DIT VERSLAG IS VASTGESTELD IN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 17 APRIL 2007 MET EEN TOEVOEGING OP P. 3

Transcriptie

1 DIT VERSLAG IS VASTGESTELD IN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 17 APRIL 2007 MET EEN TOEVOEGING OP P. 3 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 23 JANUARI SMS-KINDERFONDS uur, opiniekamer, vergaderzaal 2 Voorzitter: Dhr. H.J. Romijnsen Secretaris: Mw. M. Hendrickx Verslag: Mw E. Verveer, verslag, bureau Getikt! Aanwezig: Mw J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Mw T.I.V. Bonnema, D66 Mw E.C. van Wenum CDA Mw S.M. Wemmers, VSP Mw K.M. Rusinovic, PvdA Mw D.A. Kensenhuis, Beter Voor Dordt Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Mw. C.R. Jansen, ECO-Dordt Namens het college: wethouder J.W. Spigt. Namens de Stichting Leergeld: Dhr. B. van de Burgt 243. SMS-KINDERFONDS Gelegenheid om met elkaar en het college van gedachten te wisselen over deze raadsinformatiebrief. Mevrouw Rusinovic merkt op dat de PvdA het heel positief vindt dat het bereik is toegenomen in het tweede en derde kwartaal. In Dordrecht zijn kinderen die opgroeien in een gezin met een inkomen tot 120% van het sociaal wettelijk minimum; een kwart van de Dordtse gezinnen met kinderen en ouders die vanwege financiële problemen niet kunnen voorzien in bepaalde levensbehoeften, zoals een warme maaltijd of groente en fruit en daarnaast participeert de helft niet in sporten. Dat is een omvangrijke groep waar het SMS Kinderfonds voor een deel in tegemoet kan komen; de PvdA begrijpt alleen niet dat het Jeugdsportfonds er niet in slaagt om meer kinderen te bereiken. Er zijn slechts 30 aanmeldingen geweest in plaats van de verwachte 250. Ze vraagt hoe dat mogelijk is en waarom het bereik voor 2007 wordt verlaagd van 359 kinderen naar 100, terwijl er problemen zijn rondom overgewicht. Men wordt vanwege geldgebrek geen lid van een sportvereniging; je zou verwachten dat die groep extra wordt gestimuleerd om te gaan sporten. Uit de rapportage blijkt dat er een grote groep werkende armen is in Dordrecht met een laag inkomen. Dit probleem doet zich voornamelijk voor bij alleenstaande ouders. De vraag is in hoeverre het SMS Kinderfonds tegemoet komt aan de behoefte van die groep. Het blijkt dat zij veelal niet op de hoogte zijn van het bestaan van deze voorzieningen, of een grote barrière ervaren om er aanspraak op te maken, juist omdat zij niet afhankelijk willen zijn van de Sociale Dienst. Uit de rapportage blijkt dat het vaak lang duurt voor men gebruik kan maken van de voorzieningen; de fractie PvdA vraagt of dit kan worden versneld, zeker gezien het feit dat een deel van de aanvragers al bekend is bij de instanties. Mevrouw Kensenhuis merkt op dat Beter Voor Dordt zich aan sluit bij de woordvoering van de PvdA. Doelen zijn niet bereikt; de vraag is waarom daar in een eerder stadium geen rekening mee is gehouden. Mevrouw Bonnema merkt op dat dit fonds zich rechtstreeks richt op kinderen; dat levert een bijdrage om uit de vicieuze cirkel te komen waar kinderen in een achterstandsituatie zich in bevinden. Het is van groot belang dat het beschikbare geld van het fonds volledig wordt besteed. Bij aanmelding komt er een papierwinkel op gang en dat is geen goede zaak. Op blz. 2 is sprake Verslag Adviescommissie 23 januari

2 van het gebruiken van eerst voorliggende voorzieningen. Ze vraagt of dit een voorwaarde is. Haar fractie ziet dit fonds als nevengeschikt aan die voorzieningen, omdat dit zich rechtstreeks richt op de kinderen en de andere voorzieningen naar de ouders gaan. Als er sprake is van onwillende ouders kunnen kinderen daar alsnog de dupe van worden. Ze sluit zich verder aan bij de woordvoering van de PvdA. Mevrouw Wemmers sluit zich daar eveneens bij aan. De procedure duurt momenteel erg lang. Als individu kun je je wel aanmelden, maar niet als ouders; dat is vreemd. Ze vond het schokkend om te lezen dat mensen geen geld hebben voor groente en fruit. Ze vraagt of er via SMS Kinderfonds of via NIBUD misschien kookcursussen of iets dergelijks kunnen worden georganiseerd. De heer Nederpelt merkt op dat het aantal aanvragen vanuit de scholen gering is; extra aandacht hiervoor is op zijn plaats. In het plan van aanpak wordt uitgegaan van de groep vanaf nul en niet vanaf vier jaar, zoals in de stukken staat. Als je vanaf nul begint, kun je ook een groep bereiken die dan meteen een opstapje heeft naar het vierde en vijfde jaar. Er wordt verder niets gezegd over fondsenwerving; hij hoort graag een uitleg. Mevrouw Jansen merkt op dat ECO-Dordt het belangrijk vindt dat dit fonds optimaal wordt benut. Ze is blij met de nulmeting zodat de resultaten zichtbaar worden. Mevrouw van Wenum merkt op dat blijkt dat het initiatief méér dan nodig is; dat blijkt wel uit de nulmeting. Het is een goede zaak dat de intermediair bij de mensen thuis komt en dan meteen informatie geeft over andere voorzieningen; die brede aanpak is heel goed. De Stichting Leergeld spreekt over multiproblematiek; ze vraagt zich af of het dan gaat om andere dan financiële problemen en hoe de stichting daar mee omgaat. Er is een opvallend verschil in aanvraag tussen de twee uitvoerders; ze vraagt waarom er niet is gekozen voor één instelling als het om de uitvoering gaat. Via de website kunnen ouders zichzelf aanmelden; ze vraagt in hoeverre dit meespeelt in het verschil tussen de beide uitvoerders. In het eerste kwartaal bleek al dat de aanmelding via de professionals niet goed loopt; het zou interessant zijn om te zien waar de aanmeldingen vandaan komen. Dat geeft wat meer inzicht in de verschillen tussen de beide uitvoerders. Er was in het oorspronkelijke plan van aanpak geld gereserveerd voor generieke projecten zoals gezonder eten. Ze vraagt wat daar mee is gebeurd. De heer Staat merkt op dat het positief is dat het aantal gehonoreerde aanvragen fors is gestegen. Helaas blijft het nog steeds behoorlijk onder de streefcijfers, zeker het Jeugdsportfonds. De doelstelling voor 2007 zou niet naar 100 moeten worden bijgesteld, want de doelgroep is vele malen groter kinderen sporten niet in clubverband. Er is sprake van een herverdeling van taken tussen stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds. Aanvragen die bij Stichting Leergeld binnenkomen hebben vaak een aspect van sport; hij vraagt of dat de cijfers vertekent. Hij vraagt om een toelichting en sluit zich verder aan bij het betoog van de PvdA. Mevrouw Van Benthem merkt op dat ook de VVD blij is met de nulmeting in het kader van meetbare doelen kinderen komen in aanmerking voor verstrekkingen vanuit dit fonds voor school, muziek en sportactiviteiten, terwijl ruim 700 kinderen ingeschreven staan waarvan er ongeveer 195 kinderen geholpen zijn; dat is schrikken, want dan moet er nog veel gebeuren. De vraag is wat er moet gebeuren om ervoor te zorgen dat alle kinderen van de doelgroep worden bereikt. De intermediairs in de organisaties moeten wellicht worden uitgebreid: meer signaleerders en aanmelders. Wat de sportvoorzieningen in relatie tot sportstimulering voor doelgroepen betreft hoeft er niet te worden ingezet op etniciteit. Via SMS Kinderfonds kan iedereen ook worden bereikt, zonder onderscheidende beleidsmaatregelen om iedereen aan het sporten te krijgen. Wethouder Spigt merkt op dat Bert van de Burgt, secretaris van de Stichting Leergeld, eventueel ook vragen kan beantwoorden. Het is juist dat een groot aantal kinderen opgroeit in een sociaal minimum of iets hoger. Dat wil niet zeggen dat alle kinderen automatisch in een probleemsituatie opgroeien, maar dat is wel de risicogroep. Uit de cijfers blijkt dat het SMS Kinderfonds in een duidelijke behoefte voorziet. Bij het Jeugdsportfonds is dat niet het geval. Bureaucratie mag er niet toe leiden dat er niet adequaat op aanvragen wordt gereageerd. Daar staat tegenover dat de Stichting Leergeld een deel van de aanvragen van het Jeugdsportfonds meeneemt in de beoordeling. Daar waar het gaat om contributies van sportverenigingen of extra kosten voor sportspullen worden die door de Stichting Leergeld afgehandeld. Het aantal vragen nam zo snel toe dat het aantal vrijwilligers voor huisbezoeken te klein was. Sommige vrijwilligers hadden er bijna een dagtaak aan om iedereen te bezoeken. Inmiddels is dat op peil en het gaat nu heel Verslag Adviescommissie 23 januari

3 goed. De stichting Leergeld is inmiddels een heel bekend gezicht in de stad. Als het gaat om de werkende armen en de afhankelijkheid van de Sociale Dienst is het juist zo, dat het kind centraal wordt gesteld en niet het inkomen. Van ieder kind dat op school in beeld is bij een onderwijzer, omdat er veel uitval is bij activiteiten die geld kosten, wordt een melding gedaan in de richting van de Stichting Leergeld en wordt bekeken of dat kind in aanmerking komt voor een verstrekking. Op het moment dat blijkt dat mensen schulden hebben, en dat horen de vrijwilligers meestal, gaat het gesprek al snel over heel andere problemen. Dan komt er heel snel een doormelding naar Schuldhulpverlening of naar bureau Jeugdzorg, die soms nog niet met de situatie bekend is. Een voorliggende voorziening kan de bijzondere bijstand zijn; dan wordt niet via de stichting Leergeld een verstrekking gedaan, maar via de bijzondere bijstand. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van andere regelingen als dat mogelijk is. Mevrouw Bonnema vraagt of bijzondere bijstand dan ook gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld school of sport. Wethouder Spigt antwoordt dat dat zou kunnen. Er kan sprake zijn van een studiekostenregeling. Het gaat dan nog steeds over het kind, maar niet over de specifieke verstrekking via Stichting Leergeld, maar over directe schoolkosten waarin dan kan worden voorzien. Mevrouw Bonnema antwoordt dat dit op zich goed is, als het kind uiteindelijk maar deel kan nemen aan de activiteit. Wethouder Spigt merkt op dat de financiële situatie vooral aangeeft of mensen wel of niet in aanmerking komen voor een dergelijke verstrekking. Met de opmerking over groente en fruit is hij het eens. Er is een landelijk gruitenproject geweest, maar dat is afgeschaft en de scholen wilden het project niet lokaal voortzetten. Het wil niet zeggen dat kinderen nooit groente en fruit krijgen, maar er zal wel aandacht aan moeten worden besteed en het onderwerp zal aan de orde komen bij de aanvullende activiteiten. Dit jaar komen er cursussen gezond eten, in samenwerking met de scholen. Via kooklessen op school kun je mensen leren om gezond te eten met een beperkt budget. Er vindt fondsenwerving plaats; de Kiwani s hebben bijvoorbeeld een bijdrage geleverd en de werkgevers ook. Op die manier wordt gezorgd voor een geldstroom buiten de gemeentelijke geldstroom. Het Jeugdsportfonds biedt een aantal belangrijke kanalen zoals de verschillende sportbonden. Zij kunnen ook veel makkelijker gebruik maken van een aantal landelijke sponsors zoals de grote loterijen; het is ook daarom interessant om dat fonds goed in beeld te houden. De taakstelling is wat aangepast en via de Stichting Leergeld worden zoveel mogelijk activiteiten in het kader van sport gefinancierd. De heer Staat vraagt naar de aanpassing van de taakstelling. Wethouder Spigt antwoordt dat het Jeugdsportfonds er voor moet zorgen dat de organisatie op orde is. De Stichting Leergeld loopt op dit moment inderdaad sneller en beter. De beschikbare middelen worden efficiënt ingezet via de Stichting Leergeld en als het om de grotere bedragen gaat, komt het Jeugdsportfonds in beeld. Mevrouw Rusinovic vraagt naar de verhouding leergeld en het sportdeel. Wethouder Spigt geeft een opsomming: 74 keer zwemles, 170 keer contributies aan bijvoorbeeld sportverenigingen. De heer Staat merkt op dat dat toch via het Jeugdsportfonds zou moeten lopen. Wethouder Spigt antwoordt dat het allebei kan. Het hangt mede af van wie de aanmelding afkomstig is. Er kan via Bureau Jeugdzorg worden geconstateerd dat er sport of extra begeleiding nodig is, en dat er vervolgens gebruik kan worden gemaakt van de expertise die bij het Jeugdsportfonds aanwezig is. De fondsen zijn niet concurrerend; de gemeente wil gebruik maken van beide. Als er een vraag is, probeer je daar zoveel mogelijk dekking voor te vinden. Je wilt aansluiten bij degene die het dichtst bij de doelgroep zit. De gemeente wil graag blijven werken met de intermediairs; zij vormen een goede ingang en bovendien is er een follow-up. De groep nul tot vier jaar erbij betrekken kan, maar dat loopt ook via de intermediairs zoals de consultatiebureaus. Voor die groep zijn ook regelingen via de bijzondere bijstand en de peuterspeelzalen. Als zich problemen voordoen worden er voor die groep extra voorzieningen aangeboden. Naar aanleiding van de vraag van de heer Nederpelt zegt hij toe uit te zoeken waarom in het plan van aanpak de doelgroep 0-18 jarigen wordt vermeld en in de rapportage en de nulmeting de doelgroep 4-18 jarigen. Hij zal nog even nagaan hoe het precies zit met de ondergrens. Verslag Adviescommissie 23 januari

4 Het netwerk functioneert goed; wellicht moet het verder verbreed worden. De Sociale Dienst probeert intermediairs continu te wijzen op het bestaan van het SMS Kinderfonds en de scholen worden er op gewezen, ondermeer via de MDT s. Ook Jeugdzorg let er op. Mevrouw Van Benthem merkt op dat slechts tien procent van de doelgroep staat ingeschreven. Op de een of andere manier moet je ook de rest zien te bereiken. Wethouder Spigt antwoordt dat de rest niet altijd een probleem heeft. De nulmeting geeft aan hoe groot de groep ongeveer is die mogelijk een beroep zou kunnen doen op deze voorziening. Je weet nooit zeker of je iedereen bereikt hebt; daarom moet je steeds op het bestaan van deze voorzieningen wijzen. Bij kinderdagverblijven is een andere regeling voor extra ondersteuning, zoals de SMI regeling voor de groep tot 4 jaar. Mevrouw van Benthem vindt dat peuterspeelzalen en consultatiebureaus hier ook bij betrokken zouden moeten worden. Ze blijft pleiten voor een breder netwerk. De heer Bert Van de Burg is secretaris van de stichting Leergeld. Voor het Jeugdsportfonds moet je een relatie hebben met Jeugdzorg, wil er een voorziening getroffen worden. Dat is meteen een beperking. Daarom kom je veel meer sport tegen bij stichting Leergeld dan aanvankelijk de bedoeling was, maar op die manier vullen de regelingen elkaar wel aan. Onder voorzitterschap van de Sociale Dienst is regelmatig overleg tussen de beide stichtingen om naar een oplossing te zoeken. Mevrouw Stevens zit namens Jeugdzorg in het SMS Kinderfonds. De verschillen in aanmelding worden desgevraagd op schrift gezet en nagezonden. Niet alle gegevens komen binnen, noch van de sportverenigingen en de scholen, noch van de ouders. Na drie tevergeefse huisbezoeken wordt het dossier gesloten. Dat is best een zorgelijk punt. Als de ontvangende partij geen gegevens aanlevert, is dat een probleem. Er moest duidelijk een inhaalslag gebeuren op de scholen; in het vierde kwartaal zijn er 198 verstrekkingen voor onderwijs gerealiseerd. De inspanningen na de zomervakantie hebben dus effect gehad. Het is wel van belang dat het aantal mensen dat signaleert, toeneemt. Dat red je niet met een website alleen, daar is persoonlijk contact voor nodig. De groep sociaal cultureel werk staat er nog een beetje buiten en dat is het eerste aandachtsterrein. Wat fondswerving betreft is er tegen de euro binnengehaald in 2006; dat is best substantieel. De organisatiekosten zijn hoger dan het SMS Kinderfonds kan dekken. Stichting Leergeld heeft een hogere doelstelling dan het SMS fonds. Het ontbrekende bedrag wordt bijgepast uit de fondswerving. Het gemiddelde bedrag van de verstrekkingen uit het SMS Kinderfonds ligt op 175 euro en niet op 250 euro. Daar is 2007 ook op begroot. In 2006 zijn 385 kinderen geholpen, in 10 maanden tijd. Er zijn zes intermediairs; de helft heeft een uitkering, de andere helft heeft al of niet een betaalde baan. Inmiddels is het aantal uitgebreid tot 14, waarvan 2 administratief bezig zijn. Zij hebben 342 aanvragen kunnen honoreren in het vierde kwartaal. De intermediairs krijgen een achtdaagse opleiding voor ze op pad gaan. Daarbij leren ze alles over wat er bij een aanvraag aan bod zou kunnen komen. Voor kennisgeving aangenomen. Verslag Adviescommissie 23 januari

5 258. REALISATIEPROGRAMMA MAASTERRAS Sprekersplein, uur, vergaderzaal 1 BUURTCOMITÉ MAASTERRAS Gespreksleider: Mw L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer, vanaf tape Aanwezig: Mw. J. van den Bergh-Wapperom, PvdA Dhr. P.H. Sleeking, B.V.DORDT Mw. K.J. Schellekens-van der Meijde, ECO-Dordt Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. J.F.M. Borsten, D66 Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Mw. Y.A.J. van den Berg-Pupovic, GroenLinks Dhr. J.W.A. Mol, VVD Dhr. J. Bouter, VSP De heer Nederhof spreekt in als voorzitter van het Buurtcomité Maasterras, niet te verwarren met bewonersgroep Vlietweg. De doelstelling van het comité is inspraak en medezeggenschap in het kader van de handhaving van de leefbaarheid in de buurt; zeg maar een LER. Het verleggen van de afrit van de Zwijndrechtse brug is een grote wens; de nieuwe afrit zou zo ver mogelijk van de woningen in de Erasmusbuurt af moeten liggen. De afwikkeling van de verkeersstromen vanaf de brug en de daarvan te verwachten overlast is een zeer complexe zaak. De herontwikkeling van de zuidzijde van het station, het Van Baerleplantsoen, en geluidsoverlast van treinverkeer en overig verkeer. De provincie wil de Spoorzone verbeteren volgens een artikel in het AD. Er moet een studie komen aar een apart spoor voor goederen; dat zou de veiligheid en de leefbaarheid in de stedelijke gebieden verhogen. Voor de bewoners is het belangrijk dat de veiligheid, het milieu en de leefbaarheid in de wijk minimaal gehandhaafd blijven en waar mogelijk verbeterd worden. De sterke Randstad is heel actueel. Er stond een top tien in de krant; hij heeft daar een top vijf uit geselecteerd. 1) Snijden in alle plannen voor meer kantoren, er is al een overschot. 2) Plan maken voor economische groei in plaats van vechten voor de eigen regio 3) Problemen rond de luchtkwaliteit in één hand nemen en snel oplossen 4) Snellere wegenaanleg; geld voor wegen tussen steden in plaats van binnen regio s 5) Eén regio voor openbaar vervoer voor sterke onderhandelingen met NS en busbedrijven. Het comité heeft het gevoel dat NS vastgoed en ProRail de dienst uitmaken, terwijl de volksvertegenwoordigers dat zouden moeten doen. Het gaat om miljoenen belastinggeld. Als de goederenrail er komt, dan komt er een enorme ruimte vrij waar de rails overbodig geworden zijn. Hij roept op om hier nu al over na te denken en te voorkomen dat er straks weer een aparte spoorbaan voor goederen moet worden aangelegd. In Shipping Valley is al toegegeven dat er een kans is gemist toen de HSL Zuid werd aangelegd; daar hadden rails neergelegd moeten worden voor goederenvervoer. Mevrouw Van den Bergh vraagt hoe de inspraak op dit moment verloopt en of het comité actief bij de ontwikkeling wordt betrokken. De heer Nederhof antwoordt dat enkele afgevaardigden van het comité bij de heer A. Baan op bezoek zijn geweest, de toenmalige projectleider. Die heeft de plannen uitgelegd. Een jaar of vier, vijf geleden is het grote plan opgesteld. Destijds was hij lid van een klankbordgroep. Inspraak betekent nog geen medezeggenschap. Het wachten is op een informatieavond, zeker nadat er sprake was van het busstation aan de Van Baerlestraat. De heer Sleeking vraagt in hoeverre de mensen in de buurt echt betrokken willen worden bij dit project. Hij heeft begrepen dat de inspreker niet op voorhand afwijzend tegenover de plantontwikkeling staat, maar de omlegging van het tracé zal bijna zeker tot een extra milieubelasting op het gebied gaan leiden. Hij vraagt of de verwachting is dat die overlast beperkt kan worden; het is nu al een knelpunt. Verslag Adviescommissie 23 januari

6 De heer Nederhof antwoordt dat er nu al veel overlast is van treinverkeer. Na middernacht is het moeilijk om de slaap nog te vatten, want als er geremd wordt door de treinen heeft het noordelijk deel daar behoorlijk last van. Het verleggen van de afrit zal ook veel overlast geven, want het verkeer op de brug neemt behoorlijk toe. De Weeskinderendijk is straks weg; daar gaat het een hoek van negentig graden om. Hij vraagt zich af hoe dat wordt aangepakt qua veiligheid en geluidsoverlast. Een haakse bocht is geen goede oplossing; om die reden willen de bewoners die weg zo ver mogelijk uit de buurt hebben. Er zijn 300 eigenaren; als het niet goed gaat verloedert de wijk, terwijl Dordrecht behoefte heeft aan koopkrachtige burgers. De angst is dat de wijk om zeep wordt geholpen. Het terrein waar nu auto s worden geparkeerd leent zich voor meer toepassingen. Je zou de haakse bocht verder door kunnen trekken en de weg uit kunnen laten komen op de Dokweg. In die zin wil het comité graag meedenken. Op de Weeskinderendijk kan volgens hem geen geluidsscherm komen, dus dat betekent veel extra geluid in de wijk. Aan de ene kant heb je de trein, aan de andere kant ligt de afrit van de brug. De heer Sleeking merkt op dat hij zich zou kunnen voorstellen dat de buurt zich al op voorhand gaat verzetten tegen zo n plan, maar hij begrijpt dat het comité graag mee wil denken en wil participeren. Hij vraagt of het college daar al op heeft gereageerd. De fractie B.V.DORDT wil de buurt hier in ieder geval actief bij gaan betrekken. In Tiel is daar onlangs succes mee geboekt bij de ontwikkeling van het havenfront. De heer Nederhof antwoordt dat er nog geen reactie is van het college. Het comité leest de krant en houdt verder de agenda in de gaten, via mevrouw Zoeteman. Het comité wil er echt bij betrokken worden en er niet voor spek en bonen bij zitten. De heer Borsten vraagt wat de heer Nederhof onder leefbaarheid verstaat en hoe die op dit moment is. Hij vraagt welke indicatoren daar bij horen als het gaat om de meetbaarheid. De heer Nederhof noemt veiligheid op straat en een prettige woonomgeving zonder geluidsoverlast of angst voor ongelukken met treinen. Daar zit een stuk subjectiviteit in. Er moet mobiliteit zijn in een stad en in een streek; om die reden wijst hij altijd richting Drechtsteden, om te voorkomen dat iedereen zijn eigen plannetje gaat verzinnen. De wijk is karakteristiek qua woningen; natuurlijk is de wijk al wat vergiftigd door geparkeerde auto s. Hij is voor mobiliteit die op elkaar aansluit, in welke vorm dan ook. Op de Dokweg parkeren ook heel veel ambtenaren hun auto; hij ziet ze lopen. Dat betekent een verbetering van de leefbaarheid van de wijk. Om half 9 is er geen parkeerplaats meer over in de wijk. Indicatoren zijn moeilijk te geven, maar iedereen wil in een leefbare wijk wonen. Hij wil ook over de grenzen van de wijk heen kijken. De heer Verhoeve vraagt welke bedreiging als grootste struikelblok wordt ervaren. De heer Nederhof antwoordt dat de veiligheid en overlast van geluid hoog scoren in de rij problemen. Ook tijdens de bouw zal er heel wat gaan gebeuren. Als er bussen naar het Van Baerleplantsoen rijden zijn dat er 150 per dag. De Tweede Maasvlakte komt er aan; dat betekent nog meer vervoer van gevaarlijke stoffen. Er hoeft maar één trein om te vallen; daar kun je op wachten. Mevrouw Van den Berg vraagt op welke onderdelen van het plan de bezwaren het sterkst zullen zijn. De heer Nederhof antwoordt dat in eerste instantie de stadsbrug aangepakt zal worden; daarbij is het belangrijk dat de bewoners mee mogen denken en mee mogen beslissen over de verkeersstromen. Dat is cruciaal om te voorkomen dat er overal files staan. Daarnaast moet de veiligheid aandacht krijgen. Er staan geluidsschermen, maar die zijn niet afdoende. De gemeente kan aan ProRail vertellen welke hoeveelheid geluid acceptabel is en welke niet. Daarna komt een heel programma van terrassen; daarvan is nog niet bekend hoe dat uit gaat pakken. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat later deze avond een presentatie van het Maasterras plaatsvindt. De heer Nederhof antwoordt dat hij daar bij aanwezig zal zijn. De heer Sleeking vraagt hoeveel mensen zich bij het buurtcomité hebben aangesloten die actief mee willen denken. De heer Nederhof antwoordt dat ruim 100 gezinnen zich hebben ingeschreven; er zijn 300 eigen woningen en een rij huurwoningen. De insteek is om te proberen alle belangen binnen de wijk te behartigen. Er is nog niet gekozen voor een stichting of vereniging. De intentie is om mee te denken. Als dat nodig is, is een rechtspersoon zó opgericht. De heer André Lodder van Woonactief ondersteunt het comité en fungeert als smeerolie. De heer De Lint geeft nog een Verslag Adviescommissie 23 januari

7 nadere introductie van het Buurtcomité. De door hem uitgereikte bijdrage is bij dit verslag gevoegd. Het comité is volgens de heer De Lint een praktisch aanspreekpunt voor de gemeente. De gespreksleider dankt iedereen voor de inbreng en sluit het sprekersplein. Verslag Adviescommissie 23 januari

8 258. REALISATIEPROGRAMMA MAASTERRAS uur, Presentatiekamer, vergaderzaal 1 Voorzitter: Dhr. A.G. Hoogerduijn Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. J.J.W. Van Dongen, D66 Dhr. P.H. Sleeking, B.V.DORDT Mw. K.J. Schellekens- van der Meijde, ECO-Dordt Mw. J. Van den Bergh, PvdA Mw. Y. Van den Berg, GroenLinks Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. J.W.A. Mol, VVD Namens het college is aanwezig wethouder J.W. Spigt Presentatie: de heer Khandekar, bureau Khandekar De voorzitter geeft na een korte inleiding het woord aan de heer Khandekar van bureau Khandekar. Het Maasterras is een gebied met heel veel wegen, een spoorlijn en scheepvaart. Het gebied beslaat 150 hectare. Het probleem van herstructurering in een stedelijk gebied is dat het heel veel tijd vraagt. Je moet eerst de essentie van het ontwerp bepalen en een richting; naarmate de tijd verstrijkt worden er besluiten genomen over allerlei aspecten. Er worden tekeningen getoond van hoe het zou kunnen worden, maar er ligt nog niets vast en er is ruimte voor variatie en wijzigingen. De lijnen van al die bewegingen moeten elkaar kunnen kruisen; dat leidt tot hoogteverschillen van maximaal 15 meter hoog die je weer kunt gebruiken. Door terrassen te creëren ontstaat een beschut gebied waar je ook kunt wonen. In het lager gelegen gebied is water; onder de terrassen kun je auto s plaatsen die daardoor minder beeldbepalend zijn. De heer Van Dongen dankt voor de presentatie. Hij vindt het ontwerp met de terrassen en het water mooi, maar vraagt zich tegelijk af of er niet gekozen kan worden voor minder water en meer woonfuncties. Hij vraagt waarom in een gebied als dit niet is gekozen voor meer bouwhoogte gezien de schaarse ruimte en de behoefte aan woningen. De heer Khandekar antwoordt dat er is gezocht naar samenhangende elementen voor het gehele gebied. Daar is in de vorige fase een keus in gemaakt. Waterberging is noodzaak en voegt tegelijk verblijfskwaliteit toe. Meer woningen bouwen betekent ook meer parkeerplaatsen aanleggen, en dat zou een duurdere oplossing vergen dan nu wordt voorgesteld. De heer Van Dongen merkt op dat er grove elementen aanwezig zijn zoals de bruggen en het stationsgebouw. Hij zou zich voor kunnen stellen dat je begint met 6 hoog en eindigt bij 9 of 10 bouwlagen. De heer Khandekar antwoordt dat er enkele hoogteaccenten zijn toegevoegd, waaronder een toren tussen 65 en 80 meter hoog. Het is verder zo dat er niet alleen behoefte is aan appartementen; het aantal lagen kan nu ook gecombineerd worden met grondgebonden woonwerkwoningen. De heer Sleeking vraagt hoe realistisch het project is, gezien de bestaande veiligheidsrisico s en de veiligheidscontouren. Hij vraagt of er is nagedacht over een spoortunnel; uiteraard is die investering gigantisch, maar de mogelijkheden voor het gehele gebied worden dan veel groter. Dat zou in één klap heel veel overlast in het Drechtstedengebied wegnemen. Verslag Adviescommissie 23 januari

9 De heer Khandekar antwoordt dat er in de afgelopen anderhalf jaar is gewerkt aan de uitwerking van het besluit dat in mei 2005 is genomen. Er was dus een bepaalde basiskeuze. De spoortunnelvariant is niet onderzocht. Hij kan niet bepalen of een tunnel haalbaar zou zijn, maar de hellingen die nodig zijn om een spoorlijn naar beneden te brengen zijn doorgaans heel lang waardoor veel dwarselementen worden gekruist, met enorme problemen als gevolg. Wat Zwijndrecht betreft zou de spoorlijn zelfs al buiten de gemeente Zwijndrecht naar beneden moeten worden gebracht. In Oldenzaal is een soortgelijk voorstel onderzocht, en daar heeft men afgezien van een dergelijke spoortunnel. Mevrouw Schellekens merkt op dat dit plan staat of valt met het water. Ze mist in het stuk het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rivier en dwars door het Maasterras. Ze vraagt of er wel is gesproken met Schuttevaer en Rijkswaterstaat. De heer Khandekar antwoordt dat in de projectgroep vanuit de gemeenten deskundigen aanwezig waren die op dergelijke aspecten hebben gelet. Wethouder Spigt merkt op dat dit plan alleen kan worden uitgevoerd als het voldoet aan alle regels. Tijdens de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan is continu getoetst of dit voldeed aan alle regelgeving. Daarnaast loopt er opnieuw een discussie over de externe veiligheid met betrekking tot het spoor en de veiligheidscontouren van het spoor. Het plan wordt daar steeds aan getoetst. Met dit plan in de hand wordt gesproken met de betreffende ministeries en wordt meegepraat over de ontwikkelingen van de externe veiligheid, zodat uiteindelijk een veel breder gebied dat dit op de kaart wordt gezet. Dit plan voldoet aan de regelgeving zoals die op dit moment geldt en is in die zin uitvoerbaar. De heer Sleeking vraagt hoe die conclusie al getrokken kan worden als er nog geen VER is uitgevoerd. Wethouder Spigt antwoordt dat Dordrecht binnen de eigen organisatie beschikt over mensen die zeer goed op de hoogte zijn van de actuele eisen en normen voor ruimtelijk-planologische ontwikkelingen. De VER gaat ook over de veiligheidsrisico s in relatie tot de veranderingen die je aanbrengt als je dit plan gaat uitvoeren. Daar is steeds heel scherp op gelet, anders laat je een plan maken dat je vervolgens niet met elkaar kunt bediscussiëren omdat het nooit uitgevoerd kan worden. De VER moet later aangeven in hoeverre er wel of niet risico s aan verbonden zijn. De heer Sleeking merkt op dat bij bijvoorbeeld het Leerpark eerst allerlei aanvullende onderzoeken nodig waren, en hier worden al conclusies getrokken. Wethouder Spigt antwoordt dat die onderzoeken nog steeds nodig zijn om tot een betere detaillering van het plan te komen. Je zult voor keuzes komen te staan, bijvoorbeeld op welke plekken wonen zal zijn toegestaan en dergelijke. Maar dan ligt er in ieder geval wel een plan waarbinnen je kunt gaan schuiven. Op bepaalde punten zijn de risico s misschien te groot en dan moet daar iets anders gebeuren; dat kan. De heer Sleeking merkt op dat het wel lastig is om eerst gigantisch veel te investeren in zo n project, terwijl je over een aantal jaren tot de conclusie zou kunnen komen dat het niet kan. Dat risico moet je volgens hem toch niet willen lopen, dus de haalbaarheid zal heel realistisch moeten zijn. Wethouder Spigt antwoordt dat de haalbaarheid realistisch is omdat het ruimtelijk past in de juridisch planologische eisen die daar aan gesteld worden. Hoe de veiligheidscontouren zich precies gaan verhouden zal worden uitgezocht. Ook kan dit plan als breekijzer fungeren bij de discussie over de spoorveiligheid. De discussie over een tunnel speelt niet zozeer voor dit plan, maar wel veel breder in het kader van de Deltapoort ontwikkeling Zuidvleugel, afspraken rond het aansluiten op het Havengebied van Rotterdam en hoe je dan de spoorverbinding met Kijfhoek regelt. Als het zou lukken om het goederenspoor los te koppelen van het personenvervoer, dan heb je natuurlijk al een hele slag gemaakt. De gemeente zet dat continu hoog op de agenda bij het Rijk. Verslag Adviescommissie 23 januari

10 Mevrouw Van den Bergh vraagt hoe de verbinding tot stand komt vanuit gedeelte 5 naar het station. Ze vraagt of het goederenspoorlijntje naar het Zeehavengebied en het parkeerterrein Weeskinderendijk gehandhaafd blijven. Ze vraagt of er in de planning rekening is gehouden met sociale woningbouw. De heer Bruggeman merkt op dat de Spoorzone uit moet groeien tot het zakelijke hart van de Drechtsteden en vraagt of dat functies elders op het eiland van Dordrecht niet verzwakt. Mevrouw Van den Berg vraagt of er alternatieve scenario s zijn bedacht met economische doelstellingen en combinaties van functies in dit gebied. De heer Khandekar antwoordt dat het goederenspoorlijntje iets zal moeten verlegd, maar het blijft wel bestaan. Er is rekening gehouden met de parkeervoorziening; in de laatste fase van de ontwikkeling kan worden overwogen om de parkeerplaatsen te overdekken en er iets op te bouwen. Die beslissing hoeft pas later te worden genomen. De flexibiliteit voor wat betreft functies wordt zo lang mogelijk vastgehouden. Wethouder Spigt antwoordt dat er geen sociale woningbouw komt; wel koopwoningen, detailhandel en kantoren. Het gaat om een totaalpakket aan investeringen van 1,2 miljard euro. De vierkante meters kantoren zijn meegenomen in de regionale kantoorvisie waar op dit moment in Drechtstedenverband aan gewerkt wordt. Aan makelaars en dergelijke is gevraagd om de mogelijkheden en de behoefte van de kantorenmarkt te onderzoeken over de gehele planningsperiode. Daarnaast speelt dat er gezocht wordt naar openbaar vervoerknooppunten om daar kantoorlocaties te realiseren. Het ontwikkelen van stationslocaties is één van de speerpunten in het economische beleid. Je moet de kantoren zodanig op de markt brengen dat je niet je eigen concurrentie organiseert. Er is flexibiliteit als het er om gaat waar je verschillende functies neerlegt. Dat geldt niet voor woonfuncties, want die zijn aan scherpe regels gebonden. De voorzitter dankt voor de informatie en meldt dat de opiniekamer over dit onderwerp is geagendeerd voor 6 februari. Hij sluit de vergadering. Verslag Adviescommissie 23 januari

11 255. BURGERPARTICIPATIE Wmo uur, opiniekamer, vergaderzaal 2 Voorzitter: Dhr. A.G. van Zanten Secretaris: Mw. W.V.E. Verboom Verslag: Mw. E. Verveer, af digitaal bestand Aanwezig: Mw. M.C. Ruisch, GroenLinks Mw. G. Yanik, PvdA Mw. T.I.V. Bonnema-Tekelenburg, D66 Dhr. H.G.A. Wagemakers, Beter Voor Dordt Mw. E.C. van Wenum-Kroon, CDA L.A. Roosendaal, ECO-Dordt Mw. S.M. Wemmers-Wanrooij, VSP Dhr. B. Saat, ChristenUnie/SGP Mw. J.L.M. van Benthem, VVD Namens het college is aanwezig wethouder A.T. Kamsteeg 255. BURGERPARTICIPATIE WMO De heer Roosendaal geeft dat zijn fractie kan instemmen met het voorliggende voorstel. Hij kan zich vinden in wat in spoor 1 staat beschreven staat Ook het geen in spoor 2 staat kan de goedkeuring vinden van de fractie van Groenlinks. Maar hij is wel benieuwd hoe dit in de werkelijkheid vorm krijgt. Juist omdat het op dit vlak bij andere trajecten niet altijd even vloeiend loopt. Mevrouw Wemmers-Wanrooij geeft aan dat VSP zich kan instemmen met wat in de raadsinformatiebrief aan beleid is beschreven. Sluit zich aan bij de woordvoering van de heer Roosendaal en legt nogmaals de nadruk op het belang van de participatie voor individuele burgers Mevrouw van Wenum-Kroon sluit zich bij de eerdere sprekers aan en geeft gaat dat haar fractie kan instemmen met het voorstel. De heer Staat sluit zich aan bij de eerdere woordvoerders. Hij vraagt zich wel af wat er gebeurt wanneer er strijdigheid bestaat tussen lokale en regionale belangen. Mevrouw van Benthem geeft aan dat haar fractie zich kan vinden in dit voorstel. Zij vraagt zich nog wel af of het mogelijk is dat aangeven wie de vertegenwoordigers worden. Mevrouw Ruisch vraagt of er al een reglement is. Ze vraagt of er al meer bekend is over de samenstelling van de regionale adviesraad. Haar fractie vindt het van belang dat ook de individuele burgers in een vroeg stadium worden geïnformeerd, zodat ze hun ideeën en wensen kunnen uiten. De heer Wagemakers vraagt eveneens naar mogelijke frictie tussen regionale en lokale belangen. Er zijn signalen vanuit het maatschappelijk veld dat een aantal organisaties bij de voorbereiding van het beleid het gevoel had er te laat bij te zijn gehaald. Hij plaatst een kanttekening bij de rol van Zorgbelang binnen het traject. Hij vraagt of er een zeker toezicht danwel een terugkoppeling plaatsvindt als daar mogelijk problemen ontstaan. Mevrouw Bonnema vraagt of er is gedacht over een klachtenanalyse. De Wmo adviesraad moet in staat zijn om de eigen achterban goed te bereiken. Daar zal de professionele ondersteuning waar de Wmo adviesraad over kan beschikken, een goede bijdrage aan kunnen leveren. Mevrouw Yanik merkt op dat ook de PvdA akkoord gaat met het voorstel en sluit zich aan bij de gemaakte opmerkingen. Ze vraagt of er in de subsidieovereenkomst afspraken worden gemaakt over evaluatiemomenten. Wethouder Kamsteeg merkt op dat er nog geen regionale Wmo adviesraad is ingesteld; er wordt gewerkt aan een voorstel dat met de lokale raden zal worden besproken. Wat hem betreft komen er één of twee vertegenwoordigers vanuit alle lokale raden in de regionale adviesraad. Het kan altijd zo zijn dat een lokale raad op een bepaald punt een afwijkend standpunt wil inbrengen. Verslag Adviescommissie 23 januari

12 Wat spoor twee betreft, de wet schrijft voor dat je op een aantal punten vrij breed participeert; niet alleen vertegenwoordigers van organisaties, maar ook de individuele burgers. Hij kent één organisatie die kritiek had op de gang van zaken, te weten het comité van de Loudonstraat. De voorzitter van dat comité is door hem uitgenodigd om een inhoudelijke inbreng te geven, maar daar is niet op ingegaan of gereageerd. Er zullen klanttevredenheidsonderzoeken worden gehouden en er zijn ook beroep- en bezwaarprocedures mogelijk; dat staat in de wet. Er zullen bench marks worden gehouden. Dat vormt uiteraard onderwerp van bespreking voor de Wmo Adviesraad en voor de gemeenteraden. Dat kun je als een derde spoor zien, het spoor van de gebruikers zelf. Een adviesraad is breder van een Cliëntenraad. Het reglement is in de maak en er wordt overlegd met de Wmo Adviesraad in oprichting; dit is zo goed als afgerond. Er is gekozen voor een eenvoudig reglement en niet voor een officiële rechtsvorm. Over een jaar wordt het functioneren van de Wmo Adviesraad meteen geëvalueerd. Subsidie wordt altijd verstrekt onder voorwaarden. De gemeente vraagt advies en verwacht activiteit. Tot nog toe is het eigenlijk nooit nodig geweest om tot activiteiten op te roepen, maar de gemeente heeft als subsidiegever altijd het recht om bepaalde dingen te vragen van een adviesraad als tegenprestatie. Er zullen dus evaluatiemomenten zijn. Aan de Wmo Adviesraad is zeer dringend gevraagd of zij ervoor willen zorgen dat ze niet bestaan uit een groepje eenlingen, maar hun achterbannen er nadrukkelijk bij betrekken. Soms staan er organisaties achter, soms zijn er overlegplatforms; voorkomen moet worden dat het een solistisch gebeuren wordt. Een uitdagende opdracht is: kijk niet alleen kritisch naar de gemeente, maar probeer ook de samenleving te activeren rondom het thema civil society. Zorgbelang is de formele werkgever van de ondersteuners; dat zat in de vorige periode bij de DWO. De inhoudelijke leidinggevenden waren de DRSV en de DAG; de officiële werkgeversrol lag bij de DWO. Als alles goed gaat is er niets aan de hand, maar als het niet goed gaat wringt dat een beetje. Het risico bestaat dan dat een werknemer tussen die twee partijen valt. Daar wordt aandacht aanbesteed. Zorgbelang zit niet officieel in de Wmo Adviesraad; daar is bewust voor gekozen. Voordeel van deze constructie is wel dat de inhoudelijk medewerker heel dicht bij al die informatie zit. Op die manier krijgt ook Zorgbelang heel veel informatie terug via die samenwerking. Als de lokale adviesraad wordt geïnstalleerd, zal hij als de commissie daar prijs op stelt, een notitie rondsturen met de namen van de leden. HAMERSTUK Verslag Adviescommissie 23 januari

13 65a. RICHTLIJNEN MER STRATEGISCH GROENPROJECT EILAND VAN DORDRECHT uur, opiniekamer, vergaderkamer 8 Voorzitter: Mw K.M. Rusinovic Secretaris: Mw. M. Hendrickx Verslag: Erna Verveer, bureau Getikt! Aanwezig: Mw. N.E. Witsen Elias, Beter Voor Dordt Dhr. D. Van den Eijkel, CDA Dhr. D.E. Vermeulen, VVD Dhr. J.F.M. Borsten, D66 Mw. M. Zengin, PvdA Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt Dhr. P.M. Krauwinkel, ChristenUnie/SGP Namens het college is aanwezig wethouder D.A. Van Steensel Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer Rob Mank, beleidsmedewerker SO 65.a. RICHTLIJNEN MER STRATEGISCH GROENPROJECT (SGP) EILAND VAN Dordrecht De heer Vermeulen vraagt naar de kosten van de landbouwweg en de hoeveelheid verkeer, en of de recreatieve knooppunten in deze MER zijn meegenomen. Hij is blij met het overzicht van de insprekers en de vragen en de beantwoording. De gestelde vragen zijn ondanks de beknoptheid veelzeggend voor de directe woonomgeving. Hij zou het college adviseren om te bekijken of er onderdelen tussen zitten waar je als gemeente wat mee zou moeten. De heer Borsten vindt dat de procedure eigenlijk al te lang duurt. In 2013 moet het hele gebied ingericht zijn. Hij vraagt of dat haalbaar is. Hij vraagt of de gemeente bij de provincie zou willen bevorderen om de MER tegelijk met het bestemmingsplan ter inzage te doen leggen. Hij vraagt of de inspraakreacties, die nu wat terzijde zijn gelegd, worden meegenomen in de inspraakprocedure bij het ter inzage leggen van het bestemmingsplan. De heer Van den Eijkel merkt op dat het CDA kan instemmen met de richtlijnen. De reacties van de insprekers zijn hopelijk met iets meer gevoel afgedaan dan de technisch aandoende antwoorden die aan de commissie zijn verstrekt. Vragen over de hoogspanningskabels zijn wat zijn fractie betreft de moeite waard om te onderzoeken. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de procedure efficiënt is, maar voor de raad weinig helder. Er zijn twee procedures samengevoegd tot één: de richtlijnen voor de MER en de inspraak daarop, en de inspraak op het Raamplan. De provincie heeft het initiatief genomen om hier het SGP aan te willen leggen, en de gemeente is het bevoegd gezag voor de MER. Het leek weinig zinvol om twee verschillende avonden te beleggen. Aan de raad wordt vanavond gevraagd om de richtlijnen voor de MER vast te stellen. In de reacties zitten ook inspraakreacties op het raamplan, maar het was niet goed uit te filteren of het een reactie op de richtlijnen voor de MER of een reactie op het raamplan betreft. Het stuk dat de raad heeft, is niet het stuk dat naar de mensen zal worden verstuurd. De provincie zal de inspraakreacties voorzien van een reactie; er wordt geprobeerd om dat nog vóór de verkiezingen van 7 maart door GS vast te laten stellen. De gemeenteraad stelt de richtlijnen voor de MER vast. Dan worden de stukken samengevoegd en krijgen de mensen die hebben ingesproken, dan hopelijk nog voor de verkiezingen een reactie in het kader van de MER. In dezelfde brief worden de reacties op het Raamplan meegenomen. Dat werkt efficiënt; de avond in Dubbeldam was ook zeer druk bezocht. Die reacties moeten wel hun aparte bestuurlijke spoor volgen. Het is inderdaad een langdurige procedure. Het is de bedoeling dat nu de richtlijnen voor de MER vastgesteld worden. Vervolgens komt het MER rapport. Een externe commissie houdt zich daarmee bezig. Dat gebeurt allemaal vooruitlopend op het bestemmingsplan, waarvan de raad het bevoegd gezag is om dat vast te stellen. Verslag Adviescommissie 23 januari

14 Wat de landbouwweg betreft, de tracékeuze is inmiddels door het college bepaald. Het geld voor de aanleg was al eerder gefourneerd. De boeren moeten ook het gevoel krijgen dat het menens is. Er komt overigens nog wel een artikel 19 lid 1 procedure voor, en er wordt ook nog een gasleiding aangelegd op het eiland, waar ook een artikel 19 voor nodig is. Er is besloten om die procedures samen te voegen. Hij is daar verantwoordelijk portefeuillehouder voor. Het is overigens wel een risico voor de planning. De recreatieve knooppunten en de landbouwweg als zodanig zijn wel onderwerp van de MER; er wordt gekeken naar de milieueffecten. Er is recent een akkoord bereikt met de provincie over het versneld aan kunnen kopen van gronden. Als er niets gebeurt, zouden de gronden pas in 2043 beschikbaar zijn; dat was de bottle neck. Als het gaat om de risico's van de grote projecten, is dit er één van. Volgens hem is dit project voorzien van passende maatregelen, maar dat zal blijken als de gronden echt los gaan komen. Het onderwerp is geagendeerd omdat de raad de richtlijnen vast moet stellen. Mevrouw Witsen Elias sluit zich namens Beter Voor Dordt aan bij de voorstellen. Dat de effecten op de volksgezondheid worden onderzocht is prima. De heer Nederpelt vraagt of de sociale veiligheid wel bij een MER hoort. Mevrouw Zengin vraagt of de voorstellen vanuit de inspraak kunnen worden meegenomen in de MER richtlijnen. Er zitten volgens de wethouder wel degelijk risico's aan het project vast voor de gemeente: ze vraagt om een toelichting. De heer Krauwinkel vindt de Volksgezondheid zeer belangrijk, evenals de variant klimaatverandering en de hoogwatervariant. Hij vindt de uitkomsten van de MER politiek gezien interessanter. Hij vraagt of de hotspots ook worden getoetst via de MER, zoals de stort van Troost. Hij vraagt wanneer alle grond zal zijn verworven. Wethouder Van Steensel merkt op dat de aankoopstrategie is geëvalueerd. Met LTO is overeenstemming bereikt over het raamplan. Onderdeel daarvan was dan de aankoop van de grond op basis van vrijwilligheid zou gebeuren; dan moet je dus voldoende kunnen bieden. De provincie wil pas voldoende geld bieden als zeker is dat er onteigend gaat worden, en die twee zaken staan op gespannen voet met elkaar. De provincie zal nu meer geld ter beschikking stellen voor de aankoop van gronden, met de bijbehorende schadevergoedingen. Bestuurlijk is afgesproken dat het onteigeningsinstrument wordt opgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente bepaalt wanneer dat daadwerkelijk ingezet gaat worden, en dat zou kunnen bij de laatste 20% of iets dergelijks. Daar is een afspraak over gemaakt in het bestemmingsplan om te garanderen dat de gemeente zich aan zijn woord houdt. De termijn voor de gronden is 2011, omdat het streven is om in 2013 klaar te zijn met de aanleg van het SGP (Strategisch Groenproject) en dat wordt nog hard werken. De stort van Troost ligt buiten het gebied. Dat deel is voor het belangrijkste deel al ingericht op een paar delen na, waaronder polder Stededijk. In het huidige gebied zitten ongetwijfeld hotspots als het gaat om potentiële bodemverontreiniging; die worden meegenomen. Binnen de MER wordt de meest milieuvriendelijke variant en het voorkeursalternatief meegenomen. Straks is zichtbaar wat de effecten zijn. Sociale veiligheid heeft betrekking op recreatie: er worden wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd, en dan is het verstandig dat daar naar gekeken wordt. Hij ziet de MER commissie als een aantal deskundigen die verstandige adviezen geeft bij de concrete inrichting. Wat de risico s betreft is het vooral van belang dat de grondverwerving nu vaart gaat krijgen. Aan alle varianten zijn risico s verbonden. De heer Moedt dankt voor het feit dat het advies volledig één op één wordt overgenomen. Hij vraagt naar de mogelijkheid van archeologische bodemschatten. Onder 6.2. wordt een leemte in kennisgenoemd. Hij ziet hier een bepaalde link en vraagt in hoeverre de archeologie gewicht heeft voor de MER. Het zou een grote streep kunnen trekken door de ontwikkeling van het plan als er vondsten worden gedaan; hij vraagt of de gemeente daar de gemeentelijke archeologie of de landelijke archeologie volgt. Wethouder Van Steensel antwoordt dat hij niet zo somber is over het verdrag van Malta. Alles wat kwetsbaar is heeft bescherming nodig; zo ook archeologische vondsten. Het SGP is niet alleen aanleg van natuur, het is juist ook de bedoeling om de unieke kenmerken van dit gebied beter tot uiting te laten komen. Het zou zonde zijn om elementen van de cultuurhistorie verloren Verslag Adviescommissie 23 januari

15 te laten gaan bij de aanleg van de SGP. Archeologische vondsten zijn wat hem betreft dus van harte welkom. De zinsnede leemte in kennis is een formele standaard tekst. De heer Borsten merkt op dat de commissie van de MER ergens opmerkt dat het voorkeursalternatief dicht in de buurt komt van het meest milieuvriendelijke alternatief. De suggestie wordt gedaan om dat alternatief in stukjes te hakken en daarmee aan de gang te gaan om te bekijken of je het nog meer milieuvriendelijk zou kunnen maken. Hij stelt voor om milieupartijen van het eiland van Dordrecht mee te laten denken over het meest milieuvriendelijke alternatief. Wethouder Van Steensel antwoordt dat dat al gebeurt. Het Raamplan is na jarenlang overleg met de boeren, de milieuorganisaties, het Waterschap en de gemeente tot stand gekomen. Alle betrokken partijen gaan er op vooruit, in het bijzonder de natuur- en milieuorganisaties die het fantastisch vinden wat hier gebeurt. Hij is tevreden met het plan dat er nu ligt. De voorzitter concludeert dat dit een HAMERSTUK is. Verslag Adviescommissie 23 januari

16 99, 99a-k. MOGELIJKE STORT VAN GROND UIT ZELLINGWIJK uur, infokamer, vergaderzaal 1 Voorzitter: Dhr. M.P.P.M. Merx Secretaris: Mw. M.J.W.T. Hendrickx Verslag: Mw. E.Verveer, af digitaal bestand Aanwezig: Dhr. P.H. Sleeking, Beter Voor Dordt Mw. N. de Smoker, ECO-Dordt Dhr. D. van den Eijkel, CDA Mw. Y.A.J. van den Berg, GroenLinks Dhr. J.J.W. Van Dongen, D66 Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Dhr. H.J. Romijnsen, VSP Dhr. D.E. Vermeulen, VVD Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Namens het college is aanwezig wethouder D.A. van Steensel Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer E. Hoff Opmerking vooraf: De eerste tien minuten van de presentatie stond de microfoon van de wethouder niet aan. Hierdoor is zijn beantwoording niet op band opgenomen. Er is getracht de beantwoording door de wethouder zo volledig mogelijk weer te geven. 99, 99a-k. MOGELIJKE STORT VAN GROND UIT ZELLINGWIJK De infokamer start met een korte presentatie door wethouder van Steensel. Mevrouw van den Berg merkt op dat er op 15 november overleg is geweest met Delta; ze vraagt om een toelichting. Wethouder Van Steensel antwoordt dat Delta in het overleg heeft aangegeven de koopovereenkomst te respecteren, maar tegelijkertijd van mening is dat er maar één milieukader kan zijn en dat is de milieuvergunning. Dit is onderwerp van dispuut. Mevrouw de Smoker merkt op dat de omgevingscommissie is opgeheven; daarvoor in de plaats is er het meerpartijenoverleg. Ze vraagt op welke wijze de belangen van de burgers zijn gewaarborgd. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de bewoners van de Staart niet actief participeren, ondanks dat ze hiervoor uitgenodigd zijn. Hij vindt dit jammer. In Sliedrecht gaat dat anders. Mevrouw de Smoker vraagt of de gemeente er niet actief op inzet om de bewoners daar te krijgen via Wijkbeheer; er waren vroeger toch enkele actieve bewonersgroepen. Wethouder Van Steensel merkt op dat daar actief op ingezet is. Helaas heeft dat niet tot het gewenste resultaat geleid. Inmiddels is de omgevingscommissie opgeheven. De heer Sleeking vraagt of er een verklaring is voor het feit dat die lijsten niet meer jaarlijks zijn bijgewerkt. Wethouder Van Steensel antwoordt dat hier geen goede verklaring voor is. De heer Sleeking vraagt of er met Delta een nieuwe koopovereenkomst is gesloten, of dat Delta de rechten en plichten uit de koopovereenkomst met PROAV heeft overgenomen. Wethouder Van Steensel antwoordt dat er geen nieuwe overeenkomst is gesloten. De heer Sleeking merkt op dat het dan toch zo is dat alle daarin genoemde voorwaarden per definitie van kracht blijven. Wethouder Van Steensel bevestigt dit. De heer Van den Eijkel merkt op dat gezien het feit dat de afvalrapportage al een aantal jaren achterwege is gebleven, de conclusie is gerechtvaardigd dat ook de afrekening daarmee achterwege is gebleven. Hij vraagt of dat klopt. Verslag Adviescommissie 23 januari