Vocabulaire: Francofan 6 de leerjaar
|
|
- Hans van de Velde
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Vocabulaire: Francofan 6 de leerjaar Naam: à naar (plaats), in (stad) au printemps in de lente à côté de naast Au revoir. Tot ziens. À demain. Tot morgen. aujourd hui vandaag à droite naar rechts aussi ook à gauche naar links une auto een auto à neuf heures om 9 uur un (auto)bus een bus À quelle heure? Hoe laat? l automne (un) de herfst acheter kopen avancer verder gaan une activité een activiteit avant voor une adresse een adres avec met un âge een leeftijd un avion een vliegtuig aider helpen avoir hebben aimer houden van avoir envie de zin hebben om / in l air (un) de lucht avoir faim honger hebben aller gaan avoir soif dorst hebben un ami, une amie een vriend, een vriendin avril april s amuser zich amuseren une baguette een stokbrood un an een jaar une balle een bal un animal een dier une banane een banaan une année een jaar (duur) des baskets (une) sportschoenen un anniversaire een verjaardag un bateau een boot août augustus beau / belle mooi s appeler heten beaucoup veel après na belge Belgisch l après-midi (un) de namiddag la Belgique België un arbre een boom bête dom, flauw une armoire een kast le beurre de boter arriver aankomen une bicyclette een fiets une assiette een bord bien goed au premier étage op de eerste verdieping blanc, blanche wit 1
2 bleu, bleue blauw une carte een kaart une blouse een bloes cent 100 boire drinken un centre een centrum un bois een bos un centre commercial een winkelcentrum Bon anniversaire! Gelukkige verjaardag! C est à Paris. Het ligt / is in Parijs. Bon appétit! Smakelijk! C est bon. Het is lekker / goed. bon, bonne goed C est chouette. Het is leuk / tof. Bonjour Goedendag C est en Belgique. Het ligt in België. Bonne année! Gelukkig Nieuwjaar! C est fini. Het is gedaan / voorbij. Bonne chance! Veel geluk! C est intéressant. Het is interessant. des bottes (une) laarzen une chaise een stoel une bouche een mond une chambre een kamer une bouteille een fles une chanson een liedje un bras een arm chanter zingen briller schitteren un chapeau een hoed brun, brune bruin un chat een kat un bureau een bureau chaud, chaude warm c est het is un chauffeur een bestuurder Ça fait combien? Hoeveel kost het? des chaussettes (une) sokken Ça fait huit euros. Het kost 8 euro. des chaussures (une) schoenen Ça va? Gaat het? une chemise een hemd Ça va bien. Het gaat goed. chercher zoeken un cadeau een geschenk un cheval een paard un café een koffie les cheveux (un) haar un cahier een schrift chez bij la caisse (une) de kassa un chien een hond un camion een vrachtwagen le chocolat de chocolade une camionnette een bestelwagen chouette lief, aardig, leuk la campagne het platteland un cinéma een bioscoop le carnaval carnaval cinq vijf une carotte een wortel cinquante vijftig un carrefour een kruispunt cinquième vijfde 2
3 une classe een klas une date een datum un clown een clown De rien! Graag gedaan! Zonder dank! un coca een cola décembre december un cochon een varken déjà al, reeds Combien? Hoeveel? demain morgen commencer beginnen demander vragen Comment ça va? Hoe gaat het? une dent een tand Comment tu t appelles? Hoe heet jij? dernier, dernière laatste comprendre begrijpen, verstaan derrière achter compter tellen un dessert een dessert un concert een concert deux cents 200 un concours een wedstijd deux mille 2000 la confiture jam, konfituur deuxième tweede connaître kennen devant voor content, contente tevreden, blij un devoir een huistaak contre tegen dimanche zondag un copain, une copine een vriend, een vriendin un dîner een middagmaal un coq een haan dire zeggen une couleur een kleur un directeur, une directrice een directeur le courage de moed dix 10 courir lopen dix-sept, dix-huit, dix-neuf 17, 18, 19 un cousin, une cousine een neef, een nicht un docteur een dokter un couteau een mes un doigt een vinger un crayon een potlood uonner geven une crème een pudding dormir slapen une crêpe een pannenkoek un dos een rug un croissant een croissant une douche een douche une cuillère een lepel douze 12 une cuisine een keuken un drapeau een vlag D accord. Akkoord. droit, droite rechts, rechterdans in l eau water danser dansen les échecs schaakspel 3
4 une école een school une fenêtre een raam écouter luisteren fermer eluiten écrire schrijven une fête een feest un élève, une élève een leerling, een leerlinge une feuille een blad (papier) en France in Frankrijk une feuille een blad (van een boom) en train met de trein les feux (un) de verkeerslichten en automne in de herfst février februari en hiver in de winter une fille een meisje, een dochter en été in de zomer un fils een zoon encore nog une fin een einde un enfant een kind la Flandre Vlaanderen entendre horen une fleur een bloem entre tussen une fois een keer une entrée een ingang le foot, football voetbal entrer binnenkomen fort, forte sterk une équipe een ploeg, een team fou, folle gek un étage een verdieping une fourchette een vork l été de zomer un frère een broer un étranger een vreemdeling un frigo een koelkast être zijn une friterie een frietkraam un euro een euro des frites (une) frieten l Europe (une) Europa froid, froide koud s excuser zich verontschuldigen le fromage de kaas excusez-moi excuseer mij, sorry un fruit een stuk fruit un exercice een oefening gagner winnen faire doen, maken un garage een garage faire du ski skiën un garçon een jongen faire du sport een sport beoefenen gauche links, linkerune famille een familie une gaufre een wafel une faute een fout un genou een knie un fauteuil een zetel gentil, gentille aardig, lief Félicitations! Gefeliciteerd! Proficiat! une glace een ijsje 4
5 une gomme Een gom Il pleut. Het regent. grand, grande Groot s il vous plaît a.u.b. une grand-mère Een grootmoeder Il y a Er is, er zijn un grand-père Een grootvader Il y a du soleil. Er is zon. les grands-parents (un) De grootouders Il y a du vent. Er is wind. gris, grise Grijs interdit verboden une grotte Een grot inviter uitnodigen un GSM Een gsm J ai ans. Ik ben jaar oud. la gym Turnen J ai envie de / d Ik heb zin in / om s habiller Zich kleden J ai mal à Ik heb pijn aan habiter Wonen J ai peur. Ik heb schrik. Ik ben bang. une heure Een uur J aime Ik hou van une heure et demie Anderhalf uur Jamais, ne jamais Nooit heureux, heureuse Gelukkig une jambe een been hier Gisteren le jambon de ham l hiver De winter janvier januari un homme Een man un jardin een tuin un hôpital Een ziekenhuis jaune geel huit Acht Je fais de la musique. Ik speel muziek. huitième Achtste Je joue au foot. Ik speel voetbal. ici Hier Je m appelle Ik heet une idée Een idee Je mets Ik trek aan. Il est deux heures et demie. Het is half drie. Je n aime pas Ik hou niet van Il est midi. Het is middag. Je ne comprends pas. Ik begrijp het niet. Il est minuit. Het is middernacht. Je peux parler à? Kan ik spreken? Il est quelle heure? Hoe laat is het? Je porte Ik draag Il est une heure. Het is één uur. Je suis Ik ben Il fait beau. Het is mooi weer. Je suis Belge. Ik ben Belg. Il fait chaud. Het is warm weer. Je suis malade. Ik ben ziek. Il fait froid. Het is koud. Je vais à pied. Ik ga te voet. Il fait mauvais. Het is slecht weer. Je vais en avion. Ik ga met het vliegtuig. Il neige. Het sneeuwt. Je vais en / à vélo. Ik ga met de fiets. 5
6 Je voudrais Ik wil graag. un livre een boek un jean een jeans la location de verhuur un jeu een spel loin de ver van jeudi donderdag lundi maandag J habite à Ik woon in (stad) des lunettes (une) een bril J habite en Belgique. Ik woon in België. un magasin een winkel joli, jolie mooi, aardig, lief mai mei jouer spelen une main een hand un jouet een speelgoed maintenant nu un jour een dag mais maar une journée een dag (duur) une maison een huis Joyeux Noël Fijne kerst. un malade een zieke Joyeuse fête de Noël Fijn kerstfeest. malheureux, malheureuse ongelukkig juillet juli une maman een mama juin juni manger eten une jupe een rok mardi dinsdag un jus de fruits een fruitsap mars maart le ketchup ketchup le matin de ochtend un kilo een kilo mauve paars un kilomètre een kilometer la mayonnaise de mayonaise là daar un médicament een geneesmiddel le lait de melk un menu een menu un lapin een konijn la mer de zee se laver zich wassen merci bedankt, dank u une leçon een les mercredi woensdag un légume een groente une mère een moeder leurs (livres) hun (boeken) un message een (sms-)bericht se lever opstaan mettre aantrekken, plaatsen, zetten une limonade een limonade mettre la table de tafel dekken lire lezen midi middag un lit een bed mille duizend un living een woonkamer un million een miljoen 6
7 minuit middernacht octobre oktober une minute een minuut un oeil een oog moi ik un oeuf een ei moins minder un oiseau een vogel un mois een maand on men, we mon, ma, mes mijn (van mij) On y va! We vertrekken! une montagne een berg un oncle een nonkel, een oom montrer tonen onze elf un mot een woord une orange een sinaasappel une moto een motor orange oranje une moustache een snor un ordinateur een computer un musée een museum un portable een laptop, een gsm la musique de muziek une oreille een oor nager zwemmen ou of la nature de natuur Où? Waar? ne pas niet oui ja le néerlandais het Nederlands ouvert open la neige de sneeuw ouvrir openen neiger sneeuwen une page een bladzijde neuf negen un pain een brood neuvième negende un pantalon een broek un nez een neus un papa een papa noir, noire zwart un papier een papier un nom een naam Pâques Pasen un nom de famille een familienaam un parapluie een paraplu non nee parce que omdat Non, merci. Nee, dank u. les parents (un) de ouders nonante negentig parler spreken le nouvel an Nieuwjaar participer deelnemen aan novembre november passer voorbijgaan, doorgeven une nuit een nacht payer betalen un numéro een nummer un pays een land 7
8 pendant tijdens une promenade een wandeling penser à denken aan se promener wandelen un père een vader le public het publiek petit / petite klein un pull een trui un petit déjeuner een ontbijt un pyjama een pyjama peu weinig Qu est-ce que? Wat? peut-être misschien Quand? Wanneer? une photo een foto quarante veertig une phrase een zin quatorze veertien un piano een piano quatre vier un pied een voet quatre-vingt-dix negentig une pizza een pizza quatre-vingt tachtig une place een plein, een plaats Que? Wat? pleuvoir regenen Quel temps fait-il? Welk weer is het? plus meer Quel, quelle? Wie? une poire een peer quinze vijftien un poisson een vis Qui est à l appareil? Wie is aan de lijn? une pomme een appel un quiz een quiz une pomme de terre een aardappel Quoi? Wat? une porte een deur raconter vertellen porter dragen une radio een radio une portion een portie regarder kijken une poubelle een vuilnisbak remercier bedanken une poule een kip un rendez-vous een afspraak pour voor, om te rendre teruggeven (bv. geld) pourquoi? waarom? un renseignement een inlichting pouvoir kunnen, mogen rentrer terugkeren, naar huis gaan premier, première eerste un repas een maaltijd prendre nemen un restaurant een restaurant un prénom een voornaam rester blijven le printemps de lente revoir terugzien le prix de prijs une robe een jurk 8
9 un rond-point een rotonde la soupe de soep rouge rood un souper een avondmaal une rue een straat sous onder une saison een seizoen des spaghettis (un) spaghetti une salade een salade un sport een sport une salle een zaal un stylo een balpen une salle de bains een badkamer le sucre de suiker Salut! Dag! un supermarché een supermarkt samedi zaterdag sur op une sandale een sandaal sûr zeker sans zonder surfer sur internet surfen op t internet la santé de gezondheid sympa sympathiek, tof savoir kennen, weten une table een tafel une seconde een seconde un tableau een bord seize zestien une tante een tante le sel het zout une tartine een boterham une semaine een week une tasse een kopje sept zeven une télé een tv septembre september un téléphone een telefoon un short een short téléphoner à telefoneren s il te plaît alsjeblief une température een temperatuur s il vous plaît alstublieft le temps de tijd / het weer six zes une tête een hoofd sixième zesde un texte een tekst une soeur een zus un thé een thee le soir de avond un tiroir een lade soixante zestig toi jou, jij soixante-dix zeventig les toilettes (une) het toilet le soleil de zon une tomate een tomaat une sortie een uitgang tomber vallen sortir buitengaan, verlaten tôt vroeg souhaiter wensen, verlangen toujours altijd 9
10 un tour een rit, een rondje la viande vlees tourner draaien une victoire een overwinning tout alles vieux, vieille oud tout de suite onmiddellijk une villa een villa tout le monde iedereen un village een dorp travailler werken une ville een stad treize dertien le vin de wijn trente dertig vingt twintig très heel, zeer vingt et un éénentwintig triste droevig, triestig vingt-deux tweeëntwintig trois drie vingt-cinq vijfentwintig troisième derde visiter bezoeken trop te, te veel vite snel trouver vinden Voici Ziehier un T-shirt een T-shirt Voilà Ziedaar Tu as quel âge? Hoe oud ben je? une voile een zeil Tu habites où? Waar woon je? voir zien un één un voisin, une voisine een buurman, buurvrouw un, une een une voiture een auto les vacances de vakantie vouloir willen une vache een koe un voyage een reis une valise een valies vrai waar, juist un vélo een fiets vraiment echt vendre verkopen un V.T.T. (vélo tout terrain) een mountainbike vendredi vrijdag la Wallonie Wallonië venir komen un week-end een weekend le vent de wind des yeux (un) ogen un ventre een buik zéro nul un verre een glas un zoo een dierentuin vert, verte groen une veste een vest des vêtements (un) kleren, kledij 10
11 11
Éventail-junior. woordkaarten
Éventail-junior En action 6 woordkaarten 2 Unité 21 un oncle une tante l anglais (m.) 21 la mer un pays un village une ville jouer de la guitare jouer du piano parler (anglais) parler à (Sam) travailler
Nadere informatieVocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit
Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de
Nadere informatieU21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.
U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton
Nadere informatieVOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.
basiswoordenschat en uitdrukkingen bonjour goeiedag voilà daarzo salut hallo voici hierzo oui ja aussi ook non nee d accord ok et en les de merci (bien) bedankt les parents de ouders un / une een des /
Nadere informatieGoedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.
Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.
Nadere informatiedag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee
dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gaat het? Het gaat goed. Dat is tof. Vanwaar ben je? goed dank je, dank u vanwaar?
Nadere informatiela mer un pays un village parler à Je parle un peu français. Le père de Vic est seul.
Unité 21 un oncle une tante l anglais (m.) 21 U21 U21 U21 la mer un pays un village U21 U21 U21 une ville jouer de la guitare jouer du piano U21 U21 U21 parler (anglais) parler à (Sam) travailler U21 U21
Nadere informatieUNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!
UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,
Nadere informatieJaarwerkplan voor En action 6
1 Jaarwerkplan voor En action 6 Voor 21 De nouveaux élèves! - mezelf en anderen voorstellen. - zeggen hoe oud ik ben. - zeggen vanwaar ik ben en waar ik woon. welke taal iemand spreekt. - iets vertellen
Nadere informatieWoordenschat van unité 21 tot en met 32
Woordenschat van unité 21 tot en met 32 à (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22 À demain! Tot morgen! 30 acheter* kopen 24 un agent (de police)
Nadere informatieJaarwerkplan voor En action 5
1 Jaarwerkplan voor En action 5 Vaardighe Naamwoor naamwoor Voornaamwoor Bijwoor Voorzetsels Werkwoor 1 Bonjour! Moi, je suis... - iemand groeten. - mezelf voorstellen. - tot 10 tellen. je tu moi toi bonjour
Nadere informatie6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )
Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari 2015 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Frans D'accord! 1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15) https://www.scholieren.com/verslag/84625 Pagina 1 van 5 Frans
Nadere informatieWoordenschat van unité 21 tot en met 36
Woordenschat van unité 21 tot en met 36 à (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22 À demain! Tot morgen! 30 À table! Aan tafel! 33 acheter* kopen
Nadere informatie4 nummer 1 nummer 2 nummer 3
Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la
Nadere informatieWoordenschat van unité 1 tot en met unité 20
Woordenschat van unité 1 tot en met unité 0 à: (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 1 à (Paris) in (Parijs) 16 une adresse een adres 16 Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? 16 un âge een leeftijd
Nadere informatieWoordenschat van unité 1 tot en met unité 16
Woordenschat van unité 1 tot en met unité à (Paris) in (Parijs) une adresse een adres Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? un âge een leeftijd Tu as quel âge? Hoe oud ben jij? ah ha, o, och, zo 3
Nadere informatieEen ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...
Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan
Nadere informatieQ U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.
35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K
Nadere informatieExercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.
Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet
Nadere informatieVocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit
Vocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Studeer de woorden in door af te dekken. Woordjes die je
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je
Nadere informatie6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?
Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet
Nadere informatieWoordenschat van unité 1 tot en met unité 20
Woordenschat van unité 1 tot en met unité 0 à: (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 1 à (Paris) in (Parijs) 16 une adresse een adres 16 Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? 16 un âge een leeftijd
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieGEMEENSCHAPPELIJKE ACTIEVE WOORDENLIJST FRANS BASISONDERWIJS
GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIEVE WOORDENLIJST FRANS BASISONDERWIJS TOELICHTING Onderstaande thematisch geordende lijst is het resultaat van een vrijwillige samenwerking tussen de begeleidingsdiensten basisonderwijs
Nadere informatieUnité 6 Diagnose Kopieerblad 1
Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet
Nadere informatieC'est fini les vacances!
Contact 1 C'est fini les vacances! un 1 Écoute les 4 dialogues. ote le numéro de chaque dialogue dans le bon dessin. uister naar de 4 dialogen. oteer het nummer van elke dialoog bij de juiste tekening.
Nadere informatieSchrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam
1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,
Nadere informatieHuiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis
1 Dam: Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi suis dag, goeiedag ik ben Ellen (ik), ik ben Achmed. ja Ben jij Camle? En jij? Jij bent Manon! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 2 Naam:
Nadere informatieIk stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR
Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer een halfzus een huisdier (het) een hond een kat een konijn (het) een dwergkonijn (het)
Nadere informatieVendredi le dix-huit de cembre 2015.
2 Vendredi le dix-huit de cembre 205. Aangezien het jullie eerste jaar Frans is, is het belangrijk dat je continu blijft oefenen! (Dus ook in de vakanties ) Om jullie een beetje te verplichten alles bij
Nadere informatiebonjour Je suis Ellen. Moi, je suis Ahmed. oui Tu es Camille? Et toi? Tu es Manon! non un deux trois quatre cinq six sept huit neuf dix
Unité 1 bonjour Je suis Ellen. Moi, je suis Ahmed. 1 U1 U1 U1 oui Tu es Camille? Et toi? U1 U1 U1 Tu es Manon! non un U1 U1 U1 deux trois quatre U1 U1 U1 cinq six sept U1 U1 U1 huit neuf dix U1 U1 U1 219
Nadere informatieQuel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk
Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat
Nadere informatiependant le mieux serait de il vaut mieux
en fin de sinon le passe-temps favori le lundi après-midi un dîner de famille grave pendant le mieux serait de il vaut mieux il est facile de il m arrive de j ai appris à parler français de toute façon
Nadere informatiebasiszinnen spreekvaardigheid
basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,
Nadere informatieBonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)
SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen
Nadere informatieGemeenschappelijke actieve woordenlijst Frans basisonderwijs
Gemeenschappelijke actieve woordenlijst Frans basisonderwijs Inhoudstafel Inleiding Actieve woordenlijst 1. Persoonlijke gegevens zich voorstellen iemand voorstellen 2. Dagelijks leven 3. Relatie tot anderen
Nadere informatieLES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)
LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) De zéro à quarante Van nul tot veertig 0 zéro 1 un 11 onze 21 vingt et un 31 trente et un 2 deux 12 douze 22 vingt-deux 32 trente-deux 3 trois 13 treize 23 vingt-trois
Nadere informatieEn action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.
Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal
Nadere informatieVOCABULAIRE & GRAMMAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 10
VOCABULAIRE ET GRAMMAIRE basiswoordenschat en uitdrukkingen... 2 Het weer... 2 bepaling van tijd... 3 voorzetsels... 4 bezittelijke voornaamwoorden... 4 aanwijzende voornaamwoorden... 4 vraagwoorden...
Nadere informatieGemeenschappelijke actieve woordenlijst Frans basisonderwijs
Gemeenschappelijke actieve woordenlijst Frans basisonderwijs Inhoudstafel Inleiding Actieve woordenlijst 1. Persoonlijke gegevens zich voorstellen iemand voorstellen 2. Dagelijks leven 3. Relatie tot anderen
Nadere informatieJ aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.
Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d
Nadere informatieTalenquest Frans 2thv: Grammatica
Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de
Nadere informatiel'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.
bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!
Nadere informatieUnité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist
Nadere informatieUnité 5 Diagnose Kopieerblad 1
Unité 5 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet
Nadere informatieMogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):
Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): 1. Contact 1 t.e.m. 4 (onthoudboek blz. 20-26) 1.1 Parler des vacances. (spreek over jouw bestaande of gedroomde vakantie) Mogelijke
Nadere informatieBien sûr! 6 - Handleiding voor de leerkracht - Bijlage 5 - Alfabetische lijsten Unités Woordenschat van unité 21 tot en met unité 36
Woordenschat van unité 21 tot en met unité 36 Al deze woordjes heb je al geleerd. Ken je ze nog? Dek een kolom af en vertaal. à: (aller) à la maison naar huis (gaan) 28 à: (aller) à l'école naar school
Nadere informatieWie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...
Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56
Nadere informatieJ' à Amersfoort, Lindenlaan 23.
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,
Nadere informatieLe Français des vacances. Niveau
Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat
Nadere informatiegeen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )
Voorzetsels zijn altijd lastig in een vreemde taal. Wanneer vertaal je op met sur, wanneer met de, wanneer met à? Je moet het maar net weten. Of hier opzoeken natuurlijk :-) voorzetsels prépositions geen
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 8. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren, beluister
Nadere informatiela bière une pression une demie
la carte le jus de pomme le jus d orange le jus de raisin le jus de pamplemousse l eau minérale plate l eau minérale pétillante le vin blanc le vin rouge la bière une pression une demie une grande tasse
Nadere informatieIk stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde
Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen se présenter RAPPEL wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer habiter une maison un appartement un frère une soeur un demi-frère
Nadere informatieAantekening Frans les pronoms personnels
Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die
Nadere informatiek ga naar school e vais à l ecole
Nederlandstalig onderwijs k ga naar school e vais à l ecole Nederlands Français k ga naar school e vais à l école Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in de vorige module goed gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 11. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 8
1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieWoordenschat van unité 1 tot en met 36
Woordenschat van unité 1 tot en met 36 à à (Paris) in (Parijs) 16 (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 17 (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22
Nadere informatieUnité 6 Diagnose Kopieerblad 1
Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet
Nadere informatieVeertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel
Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl
Nadere informatieMijn vriendenboek. Voornaam: Gewicht:
Mijn vriendenboek Voornaam: Naam: Woonplaats: Leeftijd: Verjaardag: Broers of zussen: Kleur van het haar: Kleur van de ogen: Lengte: Gewicht: Klas: Hobby s: Favoriete sport: Lievelingsvak op school: Lievelingseten:
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen starten met de leerstof Frans zelfstandig te verwerken. We beginnen te werken met module 6. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je
Nadere informatievocabulaire module 1 : Tu fais quoi? C'est à dire - C'est à lire module 1 1
vocabulaire module 1 : Tu fais quoi? écoutez, lisez, jouez la gym le piano la guitare sympa cette année par semaine beaucoup aimer danser jouer de. travailler nouveau s'amuser un livre lire la nature intéressant
Nadere informatieTaalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden
Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,
Nadere informatieBilan 4 «À la recherche»
Begeleid zelfstandig leren Bilan 4 «À la recherche» Tijdsduur: 50 minuten Benodigdheden: een blauwe en groene balpen Nom:............ Classe:............................ N :............ Een woordje uitleg:
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_?
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatieécoutez, lisez, jouez
Je hebt de vorige module knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 7. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren,
Nadere informatieÉventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1
Unité 1 Bonjour! Je suis Tom. Moi, je suis Manon. Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Tu es d où? de Namur C est chouette. Éventail-junior Bien sûr! U1
Nadere informatieMÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.
Unité 1 MÉTRO, BOULOT, DODO Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. 1. Aujourd hui, c est la rentrée. Les enfants a reprennent b rangent c terminent l école
Nadere informatie3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord
3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord Plaats 1. De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord, zeker als het bijvoeglijk naamwoord meer dan een lettergreep heeft. un livre
Nadere informatieVoudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?
Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15
Nadere informatieZich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS
Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 6
1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het
Nadere informatiel' anglais (m.) la mer un oncle une tante un peu une ville un pays un village seul seule 21 près de divorcé divorcée 21 méchant méchante 21 parler à
un oncle une tante l' anglais (m.) la mer un pays un village une ville un peu divorcé divorcée méchant méchante seul seule près de jouer de la guitare jouer du piano parler anglais parler à travailler
Nadere informatie- De leerlingen dramatiseren het verhaal en formuleren, met de hulp van de leerkracht,
Les chiffres talige Doelen - De leerlingen herhalen de cijfers van één tot zeven wanneer de leerkracht ze voorzegt. (1. herhalen) - De leerlingen herkennen de cijfers van één tot zeven. - De leerlingen
Nadere informatieIII. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé
III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand
Nadere informatieWoordenschat van unité 1 tot en met 36
Woordenschat van unité 1 tot en met 36 à à (Paris) in (Parijs) 16 (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 17 (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22
Nadere informatieVoyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Demander son chemin vers un logement
- Trouver Où puis-je trouver? Demander son chemin vers un logement Waar kan ik vinden?... une chambre à louer?... een kamer te huur?... une auberge de jeunesse?... een hostel?... un hôtel?... een hotel?...
Nadere informatieChapitre 4, Ensemble!
ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatie9 Quel temps fait-il? Ik kan praten over het weer.
9 Quel temps fait-il? Ik kan praten over het weer. Mensen praten dikwijls over het weer. Ken je Kiekeboes verhaal "De doedelzak van Mac Reel"? Het geluid van die doedelzak doet het weer veranderen! Mac
Nadere informatie6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld
Aantekening door K. 1880 woorden 15 november 2014 6,1 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord, B.V. un grand magasin = een
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over
Nadere informatieLees aandachtig de instructies. Als u onzeker bent over een antwoord, sla dan de opgave over. U krijgt dan geen punten.
Voyages nieuw 1 Met deze instaptoets kunt u zelf uw kennis van het Frans op niveau A1 toetsen. U krijgt, afhankelijk van uw uitslag, een advies met welke unité van Voyages nieuw 1 u het beste kunt beginnen.
Nadere informatieVoyage Sortir Manger. Sortir Manger - À l'entrée. Sortir Manger - Commander à manger
- À l'entrée Ik wil graag een tafel reserveren voor _[aantal mensen]_ om _[tijdstip]_. Faire une réservation Een tafel voor _[number of people]_ graag. Demander une table Neemt u creditcards aan? Demander
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... een kamer te huur?... une chambre à louer?... een hostel?... une auberge de jeunesse?... een hotel?... un hôtel?...
Nadere informatie15 et qui paie le loyer?
g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5
Nadere informatieJuin Juni Avril April Mai Mei 2019
1. L Orée de Beaulieu Gîte/Vakantieverblijf *Gîte 20 personnes, 9 chambres dont un studio avec entrée séparée. *Vakantieverblijf 20 personen, 9 slaapkamers waarvan 1 studio met aparte ingang. Basse saison
Nadere informatieAntwoorden Frans Étape 8 (Franconville)
Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville) Antwoorden door een scholier 860 woorden 22 april 2007 5,4 76 keer beoordeeld Vak Frans Boek: Franconville Étape: 8 Opdracht 2A: Aankruizen: 1, 3, 5 en 6 Opdracht
Nadere informatieCA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen
CA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen 1 Charles is in de groentenwinkel = Charles est au magasin de légumes. La vendeuse Vraag de meneer wat hij wenst. Monsieur, vous désirez? Vraag
Nadere informatieLe Petit-déjeuner: Les granulés de chocolat. la crème de cacahuètes. Un oeuf
Le Petit-déjeuner: Brood Le pain Boterham La tartine Boter Le beurre Kaas Le fromage Melk Le lait Water L eau Hagelslag Les granulés de chocolat Pindakaas la crème de cacahuètes Thee Le thé Ei Un oeuf
Nadere informatie