De kloof tussen partij en electoraat. De Wet van May getest

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De kloof tussen partij en electoraat. De Wet van May getest"

Transcriptie

1 De kloof tussen partij en electoraat. De Wet van May getest Vergelijking van ideologische tegenstellingen bij papieren, passieve, steunende en actieve leden, mandatarissen en (ex ) kiezers en niet kiezers van sp.a Patrick Vander Weyden (UGent) en Koen Abts (KULeuven) Paper gepresenteerd op het politicologenetmaal, mei 2010, Leuven First Draft 1. Inleiding Tegenstellingen binnen partijen, of ze nu van persoonlijke dan wel inhoudelijke aard zijn, trekken vaak de aandacht in de massamedia. Zeker in een context waar de politieke verslaggeving meer dan vroeger beheerst wordt door game framing en strategy framing, dus meer de nadruk ligt op schandalen, op incidenten, op politiek strategische spelletjes en op de strategische drijfveren van politici, worden burgers veel meer en sneller geïnformeerd over belangrijke en onbelangrijke tegenstellingen tussen en binnen politieke partijen. Eén van de belangrijkste theorieën met betrekking tot ideologische conflicten binnen partijen is ontwikkeld door John May in Deze theorie stelt in zijn meest eenvoudige vorm dat op een links rechts schaal de subleiders zich over het algemeen het meest radicaal opstellen, dat de nietleiders zich eerder gematigd positioneren en dat het leiders van een partij zich positioneren tussen de actieve militanten (subleiders) en de ontrouwe sympathisanten van een partij (niet leiders). In het geval van een sociaaldemocratische partij wordt bijgevolg verwacht dat de militanten de meest linkse positie innemen, gevolgd door de partijelite, terwijl de weinig betrokken leden en kiezers het minst links zouden denken. De theorie is gebaseerd op een aantal assumpties. De eerste 1 John D. May (1973), The Opinion Structure of Political Parties: The Special Law of Curvilinear Disparity. Political Studies XXI (2):

2 veronderstelling is dat partijen kunnen worden onderverdeeld in hiërarchische posities. John May onderscheidt drie groepen in een partij: (1) de leiders zijn de mandatarissen, gaande van ministers, parlementsleden tot lokale mandatarissen; (2) de subleiders zijn de leden, voorzitters van afdelingen en trouwe kiezers; en (3) de niet leiders zijn de losse sympathisanten die niet altijd trouw een partijstem uitbrengen. 2 Deze opdeling stelt echter nogal wat problemen. Aan de ene kant hoeven opiniestructuren binnen partijen niet noodzakelijk hiërarchisch gestructureerd te zijn, maar kunnen binnen alle geledingen toevallig verdeeld zijn. 3 Aan de andere kant zijn de hierboven onderscheiden groepen nogal ruim gedefinieerd en kunnen ze net daardoor niet altijd als duidelijk onderscheiden homogene groepen worden afgebakend. Alleen al over May s middencategorie van subleiders is heel wat discussie mogelijk. Zoals we verder in deze paper zullen aantonen, konden wij op basis van activiteitsgraad minstens vier typen van leden onderscheiden. May maakt dat meer genuanceerd onderscheid tussen verschillende types van leden echter niet. Onze stelling is dan ook dat May de ledenbasis van een partij al te snel als een homogene groep benadert en dat de samenvoeging van leden en trouwe kiezers in de categorie van subleiders niet vanzelfsprekend is. Het hoeft dan ook geen betoog dat de driedelige hiërachische statuscategorisering van May een te ruwe indeling is. Volgens May heeft de indeling in strata binnen een politieke partij te maken met verschillende motieven om in een partij betrokken te raken en zich blijvend te engageren in politiek. Een verkozen functie (dus de leiders ) geeft de betrokken personen een aantal voordelen. Ten eerste zijn er de materiële stimuli zoals een behoorlijk tot goed loon en ondersteuning door medewerkers. Ten tweede zijn er sociale voordelen verbonden met de functie zoals status, prestige, macht en invloedrijke netwerken. En ten slotte zijn er ook zingevingsstimuli wat kan betekenen dat men voldoening haalt uit het feit dat men mensen kan helpen of een bijdrage kan leveren aan de samenleving. In een democratie impliceert het behoud van zulke voordelen dat een functionaris steeds herverkozen dient te raken. De stelling van May is dan ook dat het gedrag van de politieke vertegenwoordigers in sterke mate bepaald wordt door het electoraat, de publieke opinie en de wens om herverkozen te geraken. 4 Deze redenering kan inderdaad opgaan voor de topkader van een partij. Binnen de Vlaamse context zijn dat dan voornamelijk de (potentiële) lijsttrekkers van een partij. Maar door de overdracht van de (helft) van de lijststemmen blijft een plaats hoog op de lijst voor de minder populaire politici een belangrijke troef. Om deze te bemachtigen kan een brede steun bij de basis van de partij niet onbelangrijk zijn. Het is dus nog maar de vraag of zijn hypothese binnen de Vlaamse context stand houdt. 2 Ibid., p Tot de drie grote groep van statusposities die May onderscheid horen nog meer types dan diegene die hierboven worden gesitueerd. Aangezien zijn indeling vooral gebaseerd is op Amerikaanse en Britse politieke partijen zijn ze hier niet echt relevant. 3 Pippa Norris (1995). May s law of curvilinear disparity revisited. Leaders, officers, members and voters of British parties. Party Politics, Vol. 1(1): Ibid., p.32. 2

3 May s categorie van subleiders verwijst binnen de Vlaamse politieke context waarschijnlijk het meest naar die leden van een politieke partij die zeer actief zijn in de lokale afdelingswerking. Het zijn de vrijwilligers die zich inzetten tijdens campagnes, het afdelingsblad verspreiden en lokale vergaderingen organiseren. Dit zijn niet altijd de meest fijne activiteiten volgens May. Mensen die niet echt heel erg (ideologisch) overtuigd zijn, zullen deze activiteiten niet lang blijven volhouden. May suggereert dan ook dat enkel de meest overtuigden onder de leden deze taken zullen blijven doen en de lokale activiteiten zullen blijven bijwonen. Het gevolg is dat enkel de ideologisch zuivere leden overblijven. Dit type van leden of subleiders zoals May ze noemt zou ook minder begaan zijn met electorale aspecten zoals het vergaren van stemmen, maar eerder met ideologische zuiverheid. Aldus deze redenering zullen de subleiders het meest radicaal zijn in hun opinies over maatschappij en politiek. De niet leiders zijn de derde categorie en deze worden door May omschreven als de toevallige losse sympathisanten en de vlottende kiezer. Zij zullen zich een gematigde positie aanmeten. Zij situeren zich in het centrum en tenderen naar een status quo. De uitgangspunten van May gaan er in essentie van uit dat politici doelrationeel zijn en hoofdzakelijk gericht zijn op hun electoraal overleven. En vermits het doorsnee (Britse en Amerikaanse) electoraat zich in het centrum bevindt, schuiven politici van een rechtse partij op naar een centrumrechtse positie en schuiven politici van de linkerzijde op naar de centrumlinkse zijde van het politieke spectrum. Figuur 1 geeft een illustratie van May s hypothese. De figuur illustreert de curvilineaire ideologische structuur van een linkse en rechtse partij. Vandaar dat May zijn theorie wat overdreven enthousiast omschrijf als de wet van de curvilineaire dispariteit. Figuur 1. Positionering van leiders, subleiders en niet leiders volgens het schema van May. 3

4 De assumpties die May maakt hebben natuurlijk een aantal belangrijke politieke consequenties. Zolang partijen de basisactivisten in de lijn kunnen laten lopen, zullen zij electorale strategieën volgen. Als de subleiders echter meer invloed en macht krijgen over de bepaling van de inhoud en de aanduiding van de partijleiders, dan zullen partijen ideologisch zuiverder en dus radicaler worden, wat dan ten koste gaat van haar electorale sterkte, aldus May. Als deze uitgangspunten juist zijn, dan stelt er zich dus een dilemma voor partijen. Dienen zij te luisteren naar de subleiders binnen een partij of dienen de verkozen mandatarissen te luisteren naar hun electoraat? Dienen de verkozen mandatarissen verantwoording af te leggen aan de subleiders of aan de kiezers? Stel dat de basisactivisten de controle over de partij verwerven, dan zou in het model van May, een partij het risico lopen om helemaal uit balans te zijn met een groot deel van haar electoraat. En indien alle partijen dat doen, zouden we in sterk gepolariseerd partijsysteem terecht komen. Met andere woorden, May wijst impliciet op het gevaar dat een stijgende invloed van basismilitanten een belemmering zou kunnen zijn voor het (voort)bestaan van grote partijen. 5 De geldigheid van het model van May kan natuurlijk in vraag worden gesteld. Verschillende studies die de May s hypothesen testten, tonen aan dat de theorie niet bevestigd wordt door het empirisch materiaal. Voor Groot Brittannië bijvoorbeeld stelt Pippa Norris vast dat de partijleiders over het algemeen radicaler zijn dan de activisten. Die activisten zouden zich eerder positioneren tussen de leiders en het electoraat. 6 Ook Seyd en Whiteley hebben de ideologische discrepantie tussen leden van de Labour partij op basis van hun activiteitsgraad vergeleken, maar vonden geen wezenlijke verschillen. 7 Onderzoek van Lucardie en van Schuur stelden dan weer vast dat er geen significante verschillen in denkbeelden zijn tussen leden (congresgangers), parlementsleden en kiezers van GroenLinks. 8 Toch wijst niet al het empirisch onderzoek in dezelfde richting. Koole en van Holsteyn suggereren in hun vergelijking van kiezers en leden van verschillende Nederlandse partijen dat leden van VVD en PvdA inderdaad radicalere standpunten lijken in te nemen dan de kiezers van deze partijen. Interessant is verder dat zij kiezers en niet actieve leden op één lijn plaatsen. 9 In deze paper willen de theorie en wetmatigheden van May opnieuw testen. We zullen dit doen op met twee unieke datasets waardoor ook de theorie, misschien wel voor het eerst, genuanceerd en uitgebreid wordt getest. 5 Zie o.a. Pippa Norris (1995). May s law of curvilinear disparity revisited. Leaders, officers, members and voters of British parties. Party Politics, Vol. 1(1): Ibid. p Patrick Seyd and Paul Whiteley (1992), Labour s Grass Roots. The Politics of Party Membership. Oxford: Clarendon Press 8 A.P.M Lucardie en W.H. van Schuur (1995). De groene top en rode basis? De wet van May toegepast op GroenLinks, Jaarboek 1994 DNPP. Groningen: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen: p R.A. Koole en J.J.M. van Holsteyn (1999). Partijleden in perspectief. Kiezers en leden vergeleken. Jaarboek 1999 DNPP. Groningen: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen: p

5 2. Data. In deze paper willen de wet van May op testen aan de hand van twee vrij unieke datasets. De eerste dataset is gebaseerd op het sp.a leden en mandatarissenonderzoek dat uitgevoerd werd door Vander Weyden en Abts. 10 In dit onderzoek werden 994 sp.a leden face to face via een uitgebreide vragenlijst met 91 vragen bevraagd. De netto respons bij de leden bedroeg 65 procent. In wetenschappelijk onderzoek wordt zo n hoog responscijfer slechts zeer uitzonderlijk behaald. Om de representativiteit van het onderzoek na te gaan werd de gerealiseerde steekproef op het vlak van de verdeling van geslacht, leeftijd en provincie vergeleken met de totale ledenpopulatie. Uit de chikwadraattoets blijkt dat de gerealiseerde toevalssteekproef op deze kenmerken niet significant verschilt van de totale ledenpopulatie. Dit betekent dat de gerealiseerde steekproef met betrekking tot de gecombineerde verdeling van geslacht, leeftijd en provincie niet betekenisvol afwijkt van de totale ledenpopulatie, wat impliceert dat een weging van de data niet noodzakelijk is. Op basis van de ledenbevraging konden we vier types van leden onderscheiden. We bevroegen de leden naar niet minder dan 13 verschillende partijactiviteiten waar men zelf al dan niet aan participeert. Deze activiteiten omvatten informatieactiviteiten, contactactiviteiten en campagneactiviteiten. Op basis van de activiteitsgraad van leden konden we dus vier types van leden onderscheiden, namelijk de papieren leden, de passieve leden, de steunende leden en de actieve leden. Papieren leden zijn leden die hun lidgeld betalen en daarmee is vrijwel alles gezegd. Zij nemen zelden of nooit contact op met de partij, zij gaan nooit naar partijactiviteiten en zij steken geen vinger uit in de campagne. Bijna één op drie leden van sp.a is in feite papieren lid. De passieve leden nemen op hun beurt net iets meer contact op met de partij. Deze groep maakt ongeveer een vijfde van het sp.a ledenbestand uit. Zij consulteren al eens een mandataris en nemen af en toe eens deel aan een afdelingsvergadering, maar lopen echter niet warm om andere mensen te overtuigen van de partijstandpunten, laat staan dat ze anderen zouden overtuigen om voor sp.a te stemmen of om partijlid te worden. De steunende leden doen dit laatste dan weer wel. Bijna een op drie leden van sp.a kan beschreven worden als een steunend lid. Zij zijn in feite de ambassadeurs van de partij die in hun alledaagse leefwereld de partijboodschap uitdragen en verdedigen. In hun directe omgeving en persoonlijke contacten proberen zij immers familie, vrienden en kennissen te winnen voor de standpunten van sp.a en hen te overtuigen om voor sp.a te stemmen. Hun betrokkenheid is eerder informeel. Zo hebben de steunende leden heel weinig contact met de lokale partijafdeling of met de lokale mandatarissen, net zoals ze niet al te best geïnformeerd zijn over de partij. Ten slotte is er ook nog de groep van actieve leden. Dit type lid is het manusje van alles. Zij doen werkelijk alles: ze gaan 10 Patrick Vander Weyden en Koen Abts (2010). De basis spreekt. Een onderzoek bij leden, mandatarissen en (ex ) kiezers van sp.a. Leuven: Acco. 5

6 naar vergaderingen van de partijafdelingen en naar partijcongressen, ze informeren zich over de partijstandpunten, ze dragen afdelingsbladen rond, ze werven leden en ze overtuigen anderen om op de partij te stemmen bij verkiezingen. Deze groep maakt maximaal twintig procent van de ledenpopulatie uit (voor mee details over de types van sp.a leden: zie Vander Weyden & Abts) 11. In deze paper wordt verder gewerkt met deze vier types van leden om de wet van May te testen. Ook alle mandatarissen van sp.a werden bevraagd: voorzitters van lokale afdelingen, ocmwraadsleden, gemeenteraadsleden, provincieraadsleden, parlementsleden en ministers. Een bijna identieke vragenlijst aan de ledenvragenlijst, werd aan de mandatarissen gepresenteerd via een websurvey. In totaal vulden niet minder dan 944 mandatarissen de vragenlijst volledig in. De gerealiseerde respons van 61,2 % is bijzonder hoog voor een online enquête. Zo haalt men meestal tussen 40% en 50% respons in wetenschappelijke websurveys. Om de representativiteit van de gerealiseerde steekproef te evalueren werd deze vergeleken met de gegevens van de totale mandatarissenpopulatie op het vlak van geslacht, leeftijd en provincie. Ook hier is geen significant verschil tussen gerealiseerde steekproef en populatie, wat impliceert dat geen weging wordt toegepast. De verschillende groepen van mandatarissen kunnen grosso modo in twee categorieën worden onderverdeeld: de mandatarissen zonder verkozen mandaat (voorzitters van afdelingen en ocmw mandatarissen) en de verkozen mandatarissen (gemeenteraads, provincieraads en parlementsleden). Het zijn deze twee categorieën die we verder zullen gebruiken bij het testen van de wet van May. Op het vlak van economische, culturele en sociale attitudes is het de bedoeling om de sp.a achterban in de mate van het mogelijke te vergelijken met de Vlaamse bevolking. Hiertoe zijn in het sp.a ledenen mandatarissenonderzoek deels dezelfde vragen gesteld als in het ISPO KULeuven postelectoraal verkiezingsonderzoek van Deze aanpak laat toe om het sociale en culturele profiel van de sp.a leden, de sp.a mandatarissen en de Vlaamse bevolking op een wetenschappelijk verantwoorde wijze met elkaar te vergelijken. In het kader van het verkiezingsonderzoek zijn er in de periode van september 2007 tot januari 2008 niet minder dan 1084 Vlaamse kiezers bevraagd. De respondenten zijn door middel van een tweetrapssteekproef (gemeente respondent) toevallig gekozen uit de Vlaamse kiesgerechtigde bevolking. Ook deze bevraging betreft een face to face interview van om en 11 Patrick Vander Weyden en Koen Abts (2010). De basis spreekt. Een onderzoek bij leden, mandatarissen en (ex ) kiezers van sp.a. Leuven: Acco. 12 Voor een uitgebreide beschrijving van de methodologie en de vragenlijst van het ISPO KULeuven postelectoraal verkiezingsonderzoek verwijzen we naar: Swyngedouw, M., Rink, N., Abts, K. (2008). General Election Study Belgium Codebook, questions and frequency tables. Face to face questionnaire, Leuven: ISPO K.U.Leuven, 1 93 pp. 6

7 bij de 65 minuten bij de kiezers thuis. Wanneer de potentiële respondenten die te ziek zijn, die geen Nederlands kennen, die niet stemgerechtigd zijn, die op onbestaande adressen wonen of die overleden zijn buiten beschouwing worden gelaten, kan de responsgraad van het ISPO onderzoek geschat worden op 61%. Aangezien bepaalde kiezersgroepen in het verkiezingsonderzoek onder en oververtegenwoordigd zijn, is er een weging doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, opleiding en stemgedrag. De weegcoëfficiënten werden geschat via een Iterative Proportional Fitting procedure. In onze analyses wordt steeds met gewogen Vlaamse data gewerkt. In kader van de studie naar de houding van de sp.a achterban is een voorname vaststelling dat van de 1084 ondervraagde kiezers in Vlaanderen 197 kiezers bij de federale verkiezingen van 2007 op sp.a hebben gestemd en dat 255 kiezers aangeven dat ze in 2007 niet op sp.a, maar wel vroeger ooit op SP of sp.a hebben gestemd, terwijl 677 kiezers aangeven nog nooit op sp.a gestemd te hebben. Deze opdeling van de Vlaamse kiezerspopulatie in sp.a kiezers, ex sp.a kiezers en niet sp.a kiezers is belangrijk. Aan de ene kant vergelijken we in bepaalde analyses de leden en de mandatarissen met de gehele Vlaamse bevolking, waarbij niet gekeken wordt op welke partij de Vlaamse kiezers gestemd hebben. Aan de andere kant wordt de opinie van de leden en de mandatarissen soms vergeleken met de huidige sp.a kiezers, met de ex sp.a kiezers die nu niet, maar wel vroeger op de sociaaldemocratische partij hebben gestemd, en met de niet sp.a kiezers die nooit in hun leven voor de partij gestemd hebben. Het innovatieve onderzoeksdesign dat de gegevens van drie onderzoeken namelijk het sp.a ledenonderzoek, het sp.a mandatarissenonderzoek en het ISPO verkiezingsonderzoek op elkaar afstelt en combineert, biedt alvast een unieke dataset die een grondig vergelijkend onderzoek naar de specifieke kenmerken en attitudes van de ruime basis van sp.a toelaat, gaande van partijtop, ledenbasis, kiezers tot ex kiezers. Kortweg we testen de wet van May aan de hand van acht types sp.a betrokkenen: de papieren leden, de passieve leden, de steunende leden en de actieve leden, de verkozen mandatarissen, de niet verkozen mandatarissen, de sp.a kiezers in 2007, de ex sp.a kiezers (zij die ooit voor sp.a stemden maar dat niet deden in 2007) en de niet sp.a kiezers (zij die nog nooit voor sp.a stemden). 7

8 3. Opbouw We zullen dus onderzoeken of er ideologische tegenstellingen bestaan op heel diverse houdingen en attitudes. In totaal gaat het om acht thema s: de klassieke links rechts zelfpositionering, postmaterialisme, kritiek op de welvaartsstaat, gelijkheidsstreven, etnocentrisme, ethische thema s, attitudes ten aanzien van repressieve maatregelen, en tot slot de houding ten aanzien van milieuthema s. Elke paragraaf, elk thema dat we in deze paper testen wordt op dezelfde manier opgebouwd. Ten eerste wordt er via een multiple vergelijking nagegaan in hoeverre de gemiddelde scores van de acht onderscheiden groepen namelijk papieren leden en passieve leden, steunende leden, actieve leden, niet verkozen mandatarissen, verkozen mandatarissen, sp.a kiezers bij de federale verkiezingen van 2007, ex sp.a kiezers en niet sp.a kiezers van elkaar verschillen. De volledige tabellen van deze vergelijking zijn terug te vinden in annex 1. In dit hoofdstuk worden vereenvoudigde figuren weergegeven die visueel aangeven in hoeverre verschillende groepen significant van elkaar verschillen. Vervolgens wordt voor elke schaal een multiple regressiemodel gepresenteerd waarin de diverse attitudeschalen als afhankelijke variabelen worden opgenomen. Structurele kenmerken (geslacht, leeftijd, opleiding en levensbeschouwelijke overtuiging) en de verschillende types van leden, mandatarissen en kiezers worden dan als afhankelijke variabelen ingebracht. Op deze wijze kan nagaan worden of de verschillende sociaaldemografische samenstelling van de onderscheiden groepen verantwoordelijk is voor de vastgestelde verschillen of niet. Mandatarissen bijvoorbeeld, hebben nu eenmaal gemiddeld genomen een hoger opleiding dan het gehele electoraat, wat gevolgen kan hebben voor hun attitudes. Om te achterhalen of er daadwerkelijk een netto effect uitgaat van de onderscheiden groepen wordt daarom gecontroleerd voor hun structurele kenmerken. 8

9 4. Resultaten Lineaire ideologische dispariteit. Een klassieke vraag in electoraal survey onderzoek is de vraag aan de respondenten om zichzelf te plaatsen op een links rechts schaal. Het gaat hierbij niet om objectieve positioneringen maar om een subjectieve en persoonlijke situering op een klassieke links rechts dimensie. In hoofdstuk 3 stelden we reeds vast dat mandatarissen zich linkser plaatsten dan de doorsnee leden, die zichzelf eerder een gematigd linkse positie aanmeten. Het Vlaamse electoraat in zijn geheel kan als centrum rechts worden getypeerd. Nu gaan we dieper in op de verschillen binnen sp.a door diezelfde links rechts dimensie te onderzoeken bij de verschillende types van leden en mandatarissen. Verder splitsen we ook het Vlaamse electoraat op in kiezers die voor sp.a stemden in 2007, ex kiezers van sp.a en nietkiezers van sp.a namelijk diegenen die nog nooit een stem hebben uitgebracht voor sp.a. De resultaten zijn frappant. Uit figuur 1 blijkt duidelijk dat actieve leden, verkozen mandatarissen en niet verkozen mandatarissen niet significant van elkaar verschillen in de figuur wordt dit aangeduid door de ovale vorm rond de drie betrokken types. Zij positioneren zich het meest links met een gemiddelde van tussen de 2,3 tot 2,5 op een tienpuntenschaal, waarbij 0 uiterst links en 10 uiterst rechts is. De steunende leden schuiven al iets meer naar het midden maar kunnen zeker nog beschouwd worden als links (gematigd links). Het verhaal wordt enigszins anders wanneer we naar de papieren leden en passieve leden kijken. Voor de overzichtelijkheid van de analyses hebben we deze twee groepen samengenomen. De papieren en passieve leden zijn overduidelijk minder links dan de andere ledengroepen bij de sp.a en opmerkelijk positioneren zij zich bijna identiek als de sp.a kiezer in Kortom, op de links rechts breuklijn vormen de papieren en passieve sp.a leden de beste afspiegeling van de doorsnee sp.a kiezer. Zoals eerder vermeld zijn ook ook ex sp.a kiezers en niet sp.a kiezers in de analyse betrokken. Daar waar de sp.a kiezers duidelijk centrumlinkse kiezers zijn, plaatst de exsp.a kiezer zich in het centrum van het links rechts spectrum. Alle andere kiezers die nog nooit voor sp.a stemden plaatsen zich gemiddeld eerder centrum rechts. 9

10 Zonder vooruit te willen lopen op de resultaten van de andere dimensies, is het duidelijk dat er een schisma bestaat tussen enerzijds de actieve leden en mandatarissen en anderzijds de papieren en passieve leden en kiezers anderzijds. Het lijkt er op dat diegenen binnen sp.a die men nooit hoort of amper ziet, die veelal zwijgen als een graf een betere afspiegeling van het electoraat zijn dan de actieve leden en mandatarissen. Het gaat hier niet om een kleine groep leden, integendeel, het gaat om één sp.a lid op twee (zie hoofdstuk 4). Ook de curvilineaire hypothese van May lijkt geen stand te houden. De mandatarissen plaatsen zich niet op een positie tussen het electoraat en de actieve leden. Zij lijken net een ideologische eenheid te vormen met die actieve leden. De resultaten suggereren dan ook eerder een lineair verband waarbij actieve leden en mandatarissen zich linkser plaatsen dan de papieren leden en kiezers. Figuur 1. Er werd ook onderzocht welke structurele factoren een invloed zouden kunnen hebben op de zelfpositionering op de links rechts schaal (zie tabel 1). We deden dit door middel van een multiple regressie analyse. Het model verklaart 37 procent van de variantie van de links rechts 10

11 zelfpositionering, wat als zeer hoog kan beschouwd worden. Mannen zijn, onder controle van alle andere variabelen significant iets rechtser dan vrouwen. Ook leeftijd heeft een invloed. 65 plussers zijn iets linkser dan alle andere leeftijdsgroepen onder de 65 jaar. Opleidingsniveau blijkt geen significant effect te hebben maar levensbeschouwelijke opvattingen des te meer. Vrijzinnigen zijn uitgesproken linkser dan mensen die zichzelf als ongelovig of tot geen strekking rekenen. Katholieken van hun kant zijn, alle andere variabelen onder controle houdend, dan weer uitgesproken rechtser. De regressie analyse bevestigt ook onze voorgaande analyse. De papieren leden en passieve leden zijn minder links dan de mandatarissen. Ook de kiezers en ex kiezers beschouwen zichzelf rechtser dan de mandatarissen. Tabel 1 : Regressie typemay Links/Rechts Links Rechts Geslacht man 0.052*** Leeftijd lft_ *** lft_ *** lft_ *** lft_ *** Opleiding Geen Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) Universitair (opleid6) Levensbeschouwelijke vrijzin 0.101*** overtuiging kathol *** andgelo Type Passieve leden (=typemay1) 0.141*** Matig actieve leden (=typemay2) *** Actieve leden (typemay3) Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) 0.130*** ex sp.a kiezers (typemay7) 0.268*** andere kiezers (typemay8) 0.525*** Adjusted R²= referenties: Type: verkozen mandatarissen; Levensbeschouwing: geen levensovertuiging?, Onderwijs: Hogers algemeen vormend secundair onderwijs; leeftijd: jaar; geslacht: vrouw ***p<0.001; **p<0.01; *p<

12 4.2. Gelijkheidstreven Een nadeel van de zelfklassificatie op de links rechts dimensie is dat we niet weten wat de individuele kiezer, mandataris of lid, precies verstaat onder links en rechts. Aangezien de betekenis en inhoud van links en rechts zeer sterk kan verschillen, kan er dus een probleem van geldigheid zijn bij deze meting. Daarom hebben we ook op een meer betrouwbare wijze de sociaaleconomische links rechts attitude gemeten. In welke mate wil de respondent gelijkheid onder de bevolking realiseren en in welke mate vindt de respondent dat de overheid een rol moet spelen om sociale gelijkheid af te dwingen. In deze context werd aan de leden, mandatarissen en kiezers de vraag gesteld in welke mate ze pleiten voor een vermindering van de inkomen en klassenverschillen of dat ze net vinden dat deze moeten blijven bestaan. Ook de rol die de overheid daarbij dient te spelen werd bevraagd. Op basis daarvan is een gelijkheidsstrevenschaal geconstrueerd (zie annex 1). Het streven naar gelijkheid betekent dan dat men vindt dat de inkomens en klassenverschillen kleiner moeten worden en dat de overheid daar een belangrijke opdracht in heeft. Een eerste vaststelling bij het bekijken van figuur 4 is dat op basis van deze gelijkheidsstrevenschaal het Vlaamse electoraat centrumlinks kan gelabeld worden. Gemiddeld genomen hebben zelfs de kiezers die nog nooit op sp.a gestemd hebben een score hoger dan 6 op een schaal van 0 tot 10. Figuur 4 12

13 De actieve leden, de verkozen mandatarissen en de niet verkozen mandatarissen verschillen niet significant van elkaar en zijn de vurigste pleitbezorgers van een grotere inkomens en klassengelijkheid. De steunende leden zijn dit al iets minder. Frappant, zij het minder verrassend in het licht van bovenstaande vaststellingen, is dat de papieren leden in hun mate van gelijkheidsstreven gelijken op de sp.a. kiezers en ex kiezers van sp.a. Hetzelfde patroon duikt weer op. De passieve leden lijken ook voor de dimensie gelijkheidsstreven het best op het sp.a electoraat en niet de mandatarissen zoals de hypothesen op basis van de curvilineaire dispariteit poneert. Net zoals bij de links rechtsschaal en de welvaartstaatkritiek dimensie, lijkt er ook voor de streven naar gelijkheid eerder een lineaire dispariteit te bestaan. Op basis van de regressieanalyses (tabel 4) blijkt dat de jongere leeftijdsgroepen van 18 jaar tot 55 jaar het gelijkheidsstreven minder belangrijk vinden dan de generaties die ouder zijn dan 55 jaar. Verder geven de resultaten aan dat ook mensen met een lage scholingsgraad, dus voor wie in principe dit gelijkheidstreven het meeste zou moeten opleveren, ook meer waarschijnlijk dit streven naar meer gelijkheid en een bemiddelende rol voor de overheid daarin steunen. Voor de verschillende types van leden, mandatarissen en kiezers geldt het volgend patroon. Ten eerste zijn enkel de actieve leden, de verkozen mandatarissen en de niet verkozen mandatarissen het met elkaar eens, waarbij ze het sterkst pleiten voor meer sociale gelijkheid. Ten tweede gaat een dalende participatiegraad in de partij ook gepaard met een dalende steun voor het gelijkheidsstreven en overheidsinmenging daaromtrent. En ten derde zijn ook de kiezers van sp.a minder te vinden voor dit gelijkheidsstreven en overheidsrol dan de sp.a mandatarissen, terwijl de steun voor meer gelijkheid verder daalt bij de ex sp.a kiezers en het zwakst is bij de niet sp.a kiezers. Tabel 4: Regressie Meer Gelijkheid en een actieve overheid daarvoor Gelijk Geslacht man Leeftijd lft_ ** lft_ * lft_ * lft_ Opleiding Geen 0.089*** Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en 0.090*** technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) 0.095** Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5)

14 Levensbeschouwelijke overtuiging Universitair (opleid6) vrijzin kathol 0.093*** andgelo Type Passieve leden (=typemay1) 0.140*** Matig actieve leden (=typemay2) 0.096*** Actieve leden (typemay3) Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) *** ex sp.a kiezers (typemay7) 0.156*** andere kiezers (typemay8) 0.311*** Adjusted R²= ***p<0.001; **p<0.01; *p< Geen postmaterialistische breuklijn Reeds eind jaren zeventig stelde Ronald Inglehart op basis van zeer uitgebreide en vergelijkende surveys dat de waarden van de mensen in Europese landen aan verandering onderhevig waren. 13 De transformatie kon getypeerd worden als een ingrijpende verschuiving van materiële waarden, zoals veiligheid en economische thema s, naar postmateriële waarden zoals de individuele autonomie en ontplooiing, individuele vrijheden. De materialistische dimensie slaat op overlevingswaarden, terwijl de postmaterialistische dimensie verwijst naar ontplooiingswaarden die ook kunnen aangeduid worden als de aandacht voor de kwaliteit van leven. De centrale stelling van Inglehart is dat door de economische ontwikkeling en stijging van de welvaart in Europa meer mensen, en dan vooral jongere generaties en hoger opgeleide mensen, postmaterialistische waarden aanhangen. In dit onderzoek werd een materialisme postmaterialisme schaal geconstrueerd op basis van items die in zowat elk onderzoek in Europa op gelijkaardige manier wordt geoperationaliseerd. 14 Voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende items kan verwezen worden naar hoofdstuk 3 in dit boek. Deze itemvragen werden niet gesteld aan mandatarissen, maar komen wel terug in het verkiezingsonderzoek van het Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek van de K.U.Leuven. In de analyses hieronder worden de mandatarissen dan ook niet betrokken in de analyses. Uit figuur 2 blijkt dat de gemiddelde niet sp.a kiezer minder postmaterialistisch is dan de ex sp.a kiezers. Beide types van kiezers zijn echter minder postmaterialistisch ingesteld dan de sp.a kiezers en alle types 13 Ronald Inglehart (1977).The Silent Revolution: Changing Values and Political Styles Among Western Publics. Princeton: Princeton University Press. Zie ook Swyngedouw (1992) Waar voor je Waarden. De opkomst van Vlaams Blok en Agalev in de jaren tachtig, Leuven: SOI 14 Al onze schaalconstructies worden weergegeven in Annex 1. 14

15 van leden. Tussen de sp.a kiezers en de sp.a leden is er met andere woorden geen significant verschil op het vlak van postmaterialisme. Dit impliceert dat er geen betekenisvolle discrepantie tussen de verschillende op sp.a betrokken groepen wordt vastgesteld. Enkel de niet spa kiezers en de ex sp.akiezers vallen een beetje buiten het patroon en lijken minder postmaterialistisch ingesteld te zijn. Figuur 2 Als we ook structurele kenmerken inbrengen dan zien we dat de theorie van Inglehart en onze eerdere vaststellingen grotendeels worden bevestigd (zie tabel 2). Onder controle van alle andere variabelen blijkt leeftijd een belangrijk verklarende factor. De postmaterialistische ingesteldheid is sterker bij de jonge generaties van 18 jaar tot 55 jaar, terwijl de postmaterialistische waarden in de lijn met de gangbare theorieën ook belangrijker bevonden worden door de hoger opgeleiden. Tot slot, katholieken zijn minder postmaterialistisch ingesteld in vergelijking tot de mensen die geen 15

16 strekking hebben of ongelovig zijn. Aangezien hier geen vergelijkingen kunnen gemaakt worden met de mandatarissen moeten we onze conclusies beperken tot het electoraat en de leden van sp.a. Er blijkt een gradueel maar significant verschil te zijn tussen enerzijds de sp.a leden en de sp.a kiezers en anderzijds de ex sp.a kiezers en niet sp.a kiezers. Leden en kiezers plaatsen zich pal in het centrum en dienen zeker niet door te gaan voor postmaterialisten. Zo zijn er wel postmaterialistische tendensen, maar blijft evengoed het besef en het belang van de traditionele materialistische waarden aanwezig. Als we controleren voor de sociale samenstelling van de verschillende groepen dan blijkt dat de actieve sp.a leden significant meer postmaterialistisch is ingesteld dan de sp.a kiezers, maar dat de sp.a kiezer op het vlak van postmaterialistische ingesteldheid niet afwijkt van de passieve leden, steunende leden en ex sp.a kiezers. De niet sp.a kiezer is op zijn beurt wel opmerkelijk meer materialist. Tabel 2: Regressie Materialisme Postmaterialisme Postmaterialisme Geslacht man Leeftijd lft_ *** lft_ *** lft_ * lft_ Opleiding Geen Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) 0.101** Universitair (opleid6) 0.099*** Levensbeschouwelijke vrijzin overtuiging kathol 0.073* andgelo Type Passieve leden (=typemay1) Matig actieve leden (=typemay2) Actieve leden (typemay3) 0.069* ex sp.a kiezers (typemay7) andere kiezers (typemay8) *** Adjusted R²= referenties: Type:sp.a kiezers ***p<0.001; **p<0.01; *p<

17 4.4. Welvaartstaatkritiek: een perfecte match tussen papieren leden en sp.a kiezers In de vragenlijst wordt gepeild naar de houding tegenover de huidige werking van de welvaartsstaat. Het gaat meer bepaald om stellingen die nagaan wat respondenten vinden van de kostprijs van de welvaartstaat in verhouding tot wat het oplevert, of de welvaartstaat het beste systeem is om het welzijn van iedereen te garanderen en of de welvaartstaat er toe leidt dat mensen onverantwoordelijk en lui worden. Telkens kon met deze stellingen helemaal eens, eens, noch eens noch oneens, eens of helemaal eens zijn. Op basis van deze items is een welvaartstaatkritiek schaal geconstrueerd. Een eerste opmerkelijke vaststelling is dat electoraal Vlaanderen minder rechts is dan verondersteld als het aankomt op sociale zekerheid en op welwaartsvoorzieningen. Zelf in de groep niet sp.a kiezers is de kritiek op de welvaartsstaat nog relatief beperkt met een score van ongeveer 4,5 op een schaal van 0 (volledige steun aan welvaartstaat) tot 10 (geen enkele steun aan de welvaartstaat). Figuur 3 illustreert dat de mandatarissen samen een cluster vormen. Zij beoordelen de welvaartstaat in het algemeen als vrij positief en positiever dan alle andere groepen. Er is geen significant verschil tussen verkozen mandatarissen en niet verkozen mandatarissen. Bij de andere types in het model neemt de steun gradueel af. De actieve leden en de steunende leden bevinden zich tussen de mandatarissen enerzijds en de papieren leden, sp.a kiezers en ex sp.a kiezers anderzijds. Deze laatste drie groepen zijn statistisch niet significant verschillend wat betekent dat het doorsnee papieren lid in het algemeen eenzelfde kritiek op de welvaartsstaat spuit als de (ex) sp.a kiezers. Net zoals het geval was bij de links rechtschaal lijken de papieren leden van sp.a de beste afspiegeling te zijn van het gehele electoraat van sp.a. De niet sp.a kiezers staan ten slotte het meest kritisch tegenover het functioneren van de welvaartstaat, maar verdedigen die gemiddeld genomen nog wel. 17

18 Figuur 3 De resultaten van de regressive analyses (tabel 3) tonen aan dat leeftijd geen direct effect heeft, maar opleidingsniveau wel. Hoe lager de opleiding, hoe sterker de kritiek op het functioneren van de welvaartstaat. Ook levensbeschouwing heeft een invloed. De katholieken en christelijken hebben meer kritiek op de welvaartstaat dan de niet gelovigen, terwijl de vrijzinnigen meer positief zijn over de werking van de welvaartsstaat. Uit de regressie analyses blijkt, en dit is een bevestiging van de resultaten uit bovenstaande figuur, dat bij sp.a de papieren, passieve en steunende leden kritischer staan tegenover de welvaartstaat dan de mandatarissen. Ook de sp.a kiezers, de ex kiezers en vooral de niet sp.a kiezer hebben een meer kritische houding dan de mandatarissen. Met andere woorden, de mandatarissen lijken hier wat alleen te staan in hun (perceptie) van het functioneren van de huidige verzorgingsstaat. 18

19 Tabel 3: Regressie typemay Welvaartstaat Welvaartstaat Geslacht man Leeftijd lft_ lft_ lft_ lft_ Opleiding Geen 0.157*** Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en 0.089*** technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) *** Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) Universitair (opleid6) Levensbeschouwelijke vrijzin 0.065** overtuiging kathol 0.062** andgelo Type Passieve leden (=typemay1) 0.171*** Matig actieve leden (=typemay2) 0.149*** Actieve leden (typemay3) 0.047* Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) 0.100*** ex sp.a kiezers (typemay7) 0.197*** andere kiezers (typemay8) 0.368*** Adjusted R²= ***p<0.001; **p<0.01; *p<0.05 May s hypothese dat mandatarissen zich noodgedwongen om electorale redenen positioneren tussen het electoraat en actieve leden klopt ook hier niet. Integendeel, het zijn de mandatarissen die het verst verwijderd staan van het electoraat. Papieren en passieve leden lijken dan weer, en dit is in overeenstemming met de hypothese, het dichts bij het electoraat te staan. Er kan evenwel moeilijk worden geconcludeerd dat er een curvilineaire dispariteit aanwezig is binnen de verschillende sp.agroepen. Het schema dat voor ons ligt, laat eerder een lineaire vorm zien. 19

20 4.5. Etnocentrisme Reeds in hoofdstuk 3 van dit boek werd vastgesteld dat het migrantenthema een ernstige splijtzwam vormt binnen sp.a. Zo heeft ongeveer één op drie leden geen hoge pet op van de multiculturele samenleving en is hun perceptie over migranten eerder negatief. Deze negatieve houding tegenover vreemdelingen is in sterk contrast met het officiële sp.a partijstandpunt. De resultaten van de vergelijkingen tussen de verschillende sp.a categorieën die gepresenteerd worden in figuur 5 versterken het inzicht in de etnocentrische kloof bij sp.a. Het minst etnocentrisch zijn de mandatarissen, het meest etnocentrisch zijn de niet sp.a kiezers. die op hun beurt ook significant afwijken van de ex sp.a kiezers en de papieren en passieve leden. Frappant is dat de papieren en passieve leden het best overeenstemmen qua etnocentrische attitudes met de ex sp.a kiezers, maar dat dit laatste type lid afwijkt van de actieve leden, de steunende leden en de huidige sp.a kiezers die een gelijkaardige meer gematigd positieve houding tegenover migranten hebben. Deze meer verfijnde analyse bevestigt de vastgestelde verschillen tussen mandatarissen, leden en kiezers op het vlak van economische, sociale en culturele attitudes. Opmerkelijk is dat in de meeste gevallen de mandatarissen en actieve leden niet van elkaar verschillen. Dit is echter niet het geval wanneer het gaat over attitudes tegenover de multiculturele samenleving. Hier stellen we vast dat de mandatarissen ook significant meer positief staat tegenover de migranten dan de actieve leden, wat impliceert dat de mandatarissen zich als groep nog verder verwijderen van zowel de eigen ledenbasis als het electoraat. Als we de etnocentrische attitudes en de positionering van de onderscheiden groepen als een bijkomende toets van May s curvilineaire dispariteit beschouwen, dan wordt de these alweer verworpen. Ook hier is er eerder sprake van een lineaire in plaats van een curvilineaire dispariteit. 20

21 Figuur 5 Uit de regressieanalyses (zie tabel 5) blijkt etnocentrisme heel sterk samen te hangen met leeftijd en opleidingsniveau. De oudere generatie van 55 plussers is meer etnocentrisch ingesteld dan de jongere generaties, terwijl het etnocentrisme toeneemt naarmate het opleidingsniveau lager is. Diegenen met een katholieke of christelijke geloofsovertuiging zien op hun beurt de multiculturele samenleving het minst rooskleurig tegemoet, terwijl de vrijzinnigen en de andersgelovigen het meest positief tegenenover migranten staan. De kloof tussen mandatarissen en rest die hierboven in figuur 5 tot uitdrukking kwam, wordt deels bevestigd en deels verworpen na controle voor de structurele kenmerken. Frappant is dat het significante verschil in attitudes tegenover migranten tussen actieve leden en mandatarissen verdwijnt onder controle van geslacht, leeftijd, opleiding en religie. Dit betekent dat het verschil in etnocentrisme bij de actieve leden en mandatarissen vrijwel volledig verklaard wordt door hun sterk verschillend sociaaldemografisch profiel. Wel is het zo dat de kloof tussen mandatarissen en actieve leden enerzijds en passieve leden, steunende leden, sp.a kiezers en ex sp.a kiezers wel blijft bestaan na controle. 21

22 Tabel 5: Regressie etnocentrisme Etnocentrisme Geslacht man (0.1530) Leeftijd lft_ *** lft_ *** lft_ *** lft_ Opleiding Geen 0.159*** Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en 0.103*** technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) 0.086*** Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) 0.082*** Universitair (opleid6) 0.146*** Levensbeschouwelijke vrijzin 0.073*** overtuiging kathol 0.101*** andgelo 0.077*** Type Passieve leden (=typemay1) 0.111*** Matig actieve leden (=typemay2) 0.075*** Actieve leden (typemay3) Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) 0.066*** ex sp.a kiezers (typemay7) 0.152*** andere kiezers (typemay8) 0.348*** Adjusted R²= referentie: type: verkozen mandatarissen ***p<0.001; **p<0.01; *p< Ethisch progressief De sp.a top neemt over het algemeen vrij progressieve ethische standpunten in. Maar volgen de leden en kiezers deze koers? De leden werd gevraagd in welke mate ze het eens of oneens zijn met een verdere versoepeling van de huidige abortuswetgeving, met de wettelijke mogelijkheid van euthanasie voor minderjarigen en met een adoptierecht voor homoseksuele en lesbische koppels. In hoofdstuk 3 werd op basis van deze drie items middels confirmatorische factoranalyses een ethische houding schaal ontwikkelt (zie annex 1). Het patroon dat bij vorige attitudes werd vastgesteld, wordt ook op het vlak van ethische houding bevestigd. Mandatarissen en actieve leden zijn ethisch het meest progressief en vormen samen een afzonderlijke groep, terwijl de niet sp.a kiezers er het verst 22

23 van af staan. In tegenstelling tot wat de hypothese van May suggereert staan alweer niet de mandatarissen het dichtst bij de kiezer, maar zijn het de papieren en passieve leden die zich op één lijn zitten met het sp.a electoraat. Figuur 6 Uit de regressieanalyses (tabel 6) blijkt dat opleidingsniveau geen en leeftijd wel invloed heeft op ethische standpunten. De groep van 65 plussers is significant ethisch conservatiever dan alle leeftijdsgroepen die jonger zijn. De oudere bevolking staat bijgevolg minder open voor euthanasie voor minderjarigen, versoepeling van de abortuswetgeving en het adoptierecht van homoseksuele en lesbische koppels. Andersgelovigen, katholieken en christelijken zijn op hun beurt minder ethisch progressief dan de niet gelovigen, terwijl de vrijzinnigen dan weer het meest progressief zijn op het ethische vlak. Onder controle van de structurele kenmerken zijn de verschillen tussen de types van leden, mandatarissen en kiezers in de lijn liggen van de resultaten gepresenteerd in figuur 6. Onmiddellijk valt op dat de papieren, passieve en steunende leden minder ethisch progressief zijn 23

24 dan de actieve leden en alle mandatarissen. Kijkt men naar het electoraat, dan stelt men dezelfde discrepantie vast. De sp.a kiezers van 2007 en de ex kiezers van sp.a zijn minder ethisch progressief dan de actieve achterban bij sp.a, terwijl de niet sp.a kiezers er nog verder van af staan. Tabel: Regressie ethisch conservatie progressief Ethisch progressief Geslacht man Leeftijd lft_ *** lft_ *** lft_ *** lft_ *** Opleiding Geen Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) Universitair (opleid6) Levensbeschouwelijke vrijzin 0.072** overtuiging kathol 0.153*** andgelo 0.171*** Type Passieve leden (=typemay1) *** Matig actieve leden (=typemay2) 0.053* Actieve leden (typemay3) Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) 0.115*** ex sp.a kiezers (typemay7) 0.143*** andere kiezers (typemay8) 0.272*** Adjusted R²= ***p<0.001; **p<0.01; *p< Repressie Veiligheid en misdaad zijn gevoelige politieke thema s. De tegengestelde standpunten en de emoties rond dit thema lopen soms hoog op en dit niet alleen tussen partijen maar ook binnen partijen. Ook sp.a neemt op dit vlak niet altijd eenduidige standpunten in. Vermoedelijk omdat er geen consensus bestaat aan de top in de verschillende partijen, waarschijnlijk ook uit angst om het electoraat tegen de borst te stoten. Aan de hand van drie vragen werd nagegaan in welke mate de respondenten pleiten voor een repressieve aanpak van criminaliteit (zie annex 1). Figuur 1 toont opnieuw een 24

25 gelijkaardig patroon dat het best overeenstemt met de etnocentrische attitudes van de verschillende onderzochte groepen. De papieren en passieve leden zijn het sterkst repressief ingesteld en zitten daarmee op dezelfde lijn als de ex spa kiezers en de niet sp.a kiezers. De actieve en steunende leden zitten wat betreft attitudes inzake een repressieve aanpak van criminaliteit tussen de mandatarissen en de papieren leden in. Hun attitude stemt het best overeen met die van de sp.a kiezers. De mandatarissen wijken op hun beurt significant af van alle andere onderzochte groepen en zijn het minst repressief ingesteld. Een duidelijk patroon begint zich op dit vlak stilaan af te tekenen. Niet de actieve leden of de andere types van leden staan het verst van het sp.a electoraat, maar wel de partijtop van mandatarissen. Figuur 7 De bovenstaande analyse wordt deels bevestigd door de resultaten van de regressieanalyse. Onder controle van alle andere variabelen blijft de activiteitsgraad van de leden een belangrijke indicator voor hun positionering ten aanzien van de mandatarissen. Passieve en matig actieve leden zijn samen met de ex sp.a kiezers en de andere kiezers het meest op repressie gericht en het meest verschillend van de sp.a mandatarissen, ofschoon de verschillen ook weer niet overdreven mogen 25

26 worden. De actieve leden en de sp.a kiezers zijn dan weer niet te onverscheiden van de mandatarissen de verkozen en niet verkozen mandatarissen, nadat wordt gecontroleerd voor het verschil in sociale kenmerken. Diegenen die ouder zijn dan 55 jaar zijn weerom meer repressief dan de jongere generaties, terwijl de repressiviteit toeneemt naarmate het opleidingsniveau daalt. Ook levensbeschouwelijke overtuiging heeft hetzelfde effect als in voorgaande analyses. Katholieke en christelijken zijn repressiever ingesteld te zijn dan ongelovigen, terwijl vrijzinnigen het meest permissief zijn. Tabel 7: Regressie Typemay repressief Repressief Geslacht man Leeftijd lft_ *** lft_ * lft_ ** lft_ Opleiding Geen 0.173*** Lager onderwijs (opleid1) Lager secundair onderwijs beroeps (BSO) en 0.103*** technisch (TSO) (A3) (opleid2) Lager secundair onderwijs algemeen (ASO) 0.115*** Hoger secundair onderwijs beroeps (BSO) en technisch (TSO) (A2) (opleid3) Niet universitair hoger onderwijs (A1) (opleid5) 0.085*** Universitair (opleid6) 0.210*** Levensbeschouwelijke vrijzin 0.060** overtuiging kathol 0.069** andgelo Type Passieve leden (=typemay1) 0.059** Matig actieve leden (=typemay2) 0.072*** Actieve leden (typemay3) Voorzitters en OCMW (typemay5) sp.a kiezers (typemay6) ex sp.a kiezers (typemay7) 0.048** andere kiezers (typemay8) 0.097*** Adjusted R²= ***p<0.001; **p<0.01; *p<

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

29 november Onderzoek: Kloof tussen burger en politiek?

29 november Onderzoek: Kloof tussen burger en politiek? 29 november 2016 Onderzoek: Kloof tussen burger en politiek? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Luk Bral en Guy Pauwels Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Context Opzet Evolutie informele contacten, lidmaatschap

Nadere informatie

Groeikansen voor VVD, SP en PVV

Groeikansen voor VVD, SP en PVV Groeikansen voor VVD, SP en PVV Dilemma s voor andere partijen. De standpunten van kiezers en partijen - Dr. Pieter van Wijnen Zo n tweehonderd jaar geleden werden in de politiek de termen links en rechts

Nadere informatie

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011 Resultaten 3e Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Opdrachtgever: RTV Oost maart 2011 Derde Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Bent u ervan op de hoogte dat er begin maart

Nadere informatie

Stem van de jeugd: bulletrapport

Stem van de jeugd: bulletrapport Stem van de jeugd: bulletrapport 20190044 Mei 2019 Simon Desmet Lore Verhoogen Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Wat Wat en Medialaan tussen 25 april

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/90117

Nadere informatie

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Jan Pickery & Jo Noppe Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Verschillende dimensies in de houding tegenover holebi

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december

Nadere informatie

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het wetenschappelijk instituut van 50PLUS heeft ons de opdracht gegeven

Nadere informatie

Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers

Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers HET SIENJAAL: 20 JAAR LATER Verschillen en complementariteit tussen groene en rode kiezers Marc Swyngedouw, Chris Gaasendam, Koen Abts en Bart Meuleman In 1996 deden Maurits Coppieters en Norbert De Batselier

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Speciale editie van onze weekpeiling in het Paasweekend

Speciale editie van onze weekpeiling in het Paasweekend Speciale editie van onze weekpeiling in het Paasweekend In dit Paasweekend komen we met een heel speciale uitvoering van onze Peiling. In samenwerking met Dennis Brouwer, gespecialiseerd in analyses op

Nadere informatie

DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA

DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA DE MENING VAN DE VLAMINGEN OVER GEMEENTELIJK STEMRECHT VOOR MIGRANTEN EEN KORTE NOTA Jaak Billiet Marc Swyngedouw Dirk Jacobs ISPO KULeuven Deze nota is als pdf-file beschikbaar via de ISPO-website http://fly.to/ispo

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek?

Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek? Centre for Citizenship and Democracy Centrum voor Politicologie Parkstraat 45 bus 3602 3000 LEUVEN Stemmen op 16: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek? Inleiding Bij de gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen

Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen Voor: NPS/NOVA Hugo van der Parre Datum: 28 januari 2009 Project: 91804 Copyright: 2010. Synovate Ltd. Alle rechten voorbehouden. De concepten en ideeën die

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

5 Politieke opvattingen

5 Politieke opvattingen 5 Politieke opvattingen Henk van der Kolk In dit hoofdstuk laten we zien: Over de taken die het gemeentebestuur zou moeten uitvoeren bestaan sterke meningsverschillen. Vooral over de opvang van asielzoekers

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

JONGEREN & DEMOCRATIE

JONGEREN & DEMOCRATIE Rapport JONGEREN & DEMOCRATIE Onderzoek i.o.v. Vrij Nederland Januari 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer 2017/012 Datum Januari

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici en bestuurders in hun

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

De Stemming van 28 april 2019

De Stemming van 28 april 2019 De Stemming van 28 april 2019 Na de ophef over de clash tussen Henk Otten en Thierry Baudet, zien we vandaag een uitslag, die op diverse manieren een bevestiging is van hetgeen ik al eerder heb vastgesteld.

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering voor BNP Paribas B12115, mei 2010 BNP Paribas Wat wil jij dat er echt verandert? 1/ pag. Politiek Nederlanders willen online kunnen stemmen

Nadere informatie

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Werkgevers en werknemers aan het woord Onderzoek verricht in opdracht van Nationale-Nederlanden door Motivaction. Wat vinden werkgevers en werknemers van pensioenen.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

Onderzoek Steun PvdA na gemeenteraadsverkiezingen

Onderzoek Steun PvdA na gemeenteraadsverkiezingen Onderzoek Steun PvdA na gemeenteraadsverkiezingen Rapportage 27 maart 2014 Over dit onderzoek Aan het onderzoek deden 5824 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee die bij de Tweede Kamerverkiezingen in

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag

8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag 8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag Pieter van Wijnen 8.1 Inleiding In hoofdstuk 7 hebben we gezien dat in de afgelopen dertig jaar het Nederlands electoraat geleidelijk ontzuild is. Het stemgedrag

Nadere informatie

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De komende 3 weken, 6-8 weken voor de verkiezingen, met de Kamer op reces, zullen we naast de peilingen zelf, elke week op

Nadere informatie

Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011 Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen 2011 14 februari 2011 Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen 2011 14 februari 2011 Soort onderzoek : Opiniepeiling Uitgevoerd door : Right

Nadere informatie

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit 29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe De brexit Samenvatting Meerderheid wil dat GB lid blijft van EU Samenvatting Meeste mensen willen in EU blijven Veel mensen in Nederland zien het liefst dat de brexit

Nadere informatie

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Bij ieder steekproefonderzoek is de mate van representativiteit een probleem. Gelden de uitspraken die gedaan worden op basis van

Nadere informatie

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE Vervolganalyse Peiling september 2017 1. Belangrijkste uitkomsten 1.1 Electoraal speelveld Forum voor Democratie is een geduchte concurrent van 50 Plus en PVV en ook van VVD,

Nadere informatie

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT Dit technisch-statistisch rapport omvat de technische specificaties, conform de aanbevelingen van

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Maurice de Hond/Dennis Brouwer (Peil.nl) Op basis van het via Peil.nl gehouden onderzoek onder meer dan 10.000 respondenten op de verkiezingsdag

Nadere informatie

De linkse kiezer wil meer gelijkheid

De linkse kiezer wil meer gelijkheid 83 De e kiezer wil meer gelijkheid Dat het niet goed gaat met ligt niet aan wat de kiezers willen. Er leeft een uitgesproken levensgevoel in Nederland. Maar de kunst is wel om dat zichtbaar te maken. Sociale

Nadere informatie

together forever is het motto van het Europees Jaar van de Interculturele Dialoog 2008 in Nederland Vakantieliefde

together forever is het motto van het Europees Jaar van de Interculturele Dialoog 2008 in Nederland Vakantieliefde Vakantieliefde 1. Wat komt in je op, als je aan vakantieliefde denkt. Schrijf je gedachten op. 2. Bespreek je gedachten (in de klas of met je buurman/-vrouw). Vul jouw gedachten aan. 3. Ga ook in op de

Nadere informatie

STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST

STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST STEMGEDRAG ANTWERPENAREN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE AFKOMST ANALYSE OP BASIS VAN HET POSTELECTORALE BELGISCH ETNISCHE MINDERHEDEN VERKIEZINGSONDERZOEK 2014 (BEMES 2014) MARC SWYNGEDOUW, JOLIEN GALLE, KOEN

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Rapport Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Slechts zwakke stijging opkomstintentie, meerderheid VVD, PvdA en C3 ver weg De spanning voor de Provinciale Statenverkiezingen van woensdag

Nadere informatie

Welke kandidaten zullen het meest voorkeurstemmen halen?

Welke kandidaten zullen het meest voorkeurstemmen halen? Welke kandidaten zullen het meest voorkeurstemmen halen? Bart Maddens, Gert-Jan Put en Ine Vanlangenakker Centrum voor Politicologie K.U.Leuven Mei 2010 Op basis van een databestand van 4.481 kandidaatstellingen

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN Meer Democratie Mei 2015 Rapportage onderzoek Partijpolitieke benoemingen Meer Democratie 1 Persbericht NEDERLANDERS: PUBLIEKE FUNCTIES OPEN VOOR IEDEREEN

Nadere informatie

20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester. De SP: hoe verder?

20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester. De SP: hoe verder? 20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester De SP: hoe verder? Samenvatting De SP verloor drie verkiezingen; dit gaat er volgens kiezers mis Na drie verloren verkiezingen moet de SP de rug weer zien te rechten.

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen,

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, Marc Hooghe Joris Boonen De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, 1970-2014 Centrum voor Politicologie KU Leuven 30.10.2014 Open VLD telt volgens de meest recente cijfers

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes

Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes 14 December 2012 1. Executive Summary Deze rapportage is geschreven door Simon Otjes in opdracht van het partijbestuur ten bate van het werk van de commissie-van

Nadere informatie

Verkiezingen. 1. Politieke voorkeur

Verkiezingen. 1. Politieke voorkeur Verkiezingen Voor vijftigplussers staat er de komende jaren veel op het spel. De betaalbaarheid van de zorg staat ter discussie en het niveau van pensioenen en AOW dreigt te worden aangetast. Daarnaast

Nadere informatie

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam Kiezersvoorkeuren in Amsterdam In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart peilt OIS in opdracht AT de politieke voorkeur van Amsterdammers. Vooruitlopend daarop is een eerste verkennend onderzoek

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

21 januari 2019 Auteur: Petra Klapwijk KINDERPARDON

21 januari 2019 Auteur: Petra Klapwijk KINDERPARDON 21 januari 2019 Auteur: Petra Klapwijk KINDERPARDON Samenvatting CDA-kiezers verdeeld over verruiming kinderpardon Kiezers van regeringspartij CDA zijn verdeeld over de versoepeling van het kinderpardon.

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

OP NAAR DE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN

OP NAAR DE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN Rapport OP NAAR DE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN Eerste verkiezingspeiling i.o.v. gemeente Haarlemmermeer 19 oktober 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

De week waarin alles anders werd (of niet?)

De week waarin alles anders werd (of niet?) De week waarin alles anders werd (of niet?) Er is waarschijnlijk geen week geweest in de Nederlandse politieke geschiedenis waar in een korte tijd zoveel veranderde als de afgelopen 7 dagen. In die periode

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND Rapport BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND Peiling I&O Research 23 januari 2019 www.ioresearch.nl Brexit lijkt EU-gevoel in Nederland te versterken Nederlanders zien vooral nadelen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Rapport solidariteitsbarometer

Rapport solidariteitsbarometer Datum: 14-10-2014 Voor: db Document: nota Volg nr. : ph Rapport solidariteitsbarometer 1. Inleiding Met de solidariteitsbarometer wilde Ziekenzorg CM de opvattingen van de Vlaming over solidariteit in

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS Beste leerlingen, Enkele maanden geleden namen jullie deel aan het Digiteens onderzoek over jongeren, media en de digitale wereld. Dit onderzoek ging uit van de School voor

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

13 december Onderzoek: Roemer stapt op

13 december Onderzoek: Roemer stapt op 13 december 2017 Onderzoek: Roemer stapt op Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie