Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil"

Transcriptie

1 Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil Voortoets in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 en Quickscan Flora- en faunawet M.J.M. Poot K.D. van Straalen R.R. Smits

2

3 Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil Voortoets in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 en Quickscan Flora- en faunawet M.J.M. Poot K.D. van Straalen R.R. Smits opdrachtgever: Grontmij Nederland B.V. 26 november 2012 rapport nr

4 Status uitgave: definitief eindrapport Rapport nr.: Datum uitgave: 26 november 2010 Titel: Beoordeling effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Kilwind Dordtse Kil Subtitel: Samenstellers: Foto's omslag: Voortoets in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 en Quickscan Flora- en faunawet drs. M.J.M. Poot ing. K.D. van Straalen ir. R.R. Smits Mark Collier, Bureau Waardenburg bv (kieviten, grauwe ganzen en kolganzen) Aantal pagina s inclusief bijlagen: 80 Project nr.: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: drs. M.J.M. Poot Grontmij Nederland B.V. Postbus 119, 3990 DC Houten Referentie opdrachtgever: d.d. 25 april 2012 Akkoord voor uitgave: Teamleider drs. T.J. Boudewijn Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Grontmij Nederland B.V. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schrif-telijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:

5 Voorwoord Kilwind is voornemens om op een locaties nabij de Dordtse Kil een windpark van vier windturbines te ontwikkelen. Bij de ontwikkeling van dit windpark zal rekening moeten worden gehouden met het huidige voorkomen van soorten die beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Grontmij heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt om een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en een quick scan naar beschermde soorten in het plangebied uit te voeren. Aan de totstandkoming van dit rapport werkten mee: drs. M.J.M. Poot projectleiding, rapportage ing. K.D. van Straalen veldwerk ir. R.R. Smits rapportage De kwaltiteitsborging is uitgevoerd door drs T.J. Boudewijn. Vanuit de Grontmij Nederland B.V. werd de opdracht begeleid door dhr. J. Wisse. Disclaimer De studie betreft een beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren. Deze beoordeling is gebaseerd op bronnenonderzoek, veldonderzoek en deskundigenoordeel. Veldonderzoek is altijd een momentopname. Bureau Waardenburg waarborgt dat het onderzoek is uitgevoerd door deskundige onderzoekers volgens de gangbare standaardmethoden. Het bureau is niet aansprakelijk voor waarnemingen van soorten door derden en waarnemingen die na afronding van de studie bekend worden gemaakt. 3

6 4

7 Inhoud Voorwoord...3 Samenvatting Inleiding Aanleiding en doel Methode Beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet Beoordeling in het kader van de Flora- en Faunawet Leeswijzer Beschrijving windparklocatie en omgeving Locatie windpark Technische aspecten windpark Windturbines en vogels Aanvaringsrisico Verstoring Verstoring van vogels in de lucht (barrièrewerking) Effecten van grotere windturbines Risicobeoordeling vogels Broedvogels in en nabij Turbinelocatie Kolonievogels Rust- en foerageergebieden watervogels en regionale vliegbewegingen Watervogels in en nabij het locatiegebied Aanvullende veldwaarnemingen van watervogels tijdens en na de vorstperiode in februari Vogeltrek Risicobeoordeling vogels Aanvaringsrisico Verstoring Barrièrewerking Beschermde gebieden Biesbosch Boezems Kinderdijk Donkse Laagten Hollandsch Diep

8 5.5 Oudeland van Strijen Oude Maas Beoordeling effecten in het kader van de Natuurbeschermingswet Effecten op overige beschermde soorten Aanpak natuurtoets Bronnenonderzoek Resultaten Conclusies en aanbevelingen Flora- en faunawet: conclusies ten aanzien van ontheffingsaanvraag Aanbevelingen Conclusies en aanbevelingen Literatuur BIJLAGE 1 Berekeningen bij schattingen van aantal aanvaringsslachtoffers in windparken 58 BIJLAGE 2 Wettelijk kader Inleiding Flora- en faunawet Natuurbeschermingswet Rode lijsten Ecologische Hoofdstructuur BIJLAGE 3 Overzicht essentietabellen Natura 2000-gebieden

9 Samenvatting Kilwind is voornemens om op een locatie nabij de Dordtse Kil een windpark van vier windturbines te ontwikkelen. Het plangebied ligt in de nabijheid van de Natura gebieden Biesbosch, Boezems Kinderdijk, Donkse Laagten, Hollandsch Diep, Oudeland van Strijen en Oude Maas. Nieuwe activiteiten in en nabij deze gebieden moeten worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet. Ten behoeve van de voorgenomen ingreep moet tevens rekening worden gehouden met het voorkomen van in het kader van de Flora- en faunawet beschermde soorten. Ten aanzien van zowel broedvogels als niet-broedvogels (inclusief trekkende vogels) zijn er geen aanwijzingen dat er grote risico s bestaan ten aanzien van aanvaringen, barrièrewerking en verstoring van leefgebied. Buiten grauwe ganzen komen er geen grote concentraties vogels in en nabij het plangebied voor. Buiten vliegbewegingen van grauwe ganzen en kleine aantallen kolganzen is de geplande turbineopstelling niet gelegen op een vliegroute waar dagelijks vliegbewegingen van en naar slaapplaatsen voorkomen. Voor de grauwe gans en de kolgans zijn potentiële knelpunten nader bekeken. De grauwe ganzen die in en nabij het plangebied verblijven en het plangebied passeren vormen geen onderdeel van een instandhoudingsdoel van de verschillende Natura 2000-gebieden. Voor de kolgans geldt dat het aantal potentiële aanvaringsslachtoffers zeer beperkt is. Op basis van de instandhoudingsdoelen (bijlage 3) en het gehanteerde beoordelingskader (zie bijlage 2 en 5.7) wordt geconcludeerd dat de berekende aantallen aanvaringsslachtoffers niet als effecten kunnen worden aangemerkt en daarmee nietsignificant zijn. In dit rapport wordt geconstateerd dat er bij de realisatie van het windpark voor geen enkele soort/soortgroep verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden. Voor een overzicht van de gevonden effecten op verschillende soorten/soortgroepen (exclusief vogels) wordt verwezen naar hoofdstuk 6. 7

10 8

11 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Kilwind is voornemens om op een locatie nabij de Dordtse Kil een windpark van vier windturbines te ontwikkelen. De locatie is gelegen aan de oostkant van de Dordtse Kil, ten zuiden van Dordrecht. In deze rapportage worden de effecten op vogels in kaart gebracht van windpark Kilwind. Beoordeeld zijn de mogelijke gevolgen voor vogels, met name ten aanzien van de soorten die relevant zijn voor de aanwijzing van omliggende beschermde gebieden (Natura 2000-gebieden). Vanwege de vroege ontwikkelingsfase wordt in deze rapportage nog niet ingegaan op eventuele cumulatieve effecten in samenhang met andere te ontwikkelen projecten in de omgeving. Voortoets Natuurbeschermingswet In deze rapportage worden de mogelijke knelpunten voor vogels van windpark Kilwind beschreven en getoetst aan de Natuurbeschermingswet. In deze zogenoemde Voortoets zal worden aangegeven of de geplande windturbines mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de Natura 2000-gebieden Biesbosch, Boezems Kinderdijk, Donkse Laagten, Hollandsch Diep, Oudeland van Strijen en Oude Maas. In het voorliggende rapport zal in de analyse van mogelijke knelpunten voor vogels aandacht besteed worden aan: - het risico van het optreden van aanvaringsslachtoffers; - de verstorende effecten op broedende en pleisterende vogels; - de verstorende effecten voor vliegende vogels (barrièrewerking); - een kwantitatieve duiding op basis van bestaande gegevens van de te verwachten effecten, waarbij deze zullen worden beoordeeld in het kader van de Natuurbeschermingswet Op basis van deze informatie kan voor het windpark Kilwind worden ingeschat in hoeverre grote risico s zullen bestaan voor effecten op vogels en/of er hiaten in kennis zijn. Dit kan aanleiding geven tot het verzamelen van nadere gegevens en de beoordeling daarvan. De beschrijving van de effecten en beoordeling hiervan beperkt zich tot vogelsoorten die regelmatig in de omgeving van het geplande windpark voorkomen of kunnen worden verwacht en die een rol spelen bij de aanwijzing van één of meer van de eerder genoemde Natura 2000-gebieden. Daarnaast wordt ingegaan op effecten op Rode Lijstsoorten en overige beschermde natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden. Flora- en faunawet beoordeling Met het oog op een eventuele noodzaak van het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet, wordt het voorkomen van relevante beschermde vogelsoorten op en rond de windturbinelocatie beschreven, evenals het te verwachten 9

12 effect van de plaatsing van het windpark op deze soorten. De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van een quick scan naar beschermde soorten. Deze resultaten kunnen dienst doen bij de onderbouwing van een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet. De quick scan vindt plaats op grond van bronnenonderzoek en een terreinbezoek. De quick scan is een momentopname op basis van best professional judgement en kan slechts in beperkte mate uitsluitsel geven over de afwezigheid van soorten. 1.2 Methode Beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet Een nadere kwantificering van de in 1.1 genoemde risico s is deels mogelijk door middel van een analyse van reeds bestaande informatie. Voor verspreiding en vliegbewegingen van (niet)-broedvogels in de omgeving van het plangebied zijn twee veldbezoeken gebracht en is gebruik gemaakt van bestaande gegevens en literatuur. Vervolgens is op basis van expert judgement een inschatting van mogelijke effecten gemaakt Beoordeling in het kader van de Flora- en Faunawet De quick scan betreft een beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren in het plangebied, de functie van het plangebied en de directe omgeving voor deze soorten en de te verwachten effecten van de voorgenomen ingreep op beschermde soorten en gebieden. Vogels worden in dit rapport uitgebreid behandeld, mede gezien de mogelijke externe werking van effecten op nabij gelegen Natura 2000-gebieden. De quick scan vindt plaats op grond van: - bronnenonderzoek; - terreinbezoek; - expert judgement. Bronnenonderzoek Het bronnenonderzoek gaat uit van bestaande en beschikbare gegevens. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen, is het Natuurloket op internet ( bezocht en zijn diverse verspreidingsatlassen van relevante soortgroepen en (jaar)verslagen van Particuliere Gegegevensbeherende Organisaties (PGO s) geraadpleegd. Terreinbezoek Het plangebied is op 9 en 29 februari 2012 bezocht voor aanvullend onderzoek naar dagelijkse vliegbewegingen van vogels. Tijdens deze bezoeken is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van 10

13 beschermde vogelsoorten. Op basis van terreinkenmerken is beoordeeld of het terrein geschikt is voor de in de regio voorkomende beschermde vogelsoorten. Expert judgement De quick scan is een momentopname en kan slechts in beperkte mate uitsluitsel geven over de afwezigheid van soorten. De quick scan betreft geen veldinventarisatie. Een veldinventarisatie omvat verscheidene opnamerondes die seizoensgebonden zijn en volgens standaardmethoden worden uitgevoerd. Daarom is expert judgement nodig om de geschiktheid van het plangebied voor mogelijk voorkomende soorten te beoordelen. Als de beschikbare gegevens onvoldoende houvast bieden om tot een goed beoordeling te komen, zal dit expliciet worden aangegeven. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de locatie van het windpark beschreven en wordt een specificatie gegeven van de eigenschappen van de te plaatsen windturbines. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de algemene problematiek van windmolens voor vogels. Naast het aspect aanvaringsrisico wordt ingegaan op verstoring, barrièrewerking en de effecten van grotere windturbines. In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven van het voorkomen en verspreiding van vogels in en rondom de planlocatie, waarna een risicobeoordeling vogels wordt uitgevoerd. In hoofdstuk 5 wordt een overzicht gegeven van de beschermde gebieden in een ruim gebied rondom de planlocatie. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk een beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet uitgevoerd. Hoofdstuk 6 beschrijft de resultaten van de quick scan naar beschermde soorten. Hoofdstuk 7 vat de belangrijkste conclusies samen. 11

14 12

15 2 Beschrijving windparklocatie en omgeving 2.1 Locatie windpark De turbineopstelling van vier stuks is gepland aan de oostkant van de dijk langs de Dordtse Kil (figuur 2.1). Het landschap wordt gekenmerkt door akkerbouw en grasland. Ten oosten van het gebied loopt het tracé van de hogesnelheidslijn, welke nog niet op de figuur 2.1 is weergegeven. De hogesnelheidslijn gaat via een tunnel onder de Dordtse Kil door. De dijk langs de Dordtse Kil is grotendeels begroeid met gras. Aan de rivierkant is deze onderlangs verhard. Langs de dijk van de Mariapolder, aan de zuidwest kant van de Dordtse Kil, staat een windpark van zes windturbines. 2.2 Technische aspecten windpark In totaal worden vier windturbines gepland. Het gaat hierbij om turbines met een ashoogte van circa 85 meter en een maximale rotordiameter van circa 90 meter. De fundatie van de mastvoet bedraagt circa 20 x 20 meter. De windturbine worden binnendijks geplaatst op circa 80 meter afstand van de dijk in een lijnopstelling. De onderlinge afstand tussen de windturbines bedraagt circa 270 meter. Figuur 2.1 Geplande opstelling van vier windturbines van windpark Kilwind langs de Dordtse Kil 13

16 14

17 3 Windturbines en vogels Onderzoek naar effecten van windturbines op vogels heeft drie verschillende typen effecten laten zien (Winkelman 1992a, b, c, d; Spaans et al. 1998). Deze effecten worden hieronder kort besproken. 3.1 Aanvaringsrisico Vogels kunnen met de rotor, mast of het zog achter de windturbine in aanraking komen en gewond raken of sterven. Dit gevaar is voor de meeste soorten s nachts het grootst, met name in donkere nachten of nachten met slecht weer (regen) (Winkelman 1992a). Turbines die als lijn zijn opgesteld dwars op de overheersende vliegrichting zijn qua aanvaringskans het ongunstigst (Winkelman 1992a). Roofvogels zijn een uitzondering op de regel in zoverre dat de meeste aanvaringen overdag plaats vinden, vooral op locaties met opwaartse luchtstromen, zoals thermiek langs bergkammen (Montes Marti & Barrios 1995; Hunt et al. 1998; Lekuona 2001; Thelander et al. 2003). In een windpark nabij Oosterbierum kwamen, afhankelijk van seizoen en jaar en rekening houdend met zoektechnische problemen (waarvoor correctiefactoren moesten worden toegepast), in de operationele situatie per windturbine gemiddeld 18 tot 37 vogels/jaar zeker of zeer waarschijnlijk om het leven als gevolg van een botsing (Winkelman 1992a). In een windpark nabij Urk werd het aantal slachtoffers geschat op 7 tot 18 per turbine per jaar (Winkelman 1989). Bij het windpark nabij de Kreekraksluizen lagen de aantallen bijna tien keer zo laag (3,7 vogels/turbine/jaar). Ook in deze studie werd gecorrigeerd voor de zoekefficiëntie van de waarnemers, predatie van slachtoffers en enkele andere factoren (Musters et al. 1991). De locatie bij de Kreekraksluizen verschilt echter aanzienlijk van de locaties Oosterbierum en Noordoostpolder. Het windpark nabij de Kreekraksluizen ligt niet alleen parallel aan een nabijgelegen hoogspanningsleiding en een vrij druk bereden weg, maar ook nabij bosschages, bomenrijen en relatief hoge gebouwen die s nachts verlicht zijn. Het gehele complex is uit het westen bovendien veelal goed zichtbaar tegen de horizonverlichting van Bergen op Zoom. De locaties Oosterbierum en Noordoostpolder liggen daarentegen in het open veld, zonder verstorende landschapselementen in de omgeving en met slechts een geringe horizonverlichting. Er zijn maar enkele Europese studies waarbij gecorrigeerd wordt voor factoren zoals vermeld in voorgaande alinea s. Het onderzoek in België (Everaert 2003) is er een van. Op een windturbinelocatie bij de Oostdam te Zeebrugge vielen, afhankelijk van de plaats van de turbine, <4 tot 58 slachtoffers/turbine/jaar. Als gevolg van aanvaringen met turbines bij het Boudewijnkanaal werden 11 tot 22 vogels/turbine/jaar gevonden. Bij een windturbinelocatie langs de Schelde waren dit 3,7 slachtoffers/turbine/jaar. Ook tijdens onderzoek in de westelijke Pyreneeën, werden experimenten om de zoekefficiëntie en mate van het verdwijnen van slachtoffers door predatie te bepalen gedaan (Lekuona 2001). Met name in Salajones (Spanje) werden 15

18 grote aantallen vale gieren het slachtoffer van aanvaringen met turbines. Gecorrigeerd voor predatie en zoekefficiëntie werd de sterfte geschat op 8,2 vale gieren per turbine per jaar. Het jaarlijks totaal aantal vogelslachtoffers per turbine in Salajones wordt geschat op 21,7. Dit lag op 22,6 in Izco-Aibar, 3,6 in Alaiz-Echague en 8,5 in Guerinda. In windpark El Perdón stierven 64,3 vogels per turbine per jaar door een aanvaring met een turbine. Uit een analyse van een groot aantal studies naar effecten van windturbines op vogels (Hötker et al. 2006) komt naar voren dat vooral in windparken in kustgebieden en op bergruggen grotere aantallen aanvaringsslachtoffers (>2 vogels/turbine/jaar) worden gevonden. In kustgebieden betreft het hoofdzakelijk meeuwen, en in berggebieden roofvogels. Het aantal vogels dat tegen een windturbine botst buiten een vogelrijk gebied blijkt aanzienlijk kleiner dan gemiddeld het geval is bij een alleenstaande vuurtoren of hoge zendmast in een gebied met veel vogelvliegbewegingen. Het aantal is echter groter dan bij zendmasten buiten vogelrijke gebieden. Per kilometer windpark was het aantal gelijk aan of kleiner dan bij een gelijke lengte hoogspanningsleiding, en gelijk of iets groter dan bij eenzelfde lengte verkeersweg (Winkelman 1992a). Er zijn tot nu toe geen aanwijzingen dat verliezen door aanvaringen met windturbines effect hebben op populatieniveau (Horch & Keller 2005; Hötker et al. 2006). Uitzondering vormen langzaam reproducerende soorten, wanneer die in grotere aantallen als aanvaringsslachtoffer vallen. Voorbeelden hiervan zijn de eerder genoemde vale gieren slachtoffers in Spanje (Janss 2000; Lekuona 2001) en steenarenden in Californië (Hunt et al. 1998; Thelander et al. 2003). 3.2 Verstoring Verstoringsreacties kunnen zich uiten in verschillende verschijningsvormen zoals een verandering in fysiologie, gedrag en locatiekeuze. Verstoring kan reproductie en overleving beïnvloeden met uiteindelijk veranderingen in populatieomvang tot gevolg. Het bestaande verstoringsonderzoek bij windturbines beperkt zich vaak tot het vaststellen van de afname in vogelaantallen rondom turbinelocaties. Vogels verlaten als gevolg van de aanwezigheid van een (draaiende) windturbine, door geluid en beweging, een bepaald gebied rond de windturbine c.q. het windpark. De verstoringsafstand verschilt per soort. Door de verstorende werking gaat een bepaald oppervlak voor gebruik door vogels verloren. Ook de mate waarin vogels verstoord worden verschilt tussen soorten. Dergelijke effecten zijn met name aangetoond voor rustende vogels, maar ten dele ook voor foeragerende watervogels. Voor pleisterende zwanen en ganzen zijn in verschillende studies verstorende effecten vastgesteld binnen 400 m van windturbines. Op grond van de verdeling van het aantal ganzen en van het aantal gans- en zwaandagen (aantal vogels x verblijfsduur in dagen) over het onderzoeksgebied langs de Westermeerdijk in de 16

19 Noordoostpolder leek geen van de soorten dit windpark in zijn geheel te mijden. Wel concentreerden de zwanen en ganzen zich ter hoogte van het windpark in een strook die verder van de dijk af lag ( m) dan elders (Winkelman 1989). In Denemarken bleek dat foeragerende kleine rietganzen een opstelling van kleine windturbines in een open landschap niet dichter naderden dan 400 m (Petersen & Nøhr 1989). Ook in Duitsland werd bij kolganzen een verstoringsafstand van 400 m gevonden (Kruckenberg & Jaene 1999). Bij het windpark in de Noordoostpolder (Winkelman 1989) werd voor vogels op het open water van het IJsselmeer een negatief effect van de turbines op de verspreiding vastgesteld tot 100 m uit de kust (150 m van de windturbines) voor kuifeend, tafeleend, brilduiker en mogelijk meerkoet, tot 250 m uit de kust (300 m van de windturbines) voor wilde eend en mogelijk voor tafeleend en stormmeeuw. Er werden geen negatieve effecten vastgesteld voor toppereend en kokmeeuw. De vermindering in aantallen was soortsafhankelijk, maar bedroeg steeds 50% tot 95%. Plaatsing van windturbines nabij ( m) hoogwatervluchtplaatsen (hvp s) van wadvogels (kieviten, goudplevieren, zilverplevieren, wulpen en bonte strandloper) te Cuxhaven, Duitsland, had een sterk negatief effect op het gebruik hiervan. Ook werd de lijnopstelling van 10 windturbines niet tot nauwelijks gepasseerd, waardoor het een barrière leek te vormen tussen de foerageergebieden in de Waddenzee en rust- en/of foerageergebieden binnendijks (Clemens & Lammen 1995). Circa 90% van de wulpen meed windturbines over een afstand van 400 m en 50% over een afstand van m. Van de goudplevier meed 90% de windturbine over 325 m en 50% over m (Schreiber 1993). Voor andere soorten pleisterende steltlopers bedraagt de gemiddelde verstoringsafstand 100 m (Winkelman 1992d; Bach et al. 1999). Voor de meeste soorten geldt dat buiten het broedseizoen de verstoringsafstand toe neemt met de omvang van het windpark. Voor ganzen, smient, kievit en goudplevier is deze relatie statistisch significant (Hötker et al. 2006). Soort(groep)en met een geringe verstoringafstand (o.a. roofvogels, meeuwen en spreeuw), worden relatief vaker als aanvaringslachtoffer gevonden dan soort(groep)en die windparken mijden (b.v. ganzen en steltlopers). Een uitzondering hierop vormen kraaiachtigen die nauwelijks verstoringsreacties vertonen, maar ook zelden als slachtoffer worden gevonden (Hötker et al. 2006). Er zijn tot nu toe geen sterke aanwijzingen gevonden voor een verstorende werking van windturbines op de aantallen of verspreiding van broedvogels buiten een straal van enkele honderden meters. De verrichte studies hebben echter vaak het nadeel dat de onderzoeksperiode waarin de windturbines operationeel waren, slechts een korte tijdspanne besloeg (Winkelman 1992d). Bij onderzoek in Duitsland werd geen verstorend effect van windturbines op broedende veldleeuwerik en graspieper gevonden (Bach et al. 1999). In tegenstelling van het voorgaande werd in een ander onderzoek voor de veldleeuwerik een effect binnen 150 m van een windpark aangetoond (Korn & Scherner 2000). Voor broedende kieviten werden effecten tot 200 m afstand van de turbine niet uitgesloten (Gerjets 1999). Juist dergelijke vogelsoorten 17

20 van open landschappen lijken gevoelig te zijn voor opgaande structuren die de openheid beperken. In Groot-Brittannië werden geen effecten op broedvogels aangetoond in verschillende (langlopende) studies (Lowther 1996). Voor broedende zangvogels zijn tot nu toe geen of slechts geringe verstoringseffecten vastgesteld waarbij verstoringsafstanden veelal <50 m bedroegen (Sinning 1999; Walter & Brux 1999; Reichenbach et al. 2000; Bergen 2001; Kaatz 2001). 3.3 Verstoring van vogels in de lucht (barrièrewerking) Om aanvaringen met turbines te voorkomen kunnen vogels hun vliegroutes verleggen bij nadering van een windpark. Bij een onderzoek in Duitsland boog een deel van een groep migrerende kraanvogels reeds op m afstand van een windturbinelocatie af en passeerde de locatie op m afstand. De vliegformaties die hierdoor uiteenvielen werden 1500 m na de windturbinelocatie weer hersteld (Von Brauneis 2000). Ook van eidereenden zijn veranderingen in het oorspronkelijke vliegpatroon op 1-2 km van windturbinelocaties waargenomen (Tulp et al. 1999; Pettersson 2005). Een lijn van turbines kan zo een barrière in een vliegroute worden (Winkelman 1992c). Dit zou kunnen leiden tot het onbereikbaar of onbruikbaar worden van rust- of voedselgebieden. Dit is tot dusver niet in onderzoeksresultaten naar voren gekomen. Om barrièrewerking te minimaliseren moeten windparken zo ontworpen worden dat lange lijnopstellingen van turbines voorkomen worden of op bepaalde afstanden met openingen onderbroken worden. 3.4 Effecten van grotere windturbines Tot op heden werden de meeste effectvoorspellingen gebaseerd op onderzoek naar effecten bij kleine windturbines. De omvang van de turbines is snel toegenomen. De informatie over de mogelijke effecten van verstoring door grotere turbines is beperkt. Langzaam draaiende turbines zouden, doordat ze rustiger lijken, minder verstorend effect kunnen hebben. Ze zijn echter veel groter, hetgeen even zo goed tot meer verstoring kan leiden. Een studie bij 1 MW turbines duidde er in ieder geval niet op dat er sprake was van verstoring die wezenlijk anders was dan bij kleine turbines (Schekkerman et al. 2003). Een aantal recente onderzoeken heeft geleid tot meer informatie over de aantallen slachtoffers die vallen bij grotere turbines zodat effectvoorspellingen hiervoor beter zijn uit te voeren. In een slachtofferonderzoek bij windparken met moderne grotere windturbines (1,5 en 1,65 MW), zijn slachtofferaantallen gevonden die gemiddeld iets (1,4 keer) hoger liggen dan de aantallen bij kleinere turbines, en dus niet naar evenredigheid van een toename van het rotoroppervlak (5 keer zo groot) (Everaert 2003; Akershoek et al. 2005; Krijgsveld et al. 2009, in prep). Dit betekent dat per turbine het aantal aanvaringen toeneemt, maar per MW het aantal afneemt. Hogere turbines bereiken hoger vliegende vogels. De vraag is of dit andere vogels in andere 18

21 dichtheden zijn. Lokale vogelvliegbewegingen spelen zich af in de onderste m (Winkelman 1992b, c; Spaans et al. 1998). De nu voorziene turbines zitten nog steeds volledig in het bereik van deze vliegbewegingen. Uit ervaringen met hoge zendmasten blijkt dat pas boven m een sprong optreedt in aantallen dode vogels en er kennelijk andere vliegbanen worden aangesneden (Dirksen et al. 1999). 19

22 20

23 4 Risicobeoordeling vogels In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijke effecten van het geplande windpark op vogels. Eerst wordt beschreven welke soorten in en rondom het plangebied voorkomen. De soorten zijn onderverdeeld in broedvogels, kolonievogels, pleisterende watervogels en trekvogels. Na beschrijving van het voorkomen van deze soorten in en rondom de planlocatie wordt ingegaan op de mogelijke effecten na de plaatsing van de windturbines. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de twee belangrijkste risicothema s voor vogels: aanvaringsrisico en verstoring. Dit laatst genoemde thema kan worden onderverdeeld in verstoring van dieren op het land en in de lucht (barrièrewerking). 4.1 Broedvogels in en nabij Turbinelocatie Het windpark is gepland in een overwegend agrarische omgeving bestaande uit akkerland, weilanden, bosje, dijk en een grotendeels verharde rivieroever. De broedvogelbevolking wordt gekenmerkt door algemene soorten van open agrarische landschappen. De rivieroever is weinig geschikt voor broedvogels en het aantal aanwezige soorten broedvogels is navenant nihil (Strucker 1996; Luitwieler et al. 1999). In de ruime omgeving van de locatie broeden ondermeer akker- en weidevogels als veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart en verder komen nabij boerderijen soorten als boerenzwaluw, huismus en ringmus voor (Luitwieler et al. 1999). Deze broedvogelsoorten zijn op de rode lijst geplaatst (Van Beusekom et al. 2005; LNV 2009). 4.2 Kolonievogels In de nabije omgeving van het geplande windpark broeden geen kolonievogels. Op grotere afstand (overwegend op meer dan 10 km) broeden o.a. aalscholver, lepelaar en blauwe reiger in één of meerdere kolonies (SOVON 2002). Een kolonie van de aalscholver bevindt zich sinds lange tijd in de Dordtse Biesbosch. De aantallen broedparen in deze kolonie zijn van rond de 200 paar begin jaren negentig naar meer dan 300 paar in 2000 gegaan (Bron: Waterdienst). De aantallen zijn aan schommelingen onderhevig. Na een dip in 2001 van 249 paar zijn de aantallen verder toegenomen naar 344 paar in De aalscholver foerageert tot op enkele tientallen km afstand van de broedplaats. Het grootste deel van de Dordtse Biesbosch kolonie foerageert ten zuidwesten van de kolonie in het Hollandsch Diep en een klein deel in andere richtingen (Boudewijn et al. 1988; Dirksen et al. 1989). Een klein deel van de vogels kan dus door de Dordtse Kil vliegen om te gaan foerageren in de Oude Maas of op de Noord- en Beneden Merwede. Andere kolonies bevinden zich 21

24 op de Ventjagersplaten en bij Willemstad. Recent heeft de aalscholver zich ook gevestigd op de Sassenplaat. Hier steeg het aantal nesten in 2008 naar 25 (Poelmans 2009). Naar verwachting is het foerageerpatroon van deze vogels deels vergelijkbaar met die van de Dordtse Biesbosch, waarbij de bulk vermoedelijk in westelijke richting zal vliegen om te foerageren. Voor beide kolonies geldt dat gezien de ligging van de foerageergebieden het niet waarschijnlijk is dat vogels over de planlocatie heen vliegen. Indien vogels in de buurt komen dan zullen deze waarschijnlijk de rivier volgen richting foerageergebied of terug naar de kolonie. Op de Sassenplaat, nabij Moerdijk, broeden lepelaars met in paar en in paar (van Dijk et al. 2007, 2010). In 2008 en 2009 nam het aantal paren hier verder toe naar respectievelijk 90 en 110 paar (O. Overdijk in litt.) Lepelaars foerageren tot op meer dan 30 km afstand van de kolonie (Sandberg 2005). Het valt te verwachten dat veel vogels foerageren in de Biesbosch en rondom het Hellegatsplein. Het patroon van gemelde lepelaars suggereert dat lepelaars afkomstig van de Sassenplaat ook foerageren in het Oudeland van Strijen en in de Alblasserwaard (waarneming.nl). Tot in mei zijn lepelaars vooral afhankelijk van voedsel uit kleine sloten. Grote wateren lopen achter qua voedselontwikkeling door de lagere watertemperaturen. Gezien de ligging van het geplande windpark is regelmatige passage onwaarschijnlijk. In 2008 kwamen in de kolonie op de Sassenplaat slechts 25 paren blauwe reiger tot broeden, tegen de 96 in 2007 (Poelmans 2009). Naast de kolonie op de Sassenplaat bevinden zich verschillende kolonies in Dordrecht, ondermeer in Dordwijk en het Wantijpark (eig. obs.). Hier bevinden zich in totaal enkele honderden broedparen (van Dijk et al. 2007). Over het algemeen foerageren blauwe reigers op relatief korte afstand (binnen een straal van 10 km) van de kolonie. De blauwe reiger foerageert in een groot scala aan habitats, uiteenlopend van slootkanten, graslanden tot grootschalige moerasgebieden. Passage van vogels van zowel de kolonie van de Sassenplaat als vanuit Dordrecht is gezien de afstand mogelijk. Op industrieterrein Moerdijk broeden grote aantallen meeuwen. In totaal ging het in 2005 om 192 paar kokmeeuwen, 2085 paar kleine mantelmeeuwen, 464 paar zilvermeeuwen en 38 paar stormmeeuwen (Poelmans 2005). 22

25 4.3 Rust- en foerageergebieden watervogels en regionale vliegbewegingen Zwanen en ganzen De planlocatie ligt temidden van een groot aantal belangrijke ganzengebieden te weten de Alblasserwaard, Biesbosch en Eiland van Dordrecht, Oudeland van Strijen, Hoeksche Waard en Hollandsch Diep (Koffijberg et al. 1997). Maximaal gaat het in totaliteit om meer dan kleine zwanen, ruim grauwe ganzen, ruim kolganzen, 63 dwergganzen en ruim brandganzen (van Roomen et al. 2007; Hustings et al. 2008). Behalve in Koffijberg et al. (1997) is ook informatie over pleisterplaatsen, slaapplaatsen en vliegpatronen gepubliceerd in de Deltavogelatlas ( zie figuren 4.1 & 4.2.). De onderliggende gegevens van de Deltavogelatlas stammen uit de periode en zijn in grote lijnen nog steeds geldig. Figuur 4.1 Concentraties (rode en gele stippen) en vliegbewegingen (paars gebied) van de kleine zwaan in een ruime omgeving van het plangebied. Het formaat van de stip geeft de ordegrootte weer van het aantal. De stip is geel indien het aantal de 1% norm overschrijdt. Bron: Deltavogelatlas. De slaapplaatsen van de ganzen uit de Alblasserwaard liggen in zowel de Sliedrechtse als de Dordtse en Brabantse Biesbosch. Daarnaast slaapt een deel in de Donkse Laagten. Ganzen die foerageren op het Eiland van Dordrecht en Biesbosch slapen voor het merendeel in de Sliedrechtse en/of de Dordtse en Brabantse Biesbosch. Vogels van het Oudeland van Strijen slapen voornamelijk op de Hoogezandsche Gorsen en op de Sassenplaat. De dwergganzen sliepen voorheen voornamelijk op de Sassenplaat (Koffijberg et al. 2005). Tegenwoordig slapen de dwergganzen vaak in het Oudeland van Strijen zelf op één van de ondergelopen graslanden (Ouweneel et al. 2008). Ganzen uit de Hoeksche Waard slapen zowel op de Sassenplaat en de Hoogezandsche Gorsen als op Korendijkse Slikken en de Ventjagersplaten. 23

26 Vliegbewegingen ter hoogte van de planlocatie Het is aannemelijk dat tussen de gebieden onderling uitwisseling plaatsvindt. Daarnaast wisselen de aantallen gedurende het winterhalfjaar en zijn deels afhankelijk van streng winterweer. Structurele dagelijkse verplaatsingen tussen slaapplaatsen en foerageergebieden lijken niet aan wezenlijke veranderingen onderhevig. Zoals aangegeven zijn er veranderingen binnen het Oudeland van Strijen, omdat dit gebied geschikter is geworden als slaappplaats. Ter hoogte van de planlocatie en meer in de richting van de Mariapolder zijn kleine aantallen vliegbewegingen vastgesteld van kolganzen van en naar slaapplaatsen in de Biesbosch (pers. med. J. Verkerk). Deze waarnemingen zijn vergelijkbaar met die van Prinsen et al. (2003), die in de winter 2002/03 veldonderzoek uitvoerden naar het gebruik door watervogels van het plangebied. Tijdens twee dagen veldonderzoek werd vastgesteld dat grauwe ganzen in de nabijheid (Mariapolder en Oude Gorzenpolder) van het plangebied foerageerden (Prinsen et al. 2003). Het ging om 500 tot circa vogels. Vogels vlogen zowel in oostelijke richting als in zuidelijke richting naar slaapplaatsen, vermoedelijk naar slaapplaatsen in respectievelijk de Biesbosch en op de Sassenplaat. De vogels vlogen op lage hoogte weg, circa op rotorhoogte. Van de kolgans werden tijdens dit onderzoek slecht enkele kleine groepen (variërend tussen de 8 en 80 ex. per groep, circa 50 per avond) waargenomen op een vlieghoogte van 100 m. (rotorhoogte). Tijdens de januaritelling werden veel brandganzen (2.200 ex.) waargenomen die op grote hoogte vanuit oostelijke richting het Hollandsch Diep opvlogen of over de polders naar het westen. De laatste waarneming was tijdens strenge vorst waardoor een afwijkend patroon kan ontstaan. De waargenomen verplaatsingen lijken daarmee samen te hangen en niet met reguliere foerageer-slaaptrek bewegingen. Evenwel is duidelijk dat tussen de gebieden ten westen en ten oosten van het plangebied op kleine schaal uitwisseling plaatsvindt. Vliegbewegingen van en naar de Dordtse Biesbosch In de winter van 1999/2000 werd waargenomen dat vanuit het Zuid-Maartensgat in de loop van de middag meer dan grauwe ganzen vertrokken in de richting van het Oudeland van Strijen (Poot et al. 2000). Het is mogelijk dat de grauwe ganzen die foerageren nabij het plangebied niet alleen slapen in de Biesbosch, maar hier ook geregeld drinken. Hierbij werd waarschijnlijk het plangebied doorkruist. Uit de richting van Polder de Zuidpunt komend vlogen enkele honderden ganzen naar de noordkant van de Dordtse Biesbosch om daar te gaan slapen. Vanaf de laatste locatie vlogen in de avond in het donker groepen kolganzen (aantal onbekend) vermoedelijk naar de Sassenplaat om daar te slapen. 24

27 Figuur 4.2 Concentraties en vliegbewegingen van boven naar beneden grauwe gans, kolgans en brandgans. Voor uitleg zie figuur 4.1. Bron: Deltavogelatlas. Door Poot et al. (2000) werden ook de bewegingen van en naar het Lepelaarsgat in kaart gebracht. Deze plaats wordt gebruikt als slaapplaats door enkele duizenden ganzen (grauwe ganzen, rietganzen) die voornamelijk afkomstig zijn uit oostelijke 25

28 richting, maar een deel komt uit de richtingen zuid en noord. Op een ander tijdstip werd de locatie vooral gebruikt door kol- en rietganzen. Dezelfde slaapplaats werd tijdens hetzelfde onderzoek gebruikt door circa 80 kleine zwanen. Het grootste deel van de ganzen vloog in de ochtend weg in zuidelijke richting. Kleine groepjes vlogen weg in noordelijke en westelijke richting. Eenden Tijdens twee veldbezoeken in de winter van werden circa 50 wilde eenden waargenomen die op de Dordtse Kil rustten (Prinsen et al. 2003). In de avonduren werden enige tientallen vliegbewegingen van eenden waargenomen die vanuit het oosten zeer laag over de dijk vlogen om te gaan foerageren in de polders ten westen van de Dordtse Kil. Daarnaast werden in het begin van de avond veel vliegbewegingen van eenden waargenomen die vanuit het Hollandsch Diep het buitendijkse gebied ten oosten van Willemsdorp invlogen. In het winterhalfjaar zijn er o.a. dagrustplaatsen van smienten in de Biesbosch (van Roomen et al. 2007). Deze vogels vliegen hoofdzakelijk naar foerageergebieden in de Alblasserwaard (Prinsen et al. 2003). Het benedenrivierengebied is in de winter van belang voor duikeenden. Het gaat met name om kuifeenden en in mindere mate om tafeleenden. Van de overige soorten duikeenden zijn de aantallen verwaarloosbaar. Belangrijke pleisterplaatsen van kuifeenden in de nabijheid van het plangebied zijn het water rondom de Sassenplaat (> ex.), Zuid-Maartsensgat (> 630 ex.), de spaarbekkens van de Biesbosch (>3.900 ex.) en de Dordtse Kil (>630 ex.) (figuur 4.3). Op de Dortsche Kil verblijven met name kuifeenden ten noorden van de planlocatie en aan de zuidkant richting het Hollandsch Diep (Prinsen et al. 2003). Tijdens strenge vorst wordt de Dordtse Kil gebruikt door duizenden kuifeenden (Luitwieler et al. 1999). De kuifeenden die op de verschillende dagrustplaatsen verblijven, foerageren vermoedelijk nabij deze locaties. Het voedsel van de kuifeend bestaat voornamelijk uit schelpdieren die op een diepte <4 m wordt opgedoken (Snow & Perrins 1998). Verplaatsingen naar foerageergebieden gaat zowel zwemmend als vliegend. Het is aannemelijk dat uitwisseling tussen de verschillende foerageergebieden en dagrustplaatsen plaatsvindt. 26

29 Figuur 4.3 Concentraties en vliegbewegingen van de kuifeend. Voor uitleg zie figuur 4.1. Bron: Deltavogelatlas. Van de tafeleend zijn nabij het plangebied geen aantallen van betekenis aanwezig. In de Biesbosch pleisteren in de winter enige honderden vogels (van Roomen et al. 2007). In de periode was er een dagrustplaats van meer dan 360 tafeleenden op de Oude Maas ten noorden van s-gravendeel (bron: Deltavogelatlas). Steltlopers Nabij de planlocatie komen relatief grote aantallen kieviten voor in met name Polder de Zuidpunt op het eiland van Dordrecht (van Roomen et al. 2007). Het gaat hier om enkele honderden vogels. In het verleden ging het hier om aantallen tussen de pleisterende vogels (Prinsen et al. 2003). Duizenden kieviten overwinteren in het Oudeland van Strijen (van Roomen et al. 2007). Meeuwen In de omgeving van het plangebied foerageren enkele tientallen kok- en stormmeeuwen (Prinsen et al. 2003). In de avond volgen duizenden meeuwen (voornamelijk kok- en stormmeeuw) de Dordtse Kil richting het Hollandsch Diep om vermoedelijk te gaan slapen op het Hollandsch Diep direct ten noorden van de Sassenplaat (Prinsen et al. 2003). Overige watervogels Van de overige soorten watervogels, zoals verschillende eendachtigen, zijn de aantallen pleisterende vogels verwaarloosbaar of het betreft vogels die in of nabij de pleisterplaats foerageren. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel pleisterende vogels in de Biesbosch. Er is slaaptrek van groepen kraaiachtigen ( ex.) en van holenduiven (circa 60 ex.) waargenomen over de planlocatie (Prinsen et al. 2003). 27

30 4.4 Watervogels in en nabij het locatiegebied In figuur 4.4 is de ligging van het telgebied BR1421 te vinden. Van dit telgebied zijn van de recente periode 2005/ /2010 voor de maanden september tot en met april watervogeltellinggegevens beschikbaar. Op basis van deze gegevens kan een beschrijving gegeven worden van het voorkomen van watervogels in en rond het locatiegebied en kan een inschatting gegeven worden van plaatselijk dagelijks optredende vliegbewegingen. 28 Figuur 4.4 Ligging van het telgebied BR1421. Figuur 4.5 Aantalsverloop van watervogels in het winterhalfjaar op basis van maandgemiddelden (september tot en met april) in de periode 2005/ /2010 in telgebied BR1421 (zie figuur 4.4), met een onderverdeling naar de verschilllende soorten (zie legenda) (bron Natuurloket).

31 Figuur 4.6 Aantalsverloop van watervogels op basis van seizoensmaxima in de periode 2005/ /2010 (alleen voor de maanden september tot en met april) in telgebied BR1421 (zie figuur 4.5), met een onderverdeling naar de verschilllende soorten (zie legenda) (bron Natuurloket). In figuur 4.5 en 4.6 is het totale aantalsverloop onderverdeeld naar de verschillende watervogels weergegeven, respectievelijk op maandbasis voor het winterhalfjaar in de periode 2005/2006 tot en met 2009/2010 (maandgemiddelden) en op basis van seizoensmaxima het aantalsverloop per winterhalfjaar voor dezelfde aangegeven periode. 4.5 Aanvullende veldwaarnemingen van watervogels tijdens en na de vorstperiode in februari 2012 Op 9 februari en 29 februari 2012 zijn speciale veldbezoeken gebracht in aanvulling op wat bekend is aan het voorkomen van lokale watervogels en slaaptrekbewegingen van en naar de Dordtse Biesbosch en het Hollandsch Diep. De aanvulling was vooral bedoeld om de invloed van vorst op het optreden van verhoogde concentraties watervogels op de Dordtse Kil vast te leggen. Dit water blijft in geval van vorst veel langer open dan andere wateren in Nederland en kan in potentie dan verhoogde aantallen watervogels herbergen. Het eerste bezoek was tijdens een vorstperiode. Het tweede was er na. Watervogels op de Dordtse Kil Op 9 februari 2012 waren tientallen grote zaagbekken, enkele nonnetjes en tientallen kuifeenden op de Dordtse Kil aanwezig. De aantallen van de twee soorten zaagbekken zijn opvallend hoog ten opzichte van het gemiddelde beeld, zie voor een vergelijking de resultaten van het vijfjarig gemiddelde in voorgaande paragraaf. Het aantal kuifeenden past wel goed in het gemiddelde beeld. Blijkbaar trad er bij deze 29

32 Figuur 4.7 Verspreiding van lokaal verblijvende watervogels in de namiddag/avond van 9 februari 2012 in en rond het plangebied. soort geen influx uit andere gebieden binnen Nederland op. De vliegbewegingen van deze soort waren beperkt tot de Dordtse Kil en hadden een noordelijke of een zuidelijke richting. Verder waren op de Dordtse Kil 15 futen, 5 brilduikers, 24 wilde eenden en 8 meerkoeten aanwezig, en vlogen nog 4 smienten over de Dordtse Kil naar het noorden. Ganzen in de polders Enkelen honderden grauwe ganzen en brandganzen waren op 9 februari 2012 in de polders aanwezig. Al deze vogels vlogen via een schuine aanvliegroute via de 30

33 Figuur 4.8 Vliegbewegingen van watervogels in de avond van 9 februari 2012 in en rond het plangebied. Dordtse Kil in zuidelijke richting weg, naar het Hollandsch Diep, met als waarschijnlijke eindbestemming de grote ganzenslaapplaats op de Sassenplaat. Tijdens het tweede bezoek waren alleen 50 grauwe ganzen in de polders aanwezig die net als op 9 februari in zuidelijke richting naar het Hollandsch Diep vlogen. Meeuwen In de polders waren tijdens de vorst lage aantallen meeuwen in en nabij het locatiegebied aanwezig. Vogels waren voornamelijk gebonden aan de Dordtse Kil. De slaaptrek die optrad was gebonden aan de Dordtse Kil en was zuidelijk gericht naar het Hollandsch Diep. 31

34 Overige soorten Op 9 februari 2012 vloog een grote zilverreiger over het locatiegebied in oostelijke richting, vermoedelijk naar een slaapplaats in de (Dordtse) Biesbosch. 4.6 Vogeltrek Vogeltrek over langere afstanden tussen broed-, rui- en overwinteringsgebieden treedt het hele jaar op, maar vindt vooral plaats in het voor- en najaar (seizoenstrek) (Lensink et al. 2002). In het algemeen vindt seizoenstrek plaats op hoogten boven de 150 m, maar bij tegenwind vliegt, met name overdag, een groot deel van de vogels lager op hoogten beneden de 100 m (Buurma et al. 1986). Derhalve zullen vooral in het najaar, wanneer de trekvogels bij de dan overwegend zuidwestenwind naar het zuiden vliegen, relatief de meeste slachtoffers in het donker kunnen vallen. Gestuwde trek is een fenomeen wat zich vooral langs de kust afspeelt (Lensink et al. 2002). Afhankelijk van de wind worden vogels richting kust geblazen. Om een vlucht over zee te vermijden passen ze hun route aan en gaan evenwijdig aan de kust vliegen. Langs de kust maken in de lagere luchtlagen zangvogels het merendeel uit van de gestuwde trek. In het binnenland treedt gestuwde trek op langs het Markermeer en IJsselmeer. Op kleinere schaal kan verdichting plaatsvinden langs rivieren en andere potentiële barrières. In de nabijheid van het plangebied zou in het voorjaar verdichting van de trek op kunnen treden aan de zuidkant van het Hollandsch Diep. In het najaar kan verdichting optreden aan de noordkant van het Hollandsch Diep. Het is niet bekend in hoeverre stuwing onder invloed van het onderliggende landschap s nachts ook optreedt. Eerdere studies suggereren dat vogels s nachts minder gestuwd overtrekken dan overdag (Buurma & van Gasteren 1989). Bovendien vliegen vogels gedurende de nacht gemiddeld wat hoger dan overdag (Lensink et al. 2002). In de nabij gelegen Mariapolder is in het najaar van 2003 onderzoek uitgevoerd naar de vogeltrek, zowel overdag als s nachts (Lensink 2004). Het onderzoek in de Mariapolder had als doel om te kijken of er gestuwde trek plaatsvond langs de dijk van de Mariapolder. In 2002 zijn in deze polder langs de dijk zes windturbines geplaatst met een onderlinge afstand van 240 m. Door de Mariapolder verloopt de trek overwegend in breedfront. Langs de dijk vindt verdichting plaats van met name bosvogelsoorten. Deze verdichting hangt waarschijnlijk samen met de aantrekkelijkheid van het landschap langs de dijk (oude bomen) en de onaantrekkelijkheid elders (Lensink 2004). Lensink (2004) suggereert dat de verdichting van bosvogelsoorten te maken heeft met vogels die zojuist vanuit de populieropstanden vanaf de oostkant van de Dordtse Kil de oversteek gemaakt hebben. Noordelijker, ter hoogte van het plangebied, vindt volgens plaatselijke vogelaars ook verdichting van trek langs de dijk plaats (pers. med. J. Verkerk). 32

35 In het kader van hetzelfde onderzoek is eenmalig de nachtelijke trek onderzocht. Er werden geen aanwijzingen voor verdichting van de trek langs de dijk vastgesteld. Aangezien het om één nacht gaat kan niet worden vastgesteld of dit het normale patroon is. De geregistreerde nachtelijke trek speelde zich uitsluitend boven de Hoekse Waard af en niet boven de Dordtse Kil en het Hollandsch Diep. 4.7 Risicobeoordeling vogels Aanvaringsrisico In bijlage 1 zijn twee routes beschreven waarlangs, mits voldoende informatie voorhanden is, een kwantitatieve schatting van het aantal aanvaringsslachtoffers kan worden gemaakt. Gezien de onzekerheden en noodzakelijkerwijs te maken extrapolaties, moet dit worden gezien als een schatting van de ordegrootte en niet als een exacte voorspelling. Uit de berekening volgens Route 1 (zie bijlage 1) blijkt dat naar schatting 127 tot 134 vogels op jaarbasis als aanvaringsslachtoffer zijn te verwachten voor het gehele windpark. Benadrukt dient te worden dat dit het totaal aantal slachtoffers is van alle in het gebied aanwezige soorten dat mogelijk als slachtoffer van een aanvaring met een windturbine kan vallen. Het merendeel van deze soorten betreft algemene soorten waarvoor geen instandhoudingsdoelstelling zijn opgesteld in het kader van de Natuurbeschermingswet. Het gaat hier om soorten als wilde eenden, meeuwen, duiven en spreeuwen. Voor soorten waarvoor dat relevant is, zijn de aantallen mogelijke slachtoffers berekend. Het gaat hier om soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn opgesteld in het kader van de Natuurbeschermingswet en gebruikt maakt van de planlocatie of deze doorkruist. De meeste aanvaringen vinden plaats in het donker of tijdens situaties met slecht zicht. Dit houdt in dat soorten die zich voornamelijk in het donker verplaatsen het grootste risico lopen. Dit betreft met name soorten die in de schemer/donker dagelijks heen en weer vliegen tussen slaapplaats en foerageergebied. s Nachts foeragerende soorten en s nachts trekkende vogels lopen daarom een groter risico. Hieronder wordt per groep de risico s beschreven. Broedvogels Zoals beschreven in 4.1 komen in het plangebied lage aantallen voor van algemene soorten van het open agrarisch landschap. Voor deze soorten is het aanvaringsrisico over het algemeen verwaarloosbaar, omdat ze geen dagelijkse vliegbewegingen tussen slaapplaats en foerageergebied in de donkerperiode maken. Soorten broedvogels die wel foerageer- en/of baltsvluchten maken in de nacht zijn wilde eenden en weide-/akkervogels als kievit. Voedselvluchten van broedende weide- en akkervogels (steltlopers) vinden voornamelijk overdag plaats. Daarnaast zijn de 33

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016 R.R. Smits Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016

Nadere informatie

Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek

Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek Beoordeling van knelpunten voor vogels van Windmolenpark Hattem-Oldebroek Verslechterings- en verstoringstoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 H.A.M. Prinsen Beoordeling van knelpunten

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013 7013039 1 november 2013 PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE Provincie Zuid-Holland Eindconcept Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort NOTITIE Cultuurland Advies Dhr. T. Melenhorst Postbus 20 8180 AA Heerde DATUM: 20 september 2011 ONS KENMERK: 11-386/11.13133/JanBu UW KENMERK: telefonische gunning 16 juni 2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER:

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen Onderzoek naar effecten op Natura 2000-gebieden en vleermuizen als gevolg van de realisatie van vier windturbines in de Zuiderzeehaven en de

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 18 april 2018 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-0049/18.03871/MarBo

Nadere informatie

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht NOTITIE R. Stout Middelweg 12 2841 LA Moordrecht DATUM: 16 april 2012 ONS KENMERK: 12-200/12.01680/DirSt UW KENMERK: Gunning 22-03-2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: ing. K.D. van Straalen drs. I. Hille

Nadere informatie

Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden

Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden Beoordeling van effecten op vogels en overige fauna en flora van windpark Tolhuislanden Voortoets en Quickscan in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 R.J. Jonkvorst D. Emond M.J.M. Poot Beoordeling

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 7 november 2014 ONS KENMERK: 14-577/1405584/LieAn UW KENMERK: VPL 213937 PROJECTLEIDER: INVENTARISATIE: G.

Nadere informatie

Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader van de Flora- en faunawet R.C. Fijn D.B. Kruijt C.

Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader van de Flora- en faunawet R.C. Fijn D.B. Kruijt C. Beoordeling van effecten op vogels, overige fauna en flora van het geplande Windpark Goyerbrug, Gemeente Houten Oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en quick scan in het kader

Nadere informatie

Natuurtoets innamepunt Epe

Natuurtoets innamepunt Epe NOTITIE Vitens watertechnologie NV dhr. H. Hunneman Postbus 1090 8200 BB Lelystad DATUM: 20 december 2011 ONS KENMERK: 11-614/11.14032/DimEm UW KENMERK: e-mail d.d. 14-10-2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER: CONTROLE:

Nadere informatie

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij Vogelwerkgroep Arnhem en omstreken p.a. secretariaat Rozendaalselaan 69a, 6881 LB Velp Arnhem, 12 januari 2015 Gemeente Arnhem t.a.v. de gemeenteraad Postbus 99 6800 AB Arnhem Betreft: Visie Vogelwerkgroep

Nadere informatie

P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk NOTITIE P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk DATUM: 10 januari 2013 ONS KENMERK: 10-719/12.06097/IngHR UW KENMERK: uw mail dd. 18 december 2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1.0 CONTROLE:

Nadere informatie

Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland

Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland Beoordeling van mogelijke knelpunten voor vogels van een windpark in de Wijde Wormer, Gemeente Wormerland Habitattoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 H.A.M. Prinsen Beoordeling van mogelijke

Nadere informatie

Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer

Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in de Wieringermeer Aanvaringsrisico s en verstoring van foeragerende vogels R.C. Fijn K.L. Krijgsveld H.A.M. Prinsen W. Tijsen S. Dirksen

Nadere informatie

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage in het MER 2014 R.R. Smits R. Lensink Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage

Nadere informatie

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R.

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R. Natuurtoets windpark Autena, Vianen Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur R.G. Verbeek D. Kruit R. Lensink Natuurtoets windpark

Nadere informatie

NOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

NOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 15 april 2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: PROJECTLEIDER: VELDBEZOEK: STATUS: 15-096/15.02410/PauBo

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

NOTITIE. Ecologie & landschap. Conclusie. Toelichting

NOTITIE. Ecologie & landschap. Conclusie. Toelichting Ecologie & landschap NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. ter attentie van R. de Groot Lekdijk 4 2967GB Langerak DATUM: 11-02-2016 ONS KENMERK: 16-013/16.00823/IngHR UW KENMERK: opdrachtverlening

Nadere informatie

Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen

Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen Vogels en het Windpark Haatlanden/ Zuiderzeehaven, Kampen Veldwaarnemingen 2007/2008 en risicobeoordeling R.R. Smits S. Dirksen Vogels en het Windpark Haatlanden/Zuiderzeehaven, Kampen Veldwaarnemingen

Nadere informatie

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS projectnr. 249939 rev. 00 13 augustus 2012 auteur ir. M. Korthorst Opdrachtgever Blauwhoed Eurowoningen B.V. Piet Heinkade 201 1019 HC Amsterdam datum vrijgave beschrijving revisie 0.0 goedkeuring Vrijgave

Nadere informatie

Bureau Waardenburg bv. 0.42a, " Notitie aanvullend onderzoek Valleipark te Leusden

Bureau Waardenburg bv. 0.42a,  Notitie aanvullend onderzoek Valleipark te Leusden St Bureau Waardenburg bv I r Adviseurs voor ecologie & milieu I 1-11.142-.17, ing!ko;r1, n 14 SEP. 2009 cormd.aki. elp 0.42a, " Postbus 365 4100 Al Culemborg tel: 0345-512710 fax: 0345-519849 vivvw.buwasil

Nadere informatie

Bijlagen. Gemeente Arnhem. Bijlage 1 Natuuronderzoek P&R station Arnhem-Zuid Bijlage 2 Bestemmingsplan Elderveld voorschriften + plankaart

Bijlagen. Gemeente Arnhem. Bijlage 1 Natuuronderzoek P&R station Arnhem-Zuid Bijlage 2 Bestemmingsplan Elderveld voorschriften + plankaart Bijlagen Bijlage 1 Natuuronderzoek P&R station Arnhem-Zuid Bijlage 2 Bestemmingsplan Elderveld voorschriften + plankaart Gemeente Arnhem Datum ontvangst : Zaaknummer : 06 06 2013 2013 06 00450 Bijlage

Nadere informatie

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem Ecologie & landschap NOTITIE de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem DATUM: 17 mei 2016 ONS KENMERK: 16-178/16.03517/JanBu UW KENMERK: gunning dd. 11 mei 2016 AUTEUR: PROJECTLEIDER: J.D.

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst John Mulder Colofon Mulder,J.(2018): Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. Ecologisch Adviesbureau Mulder, Beemte Broekland. Opdrachtgever: dhr. H. Visscher. Status

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikelen 2.7 lid 2 en lid 3, 2.8 leden 3 en 9 en 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming

Nadere informatie

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht Notitie aan J. de Waard (Trivire Wonen) van A. de Baerdemaeker betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht project 0619 datum 2 augustus 2011 Postbus 23452 3001 KL Rotterdam telefoon: 010-436

Nadere informatie

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik NOTA Bestemd voor: Afkomstig van: Golfclub De Haar Sovon Vogelonderzoek Nederland Datum: november 2016 Betreft: Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Geachte griffie, Met vriendelijke groet, Dick van Dorp secretaris VWG Arnhem e.o.

Geachte griffie, Met vriendelijke groet, Dick van Dorp secretaris VWG Arnhem e.o. Ing. 14 januari 2015 PS2015-3 2015-00089 PS25/2 Van: Van Dorp Verzonden: woensdag 14 januari 201517:08 Aan: Griffie Onderwerp: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op de windmolenplannen

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 maart 2018 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van Nuon

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven R.M. Koelman Mei 2013 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl R.M. Koelman Rapport nr.: 2013.06 Project nr.: 2012.090

Nadere informatie

Evelop BV de heer B. Schulte Postbus RC Utrecht. Notitie

Evelop BV de heer B. Schulte Postbus RC Utrecht. Notitie Evelop BV de heer B. Schulte Postbus 8127 3503 RC Utrecht Notitie ons kenmerk 06-353/06.02406/HeiPr datum 6 februari 2007 onderwerp Quick scan Windpark Nieuwegein uw kenmerk EVEL05038/5 aantal blz. 5 Geachte

Nadere informatie

Vogels en Vleermuizen

Vogels en Vleermuizen Vogels en Vleermuizen bij windenergieprojecten Informatiebijeenkomst Nijverdal 24 mei 2016 Niels Jeurink Onderwerpen Natuurbescherming in Nederland in een notendop Windmolens en natuurbescherming Het bepalen

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Varikse Driehoek te Heerewaarden Datum : 1 september 2015 Projectnummer : 15-0092 Opdrachtgever : Woonstichting De kernen, Korenstraat 1, 5321

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Hofjeswoningen Wijk bij Duurstede Projectnummer: 7323 Datum: 9-7-2015 Projectleider: Rob van Dijk Opgesteld: Tatiana Lodder De gemeente Wijk bij Duurstede is van plan om 29 hofwoningen

Nadere informatie

Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee

Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee Ecologische verkenning Windplan Goeree- Overflakkee Mogelijke effecten en kennisleemtes ten aanzien van vogels en vleermuizen R.G. Verbeek C. Heunks K.D. van Straalen M. van der Valk Ecologische verkenning

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Kildijk

Vleermuisonderzoek Kildijk Vleermuisonderzoek Kildijk Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen rond de dijkverbeteringslocatie langs de Dordtsche Kil Definitief Grontmij Nederland bv Houten, 28 augustus 2009 Verantwoording Titel

Nadere informatie

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008 Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008 R.M. Koelman Juli 2008 Rapport van de Zoogdiervereniging

Nadere informatie

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen Ecologie & landschap NOTITIE DELTA Energy BV R. Wisse Postbus 5048 4330 KA Middelburg DATUM: 28 november 2014 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 14-838/14.06963/AnnKo email

Nadere informatie

Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP. Sjoerd Dirksen.

Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP. Sjoerd Dirksen. Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP Sjoerd Dirksen s.dirksen@buwa.nl Vogels en windturbines - effecten? aanvaring: sterfte van vogels verstoring

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Natuurtoets mogelijke effecten op vogels en beschermde soorten, Windturbinepark Gemeente Duiven

Natuurtoets mogelijke effecten op vogels en beschermde soorten, Windturbinepark Gemeente Duiven Natuurtoets mogelijke effecten op vogels en beschermde soorten, Windturbinepark Gemeente Duiven Een compilatie en actualisatie van bestaande beoordelingen C. Heunks G. Smit S. Dirksen M.J.M. Poot Natuurtoets

Nadere informatie

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10 Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10 Aanleiding nader onderzoek Vanwege de herinrichting van het gebied rondom het winkelpand Carré is het noodzakelijk om twee panden in de nabijheid te slopen.

Nadere informatie

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen Notitie Contactpersoon Benjamin Flierman Datum 29 oktober 2010 Effectbepaling ganzengebied Oosteinde 56-58 en Westeinde 76 te Nieuwleusen 1.1 Inleiding In het kader van de Rood voor Rood-regeling worden

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen

Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen Onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet L.S.A. Anema D.B. Kruijt Ecologie & landschap 2 Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen Onderzoek

Nadere informatie

UitRwaarde tav P.H.G. Smits Postbus HC Tiel

UitRwaarde tav P.H.G. Smits Postbus HC Tiel NOTITIE UitRwaarde tav P.H.G. Smits Postbus 6139 4000 HC Tiel DATUM: 2 april 2013 ONS KENMERK: 13-219/13.01589/IngHR UW KENMERK: UW 13.0064 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1.0 CONTROLE: drs. ing.

Nadere informatie

Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15

Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15 Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15 Toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 R.G. Verbeek R. Lensink Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

STEK Wonen t.a.v. mevr. F. Siderius Postbus AC Lisse. maak in TRIAS brief aan en koppel dit document aan deze brief

STEK Wonen t.a.v. mevr. F. Siderius Postbus AC Lisse. maak in TRIAS brief aan en koppel dit document aan deze brief Ecologie & landschap NOTITIE STEK Wonen t.a.v. mevr. F. Siderius Postbus126 2160 AC Lisse DATUM: 29 mei 2015 ONS KENMERK: maak in TRIAS brief aan en koppel dit document aan deze brief UW KENMERK: email

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Nummer: Datum advisering: Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: INBO.A.2013.62 9 juli 2013 Joris Everaert Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Toetsing ontwikkelingen knoop Lent aan de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet

Toetsing ontwikkelingen knoop Lent aan de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet Gemeente Nijmegen Afdeling Projectmanagement en Realisatie Korte Nieuwstraat 6 Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 1 oktober 2012 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 2.0 CONTROLE:

Nadere informatie

Quick scan ecologie windturbines Coevorden

Quick scan ecologie windturbines Coevorden Quick scan ecologie windturbines Coevorden Toetsing van de aanwezige natuurwaarden aan de wet- en regelgeving voor natuur. Definitief Grontmij Nederland bv Houten, 21 april 2009, revisie Verantwoording

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Een inventarisatie van beschermde Zelhem flora en fauna Zelhem, februari 2007 Rapportnummer 0712 Projectnummer 756 opdrachtgever VanWestreenen Adviseurs Varsseveldseweg

Nadere informatie

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 08-11-2008 Auteur: A.H. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Kenmerk: vlm2008/10

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht. Onderbouwing aanvraag Wnb-ontheffing sterfte van vogels Windpark Deil

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht. Onderbouwing aanvraag Wnb-ontheffing sterfte van vogels Windpark Deil Ecologie & landschap NOTITIE Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht DATUM: 3 januari 2017 ONS KENMERK: 15-846/16.09135/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 december 2016 AUTEUR: PROJECTLEIDER:

Nadere informatie

Bijlage 6: Ecologisch onderzoek

Bijlage 6: Ecologisch onderzoek Bijlage 6: Ecologisch onderzoek Natuurtoets windturbine Coevorden, Drenthe A. Gyimesi F. van Vliet R.R. Smits H.A.M. Prinsen Natuurtoets windturbine Coevorden, Drenthe A. Gyimesi F. van Vliet R.R. Smits

Nadere informatie

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan Correspondentie gegevens Projectgegevens Datum : 26 oktober 2015 Projectlocatie : Lindelaan 2b, Dordrecht Opgesteld door : Ing. P. Otte Betreft : FF- wet Quickscan Projectnummer : 1554 Contactpersonen

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer 160712 Auteur Ir. T.F. Kroon Onderwerp Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein SAMENVATTING ONDERZOEKEN FLORA

Nadere informatie

Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw

Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw Quick scan ecologie Graaf Reinaldweg 2a te Hellouw Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Bureau Verkuylen 12.116 november 2012

Nadere informatie

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Kees Koffijberg & Jeroen Nienhuis SOVON Vogelonderzoek Nederland met medewerking van: Ruud Brouwer Opgesteld

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat AV Utrecht. Nadere onderbouwing mogelijke effecten grutto VKA Windenergie A16

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat AV Utrecht. Nadere onderbouwing mogelijke effecten grutto VKA Windenergie A16 NOTITIE Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 27 augustus 2018 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 16-758/18.07234/RogVe ing. R.G. Verbeek ing. R.G. Verbeek concept

Nadere informatie

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving NOTITIE Gemeente Nijmegen Mevr. T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15 november 2011 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: pm G771/11.0016099 G. Hoefsloot G. Hoefsloot STATUS: versie

Nadere informatie

Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud 2002.3

Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud 2002.3 ³,QWHUDFWLHWXVVHQORFDWLHVYRRUZLQGWXUELQHVHQ YRJHOEHVWDQGHQLQ9ODDQGHUHQ 3URMHFWRSKHW,QVWLWXXWYRRU1DWXXUEHKRXGLQRSGUDFKWYDQKHW9ODDPVH*HZHVW DGPLQLVWUDWLH(FRQRPLHDIGHOLQJ1DWXXUOLMNHULMNGRPPHQHQ(QHUJLH :,1'785%,1(6(192*(/6,19/$$1'(5(1

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 10 februari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-014970 - gemeente Oude IJsselstreek Activiteit

Nadere informatie

Quick scan ecologie Werftweg 4 te Wekerom

Quick scan ecologie Werftweg 4 te Wekerom Quick scan ecologie Quick scan ecologie Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Schuurman Beheer B.V. 089097 december 2009 de te slopen schuur Els & Linde B.V. Dr. A.R.

Nadere informatie

Buro Maerlant. Bakel Auerschootseweg. Nader onderzoek vleermuizen en huismus BM-NOTITIE 2014

Buro Maerlant. Bakel Auerschootseweg. Nader onderzoek vleermuizen en huismus BM-NOTITIE 2014 Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2014 Nader onderzoek vleermuizen en huismus J. van Suijlekom, 17 oktober 2014 1 Inleiding 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht Bijlage: Toevoeging aan bijlage planmer Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 op natuur Provincie Utrecht Inleiding In september 2012 is door ecologisch advies- en projectbureau het

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 maart 2018 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van Eneco

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Kruisland, juli 2010 Rapport 2010/10 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@natuurbeschermingswet.nl

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder

Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder Een update Kruisland, maart 21 Rapport 21/3 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 167 533272 henk@natuurbeschermingswet.nl

Nadere informatie

Risicoanalyse van effecten op vogels en vleermuizen voor een windturbinelocatie bij Scheerwolde

Risicoanalyse van effecten op vogels en vleermuizen voor een windturbinelocatie bij Scheerwolde Risicoanalyse van effecten op vogels en vleermuizen voor een windturbinelocatie bij Scheerwolde Effectbeoordeling op basis van bestaande kennis en van veldonderzoek naar vliegbewegingen van purperreigers

Nadere informatie