Enkele belangrijke aspecten van bestuurdersaansprakelijkheid. art. 6:162 BW belicht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Enkele belangrijke aspecten van bestuurdersaansprakelijkheid. art. 6:162 BW belicht"

Transcriptie

1 1344 Wetenschap Enkele belangrijke aspecten van bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW belicht Myrthe Stolp 1 Het Spaanse villa-arrest heeft heel wat beroering teweeggebracht. De Hoge Raad zou ten onrechte een nieuwe afzonderlijke categorie van bestuurdersaansprakelijkheid hebben gecreëerd waardoor het leerstuk van de bestuurdersaansprakelijkheid aan het schuiven zou zijn gebracht. Volgens auteur staat deze zaak echter in het teken van de aansprakelijkheid van een professioneel bemiddelaar in onroerend goed en dus niet in de sleutel van bestuurdersaansprakelijkheid. Waarom zou het oordeel dat onrechtmatig handelen van een bestuurder aan de vennootschap kan worden toegerekend op grond van het maatschappelijk verkeer, niet samen kunnen gaan met het oordeel dat de bestuurder in zijn hoedanigheid van professioneel bemiddelaar aansprakelijk is? 1. Inleiding De grenzen van de aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap hebben de afgelopen jaren veel aandacht getrokken. 2 Sinds 2000 is het vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat voor aansprakelijkheid van een bestuurder wegens onrechtmatig handelen bij of in verband met de wijze van taakvervulling, is vereist dat de bestuurder alle omstandigheden van het geval indachtig hiervan een ernstig verwijt treft. 3 Het recente arrest van de Hoge Raad inzake de Spaanse villa (HR 23 november 2012, RvdW 2012, 1473, JOR 2012, 40 m.nt. Van Andel en Rutten) heeft opnieuw de pennen in beweging gebracht 4 en zelfs tot enige opschudding geleid. Naar de kern genomen luidt de kritiek dat de Hoge Raad onduidelijkheid heeft gecreëerd door ingeval van rechtstreeks daderschap van de bestuurder voor aansprakelijkheid (in afwijking van de vaste lijn in de rechtspraak) geen ernstig verwijt te vereisen. 5 Gesteld wordt dat de bestuurder aldus de bescherming wordt onthouden die belichaamd is in de verzwaarde toets van een ernstig verwijt. Websites van meerdere advocatenkantoren vermelden dat de Hoge Raad in dit arrest de aansprakelijkheid van bestuurders uit onrechtmatige daad (aanzienlijk) heeft verruimd. Het meest vergaand in zijn reactie lijkt Verstijlen te zijn. Zo schrijft hij in NJB 2013/551, afl. 11 niet alleen dat de Hoge Raad in zijn arrest (ten onrechte) een nieuwe afzonderlijke categorie van bestuurdersaansprakelijkheid introduceert, maar trekt hij zelfs uit het arrest de conclusie dat voor hantering van de maatstaf van een ernstig verwijt in het kader van art. 6:162 BW geen rechtvaardiging bestaat. Bovendien zou de Hoge Raad in het Spaanse villa-arrest volgens Verstijlen suggereren, dat voor aansprakelijkheid van de bestuurder voldoende is dat de vennootschap (en niet de bestuurder zelf) onrechtmatig heeft gehandeld. De verwarring lijkt daarmee compleet. Volgens mij is van een verruiming of verbreding van de bestuurdersaansprakelijkheid door de Hoge Raad namelijk geenszins sprake. Integendeel. Het arrest inzake de Spaanse villa is niet meer dan een consequente en juiste toepassing van het door de Hoge Raad ontwikkelde kader van bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW, waarin de maatstaf van een ernstig verwijt een cruciale rol speelt én blijft spelen. Dat dit zo is, wordt duidelijk bij het in ogenschouw nemen van een aantal fundamentele aspecten van bestuurdersaansprakelijkheid die aan het door de Hoge Raad ontwikkelde kader ten grondslag liggen. Deze aspecten worden, zoals de titel al aangeeft, in deze bijdrage nader belicht in de hoop daarmee de (heersende) verwarring op te helderen. Daarbij hecht ik eraan voorop te stellen dat deze aspecten niet nieuw als door mij bedacht zijn, maar terug te vinden zijn in de overvloedige literatuur, de rechtspraak en de wetsgeschiedenis op dit gebied (waarnaar ik dan ook zoveel mogelijk zal verwijzen). Alvorens hierop in te gaan, volgt omwille van een goed begrip eerst een uiteenzetting van het Spaanse villa-arrest. De verwarring lijkt daarmee compleet 1440 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 22

2 2. HR 23 november 2012, RvdW 2012, 1374, JOR 2013, 40 (de Spaanse villa-zaak) Aanleiding voor deze zaak was een schadevergoedingsvordering van de kopers van een (kort na de koop) afgebroken Spaanse villa. Zij hadden deze vordering ingesteld tegen Van de Riet en Van de Riet Makelaardij BV ( de vennootschap, waarvan Van de Riet bestuurder was) die zich beroepsmatig bezighielden met het bemiddelen tussen kopers en verkopers van onroerend goed gelegen in Spanje. Hoewel geen bemiddelingsovereenkomst tot stand was gekomen, waren Van de Riet en de vennootschap in de door henzelf gepresenteerde hoedanigheid als deskundig bemiddelaar, professioneel en nauw betrokken geweest bij de aankoop van de villa. Aan hun vordering hadden de kopers (onder meer) ten grondslag gelegd, dat Van de Riet en de vennootschap onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld door hen niet op de hoogte te stellen van het feit dat de villa illegaal gebouwd was en er een risico bestond op sloop (waarvan Van de Riet op de hoogte was). Het hof wees de vorderingen toe. Van de Riet ging in cassatie en klaagde erover dat het hof zou hebben miskend dat hem als bestuurder van de vennootschap een (voldoende) ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt. Daarnaast voerde Van de Riet aan dat het hof uit het oog zou hebben verloren dat volgens de rechtspraak van de Hoge Raad aan de bestuurder uitsluitend een ernstig verwijt valt te maken als: 6 (i) de bestuurder namens de vennootschap verplichtingen is aangegaan terwijl hij wist of moest begrijpen dat de vennootschap deze niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden (de Beklamelnorm), 7 en (ii) de bestuurder toegelaten of bewerkstelligd heeft dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. 8 Kennelijk was de gedachte van Van de Riet dat van niet-nakoming zijdens de vennootschap in het onderhavige geval geen sprake was omdat er geen bemiddelingsovereenkomst bestond. Anders gezegd: het hof zou miskend hebben dat nu van wanprestatie zijdens de vennootschap geen sprake was, Van de Riet geen (voldoende) ernstig verwijt kon worden gemaakt dit te hebben bewerkstelligd of toegelaten. De Hoge Raad stelt evenwel voorop dat de maatstaf van een (voldoende) ernstig verwijt ook op zijn plaats is bij beantwoording van de vraag of een bestuurder aansprakelijk is voor onrechtmatig handelen van de vennootschap: 9 Ook daarvoor kan de bestuurder slechts (naast de vennootschap) persoonlijk aansprakelijk gehouden worden, indien hem ter zake van het onrechtmatig handelen van de vennootschap persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt op de grond dat hij dat handelen in verband met de kenbare belangen van de benadeelde had behoren te voorkomen. Niettemin is de Hoge Raad van oordeel dat in dit specifieke geval voor aansprakelijkheid níet is vereist dat Van de Riet een (voldoende) ernstig verwijt kan worden gemaakt. Volgens de Hoge Raad is Van de Riet namelijk niet aansprakelijk geoordeeld op de grond dat hem als bestuurder het verwijt wordt gemaakt dat door zijn onbehoorlijke taakuitoefening de vennootschap in strijd heeft gehandeld met een op de vennootschap rustende zorgvuldigheidsverplichting, maar op de grond dat Van de Riet in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting die los staat van een tekortschietende, onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder. Voor een dergelijke aansprakelijkheid gelden de gewone regels van onrechtmatige daad en is niet vereist dat Van de Riet een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. Daaraan doet volgens de Hoge Raad niet af dat de onrechtmatige gedragingen van Van de Riet in het maatschappelijk verkeer (tevens) als gedragingen van de vennootschap kunnen worden aangemerkt, zodat ook de vennootschap uit eigen hoofde op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gehouden kan worden. 10 De voornaamste kritiek waarmee dit arrest in de literatuur is overgoten, is, zoals ik in de inleiding al aangaf, dat de Hoge Raad hier ten onrechte een nieuwe afzonderlijke categorie van bestuurdersaansprakelijkheid heeft gecreëerd, waarvoor de maatstaf van een ernstig verwijt niet geldt, te weten: als hij een persoonlijk op hem rustende zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. Hierdoor zou het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid aan het Auteur vs. NOM). 2013/789, afl. 15, p ; E. van Wechem, Kroniek vermogensrecht, NJB 2013/785, afl. 15, p Aldus: P. Olden, Toerekening of afrekening?, Ondernemingsrecht 2013/1; M.J.G.C. Raaijmakers, Costa Blanca: directe aansprakelijkheid bestuurder buiten BV om, Ars Aequi 2013/2, p. 125 e.v.; J. de Meij, Zij aan zij aansprakelijk: wanneer verlies de bestuurder zijn vennootschappelijke bescherming?, V&O 2013/1, p. 1-4; F. Verstijlen, Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid, NJB 2013/551, afl. 11, p Een uitlijning van beide verschijningsvormen is opgenomen in HR 8 december 2006, NJ 2006, 659 (Ontvanger vs. Roelofsen). 8. HR 18 februari 2000, NJ 2000, Mr. M.M. Stolp is advocaat bij Houthoff Buruma te Amsterdam. 4. Zie: P. Olden, Toerekening of afrekening?, Ondernemingsrecht 2013/1; M.J.G.C. Raaijmakers, Costa Blanca: directe aansprakelijkheid bestuurder buiten BV om, Ars Aequi 2013/2, p. 125 e.v.; W.J.M. van Andel en K. Rutten in hun noot onder dit arrest in JOR 2013, 40; J. de Meij, Zij aan zij aansprakelijk: wanneer verliest de bestuurder zijn vennootschappelijke bescherming?, V&O 2013/1, p. 1-4; F. Verstijlen, Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid, NJB 2013/551, afl. 11, p ; M.J. Kroeze, Bestuurdersaansprakelijkheid of eigen onrechtmatige daad. Maatstaf voor aansprakelijkheid, OR 2013/47; M.H.C. Sinninghe Damsté, Externe bestuurdersaansprakelijkheid versus gewone onrechtmatige daad, TOP 2013/1, p ; H.J. de Kluiver, Kroniek ondernemingsrecht, NJB (Oosterhof); HR 6 juni 2003, NJ 2003, 563 (Kuipers vs. Wentink). Zie recentelijk: HR 26 maart 2010, NJ 2010, 189 (ING vs. Zandvliet). De contouren van deze categorie werden al getrokken in HR 31 januari 1958, NJ 1958, 251 (Van Dullemen vs. Sala) en HR 3 april 1992, NJ 1992, 411 (Van Waning vs. Van der Vliet). Deze categorie kan een handelen of combinatie van handelen en nalaten betreffen ( bewerkstelligen ), dan wel een louter nalaten ( toelaten ). 9. Rov Zie over dit punt nader: A-G Timmerman in zijn conclusie onder nrs. 4.5 en 5.6 voor dit arrest; W.J.M. van Andel en K. Rutten in hun noot onder dit arrest in JOR 2013, 40 onder nr. 9 en kritisch: P. Olden, Toerekening of afrekening?, Ondernemingsrecht 2013/1. Noten 2. Daarbij gaat het om de grenzen zowel van de interne aansprakelijkheid van de bestuurder ex art. 2:9 BW (jegens de vennootschap) als van de externe aansprakelijkheid van de bestuurder (jegens crediteuren of andere betrokkenen, zoals aandeelhouders) ex art. 6:162 BW of ex art. 2:138/248 BW (in faillissement). 3. HR 18 februari 2000, NJ 2000, 295 (Oosterhof); HR 8 december 2006, NJ 2006, 659 (Ontvanger vs. Roelofsen); HR 2 maart 2007, NJ 2007, 240 (Westland vs. Schieke); HR 11 september 2009, NJ 2009, 565 (Comsys vs. Van den End q.q.); HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen Beheer 7. Zie reeds: HR 6 oktober 1989, NJ 1990, 286 (Beklamel). NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

3 Wetenschap schuiven zijn gebracht. Illustratief is de reactie van Verstijlen waar hij zich vertwijfeld afvraagt: 11 Waarom zou in het ene geval een (voldoende) ernstig verwijt nodig zijn en in het andere geval niet? Ter opheldering van deze vraag moet worden teruggegaan tot het grondbeginsel van bestuurdersaansprakelijkheid. 3. Grondbeginsel van bestuurdersaansprakelijkheid Voor een bestuurder geldt als grondbeginsel dat hij gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen bestuurstaak. 12 De wet geeft slechts een globale omschrijving van de bestuurstaak. Zo stelt art. 2:129 BW dat het bestuur belast is met het besturen van de vennootschap. Onder besturen in de zin van art. 2:129 BW moet in ieder geval worden verstaan de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken, 13 maar ook de realisatie van de doelstelling(en), de strategie, 14 het (financieel) beleid van de vennootschap alsmede de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling 15 en risicomanagement/-beheersing. 16 Veel van de uit de (algemeen geformuleerde) bestuurstaak voortvloeiende werkzaamheden worden nader in de wet (Boek 2 BW) omschreven; ook is het mogelijk dat de bestuurder bij statuten nadere werkzaamheden krijgt opgedragen. Van groot belang is de wettelijke taak, of beter: de verplichting, van het bestuur om tijdig een jaarrekening en een jaarverslag op te maken (art. 2:101 BW) en de daarmee samenhangende boekhoud- en publicatieverplichtingen van het bestuur (art. 2:10 BW respectievelijk art. 2:394 BW). Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 2:138/248 BW blijkt dat de boekhoud- en publicatieverplichtingen (ex art. 2:10 respectievelijk art. 2:394 BW) door de wetgever worden gezien als behorende tot de elementaire bestuurdersverplichtingen en wel omdat deze verplichtingen volgens de wetgever de belangrijkste wettelijke waarborg vormen dat 1442 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 22

4 er in de vennootschap een ordelijk, verantwoordelijk en nauwgezet bestuur wordt gevoerd, waardoor derden erop kunnen vertrouwen dat zij met die vennootschap zaken kunnen doen en niet verrast worden door een misplaatst beroep op beperking van aansprakelijkheid, wanneer de schulden de baten blijken te overtreffen. 17 Leidraad bij de taakvervulling is dat de bestuurder zijn werkzaamheden dient te verrichten in het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming; 18 op het bestuur rust dus de plicht tot een zorgvuldige afweging van de in aanmerking komende (deel) belangen van bij de vennootschap betrokkenen. 19 Dit betekent (onder meer) dat het bestuur zelfstandig de nodige belangenafwegingen moet maken en zich niet kan verschuilen achter instructies van de zijde van de raad van commissarissen, van de aandeelhoudersvergadering dan wel van de zijde van de moedermaatschappij(en). 20 Ook betekent dit dat op het bestuur een zorgplicht rust om op adequate wijze ervoor zorg te dragen dat het tijdig van juiste en betrouwbare informatie wordt voorzien over de gang van zaken binnen de vennootschap. 21 Dat het bestuur jegens de vennootschap tot een behoorlijke taakvervulling is gehouden, is expliciet in art. 2:9 BW bepaald. Indien de bestuurder tekortschiet in een behoorlijke taakvervulling is hij volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad op grond van art. 2:9 BW aansprakelijk jegens de vennootschap als hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. 22 Uit de wetsgeschiedenis van art. 2:138/248 BW blijkt dat deze gehoudenheid van het bestuur tot een behoorlijke vervulling van de bestuurstaak evenzeer ten grondslag ligt aan de aansprakelijkheid van het bestuur jegens de boedel. Zo wordt in de toelichting overwogen dat met art. 2:138/248 BW aansluiting wordt gezocht bij art. 2:9 BW, waar het grondbeginsel van de bestuurdersaansprakelijkheid is geformuleerd als een gehoudenheid van het bestuur tegenover de vennootschap tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. 23 Volgens de toelichting bestaat er geen reden om wat de rechtsgrond betreft, onderscheid te maken tussen situaties in en buiten faillissement. 24 Elders wordt opgemerkt: 25 dat de bijzondere aansprakelijkheid ex artikel 138 (248) boek 2 BW in geval van faillissement geen De bestuurder is bij de taakvervulling gehouden om ook op een behoorlijke wijze om te gaan met de belangen van derden principiële doch slechts graduele verschillen vertoont met die van artikel 8 [tot 1 januari 1991: de voorloper van art. 2:9 BW, MMS]. Deze verschillen hangen samen met de omstandigheid dat in geval van faillissement de schade die het gevolg is van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur wordt afgewenteld op de schuldeisers, die ten opzichte van de vennootschap buitenstaanders zijn en geen middel hebben om het plichtsverzuim van de bestuurders tijdig te onderkennen en te corrigeren. In overeenstemming met het voorgaande heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook de op onrechtmatige daad gebaseerde aansprakelijkheid van het bestuur jegens derden, 26 is terug te voeren op het grondbeginsel van art. 2:9 BW (verplichting van het bestuur tot een behoorlijke taakvervulling). 27 Hiertoe valt te wijzen op de rechtspraak van de Hoge Raad waarin voor aansprakelijkheid van bestuurders op grond van art. 6:162 BW duidelijk een verband wordt gelegd met aansprakelijkheid uit hoofde van art. 2:9 BW: 28 in het algemeen [mag] alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat de grondnorm van art. 2:9 BW, de gehoudenheid van het bestuur tot een behoorlijke taakvervulling, eveneens aan de aansprakelijkheid ex art. 6:162 BW ten grondslag ligt, verklaart ook het teruggrijpen door de Hoge Raad in het kader van art. 6:162 BW op de aansprakelijkheidsmaatstaf van art. 2:9 BW, inhoudende dat de bestuurder een (voldoende) ernstig verwijt van de onbehoorlijke taakvervulling (jegens derden) moet kunnen worden gemaakt. 11. F.M.J. Verstijlen, Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid, NJB 2013/551, afl. 11, p De wet gaat daarbij uit van een collegiaal bestuur. Dat wil zeggen dat indien sprake is van meerhoofdig bestuur iedere bestuurder in beginsel verantwoordelijk is voor de wijze waarop het bestuur (als college) zijn taak vervult. Juist gelet op het collectieve karakter van de bestuursverantwoordelijkheid, is elke bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor een (kennelijk) onbehoorlijke vervulling van de bestuurstaak (art. 2:9 BW/art. 2:138(248) BW). 13. Zie ook art. 2:9 lid 2 BW (nieuw) waarin is opgenomen dat een bestuurder verantwoordelijkheid draagt voor de algemene gang van zaken. 2007, NJ 2007, 434 (ABN AMRO); HR 9 juli 2010, JOR 2010, 228 (ASMI). p Zie uitdrukkelijk HR 13 juli 2007, NJ 2007, 434 (ABN AMRO) en OK 17 januari 2007, JOR 2007, 42 (Stork). 26. Dit kan een individuele schuldeiser of een individuele aandeelhouder zijn, maar ook de gezamenlijke schuldeisers in faillissement. 27. Strik 2010 (diss.), p. 15 e.v. 28. HR 8 december 2006, NJ 2006, 659 (Ontvanger vs. Roelofsen). Zie ook HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21, JOR 2008, 260 (Willemsen Beheer vs. NOM) waarin de Hoge Raad ten aanzien van de aansprakelijkheid van een bestuurder jegens een aandeelhouder ex art. 6:162 BW met zoveel woorden een verband legt met het feit dat ook voor (interne) bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:9 BW is vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt. 20. Rechtspersonen, art. 129 (Huizink), aant B.F. Assink, Rechterlijke toetsing van bestuurlijk gedrag (diss. EUR), Deventer: Kluwer 2007, p. 519, 554; D.A.M.H.W. Strik, Grondslagen bestuurdersaansprakelijkheid. Een maatpak voor de Board Room (diss. EUR), Deventer: Kluwer 2010, p HR 10 januari 1997, NJ 1997, 360, JOR 1997, 29 (Staleman vs. Van de Ven). 15. Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr. 390 e.v.; Van Schilfgaarde/Winter 2009, nr Strik 2010 (diss.), p MvA, Kamerstukken II 1983/84, , nr. 6, p Deze leidraad voor het handelen van een bestuurder is per 1 januari 2013 in de wet neergelegd en wel in het nieuw ingevoerde lid 5 van art. 2:129 BW. 19. Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr. 394; Rechtspersonen, art. 129 (Huizink), aant. 3; HR 13 juli 23. MvT, Kamerstukken II 1980/81, , nr. 3, p MvT, Kamerstukken II 1980/81, , nr. 3, p MvA, Kamerstukken II 1983/84, nr. 6, NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

5 Wetenschap Grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid is dus de wijze waarop de bestuurstaak is vervuld. Volgens art. 2:138/248 BW moet sprake zijn van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, terwijl de Hoge Raad voor aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW (jegens de boedel) en art. 2:9 BW (jegens de vennootschap) vereist dat de bestuurder van de onbehoorlijke taakvervulling een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Volgens de heersende leer is sprake van een (steeds verdergaande) convergentie van deze normen. 29 Hoewel de aansprakelijkheidsnormen dus terug te voeren zijn op hetzelfde beginsel en in grote mate overeenkomen, moet wel goed in het oog gehouden worden dat de beoordeling of de bestuurder aansprakelijk is voor de wijze waarop hij zijn taak heeft vervuld, verschillend kan uitpakken naar gelang het gaat om zijn handelen jegens de boedel, jegens de vennootschap, jegens een individuele crediteur dan wel jegens een (individuele) aandeelhouder. 30 Aansprakelijkheid van de bestuurder wegens onbehoorlijke taakvervulling jegens de vennootschap impliceert dus niet zonder meer dat ook sprake is van aansprakelijkheid van de bestuurder jegens een individuele crediteur of aandeelhouder. De inkleuring van de zorgvuldigheid die de bestuurder bij de taakvervulling in acht moet nemen, is kortom afhankelijk van de verhouding van de bestuurder tot de benadeelde partij. 31 Dit valt ook af te leiden uit de rechtspraak van de Hoge Raad waar hij, naar gelang het gaat om aansprakelijkheid ex art. 2:9 BW dan wel ex art. 6:162 BW, andere accenten legt op de factoren die van belang zijn bij de afweging aan de hand van het vereiste van een (voldoende) ernstig verwijt. 32 De aansprakelijkheid van de bestuurder wegens onbehoorlijke taakvervulling jegens de vennootschap ex art. 2:9 BW valt dus weliswaar niet (zonder meer) over één kam te scheren met aansprakelijkheid van de bestuurder wegens onbehoorlijke taakvervulling jegens een derde ex art. 6:162 BW. Echter, dit verschil in de concrete invulling en uitwerking van de door de bestuurder bij zijn taakvervulling te betrachten zorgvuldigheid (jegens de vennootschap dan wel jegens derden), impliceert zeker niet dat daarmee ook het grondbeginsel van art. 2:9 BW (de bestuurder is gehouden tot een behoorlijke taakvervulling) in het kader van art. 6:162 BW niet van toepassing zou zijn. 33 Integendeel. Zoals ook uit de wetsgeschiedenis van art. 2:138/248 BW volgt, is de bestuurder bij de taakvervulling gehouden om ook op een behoorlijke wijze om te gaan met de (kenbare) belangen van derden. 4. De maatstaf van een (voldoende) ernstig verwijt De grondslag van de bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is dus erin gelegen dat de bestuurder de op hem rustende verplichting tot een behoorlijke taakvervulling heeft geschonden; de bestuurder is niet zonder meer aansprakelijk omdat de door hem bestuurde vennootschap aansprakelijk is (wegens wanprestatie of onrechtmatige daad). Van groot belang is dat bestuurders bij de taakvervulling dienen te beschikken over beleidsruimte/-vrijheid. 34 Ondernemen gaat namelijk gepaard met het nemen van risico s. Van bestuurders kan niet worden gevergd dat zij onfeilbaar zijn. Hoewel zij moeten instaan voor het bezitten van bepaalde kwaliteiten die van hen kunnen worden verwacht, 35 kunnen fouten, verkeerde inschattingen en domheden niet altijd worden vermeden. Om nu te voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen, moeten bestuurders niet te snel aansprakelijk zijn, aldus overweegt de Hoge Raad. 36 A-G Timmerman wijst, ter rechtvaardiging van een terughoudende benadering bij het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid, daarnaast nog op het feit dat de relevante gedragingen van bestuurders primair gezien worden als gedragingen van de vennootschap. 37 De vennootschap is dan ook primair aansprakelijk, de rol (positie) van de bestuurder is nevengeschikt en komt slechts secundair om de hoek kijken. 38 Het zijn déze overwegingen die de rechtvaardiging vormen voor de hoge(re) aansprakelijkheidsdrempel die wordt opgeworpen met het stellen van de eis dat de bestuurder een (voldoende) ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt van de wijze waarop hij jegens een derde heeft gehandeld in het kader van zijn bestuurstaakvervulling. Kort gezegd: het is nu juist het feit dat het gewraakte handelen plaatsvindt binnen het kader van de bestuurstaakvervulling, dat maakt dat een afwijking van de gewone regels van onrechtmatige daad is geïndiceerd. Bij de vraag of het verwijt dat de bestuurder kan worden gemaakt (voldoende) ernstig is, moeten volgens vaste rechtspraak alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. 39 In de literatuur wordt in dit verband treffend gesproken van een multi-factor analyse die de rechter dient te verrichten. 40 Aldus blijkt dat de ernstig verwijt-maatstaf in de visie van de Hoge Raad zowel de wijze van taakvervulling, als de verwijtbaarheid daarvan omvat; bij de vraag of het verwijt dat aan de bestuurder kan worden gemaakt (voldoende) ernstig is, moet immers volgens vaste rechtspraak een zogenoemde multi-factor analyse worden verricht, alle omstandigheden van het geval moeten bij de toetsing aan de maatstaf in aanmerking worden genomen. Dit betekent dat sprake is van een geïntegreerde aanpak: tussen de feiten die een (ernstig) onbehoorlijk/ onzorgvuldig handelen constitueren en de feiten die (ern- Met de toevoeging van het woord kennelijk is beoogd een beoordelingsruimte te bieden aan het bestuur gelijk het in de rechtspraak gehanteerde criterium van een ernstig verwijt in het kader van art. 2:9 BW en art. 6:162 BW 1444 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 22

6 stige) verwijtbaarheid opleveren, bestaat geen inhoudelijk verschil. Oftewel: met het aannemen van een ernstig verwijt, is sprake van (ernstig) onzorgvuldig handelen door de bestuurder jegens de derde. 41 En spiegelbeeldig: zolang van een ernstig verwijt geen sprake is, is evenmin sprake van een situatie waarin de bestuurder bij zijn taakvervulling onzorgvuldig omgaat met de belangen van derden. Onlangs heeft Timmerman deze aanpak treffend samengevat door te stellen dat hij het mogelijk maakt om een aansprakelijkheidsoordeel te vellen waarin geen zout op slakjes wordt gelegd, dat genuanceerd is en blijk geeft van inzicht in de maatschappelijke realiteit en oog heeft voor de op het spel staande belangen en recht doet aan die uiteenlopende belangen. 42 Dat de ernstig verwijt-maatstaf aldus in de rechtspraak wordt toegepast, is bovendien ook in lijn met de parlementaire geschiedenis van art. 2:138/248 BW. 43 Op grond van deze bepalingen is het bestuur ingeval van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, die een belangrijke oorzaak is van het faillissement, aansprakelijk jegens de boedel voor het faillissementstekort. De hiervoor genoemde rechtspolitieke overwegingen vallen ook hier terug te vinden in het kader van de vraag naar de inhoud van het begrip kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Zo maakt lezing van de wetsgeschiedenis duidelijk dat de gedachte achter de kwalificatie kennelijk (onbehoorlijke taakvervulling) gelegen is in de omstandigheid dat ondernemen het nemen van risico s inhoudt, dat bestuurders niet onfeilbaar zijn en dat fouten en domheden niet altijd kunnen worden vermeden. 44 Met de toevoeging van het woord kennelijk (onbehoorlijke taakvervulling) wordt derhalve beoogd het bestuur de benodigde beleidsvrijheid te geven. Op meerdere plaatsen in de toelichtende stukken wordt uitdrukkelijk overwogen dat de norm van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling dus niet betekent dat alleen in uitzonderlijke gevallen van (verregaand) onbehoorlijk bestuur, dan wel slechts bij opzet, grove schuld of grove nalatigheid bestuurdersaansprakelijkheid bestaat. 45 Expliciet treedt naar voren dat in de kwalificatie kennelijk (onbehoorlijke taakvervulling) besloten ligt dat het onbehoorlijk bestuur buiten kijf moet staan, in die zin dat sprake is van een taakvervulling die verstandige bestuurders in dezelfde of aanverwante branche van bedrijvigheid als onbehoorlijk zouden beschouwen. 46 Met de toevoeging van het woord kennelijk (onbehoorlijke taakvervulling) in art. 2:138/248 BW is bovendien niet bedoeld een van art. 2:9 BW afwijkende norm te introduceren. Art. 2:9 BW vereist voor aansprakelijkheid jegens de vennootschap een onbehoorlijke taakvervulling. Zo valt in de toelichting op art. 2:138/248 BW ten aanzien van de introductie van de norm kennelijk onbehoorlijke taakvervulling te lezen: Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe 37. Vergelijk art. 2:5 BW (gelijkstelling van aangevoerde omstandigheden moet mee- 43. Algemeen wordt aangenomen dat deze Weme 2-II* 2009, nr. 440 e.v.; Strik (diss.) een rechtspersoon met een natuurlijk per- wegen, versterkt volgens Timmerman bepalingen een bijzondere regeling van de 2010, p ; B.F. Assink, Y. Borrius, V. soon) en de rechtspraak op grond waarvan bovendien de positie van de bestuurder nu onrechtmatige daad betreffen, zie in plaats van den Brink e.a. (red.), Evolutie van het geldt dat de rechtspersoon uit eigen hij een veelheid van omstandigheden kan van velen: Asser/Maeijer/Van Solinge & bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, Deven- onrechtmatige daad aansprakelijk is voor aanvoeren die tegen het aannemen van Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr ter: Kluwer 2011, p. 31 e.v. alle handelingen die in het maatschappelijk aansprakelijkheid pleiten. Dit is volgens hem 44. MvA, Kamerstukken II 1983/84, 30. Zie: L. Timmerman, Naar geïntegreerde verkeer als zijn gedragingen hebben te juist nu in het functioneren van een ven , nr. 6, p. 3-4, p. 21; Nota n.a.v. het bestuurdersaansprakelijkheid?, in: P. Essers, gelden: HR 6 april 1979, NJ 1980, 34 nootschap aansprakelijkheid van bestuur- verslag, Kamerstukken II 1983/84, , G. Raaijmakers en G. van der Sangen e.a. (Kleuterschool Babbel). ders geen hoofdrol dient te spelen; deze is nr. 9, p. 2; Asser/Maeijer/Van Solinge & (red.), Met Recht (Raaijmakers-bundel), 38. A-G Timmerman in zijn conclusie onder slechts aanvullend en secundair: zie L. Tim- Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr Deventer: Kluwer 2009, p. 487; B.F. Assink, nr vóór HR 20 juni 2008, NJ 2009, merman, Naar geïntegreerde bestuurders- 45. MvT, Kamerstukken II 1980/81, Y. Borrius, V. van den Brink e.a. (red.), Evo- 21, JOR 2008, 260 (Willemsen Beheer vs. aansprakelijkheid?, in: P. Essers, G. Raaij , nr. 3, p. 4; MvA, Kamerstukken II lutie van het bestuurdersaansprakelijk- NOM) en in zijn bijdrage getiteld Naar makers en G. van der Sangen e.a. (red.), 1983/84, nr. 6, p. 3-4; Nota n.a.v. het heidsrecht, Deventer: Kluwer 2011, p. 30. geïntegreerde bestuurdersaansprakelijk- Met Recht (Raaijmakers-bundel), Deventer: Verslag, Kamerstukken II 1983/84, , 31. B.F. Assink, Y. Borrius, V. van den Brink heid?, in: P. Essers, G. Raaijmakers en G. Kluwer 2009, p nr. 9, p. 20. Zie ook: Asser/Maeijer/Van e.a. (red.), Evolutie van het bestuurdersaan- van der Sangen e.a. (red.), Met Recht 41. Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe Solinge & Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr. sprakelijkheidsrecht, Deventer: Kluwer (Raaijmakers-bundel), Deventer: Kluwer Weme 2-II* 2009, nr. 448; B.F. Assink, Y. 457; H. de Groot, Bestuurdersaansprake- 2011, p , p Zie uitvoerig hierover Borrius, V. van den Brink e.a. (red.), Evolu- lijkheid, Deventer: Kluwer 2011, p In zelfde zin: B.F. Assink, Y. Borrius, V. ook: S.N. de Valk, Aansprakelijkheid van tie van het bestuurdersaansprakelijkheids- 46. Nota n.a.v. het Verslag, Kamerstukken II van den Brink e.a. (red.), Evolutie van het leidinggevenden (diss. RUG), Deventer: recht, Deventer: Kluwer 2011, p. 25; L. 1983/84, , nr. 9, p. 2. Van Solinge bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, Deven- Kluwer 2009, p. 128 e.v. Timmerman, Naar geïntegreerde bestuur- en Nieuwe Weme spreken in dit verband ter: Kluwer 2011, p HR 18 februari 2000, NJ 2000, 295 dersaansprakelijkheid?, in: P. Essers, G. van de onmiskenbaarheid van de onbe- 33. Zoals F. Verstijlen, Van bestuurders, (Oosterhof); HR 8 december 2006, NJ Raaijmakers en G. van der Sangen e.a. hoorlijke taakvervulling: Asser/Maeijer/Van onrecht en verwijtbaarheid, NJB 2013/551, 2006, 659 (Ontvanger vs. Roelofsen); HR 2 (red.), Met Recht (Raaijmakers-bundel), Solinge & Nieuwe Weme 2-II* 2009, nr. afl. 11, p stelt. maart 2007, NJ 2007, 240 (Westland vs. Deventer: Kluwer 2009, p. 484 en Strik 457. Een onmiskenbare onbehoorlijke taak- 34. Zie ook: L. Timmerman, Naar geïnte- Schieke); HR 11 september 2009, NJ 2009, 2010 (diss.), p. 19. Zie ook HR 8 december vervulling is volgens hen overigens ook greerde bestuurdersaansprakelijkheid?, in: 565 (Comsys vs. Van den End q.q.); HR , NJ 2006, 659 (Ontvanger vs. Roelof- vereist voor aansprakelijkheid op grond van P. Essers, G. Raaijmakers en G. van der juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen Beheer sen), rov. 3.5 eerste alinea (slot) waarin art. 2:9 BW (ernstig verwijt): Asser/ Sangen e.a. (red.), Met Recht (Raaijmakers- vs. NOM). ernstig verwijt duidelijk onder onrechtmatig Maeijer/Van Solinge & Nieuwe Weme 2-II* bundel), Deventer: Kluwer 2009, p B.F. Assink, Y. Borrius, V. van den Brink handelen wordt gerekend. 2009, nr MvA, Kamerstukken II 1983/84, e.a. (red.), Evolutie van het bestuurdersaan- 42. L. Timmerman, Structuur en gedrags- 47. MvA, Kamerstukken II 1983/84, , nr. 6, p. 39. sprakelijkheidsrecht, Deventer: Kluwer norm in de ondernemingsrechtspraak van , nr. 6, p HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21, JOR 2011, p. 33. Dat aldus een open debat de Hoge Raad, WPNR 6969/144 (2013), 2008, 260 (Willemsen Beheer vs. NOM). dient plaats te vinden waarbij de rechter alle p NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

7 Wetenschap Van een introductie door de Hoge Raad van een nieuwe, afzonderlijke categorie binnen het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht en een afwijking van de vaste rechtspraak inzake bestuurdersaansprakelijkheid is dus geenszins sprake De norm is overigens geen andere dan reeds van oudsher geldt voor bestuurders van rechtspersonen. Zodoende blijkt dat met de toevoeging van het woord kennelijk beoogd is een beoordelingsruimte te bieden aan het bestuur gelijk het in de rechtspraak gehanteerde criterium van een ernstig verwijt in het kader van art. 2:9 BW en art. 6:162 BW. Dat in de parlementaire stukken behorende bij art. 2:138/248 BW niet gerefereerd wordt aan het criterium van een ernstig verwijt, valt te verklaren door het feit dat art. 2:138/248 BW tot stand is gekomen ruim voordat de Hoge Raad dit criterium in 1997 voor art. 2:9 BW en in 2000 voor art. 6:162 BW introduceerde. Aldus is uiteengezet dat en waarom goede grond bestaat voor het door de Hoge Raad ontwikkelde kader op grond waarvan voor aansprakelijkheid van een bestuurder uit onrechtmatige daad een (voldoende) ernstig verwijt wordt vereist. Daarmee ligt de vraag nog open hoe het oordeel van de Hoge Raad in het Spaanse villa-arrest hierin valt in te passen. 5. Terug naar het Spaanse villa-arrest Zoals hiervoor al bleek, verdienen twee overwegingen in dit arrest de aandacht. (i) Ernstig verwijt ook vereist ingeval van onrechtmatig handelen door vennootschap De eerste betreft s Raads overweging dat de maatstaf van een (voldoende) ernstig verwijt niet alleen bij wanprestatie door de vennootschap, maar ook bij onrechtmatig handelen van de vennootschap op zijn plaats is. Dat de bestuurder niet alleen bij wanprestatie maar ook bij onrechtmatig handelen van de vennootschap aansprakelijk kan zijn als hem hiervan een ernstig verwijt valt te maken, past naadloos in het door de Hoge Raad ontwikkelde kader. Sterker nog, in wezen lag dit reeds besloten in de rechtspraak waarin de Hoge Raad de twee verschijningsvormen van bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW aanhaalde: (i) de bestuurder is namens de vennootschap een verbintenis aangegaan en (ii) de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegestaan dat de vennootschap haar wettelijke en contractuele verplichtingen heeft geschonden. Als de vennootschap haar wettelijke verplichtingen heeft geschonden (zie onder de categorie genoemd onder (ii)), heeft zij immers (in de regel) onrechtmatig gehandeld. 48 Alsdan vereist de Hoge Raad voor aansprakelijkheid van de bestuurder dat hem van zijn taakvervulling, die tot de schending van de wettelijke plicht heeft geleid, een persoonlijk (voldoende) ernstig verwijt kan worden gemaakt. Tegen deze achtergrond en gezien de hiervóór genoemde rechtspolitieke overwegingen is dus alleszins juist (en consistent) dat de maatstaf van een (voldoende) ernstig verwijt evengoed moet worden gehanteerd bij de vraag of de bestuurder aansprakelijk is door te hebben bewerkstelligd of toegestaan dat de vennootschap (wegens strijd met een op haar rustende zorgvuldigheidsverplichting) onrechtmatig heeft gehandeld. (ii) Geen ernstig verwijt vereist als onrechtmatige daad niet gelegen is in een onbehoorlijke taakvervulling De tweede (geruchtmakende) overweging van de Hoge Raad betreft het oordeel dat in dit geval voor aansprakelijkheid niet is vereist dat Van de Riet van zijn handelwijze een ernstig verwijt valt te maken. Daartoe wordt overwogen dat Van de Riet door het hof aansprakelijk is geoordeeld op de grond dat hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting en hem niet wordt verweten dat door zijn onbehoorlijke taakvervulling de vennootschap onbehoorlijk heeft gehandeld. Bij de analyse van dit oordeel stel ik voorop dat de bijzonderheden van deze zaak en het gegeven dat de Hoge Raad zijn oordeel expliciet hierop heeft toegesneden (in rov : in het onderhavige geval en blijkens rov heeft het hof immers Van de Riet aansprakelijk geoordeeld op de grond... ) nopen tot voorzichtigheid ten aanzien van het trekken van algemene conclusies. 49 Van cruciaal belang lijkt mij dat in deze zaak het handelen dat de kopers Van de Riet als onrechtmatige daad verweten, uitsluitend gelegen was in zijn gedragingen, wetenschap en nauwe betrokkenheid als deskundig, professioneel bemiddelaar (makelaar) bij de aankoop van de Spaanse villa en dus (geheel) niet in zijn taakvervulling als bestuurder van de vennootschap, waarbij verder nog een rol speelde dat een bemiddelingsovereenkomst (met de vennootschap) ontbrak en Van de Riet (in persoon) een bijzondere vertrouwensband met de kopers had opgebouwd. Expliciet stelt de Hoge Raad immers voorop dat het hof Van de Riet aansprakelijk heeft geoordeeld op de grond dat hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm en niet op de grond dat hem als bestuurder het verwijt wordt gemaakt dat door zijn onbehoorlijke taakuitoefening de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld. 50 Daarmee staat deze zaak (in cassatie) dan ook niet in de sleutel van bestuurdersaansprakelijkheid, maar in het teken van aansprakelijkheid van een professioneel bemiddelaar in onroerend goed/makelaar. Terecht verbindt de Hoge Raad hieraan de conclusie dat in dat geval de gewone regels van onrechtmatige daad gelden en een ernstig verwijt niet is vereist. De hiervoor genoemde rechtspolitieke overwegingen die volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad nopen tot het stellen van een hoge(re) drem NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 22

8 pel voor aansprakelijkheid voor de wijze waarop bestuurders hun bestuurstaak vervullen, doen zich alsdan immers niet voor. Anders dan in de literatuur wordt opgemerkt, is van een introductie door de Hoge Raad van een nieuwe, afzonderlijke categorie binnen het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht (naast de Beklamel-gevallen en het bewerkstelligen/toelaten van niet-nakoming) en een afwijking van de vaste rechtspraak inzake bestuurdersaansprakelijkheid dus geenszins sprake. Wat in dit verband wellicht tot enige verwarring heeft geleid is het feit dat de Hoge Raad in zijn arrest niet erg gelukkig blijft spreken van de aansprakelijkheid van een bestuurder (waarvoor de gewone regels van onrechtmatige daad gelden nu deze aansprakelijkheid niet een tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening betreft, maar berust op een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm). Deze verwarring wreekt zich wellicht ook in de kritiek dat het arrest innerlijk tegenstrijdig zou zijn 51 nu de Hoge Raad voorts nog heeft overwogen dat de gewone regels van onrechtmatige daad ook gelden in een geval als het onderhavige, waarin de onrechtmatige gedragingen van de bestuurder in het maatschappelijk verkeer (tevens) als gedragingen van de vennootschap kunnen worden aangemerkt. 52 De kritiek op deze overweging lijkt te zijn ingegeven door de gedachte dat de hoedanigheid van bestuurder toch (weer) relevant is. Echter, het feit dat het (onzorgvuldig) handelen van Van de Riet snel op grond van het maatschappelijk verkeer kan worden toegerekend aan zijn vennootschap, gelet op het feit dat hij daarvan bestuurder is, 53 brengt op zichzelf genomen nog niet mee dat zijn handelen daarmee (alsnog) in het kader van de bestuurstaakvervulling geplaatst en getoetst moet worden. Zou dit anders zijn dan wordt de (aansprakelijkheids)kwestie op onheuse wijze omgedraaid. De vraag of het gewraakte handelen al dan niet in het kader van de vervulling van de bestuurstaak heeft plaatsgevonden, is immers van een andere orde (waarvoor een andere norm geldt) dan de vraag naar de toerekening van een onrechtmatige daad gepleegd door iemand die bestuurder is, aan de door hem bestuurde vennootschap. Niet valt daarom in te zien dat het oordeel dat het onrechtmatig handelen van Van de Riet aan zijn vennootschap kan worden toegerekend op grond van het maatschappelijk verkeer, innerlijk zou strijden met het oordeel dat Van de Riet in zijn hoedanigheid van professioneel bemiddelaar aansprakelijk is (waarvoor geen ernstig verwijt is vereist). De genuanceerde les die het arrest mijns inziens leert, is dat in het oog gehouden moet worden dat het zowel bij gewone aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad als bij bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, weliswaar gaat om de schending van een op de aansprakelijk gestelde persoon (persoonlijk) rustende zorgvuldigheidsverplichting, maar dat het voor de toepasselijkheid van de ernstig verwijt maatstaf cruciaal is of aan de vordering ten grondslag is gelegd of het gewraakte handelen (al dan niet) in het kader van de vervulling van de bestuurstaak is verricht. Het enkele feit dat iemand (toevallig ook) bestuurder is, brengt vaak maar zeker niet altijd en automatisch mee dat zijn aansprakelijkheid dan wel zijn gedragingen zich in het kader van zijn bestuurstaakvervulling afspelen. De wijze waarop Van de Riet bij de onroerend goedtransactie heeft bemiddeld, was door het hof in de gegeven omstandigheden (kennelijk en) terecht niet als bestuurshandeling aangemerkt. Net zo min is sprake van handelen in het kader van de bestuurstaak als een advocaat een advies geeft, een aannemer een huis bouwt of een plastisch chirurg een neuscorrectie uitvoert, ook al zijn zij allen tevens bestuurder van hun vennootschap. 54 Bij dit alles is de specifieke rol van de beroepsbeoefenaar binnen de vennootschap immers niet aan de orde. Terecht menen Van Andel en Rutten dat bij de los van de taakvervulling staande zorgvuldigheidsnorm dan ook met name gedacht moet worden aan normen die zich richten tot personen die (door middel van een vennootschap) diensten verlenen waarvoor specifieke deskundigheid is vereist. 55 Kort en goed, luidt het antwoord op door Verstijlen opgeworpen, eerdergenoemde vraag dus dat het nodig is om een ernstig verwijt te eisen als het gaat om de situatie dat een bestuurder aansprakelijk wordt gehouden voor de wijze waarop hij zijn bestuurstaak heeft vervuld; hem moet nu eenmaal enige beleidsruimte/-vrijheid worden verleend en primair is het de vennootschap die voor de door haar gepleegde wanprestatie of onrechtmatige daad aansprakelijk is. Dit zal in het overgrote deel van de gevallen aan de orde zijn. Slechts in de uitzonderlijke situatie waarin de bestuurder niet aansprakelijk wordt gesteld voor gedragingen die zien op zijn taakvervulling als bestuurder, maar waarbij het bestuurderschap een toevallige bijkomstigheid betreft, zijn de gewone onrechtmatige daadregels van toepassing. Alleen in dat geval bestaat immers geen rechtvaardiging voor het aanvaarden van een hogere aansprakelijkheidsdrempel dan die zou gelden voor degene die zich op dezelfde wijze zou hebben gedragen maar die géén bestuurder is. Deze beantwoording volgt logisch voort en is in overeenstemming met het eerder door de Hoge Raad ontwikkelde kader van bestuurdersaansprakelijkheid. Het Spaanse villa-arrest vormt hiervan dus geen afwijking. 48. Zie ook: W.J.M. van Andel en K. Rutten in hun noot onder dit arrest in JOR 2013, 40 onder nr Mijns inziens is dan ook onjuist de stelling van Raaijmakers dat het in de toekomst voor de hand ligt om een bestuurder rechtstreeks buiten de BV om tot schadevergoeding aan te spreken, zodat de beoogde bescherming van het vereiste van een ernstig verwijt illusoir lijkt te worden: M.J.G.C. Raaijmakers, Costa Blanca: directe aansprakelijkheid bestuurder buiten BV om, Ars Aequi 2013/2, p bestuurder zijn vennootschappelijke bescherming?, V&O 2013/1, p Evenzo: M.J. Kroeze, Bestuurdersaansprakelijkheid of eigen onrechtmatige daad. Maatstaf voor aansprakelijkheid, OR 2013/ W.J.M. van Andel en K. Rutten onder nr. 7 van hun noot in JOR 2013, Rov. 3.4 tweede alinea (slot). 50. Zie rov HR 6 april 1979, NJ 1980, 34 (Kleuterschool Babbel). Vergelijk voorts HR 25 juni 1999, NJ 2000, 33 waarin het onder bedreiging opsluiten van een schuldeiser in een vriescel door een bestuurder, aan de door hem bestuurde vennootschap werd toegerekend. 51. Aldus onder meer: P. Olden, Toerekening of afrekening?, Ondernemingsrecht 2013/1; M.J.G.C. Raaijmakers, Costa Blanca: directe aansprakelijkheid bestuurder buiten BV om, Ars Aequi 2013/2, p. 125 e.v.; J. de Meij, Zij aan zij aansprakelijk: wanneer verlies de Vergelijk ook M.J. Kroeze, Bestuurdersaansprakelijkheid of eigen onrechtmatige daad. Maatstaf voor aansprakelijkheid, OR 2013/47 (onder nr. 3). NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012 LJN BX5881 Van de Riet / Hoffmann. Rekt Hoge Raad bestuurdersaansprakelijkheid op? Bart-Adriaan de Ruijter Femke Leopold

Hoge Raad 23 november 2012 LJN BX5881 Van de Riet / Hoffmann. Rekt Hoge Raad bestuurdersaansprakelijkheid op? Bart-Adriaan de Ruijter Femke Leopold 4 april 2013 Seminar Bestuurdersaansprakelijkheid Hoge Raad 23 november 2012 LJN BX5881 Van de Riet / Hoffmann Rekt Hoge Raad bestuurdersaansprakelijkheid op? Bart-Adriaan de Ruijter Femke Leopold Plan

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid: de te hanteren norm voor extreme handelingen van de bestuurder

Bestuurdersaansprakelijkheid: de te hanteren norm voor extreme handelingen van de bestuurder Bestuurdersaansprakelijkheid: de te hanteren norm voor extreme handelingen van de bestuurder In het arrest Spaanse zomerhuisjes (HR 23 november 2012) overweegt de Hoge Raad dat het in dit specifieke geval

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

ASPECTEN VAN BESTUURDERS- AANSPRAKELIJKHEID

ASPECTEN VAN BESTUURDERS- AANSPRAKELIJKHEID NEDERLANDS JURISTENBLAD ASPECTEN VAN BESTUURDERS- AANSPRAKELIJKHEID Wrakingsprocedure empirisch onderzocht Witwassen en ontnemen P. 1436-1496 JAARGANG 88 31 MEI 2013 22 10295528 The Civil Code of the Netherlands

Nadere informatie

Persoonlijke verwijtbaarheid en art. 2:11 BW: gaat dat samen?

Persoonlijke verwijtbaarheid en art. 2:11 BW: gaat dat samen? Persoonlijke verwijtbaarheid en art. 2:11 BW: gaat dat samen? Mr. J.P. Hellinga in zijn arrest van 1 mei 2012 1 heeft het gerechtshof s-hertogenbosch geoordeeld dat art. 2:11 BW van toepassing is bij aansprakelijkheid

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid

Bestuurdersaansprakelijkheid Bestuurdersaansprakelijkheid 7 oktober 2015 Mr. F.J.M.E. Koppenol 1 Wie ben ik? Introductie Onderwerpen Interne bestuurdersaansprakelijkheid Externe bestuurdersaansprakelijkheid tegenover een crediteur;

Nadere informatie

Het juridische lot van de Commissaris. Mr. David Dronkers 26 november 2009

Het juridische lot van de Commissaris. Mr. David Dronkers 26 november 2009 Het juridische lot van de Commissaris Mr. David Dronkers 26 november 2009 Amerikaanse toestanden? Rechtspersoon houder van rechten en plichten mythe van bestuurdersaansprakelijkheid Kentering: deep pocket-beginsel

Nadere informatie

Aansprakelijkheid commissarissen

Aansprakelijkheid commissarissen 1 november 2012 Aansprakelijkheid commissarissen Suzan Winkels-Koerselman Turnaround Advocaten Een klein, modern en gespecialiseerd advocatenkantoor Digitaal dossier Wij bieden de inzet van ervaren onafhankelijke

Nadere informatie

Diverse civielrechtelijke aspecten van de aansprakelijkheid van bestuurders. Mijke Sinninghe Damsté & Irene Tax Ontbijtseminar 12 december 2013

Diverse civielrechtelijke aspecten van de aansprakelijkheid van bestuurders. Mijke Sinninghe Damsté & Irene Tax Ontbijtseminar 12 december 2013 Diverse civielrechtelijke aspecten van de aansprakelijkheid van bestuurders Mijke Sinninghe Damsté & Irene Tax Ontbijtseminar 12 december 2013 Programma I. Introductie II. Aansprakelijkheid Bestuurders

Nadere informatie

5 De zorgvuldige bestuurder of commissaris van een NV of BV

5 De zorgvuldige bestuurder of commissaris van een NV of BV 5 De zorgvuldige bestuurder of commissaris van een NV of BV Y.L.L.A.M. Delfos-Roy 1 INLEIDING Een bestuurder staat tot de vennootschap 1 in een vennootschappelijke betrekking. Deze verhouding is tweeledig:

Nadere informatie

Artikel 2:9 BW, enkele observaties

Artikel 2:9 BW, enkele observaties Artikel 2:9 BW, enkele observaties prof. mr. J.B. Huizink 1. Het huidige art. 2:9 BW Het huidige art. 2:9 BW lijkt mij als volgt te moeten worden uitgelegd. In geval van een éénhoofdig bestuur is een bestuurder

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Juridisch up to Date, september 2008 Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Mr. dr. S. Parijs, CMS Derks Star Busmann

Nadere informatie

progamma 19:30 Welkom 19:45 Bestuurdersaansprakelijkheid - intern 20:15 Pauze 20:30 Bestuurdersaansprakelijkheid extern en in geval van faillissement

progamma 19:30 Welkom 19:45 Bestuurdersaansprakelijkheid - intern 20:15 Pauze 20:30 Bestuurdersaansprakelijkheid extern en in geval van faillissement Welkom progamma 19:30 Welkom 19:45 Bestuurdersaansprakelijkheid - intern 20:15 Pauze 20:30 Bestuurdersaansprakelijkheid extern en in geval van faillissement 21:15 Vragen 21:30 Borrel en napraten 22:00

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Juridisch Document ZORG

Juridisch Document ZORG Juridisch Document ZORG Wanneer ben je als bestuurder van een rechtspersoon in de zorg persoonlijk aansprakelijk? 14 maart 2014 Zorg Zaken Groep Mr. W. Wickering Mr. M.N. Minasian Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Welkom namens. Bestuurdersaansprakelijkheid in incassozaken. Rob Beks

Welkom namens. Bestuurdersaansprakelijkheid in incassozaken. Rob Beks Welkom namens Bestuurdersaansprakelijkheid in incassozaken Rob Beks Onderwerpen Wat is bestuurdersaansprakelijkheid Soorten bestuurdersaansprakelijkheid Uitkeringstoets (nieuwe) BV-recht Vragen Wat is

Nadere informatie

Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid

Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid 551 Wetenschap Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid Frank Verstijlen 1 De persoonlijke onrechtmatigedaadsaansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen geeft al decennialang aanleiding tot

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid

Bestuurdersaansprakelijkheid Bestuurdersaansprakelijkheid Auteur: mr. J.P.D. van de Klift 1 In: Bb 2008, 52 1. Inleiding Nadat in een eerdere aflevering de doelstellingen, karakteristieken en hoofdrolspelers van het nieuwe Voorontwerp

Nadere informatie

Webinar woensdag 25 november 2015 om 12:00 uur Kasteel Waardenburg Bestuurdersaansprakelijkheid

Webinar woensdag 25 november 2015 om 12:00 uur Kasteel Waardenburg Bestuurdersaansprakelijkheid ACADEMIE VOOR DE RECHTSPRAAK Webinar woensdag 25 november 2015 om 12:00 uur Kasteel Waardenburg Bestuurdersaansprakelijkheid Staleman-Van de Ven 97 - Ernstig verwijt - Alle omstandigheden van het geval

Nadere informatie

«JA» Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid. [Eiser] te [woonplaats], eiser tot cassatie,

«JA» Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid. [Eiser] te [woonplaats], eiser tot cassatie, Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid Hoge Raad 23 november 2012, nr. 11/03296, LJN BX5881 (mr. Bakels, mr. Van Buchem-Spapens, mr. Van Oven, mr. Streefkerk, mr. Drion) (Concl. A-G Timmerman) Noot mr.

Nadere informatie

Klik om de s+jl te bewerken

Klik om de s+jl te bewerken Derde niveau Presenta+e Vierde niveau Mr D.E.A.F. Aertssen Masterclass NASH 22 mei 2013 6411 ET, Nederland 6221 BT, Nederland 1 Slide 1 Inleiding Aansprakelijkheid bestuurder wegens onjuiste toepassing

Nadere informatie

Lezing LWV. Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012

Lezing LWV. Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012 Lezing LWV Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012 Casus 1: Een bestuurder van een BV beseft, dat het faillissement van de BV onvermijdelijk is. Hij laat de BV nog enkele

Nadere informatie

WIJZIGINGEN IN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID ALS GEVOLG VAN DE FLEX-WET EN HET WETSVOORSTEL BESTUUR EN TOEZICHT

WIJZIGINGEN IN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID ALS GEVOLG VAN DE FLEX-WET EN HET WETSVOORSTEL BESTUUR EN TOEZICHT Notariaat M&A - oktober 2012 WIJZIGINGEN IN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID ALS GEVOLG VAN DE FLEX-WET EN HET WETSVOORSTEL BESTUUR EN TOEZICHT In het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

Nadere informatie

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate Governance Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate governance Relevante bronnen van regelgeving (in volgorde van belangrijkheid) (Uitgangspunt

Nadere informatie

Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie?

Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie? Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie? Prof. mr. drs. I.S. Wuisman Mr. dr. R.A. Wolf Leiden Revisited, 9 september 2014 Programma Introductie; Statutair instructierecht;

Nadere informatie

Update ' toezicht op bestuur in relatie tot de rol van participatiemaatschappijen in hun portefeuillebedrijven'

Update ' toezicht op bestuur in relatie tot de rol van participatiemaatschappijen in hun portefeuillebedrijven' Update ' toezicht op bestuur in relatie tot de rol van participatiemaatschappijen in hun portefeuillebedrijven' 1 Toezicht op bestuur Op 31 mei 2011 is het wetsvoorstel bestuur en toezicht (het "Wetsvoorstel")

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht. Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015

Jurisprudentie Ondernemingsrecht. Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015 Jurisprudentie Ondernemingsrecht Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015 Onderwerpen 1. Bestuurdersaansprakelijkheid a) Westenbroek/Olden in OR 2015/69/70 b) Rb R dam 26 aug 2015 (kennelijk onbehoorlijk

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam Bahialaan 100 3065WC Rotterdam T: +31 (0)10-764 0804 F: +31 (0)10 254 0015 M: +31 (0)6 51 99 78 08 E: dehaas@dehaasadvocatuur.nl I: www.dehaasadvocatuur.nl Mevrouw mr. P. (Priscilla) de Haas 11-8-2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2561

ECLI:NL:RBROT:2017:2561 ECLI:NL:RBROT:2017:2561 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer C/10/510679 / FT EA 16/2324 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid voor bestuurders van Duitse vennootschappen

Bestuurdersaansprakelijkheid voor bestuurders van Duitse vennootschappen Bestuurdersaansprakelijkheid voor bestuurders van Duitse vennootschappen Het Duitse en Nederlandse recht bepalen de bestuurders aansprakelijkheid vaak vanuit een verschillende invalshoek. Het is moeilijk

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid. Jaap van der Meer advocaat

Bestuurdersaansprakelijkheid. Jaap van der Meer advocaat Bestuurdersaansprakelijkheid Jaap van der Meer advocaat Turnaround Advocaten Turnaround Advocaten is een klein en modern gespecialiseerd advocaten kantoor. Digitaal dossier. Wij bieden de inzet van zeer

Nadere informatie

Nieuwe piketpalen bij aansprakelijkheidsvorderingen tegen indirecte bestuurders via art. 2:11 BW

Nieuwe piketpalen bij aansprakelijkheidsvorderingen tegen indirecte bestuurders via art. 2:11 BW Nieuwe piketpalen bij aansprakelijkheidsvorderingen tegen indirecte bestuurders via art. 2:11 BW M r. Y. A. W e h r m e i j e r e n m r. J. P. W. M. v a n H e i j n i n g e n * 1 Inleiding Aanleiding voor

Nadere informatie

Positiebepaling van de Hoge Raad bij het ontwikkelen van maatstaven voor bestuurdersaansprakelijkheid

Positiebepaling van de Hoge Raad bij het ontwikkelen van maatstaven voor bestuurdersaansprakelijkheid Positiebepaling van de Hoge Raad bij het ontwikkelen van maatstaven voor bestuurdersaansprakelijkheid Inleiding Vanaf het midden van de jaren tachtig zijn in Nederland vele honderden, mogelijk zelfs duizenden

Nadere informatie

De beperkte bestuurder

De beperkte bestuurder Mr. M. Olaerts* De beperkte bestuurder WETENSCHAPPELIJK Het uitgangspunt is dat het bestuur belast is met het besturen van de vennootschap en dat deze bestuurstaak voor ieder type bestuur in beginsel gelijk

Nadere informatie

Het besturen van een vereniging en stichting

Het besturen van een vereniging en stichting Het besturen van een vereniging en stichting Roland van Mourik notaris Cursus Goed Bestuur Nijmegen 6 oktober 2009 Roland van Mourik 37 jaar 1990-1991 propaedeuse rechten te Leiden 1991-1996 notarieel

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering Mr. drs. KP. van Koppen Kluwer - Deventer - 1998 Voorwoord V Gebruikte afkortingen XV Algemene inleiding en verantwoording 1 Verantwoording 1 2 Een körte schets

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 483 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met kwijting aan bestuurders en commissarissen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Jurisprudentie aansprakelijkheidsrecht. mr. Chris van Dijk Kennedy Van der Laan

Jurisprudentie aansprakelijkheidsrecht. mr. Chris van Dijk Kennedy Van der Laan Jurisprudentie aansprakelijkheidsrecht mr. Chris van Dijk Kennedy Van der Laan Opzet Bestuurdersaansprakelijkheid Letsel Gestolen leaseauto Hoge Raad-jurisprudentie in 2014 2015 Bestuurdersaansprakelijkheid

Nadere informatie

Rol en aansprakelijkheid van de trustee

Rol en aansprakelijkheid van de trustee ARTIKELEN Rol en aansprakelijkheid van de trustee Mr. K. Frielink * 1. Inleiding De regeling inzake de Curaçaose trust is op 1 januari 2012 in werking getreden. Vanuit de praktijk is de vraag opgekomen

Nadere informatie

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ Author : gvanpoppel Voor werknemers die statutair bestuurder zijn, gelden vaak andere regels bij onder meer ontslag, dan voor 'normale' werknemers.

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid DOOR MR. JAN DOP

Bestuurdersaansprakelijkheid DOOR MR. JAN DOP Bestuurdersaansprakelijkheid DOOR MR. JAN DOP Inleiding Op 17 mei 2000 werd het handelshuis Ceteco, dat voornamelijk in wit- en bruingoed voor de Zuidamerikaanse markt handelde, failliet verklaard. Al

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V. Niet elke onderneming binnen één groep lid NVM. Indruk gewekt NVM-lid te zijn. Vermeende onvoldoende communicatie. Klager huurt van een eigenaar een bedrijfsruimte in welk kader hij te maken heeft met

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V.

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V. De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V./Rijssemus) Inleiding Art. 612 Rv bepaalt dat de rechter die een veroordeling

Nadere informatie

LEI Plagiaat ongegrond

LEI Plagiaat ongegrond CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 08-105 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Te hoge verkoopopbrengst geschat. Geen schadevergoeding door Raad van Toezicht. Twijfel

Nadere informatie

De administratieplicht ex artikel 2:10 BW nader bezien

De administratieplicht ex artikel 2:10 BW nader bezien De administratieplicht ex artikel 2:10 BW nader bezien Mr. E.M. van Hengel* Inleiding Op grond van artikel 2:10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het bestuur van een rechtspersoon kort gezegd verplicht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen

Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen Welkom Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen Kasteel Terworm 21 april 2010 Michel Rompelberg Inleiding: kantoor RRA Advocaten N.V. Kerkstraat 4 6367 JE Ubachsberg 045-5620540 www.rra.nl Inleiding:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Vragen Hoe zit het met de privaatrechtelijke aansprakelijkheid

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Enkele aspecten van de (on)mogelijkheid tot het vorderen van afgeleide schade

Enkele aspecten van de (on)mogelijkheid tot het vorderen van afgeleide schade Enkele aspecten van de (on)mogelijkheid tot het vorderen van afgeleide schade M r. S. S c h m e e t z * Inleiding Het leerstuk van de afgeleide schade behandelt de vraag of aandeelhouders vergoeding van

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Voordracht 9 juni 2015, Minisymposium Juridische gevolgen voor kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Monika Chao-Duivis

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen mr. Harold de Boer mr. Stephan de Vries 12 januari 2015 Sport Fryslân De Haan Advocaten & Notarissen PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Bestuur en Taak - interne aansprakelijkheid

Nadere informatie

De invloed van het Spaanse villa-arrest op de Belastingdienst als eiser

De invloed van het Spaanse villa-arrest op de Belastingdienst als eiser ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De invloed van het Spaanse villa-arrest op de Belastingdienst als eiser Naam student: Diren Özdoğan Studentnummer: 359774 Begeleider:

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van leidinggevenden

Aansprakelijkheid van leidinggevenden Aansprakelijkheid van leidinggevenden naarprivaatrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatstaven Mr. S.N. devalk Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud Woord vooraf Körte inhoudsopgave Uitgebreide

Nadere informatie

De (wan)beherend vennoot

De (wan)beherend vennoot De (wan)beherend vennoot M r. B. N. M w a n g i e n m r. B. J. M. v a n d e W e t e r i n g * Inleiding De commanditaire vennootschap (hierna: de CV) is een veelgebruikt vehikel voor private equity-fondsen.

Nadere informatie

COMMISSIE LIDMAATSCHAPSZAKEN VAN DE NVM, gevestigd te Nieuwegein, klaagster,

COMMISSIE LIDMAATSCHAPSZAKEN VAN DE NVM, gevestigd te Nieuwegein, klaagster, 13-25 RAAD VAN TOEZICHT s GRAVENHAGE Handel (regel 6 Erecode). Aankoop door echtgenoot van makelaar, doorverkoop door de makelaar. De echtgenoot van een NVM-makelaar koopt op de veiling een woning voor

Nadere informatie

Rol en aansprakelijkheid van de Trustee

Rol en aansprakelijkheid van de Trustee Seminar Curaçao Trust in de Praktijk georganiseerd door Van Doorne en Spigt Dutch Caribbean X X X X X Rol en aansprakelijkheid van de Trustee Mr. Karel Frielink 1 28 augustus 2012 Soorten aansprakelijkheid

Nadere informatie

GRONDSLAGEN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID

GRONDSLAGEN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID GRONDSLAGEN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID EEN MAATPAK VOOR DE BOARD ROOM D.A.M.H.W. Strik Kluwer - Deventer - 2010 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen XIII Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Ter introductie

Nadere informatie

Metaalmoeheid na 88 jaar externe bestuurdersaansprakelijkheid. laat de ernstig verwijt maatstaf los

Metaalmoeheid na 88 jaar externe bestuurdersaansprakelijkheid. laat de ernstig verwijt maatstaf los Mr. W.A. Westenbroek 1 A r t ikelen Metaalmoeheid na 88 jaar externe bestuurdersaansprakelijkheid en Spaanse Villa, het is tijd voor herbezinning: laat de ernstig verwijt maatstaf los Externe bestuurdersaansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR Annotatie bij Hof Leeuwarden 10 februari 2009, ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR 2009/148 (Tepper/Niezink q.q.) Causaal verband beslagleggingen en faillissement. Schade volledig voor rekening van failliet

Nadere informatie

De gevolgen van de uitkeringstest voor tussenpersonen

De gevolgen van de uitkeringstest voor tussenpersonen De gevolgen van de uitkeringstest voor tussenpersonen M r. P. v a n d e r V e l d * Inleiding Op dit moment liggen ter behandeling bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal het wetsvoorstel Vereenvoudiging

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

JIN 2014/107, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie)

JIN 2014/107, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie) JIN 2014/107 JIN 2014/107, Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Bestuurdersaansprakelijkheid, Voldoende ernstig persoonlijk verwijt, Overdracht activa GA DIRECT

Nadere informatie

MEMO. Bestuurdersaansprakelijkheid Datum: 12 februari Introductie

MEMO. Bestuurdersaansprakelijkheid Datum: 12 februari Introductie MEMO Onderwerp: Bestuurdersaansprakelijkheid Datum: 12 februari 2018 Referentie: White paper 1. Introductie Steeds meer mensen starten hun eigen onderneming. Dit brengt verschillende voordelen met zich

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid. Door drs. Heske van Eyck van Heslinga Associate partner DeNieuweCommissaris Consult VTOI congres 17 april 2015

Bestuurdersaansprakelijkheid. Door drs. Heske van Eyck van Heslinga Associate partner DeNieuweCommissaris Consult VTOI congres 17 april 2015 Bestuurdersaansprakelijkheid Door drs. Heske van Eyck van Heslinga Associate partner DeNieuweCommissaris Consult VTOI congres 17 april 2015 Mijn achtergrond Associate partner DeNieuweCommissaris Opleiden

Nadere informatie

De rechtspersoon-bestuurder en art. 2:11 BW

De rechtspersoon-bestuurder en art. 2:11 BW WETENSCHAP De rechtspersoon-bestuurder en art. 2:11 BW 1. In deze bijdrage zal ik kort de werking van art. 2:11 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bespreken, ingaan op enkele vermeende knelpunten, en zal

Nadere informatie

De mogelijkheden voor vergoeding van afgeleide schade verruimd

De mogelijkheden voor vergoeding van afgeleide schade verruimd De mogelijkheden voor vergoeding van afgeleide schade verruimd M r. A. E. G o o s s e n s * 1 Inleiding Als de vennootschap schade lijdt, zal de aandeelhouder bijna altijd te maken krijgen met een waardedaling

Nadere informatie

INTERIMGEZOCHT.NL Algemene bemiddelingsvoorwaarden

INTERIMGEZOCHT.NL Algemene bemiddelingsvoorwaarden ALGEMENE VOORWAARDEN Voor bemiddeling tussen Opdrachtgevers en Oprachtnemers (Interim-managers of Interim-professionals) Interimgezocht.nl Livius 26 3962 KD Wijk bij Duurstede Telefoon : 06-267 48 068

Nadere informatie

(On)gelijkheid van aandeelhouders. Updates

(On)gelijkheid van aandeelhouders. Updates (On)gelijkheid van aandeelhouders Updates TvOB- symposium 13 maart 2015 mr. dr. R.A. (Rogier) Wolf Steins Bisschop & Schepel Universiteit Leiden Universiteit Maastricht (ICGI) Wat gaan we doen? 1. Update

Nadere informatie

Artikel 2:9 BW en de ernstig verwijt -maatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid

Artikel 2:9 BW en de ernstig verwijt -maatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid ARTIKEL Artikel 2:9 BW en de ernstig verwijt -maatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid Mr. W.A. Westenbroek* 1. Inleiding Ik heb eerder al betoogd dat de ernstig verwijt -maatstaf dient te worden losgelaten

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE ONDERNEMINGSRECHT SPREKER 22 SEPTEMBER :00-13:00

JURISPRUDENTIE ONDERNEMINGSRECHT SPREKER 22 SEPTEMBER :00-13:00 JURISPRUDENTIE ONDERNEMINGSRECHT SPREKER PROF. MR. A.F.M. DORRESTEIJN, HOOGLERAAR TRANSNATIONALE ASPECTEN VAN HET ONDERNEMINGSRECHT UNIVERSITEIT UTRECHT 22 SEPTEMBER 2015 12:00-13:00 WWW.AVDR.NL Inhoudsopgave

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn 1 Onderwerpen 1. Turboliquidatie/faillissement 2. Feitelijke bestuurder/beleidsbepaler 3. Enquêtegerechtigden 2 1. Turboliquidatie/faillissement

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 13 - september 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Vordering tot winstafdracht Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten, en schadebeperkingsplicht Verjaring Klachtplicht

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid in het vernieuwde (BV-)recht

Bestuurdersaansprakelijkheid in het vernieuwde (BV-)recht Mr. dr. M. Olaerts* Bestuurdersaansprakelijkheid in het vernieuwde (BV-)recht In deze bijdrage wordt ingegaan op de op handen zijnde wijzigingen in de bestuurdersaansprakelijkheid die het gevolg zijn van

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid, een pot nat?

Bestuurdersaansprakelijkheid, een pot nat? J.B. Huizink 1 Inleiding Bij de verdediging van haar proefschrift Aansprakelijkheid van leidinggevenden 1 in de fraaie aula van het Groningse Academiegebouw werd mevr. De Valk geconfronteerd met een interessante

Nadere informatie

Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering)

Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering) Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR), januari 2016, Nr. 1, TBR 2016/15 Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering) Mr. F.B. Bakels, mr. C.A. Streefkerk, mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid. Onbehoorlijke taakvervulling bestuur. Disculpatie bestuurder? Art. 2:248 lid 3 BW?

Bestuurdersaansprakelijkheid. Onbehoorlijke taakvervulling bestuur. Disculpatie bestuurder? Art. 2:248 lid 3 BW? 58 Ondernemingsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland april 2015, afl. 3 362 verwijt. X lijkt hier juist te handelen conform wat advocaatgeneraal Timmerman in zijn conclusie bij HR 12 juli 2013 (RvdW

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom.

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. RAAD VAN TOEZICHT WEST Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. Verkopers zijn van mening dat hun makelaar te kort schoot toen de kopers

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie