Oude lindenbossen op Jutland
|
|
- Erika Jansen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal Alterra, afdeling Ecologie en Milieu, Wageningen, Th. Spek, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek; afdeling Landschap & Erfgoed, Amersfoort Referentiebeelden voor bosontwikkeling in Nederland? Oude lindenbossen op Jutland In een eerder artikel in het Nederlands Bosbouw Tijdschrift werd ingegaan op demogelijkheden om door een alternatieve boomsoortkeuze de ecologische en recreatieve waarde van loofbossen te vergroten. Uitgangspunt hierbij was de hypothese dat de boomsoort op verzuringsgevoelige bodem via de strooiselkwaliteit in belangrijke mate bepalend is voor de soortensamenstelling van de ondergroei. Met name voor de winterlinde werd een veel belangrijker plaats in het Nederlandse bos bepleit dan deze nagenoeg verdwenen soort nu inneemt. Inmiddels lijken literatuur en veldonderzoek de naar voren gebrachte hypothese steeds verder te onderbouwen. Om de gevonden relaties tussen boomsoort, strooise Ikwaliteit en ondergroei ook naar concreet bosbeheer te kunnen vertalen zijn historische en geografische referentiebeelden van veel nut. In dit artikel doen de auteurs verslag van een studiereis naar de laatste restanten lindenwoud op Jutland, een gebied dat voor wat betreft de bosbouwkundige en ecologische mogelijkheden veel overeenkomsten vertoont met ons land. Terug naar het lindenwoud? Onder deze titel werd in december 2001 een opiniërend artikel in het Nederlands Bosbouw Tijdschrift gepubliceerd (Hommel ei al., 2001). Hierin werd een pleidooi gehouden voor boomsoorten met goed verterend 'rijk' strooisel, zoals linde, es en mogelijk ook esdoorn. De achtergrond hiervoor was de hypothese dat op matig voedselrijke, verzuringsgevoelige bodems aanplant van deze soorten leidt tot een ecologisch waardevollere en in recreatief opzicht aantrekkelijker ondergroei dan het geval is bij het traditionele assortiment van notoire bodemverzuurders: eik, beuk en de meeste naaldhoutsoorten. Om deze hypothese verder te onderbouwen werd in 2001 in een zestal oude bosgebieden op verschillend groeiplaatstypen in Nederland onderzoek verricht (Hommel et al., 2002). In elk gebied werden in twee aangrenzende loofhoutopstanden, één met overwegend producenten van 'rijk' strooisel en één met overwegend producenten van 'arm' strooisel, de vegetatie en bodemontwikkeling vergeleken. Door uitgebreide bodemanalyses kon worden uitgesloten dat beide opstanden belangrijke verschillen vertoonden in moedermateriaal (primaire groeiplaatsfactoren) of bemestingsgeschiedenis. Als voorbeeld van een 'arme' opstand werd steeds voor een opstand van zomereik gekozen en niet van beuk om te voorkomen dat verschillen in lichtklimaat de veronderstelde effecten van de strooiselkwaliteit zouden overheersen. De belangrijkste conclusie van het onderzoek was dat op alle onderzochte groeiplaatsen onder boomsoorten met 'rijk' strooisel een ondergroei voorkwam, die soortenrijker, bloemrijker en rijker aan 'oud bossoorten' was dan in de aangrenzende eikenopstand met 'arm' strooisel het geval was. Het belang van referentiebeelden De conclusies van het onderzoek in 2001 ondersteunen onze hypothese daarmee volledig. Met name voor de winterlinde lijkt een belangrijke rol in de ontwikkeling van natuur en multifunctionele bossen te zijn weggelegd. De vraag is echter hoe een en ander in de praktijk moet worden vormgegeven. Er spelen hierbij twee problemen: (1) er is binnen de Nederlandse bosbouw nauwelijks ervaring opgedaan met linde als hoofdboomsoort en (2) onduidelijk is vooralsnog hoe optimaal van het 'lindeeffect' gebruik kan worden gemaakt. Met andere woorden: Hoe ziet een in ecologisch opzicht optimaal functionerend lindenbos er uit? Over welke structuur en boomsoortsamenstelling praten we dan? En wat zijn de belangrijkste processen en wat zijn de bedreigingen? Voor wat betreft de houtteeltkundige aspecten kan lering worden getrokken uit de weinige beschikbare praktijkproeven die in ons land beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in het Liesbos bij Breda (linde als onderetage in een eikenopstand) en in de bossen bij Doorwerth op de stuwwal van Arnhem (linde als hoofdboomsoort). Ook kan worden geput uit de ervaringen van onze oosterburen waar sinds kort op beschei 13
2 Foto 1. Doorgeschoten hakhout van winterlinde in Holtkrat met een ondergroei van o.a. Eenbloemig parelgras, Bosanemoon, Witte klaverzuring en Bosbingelkruid. den schaal met linde als productieboomsoort geëxperimenteerd wordt (Bockmann, 1990). Voor wat betreft de overige, meer ecologische aspecten kunnen op korte termijn vooral referentiebeelden nuttig zijn. Men denke hierbij zowel aan historische als aan geografische referenties. Bij historische referenties spelen pollenanalyses vaak een belangrijke rol, zoals in het onderzoek van Behre & Kuëan (1994) die de soortensamenstelling van het Atlantische en Subboreale eikenlindenbos in het dekzandlandschap rond Flbgeln (Ostfriesland, NoordDuitsland) reconstrueerden aan de hand van pollenspectra (zie Hommel et al., 2002). Bij geografische referenties gaat het om beschrijving van bestaande min of meer natuurlijke bosecosystemen waarin linde een belangrijke rol speelt in de boomlaag en die in abiotisch opzicht voldoende overeenkomst vertonen met de belangrijkste bosgroeiplaatsen in ons land. Dergelijke situaties zijn in eigen land nauwelijks voorhanden. Het enige oude lindenbos van enige omvang in Nederland, een oud hakhoutgedeelte van het Savelsbos in ZuidLimburg (met waarschijnlijk niet toevallig een van de grootste populaties Gele anemoon van ons land!) ligt grotendeels op een zeer ondiepe, niet verzuringsgevoelige kalkbodem. In de ons omringende landen zijn op een breder scala aan groeiplaatsen meerdere oude lindenbossen bewaard gebleven. Met name enkele oudbosrelicten op Jutland kunnen als referentie dienen voor de ontwikkeling van lindebossen in Nederland. Lindenbossen op Jutland De landschappen van Jutland vertonen tal van overeenkomsten met de pleistocene zandgebieden in ons eigen land, met name die in de westelijke helft van dit schiereiland. Geologie, bodemgesteldheid, klimaat en historisch indgebruik van dit gebied lijken als twee druppels water op de situatie in onze zandlandschappen. Ook in biotisch opzicht zijn er veel parallelen. Zo is de bosflora nagenoeg identiek met die in Nederland, terwijl de linden in het Jutlandse bos vrijwel allemaal 'raszuivere' winterlindes zijn (med. F. Borchsenius). De meer kalkgebonden zomerlinde en de bastaard tussen beide soorten ('Hollandse linde') komen als bosplant nauwelijks voor. Dit alles schept een goede uitgangspositie voor het gebruik van Foto 2. Ontwortelde winterlinde in KlAbygdrd Skov. Zowel de wortelkluit als stamscheuten lopen uit en kunnen op termijn zorgen voor vegetatieve vermeerdering. 14
3 Figuur 1. Locatie van de bezochte bosgebieden. 1: Holtkrat; 2: KlSbygdrd Skov; 3: H~nning Krat; 4: Draved Skov; 5: Bolderslev Skov. De onderbroken lijn geeft de grens tussen het Saalien (west) en het Weichselienlandschap (oost) weer. Deense referentiebeelden in Nederlandse situaties. Net als de Nederlandse keileemen dekzandlandschappen is de geologische basis van Jutland gelegd in de laatste twee ijstijden: het Saalien en het Weichselien (figuur 1). In de westelijke helft van Jutland domineren de afzettingen uit het Saalien, met een afwisseling van hooggelegen zand en keileemplateaus, diep ingesneden smeltwaterdalen en smeltwaterwaaiers die hoofdzakelijk arme zanden bevatten. Dergelijke landschappen staan bekend als het 'oude morainelandschap' of 'Saalienlandschap'. Onder invloed van de mens die zich reeds in de Steentijd massaal vestigde in dit gebied hebben de toen aanwezige loofwouden in de loop van de prehistorie plaatsgemaakt voor zeer uitgestrekte heidevelden die zich tot ca 1900 hebben kunnen handhaven. Slechts in zeer afgelegen gebieden bleven nog kleine bosresten over, met name op wat leemrijkere en vochtiger gronden. De historische landbouw van WestJutland vertoonde grote overeenkomsten met die in onze heidestreken: gemengde bedrijven, plaggenlandbouw en grootschalige heidebegrazing met schapen en runderen. Tussen 1865 en 1930 zijn grote delen van de vroegere heidevelden omgezet in cultuurland en bos. Wie tegenwoordig door WestJutland reist ziet dan ook hoofdzakelijk grootschalige jonge heideontginningen en naaldhoutbossen. De oostelijke helft van Jutland kent een sterk afwijkende landschapsgeschiedenis. Ook hier kwamen de bovengenoemde Saalienafzettingen voor, maar deze werden in de laatste ijstijd (Weichselien) nogmaals overdekt door het van oost naar west oprukkende landijs. Dit ijs zette een dikke laag leem en klei af. Dit rijke materiaal is weliswaar op tal van plekken sterk geërodeerd, maar toch heeft het oosten van Jutland tot op de dag van vandaag veel vruchtbaarder bodems dan het westen. Het sterk golvende landschap staat bekend als het 'jonge morainelandschap' of 'Weichselienlandschap'. Dit eertijds zwaar beboste gebied is vanwege zijn zware bodems vrij laat in de prehistorie bewoond geraakt en ontwikkelde zich in de historische periode tot een zeer vruchtbaar landbouwgebied, met op de stei lere hellingen nog grote arealen bos. Vooral het zuidelijk deel van Jutland bevat enkele fraaie relicten oud lindenbos, waarvan Draved Skov waarschijnlijk het meest bekend is (o.a. Aaby, 1983). In mei 2002 bezochten wij vier van deze bossen en een vijfde gebied in MiddenJutland (figuur 1). Het betrof een oriënterend bezoek waarbij in elk bosgebied een halve tot een hele dag werd doorgebracht en verschillende vegetatieopnamen en bodembeschrijvingen werden gemaakt. Een zesde bosgebied in het uiterste noorde? van Jutland, N~rbjerg Krat (Aby Bjerg) ten noorwesten van Abybro, werd uit tijdgebrek niet bezocht. In dit artikel willen wij de belangrijkste indrukken en conclusies van onze reis samenvatten.
4 Vijf oude lindenbossen op Jutland Holtkrat Een oud hakhoutbos van 10 hectare gelegen ten zuidwesten van Silkeborg in MiddenJutland, aan de rand van een veel uitgestrekter heideontginningsbos. Holtkrat bevindt zich op een klein, vlak keileemplateau, op de overgang van het 'rijke' Weichselien naar het 'arme' Saalienlandschap. Er zijn twee zones te onderscheiden: één met overwegend zomereik en nauwelijks winterlinde of hazelaar en één met weinig zo mereik en veel winterlinde (foto 1). Beide zones zijn vrij strak gescheiden door een (voormalige) beheersgrens. De bodem is in beide zones ontwikkeld in overwegend matig fijnzandige fluvioglaciale afzettingen met een leemgehalte van 20 tot 25% op een wat rijkere, lemiger, grindhoudende afzetting. De ondergroei in het gedeelte met vooral zomereik bestaat voornamelijk uit Bosanemoon met o.a. Dalkruid, Witte klaverzuring, Lelietjevandalen en Adelaarsvaren. De ondergroei in het gedeelte met vooral winterlinde en hazelaar bestaat, op min of meer identieke ondergrond, eveneens uit Bosanemoon en Witte klaverzuring (beide met lagere bedekking), maar zonder Lelietjevandalen en Adelaarsvaren, en met o.a. Eenbloemig parelgras, Kruipend zenegroen en Bosbingelkruid. Dalkruid is wel aanwezig maar lijkt beperkt te zijn tot de directe omgeving van oude eikenstobben. Kldbygdrd Skov Een klein bosgebied van slechts enkele hectaren groot, gelegen ten zuidoosten van Ribe in zuidwest Jutland in een uitgestrekte morainevlakte van het ~aalienlandschap. De bodem bestaat uit heel licht kalkhoudende keileem (ph 6,5), bedekt met een dunne laag sterk lemig fluvioglaciaal zand. Het grootste gedeelte van het jaar stagneert het water op de vrijwel ondoordringbare keileemondergrond. Klabygard Skov ligt vrijwel tegen een veel groter gebied met recente heidebebossingen aan, daarvan gescheiden door een smalle strook cultuurgond met een oude herenboerderij. Het voorste bosgedeelte vertoont kenmerken van een voormalig landgoedbos met lanenstructuur, het achterste deel is natuurlijker. Dit gedeelte heeft een zeer natte bodem met plaatselijk water aan maaiveld en is erg rijk aan winterlinde. Het betreft hier deels opgaand bos, deels uitgegroeide oude hakhoutstoven. Opvallende soorten in de ondergroei zijn o.a. Bosanemoon, Speenkruid, Eenbes, Muskuskruid en Gulden boterbloem. Op de natste plekken groeit Knikkend nagelkruid. De lindebomen zijn op deze zeer natte groeiplaats erg gevoelig voor windworp. Ontwortelde bo Foto 3. Verjonging van winterlinde in Klabygard Skov. Tot medio mei staat het water hier nog aan het maaiveld. 16
5 Figuur 2. Verschil in humusprofiel onder linde en eik in Honning Krat. Onder linde is slechts een dun uitwendig humusprofiel aanwezig met daaronder een matig uitgeloogde Ahe (ph 4.24,3). Onder eik is, ondanks een iets rijker moedermateriaal in ons meetpunt, het uitwendige humusprofiel duidelijk dikker en zuurder (ph 3,7) en wordt de minerale bovengrond gekenmerkt door sterke uitloging (Ehorizont). Dit duidt op degradatie van de moderpodzol. men sterven echter niet geheel af, maar lopen opnieuw uit, deels vanuit de wortelkluit, deels vanuit de stam (foto 2). Het is duidelijk dat winterlinde zich in dit milieu goed weet te verjongen. Wij troffen zaailingen van verschillende leeftijd aan op dood hout, op relatief (!) droge bodem en in plasdras situaties (foto 3). Vraatsporen aan lindeverjonging werden niet waargenomen. H~nning Krat Een klein restant voormalig hakhout, gelegen midden in een groot heideontginningsbos, tussen Sk~rb~k en Logurnkloster in ZuidwestJutland. Hanning Krat ligt op een fluvioglaciaal plateurest in het Saalienlandschap; de bodem bestaat uit moderpodzolen ontwikkeld in matig fijn zand met een leemgehalte van 1517%, op een iets lemiger en grindrijkere afzetting. De naam van het naburige dorp Lindet Skov suggereert dat hier eens een uitgestrekt lindenwoud heeft gelegen. H~nning Krat is echter een eikenspaartelgenbos, waarin wij verspreid over enkele hectaren niet meer dan negen oude winterlindes telden, deels als spaartelg, deels als meerstammige stoven. Het effect van de bomen op de ondergroei is overduidelijk: in het eikenspaartelgenbos domineren vooral Blauwe bosbes en Bochtige smele, onder de linden ontbreekt de gesloten mat van bosbesstrui 10cm O C ~ locm 20cm 30cm 40cm Linde Eik phvel c? a 4,2 r 4,3 he O O ken en is de begroeiing veel schaarser. Alleen op deze open plekken onder de linden werden enkele exemplaren Bosanemoon waargenomen. Ook het humusprofiel onder beide boomsoorten vertoont duidelijke verschillen (figuur 2). Draved Skov Een oud bosgebied ter grootte van 250 ha, gelegen in een uitge strekte morainevlakte in het Saalienlandschap, ten zuiden van L~gumkloster in Zuidwest Jutland. De bodem bestaant uit zwarte, kalkloze keileem (35 70%; ph 5,0), bedekt met een dunne laag fluvioglaciaal zand. De keileemondergrond werkt sterk stagnerend: het grondwaterpeil bevindt zich het grootste gedeelte van het jaar binnen de 35 cm onder maaiveld. Tot vrij recent was Draved Skov het grootste aaneengesloten gemengde lindenbos van Jutland. Tegen O O 0 O woordig zijn grote delen van het bos echter omgevormd tot eikenbos en is het oorspronkelijk bostype met veel winterlinde beperkt tot het meest zuidwestelijke en natste deel van het bos. Dit gedeelte is slechts enkele hectaren groot. Het sterke microreliëf van de bosbodem is hier opvallend: met water gevulde slenken, plasdras situaties en relatief droge gedeelten wisselen elkaar op korte afstand af, een situatie die veel overeenkomsten vertoont met KlAbygArd Skov. Winterlinde groeit in Draved Skov vooral op de 'drogere' eilanden, deels als opgaande enkele stammen en deels in meerstammige stoven. De lindes blijken ook hier gevoelig voor windworp; omgewaaide stammen hadden een oorspronkelijke hoogte van circa 20 meter en een dbh van circa 40 cm. De ondergroei van het gemengde linde bos bestaat voornamelijk uit Bosanemoon met veel Witte kla
6 verzuring en Grote muur, en indiceert daarmee zuurdere en armere omstandigheden dan in Klibygird Skov. In grote delen van het bosgedeelte met winterlinde lijkt de beuk in opmars te zijn. In lindenbossen met een ijle tweede boomlaag van beuk zagen wij nog dezelfde soortencombinatie als hierboven beschreven maar met lagere bedekkingswaarden. Waar de beuk domineert in de boomlaag ontstaat echter een armere begroeiing met o.a. Dalkruid, Bosgierstgras en plukjes Bochtige smele. Overigens vonden wij de fraaiste en meest soortenrijke ondergroei niet onder een gesloten kronendak van alleen linde, maar in relatief open bosgedeelten, veelal met bijmenging van els, es, eik en berk. Waar oude linden zonder bijmenging zeer dicht opeen groeien bleek de ondergroei minder goed ontwikkeld (foto 4). Bolderslev Skov Dit vrij uitgestrekte bosgebied (circa 155 ha), ten zuidwesten van Abenri in ZuidoostJutland, wijkt af van de overige bezochte bosgebieden door zijn ligging midden in het Weichselienlandschap. Het grotere aanbod aan voedingsstoffen en de lagere zuurgraad (hogere ph) van het Weichselienkeileem komt hier duidelijk tot uitdrukking in een zeer bloem en soortenrijke ondergroei. Dit bos is één van de enige twee plekken op Jutland waar naast winterlinde ook enige zomerlinde in het wild voorkomt (med. F. Borchsenius). Winterlinde is echter veruit in de meerderheid en domineert een zone van vochtige bodems, gelegen tussen nattere terreingedeelten met overwegend es en els, en drogere bosgedeelten met voornamelijk beuk. Volgens dr. Borchsenius is de grens tussen de lindeen de beukenzone kunstmatig: alleen op de voor beuk geschikt geachte, relatief droge bodems heeft omvormingsbeheer plaatsgevonden; op de lager gelegen vochtige tot natte gronden zijn de oorspronkelijke bostypen bewaard gebleven, meest als doorgeschoten hakhout. In de zone met dominantie van winterlinde bestaat de ondergroei voornamelijk uit Bosanemoon met daartussen bijzonderheden als Bospaardestaart, Rapunzel en Bleke schubwortel (een parasiet op Hazelaar). Ook het aangrenzende essenbos was zeer soortenrijk (o.a. met Smal longkruid). Waar resten lindenbos binnen de beukenzone bewaard zijn gebleven is het lindenbos beduidend 'rijker' (o.a. met Eenbloemig parelgras) dan het aangrenzend beukenbos. In Bolderslev Skov lijkt nauwelijks sprake te zijn van spontane verbeuking van de lindenzone. Het vermogen van de winterlinde om na het omwaaien of afsterven van de hoofdstam opnieuw uit te lopen blijkt ook hier groot te zijn. Op verschillende plaatsen zagen wij 'heksenkringen' van jonge stammen rond een oude, bovengronds reeds verdwenen stoof (vergelijk Rackham, 1980; foto 5). Ook wees dr. Borchsenius ons op het 'op rij' groeien van gelijkjarige lindebomen, zijns inziens het gevolg van het uitlopen van jonge spruiten vanuit omgevallen boomstammen. Conclusies Ondanks de korte tijd die in elk van de bezochte bosgebieden kon worden doorgebracht kunnen toch een aantal conclusies worden getrokken. Deels bevestigen deze eerdere onderzoeksresultaten en ervaringen in eigen land, deels ook werpen zij een nieuw licht op de mogelijkheden van winterlinde als hoofdboomsoort in het Nederlandse bos. Relatie boomsoort strooisellaag ondergroei In alle bezochte bossen zagen wij onze oorspronkelijke hypothese bevestigd dat de boomsoort via de kwaliteit van het strooisel en, daaraan gekoppeld, het humusprofiel grote invloed heeft op de ontwikkeling van de kruidlaag. Eerder onderzoek in Nederland (Hommel et al., 2002) toonde aan dat op matig voedselrijke, verzuringsgevoelige bodem de kwaliteit van het strooisel bepalend kan zijn voor het onstaan van een 'rijk' dan wel een 'arm' bostype (resp. klasse QuercoFagetea en klasse Quercetea roboripetraeae). De situatie in Draved Skov en Hanning Krat past goed in dit beeld. In Draved Skov vindt onder invloed van verbeuking degradatie van een 'rijk' naar een 'arm' bos plaats; in H~nning Krat weet het strooisel van de laatste lindenbomen de ontwikkeling van een substantiëel ectorganisch humusprofiel en van een uitspoelingshorizont tegen te gaan. Hierdoor weten onder de linden enkele bosanemonen stand te houden in een zee van Blauwe bosbes en Bochtige smele. In termen van de Nederlandse indeling in bostypen (Stortelder et al., 1999) betreft het hier de overgang van EikenHaagbeukenbos (subassociatie van Witte klaverzuring; relatief 'rijk') naar WintereikenBeukenbos ( relatief 'arm'). In Holtkrat en Bolderslev Skov blijkt echter dat ook op iets rijkere groeiplaatsen de strooiselkwaliteit tot een ander assortiment bosplanten en daarmee tot een ander bostype kan leiden, een verschijnsel dat eerder voor Holtkrat werd beschreven door Kristiansen & Dalsgaard (2000). In termen van de Nederlandse indeling in bostypen betreft het hier de overgang van de typische subassociatie ('rijk') naar de subassociatie van Witte klaverzuring
7 Foto 4. Oude winterlinde in donker bosgedeelte van Draved Skov met dicht opeen staande stammen en schaarse ondergroei, maar fraai begroeiing van epifytische mossen, zoals het Knikkend palmpjesmos, een typische 'oudbossoort' (det. K. V. van Dort). ('arm'), beide binnen het het EikenHaagbeukenbos. Hydrologie In Nederland worden zowel winterlinde als zomerlinde gezien als soorten van relatief droge standplaatsen. Onze ervaringen in Denemarken duiden voor wat betreft de winterlinde op een veel bredere amplitude, waarbij met name de situatie in Klabygard Skov en Bolderslev Skov illustratief zijn. In Bolderslev Skov lijkt de lindenzone op vochtige grond floristisch iets rijker te zijn dan de lindeneclaves in de iets hoger gelegen beukenzone, maar hier kunnen ook randinvloeden (beukenstrooisel) mede een rol spelen. De situatie in Draved Skov is minder makkelijk te duiden, aangezien hier recent in de waterhuishouding is ingegrepen. Op cruciale plaatsen zijn drainagesloten afgedamd, waardoor de waterstanden vrijwel het gehele jaar hoog staan. Dit betekent een terugkeer naar meer natuurlijke omstandigheden, zoals we die in KlabygArd Skov en Bolderslev Skov aantroffen. Overigens betekent het feit dat we in drie van de bezochte gebieden de restanten lindenbos juist aantroffen op natte, sterk stagnerende bodems niet dat dit de meest ideale groeiomstandigheden voor de winterlinde zijn. Voor Draved Skov en Bolderslev Skov is bekend dat het oorspronkelijk lindenbos grotendeels is omgevormd, respectievelijk tot eiken en beukenbos. Alleen de bosbouwkundig minst interessante plekken werden hierbij ge spaard. Klabygard Skov heeft waarschijnlijk een vergelijkbare bosgeschiedenis. Verjonging en vraat In Nederlandse bossen worden zelden jonge linden aangetroffen, ook daar waar nog zaadbronnen aanwezig zijn. Hiervoor wordt een veelheid aan verklaringen gegeven. De belangrijkste zijn: groot aandeel van minder fertiele bastaarden, klimaatsinvloed en preferente vraat. Onze waarnemingen in Denemarken wijzen er op dat met name het lichtklimaat van belang is. In bos sen met veel windworp en een open bosstructuur, Draved Skov en vooral Klabygard Skov, treedt goede verjonging op. In gesloten bossen, met name Holtkrat en Bolderslev Skov is dit veel minder het geval. In een gesloten, schaduwrijke boomlaag komt winterlinde minder goed tot bloei en blijken zaden vaak onvruchtbaar te zijn (med. F. Borchsenius). In het zeer open bos van Hanning Krat troffen wij echter in het geheel geen verjonging van linde aan. Waarschijnlijk is hier niet het lichtklimaat, maar de dominantie van zuur eikenstrooisel met bijbe
8 Foto 5. 'Heksenkring' van winterlindestammen in Bolderslev Skov. horende bodemontwikkeling de beperkende factor. Gezien het zeer geringe aantal zaadbomen kan echter ook selectieve vraat en zaadpredatie hier een beslissende rol spelen. Verbeuking Met name in Draved Skov is 'verbeuking' een serieuze bedreiging van het oorspronkelijke gemengde lindenbos. In hoeverre een tijdelijke verdroging van het gebied hierbij een rol heeft gespeeld is onduidelijk. In het zeer natte KlAbygArd Skov speelt verbeuking geen rol. Ook op de rijkere gronden van Holtkrat en Bolderslev Skov treedt nauwelijks verbeuking op. Vooral in Bolderslev Skov is dit opvallend: hier is namelijk, anders dan in Hoitkrat, veel oud beukenbos in de directe omgeving aanwezig. Menging Op de rijkere gronden van Holtkrat en Bolderslev Skov groeit onder een gesloten boomlaag van winterlinde een weelderige en zeer soortenrijke ondergroei, met name (in Bolderslev Skov) op relatief vochtige standplaatsen. Op de eveneens vochtige, maar minder rijke bosbodems van Draved Skov is dit niet het geval. Gesloten schaduwrijke bosgedeelten van enkel winterlinde (met een onderlinge afstand van circa 5 meter) zijn floristisch minder rijk dan enigszins open, gemengde bosgedeelten met naast winterlinde als hoofdboomsoort bijmenging van els, es, eik en berk (onderlinge afstand van circa 10 meter of meer). Het eerder geciteerde palynologisch onderzoek in het dekzandlandschap van OstFriesland (Behre & Kuc'an, 1994) bevestigt dit beeld. Voor de ontwikkeling van lindenbos op de overwegend weinig voedselrijke bosgroeiplaatsen in ons land lijkt dit een belangrijk gegeven. Samenvattend mogen we stellen dat de waarnemingen in de vijf bezochte lindenbossen in grote lijnen onze eerdere conclusies met betrekking tot de relatie boomsoort strooisellaag ondergroei bevestigen. Het bezoek aan Jutland heeft echter ook een aantal interessante nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Zo blijkt het 'lindeeffect' ook op relatief basenrijke groeiplaatsen van toepassing te zijn: ook binnen de wereld van het EikenHaagbeu kenbos kan lindenstrooisel de ontwikkeling van een 'rijker' vegetatietype bewerkstelligen. De tolerantie voor hoge grondwaterstanden is veel groter dan vanuit de Nederlandse situatie werd gedacht en met name in natte, open bossen lijkt verjonging van de linde minder problematisch dan wel wordt aangenomen. Verbeuking is, zoals verwacht, een probleem, maar duidelijk niet onder alle omstandigheden. Enige bijmenging met andere boomsoorten (els, es, eik en berk) lijkt daarentegen in het algemeen 'lindeeffect' niet te schaden, terwijl op armere bodems een soortenrijke ondergroei gebaat lijkt bij een vrij open boomlaag. Literatuur Aaby, B., Forest development, soil genesis and human activity illustrated by pollen and hypha analysis of two neighbouring podzols in Draved Forest, Denmark. Geological Survey of Denmark, ll. Series, No 114. Copenhagen. Behre, K.E. & D. KuCan, Die Geschichte der Kulturlandschaft und des Ackerbaus in der Siedlungskammer Flögeln, Niedersachsen, seit der Jungsteinzeit. In: Probleme der Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet, Band 21. Oldenburg. Böckmann, Th., Wachstum und Ertrag der Winterlinde (Tilia cordata Mill.) in Niedersachsen und Nordhessen. Diss. Georg AugustUniversitat, Göttingen. 143 pp.; 4 bijlagen. Hommel P.W.F.M., P.C. de Hullu, J. den Ouden, Th. Spek & R.W. de Waal., Terug naar het lindenwoud? Alternatieve boomsoortkeuze verhoogt ecologische en recreatieve waarde van bossen op verzuringsgevoelige bodem. NBT 73(6): Hommel, P.W.F.M., T. Spek & R.W. de Waal, Boomsoort, strooi selkwaliteit en ondergroei op verzuringsgevoelige bodem; een verkennend literatuur en veldon
9 derzoek. Rapport 509. Alterra, Wageningen.1 l2 pp. Kristiansen, M. & K. Dalsgaard, Soil evolution in the rernnants of natura1 forest vegetation: an exarnple frorn an old oaklirne coppice wood in Denrnark. Danish Journal of Geography (Geografisk Tidsskrift) 100: Rackham, O., Ancient Woodland; its history, vegetation and uses in England. Edward Arnold, London. 402 pp. Stortelder, A.H.F., J.H.J. Schaminée & P.W.F.M. Hommel, De ve getatie van Nederland. Deel 5. Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus Press; Uppsala / Leiden. 376 pp. Dankwoord Wij danken Dr. P.F. M~ller (Danmarks og Gr~nlands Geologiske Unders~gelse, Kobenhavn) voor zijn hulp bij het localiseren van de laatste relicten oud lindenbos op Jutland. en Dr. K. Dalsgaard en Dr. F.eBorchsenius (beiden Universiteit Aarhus) voor de door hen in het veld verstrekte informatie, respectievelijk in Holtkrat en Bolderslev Skov. De studiereis naar Jutland vormde onderdeel van het Alterraonderzoeksproject 'boomsoortkeuze op verzuringsgevoelige bodem' en werd gefinancierd vanuit de onderzoeksprogramma's Functievervulling natuur, bos en landschap (DWK programma 381) en Regionale identiteit en natuurontwikkeling (DWKprogramma 382).
Vegetatie-ontwikkeling in bossen op rijke bodem. Patrick Hommel en Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR
Vegetatie-ontwikkeling in bossen op rijke bodem Patrick Hommel en Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR Onderwerpen voordracht bostypen in Nederland verschillen tussen rijke bossen en arme bossen de rol
De rol van de beuk in de bosontwikkeling
De rol van de beuk in de bosontwikkeling Patrick Hommel Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR Vegetatiekundige invalshoek: Bostypen zijn vaste combinaties van plantensoorten (struiklaag, kruidlaag, moslaag).
Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):
Rucphen Achtmaalsebaan 22 Inrichtingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: 401144.20160583 03-02-2017 projectleider: ing. J.A. van Broekhoven opdrachtgever: PO Schijf v.o.f. auteur(s): ir.
Starters in het bosonderzoek 2011. Gorik Verstraeten Bart Muys, Jakub Hlava, Kris Verheyen. Margot Vanhellemont. Inleiding
Starters in het bosonderzoek 2011 Veranderingen in bodem- en strooiselkenmerken bij de omvorming van gemengd loofhout naar fijnspar. Gorik Verstraeten Bart Muys, Jakub Hlava, Kris Verheyen Margot Vanhellemont
Planten in bossen: beheer en biodiversiteit
Planten in bossen: beheer en biodiversiteit Arnout-Jan Rossenaar Foto s: Heukels CD-ROM Opzet lezing Bos in Nederland Bosplanten Bostypen Ontwikkeling bos voedselarme grond Beheer en biodiversiteit (Edese(
Workshop bosbeheer. Beheerteamdag 2017
Workshop bosbeheer Beheerteamdag 2017 Consulent bosbeheer Bosbeheer Elke boom heeft de functie om gekapt te worden Natuurwaarde bos? Wat bepaalt de natuurwaarde? Wat bepaalt de natuurwaarde van een bos?
Veldwerkplaats vochtige bossen
Veldwerkplaats vochtige bossen Hoe kan hydrologisch herstel (vermesting), verzuring en verdroging tegen gaan? Emiel Brouwer, onderzoekcentrum BWARE Rob van den Burg, Bosgroep Zuid Nederland Bos op de pleistocene
Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan
Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan Opzet presentatie Brochure Toelichting op de brochure Wat zijn vochtige bossen Emiel: hydrologische herstel en achterliggende
Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1
C U R S U S Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1 Martin Winnock, inverde 1 Bossen in Vlaanderen Het b o s in Eu ro pa 146.000 ha 2 Verschuiving bosareaal van west naar oost! BBB - Bosbeheer deel 1
Wat gaan we doen? Biodiversiteit dankzij Kwaliteitshout. Oerboslandschap op zandgronden. Uitlogen bruine bosgrond
Wat gaan we doen? Oerboslandschap op zandgronden Biodiversiteit dankzij Kwaliteitshout Bij bosherstel op zandgrond 1. Bosherstel op zand 2. Maatregelen biodiversiteitsherstel 3. Duurzaam verdienmodel onder
Vegetatie van loof- en gemengde bossen,
Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In loofbossen en gemengde bossen
Terug naar het lindenwoud?
" P.W.F.M. Hommel, Th. Spek, R.W. de Waal, Alterra, wageningen-ur, P.C. de Hullu, Staatsbosbeheer afd. Terreinbeheer, J. den Ouden, Wageningen Universiteit, Lsg Bosecologie en Bosbeheer Alternatieve boomsoortkeuze
1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).
Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Gemengde oeverformaties met
Boomsoort, strooiselkwaliteit en ondergroei in loofbossen op verzuringsgevoelige bodem
Boomsoort, strooiselkwaliteit en ondergroei in loofbossen op verzuringsgevoelige bodem Een verkennend literatuur- en veldonderzoek P.W.F.M. Hommel Th. Spek R.W. de Waal Alterra-rapport 509 Alterra, Research
Douglas: niet alles goud dat er blinkt
Douglas: niet alles goud dat er blinkt P. R. Hilgen Landbouwuniversiteit Wageningen De laatste decennia is de douglas uitgegroeid tot een van de belangrijkste boomsoorten van de Nederlandse bosbouw. Volgens
Natuurstreefbeelden bos. Natuurmanagement: natuurstreefbeelden bos
Natuurstreefbeelden bos Inhoud 1. Kenmerken van bosnatuurstreefbeelden 2. Types van bosnatuurstreefbeelden en de kenmerkende soorten 3. Bosnatuurstreefbeelden plaatsen in een abiotisch schema 4. Beheer
Wat is een bos? Aandeel van verschillende taxongroepen voor de soortenrijkdom in gematigde loofbossen
Bosecologie Wat is een bos? Bossen zijn biotopen waar bomen het aspect bepalen. Maar niet alleen bomen bepalen of het een bos is Bij ons: # boomsoorten beperkt Toch zijn de boomsoorten de sleutelsoorten
Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?
Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen
Vegetatie van Nederland
Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Met Bosanemoon: Zomereik Gewone es Klimop Eenbes Daslook Bosvergeet-mij-nietje Slanke sleutelbloem Met scherpe boterbloem Grote vossenstaart Gestreepte witbol
Quick-scan van enkele bosterreinen in de Gemeente Uden De waarde van begroeiingen met bomen en struiken
Quick-scan van enkele bosterreinen in de Gemeente Uden De waarde van begroeiingen met bomen en struiken N.C.M. (Bert) Maes Ecologisch Adviesbureau Maes Utrecht In opdracht van Bosgroep Zuid is op 15 juli
Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg.
Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg. 1 Indeling op basis van vegetatie Valse salie, lelietje-van-dale, hengel en dalkruid. Eiken-Beukenbossen op zure bodem. Essen-Eikenbossen
Flora van naaldbossen,
Indicator 7 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de naaldbossen in Nederland
Werkplan bosbeheer AWD : werkblok 1
Concept Versie 21 juni 2018 Werkplan bosbeheer AWD 2018-2019: werkblok 1 Willem Stuulen Martijn van Schaik Inleiding Dit is het werkplan bosbeheer van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) voor 2018-2019.
De Borkeld en het Junner Koeland 20 juni 2008 excursie Jeneverbes Gilde
De Borkeld en het Junner Koeland 20 juni 2008 excursie Jeneverbes Gilde Op 20 juni 2008 werd door het Jeneverbes Gilde een bezoek gebracht aan de Borkeld waar we werden rondgeleid door boswachter Rick
Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015
Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen Inhoudsopgave Inventarisatiegebied Emmer-Erfscheidenveen... 3 Overzicht alle waarnemingen... 3 Type elementen...
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige
Provinciebrede aanpak kansrijke droge bossen. Leon van den Berg Bart Nyssen
Provinciebrede aanpak kansrijke droge bossen Leon van den Berg Bart Nyssen Provinciebrede aanpak kansrijke droge bossen Oerboslandschap op zandgronden Op droge zandgrond: Linden-Eikenbos Bruine bosbodem
BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN
BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN 1. INLEIDING De heer G. Holthuis en Mevrouw E. Wynia willen een nieuw landgoed aanleggen aan de Markeweg in Steenbergen. Onderdeel daarvan is de aanleg van 5 ha
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),
DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL
DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar
Bodem, humus en vegetatie onder verschillende loofboomsoorten op de stuwwal bij Doorwerth
Bodem, humus en vegetatie onder verschillende loofboomsoorten op de stuwwal bij Doorwerth 2 Alterra-rapport 920 Bodem, humus en vegetatie onder verschillende loofboomsoorten op de stuwwal bij Doorwerth
Heide als landschap: historie, bodem en ontwikkeling. Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal
Heide als landschap: historie, bodem en ontwikkeling Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal 1953 Nieuwe functies vragen om nieuwe beheermethoden Evenwicht tussen hei en gras wanneer ontwikkeling ongestoord verloopt
Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura 2000. Rienk-Jan Bijlsma
Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura 2000 Rienk-Jan Bijlsma Onderwerpen Habitatkaart bossen Veluwe Kwaliteitsverbetering habitattypen bos Oppervlaktevergroting habitattypen bos Habitatkaart: typen en criteria
Beheerstrategie. Golfclub Driene. Opgesteld door: Bosgroep Noord-Oost Nederland Balkerweg 48a 7737 PB Witharen Tel:
Beheerstrategie Golfclub Driene 2010 2015 Opgesteld door: Bosgroep Noord-Oost Nederland Balkerweg 48a 7737 PB Witharen Tel: 0523-654590 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE 1 VOORWOORD 2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2 DOELSTELLING
De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept
De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Concept Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, april 009 Boosten, M., Jansen, P.
PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A
ONDERWERP Inventarisatie DBH Abdissenbosch DATUM 4 september 2018 PROJECTNUMMER C05057.000164 ONZE REFERENTIE 079968180 A VAN Folkert Volbeda AAN Bodemzorg Limburg KOPIE AAN Frank Gierman en Piet Oudejans
Oudbosplanten in Vlaanderen
BOSrevue 34 17 Oudbosplanten in Vlaanderen Cornelis et al. (2009) presenteerden recent een nieuwe typologie van bosplantengemeenschappen in Vlaanderen (zie Bosrevue 26). Als afgeleide van deze typologie
3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen
3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen In dit bedrijfsnatuurplan wordt een hoofdzonering aangebracht tussen 'natuurlijk groen' en 'functioneel groen'. In het natuurlijke groen is de natuurwaarde
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties
Kleine bosfragmenten: oases voor bestuivers in een groene woestijn?
Kleine bosfragmenten: oases voor bestuivers in een groene woestijn? 29 mei 2019 14:25 door Willem Proesmans Bestuivers zijn de laatste jaren een hot topic. Door bestuiving van landbouwgewassen spelen ze
Klimaatverandering en het Nederlandse bos: geen doemscenario s graag
+ + + klimaatverandering en het nederlandse bos + + + special klimaat + + + klimaatverandering en he Klimaatverandering en het Nederlandse bos: geen doemscenario s graag Klimaatverandering is niet langer
Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord
Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied
Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet. Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag
Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg - Westerslag
Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda
*OMWB524761* Postbus 75 5000 AB Tilburg 013 206 01 00 info@omwb.nl http://www.omwb.nl Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda Vooronderzoek
De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen
De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, mei 009 Boosten, M., Jansen, P. De historische
Cultuurhistorisch natuurbeheer kan!
Cultuurhistorisch natuurbeheer kan! Verslag veldwerkplaats Beekdallandschap Drentsche Aa, 22 oktober 2008 Inleiders: stafmedewerker Jori Wolf, ecoloog Willem Molenaar en beheerder Pieter Jan Wolf (allen
Aanbevelingen voor beheer van erfgoed in (onderzochte) bos. Stichting Probos zet zich in voor duurzaam bosbeheer en duurzame bosketens.
Aanbevelingen voor beheer van erfgoed in (onderzochte) bos Mark van Benthem, Stichting Probos Stichting Probos Inhoud Vakkundig bosbeheer Cultuurhistorie in het bosbeheer Beheer van historische boselementen:
HOOGWAARDIGE VEGETATIE NA BEBOSSING VAN LANDBOUWGRONDEN. Luc De Keersmaeker Eindhoven, 16 maart 2014
HOOGWAARDIGE VEGETATIE NA BEBOSSING VAN LANDBOUWGRONDEN Luc De Keersmaeker Eindhoven, 16 maart 2014 1 INLEIDING 1) Flora in relatie tot boshistoriek: focus op oud bosplanten 2) Herstel van bos op landbouwgrond:
Inheemse boomsoorten?
R. Peteïs, Vakgroep Bosbouw, Landbouwuniversiteit Wageningen Inheemse boomsoorten? In bosbeheer wordt steeds meer teruggegrepen op inheemse boomsoorten voor de ontwikkeling van meer natuurlijke en stabielere
Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein
Natuurzones T58-Boschkens Goirle-Tilburg Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein Natuurzones T58-Boschkens Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein
Studiedag 17 maart 2011 Starters in het bosonderzoek. Inhoud
Studiedag 17 maart 2011 Starters in het bosonderzoek Het boomsoorteffect op regenwormpopulaties in Deense en Vlaamse bossen Stephanie Schelfhout An De Schrijver, Jan Mertens, Lars Vesterdal, Kris Verheyen
Rijke bossen op arme bodems
Rijke bossen op arme bodems Bostypen Strooiselkwaliteit Oud-bossoorten Humusvormen Lindenbossen Alternatieve boomsoortenkeuze verhoogt soortenrijkdom ondergroei op verzuringgevoelige gronden Bossen worden
Landschappelijke inpassing t.b.v. uitbreiding loonwerkbedrijf te Eldersloo
Landschappelijke inpassing t.b.v. uitbreiding loonwerkbedrijf te Eldersloo Landschapsbeheer Drenthe Landschapsbeheer Drenthe maakt deel uit van een samenwerkingsverband van twaalf provinciale organisa
Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019
Biotoop heide Cursus natuurmanagement, 2019 Natura 2000 Wat doen we vandaag? Heide Heide in Vlaanderen Begin 19 de eeuw Grootste uitbreiding heidelandschap (woeste grond) De mens vecht om er te overleven.
Wat gaat er gebeuren in het Oosterpark?
Essentaksterfte De situatie in Nederland Inmiddels is meer dan 80 % van de essen in Nederland aangetast. De verwachting is dat hooguit 10 % van de essen de ziekte zal overleven, gebaseerd op ervaringen
Op Kroondomein Het Loo
N A T U U R V O L G E N D B O S B E H E E R Op Kroondomein Het Loo 1 Kroondomein Het Loo V R O E G E R, N U E N Een boom wordt pas geoogst als buurbomen Kroondomein Het Loo omvat uitgestrekte I N D E T
Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.
Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker 27-02-2019 Inhoud De
Beplantingsplan percelen aan de Schouwenweg te Lierop 2017
Beplantingsplan percelen aan de Schouwenweg te Lierop 2017 Colofon Opdrachtgever: Dhr. N. van Bussel Titel: Beplantingsplan percelen aan de Schouwenweg te Lierop 2017 Status: Concept Datum: Juni 2017 Auteur(s)
Verjonging en ontwikkeling van oude bossen op Landgoed Middachten
Robbert Wolf, Ido Borkent & Michiel Houtzagers Pro Silva excursie oktober 2002 Verjonging en ontwikkeling van oude bossen op Landgoed Middachten Landgoed Middachten is één van de weinige plekken in Nederland
Zoek je kwetsbare bomen en planten in het bos?!
Zoek je kwetsbare bomen en planten in het bos?! Nee Is er kieming? Zaad Zaailing/ juveniel Nee Is er zaadzetting? Is er overleving/groei? Nee Adult Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bossoorten niet verdwijnen?
Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.
Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw
Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk
Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek
: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014
Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een
Bijlage 2 Opdrachtomschrijving OBN HE Uitbreiding en herstel kwaliteit van Veldbies-Beukenbossen (H9110)
Bijlage 2 Opdrachtomschrijving OBN-2016-81-HE Uitbreiding en herstel kwaliteit van Veldbies-Beukenbossen (H9110) 1. Algemeen 1.1. Opdrachtgever: VBNE De VBNE is een samenwerkingsverband van bos- en natuurterreineigenaren.
Bosbeheer NHD. achtergronden, visie, beheer. Rienk Slings PWN
Bosbeheer NHD achtergronden, visie, beheer Rienk Slings PWN Waar ligt de bosgrens? op de zeereep kan geen spontaan bos groeien plaatselijk aan de binneduinrand wel. MAAR DAAR TUSSENIN? Historische lessen
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek
Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe
Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe WFD-dag, 28 februari 2015 Edwin Dijkhuis Dit project wordt uitgevoerd en mogelijk gemaakt door: Foto: Peter Meininger Portret: Kleine
Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken
Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken Deze fotobijlage bevat een impressie van de verschillende proefstroken. Niet alle foto s die zijn genomen zijn in deze bijlage opgenomen. Er is geprobeerd
Systeemanalyse Volther-Agelerbroek
Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1783 AD 1848 AD >1876 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1899 AD 1935 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek
Bostypes: deel 2 Voedselrijke types. Bosgemeenschappen
Bostypes: deel 2 Voedselrijke types Ga naar www.inverde.be en druk op het slotje Vul hier het sleutelwoord in = eenbes en druk op toon pagina Alle bossen k. = kensoort tr. = transgrediërend zw. = zwak
Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK
r STICHTING VOOfc BODEMKARTEftlNG Stichting voor Bodemkartering WAGENINGEN ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK Directeur; Dr.Ir. F..G. Pijl: Rapport no. 543. RAPPORT BETREFFENDE DE BODEMGESTELDHEID VAM ENIGE PERCELEN
Compensatieplan Meerdink
Compensatieplan Meerdink Inleiding De heer Meerdink heeft het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk gevraagd om de agrarische bestemming Meester Meinenweg 29 te wijzigen in de bestemming
Beheer en behoud cultuurhistorische elementen vs. biodiversiteit
Beheer en behoud cultuurhistorische elementen vs. biodiversiteit Symposium Dansende bomen en oude bossen Paul van den Bremt 1 april 2010 1 2 Traditioneel midden- en hakhoutbos 3 Midden- en hakhoutbosbeheer
IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd
IJstijden Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Glaciaal tijdens het pleistoceen 2.500.000-100.000 jaar geleden 1. ijs duwt de bodem naast en voor zich om hoog en zo ontstonden stuwwalen. 2. ijs
1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen
Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)
Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs
Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw
Gagel-en wilgenstruwelen
Gagel-en wilgenstruwelen Knelpunten en beheer Bobbink et al. (2013) Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt. H7. Vormen en voorkomen Gagelstruweel RG Klasse der hoogveenbulten en slenken
Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten
Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten Colofon Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk, Aalten Opdrachtgever:
Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha
Cursus landschapsgeschiedenis De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha Programma van de cursus 02-04 09-04 16-04 23-04 Ontstaansgeschiedenis Dorpsgeschiedenis Veldnamen Natuur 11-04 25-04 Fietsexcursie
Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart
BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie
reijrink heijmans Landschappelijke inpassing Fam. Duis, Bladel LAND S CHAPS I N R I C H T I N G
Landschappelijke inpassing Fam. Duis, Bladel werkdocument: 0mschakeling van een melkveehouderij naar een vleeskalverenhouderij opdrachtgever: Fam. K.A.C. Duis De Elsten 3 5531 NS Bladel datum: 07-10-2013
Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek
Bijlage III Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek 1017 10 woningen en huisartsenpraktijk Van Voorst tot Voorststraat te Vught 11-6-2013 Bijlage III van X 5222
Het groeiende beek concept
Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de
Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie
Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie Groene randen Gezien de ligging van het zonneveld is gekozen voor een open uitstraling, de randen worden verzacht met een groen blauwe structuur. Royale watergangen
Bossen ingedeeld in zes bostypen. Centrum Hout. Centrum Hout Postbus 1380, 1300 BJ Almere Westeinde 8, 1334 BK Almere-Buiten 036 532 98 21
2013/12 Bossen Bossen Bossen zijn leefgemeenschappen van planten, mensen en dieren waarbij bomen beeldbepalend zijn. Tezamen vormen zij een gesloten keten. Alle onderdelen hebben een eigen plaats en functie
Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)
4.5 Landduinen Landschapskenmerken Reliëfvorm Mozaïek van hogere zandduinen meestal bebost en lager en vlakker gelegen vennen en schrale graslanden Water Lage grondwaterstanden Bodem Zandgronden Wegenpatroon
De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers
De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen
Bossen in Vlaanderen
C U R S U S Natuurmanagement basis Biotoop Bos deel 1 Martin Winnock, inverde Bossen in Vlaanderen 1 H e t bos op w e r e l d s c h a a l - E u r o p a H e t bos op w e r e l d s c h a a l - E u r o p
Natuurlijke verjonging in bos op de arme
Sandra Clerkx & Ad van Hees De meeste bossen op armere zandgronden zijn aangeplant en jong. Spontane verjonging in aangeplante bossen geeft een eerste aanzet tot de ontwikkeling naar een natuurlijker bos.
Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg
Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015
Texel Landschappelijke ontwikkelingen
Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse
Esdoorn een probleem??
M.R. Houtzagers Ervaringen met esdoornbeheer in de gemeente Den Haag Esdoorn een probleem?? Dit artikel gaat over de beheersbaarheid van esdoorns in de stadsbossen van de gemeente Den Haag. Diverse beheerders
NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK
NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK NATTE ECOZONE SCHUYTGRAAF Inleiding 3 Ontwerp 5 Water 7 Randen en oevers 9 Eilanden 13 Verbindingen 17 Gebruik 21 Beplanting 25 I n h o u d NATTE ECOZONE SCHUYTGRAAF
Een Aardkundige Wandeling in de Appelbergen
Een Aardkundige Wandeling in de Appelbergen door: Anja Verbers februari 2012 A. Luchtfoto Appelbergen B. Hoogtekaart Appelbergen (Bron: resp. Google Earth en AHN) C. Deze wandeling is tot stand gekomen
Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.
Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van
Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha
Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de