de periode tot 1997 toegenomen tot ruim branden. Tot 1994 vormde de elektrische installatie (D) de daarop volgende belangrijkste brandoorzaak. In 1994 is het aantal branden sterk gedaald en vervolgens weer licht gestegen. In dat jaar is een tijdelijke stijging te zien bij branden veroorzaakt door wasmachines/drogers (W/D) en kachels/verwarming (H). Branden veroorzaakt door kachels/verwarming blijft gedurende de onderzochte periode rond 1500 branden fluctueren. Branden veroorzaakt door wasmachines/drogers kent een sterk stijgende trend. In 1981 werden ruim 1100 branden veroorzaakt door wasmachines/drogers, in 1997 is dit opgelopen tot iets meer dan 3500 branden. Dit is een verdriedubbeling over een periode van 16 jaren. Deze toename is mogelijk te wijten aan een toename in gebruik. Na 1997 is het aantal branden iets afgenomen, maar gezien de twee eerdere fluctuaties heeft de trend zich waarschijnlijk in stijgende lijn voortgezet. In 1981 vormde elektrische dekens (B) de op twee na belangrijkste (elektrische) brandoorzaak. Na 1987 is het aantal branden veroorzaakt door elektrische dekens sterk afgenomen. Deze trend zet zich tot 1998 (en wellicht verder) door. Branden veroorzaakt door televisies zijn na 1983 sterk afgenomen. Na 1989 is een lichte stijging te zien. 4. Verenigde Staten In de Verenigde Staten zijn in 2001 koken (20,9 %), gebruik van kachels/verwarming (10,3 %) en brandstichting (6,9 %) de belangrijkste brandoorzaken in woningen. De meeste doden vallen bij woningbranden veroorzaakt door roken (13,3 %), brandstichting (12,4 %) en koken (5,9 %). Deze drie belangrijkste brandoorzaken zijn ook naar voren gekomen uit de gegevens van fatale branden in Nederland [Nibra, 2003]. De meeste gewonden ontstaan bij brand veroorzaakt door koken (19,1 %), open vuur (10,2 %) en brandstichting (9,1 %). Elektrische apparaten vormen in 4,4 % van de gevallen de oorzaak van de woningbrand. Het aantal doden en gewonden is in procenten 2,1 % respectievelijk 4.6 % van het totaal aantal slachtoffers bij woningbranden [FEMA, 2004]. In de figuren 3 en 4 zijn de brandoorzaken weergegeven. Per brandoorzaak zijn twee balken weergegeven. In de onderste, lichtgekleurde, balk is het aantal gerapporteerde branden weergegeven. In de bovenste, donkergekleurde, balk is het aantal branden met onbekende oorzaak ( unknown ) naar verhouding verdeeld over de overige brandoorzaken Deze methode is discutabel. Er wordt namelijk verondersteld dat de verhouding van werkelijke brandoorzaken bij de categorie onbekend gelijk is aan de verhouding van de gerapporteerde overige brandoorzaken. In de werkelijkheid hoeft dit niet het geval te zijn. 24

25 BRANDVEILIGHEID CONSUMENTENPRODUCTEN Figuur 3 Aantal woningbranden en doden per brandoorzaak, VS 2001 Figuur 4 Aantal gewonden per brandoorzaak, VS

26 5. Analyse In Nederland wordt door het CBS op structurele wijze informatie verzameld over branden. Het CBS maakt hierbij gebruik van formulieren die door de brandweer worden ingevuld op basis van de indrukken die tijdens de blus- en/of reddingswerkzaamheden zijn opgedaan. In deze formulieren wordt slechts de vermoedelijke brandoorzaak vastgelegd, want het doen van onderzoek naar de werkelijke brandoorzaak wordt namelijk niet door de brandweer uitgevoerd, maar door de politie en door expertisebureaus van verzekeraars. Dit onderzoek door politie en expertisebureaus vindt niet bij alle branden plaats, maar alleen bij branden met grote schade of waar sprake is van het vermoeden van een misdrijf. Hierbij is het doel te achterhalen wie of wat de brand heeft veroorzaakt, maar het achterhalen van mogelijkheden voor verbetering van de brandveiligheid is hierbij geen doelstelling. In Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten ligt de taak van brandonderzoek daarentegen bij de brandweer. Hierdoor is het mogelijk lessen uit brandevaluatie toe te passen in technische maatregelen met behulp van fire (safety) engineering. Zowel Groot-Brittannië als de Verenigde Staten kennen dan ook een koppeling tussen brandonderzoek en fire (safety) engineering. Uit de gegevens van het CBS blijkt dat ongeveer eenderde van de woningbranden worden veroorzaakt door een defect apparaat/product of door verkeerd gebruik daarvan. Uit deze categorie-indeling kan geen onderscheid worden gemaakt tussen gedragsgerelateerde en productgerelateerde branden. Dit maakt het gebruik van de CBS-gegevens met betrekking tot de bepaling van mogelijke interventies ongeschikt. Want een brand veroorzaakt door een defect vraagt met betrekking tot interventies een andere benadering dan een brand die veroorzaakt wordt door verkeerd gebruik van een apparaat of product. Hoewel de gegevens van het ACFSE als grove indicatie gezien moeten worden, komen televisies, wasdrogers/wasmachines, frituurpannen en kachels als belangrijkste productgerelateerde brandoorzaak naar voren. Koken, roken en onvoorzichtigheid met kaarsen zijn de belangrijkste gedragsgerelateerde brandoorzaken. Zeven procent van de woningbranden zijn ontstaan als gevolg van kortsluiting. Omdat de gegevens zijn gefilterd uit krantenberichten, en deze veelal zeer beknopt zijn, is niet duidelijk of dit sluiting in de installatie is of dat de brand is veroorzaakt door overbelasting als gevolg van een defect aan een apparaat. Uit het onderzoek in 2000 door het Nibra, blijken de gedragsgerelateerde brandoorzaken het meeste voor te komen (44,5 %). Vlam in de pan staat daarbij bovenaan, gevolgd door frituren. Daarnaast vormt onvoorzichtigheid met apparatuur of verkeerd gebruik daarvan, evenals onvoorzichtigheid met kaarsen en roken, een belangrijke brandoorzaak. Productgerelateerde brandoorzaken komen minder vaak voor (15 %). Uit het onderzoek door het Nibra, blijken televisies, wasdrogers en wasmachines de belangrijkste consumentenproducten die brand veroorzaken. Verder worden koelkasten en vriezers als belangrijke brandoorzaak genoemd. Koelkasten en vriezers komen uit ACFSE-gegevens niet als belangrijke oorzaak naar voren. De reden van dit verschil moet wellicht worden gevonden in het geringe aantal branden. Branden veroorzaakt door koelkasten/vriezers betreffen namelijk slechts 1,5 % van alle woningbranden. Over de fatale branden die gerelateerd zijn aan consumentenproducten, zoals besproken in paragraaf 2.3, zijn de volgende feiten vast te stellen: De meeste branden worden veroorzaakt door het in slaap vallen tijdens het roken. Hierbij vormen bed(dengoed) en banken/stoelen het object van ontstaan. De belangrijkste factor van brandversnelling zijn matrassen en banken. Hierbij is sprake van hevige rookontwikkeling. 26

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen. Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking Managementsamenvatting Inzicht in kritische factoren bij fatale woningbranden is onontbeerlijk om gericht en effectief brandveiligheidsbeleid

Nadere informatie

1. Brandoorzaken en branduitbreiding In de tabellen 1 tot en met 4 zijn resultaten over brandoorzaken en branduitbreiding weergegeven.

1. Brandoorzaken en branduitbreiding In de tabellen 1 tot en met 4 zijn resultaten over brandoorzaken en branduitbreiding weergegeven. Fatale woningbranden in Nederland Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra heeft onderzoek gedaan naar fatale woningbranden in Nederland [Kobes, 2006]. Gedurende 2003 zijn via ANP-berichten branden

Nadere informatie

Cijfers over fatale woningbranden

Cijfers over fatale woningbranden Cijfers over fatale woningbranden Cijfers over fatale woningbranden De Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) verzamelt structureel data over fatale woningbranden in Nederland. Daarbij

Nadere informatie

Data en trendanalyse Brandveilig Leven. Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012

Data en trendanalyse Brandveilig Leven. Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012 Data en trendanalyse Brandveilig Leven Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012 Afdeling: Onderzoek & Analyse Team Brandveilig Leven Auteur: Lucie Berning Opdrachtgever: A.P. de Graaf,

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2013

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2013 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2013 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2013 / Brandweeracademie 1 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Voorwoord Voor u ligt het jaaroverzicht

Nadere informatie

Cijfers over fatale woningbranden

Cijfers over fatale woningbranden Cijfers over fatale woningbranden Cijfers over fatale woningbranden De Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) verzamelt structureel data over fatale woningbranden in Nederland. Daarbij

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2003, 2008, 2009 en 2010: een vergelijking

Fatale woningbranden 2003, 2008, 2009 en 2010: een vergelijking Fatale woningbranden 2003, 2008, 2009 en 2010: een vergelijking Versie: 431N1009/2.0, 23 juni 2011 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Fysieke Veiligheid

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2014

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2014 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2014 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Voorwoord Voor u ligt het jaaroverzicht fatale woningbranden 2014. Dit keer in een andere

Nadere informatie

Voorlichting. in het kader van Brandveilig Leven. Brand is geen grap: http://www.youtube.com/watch?v=l9cqrfehspy

Voorlichting. in het kader van Brandveilig Leven. Brand is geen grap: http://www.youtube.com/watch?v=l9cqrfehspy Voorlichting in het kader van Brandveilig Leven Brand is geen grap: http://www.youtube.com/watch?v=l9cqrfehspy Programma I. De brandweer II. III. IV. Brandveilig Leven De praktijk: het woningbezoek 1.

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2008

Fatale woningbranden 2008 Versie: 431N8033/3.0, 5 juni 2009 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl Versie: 431N8033/3.0, 5 juni 2009 Nederlands Instituut

Nadere informatie

Brand in huis Overleven of overlijden

Brand in huis Overleven of overlijden Brand in huis Overleven of overlijden mei 2012 Jan Linssen Branddoden in Nederland Totaal Woonfuncties Overige 2001 50 32 18 2002 64 58 6 2003 63 56 7 2004 47 45 2 2005 74 56 18 2006 48 45 3 2007 36 35

Nadere informatie

Vergrijzing en brandveiligheid

Vergrijzing en brandveiligheid AVANS HOGESCHOOL Vergrijzing en brandveiligheid Onderzoek naar de gevolgen van de vergrijzing in Nederland voor de brandveiligheid bij ouderen. Nienke Slot 23-1-2013 Colofon Opdrachtgever Nederlands Instituut

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2017

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2017 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2017 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Colofon Uitgave van de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid, maart 2018

Nadere informatie

De eerste stapjes: Social media: bewustwording. Rob Baardse, april 2012 tot 21 november 2013

De eerste stapjes: Social media: bewustwording. Rob Baardse, april 2012 tot 21 november 2013 De eerste stapjes: Social media: bewustwording gedrag Rob Baardse, april 2012 tot 21 november 2013 Samenvatting oktober 2013: hoe kan dit? 1 voorbeeld uit de campagne 2013 1-177.437 Effect: 110.903 - >

Nadere informatie

Verbanden tussen brandoorzaak, brandverloop en slachtoffers

Verbanden tussen brandoorzaak, brandverloop en slachtoffers Verbanden tussen brandoorzaak, brandverloop en slachtoffers Afstudeerscriptie Naam: Leyla Cagli, 411090 Elise Koene, 404048 Afstudeermaand/ jaar: Juni, 2008 Opleiding: Integrale Veiligheid, voltijd Hogeschool

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Brandpreventie voor ouderen

Brandpreventie voor ouderen 8 brandveiligheids INFO Meer informatie of andere folders uit deze serie? Brandpreventie voor ouderen Ga naar de brandweerkazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl Brand is voor iedereen gevaarlijk,

Nadere informatie

Wie waakt als je slaapt? Rookmelders laten je niet stikken!

Wie waakt als je slaapt? Rookmelders laten je niet stikken! Wie waakt als je slaapt? Rookmelders laten je niet stikken! 1 Brand! Je moet er niet aan denken dat je op een nacht wakker schrikt omdat er brand is. De paniek die dan uitbreekt. Hoe breng je jezelf, je

Nadere informatie

Brandweer en brandpreventie in Twente

Brandweer en brandpreventie in Twente Brandweer en brandpreventie in Twente Integrale Veiligheidsmonitor Twente 2011 Themarapport Brandweer April 2012 Brandweer en brandpreventie in Twente Integrale Veiligheidsmonitor Twente 2011 - Themarapport

Nadere informatie

Datum 27 oktober 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het toenemende aantal drugslabs in seniorenflats

Datum 27 oktober 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het toenemende aantal drugslabs in seniorenflats 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2015

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2015 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2015 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Colofon Uitgave van de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid, april 2016

Nadere informatie

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006 Deze factsheet is geschreven door RD Friele en R Coppen van het NIVEL in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt. Versie

Nadere informatie

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1 29517 Veiligheidsregio s 30821 Nationale Veiligheid Nr. 62 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 5 juli 2012 Met deze brief

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Spoedeisende Hulp behandelingen (2007-2011) 90 Ziekenhuisopnamen (2011) 140 Overledenen (2011) 2

Spoedeisende Hulp behandelingen (2007-2011) 90 Ziekenhuisopnamen (2011) 140 Overledenen (2011) 2 Verbranding door kleding Ongevalscijfers Samenvatting In de periode 27-211 zijn jaarlijks gemiddeld 9 mensen behandeld op een Spoedeisende Hulp (SEH)-afdeling van een ziekenhuis aan verwondingen die zijn

Nadere informatie

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne Brabers, Margreet Reitsma en Roland Friele. Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2008

Fatale woningbranden 2008 Versie: 431N8033/4.0, 25 juni 2009 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl Versie: 431N8033/4.0, 25 juni 2009 Nederlands Instituut

Nadere informatie

Voorbeeldcase RAB RADAR

Voorbeeldcase RAB RADAR Voorbeeldcase RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Private Banking (19725) Inhoud 2 Inleiding Resultaten - Spontane en geholpen merkbekendheid - Spontane en geholpen reclamebekendheid - Herkenning radiocommercial

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2018

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2018 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2018 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Instituut Fysieke Veiligheid Brandweeracademie Postbus 7010 6801 HA Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl

Nadere informatie

Brandveilig op kamers. Tips voor een brandveilige kamer

Brandveilig op kamers. Tips voor een brandveilige kamer Brandveilig op kamers Tips voor een brandveilige kamer Een brand overkomt mij niet. Wat je kunt doen Plaats een rookmelder op elke verdieping in de gangen en bij voorkeur ook in je eigen kamer. Bepaal

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2015 t/m december 2015 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2016

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2016 Jaaroverzicht fatale woningbranden 2016 De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Colofon Uitgave van de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid, april 2017

Nadere informatie

Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond

Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond Onderzoek naar de kennis en (potentieel) gebruik door de bevolking Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond Onderzoek naar de kennis en (potentieel)gebruik door de bevolking

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan'

Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan' Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Verkeer en Vervoer Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan' Een onderzoek naar letselongevallen met bromfietsers een jaar

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Speeltoestellen in de Kinderopvang

Speeltoestellen in de Kinderopvang Speeltoestellen in de Kinderopvang Een onderzoek naar het veiligheidsniveau van speeltoestellen in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Auteur: ir. L. Lammers Senior Veiligheids- en trendonderzoeker

Nadere informatie

Checklist Brandveiligheid Thuis. Algemeen Postcode Woonplaats Tel. nummer Datum check

Checklist Brandveiligheid Thuis. Algemeen Postcode Woonplaats Tel. nummer Datum check Checklist Brandveiligheid Thuis Algemeen Postcode Woonplaats Tel. nummer Datum check Checklist brandveiligheid thuis Brandweer Twente besteedt veel aandacht aan het voorkomen van brand. Mensen die door

Nadere informatie

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein Inspectieresultaten 2010 31 augustus 2011 Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein - Inspectieresultaten 2010 31 augustus 2011 Colofon Projectnaam

Nadere informatie

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 1. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet 1969 (hierna: de Leerplichtwet) worden verschillende soorten schoolverzuim

Nadere informatie

Albert Jansen. Wist u dat Voorkomen van brand Vluchtwegen vrijhouden Melders Vluchtplan Wat te doen bij brand? Vlam in de pan Brandwonden Tips

Albert Jansen. Wist u dat Voorkomen van brand Vluchtwegen vrijhouden Melders Vluchtplan Wat te doen bij brand? Vlam in de pan Brandwonden Tips Brandveiligheid Welkom limburg Dia 1 Dia 2 Even voorstellen Albert Jansen Inspecteur brandpreventie Melders Vluchtplan Wat te doen bij brand? Brandwonden Tips Inhoud Dia 3 Dia 4 (Woning)branden Waar ontstaat

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2009 Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010

Fatale woningbranden 2009 Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010 Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010 Nederlands Instituut

Nadere informatie

Woningcontrole brandveiligheid

Woningcontrole brandveiligheid Woningcontrole brandveiligheid De woningcontrole brandveiligheid (Home-Safety-Check) werd door de brandweer ontwikkeld om bewoners bewust te maken van de gevaren van brand en de preventieve maatregelen

Nadere informatie

Oadjt. Vranken Dirk BrandPreventieAdviseur. Brandweer Leuven - Terbankstraat 20 3001 Leuven

Oadjt. Vranken Dirk BrandPreventieAdviseur. Brandweer Leuven - Terbankstraat 20 3001 Leuven Brandweerzone Vlaams-Brabant Oost Post Leuven/Haacht Oadjt. Vranken Dirk BrandPreventieAdviseur - BPA- Project - Cijfers - Brandverloop - Preventieve maatregelen - Rookmelders - Branddeken - vluchtweg

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking Versie: 431N1113/3.0, 20 april 2012 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl

Nadere informatie

DECEMBER 2006. Houtskeletbouw. Brandveiligheid

DECEMBER 2006. Houtskeletbouw. Brandveiligheid # 01 DOSSIER DECEMBER 2006 Houtskeletbouw Brandveiligheid Brandveiligheid In deze eerste special over houtskeletbouw aandacht voor het thema brandveiligheid. In 2006 heeft de actualiteit pijnlijk duidelijk

Nadere informatie

Oostzaan Buiten gewoon

Oostzaan Buiten gewoon GESCAND OP Gemeente Oostzaan Buiten gewoon Gemeenteraad Oostzaan P/a Postbus 20 153OAA Wormeriand - 8 APR. Comeents Oostzaan Gemeentehuis ockadrcs Kerkbuurt 4, 1 511 BD Oostzaan Postadres Postbus 20, 1

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek 4. SAMENVATTING Op 7 mei 2002 is in het Staatsblad 2002 nummer 201 de gewijzigde Tabakswet gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan wil de Keuringsdienst van Waren goed inzicht in de naleving van het onderdeel

Nadere informatie

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning Brandveilig wonen Tips voor een brandveilige woning Een woningbrand overkomt mij niet. Dat denkt u... Toch krijgt de brandweer jaarlijks duizenden meldingen van brand in een woning. Soms is er alleen materiële

Nadere informatie

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning Brandveilig wonen Tips voor een brandveilige woning Een woningbrand overkomt mij niet. Dat denkt u... Toch krijgt de brandweer jaarlijks duizenden meldingen van brand in een woning. Soms is er alleen materiële

Nadere informatie

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie > Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag Locatie Utrecht Park Voorn 4 Postbus 2730 3500 GS Utrecht T 088 669 6000 F 088 669 6050

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006 Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in Otto van Boggelen, coördinator Fietsberaad, 1 mei 2007 (versie 2) In is het aantal dodelijke fietsongevallen flink gestegen. Om enig zicht te krijgen

Nadere informatie

Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden,

Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden, Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden, 2000-2016 Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Registratie discriminatieklachten 2011

Registratie discriminatieklachten 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m juni 2016 Revisie 1.0 Datum 14 juli

Nadere informatie

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen Een selectie naar ondernemingen uit het Midden- en Kleinbedrijf V. Sabee R.F.A. van den Bedem J.J.A. Essers

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleiding Vecht en Zuilen. (toets t.b.v. inventarisatie Gasunie)

Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleiding Vecht en Zuilen. (toets t.b.v. inventarisatie Gasunie) Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleiding Vecht en Zuilen (toets t.b.v. inventarisatie Gasunie) Opsteller rapportage: J. van Berkel Organisatie: Stadsontwikkeling gemeente Utrecht Adres: Postbus 8406

Nadere informatie

Meningen over sprinklerinstallaties. Verzekeraars, brandweer, projectontwikkelaars,

Meningen over sprinklerinstallaties. Verzekeraars, brandweer, projectontwikkelaars, Meningen over sprinklerinstallaties Verzekeraars, brandweer, projectontwikkelaars, architecten, ingenieurs, gemeentelijke overheden: hoe denken zij over sprinklers? Brandveiligheid, een hot item 1 Het

Nadere informatie

Fatale woningbranden 2010

Fatale woningbranden 2010 Versie:431N1009/2.0, 23 juni 2011 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl Versie431N1009/2.0, 23 juni 2011 Nederlands Instituut

Nadere informatie

brandweer gooi en vechtstreek Brandveiligheid Samen onze zorg

brandweer gooi en vechtstreek Brandveiligheid Samen onze zorg brandweer gooi en vechtstreek Brandveiligheid Samen onze zorg Inhoud Maak een vluchtplan................ 4 Veilig omgaan met elektriciteit en apparatuur........................ 6 Veilige gasinstallaties................

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Vluchtplan van Gastouder:..

Vluchtplan van Gastouder:.. Vluchtplan van Gastouder:.. Stap 1 Bespreek samen de mogelijke vluchtroutes als er brand uitbreekt en schrijf op hoe u dan vlucht (via het raam, de dakgoot, het balkon, etc.). BRAND OP DE:.. IK VLUCHT

Nadere informatie

Innovatie in woningsprinklers

Innovatie in woningsprinklers Innovatie in woningsprinklers 29 juni 2011 Maikel van der Hulst Brandweer Flevoland m.vanderhulst@brandweerflevoland.nl Brandontwikkeling in moderne en jaren 70 woonkamer Woningsprinklers Eerste sprinkler:

Nadere informatie

BENCHMARK WOZ-KOSTEN

BENCHMARK WOZ-KOSTEN BENCHMARK WOZ-KOSTEN 2007 - Inleiding In 1999 is de Waarderingskamer begonnen met het organiseren van een benchmark over de kosten voor de uitvoering van de Wet WOZ. Eind 2003 heeft dit geleid tot een

Nadere informatie

Brandveiligheid in de zorg

Brandveiligheid in de zorg Brandveiligheid in de zorg HANDIGE TIPS om brand te voorkomen en goed te kunnen reageren bij brand Versie voor zelfstandig wonen met zorg Maak de zorg brandveilig TIPS OM Brandveiligheid is een belangrijk

Nadere informatie

VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK

VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK 1 DECEMBER 2011 Hans Sevenstern Senior Consultant Rotterdam MRC NL Brandoorzaken Meldingen 2009-156.500 meldingen (-/- 1 % 2008) 43 %

Nadere informatie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Project: 0468 In opdracht van: Zorgverzekeraars Nederland Auteur: Philip Mokveld/Marieke Smit Datum: 23 mei 2007 Vektis BV Sparrenheuvel 18 3708

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 Rapportage Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 - Betalingsregelingen eigen risico Zvw - Sturing met eigen risico 13 mei 2014 Rapport evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends 8 secondant #3/4 juli/augustus 2008 Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007 Diefstallen in winkels en horeca nemen toe Crimi-trends De criminaliteit tegen het bedrijfsleven moet in 2010 met een kwart

Nadere informatie

Brandveiligheid in de zorg

Brandveiligheid in de zorg Brandveiligheid in de zorg HANDIGE TIPS om brand te voorkomen en goed te kunnen reageren bij brand Versie voor zelfstandig wonen met zorg Brochure-IkMaakDeZorgBrandveilig_AB3-v3.indd 1 20-06-17 09:33 Maak

Nadere informatie

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode 1998-2001 Uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, september 2003 Inleiding In juni 2001 is de

Nadere informatie

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 1000 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 Email info@nipo.nl Internet www.nipo.nl Rapport Roken en Zwangerschap

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand Een overzicht van 1997 22 Drs. ing. Norbert Broenink Drs. Esmy Kromontono Maart 23 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Deelname aan het stelsel 7 2.1 Aantal

Nadere informatie

FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen 2009-2013 Trends, analyses en wetenswaardigheden Scholen hebben de verplichting om aan de inspectie van het Onderwijs te melden wanneer

Nadere informatie

16 brandveiligheids. Veilig gebruik van elektrische apparatuur INFO

16 brandveiligheids. Veilig gebruik van elektrische apparatuur INFO 16 brandveiligheids INFO Veilig gebruik van elektrische apparatuur Meer informatie of andere folders uit deze serie? Ga naar de brandweer kazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl Zo n zesduizend

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Brandpreventie bij ouderen

Brandpreventie bij ouderen School: Bedrijf: Titel project: 1. De opdracht Opdrachtgever Opdrachtgever is de heer T. Blijlevens, Cluster coördinator Veilig Leven, Regionale Brandweer Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Brandveilig

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2017 t/m juni 2017 Revisie 1.0 Datum 20 juli

Nadere informatie