bonjour Je suis Ellen. Moi, je suis Ahmed. oui Tu es Camille? Et toi? Tu es Manon! non un deux trois quatre cinq six sept huit neuf dix

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "bonjour Je suis Ellen. Moi, je suis Ahmed. oui Tu es Camille? Et toi? Tu es Manon! non un deux trois quatre cinq six sept huit neuf dix"

Transcriptie

1 Unité 1 bonjour Je suis Ellen. Moi, je suis Ahmed. 1 U1 U1 U1 oui Tu es Camille? Et toi? U1 U1 U1 Tu es Manon! non un U1 U1 U1 deux trois quatre U1 U1 U1 cinq six sept U1 U1 U1 huit neuf dix U1 U1 U1 219

2 Unité 1 1 Ik, ik ben Ahmed. Ik ben Ellen. dag, goedendag En jij? Ben jij Camille? ja één nee Jij bent Manon! vier drie twee zeven zes vijf tien negen acht 220

3 Unité 2 Ça va? Ça va bien. C est chouette. U2 U2 U2 2 Tu es d où? bien merci U2 U2 U2 d où? de Liège d Aarschot U2 U2 U2 221

4 Unité 2 2 Dat is tof. Het gaat goed. Gaat het? dank je, dank u goed Vanwaar ben je? van Aarschot, uit Aarschot van Luik, uit Luik vanwaar, waarvandaan? 222

5 Unité 3 un crayon un stylo une feuille une gomme U3 Qu est-ce que tu cherches? U3 Je cherche un stylo. U3 3 U3 U3 U3 Voici un stylo. ah Lucas et Ria U3 U3 U3 Je cherche aussi une gomme. onze douze U3 U3 U3 treize quatorze quinze U3 U3 U3 seize dix-sept dix-huit U3 U3 U3 dix-neuf vingt U3 U3 223

6 Unité 3 een blad (papier) een (bal)pen een potlood 3 Ik zoek een pen. Wat zoek je? een gom Lucas en Ria ha, o, och, zo Hier is een pen. Ziehier, hier heb je een pen. twaalf elf Ik zoek ook een gom. vijftien veertien dertien achttien zeventien zestien twintig negentien 224

7 Unité 4 C est qui? un père un papa U4 U4 U4 un frère un garçon un copain 4 U4 U4 U4 une famille une mère une maman U4 U4 U4 une sœur une fille une copine U4 U4 U4 mon père ton copain ma mère U4 U4 U4 ta copine Je suis Marcel. Tu es ma copine. U4 U4 U4 Il est d'arlon. Elle est chouette. C'est mon père. U4 U4 U4 225

8 Unité 4 een papa een vader Wie is het? Wie is dit? 4 een vriend, kameraad een jongen een broer een mama een moeder een gezin, familie een vriendin een meisje een zus mijn moeder jouw vriend mijn vader Jij bent mijn vriendin. Ik ben Marcel. jouw vriendin Het is/dat is mijn vader. Zij is tof. Hij is van Aarlen. 226

9 Unité 5 Laurent est content. Laurentine est contente. Victor est fort. U5 U5 U5 Victorine est forte. Christian est grand. Christiane est grande. 5 U5 U5 U5 Denis est petit. Denise est petite. Yves est chouette. U5 U5 U5 Yvette est chouette. Éric est formidable. Érica est formidable. U5 U5 U5 Jules est jeune. Julie est jeune. Louis est triste. U5 U5 U5 Louise est triste. Je ne suis pas content. Ce n est pas un stylo. U5 U5 U5 227

10 Unité 5 Victor is sterk. Laurentine is tevreden, blij. Laurent is tevreden, blij. 5 Christiane is groot. Christian is groot. Victorine is sterk. Yves is tof. Denise is klein. Denis is klein. Erica is geweldig. Eric is geweldig. Yvette is tof. Louis is droevig, triestig. Julie is jong. Jules is jong. Dit is geen pen. Ik ben niet tevreden. Louise is droevig, triestig. 228

11 Unité 6 janvier février mars avril mai juin 6 juillet août septembre octobre novembre décembre le premier (janvier) le deux (janvier), le trois (janvier)... un anniversaire une date une fête le carnaval le nouvel an les vacances (v.) Pâques 229

12 Unité 6 maart februari januari juni mei april 6 september augustus juli december november oktober een verjaardag de tweede (januari), de derde (januari) de eerste (januari) carnaval een feest(dag) een datum Pasen de vakantie Nieuwjaar 230

13 Unité 6 Noël Joyeux Noël! Bonne année! quand? aujourd hui C est quand, ton anniversaire? Quelle est la date? Aujourd hui, nous sommes... vingt et un 6 vingt-deux vingt-trois vingt-quatre vingt-cinq vingt-six vingt-sept vingt-huit vingt-neuf trente trente et un 231

14 Unité 6 Gelukkig nieuwjaar! Vrolijk kerstfeest! Kerstmis Wanneer is jouw verjaardag? vandaag wanneer? 6 éénentwintig Vandaag zijn we Wat is de datum? vierentwintig drieëntwintig tweeëntwintig zevenentwintig zesentwintig vijfentwintig dertig negenentwintig achtentwintig éénendertig 232

15 Unité 7 un ballon de foot un cadeau un CD U7 U7 U7 un DVD un jeu un livre U7 U7 U7 un T-shirt Salut! Bon anniversaire! 7 U7 U7 U7 Qu est-ce que c est? très (content) Merci beaucoup! U7 U7 U7 De rien! pour moi Denis est (méga) cool! U7 U7 U7 Julien est super! Yves est sympa! Denise est (méga) cool! U7 U7 U7 Julia est super! Yvette est sympa! pour toi U7 U7 U7 233

16 Unité 7 een cd een geschenk een voetbal een boek een spel een dvd 7 Gelukkige verjaardag! Dag! Hallo! een T-shirt Hartelijk bedankt! zeer, heel, erg (blij) Wat is het? Wat is dit? Denis is (kei)tof, cool, reuze! voor mij Geen dank, graag gedaan! Denise is tof, cool, reuze! Yves is sympathiek, aardig! Julien is geweldig, schitterend! voor jou Yvette is sympathiek, aardig! Julia is geweldig, schitterend! 234

17 Unité 7 avoir J'ai un CD. Tu as mon livre. U7 U7 U7 Il a une copine. Elle a un copain. U7 U

18 Unité 7 Jij hebt mijn boek. Ik heb een cd. hebben Zij heeft een vriend. Hij heeft een vriendin

19 Unité 8 Qu est-ce qu il y a? Il y a... dans ma classe sur ma table un prof une prof un élève une élève une classe 8 une armoire un bureau une table une chaise une porte une fenêtre un cahier un ordinateur une radio un tableau un T-shirt bleu une chaise bleue 237

20 Unité 8 in mijn klas Er is, er zijn, er staat, er staan Wat is er? Wat staat er? een leerkracht, lerares een leerkracht, leraar op mijn tafel 8 een klas, klaslokaal een leerlinge een leerling een tafel een bureau een kast een raam een deur een stoel een radio een computer een schrift een blauwe stoel een blauw T-shirt een (school)bord 238

21 Unité 8 un T-shirt rouge une chaise rouge un tableau vert une porte verte un tableau noir une porte noire des cahiers des élèves des tables 8 des armoires des bureaux des cadeaux des tableaux des jeux des copains forts des cahiers rouges des copines fortes des tables rouges 239

22 Unité 8 een groen (school)bord een rode stoel een rood T-shirt een zwarte deur een zwart (school)bord een groene deur tafels leerlingen schriften 8 cadeaus bureaus kasten sterke vrienden spellen (school)borden rode tafels sterke vriendinnen rode schriften 240

23 Unité 9 Quel temps fait-il? le temps aujourd hui U9 U9 U9 il fait beau il fait mauvais il fait chaud U9 U9 U9 il fait froid il pleut il neige U9 U9 U9 demain il va faire beau il va faire mauvais 9 U9 U9 U9 il va faire chaud il va faire froid il va pleuvoir U9 U9 U9 il va neiger un parapluie une seconde U9 U9 U9 attention maintenant mais U9 U9 U9 241

24 Unité 9 vandaag het weer Wat voor weer is het? het is warm (weer) het is slecht weer het is mooi weer het sneeuwt het regent het is koud (weer) 9 het gaat slecht weer zijn het gaat mooi weer zijn morgen het gaat regenen het gaat koud (weer) zijn het gaat warm (weer) zijn een seconde een paraplu het gaat sneeuwen maar nu opgelet, let op 242

25 Unité 9 tout de suite dans 10 secondes U9 U

26 Unité 9 binnen 10 seconden onmiddellijk, meteen 9 244

27 Unité 10 un Belge une Belge la Belgique U10 U10 U10 en Belgique un Français une Française U10 U10 U10 la France en France un fils U10 U10 U10 une fille un enfant un nom 10 U10 U10 U10 un prénom un joli T-shirt une jolie radio U10 U10 U10 Je suis Belge. monsieur [M.] madame [Mme] U10 U10 U10 ici grand ou petit vos enfants U10 U10 U10 245

28 Unité 10 België een Belgische een Belg een Franse een Fransman in België een zoon in Frankrijk Frankrijk 10 een naam een kind een dochter een mooie radio een mooi T-shirt een voornaam mevrouw meneer Ik ben Belg / Belgische. uw kinderen groot of klein hier 246

29 Unité 10 Nous sommes contents. Vous êtes jeunes. Ils sont forts. U10 U10 U10 Elles sont grandes. Ce sont des livres. Hubert, tu es super! U10 U10 U10 Carla, tu n es pas sympa! Madame, vous êtes Française? Monsieur, vous êtes content? U10 U10 U

30 Unité 10 Zij zijn sterk. Jullie zijn jong. Wij zijn tevreden. Hubert, je bent geweldig! Dat zijn boeken. Zij (v.) zijn groot. Meneer, bent u tevreden? Mevrouw, bent u Franse? Carla, je bent niet aardig!

31 Unité 11 un mari une femme un grand-père une grand-mère des parents mademoiselle [Mlle] chez Ria toujours voilà Julie Il s appelle Cédric. son frère sa sœur 11 un beau cadeau une belle table un nouveau tableau une nouvelle fenêtre Roméo est amoureux. Juliette est amoureuse. Mon grand-père est vieux. Ma grand-mère est vieille. Le mari est gentil. 249

32 Unité 11 een grootvader een echtgenote, vrouw een echtgenoot, man juffrouw ouders een grootmoeder daar is, daar heb je Julie altijd bij Ria thuis zijn / haar zus zijn / haar broer Hij heet Cédric. 11 een nieuw (school)bord een mooie tafel een mooi geschenk Juliette is verliefd. Romeo is verliefd. een nieuw raam De echtgenoot is aardig. Mijn grootmoeder is oud. Mijn grootvader is oud. 250

33 Unité 11 La femme est gentille. Les ballons sont beaux. Les livres sont nouveaux. Nicolas et Arthur sont amoureux. Richard et Théo sont vieux. le fils de Ria l ordinateur de Luc les fils de Chantal les ordinateurs d Ida la fille de Paul l armoire d Olga les filles d Yvon 11 les armoires de Julie l anniversaire l armoire l élève l ordinateur 251

34 Unité 11 De boeken zijn nieuw. De ballonnen zijn mooi. De vrouw is aardig. de zoon van Ria Richard en Theo zijn oud. Nicolas en Arthur zijn verliefd. de computers van Ida de zonen van Chantal de computer van Luc 11 de dochters van Yvon de kast van Olga de dochter van Paul de kast de verjaardag de kasten van Julie de computer de leerling 252

35 Unité 12 le français le néerlandais la musique U12 U12 U12 le sport une école une leçon U12 U12 U12 une leçon de (français) une heure [h] (l heure) une minute U12 U12 U12 le matin l après-midi (m.) Il est quelle heure? U12 U12 U12 Il est 7 h 10. Il est midi. À quelle heure? 12 U12 U12 U12 À 8 heures. commencer La leçon commence. U12 U12 U12 finir La leçon finit. votre école U12 U12 U12 253

36 Unité 12 (de) muziek (het) Nederlands (het) Frans een les een school (de) sport een minuut een uur een les (Frans) Hoe laat is het? s (na)middags s morgens, s ochtends 12 Hoe laat? Het is middag. Het is 7.10 uur. De les begint. beginnen Om 8 uur. jullie / uw school De les eindigt. eindigen 254

37 Unité 12 quarante cinquante soixante U12 U12 U

38 Unité 12 zestig vijftig veertig

39 Unité 13 un animal des animaux un chat U13 U13 U13 un chien un lapin un oiseau U13 U13 U13 des oiseaux un poisson des grands-parents (m.) U13 U13 U13 un âge Tu as quel âge? un an U13 U13 U13 J ai onze ans. Il a déjà 16 ans. chez nous 13 U13 U13 U13 chez vous une photo septante U13 U13 U13 quatre-vingts nonante cent U13 U13 U13 257

40 Unité 13 een kat, poes dieren een dier een vogel een konijn een hond grootouders een vis vogels een jaar Hoe oud ben je? een leeftijd 13 bij ons (thuis) Hij is al / reeds 16. Ik ben elf jaar. zeventig een foto bij jullie (thuis) honderd negentig tachtig 258

41 Unité 13 tes copains mes sœurs mes frères U13 U13 U13 ses sœurs ses frères tes copines U13 U13 U13 Nous avons un jeu. Vous avez un DVD. Ils ont un chien. U13 U13 U13 Elles ont un chat. Je n ai pas de chien. Elle n a pas de sœur. U13 U13 U13 Nous n avons pas d enfants. 13 U13 259

42 Unité 13 mijn broers mijn zussen jouw vrienden jouw vriendinnen zijn/haar broers zijn/haar zussen Zij hebben een hond. Jullie hebben een dvd. Wij hebben een spel. Zij heeft geen zus. Ik heb geen hond. Zij (v.) hebben een kat. 13 Wij hebben geen kinderen. 260

43 Unité 14 une chanson une chemise un jeans un pantalon un pull une veste un vêtement des vêtements une botte une chaussure un lapin blanc une chemise blanche un short rose une robe rose chanter 14 aimer (les livres) aimer (chanter) jouer porter (un jeans) avec un copain ne... jamais 261

44 Unité 14 een jeans een hemd een lied, liedje een jasje, vest een trui een (lange) broek een laars kleding, kleren een kledingstuk een wit hemd een wit konijn een schoen zingen een roze jurk een roze short 14 spelen graag (zingen) houden van (boeken) nooit met een vriend (een jeans) dragen, aanhebben 262

45 Unité 14 ce jeans ces pantalons cette chemise ces vestes un bébé une jupe un pyjama une robe un short une basket un lapin brun une armoire brune un jeans gris une chemise grise un jeans jaune 14 une chemise jaune un pantalon mauve une jupe mauve un pantalon orange une jupe orange chercher 263

46 Unité 14 dit / dat hemd deze / die broeken deze / die jeans een rok een baby deze / die jasjes een short een jurk, kleedje een pyjama een bruine kast een bruin konijn een sportschoen, basketbalschoen een gele jeans een grijs hemd een grijze jeans 14 een paarse rok een paarse broek een geel hemd zoeken een oranje rok een oranje broek 264

47 Unité 14 jouer au foot Je chante. Tu chantes. Il chante. Elle chante. Nous chantons. Vous chantez. Ils chantent. Elles chantent. J aime ma classe. Tu aimes ton chien? Elle aime ton frère. Il aime le foot. Nous aimons ces vêtements. Vous aimez ce cadeau? 14 Ils aiment les jeux. Elles aiment chanter. Je ne porte jamais de short. Elle ne chante pas de chanson. Il ne cherche pas de bottes. 265

48 Unité 14 Jij zingt. Ik zing. voetbal spelen Wij zingen. Zij zingt. Hij zingt. Zij (v.) zingen. Zij zingen. Jullie zingen. Zij houdt van je broer. Hou jij van je hond? Ik hou van mijn klas. 14 Houden jullie van dit cadeau? Wij houden van die kledij. Hij houdt van voetbal. Ik draag nooit een short. Zij (v.) zingen graag. Zij houden van spellen. Hij zoekt geen laarzen. Zij zingt geen lied. 266

49 Unité 15 un nez un œil des yeux une oreille un cheveu des cheveux J ai les cheveux noirs. J ai les yeux bleus. pardon penser regarder (une photo) rester où? là comment? derrière toi Ça va mal. Ça va vite. 15 Il est blond. Elle est blonde. un T-shirt court 267

50 Unité 15 ogen een oog een neus haren een haar een oor pardon, sorry Ik heb blauwe ogen. Ik heb zwart haar. blijven kijken naar (een foto) denken hoe? hoezo? daar waar? 15 Het gaat snel, vlug. Het gaat slecht. achter jou een kort T-shirt Zij is blond. Hij is blond. 268

51 Unité 15 une jupe courte un T-shirt long une jupe longue Il est roux. Elle est rousse. le premier jeu la première classe le deuxième jeu la deuxième classe le troisième jeu la troisième classe Regarde! Ne regarde pas! Regardez! Ne regardez pas! Reste ici! Ne reste pas ici! Restez là! 15 Ne restez pas là! 269

52 Unité 15 een lange rok een lang T-shirt een korte rok het eerste spel Zij is ros, roskleurig. Hij is ros, roskleurig. de tweede klas het tweede spel de eerste klas Kijk! (aan één persoon) de derde klas het derde spel Kijk niet! (aan meer dan één persoon of als je beleefd wilt zijn) Kijk! (aan meer dan één persoon of als je beleefd wilt zijn) Kijk niet! (aan één persoon) 15 Blijf daar! (aan meer dan één persoon of als je beleefd wilt zijn) Blijf niet hier! (aan één persoon) Blijf hier! (aan één persoon) Blijf niet daar! (aan meer dan één persoon of als je beleefd wilt zijn) 270

53 Unité 16 une adresse un appartement un étage une maison un numéro [n ] un numéro de téléphone un portable une rue un téléphone un zéro un mètre [m] un kilomètre [km] habiter (j habite) téléphoner à (Lucie) Quelle est ton adresse? à Bruxelles à la maison à 300 mètres 16 au premier étage C est loin d ici. Je n habite pas loin. 271

54 Unité 16 een verdieping een appartement een adres een telefoonnummer een nummer een huis een telefoon een straat een gsm een kilometer een meter een nul Wat is jouw adres? telefoneren naar (Lucie) wonen, bewonen 16 op 300 meter thuis in Brussel Ik woon niet ver. Het is ver van hier. op de eerste verdieping 272

55 Unité 16 le quatrième jeu la quatrième rue le cinquième jeu la cinquième rue C'est quel garçon? Tu as quel âge? Quel est ton nom? Ce sont quels cadeaux? Érica a quels livres? Quels sont tes crayons? C'est quelle fille? Il est quelle heure? Quelle est l'adresse? Ce sont quelles feuilles? Tu aimes quelles chemises? Quelles sont mes photos? mille

56 Unité 16 het vijfde spel de vierde straat het vierde spel Hoe oud ben jij? Welke jongen is het? de vijfde straat Welke boeken heeft Erica? Welke cadeaus zijn het? Wat is jouw naam? Hoe laat is het? Welk meisje is het? Welke potloden zijn van jou? Welke hemden heb je graag? Welke papieren zijn het? Wat is het adres? 16 duizend Welke foto s zijn van mij? 274

57 Unité 17 une moto un pied un vélo à moto à pied à vélo un (auto)bus un métro un train un tram une voiture en (auto)bus en métro en train en tram en voiture aller à l école aller à la maison 17 rentrer parfois souvent 275

58 Unité 17 een fiets een voet een motor (voertuig) met de fiets te voet met de motor een trein een metro een (auto)bus met de (auto)bus een auto een tram met de tram met de trein met de metro naar huis gaan naar school gaan met de auto 17 dikwijls, vaak soms terug naar huis gaan, thuiskomen 276

59 Unité 17 aller chez (Ria) aller Je vais à Paris. Tu vas en train. Il va à vélo. Elle va à moto. Nous allons chez nous. Vous allez vite. Ils vont en métro. Elles vont à Namur. Je vais regarder des photos. Tu vas rester à la maison. Il va faire beau. Elle va chanter. Nous allons rentrer à 20 h. Vous allez commencer la leçon. Ils vont habiter ici. Elles vont être là

60 Unité 17 Ik ga naar Parijs. gaan naar (Ria) thuis gaan Zij gaat met de motor. Hij gaat met de fiets. Jij gaat met de trein. Zij gaan met de metro. Jullie gaan snel. Wij gaan naar ons huis. Jij gaat thuisblijven. Ik ga naar foto's kijken. Zij (v.) gaan naar Namen. We zullen thuiskomen om 20 u. Zij gaat zingen. Het gaat mooi weer worden. 17 Zij (v.) zullen daar zijn. Ze gaan hier wonen. Jullie zullen de les beginnen. 278

61 Unité 18 une chambre un coin une cuisine un lit une salle de bain(s) une télé un arbre un jardin un bon fauteuil une bonne douche entrer devant la maison entre 30 et 35 ans sous l armoire s il vous plaît [s.v.p.] un banc un bureau des bureaux une douche un fauteuil un garage

62 Unité 18 een keuken een hoek een kamer een tv(-toestel) een badkamer een bed een goede zetel een tuin een boom voor het huis binnenkomen, naar binnen gaan een goede douche alstublieft (bij het vragen) onder de kast tussen 30 en 35 jaar bureaus, kantoren een bureau, kantoor een bank (zitplaats) 18 een garage een fauteuil, zetel een douche 280

63 Unité 18 une lampe un living des toilettes (v.) un beau cadeau un bon vélo une chouette copine un gentil garçon une grande classe un jeune chien une jolie jupe un nouveau stylo une petite table un vieux cahier le premier étage la deuxième rue le troisième train un garçon amoureux une copine contente un pantalon court une fête formidable un enfant fort

64 Unité 18 een toilet, wc een living, woonkamer een lamp een toffe vriendin een goede fiets een mooi geschenk een jonge hond een grote klas een vriendelijke jongen een kleine tafel een nieuwe pen een mooie rok de tweede straat de eerste verdieping een oud schrift een tevreden vriendin een verliefde jongen de derde trein 18 een sterk kind een geweldig feest een korte broek 282

65 Unité 18 un pyjama long une maman super un prof sympa un copain triste une feuille blanche un crayon bleu des cheveux blonds un banc brun une moto grise un pyjama mauve une chaise jaune un parapluie noir une robe orange un fauteuil rose des cheveux roux un tableau vert Voici un gentil chien. Voici de gentils chiens. C est une jolie table. Ce sont de jolies tables

66 Unité 18 een sympathieke leraar een geweldige mama een lange pyjama een blauw potlood een wit blad papier een verdrietige vriend een grijze motor een bruine bank blonde haren een zwarte paraplu een gele stoel een paarse pyjama rosse haren een roze zetel een oranje jurk Kijk, hier zijn lieve honden. Kijk, hier is een lieve hond. een groen schoolbord 18 Dit zijn mooie tafels. Dit is een mooie tafel. 284

67 Unité 19 un devoir un exercice l Internet (m.) U19 U19 U19 le basket le foot(ball) le tennis U19 U19 U19 jouer au basket chatter danser U19 U19 U19 écouter (la radio) surfer sur Internet faire des exercices U19 U19 U19 faire des devoirs faire du sport faire de la musique U19 U19 U19 faire Je fais mon devoir. Tu fais des photos. U19 U19 U19 Il fait un exercice. Elle fait une jupe. Nous faisons de la musique. 19 U19 U19 U19 285

68 Unité 19 het internet een oefening een huiswerk, taak het tennis het voetbal het basketbal dansen chatten basketbal spelen oefeningen maken surfen op het internet luisteren naar (de radio) muziek maken een sport beoefenen huiswerk maken Jij maakt foto s. Ik maak mijn huiswerk. maken, doen 19 Wij maken muziek. Zij maakt een rok. Hij maakt een oefening. 286

69 Unité 19 Vous faites du sport. Ils font des pulls. Elles font des tables. U19 U19 U

70 Unité 19 Zij (v.) maken tafels. Zij maken truien. Jullie doen aan sport

71 Unité 20 Je m appelle Yves. Tu t appelles comment? Il s appelle Vincent. U20 U20 U20 Vous vous appelez Durieux? montrer excusez-moi U20 U20 U20 Comment ça va? Je suis ici pour chanter. U20 U

72 Unité 20 Hij heet Vincent. Hoe heet je? Ik heet Yves. excuseer me, pardon, sorry tonen Heet u Durieux? Ik ben hier om te zingen. Hoe gaat het? Hoe maak je het?

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gaat het? Het gaat goed. Dat is tof. Vanwaar ben je? goed dank je, dank u vanwaar?

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Vocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit

Vocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit Vocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Studeer de woorden in door af te dekken. Woordjes die je

Nadere informatie

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de

Nadere informatie

Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis

Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis 1 Dam: Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi suis dag, goeiedag ik ben Ellen (ik), ik ben Achmed. ja Ben jij Camle? En jij? Jij bent Manon! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 2 Naam:

Nadere informatie

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 16

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 16 Woordenschat van unité 1 tot en met unité à (Paris) in (Parijs) une adresse een adres Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? un âge een leeftijd Tu as quel âge? Hoe oud ben jij? ah ha, o, och, zo 3

Nadere informatie

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 20

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 20 Woordenschat van unité 1 tot en met unité 0 à: (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 1 à (Paris) in (Parijs) 16 une adresse een adres 16 Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? 16 un âge een leeftijd

Nadere informatie

Jaarwerkplan voor En action 5

Jaarwerkplan voor En action 5 1 Jaarwerkplan voor En action 5 Vaardighe Naamwoor naamwoor Voornaamwoor Bijwoor Voorzetsels Werkwoor 1 Bonjour! Moi, je suis... - iemand groeten. - mezelf voorstellen. - tot 10 tellen. je tu moi toi bonjour

Nadere informatie

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 20

Woordenschat van unité 1 tot en met unité 20 Woordenschat van unité 1 tot en met unité 0 à: (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 1 à (Paris) in (Parijs) 16 une adresse een adres 16 Quelle est ton adresse? Wat is jouw adres? 16 un âge een leeftijd

Nadere informatie

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok. basiswoordenschat en uitdrukkingen bonjour goeiedag voilà daarzo salut hallo voici hierzo oui ja aussi ook non nee d accord ok et en les de merci (bien) bedankt les parents de ouders un / une een des /

Nadere informatie

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton

Nadere informatie

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het? Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet

Nadere informatie

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam 1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,

Nadere informatie

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Talenquest Frans 2thv: Grammatica Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de

Nadere informatie

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3 Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la

Nadere informatie

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ ) Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari 2015 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Frans D'accord! 1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15) https://www.scholieren.com/verslag/84625 Pagina 1 van 5 Frans

Nadere informatie

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

Vendredi le dix-huit de cembre 2015. 2 Vendredi le dix-huit de cembre 205. Aangezien het jullie eerste jaar Frans is, is het belangrijk dat je continu blijft oefenen! (Dus ook in de vakanties ) Om jullie een beetje te verplichten alles bij

Nadere informatie

Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1

Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Unité 1 Bonjour! Je suis Tom. Moi, je suis Manon. Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Tu es d où? de Namur C est chouette. Éventail-junior Bien sûr! U1

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Le Français des vacances. Niveau

Le Français des vacances. Niveau Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat

Nadere informatie

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,

Nadere informatie

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer een halfzus een huisdier (het) een hond een kat een konijn (het) een dwergkonijn (het)

Nadere informatie

9 Quel temps fait-il? Ik kan praten over het weer.

9 Quel temps fait-il? Ik kan praten over het weer. 9 Quel temps fait-il? Ik kan praten over het weer. Mensen praten dikwijls over het weer. Ken je Kiekeboes verhaal "De doedelzak van Mac Reel"? Het geluid van die doedelzak doet het weer veranderen! Mac

Nadere informatie

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar  voor meer informatie. Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal

Nadere informatie

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17, Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist

Nadere informatie

De mogelijke overstap van naar En action 6

De mogelijke overstap van naar En action 6 1 De mogelijke overstap van 2000-1 naar En action 6 Dit document geeft informatie voor wie leerlingen bij de aanvang van het 6e leerjaar wil laten overstappen van Éventail-junior 2000-1 naar Éventail-junior

Nadere informatie

C'est fini les vacances!

C'est fini les vacances! Contact 1 C'est fini les vacances! un 1 Écoute les 4 dialogues. ote le numéro de chaque dialogue dans le bon dessin. uister naar de 4 dialogen. oteer het nummer van elke dialoog bij de juiste tekening.

Nadere informatie

De mogelijke overstap van Bien sûr! 5 naar En action 6

De mogelijke overstap van Bien sûr! 5 naar En action 6 1 De mogelijke overstap van Bien sûr! 5 naar En action 6 Dit document geeft informatie voor wie leerlingen bij de aanvang van het 6e leerjaar wil laten overstappen van Éventail-junior Bien sûr! 5 naar

Nadere informatie

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen

Nadere informatie

Rubricering van klank-letterkoppelingen in Éventail-junior En action 5

Rubricering van klank-letterkoppelingen in Éventail-junior En action 5 1 Rubricering van klank-letterkoppelingen in Éventail-junior En action 5 Dit document is bedoeld voor de begeleider van leerlingen met dyslexie om snel gelijkaardige klankletterkoppelingen te vinden met

Nadere informatie

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands. Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L

Nadere informatie

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat

Nadere informatie

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:... Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan

Nadere informatie

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld Aantekening door K. 1880 woorden 15 november 2014 6,1 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord, B.V. un grand magasin = een

Nadere informatie

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen se présenter RAPPEL wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer habiter une maison un appartement un frère une soeur un demi-frère

Nadere informatie

15 et qui paie le loyer?

15 et qui paie le loyer? g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5

Nadere informatie

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Tamara Buyck Liezelotte De Schryver Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag VOORWOORD Deze Lexique de base is bestemd voor leerkrachten lager onderwijs en

Nadere informatie

Chapitre 4, Ensemble!

Chapitre 4, Ensemble! ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études

Nadere informatie

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,

Nadere informatie

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord 3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord Plaats 1. De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord, zeker als het bijvoeglijk naamwoord meer dan een lettergreep heeft. un livre

Nadere informatie

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Herhalingen over grammatica (voor de examens) 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. 2. Ils doivent aller au magasin de

Nadere informatie

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1 Unité 5 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet

Nadere informatie

basiszinnen spreekvaardigheid

basiszinnen spreekvaardigheid basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,

Nadere informatie

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:... Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Voornaam: Elena Naam: Raynaud. Voornaam: Thibault

Voornaam: Elena Naam: Raynaud. Voornaam: Thibault BVL Plein feu De personages in dit boek Voornaam: Camille Naam: Blériot Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Simon Naam: Dubouloz Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Elena Naam: Raynaud Leeftijd: 13 jaar Voornaam: Karim

Nadere informatie

Qui est à l appareil?

Qui est à l appareil? Qui est à l appareil? Plein feu Unité 2 Qui est à l appareil? Unité 2 2 Je leert een kort telefoongesprek voeren vragen of iemand er is afspreken met iemand en vragen of iemand al klaarstaat Het gebruik

Nadere informatie

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied

Nadere informatie

Aantekening Frans les pronoms personnels

Aantekening Frans les pronoms personnels Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die

Nadere informatie

VOCABULAIRE & GRAMMAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 10

VOCABULAIRE & GRAMMAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 10 VOCABULAIRE ET GRAMMAIRE basiswoordenschat en uitdrukkingen... 2 Het weer... 2 bepaling van tijd... 3 voorzetsels... 4 bezittelijke voornaamwoorden... 4 aanwijzende voornaamwoorden... 4 vraagwoorden...

Nadere informatie

Je complète mon profil. Ik vul mijn profiel aan. J arrive à décoder les messages secrets. Ik kan de geheime boodschappen ontcijferen.

Je complète mon profil. Ik vul mijn profiel aan. J arrive à décoder les messages secrets. Ik kan de geheime boodschappen ontcijferen. Je complète mon profil. Ik vul mijn profiel aan. J arrive à décoder les messages secrets. Ik kan de geheime boodschappen ontcijferen. Ken je Frankrijk? Doe de test. La capitale de la France, c est De hoofdstad

Nadere informatie

Où vont-ils? Unité 1. Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen

Où vont-ils? Unité 1. Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen Où vont-ils? Plein feu Unité 1 1 Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen Het gebruik van de intonatievraag de vraagzinnetjes: C est qui? C est

Nadere informatie

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir. bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!

Nadere informatie

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique. 35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K

Nadere informatie

k ga naar school e vais à l ecole

k ga naar school e vais à l ecole Nederlandstalig onderwijs k ga naar school e vais à l ecole Nederlands Français k ga naar school e vais à l école Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat

Nadere informatie

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) De zéro à quarante Van nul tot veertig 0 zéro 1 un 11 onze 21 vingt et un 31 trente et un 2 deux 12 douze 22 vingt-deux 32 trente-deux 3 trois 13 treize 23 vingt-trois

Nadere informatie

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi? Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15

Nadere informatie

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal. Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d

Nadere informatie

Le logement. In deze les leert u

Le logement. In deze les leert u Le logement In deze les leert u een woning beschrijven: Ta maison, elle est grande? vragen waar iemand vandaan komt: Je suis de Marseille. Et vous, est-ce que vous êtes d ici? de vormen van het bepaald

Nadere informatie

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door Een scholier 768 woorden 30 september 2015 7,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Regelmatige ww. Werkwoorden op er Werkwoorden op ir Werkwoorden op -re Présent J habite

Nadere informatie

Woordenschat van unité 1 tot en met 36

Woordenschat van unité 1 tot en met 36 Woordenschat van unité 1 tot en met 36 à à (Paris) in (Parijs) 16 (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 17 (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les

Nadere informatie

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous

Nadere informatie

Mijn vriendenboek. Voornaam: Gewicht:

Mijn vriendenboek. Voornaam: Gewicht: Mijn vriendenboek Voornaam: Naam: Woonplaats: Leeftijd: Verjaardag: Broers of zussen: Kleur van het haar: Kleur van de ogen: Lengte: Gewicht: Klas: Hobby s: Favoriete sport: Lievelingsvak op school: Lievelingseten:

Nadere informatie

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Herhalingen over grammatica (voor de examens) 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. Jullie kunnen een hoofdgerecht of

Nadere informatie

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): 1. Contact 1 t.e.m. 4 (onthoudboek blz. 20-26) 1.1 Parler des vacances. (spreek over jouw bestaande of gedroomde vakantie) Mogelijke

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_?

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt

Nadere informatie

- De leerlingen dramatiseren het verhaal en formuleren, met de hulp van de leerkracht,

- De leerlingen dramatiseren het verhaal en formuleren, met de hulp van de leerkracht, Les chiffres talige Doelen - De leerlingen herhalen de cijfers van één tot zeven wanneer de leerkracht ze voorzegt. (1. herhalen) - De leerlingen herkennen de cijfers van één tot zeven. - De leerlingen

Nadere informatie

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen Werkstuk door een scholier 2812 woorden 7 september 2007 6,9 210 keer beoordeeld Vak Frans Lidwoorden Het bepaald lidwoord In het Nederlands heb je twee bepaalde lidwoorden: de en het. In het Frans heb

Nadere informatie

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand ) Voorzetsels zijn altijd lastig in een vreemde taal. Wanneer vertaal je op met sur, wanneer met de, wanneer met à? Je moet het maar net weten. Of hier opzoeken natuurlijk :-) voorzetsels prépositions geen

Nadere informatie

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191 5 Leerwerkboek Conform met het Europees Referentiekader en de daarop aansluitende eindtermen en leerplannen van 2010. Auteur : E. Tant Tekeningen : Alexandra Pillaert Herdruk : 2010 234 /2010 ISBN : 978

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over

Nadere informatie

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant!

Veilig werken? Da s kinderspel! Travailler en toute sécurité? Un jeu d enfant! Onze kinderen zijn onze grootste schatten. We proberen ze zo goed mogelijk af te schermen van alle potentiële gevaren. Maar met onze eigen veiligheid springen we vaak minder zorgzaam om. Met als uitgangspunt

Nadere informatie

Vocabulaire: Francofan 6 de leerjaar

Vocabulaire: Francofan 6 de leerjaar Vocabulaire: Francofan 6 de leerjaar Naam: à naar (plaats), in (stad) au printemps in de lente à côté de naast Au revoir. Tot ziens. À demain. Tot morgen. aujourd hui vandaag à droite naar rechts aussi

Nadere informatie

Bilan 4 «À la recherche»

Bilan 4 «À la recherche» Begeleid zelfstandig leren Bilan 4 «À la recherche» Tijdsduur: 50 minuten Benodigdheden: een blauwe en groene balpen Nom:............ Classe:............................ N :............ Een woordje uitleg:

Nadere informatie

En action 5. Woordtrainer. Salut! Ga naar www.vanin.be/apps voor meer informatie.

En action 5. Woordtrainer. Salut! Ga naar www.vanin.be/apps voor meer informatie. Salut! Voor het eerst leer je een nieuwe taal, Frans. Dat is best spannend. Misschien denk je ook dat het moeilijk is, maar dat valt best mee. En dit groeiboek maakt Frans leren niet alleen makkelijker,

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... een kamer te huur?... une chambre à louer?... een hostel?... une auberge de jeunesse?... een hotel?... un hôtel?...

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 8. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren, beluister

Nadere informatie

BRON A. Chapitre 5: Mon style est chic! 1 a 1) 2) 1 b foto 1 foto 2 foto 3 foto 4. 2 le café un croissant 3 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10)

BRON A. Chapitre 5: Mon style est chic! 1 a 1) 2) 1 b foto 1 foto 2 foto 3 foto 4. 2 le café un croissant 3 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 1 a 1) 1 b foto 1 foto 2 foto 3 foto 4 2 le café un croissant la boulangerie la parfumerie le magasin de mode la librairie un parfum un coca un livre un jean 3 1) 7) 8) 9) 10) BRON A 4 1) A Wij zijn in

Nadere informatie

NOM, Prénom :. Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is een schoon.

NOM, Prénom :. Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is een schoon. 1 NOM, Prénom :. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is

Nadere informatie

een boek boeken het boek de boeken een boom bomen de boom de bomen een vriendin vriendinnen de vriendin de vriendinnen

een boek boeken het boek de boeken een boom bomen de boom de bomen een vriendin vriendinnen de vriendin de vriendinnen 1 LIDWOORDEN un livre des livres le livre les livres een boek boeken het boek de boeken un arbre des arbres l arbre les arbres een boom bomen de boom de bomen une copine des copines la copine les copines

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Bon, mon! S! 6. Au! / S! 7 V. / C'. 8 P! 9 M. 9

Bon, mon! S! 6. Au! / S! 7 V. / C'. 8 P! 9 M. 9 Unité Diagnoe Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Al je een antwoord niet goed hebt of niet wit,

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIEVE WOORDENLIJST FRANS BASISONDERWIJS

GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIEVE WOORDENLIJST FRANS BASISONDERWIJS GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIEVE WOORDENLIJST FRANS BASISONDERWIJS TOELICHTING Onderstaande thematisch geordende lijst is het resultaat van een vrijwillige samenwerking tussen de begeleidingsdiensten basisonderwijs

Nadere informatie

Unité 7 Diagnose Kopieerblad 1. Je. 1. Bonjour. Je ch une jupe. J ai b. mais je ai pas de chapeaux. 4

Unité 7 Diagnose Kopieerblad 1. Je. 1. Bonjour. Je ch une jupe. J ai b. mais je ai pas de chapeaux. 4 Unité 7 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna Nog even oefenen Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans.

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans. WOORDENSCHAT Néerlandais Schoolmateriaal de boekentas de schoolagenda de lijm de pennendoos de klas de school de schaar de gom de slijper de balpen de vulpen de passer de lat de map de/het liniaal de jongen

Nadere informatie

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50. CONTEXTE 1.3 Une erreur dans la facture 1. Lisez les nombres productief kaartjes - klassikaal Zie Fiches à découper. Aantal setjes = 1. Elke leerling krijgt een kaartje. Ze lopen rond in de klas en houden

Nadere informatie

Juin Juni Avril April Mai Mei 2019

Juin Juni Avril April Mai Mei 2019 1. L Orée de Beaulieu Gîte/Vakantieverblijf *Gîte 20 personnes, 9 chambres dont un studio avec entrée séparée. *Vakantieverblijf 20 personen, 9 slaapkamers waarvan 1 studio met aparte ingang. Basse saison

Nadere informatie

Woordenschat van unité 1 tot en met 36

Woordenschat van unité 1 tot en met 36 Woordenschat van unité 1 tot en met 36 à à (Paris) in (Parijs) 16 (aller) à (Namur) naar (Namen gaan) 17 (donner) à (Joëlle) aan (Joëlle geven) 22 de (2) heures à (5) heures van (2) uur tot (5) uur 22

Nadere informatie

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord INTRODUCTION Zo we zijn al lekker op weg! Je hebt nu voldoende bagage om zelfstandige naamwoorden met de juiste lidwoorden te combineren. Twee essentiële

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE (van 17 maart tot 28 maart) Activiteit 1 : ik ken het Franse Welke artiesten en Franse s ken je? Artiest... Chanson..... Artiest... Chanson..... Artiest...

Nadere informatie

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Niveau: A2 Beheersingsniveau: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse

Nadere informatie

Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville)

Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville) Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville) Antwoorden door een scholier 860 woorden 22 april 2007 5,4 76 keer beoordeeld Vak Frans Boek: Franconville Étape: 8 Opdracht 2A: Aankruizen: 1, 3, 5 en 6 Opdracht

Nadere informatie