P!! HOLLAND ZUID 1 O FEB A-.rYL. Gedeputeerde Staten. Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V. t.a.v. de directie Postbus XC BOTLEK-RT

Transcriptie

1 A-.rYL Gedeputeerde Staten P!! HOLLAND ZUID Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V. t.a.v. de directie Postbus XC BOTLEK-RT DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling Haven en Industrie Contact C. Lambermont T F info@dcmr.nl Postadres DCMR Postbus AV Schiedam T Datum 1 O FEB Ons kenmerk / Uw kenmerk Bijlagen 3 Onderwerp Brzo'99: Gezamenlijke conclusie volledigheid veiligheidsrapport Geachte directie. Op 23 maart 2011 hebben wij uw veiligheidsrapport van uw inrichting gelegen aan de Oude Maasweg 6 te Botlek-Rotterdam ontvangen. Op 15 juli 2011 heeft u de aanvullingen op dit rapport ingediend. U heeft het veiligheidsrapport ingediend in het kader van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo'99). Op grond van artikel 16 van het Brzo'99 hebben wij namens bevoegd gezag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenwerking met de Arbeidsinspectie, directie Major Hazard Control (MHC) team Rijnmond en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond uw veiligheidsrapport beoordeeld. Beoordeling veiligheidsrapport Voor de beoordeling is gebruik gemaakt van de "controlelijst volledigheid VR". Deze lijst is te downloaden op Beoordeeld is of het veiligheidsrapport de gegevens en beschrijvingen bevat die zijn genoemd in bijlage lil van het besluit. In deze brief treft u de mede namens genoemde bevoegde gezagen de gezamenlijke conclusie aan. De afzonderiijke conclusies van de bevoegde gezagen hebben wij als bijlagen bij deze brief gevoegd. Bezoekadres Parallelweg NA Schiedam De DCMR is goed bereikbaar met het openbaar vervoer Uit de controlelijst is gebleken dat het ingediende veiligheidsrapport niet geheel volledig is. In haar adviesbnef met kenmerk ARE/ geeft Rijkswaterstaat aan dat de milieurisicoanalyse niet volledig is en verzoekt zij het bevoegd gezag Wabo Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V. een eis op te leggen om binnen een redelijke termijn de gewenste aanvullingen in te dienen en geconstateerde onjuistheden te verbeteren. Het bevoegd gezag Wabo neemt dit advies over en geeft in bijgevoegde brief met kenmerk / aan dat u binnen 2 maanden na dagtekening van de brief de ontbrekende gegevens bij de DCMR moet indienen. Door middel van inspecties zullen wij het veiligheidsrapport blijven toetsen op juistheid en actualiteit.

2 Ons kenmerk / ^ ZUID ^O^^^ND Pagina 2/2 Hierbij hopen wij u in voldoende mate te hebben geïnformeerd. Mocht u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met mevrouw C. Lambermont, telefoonnummer Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, voor dezen. drs. M.M. de Hoog afdelingshoofd Haven en Industrie DCMR Milieudienst Rijnmond Een afschrift van deze brief met bijlagen wordt gezonden aan: a. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Spijkenisse; b. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlaardingen; c. Het bestuur van de deelgemeente Rotterdam-Hoogvliet; d. de teamleider Rijnmond, directie MHC, van Inspectie SZW; e. het Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; f. Inspectie Leefomgeving en Transport; g. Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland; h. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; i. Milieufederatie Zuid-Holland; j. Programmabureau Duurzaam, Gemeente Rotterdam; k. FDJ,MTA

3 Gedeputeerde Staten provincie HOLLAND ZUID Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V. t.a.v. de directie Postbus XC BOTLEK-RT DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling Haven en Industrie Contact C. Lambermont T F info@dcmr.nl Postadres DCMR Postbus AVSchledam T Datum 1 O FEB Ons kenmerk / Uw kenmerk Bijlagen 1 Onderwerp Brzo'99: conclusie volledigheid veiligheidsrapport Geachte directie. Ingevolge artikel 8 van het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (Brzo'99) is uw inrichting aangewezen in de hoogste categorie (kolom 3) genoemd in bijlage I van het Brzo'99, wat betekent dat uw inrichting dient te beschikken over een preventiebeleid zware ongevallen, als bedoeld in artikel 5 lid 2 van het Brzo'99, en voor de uitvoering van dit beleid een veiligheidsbeheerssysteem, als bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Brzo'99, invoert. Daarnaast dient u een veiligheidsrapport (VR), als bedoeld in artikel 10 lid 1 van het Brzo'99, van uw inrichting in te dienen bij het bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Op 23 maart 2011 is een VR, als bedoeld in artikel 10 van het Brzo'99, van u ontvangen. Het betreft het VR van de inrichting gelegen aan de Oude Maasweg 6 te Botlek Rotterdam. Het oordeel over dit VR is op 17 mei 2011 aan u toegestuurd. Op 15 juli 2011 is van u een bijgewerkt VR als bedoeld in artikel 14 lid 1 van het Brzo'99 ontvangen. Dit veiligheidsrapport is na indiening ter beoordeling verstuurd aan de in artikel 15 lid 3 van het Brzo'99 genoemde instanties. Deze dienen ieder voor zover dat de eigen bevoegdheden aangaat een conclusie te geven over het veiligheidsrapport. Bezoekadres Parallelweg NA Schiedam Wij hebben de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (namens deze Rijkswaterstaat Zuid- Holland), als zijnde verantwoordelijk voor het geven van advies met betrekking tot de beheersing van risico's voor de kwaliteit van het water dat door zijn organisatie wordt beheerd, in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over die onderdelen van het veiligheidsrapport die betrekking hebben op de risico's voor het oppervlaktewater. De DCMR 1$ goed bereikbaar met het openbaar vervoer Beoordelingswijze veiligheidsrapport De afhandeling van het VR heeft plaatsgevonden conform artikel 15 en 16 van het Brzo'99. De beoordeling van de volledigheid én juistheid van het veiligheidsrapport bepaalt of aan de

4 Ons kenmerk / ZUID BOLLAND Pagina 2/2 aantoonplicht, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 van het Brzo'99, wordt voldaan. Aan de hand van de PGS 6 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen), "Aanwijzingen voor de implementatie van het Brzo'99", is onderzocht of het veiligheidsrapport voldoet aan artikel 10, eerste en tweede lid, en aan bijlage III van het Brzo'99 (respectievelijk aantoonplicht en volledigheid). Er is niet volledig getoetst of aan de aantoonplicht ex artikel 10 Brzo'99 is voldaan, omdat beoordeling van de juistheid van de gegevens in het VR en de implementatie van het veiligheidsbeheersysteem in de praktijk zal worden uitgevoerd tijdens de reguliere inspecties in het kader van het inspectieprogramma ex artikel 24 Brzo'99. Ingevolge artikel 16 lid 1 van het Brzo'99 dient het bedrijf in kennis te worden gesteld van de conclusies naar aanleiding van de beoordeling van het veiligheidsrapport. Overwegingen naar aanleiding van de VR-volledigheidsbeoordeling Volledigheid Het door u ingediende veiligheidsrapport is beoordeeld op volledigheid. Omdat tijdens deze beoordeling bleek dat niet alle onderwerpen, die nodig zijn om de in artikel 10 Brzo'99 genoemde zaken te beoordelen, waren beschreven, bent u ingevolge artikel 16 lid 4 Brzo'99 juncto artikel 10 lid 1 Brzo'99 verzocht om aanvullende informatie. Op 15 juli 2011 is de gevraagde informatie ontvangen. Na indiening van deze aanvullende stukken, constateren wij dat het veiligheidsrapport inclusief de aanvullingen niet geheel volledig is. Vervolgens zijn de volgende voor bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht specifieke onderwerpen beoordeeld: Risico's exteme veiligheid Wij hebben de onderdelen van het veiligheidsrapport op basis van de wettelijke vereisten (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)) beoordeeld vanuit de invalshoek van de externe veiligheid. Onderdeel hiervan is de kwantitatieve risicoanalyse (QRA). Onder voorbehoud van bevindingen tijdens toekomstige inspecties, kan worden ingestemd met de resultaten van de QRA met de volgende kanttekening: Er was geen directe noodzaak voor het opnieuw uitvoeren van de QRA. Hierdoor is de QRA ongewijzigd ten opzichte van de laatst uitgevoerde toets en daarom niet inhoudelijk getoetst. De 'papieren' toets van de QF^ geeft slechts een beeld of de risicoberekening overeenkomstig de juiste rekenmethode is bepaald en of de uitgangspunten overeenkomen met hetgeen is vergund en hetgeen staat vermeld in het VR. Tijdens een inspectie/controle moeten de uitgangspunten van de QRA worden geïnspecteerd. Milieurisico's voor het oppervlaktewater De waterkwaliteitsbeheerder heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het uitbrengen van advies over die onderdelen van het veiligheidsrapport die betrekking hebben op de risico's voor het oppervlaktewater. Dit advies is op 3 februari 2011 ontvangen en is als bijlage toegevoegd. In haar adviesbrief met kenmerk ARE/ geeft Rijkswaterstaat aan dat de milieurisicoanalyse niet volledig is en verzoekt zij het bevoegd gezag Wabo Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V. een eis op te leggen om binnen 2 maanden de gewenste aanvullingen in te

5 Ons kenmerk / HOLLAND Pagina 3/3 dienen en geconstateerde onjuistheden te verbeteren. Wij nemen dit advies over. Actualiseren van de vergunning Ingevolge het bepaalde in artikel 20 Brzo'99 dienen wij voorts af te wegen of de milieuvergunning dient te worden geactualiseerd naar aanleiding van het veiligheidsrapport. Op grond van het ingediende veiligheidsrapport zien wij geen aanleiding om de milieuvergunning te actualiseren. Toekomstige inspectie Op grond van het bestuurlijk toezichtsprogramma zal uw inrichting jaarlijks preventief (volledige reikwijdte Brzo'99) worden geïnspecteerd. Daarnaast vinden themacontroles, handhavingsonderzoeken en incidentonderzoeken plaats zo vaak als in de praktijk nodig blijkt. De eerstvolgende aangekondigde Brzo-inspectie staat ingepland in de maand oktober van Conclusies naar aanleiding van de VR-volledigheidsbeoordeling De conclusies zijn gebaseerd op de volledigheidsbeoordeling. Gelet op de artikelen van het Brzo'99, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het BEVI; gelezen het veiligheidsrapport van uw inrichting, bezien vorenstaande overwegingen, concluderen wij: I. dat het veiligheidsrapport van uw inrichting niet geheel voldoet aan de in artikel 10 lid 1 Brzo'99 (volledigheid) gestelde eisen; II. dat toetsing van aantoonplicht en juistheid van het door u ingediende veiligheidsrapport zal plaatsvinden tijdens toekomstige inspecties; lil. IV. dat, vooruitlopend op een verdere inhoudelijke beoordeling en onder voorbehoud van bevindingen tijdens toekomstige inspecties wij kunnen instemmen met de resultaten van de kwantitatieve risicoanalyse; dat wij het advies over de Milieurisicoanalyse (MRA) van de waterkwaliteitsbeheerder(s) overnemen; V. dat op grond van het veiligheidsrapport er geen aanleiding is voor het aanpassen van de milieuvergunning. Overtreding Met het ontbreken van de beschreven informatie in de miliéurisicoanalyse in het veiligheidsrapport wordt artikel 10 van het Brzo'99 overtreden. U dient binnen een termijn van 2 maanden na dagtekening van deze brief de nog ontbrekende informatie alsnog in te dienen. Gezien de ernst van deze zaak zullen wij op grond van artikel 10 van het Brzo'99 overwegen om aan uw bedrijf een last onder dwangsom op te leggen, indien wij de ontbrekende informatie niet binnen de hierboven aangegeven termijn hebben ontvangen. In oktober 2011 is tijdens een Brzo-inspectie door Rijkswaterstaat al geconstateerd dat de milieurisicoanalyse in het veiligheidsrapport onvolledig is. De DCMR heeft op 25 januari 2012

6 P^J HOLLAND Ons kenmerk / Pagina 4/4 een zienswijzebrief met kenmerk / naar u gezonden, waarin de onvolkomenheden zijn opgesomd die tijdens de inspectie zijn vastgesteld. Een kennisgeving over de uitgevoerde beoordeling wordt gepubliceerd en veiligheidsrapport en de conclusies daarover worden ter inzage gelegd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, voor dezen. 'drs. M.M. de Hoog afdelingshoofd Haven en Industrie DCMR Milieudienst Rijnmond

7 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus AN Rotterdam DCMR Milieudienst Rijnmond T.a.v. mevrouw C. Lambermont Postbus AV SCHIEDAM Datum 02 FEB Onderwerp Oordeel omtrent volledigheid en juistheid VR-3 van Odfjeli Terminals Rotterdam BV (OTR) Rijkswaterstaat Zuid-Holland Boompjes XD Rotterdam Postbus AN Rotterdam T F Ë vergunningen.dzh@rws.nl Contactpersoon ing. J.G.M. Leer T Ons kenmerl< ARE/ Uw kenmerk Bijlage(n) 1 Geachte mevrouw Lambermont, Op respectievelijk 27 maart 2011 en 22 juli 2011 ontving ik van u een veiligheidsrapport van bedrijf Odfjeli Terminals Rotterdam BV (OTR). U heeft mij in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over die onderdelen van het veiligheidsrapport, die betrekking hebben op de risico's voor het oppervlaktewater. Het veiligheidsrapport en in het bijzonder de milieurisicoanalyse (MRA), zijn door mij beoordeeld op volledigheid en juistheid aan de hand van de checklist "controlelijst volledigheid veiligheidsrapport". Omdat specifieke toelichting op onderdelen ontbreekt en de effecten voor het oppervlaktewater niet zijn te beoordelen, ontbreekt de volledige informatie, die nodig is om de 'juistheid' te beoordelen. De gegevens die ontbreken, vindt u terug in de eerdergenoemde checklist. Daarnaast heeft er op diverse dagen in oktober 2011 en november 2011 een inspectie plaatsgevonden. Bij deze inspectie is gebleken dat het ingediende veiligheidsrapport en in het bijzonder de milieurisicoanalyse (MRA) niet volledig is en dat in de ingediende stukken onjuistheden zitten omdat deze niet overeenkomt met de werkelijkheid. De constateringen zijn terug te vinden in het opgestelde inspectierapport, welke in GIR is te vinden. Voor zogenaamde drijflaagvormende stoffen, stoffen die niet of nauwelijks oplosbaar zijn, is inmiddels een referentiekader ontwikkeld. De communicatie van dit referentiekader zal voorjaar 2012 plaatsvinden aan inspectiepartners en bedrijfsleven. De toetsing van de risico's voor oppervlaktewater van deze stoffen zal plaatsvinden na dit communicatietraject. In de MRA wordt niet genoemd dat er bij een calamiteit mogelijk vloeistoffen via de bodem in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Het is niet duidelijk of dit scenario in de praktijk kan optreden. Omdat het in een dergelijk scenario in de eerste plaats gaat om bodem- en grondwaterverontreiniging ga ik ervan uit dat omtrent de acceptatie van deze risico's een afweging is gemaakt in de Omgevingsvergunning van het bedrijf. Pagina 1 van 4

8 Rijkswaterstaat Zuid-Holland Veiligheidsrapport deei 3: Analyses en uitwerl<ingen Datum Verklaring aanduiding kolommen: A = ja (is beschreven) B = niet van toepassing C = niet of onvoldoende beschreven, eventueel nummer met voetnoot Paragraaf Onderwerp De milïeurisicoanaiyse (MRA) 3.4 Opmerking: indien Proteus wordt gebruikt moet de volledige rapportage incl. het Proteusmodel en de questionnaire in het VR opgenomen worden. Beschrijving MRA-oppervlaktewater bevat: 3.4.1* * Een overzicht van de bedrijfsactiviteiten, bedrijfsriolering en de afst.roomroutes. Opmerkinp: voor zover niet al eerder beschreven in het VR. * Stand der veiligheidstechniek, RIZA rapport , beschrijving van alle activiteiten: - bulkgoedopslag en -oversiag, stukgoedopsiag en -overslag; - scheepsoverslag, tankauto- en treinoversiag; - continue en batchprocessen; - leiding transport; - intern transport; - verwerking van afvalwater. Ons kenmerk ARE/ A B C X2 X3 Maatregelen die zijn genomen ter voorkoming van calamiteiten: - organisatorische maatregelen; - technische maatregelen. * * * * > Opmerking: voor zover van toepassing: > overzicht van stoffen en installaties op basis van het ClW-rapport Selectie van stoffen en activiteiten m.b.t. risico's van onvoorziene lozingen op oppervlaktewater of rioolwaterzuivering; > modellering met Proteus. Standaard Proteusrapport en onderbouwing van de opzet van het Proteusmodel; > initiële uitstromingsscenario's. Uit Proteus de initiële uitstroomrisico's weergeven met effectenanalyse. De effectenanalyse instellen op 'installatie-scenario-stof met effecttype 'uitgestroomde massa', 'falen RWZI' (in geval van RWZI als afstroomroute) en 'volume contaminatie' (in geval van oppervlaktewater als afstroomroute); > beoordeling (rest)risico's. Risico's oppervlaktewater; de initiële uitstromingsrisico's voor volumecontaminatie toetsen aan het referentiekader 'risico's van onvoorziene lozingen'. Voor de risico's van drijflagen wordt momenteel door Rijkswaterstaat een referentiekader ontwikkeld. Risico's RWZI: de initiële uitstromingsrisico's voor faalkans RWZI en 'uitgestroomde massa' toetsen aan richtlijnen waterschap. Opmerkingen X4 X5 Xe Xe Pagina 3 van 4

9 Arbeidsinspectie Ministerie van Sodale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus AV Utrecht DCMR Milieudienst Rijnmond t.a.v. Mevrouw C. Lambermont Postbus AV SCHIEDAM Directie MHC Kantoor Utrecht Oudenoord ER Utrecht Postbus AV Utrecht Contactpersoon TH. Bekkers - Urmetzer T +31 (0) F +31 (0) Datum 25 augustus 2011 Betreft Toezending inhoudelijk oordeel VR Onze referentie /04 KMS-code 15D09/7.0 Geachte mevrouw Lambermont, Op 28 maart 2011 heeft u een veiligheidsrapport (VR) van Odfjeli Terminals (Rotterdam) B.V., Oude Maasweg 6 te Botlek Rotterdam aan de Arbeidsinspectie aangeboden om een bijdrage te leveren aan de volledigheidsbeoordeling op grond van artikel 16, lid 1 van het besluit Risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99). De Arbeidsinspectie heeft tot taak om te beoordelen of het VR voldoet aan de eisen die in artikel 10, lid 1 van het BRZO'99 worden gesteld ten aanzien van de interne veiligheid. Op 20 april 2011 heb ik u schriftelijk (brief met kenmerk /02) verzocht degene die de inrichting drijft aanvullende inlichtingen te laten verstrekken. Deze informatie is op 25 juli 2011 door de betrokken inspecteur ontvangen en in de beoordeling verwerkt. Conclusie De beoordeling op de volledigheid van het VR betreft alleen een documentstudie en is uitgevoerd op grond van de aangeleverde documenten en de reeds beschikbare informatie over de inrichting. De geschiktheid en implementatie van de gegevens en beschrijvingen in het VR zullen In de praktijk worden beoordeeld tijdens de inspecties in het kader van het inspectieprogramma ex artikel 24 BRZO'99. De gegevens en beschrijvingen van het VR en de aanvullende informatie zijn wat betreft de interne veiligheidsaspecten volledig. Het VR voldoet dus wat dat onderwerp betreft aan de eisen gesteld in artikel 10, lid 1, van het BRZO'99. Ik verzoek u overeenkomstig artikel 16, lid 1 van het BRZO'99 mijn conclusies naar aanleiding van het veiligheidsrapport schriftelijk aan de drijver van de inrichting kenbaar te maken. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de teamleider MHC Rijnmond A.M.M de Ruiter Pagina 1 van 1

10 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postadres Postbus AD Rotterdam Bezoekadres Telefoon Telefax Ons kenmerk Betreft Datum Behandeld door Afdeling Industriële Veiligheid Toezicht en Handhaving Industrie Langs de Baan 110 Rotterdam Hoogvliet IV/EB/JL/rg/12UIT00388 Beoordeling veiligheidsrapport inzake Brzo' januari 2012 J.L. Luijmes Odfjeli terminals (Rotterdam) BV T.a.v. de directie Postbus XC BOTLEK ROTTERDAM Geachte directie, Op 23 maart 2011 heeft u het veiligheidsrapport van uw inrichting gelegen aan de Oude Maasweg 6 te Rotterdam-Botlek ingediend bij het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland (hierna: GS) Overeenkomstig artikel 15 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo' 99) heeft GS het veiligheidsrapport ter beoordeling doorgezonden aan het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Middels het veiligheidsrapport dient u aan te tonen dat binnen uw inrichting: - een beleid ter voorkoming van zware ongevallen en een veiligheidsbeheerssysteem is ingevoerd; - de gevaren van zware ongevallen geïdentificeerd zijn en de nodige maatregelen zijn getroffen om die te voorkomen en de gevolgen van dergelijke ongevallen voor mens en milieu te beperken; - het ontwerp, de constructie, de exploitatie en het onderhoud van alle met de werking van de inrichting samenhangende installaties, opslagplaatsen, apparatuur en infrastructuur die samenhangen met de gevaren van een zwaar ongeval binnen de inrichting voldoende veilig en betrouwbaar zijn; - een intern noodplan is gemaakt (zie artikel 10 Brzo' 99). Het veiligheidsrapport moet ten minste eenmaal per vijf jaar worden geëvalueerd (artikel 14 Brzo' 99). Het rapport is ingediend in verband met het verstrijken van de tweede periode van vijfjaar. Tevens heeft u naar aanleiding van mijn verzoek op grond van artikel 16, lid 4 Brzo' 99 aanvullende informatie verstrekt. /A/gemeen Uw veiligheidsrapport voor de inrichting gelegen aan de Oude Maasweg 6 te Rotterdam- Botlek, beschrijft de bestaande locatie van Odfjeli Terminals (Rotterdam) BV. Het veiligheidsrapport van Odfjeli Terminals Rotterdam BV is door mij beoordeeld op het specifieke beleidsterrein van de Wet veiligheidsregio's.

11 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Beoordelingswijze De beoordeling van het veiligheidsrapport heeft plaatsgevonden aan de hand van het Brzo' 99 en de PGS 6. Met in acht name van PGS 6 is de beoordeling van het veiligheidsrapport in het bijzonder gericht op veranderingen binnen de inrichting en de scenariobeschrijvingen voor de bedrijfsbrandweer. De bij de VRR aanwezige kennis van de inrichting is voldoende breed en diepgaand om de inhoud van het veiligheidsrapport te kunnen beoordelen op volledigheid. Tijdens volgende inspecties zal onder andere de juistheid van het veiligheidsrapport worden beoordeeld. Mijn conclusies beperken zich tot de door het bedrijf beschreven maatregelen, de industriële preventie. Hieronder vallen zowel de preventieve maatregelen ais de preparatieve en repressieve maatregelen (aanwijzing bedrijfsbrandweer). Getoetst is of: - het veiligheidsrapport de gegevens en beschrijvingen bevat die nodig zijn voor het opstellen van het rampbestrijdingsplan; - de beschrijvingen van de geloofwaardige en maatgevende brandweerscenario's in het veiligheidsrapport voldoen aan de eisen zoals die zijn gesteld in de PGS 6; Rampenbestrijding Het veiligheidsrapport bevat voor de voorbereiding op de rampenbestrijding de in PGS 6 genoemde informatie. Voor de evaluatie van het door de VRR opgestelde rampbestrijdingsplan van uw inrichting is het gevraagde uit de PGS 6 mogelijk ontoereikend. De VRR zal de evaluatie van het rampbestrijdingsplan continueren en indien nodig voor aanvullende informatie contact met u opnemen. Ook kan bij de voorbereiding op de rampenbestrijding blijken dat de effecten van scenario's, ondanks inten/entie van de overheid, nog zodanig zijn dat bronmaatregelen nodig zijn. In die gevallen zal de VRR advies uitbrengen aan het bevoegd gezag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het opnemen van deze bronmaatregelen in de milieuvergunning. De juistheid van de scenariobeschrijvingen zullen tijdens (vervolg)inspecties in het kader van het Brzo'99 geverifieerd worden. Bedrijfsbrandweer Uw bedrijf is met ingang van 7 oktober 1997 aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtige inrichting ex artikel 13 van de Brandweerwet (thans artikel 31 Wet veiligheidsregio's). Ingevolge het Brzo'99 heeft u in uw herziene veiligheidsrapport de geloofwaardige en maatgevende scenario's ten behoeve van de bedrijfsbrandweer aangeleverd. Met betrekking tot het maatgevende scenario wordt opgemerkt dat dit in redelijke mate en conform PGS 6 is uitgewerkt. Tijdens vervolginspecties of bij een evaluatie van uw bedrijfsbrandweerbeschikking kunnen aanvullende gegevens opgevraagd worden met als doel te beoordelen in hoeverre uw bedrijf in aanmerking komt voor een actualisatie van de bedrijfsbrandweeraanwijzing. IV/EB/JL/rg/12UIT00388

12 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Conclusie Op basis van de ten tijde van de beoordeling beschikbare gegevens concludeer ik, ten aanzien van de verantwoordelijkheden op het gebied van de Wet veiligheidsregio's, dat de gegevens en beschrijvingen in het veiligheidsrapport voldoen aan artikel 10 lid 1 Brzo' 99. Voor nadere informatie over de conclusies naar aanleiding van het veiligheidsrapport en de te volgen procedure kunt u contact opnemen met de heer J.L. Luijmes van de Afdeling IndustriëtBNVeiligheid, telefoonnummer Jr Toezicht en Handhaving Industne ^ing Industriële Veiligheid Risico- en Crisisbeheersing IV/EB/JL/rg/12UIT00388