Beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen
|
|
- Samuël Baert
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3, p Beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen Ontwikkeling van een instrument Lianne Lekkerkerker en Carolien Konijn samenvatting Dit artikel is een verslag van de ontwikkeling van het instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (bsa). Op basis van een internationale literatuurverkenning, een inventarisatie van de bestaande instrumenten op dit gebied en praktische inzichten van experts uit de zorgsector voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen, is het begrip sociaal aanpassingsvermogen geoperationaliseerd in zo meetbaar en concreet mogelijke items. Drie vaardigheidsdomeinen van het sociaal aanpassingsvermogen (conceptueel, sociaal en praktisch) zijn in het instrument verwerkt. De onderzoeksversie van de bsa is op basis van een onderzoek onder 103 jeugdigen en 78 beoordelaars, afkomstig uit diverse praktijkinstellingen van de jeugdzorg en de zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen aangepast. De interne consistentie van de definitieve bsa is hoog; de begripsvaliditeit is voldoende. De predictieve validiteit is goed; ruim 80% van de onderzoeksgroep wordt door het instrument juist geclassificeerd. Verder onderzoek is geboden om de externe validiteit te verhogen. Achtergrond Toen enige jaren geleden werd overwogen de indicatiestelling voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking van het Centrum Indicatiestelling Zorg over te hevelen naar bureau jeugdzorg, is in pilots nagegaan wat hiervoor (inhoudelijke) voorwaarden waren (Konijn, De Graaf & Van den Berg, 2004; Ministerie van vws, 2006). De diagnostiek binnen bureau jeugdzorg is niet gericht op problematiek die samenhangt met een lichte verstandelijke beperking en daarom werd een beter diagnostisch instrumentarium als voorwaarde voor de overheveling van de indicatiestelling geformuleerd. Naast de al bestaande instrumentaria voor het bepalen van het intellec- Mevr. Lianne Lekkerkerker MSc is medewerker Jeugdzorg en Opvoedhulp Nederlands Jeugdinstituut te Utrecht. Mevr. drs. Carolien Konijn is beleidscoördinator Effectieve Jeugdzorg bij Spirit te Amsterdam. 134
2 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen tueel functioneren (iq-tests), bleek een instrument nodig om het sociaal functioneren te beoordelen. Vooralsnog heeft de overheveling niet plaatsgevonden. Dat wil niet zeggen dat de ontwikkeling van een diagnostisch instrument niet zinvol meer is. In de praktijk blijken ook nu al regelmatig jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking (hierna te noemen lvg-jeugdigen) bij bureau jeugdzorg aan te kloppen (Konijn e.a., 2004; Vink & Matthaei, 2009). Hun problematiek wordt echter onvoldoende herkend en zij krijgen daarom niet altijd de zorg die zij nodig hebben. De term lvg-jeugdigen wordt in de praktijk voor een bredere groep jeugdigen gebruikt dan de definitie strikt genomen toelaat. Jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking hebben een iq tussen 50 en 70. Maar in de praktijk blijkt dat zwakbegaafde jeugdigen met een iq tussen 70 en 85 met soortgelijke problemen kampen en soms zelfs erger, omdat hun sociaal functioneren voor derden niet goed zichtbaar is. Tegen deze achtergrond hebben het Nederlands Jeugdinstituut en de Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra lvg (voorheen Landelijk Kenniscentrum lvg) in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een beoordelingsinstrument voor het sociaal aanpassingsvermogen voor jeugdigen ontwikkeld onder de naam Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (bsa). Doel Doel van het project was te komen tot een valide en betrouwbaar beoordelingsinstrument van het sociaal aanpassingsvermogen van jeugdigen van 4 tot en met 23 jaar, dat bruikbaar is voor de onderkenning van problemen van jeugdigen met een benedengemiddeld verstandelijk vermogen. De onderzoeksvragen waar dit project antwoord op moest geven, zijn: Hoe kan het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen worden geoperationaliseerd? Hoe valide is de inhoud van het instrument? Meet het instrument wat het zegt te meten? Is het instrument voldoende betrouwbaar? Op welke manier draagt het instrument bij aan de voorspelling van het type benodigde zorg? Wat is sociaal aanpassingsvermogen? Een beperkte mate van sociale redzaamheid is een van de kenmerken van een verstandelijke beperking (Kraijer & Plas, 2002; Stoll, Bruinsma & Konijn, 2004). Kraijer en Kema (1984) geven een eenvoudige definitie van sociale redzaamheid: kunnen voldoen aan de dagelijkse eisen die een samenleving aan het individu stelt. Om aan die eisen te voldoen zijn drie vaardigheidsgebieden van belang: conceptuele, sociale en praktische vaardigheden 1 (aamr, 2002; Buntinx, 2003). Uit onderzoek naar het sociaal functioneren van de lvg-jeugdigen blijkt dat zij op deze gebieden problemen ervaren. Zo hebben lvg-jeugdigen meer moeite met het interpreteren van bepaalde sociale intenties en kiezen daardoor in potentieel negatieve situaties vaker 1. In 2002 heeft de American Association on Mental Retardation (aamr) - inmiddels het American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (aaidd) deze drie vaardigheidsgebieden op basis van empirisch bewijs (factoranalyse) onderscheiden. Deze definitie is een reactie op een eerdere definitie van diezelfde aamr waarbij de mate van sociale redzaamheid tot uiting komt in adaptieve vaardigheden op tien gebieden. Voor deze tien gebieden kon geen empirisch bewijs gevonden worden (Buntinx, 2003). 135
3 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3 vijandige oplossingen. Lvg-jeugdigen zijn sociaal onhandig, hebben een beperkt sociaal inlevingsvermogen en weinig vrienden (Jacobs, Turner, Faust & Stewart, 2002; Kraijer & Plas, 2002; Oppenheimer & Rempt, 1986; Van Nieuwenhuijzen, Orobio de Castro & Matthys, 2006; Wallander & Hubert, 1987). Lvg-ers leren laat praten en hebben moeite met lezen en schrijven. Door deze verlate en gebrekkige (taal)ontwikkeling kunnen zij moeilijk denken in abstractheden, niet of nauwelijks denken op de lange termijn en niet denken alvorens te handelen (Došen, 2005; Kraijer & Plas, 2002; Szepkousi, Gauvain & Carberry, 1994; Van Hove, 1993). Dit zorgt zowel in de schoolsituatie als in het dagelijks leven voor problemen. Tot slot zorgen beperkte praktische vaardigheden ervoor dat het dagelijks leven lastig wordt. Vaak blijkt het lastig zichzelf goed te verzorgen (gepaste kleding, hygiëne), te zorgen voor de eigen veiligheid (bijv. uitkijken bij oversteken op straat), zelfstandig gebruik te maken van het openbaar vervoer, huishoudelijke taken te verrichten en verantwoord met geld om te gaan (aamr, 2002; Kraijer & Plas, 2002). Bestaande beoordelingsinstrumenten Voorafgaand aan het plan om een instrument te construeren, is nagegaan of er al een beoordelingsinstrument voor het sociaal aanpassingsvermogen voor jeugdigen bestaat, wellicht in een andere taal zodat een vertaling volstaat. Uit de literatuurverkenning komen tien instrumenten naar voren (Schouten, Lekkerkerker & Konijn, 2009; Stoll e.a., 2004). De twee bekendste instrumenten zijn de Vineland Adaptive Behavior Scales (vabs) en de Sociale Redzaamheidsschaal voor zwakzinnigen van hoger niveau (srz-p). De Vineland-schalen zijn internationaal veel gebruikt. De srz-p is een veel gebruikt Nederlands instrument. De survey-versie van de Vineland is in het Nederlands vertaald en inmiddels ook toepasbaar en betrouwbaar gebleken. De versie die in Nederland gebruikt wordt, is bekend onder de naam Vineland-Z (De Bildt & Kraijer, 2003). Helaas bleek geen van de bestaande instrumenten geschikt voor de indicatiestelling in de jeugdzorg. De instrumenten zijn te lang soms wel meer dan 200 items en de items te specifiek om na een screeningsgesprek te kunnen invullen. Wel is een aantal instrumenten als inspiratiebron gebruikt. Constructie van het conceptinstrument Op basis van de gevonden instrumenten, de bijdrage van experts en de onderzoeksbevindingen over het sociaal functioneren van lvg-jeugdigen is het conceptinstrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen, kortweg bsa, opgesteld. Het theoretisch raamwerk bestaat uit de drie vaardigheidsgebieden: conceptueel, sociaal en praktisch. De bsa bestaat uit twee versies: een voor kinderen op het (speciaal) basisonderwijs (bsak) en een voor jongeren die het (speciaal) basisonderwijs hebben afgesloten (bsa-j). De conceptversies bestaan uit respectievelijk 64 en 81 items die betrekking hebben op de drie vaardigheidsgebieden. Het definitieve instrument bevat een deel van deze items. Voor elk item kan worden aangeven of de uitspraak helemaal niet klopt (score 0), een beetje klopt (score 1) of helemaal klopt (score 2). Als er geen informatie voor handen is om het item te kunnen scoren, kan weet niet worden geantwoord. De bsa kan worden afgenomen door een hulpverlener of leerkracht. 136
4 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen Onderzoeksopzet Om te onderzoeken in hoeverre het conceptinstrument betrouwbaar en valide is, is het instrument afgenomen bij cliënten van bureaus jeugdzorg en zorginstellingen voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking in de regio s Noord-Holland, Gelderland en Haaglanden. Bij gebrek aan een echte Gouden Standaard zijn de scores op de bsa vergeleken met de scores op een door experts van het Landelijk Kenniscentrum lvg ontwikkelde richtlijn. Deze richtlijn (hierna te noemen: Gouden Standaard) levert op basis van uitgebreide dossieranalyse en observaties een conclusie op over het sociaal aanpassingsvermogen van de jeugdige (meer hierover in Schouten e.a., 2009). De problematiek van de cliënten is beoordeeld door in totaal 78 codeurs van verschillende organisaties: bureaus jeugdzorg, mee-organisaties, William Schrikker Groep, orthopedagogische behandelcentra, Leger des Heils, hulporganisatie voor autistische jeugdigen en een scholencombinatie. Het was hun taak de bsa-k en/of bsa-j in te vullen voor nieuwe cliënten. Daarnaast hebben 22 diagnostici en behandelaars werkzaam bij drie orthopedagogische behandelcentra volgens de opgestelde richtlijn (Gouden Standaard) het sociaal aanpassingsvermogen van deze cliënten beoordeeld. Van elke cliënt zijn dus twee beoordelingen beschikbaar, van twee verschillende informanten. Om te beoordelen of het instrument voldoende differentieert tussen verschillende maten van het sociaal aanpassingsvermogen is het onderzoek uitgevoerd onder een steekproef van cliënten van bureaus jeugdzorg en van lvg-instellingen. Op basis van de verzamelde gegevens is de interne consistentie van de vragenlijst nagegaan. Daarnaast is de bruikbaarheid van het instrument onderzocht voor de voorspelling van de kans dat de jeugdige een beperkt sociaal aanpassingsvermogen heeft. Hoe dit is onderzocht, staat in de paragraaf Analysemethode. Naast deze statistische analyses is ook de hanteerbaarheid van de vragenlijst voor hulpverleners in de praktijk geëvalueerd. Een bruikbaar instrument moet niet alleen voldoen aan de eisen van interne consistentie en validiteit. Degenen die het in hun dagelijks werk gaan gebruiken, moeten er ook mee kunnen omgaan. Om de hanteerbaarheid te onderzoeken, hebben de codeurs na afloop een evaluatieformulier ingevuld. Onderzoeksgroep De bsa-k is ingevuld voor 63 kinderen. Van 50 kinderen is de ingevulde bsa-k gebruikt voor het onderzoek. Onder Resultaten leggen we uit waarom niet alle kinderen in de analyses zijn meegenomen. De leeftijd van deze 50 kinderen varieert van 3 tot 14 jaar. De meesten zijn 6 tot 12 jaar, gemiddeld ruim 9 jaar. Het merendeel (68%) is een jongen, heeft een Nederlandse culturele achtergrond (64%), woont bij zijn ouders (82%) en volgt onderwijs (84%): 54% gewoon basisonderwijs en 30% speciaal (basis)onderwijs. Ongeveer de helft (46%) leeft bij twee ouders en de andere helft (48%) bij één ouder. Ongeveer 40% was cliënt van een lvg-instelling en 60% van een bureau jeugdzorg. De bsa-j is ingevuld voor 59 jeugdigen; 53 hiervan zijn bij de analyses betrokken. Hun leeftijd varieert van 9 tot 20 jaar. De meesten zijn 13 tot 18 jaar, gemiddeld bijna 15 jaar. Deze groep bestaat uit minder jongens (49%) dan de jongere groep, heeft minder vaak een Nederlandse achtergrond (58%), woont minder vaak bij zijn ouders (47%) 137
5 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3 maar volgt ongeveer even vaak onderwijs (87%): 57% gewoon voortgezet onderwijs, 30% voortgezet speciaal onderwijs. Ongeveer 70% van deze groep was cliënt van een lvg-instelling en 30% van een bureau jeugdzorg. Analysemethode Na de dataverzameling zijn alle data ingevoerd in spss en is een bruikbaar databestand gemaakt. Allereerst zijn met behulp van frequentieverdelingen een aantal casussen verwijderd waarbij de helft van de items van de bsa niet of met weet niet is ingevuld. Vervolgens zijn de items verwijderd die door 25 procent of meer van de codeurs niet of met weet niet zijn ingevuld. Wanneer er veelvuldig op een item niet of weet niet is gescoord, is het item niet bruikbaar omdat het kan betekenen dat het item door de codeur niet kan worden beantwoord na één of twee gesprek(ken) met de cliënt(en). De scores op de overgebleven items zijn bij elkaar opgeteld tot één totaalscore. Door middel van een correlatieanalyse (Spearman s correlatiecoëfficiënt) is de samenhang vastgesteld tussen de totaalscore op de bsa enerzijds en de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard anderzijds. Vervolgens is met behulp van een chikwadraattoets bepaald welke items van de bsa significant samenhangen met de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard en de items uit de bsa. Daarna is met behulp van een logistische-regressieanalyse (methode enter) vastgesteld in hoeverre de (significant correlerende) items uit de bsa de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard voorspellen. De items met een significante voorspellende waarde vormen de basis van de definitieve versie van de bsa. Analyses op de definitieve bsa Met behulp van een schaalanalyse is de onderlinge samenhang (de interne consistentie) tussen de items van de definitieve versie van de bsa-k en bsa-j gemeten. Als maat is de Cronbach s alpha gebruikt. Met behulp van een roc-analyse (roc = Receiver Operator Characteristic) zijn de sensitiviteit, specificiteit en predictieve validiteit van de bsa in kaart gebracht (meer hierover in Schouten e.a., 2009). De sensitiviteit zegt iets over de proportie van jeugdigen met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen die een positieve uitkomst hebben op het onderzochte instrument (terecht-positieven). De specificiteit zegt iets over de proportie van jeugdigen die een goed sociaal aanpassingsvermogen hebben en negatief scoren op het onderzochte instrument (terecht-negatieven). De sensitiviteit en specificiteit hangen met elkaar samen. Dat wil zeggen dat bij verhoging van de specificiteit, de sensitiviteit zal afnemen. De predictieve of voorspellende waarde van het instrument geeft het antwoord op de vraag: als het instrument aangeeft dat een jeugdige een beperkt sociaal aanpassingsvermogen heeft, wat is dan de kans dat dat ook zo is? Deze roc-analyse is gebruikt om te bepalen wat het optimale afkappunt is: de kans dat jeugdigen die lager scoren dan het afkappunt een beperkt sociaal aanpassingsvermogen hebben is klein en de kans dat jeugdigen die hoger scoren dan het afkappunt een beperkt sociaal aanpassingsvermogen hebben, is groot. 138
6 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen BSA-k Versie voor kinderen op het (speciaal) basisonderwijs Jeugdige: klopt helemaal niet klopt een beetje klopt helemaal weet niet 1 oogt gefrustreerd als er meerdere dingen tegelijk van hem/haar gevraagd worden 2 vraagt veel aandacht 3 reflecteert niet op situaties (bijv. kan eigen aandeel niet benoemen) 4 houdt zich niet aan regels 5 wordt niet sociaal geaccepteerd door anderen 6 is niet in staat (kleine) ruzies/geschillen op te lossen 7 heeft geen echte vrienden (heeft geen vrienden of is een allemansvriend ) 8 doet weinig verschillende activiteiten in vrije tijd 9 kan zich niet goed samen met anderen vermaken 10 geeft de schuld altijd aan anderen 11 lijkt zich niet in een ander te kunnen verplaatsen 12 lijkt jonger dan andere kinderen in de klas 13 kan geen ordening in taken aanbrengen 14 vertoont geen gepaste interactie in een een-op-een situatie 15 heeft problemen in acceptatie van gezag (bijv. leerkracht) 16 stelt zich afhankelijk op van anderen 17 weet het altijd beter 18 kan niet samenwerken met andere kinderen Score x 0 x 1 x 2 x wn Totaalscore. punten Punten Sociaal aanpassingsvermogen Vervolgstap 0-10 Waarschijnlijk redelijk of goed Mogelijk beperkt Uitgebreider onderzoek Waarschijnlijk beperkt Uitgebreider onderzoek Resultaten bsa-k: van conceptversie naar definitieve versie Er is in totaal voor 63 jeugdigen een bsa-k ingevuld. Er zijn 4 vragenlijsten, waarbij de helft van de items niet of met weet niet is ingevuld, uit het databestand verwijderd. Vervolgens zijn 20 van de 64 items verwijderd die door 25 procent of meer van de codeurs niet of met weet niet zijn ingevuld. De scores op de 44 overgebleven items zijn bij elkaar opgeteld tot één totaalscore. De resultaten van een correlatieanalyse tonen een significant verband tussen de totaalscore op de bsa en de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard (Spearman s rho = -.56, p<.05). Ook is de samenhang tussen de totaalscore en de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen berekend per invuller. Hieruit bleek bij één invuller een zeer 139
7 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3 Jeugdige: 1 begrijpt niet wat je bedoelt als je hem/haar iets vertelt (volgt daardoor bijv. aanwijzingen niet op) 2 kan niet duidelijk maken wat hij/zij bedoelt 3 begrijpt non-verbale communicatie niet 4 BSA-j Versie voor jongeren die het (speciaal) basisonderwijs hebben afgesloten oogt gefrustreerd als er meerdere dingen tegelijk van hem/haar gevraagd worden klopt helemaal niet klopt een beetje klopt helemaal 5 loopt weg uit lastige situaties 6 past zich niet aan als de situatie verandert weet niet 7 kan niet duidelijk meningen en gevoelens verwoorden (verbaal en nonverbaal) 8 bekijkt zaken/problemen niet van meerdere kanten 9 hanteert in een situatie maar één oplossing (is niet creatief) 10 wordt niet sociaal geaccepteerd door anderen 11 is niet in staat (kleine) ruzies/geschillen op te lossen 12 leert niet van fouten (verbetert zijn/haar vaardigheden op basis daarvan niet) 13 geeft de schuld altijd aan anderen 14 lijkt zich niet in een ander te kunnen verplaatsen 15 vertoont gedrag dat ongepast is in de situatie (m.b.t. lopen, zitten, spreken, zelfbeheersing; bijv. is niet stil in bioscoop) 16 weet het altijd beter 17 laat geen gepaste hygiëne zien (bijv. wast handen en gezicht niet regelmatig, trekt geen schone kleren aan wanneer dat nodig is) 18 neemt geen of weinig initiatief m.b.t. huishoudelijke taken Score x 0 x 1 x 2 x wn Totaalscore. punten Punten Sociaal aanpassingsvermogen Vervolgstap 0-11 Waarschijnlijk redelijk of goed Mogelijk beperkt Uitgebreider onderzoek Waarschijnlijk beperkt Uitgebreider onderzoek lage correlatie; de kwaliteit van de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard is in twijfel getrokken (ook na nadere bestudering van de ingevulde formulieren). De negen vragenlijsten van deze invuller zijn verwijderd. Er bleven zo 50 vragenlijsten over. Vervolgens toont een chikwadraattoets een significante (p <.10) correlatie tussen de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard en de 140
8 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen 16 items. Uit een logistische regressie blijkt dat van deze zestien significant correlerende items er tien een bijdrage leveren aan de voorspelling van het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard. De overige zes items zijn verwijderd. Uit het onderzoek blijkt dat het voor de meeste invullers onmogelijk is om alle items te beantwoorden. Om die reden is het wenselijk dat het instrument uit meer dan tien items bestaat. Hoe korter het instrument, hoe groter de consequenties voor de betrouwbaarheid van instrument als er een of meerdere items niet worden ingevuld. Aan ieder bovengenoemd item met een significante voorspellende waarde is daarom een extra item gezocht dat er in hoge mate mee samenhangt. Dit heeft acht extra items opgeleverd. Deze achttien items vormen de definitieve versie van de bsa-k (Lekkerkerker & Schouten, 2009; lijst bsa-k). bsa-j: van conceptversie naar definitieve versie Er is in totaal voor 59 jeugdigen een bsa ingevuld. Er zijn 6 vragenlijsten, waarbij de helft van de items niet of met weet niet is ingevuld, uit het databestand verwijderd. Vervolgens zijn 14 van de 81 items verwijderd die door 25 procent of meer van de codeurs niet of met weet niet zijn ingevuld. De resultaten van een correlatieanalyse laten een significant verband zien tussen de totaalscore op de bsa en de conclusie sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard (Spearman s rho = -.48, p <.05). Vervolgens geeft een chikwadraattoets een significante (p <. 10) correlatie aan tussen de conclusie over het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard en twintig items. Uit een logistische regressieanalyse blijkt dat van deze twintig significant correlerende items er tien een bijdrage leveren aan de voorspelling van het sociaal aanpassingsvermogen volgens de Gouden Standaard. Net als bij de bsa-k is aan ieder bovengenoemd item een extra item gezocht dat er hoog mee correleert. Dit levert acht extra items op. De definitieve versie van de bsa-j bestaat dus uit achttien items (Lekkerkerker & Schouten, 2009; zie lijst bsa-j). Interne consistentie Een schaalanalyse van de definitieve versies van de bsa-k en bsa-j heeft een Cronbach s alpha opgeleverd van 0.89 voor de bsa-k en 0.90 voor de bsa-j. Dit betekent dat respectievelijk 89% en 90% van de variatie in de antwoorden op de items verklaard kan worden door eenzelfde, achterliggend begrip. Afkappunten Voor elk mogelijk afkappunt zijn de sensitiviteit, de specificiteit en de predictieve waarde van de bsa berekend. Aan de hand van deze gegevens kunnen we voor de bsa-k concluderen dat er bij een afkappunt van 13 of 14 punten sprake is van een optimale verhouding tussen de sensitiviteit en de specificiteit: 77% terecht-positieven (sensitiviteit) en 79% terecht-negatieven (specificiteit). We geven echter de voorkeur aan twee afkappunten: een score van 11 punten als benedengrens en een score van 15 punten als bovengrens. De kans is groot dat wanneer een jeugdige lager scoort dan 11 punten, hij/ zij een redelijk tot goed sociaal aanpassingsvermogen heeft. Bij een jeugdige die hoger scoort dan 15 punten is de kans groot dat hij/zij een beperking heeft in het sociaal 141
9 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3 aanpassingsvermogen. Het tussenliggende gebied is het twijfelgebied. Met deze indeling wordt 84% van de onderzoeksgroep juist en 16% onjuist geclassificeerd. Aan de hand van de gegevens over de sensitiviteit en de specificiteit van de bsa-j kunnen we concluderen dat er bij een score van 14 punten sprake is van een optimale verhouding tussen de sensitiviteit en de specificiteit: 73% terecht-positieven (sensitiviteit) en 81% terecht-negatieven (specificiteit). Net als bij de bsa-k hebben we een voorkeur voor twee geschikte afkappunten: een score van 12 punten als benedengrens en een score van 14 punten als bovengrens. Het tussenliggende gebied is het twijfelgebied. Op basis van deze indeling wordt 80% van de onderzoeksgroep juist geclassificeerd en 20% onjuist. Tabel 1 laat het aantal jeugdigen zien dat volgens de Gouden Standaard een zeer beperkt, beperkt, redelijk of goed sociaal aanpassingsvermogen heeft, afgezet tegen het aantal punten dat de jeugdige op de bsa-k scoort. Hetzelfde is in tabel 2 weergegeven voor de bsa-j. Tabel 1 Sociaal aanpassingsvermogen van jeugdigen volgens Gouden Standaard (gs) en volgens bsa-k. Score bsa-k Conclusie sociaal aanpassingsvermogen volgens gs Totaal zeer beperkt redelijk goed beperkt 0-10 punten punten punten Totaal Tabel 2 Sociaal aanpassingsvermogen van jeugdigen volgens Gouden Standaard (gs) en volgens bsa-j. Score bsa-j Conclusie sociaal aanpassingsvermogen volgens gs Totaal zeer beperkt redelijk Goed beperkt 0-10 punten punten punten Totaal Hanteerbaarheid De 37 codeurs die een evaluatieformulier hebben ingevuld, zijn variërend van een half tot 27 jaar (gemiddeld ruim 7 jaar) werkzaam binnen de hulpverlening aan jeug- 142
10 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen digen. Bijna alle respondenten hebben één vragenlijst ingevuld, slechts enkele meerdere. Het invullen van de conceptversies van de bsa-k en de bsa-j kostte de respondenten tien tot dertig minuten, gemiddeld zestien (bsa-k) en achttien (bsa-j) minuten. De definitieve versies van de bsa s bevatten aanzienlijk minder items dan de conceptversies; het streven om een instrument te maken dat niet veel tijd kost om in te vullen is dus geslaagd. De codeurs vonden het invullen van de bsa niet gemakkelijk. Enkele lastige punten volgens sommige codeurs: beperkt zicht op de leefsituatie van de jeugdige, items zijn negatief geformuleerd, sommige items zijn lastig in te vullen omdat gedrag situatiegebonden is, items zijn te concreet geformuleerd. Het is vanzelfsprekend onze intentie om rekening te houden met de bezwaren van de gebruikers. Echter, de kwaliteit van het instrument is juist dat het een vertaling biedt van het abstracte begrip sociaal aanpassingsvermogen in zo concreet en meetbaar mogelijke items. Het is daarom geen oplossing om de items minder concreet te maken. We hebben de oplossing gezocht in reductie van items. Daarnaast geven we in de instructie bij het instrument aan om bijvoorbeeld over het functioneren op school of werk aanvullende informatie in te winnen bij de aangewezen instanties. Overigens vinden we dat het van medewerkers van bureau jeugdzorg ook verwacht mag worden dat er informatie wordt ingewonnen over functioneren van jeugdigen thuis én op school of werk. Discussie De bsa is een kort instrument dat na een screeningsgesprek kan worden ingevuld. Het instrument biedt een vertaling van een abstract begrip in meetbare items. Na enige ervaring kost het invullen niet meer dan tien minuten. Na het invullen is duidelijk of verder en gerichter (diagnostisch) onderzoek naar de problematiek van de jeugdige nodig is. In het onderhavige onderzoek stonden vier onderzoeksvragen centraal: 1 Hoe kan het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen worden geoperationaliseerd? Op basis van een internationale literatuurverkenning van het begrip sociaal aanpassingsvermogen, een inventarisatie van de bestaande instrumenten op dit gebied en met behulp van professionals uit de lvg-sector, hebben de onderzoekers het begrip sociaal aanpassingsvermogen geoperationaliseerd in zo meetbaar en concreet mogelijke items. De bsa-k en bsa-j bevatten beide achttien items waarin de drie domeinen van sociaal aanpassingsvermogen (het conceptuele, sociale en praktische domein) zijn verwerkt. 2 Hoe valide is de inhoud van het instrument? Meet het instrument wat het zegt te meten? Er is een redelijke samenhang tussen de score op de bsa en de score op de Gouden Standaard. De begripsvaliditeit kan daarmee als voldoende worden beoordeeld. 3 Is het instrument betrouwbaar? De interne consistentie van beide versies van de bsa is hoog. Andere aspecten van betrouwbaarheid zijn niet onderzocht. 4 Op welke manier draagt het instrument bij aan de voorspelling van het type benodigde 143
11 kind en adolescent jaargang 32 (2011), nr. 3 zorg? Helaas is het niet gelukt te achterhalen welke zorg jeugdigen uiteindelijk hebben gekregen. Wel is bekend dat ruim 80% van de onderzoeksgroep juist geclassificeerd wordt door het instrument. De predictieve validiteit lijkt dus in orde. Beperkingen van het onderzoek De dataverzameling in het onderzoek is tamelijk moeizaam verlopen, met name de dataverzameling bij de bureaus jeugdzorg. Een van de redenen hiervoor was dat de voorgenomen overheveling van de indicatiestelling voor lvg ers van het ciz naar bureau jeugdzorg tijdens het onderzoek werd opgeschort. Daardoor verdween het directe belang van deelname aan het onderzoek voor de bureaus jeugdzorg. Daarnaast waren veel van de betrokken medewerkers overbezet, waardoor het onderzoek geen prioriteit kreeg. De grootste beperking van het onderzoek is de omvang van de steekproef. Hoewel de betrouwbaarheid en interne validiteit goed naar voren komen, is het aantal onderzochte jeugdigen te klein om te kunnen spreken van een goede externe validiteit van het instrument. De resultaten uit dit onderzoek kunnen dus niet zo maar gegeneraliseerd worden. De steekproef is niet alleen van beperkte omvang, maar ook niet representatief genoeg als het gaat om de leeftijd van de jeugdigen. Kinderen jonger dan 6 jaar en jongeren ouder dan 17 jaar zijn nauwelijks vertegenwoordigd, terwijl het instrument bedoeld is voor jeugdigen van 4 tot en met 23 jaar. De rol van de bsa in het indicatieproces Om de bsa goed in te kunnen zetten, is het belangrijk om aandacht te besteden aan de rol van het instrument in het indicatieproces. Het sociaal aanpassingsvermogen is een van de aspecten van het functioneren die onderzocht moeten worden als men vermoedt dat een jeugdige zwakbegaafd is of een lichte verstandelijke beperking heeft. Bij het vaststellen van de problematiek is uiteraard ook het iq van belang. Een gebrekkig sociaal aanpassingsvermogen hoeft echter niet te betekenen dat de jeugdige per definitie gebaat is bij awbz-zorg. Voor het vaststellen van de benodigde zorg dient ook de opvoedingssituatie en omgeving (o.a. school) in kaart te worden gebracht, evenals de zorgbehoefte en de draagkrachten en -lasten van de ouders en de jeugdige. Alleen door al deze aspecten mee te nemen kan de juiste zorg worden geïndiceerd. Aanbevelingen Het onderzoek dat in dit artikel is beschreven, is een eerste onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de bsa. Het onderzoek laat zien dat het mogelijk is om met een beperkt aantal items het sociaal aanpassingsvermogen van jeugdigen globaal in beeld te brengen. Binnen de onderzoeksgroep wordt 90% van de jeugdigen met de bsa juist geclassificeerd. De onderzoeksgroep bestaat echter uit een beperkt aantal jeugdigen. Om de resultaten te kunnen generaliseren, is het belangrijk dat het onderzoek herhaald wordt bij een grotere steekproef, waarbij alle leeftijden van 4 tot en met 23 jaar voldoende vertegenwoordigd zijn. Daarnaast dient in vervolgonderzoek nog 144
12 beoordeling sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen een aantal andere psychometrische eigenschappen onderzocht te worden, zoals de testhertest betrouwbaarheid en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Literatuur aamr (2002). Mental retardation: Definition, classification, and systems of supports, 10th edition. Washington: American Association on Mental Retardation. Buntinx, W. H. E. (2003). Wat is een verstandelijke handicap? Definitie, assessment en ondersteuning volgens het aamr-model. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan Verstandelijk Gehandicapten, 29, De Bildt, A. A., & Kraijer, D. W. (2003). Vineland-Z (Handleiding). Leiden: pits. Došen, A. (2005). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap: Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Jacobs, L., Turner, L.A., Faust, M., & Stewart, M. (2002). Social problem solving of children with and without mental retardation. Journal of Developmental and Physical Disabilities, 14, Konijn, C., De Graaf, M., & Van den Berg, G. (2004). Betere toegang tot zorg en speciaal onderwijs. Eindrapport LVG-pilots. Utrecht: nizw Jeugd. Kraijer, D. W., & Kema, G. N. (1984). Sociale Redzaamheidsschaal voor zwakzinnigen van hoger niveau. Handleiding. Lisse: Swets en Zeitlinger. Kraijer, D. W., & Plas, J. (2002). Handboek psychodiagnostiek en verstandelijke beperking. Derde druk. Lisse: Swets & Zeitlinger. Lekkerkerker, L., & Schouten, R. (2009). Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA). Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Ministerie van vws (2006). Indicatiestelling lvg-jeugd. Brief kenmerk: djb/jz Oppenheimer, L., & Rempt, E. (1986). Social cognitive development with moderately and severely retarded children. Journal of Applied Developmental Psychology, 7, Schouten, R., Lekkerkerker, L., & Konijn, C. (2009). Ontwikkeling van en onderzoek naar het instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen. Eindrapport. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Stoll, J., Bruinsma, W., & Konijn, C. (2004). Nieuwe cliënten voor bureau jeugdzorg. Jeugdigen met meervoudige problemen waaronder een lichte verstandelijke beperking en instrumenten voor herkenning en signalering. Utrecht: nizw Jeugd. Szepkouski, G. M., Gauvain, M., & Carberry, M. (1994). The development of planning skills in children with and without mental retardation. Journal of Applied Developmental Psychology, 15, Van Hove, G. (2003). Personen met een lichte mentale handicap: recente theorievorming met consequenties voor de dagelijkse begeleidingspraktijk. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische Kinderpsychologie, 18, Van Nieuwenhuijzen, M., Orobio de Castro, B., & Matthys, W. (2006). Lvg-jeugdigen: specifieke problematiek en behandeling. Utrecht: Universiteit Utrecht en Landelijk Kenniscentrum-lvg. Vink, H., & Matthaei, H. (2009). Adviesrapport LVG-problematiek in de jeugdzorg van de stadsregio Amsterdam. Amsterdam: sra. Wallander, J. L., & Hubert, N. C. (1987). Peer social dysfunction in children with developmental disabilities: Empirical basis and a conceptual model. Clinical Psychology Review, 7,
Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)
Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen (4 t/m 23 jaar) in kaart kan worden gebracht. Met het instrument
Nadere informatieInstrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)
Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) Handleiding 2009 Lianne Lekkerkerker Ria Schouten Nederlands Jeugdinstituut Utrecht, februari 2009 2 Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen
Nadere informatieBijzonder lector Zuyd Hogeschool Heerlen Docent en onderzoeker UvA Beleidsadviseur Koraal Groep Sittard Voorzitter Landelijk Kenniscentrum LVB
Screening en nader onderzoek bij kinderen en jongeren die functioneren op het niveau van een licht verstandelijke beperking (LVB) Dr. Xavier M.H. Moonen Bijzonder lector Zuyd Hogeschool Heerlen Docent
Nadere informatieDe Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)
Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam
Nadere informatieOVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017
OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Mals, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017 Aard van instrument Doelgroep Inhoud Lengte Vlaamse normen
Nadere informatieAnalyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels
Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieAchtergronden bij het instrument
Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende
Nadere informatieEMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0
EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieBEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk
Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam
Nadere informatiesignaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ
signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek
Nadere informatieCollege 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek
College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:
Nadere informatieSymposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008
Symposium Zorg en onderwijs Annemarie Tadema 8 april 2008 Aanleiding onderzoek Burgerschapsparadigma: participeren in de samenleving KDC: segregatie Onderwijs: integratie/ inclusie Wet op de leerlinggebonden
Nadere informatie3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.
Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende
Nadere informatieJGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015
JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieLandelijk cliëntervaringsonderzoek
Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieVragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)
Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieHET BELANG VAN DE RELATIE
HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:
Nadere informatieDe ernst van problemen meten
Foto: Herbert Wiggerman Erg wordt voor iedereen even erg De ernst van problemen meten Door Machteld van der Pijll Er bestaan allerlei vragenlijsten om te bepalen wat er aan de hand is als een kind of jongere
Nadere informatieDe (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen
De (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen ISBN 978 90 8850 154 8 NUR 847 2010 B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam Rede (in verkorte vorm) uitgesproken bij
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatieCollege Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS
College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:
Nadere informatieBIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.
IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieVereniging Gehandicapten Nederland T.a.v. de heer drs. H.G. Ouwerkerk Postbus 413 3500 AK UTRECHT. Indicatiestelling licht verstandelijk gehandicapten
Vereniging Gehandicapten Nederland T.a.v. de heer drs. H.G. Ouwerkerk Postbus 413 3500 AK UTRECHT Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag H.J.F.M. Coppens 070 3405235 Onderwerp Bijlage(n)
Nadere informatie6 Psychische problemen
psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn
Nadere informatie2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen
Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten
CQI zorg Werkinstructies voor de CQI zorg In de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader zorg heeft pijler 2B betrekking op het meten van cliëntervaringen. De CQI zorg maakt geen deel uit van een instrumentenwaaier
Nadere informatieEerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent
Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.
Nadere informatie3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:
Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1
Nadere informatieInes Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1
AUTISME Autisme is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen op het gebied van communicatie, sociale omgang, verbeelding en repetitief gedrag. Ongeveer 70% van de mensen met autisme
Nadere informatieCliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar
Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Accare Totaal Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2014 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg
Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief
Nadere informatieEdo ter Maat, Persoons Gebonden Begeleiding
Verslag Clienttevredenheidsonderzoek Zorginstelling ETM: Edo ter Maat, Persoons Gebonden Begeleiding September 2018 Ans Herbers-Swennenhuis Toegepast Psycholoog September 2018 Inhoudsopgave Samenvatting...
Nadere informatieDe ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID
SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij
Nadere informatieOpvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen
Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora van der IMPORTANT NOTE:
Nadere informatieCarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14
CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode
Nadere informatieCliëntenthermometer begeleiding kind
Cliëntenthermometer begeleiding kind Accare Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk juli 2013 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer)
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag
Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst
Nadere informatieWerkinstructie voor de CQI Naasten op de IC
Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Naasten op de IC bedoeld? De CQI Naasten op de IC is bedoeld is bedoeld om de kwaliteit van de begeleiding en opvang van
Nadere informatie7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM
7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Nadere informatieInvoering van de meldcode in de jeugdzorg
Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek
Nadere informatieDatum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Nadere informatieNIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk
NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek Dr. H. van Dijk Voorwoord Het verschijnen van de gehernormeerde NIO in 2018 is een goede gelegenheid om aanvullend onderzoek over de NIO dat in de laatste
Nadere informatieParticipation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult
Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking
Nadere informatieOmdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals
Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van
Nadere informatieBiowalking voor ouderen
Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN
Nadere informatieEen onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7
Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding
Nadere informatieCliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar
Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Accare Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk juli 2013 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer)
Nadere informatieTechniek: Het CBAM. 1.1 Lijst met uitspraken over de voorgestelde vernieuwing. Vragenlijst met toelichting
Techniek: Het CBAM Vragenlijst met toelichting Met de CBAM (Concerns Based Adoption Model) kan worden nagegaan hoe leerkrachten tegen een vernieuwing aan kijken en in hoeverre een vernieuwing ook daadwerkelijk
Nadere informatieSamenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010
Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever
Nadere informatierekenkamer Centrale onderzoeksvraag Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland 19 mei /GM/067
rekenkamer Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland Datum Bijlage Uw kenmerk Ons kenmerk 19 mei 2011 201 1/GM/067 Onderwerp Aankondiging onderzoek (On)verantwoord wachten op jeugdzorg Geachte
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten
Nadere informatieFactsheet Risicofactoren voor kindermishandeling
Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing
Nadere informatieJeugdzorg naar gemeenten
Jeugdzorg naar gemeenten Wat is jeugdzorg en wat komt naar u toe? Tom van Yperen Nederlands Jeugdinstituut Universiteit Utrecht VNG Regioconferenties, mei 2011 t.vanyperen@nji.nl 2 e lijn 1 e lijn 0 e
Nadere informatieDit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de
11 Samenvatting 149 Dit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de op de vraag of korte vragenlijsten
Nadere informatieNaam: geb.datum: id.no.:
Apathie Evaluatie Schaal (AES) Onderzoeker: datum: Naam: geb.datum: id.no.: 1. Hij/Zij is geïnteresseerd in bepaalde dingen. (K) 2. Hij/Zij krijgt de dingen gedaan voor de dag. (K) 3. Het zelf opstarten
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieHandleiding interviews leefklimaat onderzoek bij kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking
Handleiding interviews leefklimaat onderzoek bij kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Auteurs: Evelyn Heynen Peer van der Helm Xavier Moonen Deze handleiding is mogelijk gemaakt
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieA. Nieuwe Wmo Verordening prestatieveld 6
Onderzoeksopzet Evaluatie Wmo 2013 Op 1 januari 2013 is de nieuwe Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Drechtsteden 2013 in werking getreden. Tevens is op die datum een nieuwe aanpak
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrumenten
1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten Life Habits 22 September 2010 Review: 1) E. Bernges, M. Bertrand, L. Patelski 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Lichaamsregio
Nadere informatieStroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens
Nadere informatieErvaren problemen door professionals
LVG en Verslaving Lectoraat GGZ-Verpleegkunde Ervaren problemen door professionals Kennisdeling 11 november 2010, Koos de Haan, deel 2 1 Wat komt aan bod? Onderzoek naar problemen door professionals ervaren
Nadere informatieEFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS
EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.
Nadere informatieEmotieweb: van data naar praktijk
Emotieweb: van data naar praktijk Meinou de Vries Meinou de Vries Karin Wiefferink Marjolein Meester Rosanne van der Zee Sigrid Kok Carolien Rieffe Lizet Ketelaar Evelien Broekhof Paul Oosterveld Ivet
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieTrends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Audiologische centra
Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in een audiologisch centrum rond te meten vanuit het perspectief van de cliënt. De vragenlijst kan
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 322 Kinderopvang Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieInzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak
Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken
Nadere informatieNader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.
Onderwerp: Samenvatting: Soort uitspraak: Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek. Bij verzekerde is sprake van de grondslagen verstandelijke handicap en psychiatrische aandoening. Zowel
Nadere informatieHet empathiequotiënt (eq)
Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig
Nadere informatieDe invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT
De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT 19 juni 2019 Vignet 33 jarige man, boerenzoon. Sinds 2010 bekend
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 december 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatiePsychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga
Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich
Nadere informatieMotieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie
Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting
Nadere informatieDeel VI Verstandelijke beperking en autisme
Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieCliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012
Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en
Nadere informatieWelke vragenlijst voor mijn onderzoek?
Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch
Nadere informatiePijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.
Nadere informatieDe Nederlandse Empowerment vragenlijst
De Nederlandse Empowerment vragenlijst (Boevink e.a., 2009) Empowerment betekent zoveel als je eigen kracht ontdekken of herontdekken, dus ontwikkelen en uitbouwen en hem effectief leren toepassen. Het
Nadere informatieRapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success
Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de
Nadere informatieVerantwoording. ZIEN! als monitor voor sociale veiligheid op school. 6 juni 2017
Verantwoording ZIEN! als monitor voor sociale veiligheid op school 6 juni 2017 2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Wet Veiligheid op school... 3 Toezicht inspectie op de zorgplicht... 3 Definities... 3 Betrouwbaarheid
Nadere informatieLangdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari
Nadere informatieROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University
ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem
Nadere informatie