Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland"

Transcriptie

1 Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland Habitattoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 H.A.M. Prinsen

2

3 Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland Habittoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 H.A.M. Prinsen opdrachtgever: Bosch & Van Rijn, Utrecht namens Gemeente Wormerland 1 september 2006 rapport nr

4 Status uitgave: eindconcept Rapport nr.: Datum uitgave: 1 september 2006 Titel: Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland Subtitel: Habittoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Samensteller: Drs. H.A.M. Prinsen Aantal pagina s inclusief bijlagen: 048 Project nr.: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: Drs. H.A.M. Prinsen Bosch & Van Rijn Niasstraat 1, 3531 WR Utrecht Referentie opdrachtgever: Brief met gunning, d.d. 1 juni 2006 Akkoord voor uitgave: Hoofd Sector Vogelecologie drs. S. Dirksen Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Bosch & Van Rijn / Gemeente Wormerland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schrif-telijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2001 / ISO 9001:

5 Voorwoord Bosch & Van Rijn heeft Bureau Waardenburg namens Gemeente Wormerland opdracht verleend de effecten op vogels van zes geplande windturbines in de Wijde Wormer (Gemeente Wormerland) te beschrijven en beoordelen. Het project werd vanuit de opdrachtgever begeleid door Geert Bosch. Nico Vens wordt bedankt voor het beschikbaar stellen van een aantal ongepubliceerde vogeltelverslagen en broedvogelinventarisatierapporten. Otto Overdijk (Werkgroep Lepelaar) wordt bedankt voor informatie over lepelaars in de Wijde Wormer en een overdruk van een artikel met betrekking tot overleving van lepelaars in de Waddenzee. Binnen Bureau Waardenburg verleende Peter van Horssen ondersteuning bij het maken van kaartmateriaal. Dimitri Emond bracht een veldbezoek aan de locatie en verzorgde de foto s in dit rapport. Sjoerd Dirksen voorzag een eerdere versie van dit rapport van commentaar. 3

6 4

7 Inhoud Voorwoord Inleiding Algemeen Doelstelling Leeswijzer Uitgangsmateriaal en wettelijk kader Uitgangsmateriaal Wettelijk kader: de Natuurbeschermingswet Beschrijving windturbinelocatie en nabijgelegen Natura 2000-gebieden Windturbinelocatie en specificaties Natura 2000-gebied Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske Lepelaars uit Natura-2000 gebieden Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen Windturbines en vogels Aanvaringsrisico Verstoring Verstoring van vogels in de lucht (barrièrewerking) Effecten van grotere windturbines Vogels nabij de locatie Voorkomen en verspreiding broedvogels Voorkomen en verspreiding niet-broedvogels Trekvogels Beoordeling effecten op vogels van de te plaatsen windturbines Verstoring van broedende, pleisterende en vliegende vogels Aanvaringsrisico s voor vliegende vogels Beoordeling van effecten in het kader van de Nb-wet Conclusies en aanbevelingen Literatuur

8 6

9 1 Inleiding 1.1 Algemeen Door Bosch & Van Rijn wordt de mogelijkheid onderzocht voor het plaatsen van ca. zes windturbines ten WZW van Purmerend langs de A7 in droogmakerij de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland. De windturbinelocatie ligt op enkele kilometers van twee Natura 2000-gebieden; het Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder (kortweg: Wormerveld e.o.) ten noordwesten van de locatie en het Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske (kortweg: Ilperveld e.o.) ten zuidwesten van de locatie. In beide gebieden pleisteren in het winterhalfjaar (oktober maart) belangrijke aantallen smienten, terwijl in het Ilperveld e.o. s winters ook belangrijke aantallen kleine zwanen en grauwe ganzen verblijven. Beide gebieden vervullen in het voorjaar en in de nazomer een belangrijke slaapplaatsfunctie voor grutto. In de nazomer fungeert het Wormer- en Jisperveld ook als rustgebied voor de lepelaar. Genoemde soorten maken in meer of mindere mate gebruik van de Wijde Wormer als foerageergebied. Daarnaast foerageren in de Wijde Wormer in het broedseizoen ook lepelaars afkomstig van kolonies in de Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen (provincie Flevoland). De foerageer- en slaapgebieden van genoemde soorten zijn veelal ruimtelijk gescheiden, waardoor zij s nachts op andere plaatsen verblijven dan overdag. Tweemaal daags, of vaker, wisselen deze soorten van verblijfplaats. Daarbij worden min of meer vaste routes aangehouden. Lepelaars, zwanen, ganzen en grutto s gaan in de avond voor een deel pas in het donker terug naar de slaapplaatsen. Vooral eendachtigen trekken pas in het donker van hun rust- en slaapplaats naar hun foerageergebieden. Hierdoor kunnen verschillende soorten in het donker over de windturbinelocatie vliegen. In voorliggend rapport worden de mogelijke knelpunten voor vogels van de geplande zes windturbines in de Wijde Wormer beschreven en getoetst aan de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 (waarin sinds 1 oktober 2005 de gebiedsbescherming krachtens de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verankerd is). In deze zogenoemde Habitattoets zal worden aangegeven of de geplande windturbines in de Wijde Wormer mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de Natura 2000-gebieden Wormerveld e.o. en Ilperveld e.o.. Voor lepelaar wordt tevens nagegaan of, als gevolg van aanvaringen met de geplande windturbines, de aantallen in de Natura-2000 gebieden Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen worden beïnvloed. Indien negatieve gevolgen worden verwacht, zal worden aangegeven of deze gevolgen significant kunnen zijn. De meest recent beschikbare vogelgegevens vormen het uitgangspunt voor deze beoordeling alsmede de eigenschappen en opstelling van zes geplande windturbines langs de A7, waarvoor nu een initiatief voorligt. Ef fecten van alternatieve opstellingen langs de A7 worden in deze rapportage niet beoordeeld, maar in de conclusie (hoofdstuk 7) wordt hier kort op ingegaan. 7

10 1.2 Doelstelling Voor de windturbinelocatie wordt in dit rapport voor relevante vogelgroepen aangegeven of er mogelijke knelpunten zijn te verwachten van de geplande windturbines. Het voorliggende rapport zal in de analyse van mogelijke knelpunten aandacht besteden aan: - het risico van grote aantallen aanvaringsslachtoffers; - de verstorende effecten op broedende en pleisterende vogels; - de verstorende effecten voor vliegende vogels (barrièrewerking); - een kwantitatieve duiding op basis van bestaande gegevens van de te verwachten effecten, waarbij deze zullen worden beoordeeld in het kader van de Natuurbeschermingswet Op basis van deze informatie kan voor de geplande turbines worden ingeschat in hoeverre grote risico s zullen bestaan voor effecten op vogels en/of er hiaten in kennis zijn. Dit kan aanleiding geven tot het verzamelen van nadere gegevens en de beoordeling daarvan. 1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het uitgangsmateriaal beschreven en tevens het wettelijke kader geschetst waarin de beoordeling is uitgevoerd. Hier wordt een nadere toelichting gegeven op de procedure aangaande de sinds 1 oktober 2005 gewijzigde Natuurbeschermingswet In hoofdstuk 3 wordt kort de beoordeelde windturbinelocatie beschreven alsmede de vogelwaarden van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden Wormerveld e.o. en Ilperveld e.o.. In hoofdstuk 4 wordt de algemene problematiek van windturbines ten opzichte van vogels beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft het voorkomen van vogels en hun vliegbewegingen rondom de windturbinelocatie. In hoofdstuk 6 wordt een beoordeling van de mogelijke effecten gegeven. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 de conclusies van deze studie gepresenteerd, wordt kort ingegaan op ef fecten van altern atieve locaties in de W ijde Wormer langs de A7 en worden enkele aanbevelingen gedaan voor eventueel vervolgonderzoek. 8

11 2 Uitgangsmateriaal en wettelijk kader 2.1 Uitgangsmateriaal Voor de geplande windturbines wordt in deze rapportage voor relevante vogelgroepen aangegeven of er mogelijke knelpunten zijn. Dit is op basis van combinatie van de volgende informatie gedaan: - onze kennis over de mogelijke effecten van windturbines op vogels; - informatie over het voorkomen en gedrag van vogels in het invloedsgebied van de geplande windturbines en de ecologische waarde/betekenis van het voorkomen van deze vogels aldaar. Kennis over ecologische effecten van windturbines op vogels is binnen Bureau Waardenburg ruimschoots voorhanden. Informatie over de nabij de locatie aanwezige vogels is verkregen uit bestaande rapporten (o.a. SAB 2005) en ongepubliceerde verslagen van (broed)vogeltellingen van locale vogelaars, aangevuld met recente telgegevens van maandelijkse watervogeltellingen in de Wijde Wormer in het winterhalfjaar uit de winters 1999/2000 tot en met 2003/2004 (Janssen 2006). Algemene kennis is gebruikt om een beeld te schetsen van de vogeltrek over het plangebied (Lensink 1996, LWVT/SOVON 2002). Met name wordt de nachtsituatie beschreven. 2.2 Wettelijk kader: de Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998 (kortweg: Nbwet 1998) heeft als doel het beschermen en instandhouden van bijzondere gebieden in Nederland. In de wet zijn vier categorieën beschermde gebieden te onderscheiden. De belangrijkste zijn de Natura 2000-gebieden (oftewel Vogel- en Habitatrichtlijngebieden oftewel Speciale Beschermingszones), aangewezen op grond van artikel 10a en de beschermde natuurmonumenten, aangewezen op grond van artikel 10. Een gebied kan niet tegelijkertijd Natura gebied en beschermd natuurmonument zijn. Voor reeds aangewezen beschermde natuurmonumenten die geheel of gedeeltelijk in een Natura 2000-gebied liggen, vervalt (te zijner tijd) de aanwijzing als beschermd natuurmonument voor dat deel dat in het Natura 2000-gebied ligt. Aanwijzingsbesluiten van deze gebieden bevatten tenminste een kaart en een toelichting, waarin (voor Natura 2000-gebieden) de instandhoudingsdoelen staan verwoord. Voor Natura 2000-gebieden dient een beheersplan te worden opgesteld (artikel 19a). Hierin staat tenminste aangegeven wat de beoogde resultaten zijn met betrekking tot de beschermde natuurwaarden en welke maatregelen daarvoor in hoofdlijnen zullen 1 Hierbij is in belangrijke mate gebruik gemaakt van de brochure Algemene handreiking natuurbeschermingswet 1998 (Ministerie van LNV, 2005) 9

12 worden genomen. Voor beschermde natuurmonumenten is een beheersplan mogelijk, maar niet verplicht. Projecten en handelingen, die negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen hebben en die niet nodig zijn voor of verband houden met het beheer, zijn verboden. Hiervoor kan door Gedeputeerde Staten (of in uitzonderingsgevallen door de minister van LNV) vergunning worden verleend op grond van artikel 19d. Voor plannen (bij voorbeeld bestemmingsplannen, streekplannen, waterhuishoudingsplannen) geldt dat goedkeuring van het bevoegd gezag op grond van artikel 19j nodig is. Ook activiteiten buiten het Natura 2000-gebied kunnen vergunningplichtig zijn als er negatieve effecten door externe werking kunnen optreden. De vergunning of goedkeuring kan pas worden afgegeven nadat een zogenaamde habitattoets het bevoegd gezag de zekerheid heeft gegeven dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast en de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten niet verslechtert en dat er geen verstoring van soorten optreedt. Habitattoets Onder deze noemer valt de beoordelingsprocedure voor plannen, projecten en handelingen zoals genoemd in artikelen 19d t/m 19j. De Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 (LNV 2005) onderscheidt een aantal stappen, die hieronder worden weergegeven. Een aantal termen en stappen staan echter niet in de wet genoemd en komen ook niet in alle gevallen overeen met de tot dusverre gevolgde werkwijze. In de oriëntatiefase voorheen ook wel voortoets genoemd wordt onderzocht of een plan, project of handeling (samen kortweg aangeduid als activiteit ), gelet op de instandhoudingsdoelen, mogelijk schadelijke gevolgen heeft voor een Natura gebied en zo ja of deze gevolgen significant kunnen zijn. De gevolgen moeten worden beoordeeld in samenhang met die van andere plannen en projecten ( cumulatieve effecten ). De oriëntatiefase kan drie uitkomsten hebben: - Er zijn geen schadelijke gevolgen te verwachten. Er is geen vergunningsaanvraag, goedkeuringsverzoek of andere vervolgstap noodzakelijk. - Er zijn mogelijk schadelijke effecten, maar deze zijn zeker niet significant. Er dient een vergunning of goedkeuring te worden (aan)gevraagd, na het uitvoeren van een verslechterings- en verstoringstoets (zie onder). - Het optreden van significant negatieve effecten kan niet worden uitgesloten. Er dient een vergunning of goedkeuring te worden (aan)gevraagd, na het uitvoeren van een passende beoordeling (zie onder). De verslechterings- en verstoringstoets dient uit te wijzen of er een reële kans bestaat op het optreden van negatieve effecten ten gevolg van de voorgenomen activiteit. Volgens de Handreiking (LNV 2005) hoeft in deze fase geen rekening meer gehouden te worden met cumulatieve effecten. De verstorings- en verslechteringstoets heeft twee mogelijke uitkomsten: 10

13 - De verslechtering en verstoring is aanvaardbaar. Het bevoegd gezag verleent vergunning dan wel geeft goedkeuring. - De verslechtering en/of verstoring is onaanvaardbaar. De vergunning wordt geweigerd dan wel de goedkeuring wordt onthouden. Aan de vergunning kunnen beperkende voorwaarden (mitigatie en compensatie, zie onder) worden verbonden. De passende beoordeling is erop gericht om, op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten van een plan, project of handeling te inventariseren, die de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen. Hierbij moeten ook de cumulatieve effecten worden beoordeeld. De passende beoordeling kan drie uitkomsten hebben: - Er treedt geen aantasting op. De vergunning dan wel goedkeuring wordt verleend. - Negatieve effecten treden (mogelijk) wel op, maar deze zijn niet significant. Vergunning dan wel toestemming wordt verleend, mits de aantasting niet onaanvaardbaar is (zie boven). - Er treden (mogelijk) wel significante effecten op. Dan volgt toetsing aan de zogeheten ADC-criteria: - Er zijn geen geschikte Alternatieven. - Er is sprake van Dwingende redenen van groot openbaar belang, waaronder redenen van sociale en economische aard. - Er is voorzien in exacte en tijdige Compensatie. Slechts als aan deze drie criteria is voldaan, mag het bevoegd gezag vergunning of goedkeuring verlenen. Als er sprake is van aantasting van een gebied dat is aangewezen ter bescherming van prioritair natuurlijk habitat of een prioritaire soort, dient eerst door de minister van LNV aan de Europese Commissie advies te worden gevraagd. Bovendien is het aantal redenen van groot openbaar belang beperkt. Het toetsingskader voor beschermde natuurmonumenten is zeer vergelijkbaar, echter de procedure en de speelruimte van het bevoegd gezag wijken op enkele ondergeschikte punten af. Knelpunten Voor de toepassing in de onderhavige beoordeling zijn de instandhoudingsdoelen leidend bij het opstellen van zowel de passende beoordeling als het beheersplan. De procedure voor het vaststellen van instandhoudingsdoelen loopt nog; definitieve vaststelling voor de Natura 2000-gebieden Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske wordt niet verwacht voor Daarom hanteert Bureau Waardenburg vooralsnog gegevens over het voorkomen van de beschermde natuurlijke habitats en soorten ten tijde van de aanwijzing c.q. aanmelding van de Natura 2000-gebieden. Bij de effectinschatting wordt gedetailleerd rekening gehouden met de specifieke aard van de ingreep, het gebied en de betrokken soorten en habitats. 11

14 Zorgplicht Artikel 19l legt aan een ieder een zorgplicht voor beschermde natuurgebieden op. Deze zorg houdt in ieder geval in dat ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een handeling nadelige gevolgen heeft, verplicht is die handeling achterwege te laten of, als dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, eventuele gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De nadelige handelingen hebben betrekking op de instandhoudingsdoelen in het geval van een Natura 2000-gebied en op de wezenlijke kenmerken in het geval van een beschermd natuurmonument. Relevantie voor dit rapport In voorliggende rapportage wordt op hoofdlijnen nagegaan of de geplande windturbines mogelijk negatieve effecten kunnen hebben op natuurwaarden van de nabijgelegen speciale beschermingszones (Natura-2000 gebieden) Wormerveld e.o. en Ilperveld e.o. en zo ja of deze effecten significant kunnen zijn. In dit rapport wordt alleen ingegaan op mogelijke effecten op vogels, aangezien andere beschermde natuurwaarden in voornoemde gebieden (enkele habitattypen, enkele vissoorten, meervleermuis en noordse woelmuis) niet door de op enkele kilometers afstand geplande turbineopstelling beïnvloed zullen worden. In terminologie van de Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 (LNV 2005) kan dit rapport gezien worden als een combinatie van oriëntatiefase/voortoets en verslechterings- en verstoringstoets en als dusdanig gebruikt worden bij een vergunningsaanvraag in het kader van Nb-wet

15 3 Beschrijving windturbinelocatie en nabijgelegen Natura 2000-gebieden 3.1 Windturbinelocatie en specificaties De geplande windturbinelocatie ligt binnen de Gemeente Wormerland in de droogmakerij De Wijde Wormer. De ca. zes geplande turbines zullen ten WZW van Purmerend evenwijdig aan de A7 worden geplaatst met een onderlinge afstand van ongeveer 340 m (figuur 3.1). Het gaat om turbines uit de klasse 3 MW, met een ashoogte van 90 m en een rotordiameter van eveneens ongeveer 90 m. Een rotor zal drie bladen hebben. Figuur 3.1 Locatie van de zes geplande windturbines (rode stippen) langs de A7 in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland, ten westen van Purmerend. 13

16 De Wijde Wormer is een open, ovaalvormige droogmakerij (ca ha) met voornamelijk graslanden te midden van de hoger gelegen veenweidegebieden van de Zaanstreek. De droogmakerij is omgegeven door een hoge dijk met ringvaart en wordt doorsneden door enkele brede tochten. Verder worden vrijwel alle blokvormige percelen in het gebied begrensd door sloten. Behalve door de rijksweg A7, wordt de Wijde Wormer over de gehele lengte doorsneden door de Noorder- en de Zuiderweg, beiden met lintbebouwing. Dwars op deze wegen liggen de Ooster- en Westerdwarsweg. De spaarzame opgaande begroeiing in de Wijde Wormer is geconcentreerd rondom een trafostation, een bungalowpark en langs de A7 in de noordoosthoek van de droogmakerij, en op een golfterrein en langs de A7 in de zuidwesthoek van de droogmakerij (figuren 3.1 en 3.2). Figuur 3.2 Uitzicht vanaf de Oosterdwarsweg langs de A7 in NO richting over het deel van de Wijde Wormer waar de meest oostelijke drie turbines zijn gepland. (foto: D. Emond) De belangrijkste achtergrondverlichting wordt gevormd door de bebouwing van Purmerend op enkele kilometers ten ONO van de windturbinelocatie. Ook de bebouwing van Zaandam/Amsterdam ten zuid(west)en van de locatie zorgt in die richting mogelijk voor achtergrondverlichting voor vogels die vanuit noordoostelijke richting komend de locatie passeren. In deze richtingen is (een deel van) de turbines waarschijnlijk in het donker zichtbaar. In ZO en WNW tot NO richtingen ontbreekt belangrijke achtergrondverlichting. Van de lintbebouwing in de Wijde Wormer komt onvoldoende licht om van achtergrondverlichting te kunnen spreken. De verlichting langs de A7, alleen in werking gedurende de spits, schijnt vooral naar beneden en vormt geen bron van achtergrondverlichting. In donkere nachten is het op de locatie daarom in zuidoostelijke en noordelijke richtingen donker en zullen de turbines niet of nauwelijks zichtbaar zijn. 14

17 3.2 Natura 2000-gebied Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder De windturbinelocatie is gelegen op enkele kilometers ten zuidwesten van het Wormeren Jisperveld. In 2000 is dit gebied aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) in het kader van de Vogelrichtlijn (LNV 2000a). Gebieden zijn aangewezen als SBZ wegens het voorkomen van zeldzame, kwetsbare of anderszins bedreigde vogelsoorten die zijn opgenomen in Bijlage 1 van de Vogelrichtlijn. Daarnaast geldt voor het genoemde gebied dat de aanwijzing voor een belangrijk deel is geschiedt op grond van het 1%- criterium. Het 1%-criterium wil zeggen: regelmatig maakt meer dan 1% van de biogeografische populatie van een soort van het gebied gebruik. Een biogeografische populatie wordt omgeschreven als een groep vogels (populatie of deelpopulatie) welke langs vaste routes en pleisterplaatsen migreert tussen een duidelijk begrensd broedgebied en een dito overwinteringsgebied. De SBZ Wormer- en Jisperveld is een kenmerkend open veengebied met veel open water, gelegen tussen Purmerend en Wormerveer (Gemeente Wormerland) in de Polder Wormer, Jisp en Nek. Het gebied kwalificeert als SBZ onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen van lepelaar, smient en grutto die het gebied benutten als overwinteringsgebied en/of rustplaats. Het gebied kwalificeert tevens omdat het behoort tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden voor de kemphaan in Nederland. Daarnaast is het aangewezen gebied ook van betekenis voor een aantal andere vogelsoorten die er in behoorlijke aantallen voorkomen. De roerdomp is een andere soort van bijlage I waarvoor het gebied van betekenis is als broedvogel. Andere trekkende vogelsoorten waarvoor het gebied van betekenis is als overwinteringsgebied en/of rustplaats zijn slobeend en wulp. De biotopen van deze zogenaamde begrenzingsoorten hebben mede de begrenzing van het gebied bepaald (LNV 2000). Wijzigingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 In conceptdocumenten ten behoeve van de nieuwe aanwijzingsbesluiten, zijn kleine verschillen tussen de begrenzing van het Vogelrichtlijngebied en Habitatrichtlijngebied in het Wormer- en Jisperveld weggewerkt. Het Natura 2000-gebied omvat tevens de Kalverpolder (voorheen Habitatrichtlijngebied). In het concept Gebiedendocument ( ) wordt voor gesteld om aan de vogelsoorten waarvoor de SBZ in 2000 is aangewezen, de soorten woudaap en rietzanger als broedvogel toe te voegen. De streefaantallen genoemd in de concept instandhoudingsdoelen kunnen afwijken van de vigerende aanwijsbesluiten. 3.3 Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske Op enkele kilometers ten zuidwesten van de windturbinelocatie ligt ook een Natura 2000-gebied: het Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske. In 2000 is het Ilperveld, Varkensland en Twiske aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) in het kader van de Vogelrichtlijn (LNV 2000b). In 2004 is het gebied in noordwestelijke 15

18 richting uitgebreid met onder meer het noordelijke deel van het Oostzanerveld (LNV 2004). Het gebied ligt tussen Oostzaan, Purmerland, Ilpendam en Landsmeer (grondgebied van gemeenten Oostzaan, Landsmeer en Waterland) en maakt deel uit van het Noordhollands veenweidegebied ten noorden van het IJ. Het Ilperveld en Varkensland kenmerken zich door hun openheid en zijn grotendeels ontstaan door veenvorming, vervening en ontginning. De vervening heeft nooit op grote schaal plaatsgevonden door de slechte kwaliteit van het veen. Het bevat veel zout. Het landschap van het Ilperveld en Varkensland bestaat uit vele kleine percelen grasland, rietkragen, rietlandjes en een dicht netwerk van brede en smalle sloten (zogenaamd "vaarland"). Het waterpeil ligt hier maar iets onder het maaiveld waardoor de graslanden vochtig zijn. Door de slechte bereikbaarheid van de percelen alsmede de slappe bodem is het beheer extensief. Het Twiske is een natuurrecreatieterrein dat ontstaan is na winnen van zand onder het veen en de klei voor het Coentunneltracé. Het gebied met relatief hoge natuurwaarden bestaat uit plassen, moeras, rietland, schraal grasland, weiland en parkachtige gedeelten met opgaande begroeiing. Ilperveld, Varkensland en Twiske zijn als speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn aangewezen vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen van krakeend, smient en grutto die het gebied benutten als overwinteringsgebied en rustplaats. Bovendien behoort het gebied tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden voor roerdomp in Nederland. Daarnaast is het aangewezen gebied ook van betekenis voor een aantal andere vogelsoorten die er in behoorlijke aantallen voorkomen. Andere soorten van bijlage I waarvoor het gebied van betekenis is, zijn bruine kiekendief, kemphaan en visdief (broedvogels) en kleine zwaan (niet-broedvogel). Andere trekkende vogelsoorten waarvoor het gebied van betekenis is als overwinteringsgebied en/ of rustplaats, zijn grauwe gans, slobeend, meerkoet en wulp. De graslanden, rietlanden en rietkragen zijn verder broedgebied voor watersnip, snor en rietzanger. De biotopen van deze zogenaamde begrenzingssoorten hebben mede de begrenzing van het gebied bepaald. (LNV 2000b). Wijzigingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 In conceptdocumenten ten behoeve van de nieuwe aanwijzingsbesluiten, zijn kleine verschillen tussen de begrenzing van het Vogelrichtlijngebied en Habitatrichtlijngebied in weggewerkt. Het Natura 2000-gebied omvat tevens het gehele Oostzanerveld (voorheen Habitatrichtlijngebied). De streefaantallen genoemd in de concept instandhoudingsdoelen ( geving ) kunnen afwijken van de vigerende aanwijsbesluiten. 16

19 3.4 Lepelaars uit Natura-2000 gebieden Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen In het broedseizoen (maart t/m juli) foerageren in de Wijde Wormer regelmatig lepelaars afkomstig uit broedkolonies in de Oostvaardersplassen en/of Lepelaarplassen (provincie Flevoland). Dit fenomeen is beschreven in o.a. Poorter (1994) en wordt ondersteund door terugmeldingen van gekleurringde vogels die in de broedtijd heen en weer pendelen tussen foerageergebieden in o.a. de Zaanstreek en voornoemde broedgebieden (gegevens Werkgroep Lepelaar, O. Overdijk pers. med.). In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt bij de ontwikkeling van het geplande windpark in de Wijde Wormer dat voor lepelaar ook rekening moet worden gehouden met externe werking van deze twee Natura-2000 gebieden. Al sedert 1972 broedt de lepelaar in de Oostvaardersplassen. De kolonie groeide gestaag in omvang tot een maximum van 450 paren in Vermoedelijk door problemen met de beschikbaarheid van voldoende vis zakte de populatie vervolgens in tot het huidige niveau van maximaal 210 paren in In de concept instandhoudingsdoelen voor dit Natura-2000 gebied wordt het behoud van omvang en kwaliteit leefgebied voor het behoud van de huidige sleutelpopulatie van ten minste 200 paren als doel genoemd. De eerste broedgevallen van de lepelaar in de Lepelaarplassen zijn van Vervolgens is de lepelaar een onregelmatige broedvogel gebleken die in menig jaar ontbrak. In de periode werd broeden in 18 van de 32 jaren vastgesteld. Vanaf 1996 ontbrak de soort overigens in geen enkel jaar. In broedden jaarlijks tussen de 20 en 75 paren. In de concept instandhoudingsdoelen voor dit Natura-2000 gebied wordt het behoud van omvang en kwaliteit leefgebied voor het behoud van de huidige sleutelpopulatie van ten minste 20 paren als doel genoemd ( natuurwetgeving ). 17

20 18

21 4 Windturbines en vogels Onderzoek naar effecten van windturbines op vogels heeft drie verschillende typen effecten laten zien (Winkelman 1992a, b, c en d, Spaans et al. 1998). Deze effecten worden hieronder kort besproken. 4.1 Aanvaringsrisico Vogels kunnen met de rotor, mast of het zog achter de windturbine in aanraking komen en gewond raken of sterven. Dit gevaar is voor de meeste soorten s nachts het grootst, met name in donkere nachten of nachten met slecht weer (regen) (Winkelman 1992a). Turbines die als lijn zijn opgesteld dwars op de overheersende vliegrichting zijn qua aanvaringskans het ongunstigst (Winkelman 1992a). Roofvogels zijn een uitzondering op de regel in zoverre dat de meeste aanvaringen overdag plaats vinden, vooral op locaties met opwaartse luchtstromen, zoals thermiek langs bergkammen (Thelander et al. 2003, Lekuona 2001, Hunt et al. 1998, Barrios 1995). In het windpark nabij Oosterbierum kwamen, afhankelijk van seizoen en jaar en rekening houdend met zoektechnische problemen (waarvoor correctiefactoren moesten worden toegepast), in de operationele situatie per windturbine gemiddeld 18 tot 37 vogels/jaar zeker of zeer waarschijnlijk om het leven als gevolg van een botsing (Winkelman 1992a). In het windpark nabij Urk werd het aantal slachtoffers geschat op 7 tot 18 per turbine per jaar (Winkelman 1989). Bij het windpark nabij de Kreekraksluizen lagen de aantallen bijna tien keer zo laag (3,7 vogels/turbine/jaar). Ook in deze studie werd gecorrigeerd voor de zoekefficiëntie van de waarnemers, predatie van slachtoffers en enkele andere factoren (Musters et al. 1991). De locatie bij de Kreekraksluizen verschilt echter aanzienlijk van de locaties Oosterbierum en Noordoostpolder. Het windpark nabij de Kreekraksluizen ligt niet alleen parallel aan een nabijgelegen hoogspanningsleiding en een vrij druk bereden weg, maar ook nabij bosschages, bomenrijen en relatief hoge gebouwen die s nachts verlicht zijn. Het gehele complex is uit het westen bovendien veelal goed zichtbaar tegen de horizonverlichting van Bergen op Zoom. De locaties Oosterbierum en Noordoostpolder liggen daarentegen in het open veld, zonder verstorende landschapselementen in de omgeving en met slechts een geringe horizonverlichting. Er zijn maar enkele Europese studies waarbij gecorrigeerd wordt voor factoren zoals vermeld in voorgaande alinea s. Het onderzoek in België door Everaert (2003) is er een van. Op een windturbinelocatie bij de Oostdam te Zeebrugge vielen, afhankelijk van de plaats van de turbine, <4 tot 58 slachtoffers/turbine/jaar. Als gevolg van aanvaringen met turbines bij het Boudewijnkanaal werden 11 tot 22 vogels/turbine/jaar gevonden. Bij een windturbinelocatie langs de Schelde waren dit 3,7 slachtoffers/turbine/jaar. Ook Lekuona (2001) verrichte tijdens zijn onderzoek in de westelijke Pyreneeën, experimenten om de zoekefficiëntie en mate van het verdwijnen van slachtoffers door predatie te bepalen. Met name in Salajones (Spanje) werden grote aantallen vale gieren 19

22 slachtoffer van aanvaringen met turbines. Gecorrigeerd voor predatie en zoekefficiëntie werd de sterfte geschat op 8,2 vale gieren per turbine per jaar. Het jaarlijks totaal aantal vogelslachtoffers per turbine in Salajones wordt geschat op 21,7. Dit lag op 22,6 in Izco- Aibar, 3,6 in Alaiz-Echague en 8,5 in Guerinda. In windpark El Perdón stierven 64,3 vogels per turbine per jaar door een aanvaring met een turbine. Uit een analyse van een groot aantal studies naar effecten van windturbines op vogels (Hötker et al. 2004) komt naar voren dat vooral in windparken in kustgebieden en op bergruggen grotere aantallen aanvaringsslachtoffers (>2 vogels/turbine/jaar) worden gevonden. In kustgebieden betreft het hoofdzakelijk meeuwen, in berggebieden roofvogels. Het aantal vogels dat tegen een windturbine botst buiten een vogelrijk gebied blijkt aanzienlijk kleiner dan gemiddeld het geval is bij een alleenstaande vuurtoren of hoge zendmast in een gebied met veel vogelvliegbewegingen. Het aantal is echter groter dan bij zendmasten buiten vogelrijke gebieden. Per kilometer windpark was het aantal gelijk aan of kleiner dan bij een gelijke lengte hoogspanningsleiding, en gelijk of iets groter dan bij eenzelfde lengte verkeersweg (Winkelman 1992a). Er zijn tot nu toe geen aanwijzingen dat verliezen door aanvaringen met windturbines effect heeft op populatieniveau (Horch & Keller 2005, Hötker et al. 2004). Uitzondering vormen langzaam reproducerende soorten, wanneer die in grotere aantallen als aanvaringsslachtoffer worden aangetroffen. Voorbeelden hiervan zijn de eerder genoemde vale gieren slachtoffers in Spanje (Lekuona 2001, Janss 2000) en steenarenden in Californië (Thelander et al. 2003, Hunt et al. 1998). 4.2 Verstoring Verstoringsreacties kunnen zich uiten in verschillende verschijningsvormen zoals een verandering in fysiologie, gedrag, en locatie. Verstoring kan reproductie en overleving beïnvloeden met uiteindelijke veranderingen in populatieomvang tot gevolg. Het bestaande verstoringsonderzoek bij windturbines beperkt zich vaak tot het vaststellen van afname in vogelaantallen rondom turbine locaties. Vogels verlaten als gevolg van de aanwezigheid van een (draaiende) windturbine, door geluid en beweging, een bepaald gebied rond de windturbine c.q. het windpark. De verstoringsafstand verschilt per soort. Door de verstorende werking gaat een bepaald oppervlak voor gebruik door vogels verloren. Ook de mate waarin vogels verstoord worden verschilt tussen soorten. Dergelijke effecten zijn met name aangetoond voor rustende vogels, maar ten dele ook voor foeragerende watervogels. Voor pleisterende ganzen en zwanen zijn in verschillende studies verstorende effecten vastgesteld binnen 400 m van windturbines. Op grond van de verdeling van het aantal ganzen en van het aantal gans- en zwaandagen (aantal vogels x verblijfsduur in dagen) over het onderzoeksgebied langs de Westermeerdijk in de Noordoostpolder leek geen van de soorten dit windpark in zijn geheel te mijden. Wel concentreerden de ganzen en zwanen zich ter hoogte van het windpark in een strook die verder van de dijk af lag 20

23 ( m) dan elders (Winkelman 1989). In Denemarken bleek dat foeragerende kleine rietganzen een opstelling van kleine windturbines in een open landschap niet dichter naderden dan 400 m (Petersen & Nøhr 1989). Ook in Duitsland werd bij kolganzen een verstoringsafstand van 400 m gevonden (Kruckenberg & Jaene 1999). Bij het windpark in de Noordoostpolder (Winkelman 1989) werd voor vogels op het open water van het IJsselmeer een negatief effect van de turbines op de verspreiding vastgesteld tot 100 m uit de kust (150 m van de windturbines) voor kuifeend, tafeleend, brilduiker en mogelijk meerkoet, tot 250 m uit de kust (300 m van de windturbines) voor fuut, wilde eend en mogelijk voor tafeleend en stormmeeuw. Er werden geen negatieve effecten vastgesteld voor toppereend en kokmeeuw. De vermindering in aantallen was soortsafhankelijk, maar bedroeg steeds 50% tot 95%. Plaatsing van windturbines nabij ( m) hoogwatervluchtplaatsen (hvp s) van wadvogels (kieviten, goudplevieren, zilverplevieren, wulpen en bonte strandloper) te Cuxhaven, Duitsland, had een sterk negatief effect op het gebruik hiervan. Ook werd de lijnopstelling van 10 windturbines niet tot nauwelijks gepasseerd, waardoor het een barrière leek te vormen tussen de foerageergebieden in de Waddenzee en rust- en/of foerageergebieden binnendijks (Clemens & Lammen 1995). Circa 90% van de wulpen meed windturbines over een afstand van 400 m en 50% over een afstand van m. Van de goudplevier meed 90% de windturbine over 325 meter en 50% over meter (Schreiber 1993). Voor andere soorten pleisterende steltlopers bedraagt de gemiddelde verstoringsafstand 100 m (Winkelman 1992d, Bach et al. 1999). Voor de meeste soorten geldt dat buiten het broedseizoen de verstoringsafstand toe neemt met de omvang van het windpark. Voor ganzen, smient, kievit en goudplevier is deze relatie statistisch significant (Hötker et al. 2004). Soort(groep)en met een geringe verstoringafstand (o.a. roofvogels, meeuwen en spreeuw), worden relatief vaker als aanvaringslachtoffer gevonden dan soort(groep)en die windparken mijden (b.v. ganzen en steltlopers). Een uitzondering hierop vormen kraaiachtigen die nauwelijks verstoringsreacties vertonen, maar ook zelden als slachtoffer worden gevonden (Hötker et al. 2004). Er zijn tot nu toe geen sterke aanwijzingen gevonden voor een verstorende werking van windturbines op de aantallen of verspreiding van broedvogels buiten een straal van enkele honderden meters. De verrichte studies hebben echter vaak het nadeel dat de onderzoeksperiode waarin de windturbines operationeel waren, slechts een korte tijdspanne besloeg (Winkelman 1992d). Bij onderzoek in Duitsland vonden Bach et al. (1999) geen verstorend effect van windturbines op broedende veldleeuwerik en graspieper, maar Korn & Scherner (2000) wel voor veldleeuwerik binnen 150 m van een windpark. Voor kieviten werden effecten tot 200 meter afstand van de turbine niet uitgesloten. Gerjets (1999) nam bij broedende kieviten verstorende effecten door windturbines waar. Juist dergelijke vogelsoorten van open landschappen lijken gevoelig te zijn voor opgaande structuren die de openheid beperken. Lowther (1996) vermeldt verschillende (langlopende) studies in Groot-Brittannië waarbij geen effecten op broedvogels werden aangetoond. Voor broedende zangvogels zijn tot nu toe geen of slechts geringe verstoringseffecten vastgesteld waarbij verstoringsafstanden veelal < 50 21

24 m bedroegen (Sinning 1999, Walter & Brux 1999, Reichenbach et al. 2000, Bergen 2001, Kaatz 2001). 4.3 Verstoring van vogels in de lucht (barrièrewerking) Om aanvaringen met turbines te voorkomen kunnen vogels hun vliegroutes verleggen bij nadering van een windpark. Bij een onderzoek in Duitsland boog een deel van een groep migrerende kraanvogels reeds op m afstand van een windturbinelocatie af en passeerde de locatie op m afstand. De vliegformaties die hierdoor uiteenvielen werden 1500 m na de windturbinelocatie weer hersteld (Brauneis 2000). Ook van eidereenden zijn veranderingen in het oorspronkelijke vliegpatroon op 1-2 km van windturbinelocaties waargenomen (Pettersson 2005, Tulp et al. 1999a). Een lijn van turbines kan zo een barrière in een vliegroute worden (Winkelman 1992c). Dit zou kunnen leiden tot het onbereikbaar of onbruikbaar worden van rust- of voedselgebieden. Dit is tot dusver niet in onderzoeksresultaten naar voren gekomen. Om barrièrewerking te minimaliseren moeten windparken zo ontworpen worden dat lange lijnopstellingen van turbines voorkomen worden of op bepaalde afstanden met openingen onderbroken worden. 4.4 Effecten van grotere windturbines Tot op heden werden de meeste effectvoorspellingen gebaseerd op onderzoek naar effecten bij kleine windturbines. De omvang van de turbines is snel toegenomen. De informatie over de mogelijke effecten van verstoring door grotere turbines is beperkt. Langzaam draaiende turbines zouden, doordat ze rustiger lijken, minder verstorend effect kunnen hebben. Ze zijn echter veel groter, hetgeen even zo goed tot meer verstoring kan leiden. Hoe de balans uitvalt, is op dit moment nog niet goed bekend. Een studie bij 1 MW turbines duidde er in ieder geval niet op dat er sprake was van verstoring die wezenlijk anders was dan bij kleine turbines (Schekkerman et al. 2003). Er is inmiddels meer informatie over de aantallen slachtoffers bij grotere turbines zodat effectvoorspellingen hier beter zijn uit te voeren. In een slachtofferonderzoek bij windparken met moderne grotere windturbines (1,5 en 1,65 MW), zijn slachtofferaantallen gevonden die gemiddeld iets (1,4 keer) hoger liggen dan de aantallen bij kleinere turbines, en dus niet naar evenredigheid van een toename van het rotoroppervlak (5 keer zo groot) (Akershoek et al. 2005, Everaert 2003, Krijgsveld et al. in prep.). Dit betekent dat per turbine het aantal aanvaringen toeneemt, maar per MW het aantal afneemt. Hogere turbines bereiken hoger vliegende vogels. De vraag is of dit andere vogels in andere dichtheden zijn. Lokale vogelvliegbewegingen spelen zich af in de onderste m (Winkelman 1992b, c; Spaans et al. 1998). De nu voorziene turbines zitten nog steeds volledig in het bereik van deze vliegbewegingen. Uit ervaringen met hoge zendmasten blijkt dat pas boven m een sprong optreedt in aantallen dode vogels en er kennelijk andere vliegbanen worden aangesneden (Dirksen et al. 1999). 22

25 5 Vogels nabij de locatie Voor de beschrijving van het voorkomen en verspreiding van (niet)-broedvogels is gebruik gemaakt van informatie uit SAB (2005) en een aantal ongepubliceerde verslagen met betrekking tot (broed)vogeltellingen van locale vogelaars, aangevuld met recente watervogeltelgegevens uit de Wijde Wormer (Janssen 2006) en andere in de tekst vermelde literatuur/bronnen. 5.1 Voorkomen en verspreiding broedvogels Weidevogels De Wijde Wormer vormt een belangrijk broedgebied voor een aantal karakteristieke weidevogelsoorten. Uit inventarisatiegegevens beschreven in Noordijk & Tijsen (2004) komt naar voren dat in delen van de Wijde Wormer grutto, kievit en tureluur in hogere dichtheden broeden dan elders in de Noord-Hollandse kleigraslanden. Deze delen van de Wijde Wormer zijn in beheer als weidevogelgebied (o.a. nestbescherming, uitgesteld maaibeheer en slootkantbeheer) en/of grenzen aan voedselrijke veenweidegebieden. Het is waarschijnlijk dat op de graslandpercelen grenzend aan de rijksweg A7, waar de windturbines zijn gepland, als gevolg van de verstorende werking van de A7 lagere dichtheden weidevogels tot broeden komen. Ook wordt hier op lang niet alle percelen door de agrariërs weidevogelbeheer gevoerd. Gedetailleerde gegevens ontbreken, maar verwacht mag worden dat in de graslanden in de directe omgeving van de geplande windturbines scholekster, grutto, kievit en tureluur en mogelijk bergeend en slobeend broeden. Kolonievogels Nabij de kruising van de Noorderweg en Oosterdwarsweg bevindt zich een kleine kolonie van de blauwe reiger (7 nesten in 2003, Noordijk 2003). In het nabijgelegen Wormer- en Jisperveld komen o.a. broedkolonies voor van kleine mantelmeeuw (56 broedparen in 2004), kokmeeuw (800 broedparen in 2004) en visdief (58 paren in 2004) (Vens 2004a). Ook in het Oostzanerveld bevinden zich kolonies van kokmeeuw en visdief (waarneming Bureau Waardenburg). Foeragerende vogels uit deze kolonies kunnen in de omgeving van het geplande windpark worden aangetroffen. In het broedseizoen foerageren in de Wijde Wormer ook lepelaars afkomstig van broedkolonies in de Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen. Het voorkomen van lepelaar wordt beschreven in paragraaf 5.2. Overige soorten Naast voornoemde soorten kunnen in de directe omgeving van het geplande windpark landelijk algemene vogelsoorten tot broeden komen, zoals wilde eend, meerkoet, kleine karekiet en witte kwikstaart. Rode Lijstsoorten die mogelijk nabij de windturbinelocatie broeden zijn: slobeend, patrijs, grutto, tureluur, graspieper, gele kwikstaart, rietzanger en kneu. 23

26 5.2 Voorkomen en verspreiding niet-broedvogels Lepelaar In de ondiepe sloten in de Wijde Wormer foerageren tussen maart en september regelmatig lepelaars, o.a. uit de broedkolonie in de Oostvaardersplassen. Maxima worden meestal in mei vastgesteld, in Vens (2005) worden maxima van 25 ex. (mei 2003) en 21 ex. (mei 2004) genoemd. In de nazomer (juli/september) vormt het Wormer- en Jisperveld een regionaal belangrijke rust- en foerageerplaats en het is te verwachten dat dan ook vogels vanuit dit gebied in de Wijde Wormer komen foerageren. Van gekleurringde lepelaars waargenomen in de Wijde Wormer, komt 52% uit het Nederlandse Waddengebied, 33% uit de Oostvaardersplassen (incl. Lepelaarplassen) en 15% uit het Naardermeer (echter geen broedplaats meer sinds 1989). De vogels die broeden in het Waddengebied worden uitsluitend tijdens doortrek in maart/april (88%) en in augustus/september (12%) in de Wijde Wormer waargenomen. Vogels afkomstig uit de kolonies in de Oostvaardersplassen (en voorheen Naardermeer) worden gedurende het hele broedseizoen in de Wijde Wormer gezien (gegevens Werkgroep Lepelaar, O. Overdijk pers. med.). Omdat lepelaars, zeker in de broedtijd, ook s nachts foerageren, zijn in het zomerhalfjaar in het donker vliegbewegingen over het plangebied te verwachten. Zwanen De Wijde Wormer vormt geen belangrijke pleisterplaats voor overwinterende zwanen. In de periode zijn tijdens de maandelijkse watervogeltellingen in het winterhalfjaar geen kleine zwanen waargenomen. In dezelfde periode verbleven maximaal knobbelzwanen verspreid over de gehele Wijde Wormer, met piekaantallen in de tweede helft van de winter (Janssen 2006). Deze zwanen overnachten waarschijnlijk ter plaatse op nat grasland, op of langs de bredere tochten, sloten of de Ringvaart van de Wijde Wormer of op open water in de omliggende veenweidegebieden. Tijdens slaaptrek zullen in het donker naar verwachting enkele vogels het windpark kunnen doorkruisen. Ganzen In het winterhalfjaar pleisteren in de Wijde Wormer gemiddeld vele honderden grauwe ganzen en tientallen kolganzen, brandganzen en nijlganzen (tabel 3.1). In sommige winters worden ook grote groepen Canadese ganzen in de droogmakerij waargenomen (maximaal ex. in de winter van 2003/2004). Het aantal ganzen dat (jaarrond) in de Wijde Wormer pleistert laat een toename zien. Deze toename reflecteert zowel een landelijke toename in het aantal overwinterende ganzen als een landelijke toename in het aantal overzomerende en broedende ganzen (o.a. van Roomen et al. 2005, van der Jeugd et al. 2006). Ook nabij de Wijde Wormer broeden inmiddels vele honderden ganzen in de omliggende veenweidegebieden. In 2004 werden bijvoorbeeld 123 paren grauwe gans, 338 paren brandgans, 98 paren nijlgans en 17 paren Canadese gans als broedvogel vastgesteld in het Wormer- en Jisperveld (Vens 2004a). 24

27 Tabel 5.1 Gemiddeld aantal ganzen per maand in de periode oktober 1999 t/m maart 2004 in de droogmakerij Wijde Wormer (gegevens Janssen 2006). grauwe gans kolgans brandgans Canadese gans nijlgans oktober november december januari februari maart Het seizoensmaximum van grauwe ganzen in de Wijde Wormer lag in de periode tussen de en vogels. Voor kolgans ging het om enkele tientallen tot recent meer dan vogels. Ook van brandgans wordt met name in recente winters een groep van enkele honderden vogels in het zuidelijke deel van de droogmakerij waargenomen (Vens 2005, Janssen 2006). De graslanden ten zuiden van de Zuiderweg en de graslanden ten oosten van de Oosterdwarsweg zijn bij de ganzen het meest in trek als foerageergebied (Voslamber et al. 2004, Janssen 2006). De ganzen die in de Wijde Wormer foerageren, slapen met name op open water in het Twiske en in het Wormeren Jisperveld. Vens (2005) beschrijft het massale uitvliegen van ca grauwe ganzen op de ochtend van 29 januari 2005 (vanaf de schemering tot 2 uur daarna) uit de vaarten in het Twiske via het Oostzanerveld naar de Wijde Wormer. Ook zijn vliegbewegingen van enkele honderden kolganzen en brandganzen in het zuidelijke deel van de droogmakerij waargenomen. Uit het verslag en kaartmateriaal is niet duidelijk of deze groepen ganzen ook in grotere aantallen doorvlogen naar percelen ten noorden van de Zuiderweg. Op twee waarneemdagen in januari/februari 2005 zijn ook foerageervluchten van groepen ganzen (totaal maximaal zo n 800 ex.) vanuit het Wormer- en Jisperveld naar en over de Wijde Wormer waargenomen en vice versa (Vens 2005). Ook van deze groepen is niet duidelijk of ze uiteindelijk ook in de directe omgeving van het geplande windpark rondvlogen en/of foerageerden. Smient In Nederland zijn smienten voor het grootste deel s nachts actief. De vogels rusten overdag op open wateren en vliegen meestal ruim na zonsondergang naar graslanden om daar in het donker te foerageren. Afhankelijk van de energiebehoefte kunnen vogels besluiten daar ook overdag te blijven, maar de meeste vogels keren nog in het donker terug naar de rustplaatsen op het open water. Nabij de Wijde Wormer zijn belangrijke dagrustplaatsen van smient te vinden in de omliggende veenweidegebieden op het open water van o.a. De Marken, De Poel en t Zwet en de brede sloten in het Wormer- en Jisperveld en op de Stootersplas in het Twiske. Het gemiddelde seizoensmaximum voor smient in de periode in het Wormer- en Jisperveld bedroeg ex. en in het lperveld, Varkensland en Twiske ex. (van Roomen et al. 2005). In de Wijde Wormer zijn overdag weinig smienten aanwezig (Vens 2005). Het gemiddelde seizoensmaximum voor de gehele Wijde Wormer in de periode van meer dan vogels (Janssen 2006) betreft daarom waarschijnlijk vooral smienten 25

28 die zijn waargenomen langs de randen van de droogmakerij. In het centrale deel rondom de A7 zijn overdag gemiddeld enkele honderden smienten vastgesteld (Janssen 2006). Het is onbekend welke delen van de Wijde Wormer s nachts door smienten als foerageergebied worden gebruikt. Uit de literatuur blijkt dat smienten s nachts veelal binnen een straal van 10 km van de dagrustplaats op grasland foerageren (Voslamber et al. 2004). Zoals ook aangegeven in Voslamber et al. (2004) betekent dit dat de gehele Wijde Wormer s nachts regelmatig door belangrijke aantallen smienten bezocht kan worden om er te foerageren. s Winters zijn daarom in het donker regelmatig vliegbewegingen van smienten over het plangebied te verwachten, zoals ook beschreven in Vens (2005). Het is bekend dat smienten veel moeten drinken om het ingenomen gras goed te kunnen verteren en dat ze daarom verkiezen om te foerageren in polders met plas-dras situaties of graslanden met open water in de nabijheid (Rijnsdorp 1986). Wanneer s winters sloten zijn dichtgevroren, zullen smienten s nachts op en neer moeten pendelen tussen open water (drinken) en de graslanden (foerageren). Onder zulke omstandigheden zal het aantal vliegbewegingen over het plangebied groter zijn. Overige eendensoorten Van andere eendensoorten zijn in het winterhalfjaar in het donker vliegbewegingen van met name wilde eend, krakeend, wintertaling en kuifeend over het plangebied te verwachten. Krakeend en wintertaling zijn overdag met vele honderden aanwezig in omliggende veenweidegebieden (van Roomen et al. 2000, 2005). In de Wijde Wormer kunnen overdag ook maximaal zo n duizend wilde eenden, enkele honderden krakeenden en kuifeenden en kleinere aantallen wintertalingen aanwezig zijn (Janssen 2006). Een onbekend deel van deze aantallen eenden zal tijdens foerageervluchten in het donker de locatie van het geplande windpark passeren. Kievit en goudplevier Het seizoensmaximum van kievit en goudplevier in de Wijde Wormer lag in de periode tussen de en vogels respectievelijk en vogels. Deze piekaantallen worden steeds in het najaar vastgesteld, in de tweede helft van de winter zijn beide soorten meestal in veel kleinere aantallen in de droogmakerij aanwezig (Janssen 2006). De gemengde groepen kieviten en goudplevieren die overdag worden waargenomen, verspreiden zich s nachts waarschijnlijk over een groter gebied, zoals ook waargenomen in de polders nabij Abcoude (Poot & Prinsen 2004). Over het plangebied zijn daarom, met name in de nazomer en in het najaar, in het donker regelmatig vliegbewegingen van kieviten en goudplevieren te verwachten. Grutto Zowel het Wormer- en Jisperveld als het Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske hebben een (inter)nationaal belangrijke slaapplaatsfunctie voor doortrekkende grutto s. In de jaren negentig betrof het gemiddelde seizoensmaximum in beide gebieden respectievelijk vogels (van Roomen et al. 2000), maar dit aantal is daarna 26

Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek

Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek Verslechterings- en verstoringstoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 H.A.M. Prinsen Beoordeling van knelpunten

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-11-2005 Datum publicatie 23-11-2005 Zaaknummer 200505407/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil

Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil Voortoets in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 en Quickscan Flora- en faunawet M.J.M. Poot K.D. van Straalen R.R. Smits Beoordeling

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013 7013039 1 november 2013 PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE Provincie Zuid-Holland Eindconcept Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550

Nadere informatie

Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader van de Flora- en faunawet R.C. Fijn D.B. Kruijt C.

Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader van de Flora- en faunawet R.C. Fijn D.B. Kruijt C. Beoordeling van effecten op vogels, overige fauna en flora van het geplande Windpark Goyerbrug, Gemeente Houten Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader

Nadere informatie

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Aan het Inspraakpunt Natura 2000 t.a.v. gebied 79 (Lepelaarplassen) Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Almere, 15 februari

Nadere informatie

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Opdrachtgever Contactpersoon Grondvitaal Voorthuizerstraat 256 3881 SN PUTTEN Cobie Mertens Uitvoering Groenewold Adviesbureau voor Milieu

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen

Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen Veldwaarnemingen 2007/2008 en risicobeoordeling R.R. Smits S. Dirksen Vogels en het Windpark Haatlanden/Zuiderzeehaven, Kampen Veldwaarnemingen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 10 februari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-014970 - gemeente Oude IJsselstreek Activiteit

Nadere informatie

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016 R.R. Smits Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden

Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden Voortoets en Quickscan in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 R.J. Jonkvorst D. Emond M.J.M. Poot Beoordeling

Nadere informatie

Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer

Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer Aanvaringsrisico s en verstoring van foeragerende vogels R.C. Fijn K.L. Krijgsveld H.A.M. Prinsen W. Tijsen S. Dirksen

Nadere informatie

Vragen van de heer A. Hietbrink en mevrouw ing. V.M. Dalm (GroenLinks) over vuurwerkshow nabij Natura-2000 gebied in Huizen

Vragen van de heer A. Hietbrink en mevrouw ing. V.M. Dalm (GroenLinks) over vuurwerkshow nabij Natura-2000 gebied in Huizen Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 19 mei 2015 Vragen nr. 31 Vragen van de heer A. Hietbrink en mevrouw ing. V.M. Dalm (GroenLinks) over vuurwerkshow nabij Natura-2000 gebied

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS projectnr. 249939 rev. 00 13 augustus 2012 auteur ir. M. Korthorst Opdrachtgever Blauwhoed Eurowoningen B.V. Piet Heinkade 201 1019 HC Amsterdam datum vrijgave beschrijving revisie 0.0 goedkeuring Vrijgave

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede Opdrachtgever: Uitvoering: Samenstelling: Veldwerk: Status Gemeente Haarlemmermeer Adviesbureau E.C.O. Logisch ing.

Nadere informatie

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Buro Vijn 10.109 januari 2011 foto omslag het huidige

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

10 Wettelijke toetsingskaders natuur MER Windpark Bouwdokken 133 10 Wettelijke toetsingskaders natuur 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de effecten op de natuur, zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk, getoetst aan het beleid en

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal 160 records Middelpunt < 1km2 Middelpunt 1km2-5km2 Middelpunt > 5km2 Vlak schaal 1 : 5000 Zoekvraag Soort Soortgroep Wet en Beleid Periode Bronhouder Zoekgebied Alle Vaatplanten Vogels Zoogdieren Amfibieën

Nadere informatie

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha) Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikelen 2.7 lid 2 en lid 3, 2.8 leden 3 en 9 en 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming

Nadere informatie

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage in het MER 2014 R.R. Smits R. Lensink Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen Onderzoek naar effecten op Natura 2000-gebieden en vleermuizen als gevolg van de realisatie van vier windturbines in de Zuiderzeehaven en de

Nadere informatie

Gemeente Purmerend. 16 december Dit is een automatisch gegenereerd document.

Gemeente Purmerend. 16 december Dit is een automatisch gegenereerd document. Gemeente Purmerend 16 december 2015 Dit is een automatisch gegenereerd document. 1. Inleiding In Nederland zijn flora en fauna beschermd door de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. Initiatiefnemers

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 maart 2018 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van Nuon

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Vogelrichtlijn Site code: NL9802054 Beschermd natuurmonument: Oostvaardersplassen

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Voortoets ruimtelijke structuurvisie Zaanstad

Voortoets ruimtelijke structuurvisie Zaanstad Voortoets ruimtelijke structuurvisie Zaanstad Zichtbaar Zaans Gemeente Zaanstad juni 2010 definitief Voortoets ruimtelijke structuurvisie Zaanstad Zichtbaar Zaans dossier : registratienummer : D1616.01.001

Nadere informatie

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R.

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R. Natuurtoets windpark Autena, Vianen Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R. Lensink Natuurtoets windpark

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer Staatsbosbeheer Naritaweg 221 1043 CB AMSTERDAM Leeuwarden, 11 juni 2008 Verzonden, Ons kenmerk : 00771280 Afdeling : Landelijk Gebied Beleid Behandeld door : Arjan de Haan / (058) 292 50 77 of arjan.dehaan@fryslan.nl

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. 'erbeek. mr. drs T. van der Wal. Geacht College,

PROVINCIE FLEVOLAND. 'erbeek. mr. drs T. van der Wal. Geacht College, PROVINCIE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Lelystad Postbus 91 8200 AB LELYSTAD Telefoon (0320)-265265 Fax (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht Notitie aan J. de Waard (Trivire Wonen) van A. de Baerdemaeker betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht project 0619 datum 2 augustus 2011 Postbus 23452 3001 KL Rotterdam telefoon: 010-436

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

MER Windpark Zeewolde Ecologie

MER Windpark Zeewolde Ecologie MER Windpark Zeewolde Ecologie Bijeenkomst natuur- en milieuorganisaties 19 oktober 2016 Jonne Kleyheeg-Hartman Camiel Heunks Inhoud Alternatieven in het MER Effecten Voorkeursalternatief Herstructureringsperiode

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen Notitie Contactpersoon Benjamin Flierman Datum 29 oktober 2010 Effectbepaling ganzengebied Oosteinde 56-58 en Westeinde 76 te Nieuwleusen 1.1 Inleiding In het kader van de Rood voor Rood-regeling worden

Nadere informatie

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Het Kenniscentrum Weidevogels 1 heeft in 2008 het initiatief genomen in Noord-Holland het gehele weidevogelseizoen onderzoek te

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) STATUS Het gebied valt onder de volgende beschermingsregimes: N2000 gebied Oudeland van Strijen (Aanwijzingsbesluit is definitief) BESTAAND

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214 Er is goed nieuws en er is slecht nieuws WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214: ER IS GOED NIEUWS EN ER IS SLECHT NIEUWS Sinds 211 telt DNatuur voor ANV Lopikerwaard hoeveel Grutto

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat AV Utrecht. Nadere onderbouwing mogelijke effecten grutto VKA Windenergie A16

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat AV Utrecht. Nadere onderbouwing mogelijke effecten grutto VKA Windenergie A16 NOTITIE Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 27 augustus 2018 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 16-758/18.07234/RogVe ing. R.G. Verbeek ing. R.G. Verbeek concept

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Kruisland, juli 2010 Rapport 2010/10 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@natuurbeschermingswet.nl

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus 40225 8004 DE Zwolle Middelburg, 17 oktober 2017 Onderwerp: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Krammer-Volkerak

Nadere informatie

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht NOTITIE R. Stout Middelweg 12 2841 LA Moordrecht DATUM: 16 april 2012 ONS KENMERK: 12-200/12.01680/DirSt UW KENMERK: Gunning 22-03-2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: ing. K.D. van Straalen drs. I. Hille

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15

Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15 Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15 Toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 R.G. Verbeek R. Lensink Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15

Nadere informatie

A&W-notitie 1660tal/ms

A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 3 4 A&W-notitie 1660tal/ms 4 A&W-notitie 1660tal/ms 5 6 A&W-notitie 1660tal/ms 6 A&W-notitie 1660tal/ms 7 8 A&W-notitie 1660tal/ms 8 A&W-notitie 1660tal/ms

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele) Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele) Nummer: INBO.A.2011.79 Datum advisering: 28 juni 2011 Auteur(s): Contact: Lode De Beck Niko Boone

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 18 april 2018 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-0049/18.03871/MarBo

Nadere informatie

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Nummer: INBO.A.2013.6 Datum advisering: 14 januari 2013 Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden:

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

Effecten op beschermde natuurgebieden windenergie Westpoort, Amsterdam

Effecten op beschermde natuurgebieden windenergie Westpoort, Amsterdam Effecten op beschermde natuurgebieden windenergie Westpoort, Amsterdam Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en Natuurnetwerk Nederland R.G. Verbeek R. Lensink Effecten op beschermde

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 maart 2018 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van Eneco

Nadere informatie

Voorspelde effecten van de voorgenomen bouw van een windmolenpark bij Marrum, gemeente Ferwerderadiel, op broed- en trekvogels

Voorspelde effecten van de voorgenomen bouw van een windmolenpark bij Marrum, gemeente Ferwerderadiel, op broed- en trekvogels Voorspelde effecten van de voorgenomen bouw van een windmolenpark bij Marrum, gemeente Ferwerderadiel, op broed- en trekvogels 3. Analyse van vogeltellingen Voorspelde effecten van de voorgenomen bouw

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-001656 - gemeente Lingewaard Activiteit : Festival

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Nummer: Datum advisering: Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: INBO.A.2013.62 9 juli 2013 Joris Everaert Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij Vogelwerkgroep Arnhem en omstreken p.a. secretariaat Rozendaalselaan 69a, 6881 LB Velp Arnhem, 12 januari 2015 Gemeente Arnhem t.a.v. de gemeenteraad Postbus 99 6800 AB Arnhem Betreft: Visie Vogelwerkgroep

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam

Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam 29 juni 2015 Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, VolendamVolendam Verantwoording Titel Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak

Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak Kruisland, oktober 2008 Rapport 2008/7 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@habitatrichtlijn.nl Aangesloten bij

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

Staatsbosbeheer Regio Oost T.a.v. De heer Winterman Postbus 6 ' 7400 AA DEVENTER. Geachte heer Winterman,

Staatsbosbeheer Regio Oost T.a.v. De heer Winterman Postbus 6 ' 7400 AA DEVENTER. Geachte heer Winterman, PROVINCIE FLEVOLAND Postbus 55 8100 AB Lelystad Telefoon Fax Staatsbosbeheer Regio Oost T.a.v. De heer Winterman Postbus 6 ' 7400 AA DEVENTER E-mail provincie@flevoland nl Website www.flevoland.nl Datum

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee

Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee Mogelijke effecten en kennisleemtes ten aanzien van vogels en vleermuizen R.G. Verbeek C. Heunks K.D. van Straalen M. van der Valk Ecologische verkenning

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003054 + NL9802058

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Natuurbeschermingswet 1998 Vergunning project Verbreding A50 tracé Ewijk-Valburg, aanleg en gebruik extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Nadere informatie